Aiififleitie- Luüiivl
1896.
1897.
2on4ag 3 Januari 1897.
41ste Jaargang Ufo. 3165.
d
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
5 a t e r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
kDVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
NGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bij dit Nummer behoort
?en Bijvoegsel.
GemeenteSc hagen.
Bekendmakiiistren.
18
Binnenlandsch Nieuws.
UitgeverJ. WINKEL
Bureau: SCHAGKS, ILaan, l> 4.
De Burgemeester vau Schagen brengt ter
ilgemeene kennis, dat iugevolge aanschtij-
ring van den Heer Miciattr van Water-
itaat, Handel en Nijverheid, ter gemeente-
tecretarie ter inzage liggen de door Zijne
Excellentie vast gestelde modellen voor de
rennisgevingen, bedoeld bij de artt. 12 en
18 of 27 der Veiligheidswet (Wet van 20
luli 1896, Staatsblad No. 137.)
Tot het doen dier kcnnisgevingcu, waar
omtrent ter secretarie inlichtingen worden
verstrekt, zijn verplicht de hoofden of be
stuurders van fabrieken en werkplaatsen,
waarin een krachtwerktuig of een oven
wordt gebezigd, of in den regel tien of
meer personen verblijven.
'Schagen, 29 December 1896.
De Burgemeester voornoemd,
S. BEKMAN.
den Heer Directeur der Directe Belastin
gen te Amsterdam, zijn (xecutoir verklaard
en op heden aan den Heer Ontvanger
der directe belastingen binnen deze ge
meente ter invordering zijn overgegeven.
Ieder ingezeten, welke daarbij belang
heeft wordt alzoo vermaand op de vol
doening van zijnen amslig behoorlijk acht
te geven, teneinde alle gerechtelijke ver
volgingen, welke uit nalatigheid zouden
voortvloeien, te ontgaan.
Schagen, den 31 December 1896.
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur
voornoemd,
8, BERMAN.
De Burgemeester van Scöagen brengt
ter kennis van belanghebbenden de vol
gende beschikking, van den heir Minister
v&n Binnenlandsche Zaken
„De Minister van Binnenlandsche Za
ken,
Gelet op de artikelen 40 en 44 van
het Koninklijk Besluit van 10 Juli 1896
^Staatsblad No. 104), waarbij nader wordt
bepaald, welke ziekten van het vee voor
besmettelijk worden gehouden en welke
Hr in de wet van 2(T Juli 1870 (Staats-
>blad no. 131) genoemde maatregelen bij
het heerschen of bij het dreigen van el
ke dier ziekten moeten toegepast worden
Heeft Ooedgevonden,
met ingang van 19 December 1896 in
te trekken zijne beschikking van 7 De
cember 1896 No. 4488, afdeeling Me
dische Politie (Nederlandsche Staatscou
rant van 8 December 1896 no. 289),
waarbij het vervoer van herkauwende
I dieren en varkeus naar het overige gedeel-
te des Rijks verboden is, uit een kriüg,
i omvattende de Provinciën Groningen,
[Friesland (met uitzondering van de tot
die Provincie behoorende eilanden), Dren-
[the, Overijsel, Gelderland en Utrecht, als
mede een deel van de Provinciën Noord
holland, Zuidbolland, Noordbrabant en Lim
burg.
Deze beschikking zal worden geplaatst
in de Nederlandsche Staatscourant.
's Gravenhage, 17 December 1896.
(gtt.) van HouieD.
Schagen, 29 December 1896.
De Burgemeester voornoemd,
S. Berinan.
Het afgeloopen jaar, hoewel zeer rus
tig en kalm verloopen, heeft uit meer
dan één oogpunt belangrijke beteekenis
voor de toekomst.
Dit geldt in de eerste plaats voor het
Koninklijk Huis. Yoor H. M. Koningin
Wilhelmina is er een keerpunt geko
men in Haar leven. Toen Zij in de
laatste dagen van October tot lidmaat
der Ned. Herv. kerkaangenomen en als
zoodanig bevestigd werd, en daarna voor
de eerste maal aan het II. Avondmaal
deelnam,was daarmede Hare opvoeding,
althans Hare rechtstreeksche opleiding
voltooid en trad Zij meer zelfstandig op,
ook door eene eigen hofhouding.
Dit wijst op het naderen van den tijd,
waarop Zij zelve, en niet langer Hare
Koninklijke Moeder in Haar naam, het
bewind zal voeren. En in het naderen
van dien tijd is aanleiding gevonden om
allerwege de handen ineen te slaan, ten
einde aan H. M. Koningin Emma een
bewijs van hulde en waardeering aan te
bieden voor al, wat de natie aan Haar
verplicht is, voor de wijze, waarop Zij
als Regentes Hare taak vervuld, en als
Moeder Hare dochter tot Hare gewich
tige roeping voorbereid heeft.
banier volgen, niet alleen woorden,
maar ook daden vraagt.
Met de totstandbrenging- der kieswet
heeft het tegenwoordig kabinet een der
hoofdpunten van zijn regeeringsprogram
afgedaan. En al beantwoordt de wet niet
aan onze wenschen, men mag niet
voorbijzien, dat zij geworden is, zooals
men na den stembusstrijd in 1894 ver
wachten kon. Een tweede punt is mede
afgedaande herziening van het Perso
neel. Maar, hoewel men, alles in aan
merking genomen, er tevreden mede
moet zijn, dat met 1 Jan. 1897 het
nieuwe Personeel zal worden ingevoerd,
men heeft recht om te verklaren, dat
de belastinghervormer Sprenger van
Eyk verre gebleven is beneden den cri
ticus van dion naam. Men moet er zich
inderdaad over verbazen, dat een man,
die zóó onbarmhartig hot principiëel zoo
veel hóoger staande werk zijns voorgan
gers geeselde, zelf met zulke minder dan
middelmatige dingen voor den dag durf
de komen 1 Maar, evenals de heer van
Houten partij trok van de omstandig
heid, dat er aan het kiesrechtvraagstuk
een einde moest komen, heeft de heer
Sprenger van Eyk de aanneming zij
ner wet op het Personeel vooral daaraau
te danken, dat er op dit gebied eindelijk
eens iets gebeuren moest
En zal het zoo wellicht ook gaan met
het in den aanvang dezer zitting ingeko-
men derde en laatste nummer vanhetminis- voldoende medewerking in het moeder-
terieel 'hoofdprogram: de regeling der land tot het verwezenlijken van zijne
gemeente-financiën P Een ontwerp, dat, goede plannen tot ontwikkeling dier
zoo het naar zijne eigen verdiensten schoone kolonie, en zijn opvolger ver-
moest beoordeeld worden, zeker nooit kondigde bij de aanvaarding van zijn
de vuurproef zou doorstaan, maar nu ambt dat, zoolang het moederland sub-
misschien omdat een half ei beter sidie geven moet, men matig moet zijn
dan een leege dop, en de Kamer, in zijne eischenDe tegenstelling is
de als het Indische bestuur stelde de
noodige middelen te zijner beschikking
tot een krachtig optreden, zoodat hij
in betrekkelijk korten tijd de dreigende
gevolgen van afval wist tegen te gaan
en den vroegeren toestand wist te her
stellen.
Maar, zoo men zich daarover heeft te
verheugen, twijfel blijft er heerschen o-
ver hetgeen nu verder gebeuren zal, en
vooral over de vraag, of dat, wat gebeu
ren zalook is, wat gebeuren moet. E-
venals er onzekerheid heerscht over de
oorzaken van Toekoe Oemar's afval,
blijft men in het duister tasten omtrent
de bedoelingen, die thans de handelin
gen dor leidende? personen besturen, want
na al wat daaromtrent in de stukken en
in de Kamers is medegedeeld, blijven er
hier en daar tal van groote vraagteekens
staan, en blijft het onopgeloste Atjeh-
vraagstuk een ernstig beletsel voor den
bloei en de ontwikkeling van den schoo-
nen en rijken Indischen Archipel.
Geen onzekerheid, maar ongewensch-
te zekerheid verkregen we ten aanzien
van West-Indië, van Suriname. Daar
werd de heer van Asch van Wijk als
Gouverneur vervangen door den heer
Tonckens geen wijziging van personen
alleen, maar ook van stelsel. Bij de
overdracht van zijne waardigheid klaag
de de aftredende Gouverneur over on-
Burgemeester eu Wethoudeis van Scha
gen
gelet op art. 265 dei Gemeentewet, bren
gen ter kennis vau belanghebbenden, dat
het door Heeren Gedeputeerde Staten op
en 23 December 1896 goedgekeurde sup
pletoir kohier van den hoofdelijkeu oil-
slag dezer gemeente eu dat vcor de bt-Ls-
ting op de honden, dienst 1896, gedurende
vijf masDden ter Secretarie der gemeente
voor een ieder ter lezing is nedergelegd.
Bezwaren tegen den aanslag kunnen
binnen 3 maanden na den dag der uitrei
king vau het aanslagbiljet, bij den Raad,
op ongezegeld papier, worden ingebracht.
Schagen, den 29 December 1896.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
de Secretaris,
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders van Scha
gen, noodigen bij deze belanghebbenden,
die over den jare 1896 van de gemeeute
iets te vorderen hebbeD, uit, hunne reke-
i ningen vóór of op den lsteu lebruari a.s.
ter plaatselijke Secretarie in te leveren.
Schagen, 29 December 1896.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
de Secretaris,
DENIJS.
Het HOOFD van het PLAATSELIJK
^STUtJR der Gemeente SCHAGEN,
•reugt bij <Jeze ter kennis van de iageze-
enen dier gemeente( dat de kohieren Nos.
8 en 4 yan de Belasting op Bedrijfs en
andere inkomsten over het dienstjaar
.396/97 op den 29 December j. 1. door
Op staatkundig gebied is de totstand
koming der kieswet eene zaak van ver
strekkende gevolgen. Al gaat de wet
zoo ver niet als wenschelijk en met liet
oog op de grondwet mogelijk ware; al
zijn er uit verschillend oogpunt ernstige
bedenkingen te maken, te betwijfelen
valt niet, dat zij het kiesrecht brengen
zal tot lagen der bevolking, die daarvan
tot dusver verstoken bleven, en wier in
vloed op de samenstelling der wetgeven
de lichamen zich zonder twijfel zal doen
gevoelen, ja, wat meer is, zich nu reeds
doet gelden in de samenstelling der pro
gramma's voor het aai staande wetgevend
tijdvak. In al die programma's wordt
eene belangrijke plaats ingeruimd aan de
belangen der nieuwe kiezers, die men
ook, door ze in vakvereenigingen, boe
renbonden en dergelijke, tot aaneengeslo
ten eenheden te vormen, gemakkelijker
wil, althans kan bereiken. Tot welke
gevolgen dit leiden zal, op welke pun
ten de aanstaande kiesrechtstrijd zich con-
centreeren zal, is nu moeilijk te voor
spellen. De gisting is ter Dauwernood
begonnen en de klaring moet nog volgen.
Ook Ge Liberale Unie gaf op haar pro
gramma eene ruime plaats aan het maat-
schappelijce vraagstuk, maar zij deed
dit niet m eerst, zooals wel eens be
weerd werdt. Integendeel, reeds jaren
lang is zij in die richting werkzaam en
wel verre, dat haar sociaal program een
gevolg zou zijn van de kiesrechtuitbrei
ding, heeft zij omgekeerd op kiesrecht-
uitbreiding, op ruimere uitbreiding dan
nu verkregen werd, aangestuurd, omdat
zij onder de oude kiezers geen voldoen
de medewerking vond voor wat zij op
dit terrein noodig en door de maat
schappelijke reehtvaardigheid geboden
achtte. Wie den gang der zaken op
staatkundig en maatschappelijk gebied in
de laatste jaren onbevangen en onbevoor
oordeeld nagaat, moet tot de erkentenis
komen, dat wat in 1896 op kiesrechtge-
bied bereikt weid, en 1897 op maatschap
pelijk gebied in uitzicht stelt, voornamelijk
te danken is ain de actie der Liberale
Unieen dat, »o niet nog meer verkre
gen is, dit te vijten is aan gebrek aan
medewerking vai die liberalen, die thans
in hunne progranma's haar in het doen
wier dagen evenals die der Ministers
geteld zijn, toch liever iets dan niets
zal willen doen, ook den weg naar
het Staatsblad vinden zal, zij het dan
ook niet ongeschoren en ongeschonden.
Wat van dergelijke dingen het meest
te betreuren is, is dat de toekomst er
door bedorven wordt, en dat men door
de lapmiddelen, die eene oogenblikkelij-
ke opluchting in den meest dringenden
nood teweegbrengen, niet alleen de be
hoefte aan krachtige en afdoende verbe
tering minder voelbaar maakt, maar ook
den weg om er toe te komen, verspert.
Doch vcor de toekomst heeft deze
Minister van Financiën, met wien
trouwens de heer van Houten recht
streeks de verantwoordelijkheid deelt
voor het ontwerp in zake de gemeente-
financiën in het geheel geen oog.
Dat is gebleken bij zijn conversie-ont
werp. Hij heeft daardoor den dienst
der schuld niet onbelangrijk ontlast,
doch slechts voor een gedeelte door ren
tebesparing voor een groot deel daar
entegen door beperking van de aflossing,
met andere woordendoor den Staat
langer met zijn' schuldenlast bezwaard
te laten.
Tot de belangrijke maatregelen, iu
1896 tot stand gekomen, behooren nog
de invoering der taillissementswet op
1 September, de invoering der Veilig
heidswet met 1 Januari 1897 en de
totstandkoming der herziening van het
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvorde
ring op initiatief van het Kamerlid
Hartogh.
teekenend
Is er in dit alles reden tot voldoe
ning Voor het meerendeel niet be
paald. Wat op politiek gebied verkre
gen is, had meer en beter kunnen zijn.
En bij al de actie, die wij thans rondom
ons zien, worden wij getroffen door on
zekerheid, matigheid, dufheid, gelijkvloer-
sche opvattingen en kleine daden.
Zullen de nieuwe kiezers in 1897 den
geest van wikken en wegen, van aarze
len en weifelen, van praten en overwe
gen, wegvagen en daarvoor in de plaats
brengen een' kloeken, frisschen geest van
durven en van doen, van kort beraad
en moedig handelen
nog wel is afgekomen, maar dat toch
bij den aanvang van het jaar smart en
verlies den mensch aangrijnsdenelders
roept het verleden ons toe de herin
nering aan vreeselijke slagen, onherstel
bare verliezen.
Ziet Ge daar wel die menigte treu
renden en bedrukten naar gemoed? In
het afgeloopen jaar verloor de een zijn
kind, een ander zijn vader of moeder,
zuster of broeder, een derde moest zijne
maatschappelijke welvaart missenweer
een ander jverloor de achting voor zich
zei venelders pleegde men misdrijf aan
de maatschappij, enz, enz.
Voor die allen heeft de stem van
het verleden alleen een scherpen, pijn
lijken klank Maar ook, diezelfde schril
le kreet van het verleden zal eene opvoe
dende kracht worden voor het heden,
want het leert ons te lijden en te strij
den, het leert ons, wakker te worden uit
onze dommeling van zelfingenomenheid,
het leert ons beter onze plichten kennen,
ja, het leert ons zelfs, nieuwe plichten
vrijwillig op ons te nemen, daar wij tot
het besef worden gebracht, niet te mo
gen leven voor ons zelve alleen.
Het smartelijk sterfgeval bracht bloed
verwanten, die waanden, het buiten el
kaar wel te kunnen redden, tot elkaar
en leerde hen elkaar waardeeren. Zoo me
nigeen, die een verschoppeling was, bleek
nu een steunpilaar te worden.
De val van aanzien en macht deed
voor de zooveelst en de zooveelste maal
ondervinden, datk al wat ijdel is, voorbij
gaatleerde schiften het goede van het
kwade.
Maatschappelijke rampen, als oorlog
en hongersnood enz., bracht de mensch-
heid nader tot elkaar en leerde den men-
schen, dat ook de vreemde onze broeder
is, en hij ook in zijn' nood moet wor
den bijgestaan.
Zal het heden met al die getuigenis
sen van het verleden zijn voordeel doen
Wij hopen het en wenschen het ieder
in eigen kring van harte toe.
Moge elk uit het verleden kracht put
ten en vinden, om den nieuwen jaar
kring met hoop en vertrouwen, met be
rusting en geloof te volgen.
Moge op het maatschappelijk gebied
bewaarheid worden, dat maatregelen tot
herinnering, in '96 voorbereid of op 't
getouw gezet, verwezenlijking vinden en
het voetstuk worden voor nieuwe her-
vormingen welke allen hierin overeen
komen, dat zij ten doel hebben het Heil
Wij willen het hopen, want eerst dan van land en volk, de verbroedering der
zal het jaar 1896 voor de toekomst de verschillende standen in de maatschappij,
Na het aanstippen dezer hoofdpunten
hier te lande, wenden wij den blik naar
Oost-Indië, waaromtrent wij wel geen
belangrijke bestuursmaatregelen te mei- geen begin en eind.
den hebben, en waar een frissche, voor ons menschen,
beteekenis erlangen, waarvan wij in d6n
aanvang van dit artikel spraken.
Veel Heil en Zegen
geworden U allerwegen.
Nog is de nagalm van de twaalf klok
slagen, met welke 1896 zijn heengaan
der menschheid verkondde,ter nauwernood
weggestorven, nog klinkt het wijd en
zijd: „Veel Heil en Zegen in huisgezin
en maatschappelijken werkkring" en vernieuwden
van beloften trachten te evenaren en missaris naar Atjeh gezonden
kort het moet erkend worden
hare wel het Opperbestuur hier te
1
haar verwijten aai de vrijheid te
te doen, omdat zj van hen, die
en
krachtig hervormde geest insgelijks noo
dig is als brood, maar waar weder een
gewichtig feit in zake Atjeh valt aan
te teekenen. In het begin des jaars
verliet Toekoe Oemar onze zijde. Men
weet, dat door het optreden van dit
Atjehsch hoofd, met zijne hulptroepen,
belangrijke uitkomsten verkregen wa
ren. Op eens keerde hij ons den rug
toe. Hoe dit in zijn werk gegaan is
en waarom dit geschiedde, is nog al
tijd een onopgelost vraagstuk. Generaal
Detkerhoff, die met het stelsel van
bevrediging van Atjeh door bemidde
ling van dien Atjeher als vereenzelvigd
was, viel tegel ijkertijd als offer van de
omkeering dier omstandigheden. Gene
raal Vetter werd als regeeringscom-
en,
zoo-
lan-
reeds zijn bijna tweemaal 24 uren in den
nieuwen jaarkring heengevloden.
Ook hierdoor toonen Natuur en Leven,
zóó toont de Schepping, ongestoord zich
voort te bewegen volgens vaste wetten,
niet lettende op menschelijke berekenin
gen en instellingen. Het Eeuwige kent
En toch, 't is goed
zoo af en toe eens
de behartiging, zoo mogelijk, de verwe
zenlijking van het Christelijk ideaal: al
le menschen zijn kinderen van éénen Va
der.
Moge 1897 in toenemende mate er toe
bijdragen, dat de vele oneffenheden in
de maatschappelijke verhoudingen steeds
meer worden afgeslepen en van hare scher
pe, kwetsende kanten worden bevrijd.
Daartoe drage ook ieder zijn aandeel
in werkkracht onverminderd bij.
"Wij roepen daarom 1897 van harte
toeWees welkom, en breng ons vre
de en geluk.
Aanvaarden wij met frisschgj^ met
moad de^ levenstaak, ons
op onzen levensweg een oogenblik stil
te staan en 't oog nog eens te richten
op al, wat achter ons ligt en te luiste
ren naar de lessen van het verleden.
„In 't verleden, ligt het heden"
ook in deze opvatting, dat het verleden
ons wenken geeft voor het heden. En
wie, die het leven hier op aarde be
schouwt als iets meer dan het loopen
in een' mallemolen is niet geneigd,
het luisterend oor te scherpen voor al
wat het verleden ons toefluistert en toe
roept
Daar fluistert het verleden van liefde
en geluk, van huislijken zegen, van
maatschappelijken voorspoed het was
een gezin, hetwelk in het afgeloopen
jaar in geleidelijken gang zich mocht
voortbewegenginds roept het ver
leden den luisterende ioe, dat niet moet
vergeten worden, dat veel in het eind
opgelegd, en veVezefli^Q^^t uit het
oog, dat in het vervullen der ons opge
legde plichten, schoone, verhevene poëzie
ligt verscholen, welke verstaanbaar
wordt voor elk gemoed, hetwelk geleerd
heeft, het leven ernstig op te vatten.
Blijven wij, ieder voor zich, met onze
wenschea voor 1897 binnen den kring
van het mogelijke, te gereeder mogen
wij op de vervulling daarvan hopen.
Menigeen toch gevoelt zich teleurgesteld,
omdat hij aan de hoeveelheid en hoeda
nigheid zijner wenschen en begeerten
niet paal en perk heeft weten te stel
len.
Weer een geval van bloed-
vergiftiging roet doodelijken afloop heeft
zich te MUNTENDAM voorgedaan. Een
19-jarig jongeling had een onbeduidend
wondje aan de wang. Plotseling zwollen
het hoofd en zelfs de borst onrustbarend
op. Ondauks de hulp vau twee genees-
htereu is de ongelukkige patiënt na een
smartelijk lijden bezweken.