Brieven uit de Maasstad,
Zondag 10 Januari 1S97.
41ste Jaargang No. 3167.
"AS p
Laat Verzoend.
BIJVOEGSEL.
D
Gemengd Nieuws.
FEUILLETON.
SCHAGER
URANT.
Rotterdam, 7 Januari 1897.
CXVIII.
Maandagmiddag bad ik eene allerzon
derlingste ontmoeting, die ik u, al is er
niets positief-Maasstad's in, beschrijven
wil.
In Rotterdam, waar het wemelt van
vreemden, kan men ontmoetingen van
vreemd soort dikwijls hebben, deze was
echter zéér vreemd.
Ik dineerde met een' vriend van me,
die me eens was komen opzoeken, in
't hotel de France, bekend om zijne keu
ken, ik recommandeer het u. We za
ten aan de tabele d' höte, heel gezel
lig met een dertigtal Fransch Duitsch
en Engelsch babbelende reizigers.
"Wij praatten, in ons Hollandschje
natuurlijk, over allerlei dingen, over
't doode jaar, over 't pasgeboren jaar,
over de nieuwe Kieswet, weet ik al
niet wat en we dwaalden tenslotte af
op den pas verschenen laatsten bundel
brieven van Multatuli. We vonden dat
boek geen van beiden mooi of belang
rijk, daargelaten nog, dat de uitgave
van brieven, intiem bedoeld en intiem
geschreven eene onbescheidenheid is, de
ze brieven werpen absoluut geen nieuw
licht op den dooden grooten man, en de
uitgave ervan misto alle raison d'être".
Dit vonden wij althans gedurende ons
gesprek aan de table d' höte.
Natuurlijk volgde daarop een gesprek
over den auteur van den „Max Have-
laar" zeiven. Multatuli, dit was de
conclusie van onze bespreking, heeft
enkele jaren te vroeg geleefd.
Heel hoog-gedacht en heel nieuw is
deze conclusie niet, maar voor een di
ner is ze werkelijk ferm genoeg. En
we waren nog druk aan 't redeneeren,
toen een heer, zittend aan de rechter
hand van mijn vriend, zich achter hem
omboog en me toefluisterde
Monsieur, voulez-vous me donner
ce fromage
Meer niet. Ik gaf hem de kaas. De
meneer zette zich aan 't snijden en at
er flink van.
Mijn vriend had den vreemdeling aan
gekeken en toen zijn hoofd geheel naar
mij toegekeerd.
Zeg, zei hij zacht, weet je, wie dat
is?
Nee Weet jij het
Dat is de broer van een gewezen
koning.
Ik sprong, figuurlijk gesproken, óp in
mijn stoel.
He!
Waarachtig, 't Is de broer van
koning Orrlie Antoine den eersten.
Daar heb ik nooit van gehoord
Dat wil 'k wel gelooven. Maar
een dertig jaar geleden kende beel Eu
ropa hem. Hij was toen de held van
den dag
Kom, zanik nou niet. Koning Orr
lie of hoe heet die vent, beeft im
mers nooit bestaan.
Op mijn woord van eer. Hij heeft
zelfs over een groot rijk geregeerd.
Dwaasheid. Maar zeg, hoe ken
jij z'n broer dan.
Hij is me eens aangewezen in
Brussel, waar hij woont. Kijk hem
eens aan, 't is een type met zijn groo-
te, grijze snor en zijne sik. Als je
hem eens gezien hebt, vergeet je hem
nooit meer. Hij is van z'n geloof wijn
reiziger en hij heetFouneins of Foenan,
of zoo iets.
Goed zoo. Een koningsbroer, die
wijnreiziger is en Foenans of zoo iets
heet. Maar praat nou niet langer in
raadselen. Als je wat te vertellen hebt,
steek dan af. Eene sigaar? Hier. En
een vlammetje ook.
Merci. Laten we daar bij dat ven
ster op de sofa gaan zitten, want 't is
wel een beetje onbescheiden, over den
koning te praten als de koningsbroer
er bij zit
Even later zaten we daar.
Koning Orrlie Antoine I was een
Parijzenaar, het echte type. Maar één,
die een gebrek had hij was te laat gebo
ren. We hadden het daarnet over Mul
tatuli, die te vroeg geboren was, deze
Majesteit was zijn tegenvoeter in het
thema „op tijd geboren worden". Toen
hij leefde, is hij uitgelachen en nu hij
dood is, is hij vergeten.
Hij was advocaat, men zegt zelfs een
knap advocaat, maar van eene dolle, le
venslustige natuur. Hij kreeg al gauw
het land aan 't pleiten voor boosdoe
ners tegen rechters, die even gewiekst
waren als hij, en hij ging, na lang boe
melen, als landverhuizer naar Amerika.
Hoe 't hem daar in 't eerst, gegaan is,
weet ik niet, dat weten trouwens an
deren óók niet, want Z. M. heeft dit
een duister punt in zijn leven gelaten.
Enfin, hij verdwaalde tenslotte in het
lage Zuiden, aan de kust van den Stil
len Oceaan, waar zooals je misschien
weet, de Araukaniërs en de Patagoniërs
wonen, onbeschaafde stammen, die heel
primitief leven. Meneer Founeins werd
door hen heel gastvrij opgenomen en
hij leerde hen allerlei goeie dingen, schie
ten met geweren, jenever drinken en
ook landbouw. Hij leerde hen vervol
gens eene goeie vechtmanier en maakte
wetten voor hen, wat natuurlijk voor
een' advocaat niet zoo'n kunst is. Goed,
de luidjes waren hem dankbaar en ko
zen hem tot opperhoofd. Van dien dag
af was meneer Founeins koning Orrlie
Antoine I van Araukanië en Patagonië
Precies op dezelfde manier is Leopold
I koning van België geworden.
Als nu Founeins maar tevreden
was geweest met de glorie van zijn ko
ningschap, zat hij er misschien nog en
was de broer, dien je daar straks om
kaas gevraagd heeft, prins-troonopvol
ger geworden. Maar* hij wilde schitte
ren in Europa.
Op een goeien dag stak Z. M. het
geld, dat er in de brandkast was, niet
veel zaaks onder ons, in zijn zak en
voer naar Frankrijk. Daar liet hij vi
sitekaartjes drukken met koning Orrlie
Antoine I er op en stuurde die aan de
dagbladen rond.
Nu, daarmeê moet je juist in Parijs
komen. Er ging een dolle lach door de
pers. Iedereen stak den draak met
den koning van het land, dat niemand
wist te liggenin de satirieke blaadjes
werd een type van hem gemaakt. Hij
bleef er heel kalm onder en verzocht
een onderhoud met den keizer Napoleon
III. Misschien wilde hij een gezant
schap sturen en ontvangen. Men wist
mij te vertellen, dat Napoleon, die over
hem gelezen had, van plan was hem
te ontvangen, maar koning Orrlie be
ging de dwaasheid, zijn briefje te adres-
seeren aan „zijnen beminden neef kei
zer Napoleon III". Toen wilde Napo
leon natuurlijk niets meer van hem we
ten.
Hij leefde er toen eene heele poos op
los, maar hij had geen geld. Hij maak
te dus beeren en hij kreeg, na enkele
maanden al, last van zijn kleermaker,
zijn hotelhouder, zijn stalhouder, en toen
hij. niet betalen kon, werd hij voor het
gerecht gedaagd. Hij werd wel vrij
gesproken, omdat hij bewijzen kon,
dat hij werkelijk koning van Patagonië
was, maar met zijn prestige was het
natuurlijk uit. Met een beetje „beleid"
had hij geld genoeg kunnen verdienen
met het verkoopen van ridderordes of
van titels, maar daar was koning Orrlie
I te eerlijk voor.
Plotseling kreeg hij bericht, dat de
Argentijnsche republikeinen in zijn land
gevallen waren en dat veroverd hadden.
Hij zette dadelijk een manifest op aan
Frankrijk, waarin hij het bondgenoot
schap van alle Franschen vroeg. Maar
op dit manifest kreeg hij geen stom
woord antwoord. Zonder bondgenootschap
keerde hij naar zijn land terug.
Eenige maanden later hoorde men, dat
koning Orrlie door de Argentijnen ge
vangen genomen en gekerkerd was, en
dat hij afschuwelijk wreed behandeld
werd. Dat vonden de weekhartige Pa-
ryzenaars te sterk. De bladen eischten
de tusschenkomst van de regeering,
want hy bleef toch altijd Franschman.
De minister van buitenlandsche zaken
maakte er werk van en koning Orrlie
werd uitgeleverd.
Ziek en ellendig kwam hij naar Frank
rijk terug. Onbekend heeft hij nog een
jaar of zes in Parijs gewoond en hij
was daar wijnreiziger, als nu zijn broer
nog is. Van tijd tot tijd hoorde men
van hemdan spotte hij met de repu
blikeinen, die inmiddels aan het roer
waren gekomen en beklaagde ,les rois
en exil", waaronder hij zich rekende.
Dit is de geschiedenis. Je zult me toe
stemmen, dat, wanneer de man in, bij-
vooi beeld, de zeventiende eeuw geleefd
had, hij zeker niet belachelijk zou ge
vonden zijn met zijn zonderling konin
krijk.
Dat ben ik volkomen met je eens.
In elk geval is 't eene rare geschiedenis
en een klein beetje overdrijving zal er
wel bij zijn.
Werkelijk niet, 't is precies zoo
gebeurd, onlangs nog heb ik in een
Duitsch boek, 'k geloof dat het van
Max Nordau was, één en ander over
dezen operetten koning gelezenTrou
wens, je zoudt, als het niet wat onbe
leefd was, zijn broer erover kunnen
aanklampen.
Ik vond het niet onbeleefd genoeg,
om er bezwaren tegen te gevoelen en
ik heb dus den broer aangesproken.
Natuurlijk viel ik niet met de deur in
huis, ik begon met heel wat anders,
ik eindigde toch, waar ik wezen wilde.
En ik hoorde van hem precies hetzelf
de als van mijn' vriend. Werkelijk is
het met Founeins zóó gegaan en zijn
broer vond dat eene eer voor de fa
milie.
Een is er toch koning geweest en
het had ons maar meê moeten loopen
meneer, zooals het de familie Bonapar
te meêgeloopen is. Ik had misschien
ook lid der regeeriDg geworden, even
goed als Lodewijk Bonaparte, door de
gratie van zijn' broer koning van Hol
land werd. Onze familie is weikelijk
trotsch op dezen zoon
Men moet Franschman wezen om
zóó over de dingen te denken en in
een toevallig koningschapje gevolgd door
een bankroet, eene gevangenneming en
een wijnreizigerschap ten slotte iets
vereerends te zien.
Maar ik vond deze ontmoeting met
eens konings broeders toch belangrijk
genoeg, om eru van te vertellen.
't Is een voorbehoedmiddel voor hoog
moedswaanzin
Qoite English.
Als Alex .nder Dumas goed gematat
w&s, placht hij de volgende anecdole te
verhalen
Victor Hngo en ik hadden eens bij den
hertog van Decaze» gedineerd. Onder de
doorluchtige gasten, die met ons aanzaten,
bevonden zich ook de Engelsche minister
president lord Palmerston en zijne vrouw,
's Avonds half elf dronk men thee in het
salon. Hngo en ik praatten, eenigszins
van het overige gezelschap gescheiden.
Lord en lady Palmerston waren laat
gekomen, zoodat men hen vóór het diner
niet aan ons kon voorstellen, terwijl het
daarna vergeten werd.
Naar Eugelsche zede konden nu noch zij,
noch wij een gesprek met elkander aan-
knoopen. Decazes kwam naar mij toe
Waarde heer Dnmas,' zeide hij »lord
Palmerston verzoekt u een ledigen stoel
tnsschen u en mijnheer Hugo te plaatsen."
Ik haastte mij om aan het verzoek te
te voldoen.
Maar de stoel bleef leeg. Eindelijk stond
lord Palmerston op, greep de hand zijner
vrouw, leidde haar naar ons toe en liet
haar op den ledigen stoel plaats nemen.
Zonder een woord tot ons te zeggen, zeide
hij tot myladyZie eens op uw hor
loge. Hoe laat is het
10 uur 35 minuten, antwoordde
mylady.
Welnn, mylady vervolgde Palmer
ston, herinner u dan, dat ge hedenavond
te 10 uur 35 minuten tusschen Victor
Hugo en Altxander Donaas hebt gezeten,
en dal dit eene.eer is, dien zeer waar
schijnlijk uw geheele leren niet meer
overkomen zal.
Daarna verlieten zy het gezelschap.
Chineesch leeren spre
ken is niet gemakkelijk dat weet ieder
een, die maar iets van die taal heeft ge
hoord. Dat heelt onlangs een Engelsch
zendeling ondervonden. Hij was al jaren
lang in China geweest, en hij ging nn
voor het eerst eene preek houden in het
Chineesch. Zijne Chineesche toehoorders
luisterden zeer aandachtig, en de zende
ling was verheugd over den indruk, dien
hij blijkbaar maakte. Maar na afloop van
de godsdienstoefening bleek hem, dat de
Chineezen gemeend hadden, dat hij En
gelsch sprak. Zij kwamen hem zeggen, dat
zij wel is waar er niets van hadden ver
staan, omdat zij geen Engelsch kenden,
maar dat het hen verbaasd had op te mer
ken, dat het Engelsch in klank zooveel
overeenkomst scheen te hebben met het
Chineesch. De zendeling gaat nn nog een
paar jaren studeeren, vóór hij opnieuw
beproeft te preekeu in het Chineesch.
John Wesley heeft niet zonder reden ge
zegd, dat het Chineesch door den duivel
was uitgevonden, om de christenzendelin-
gen uit het Hemelsche Rijk te houden.
De negers in de Vereenig-
de Staten.
In het Zuiden der Vereenigde Staten
wordt veel gedaan voor het onderwijs van
de negers, die in 1860 nog bijna in het
geheel niet konden lezen of schrijven. In
1870 was dit reeds met 15 pCt. gelukt,
in 1880 waren slechts 75 pCi. analphabe
ten, in 1890 60 pCt. In sommige staten,
waar veel negers wonen, is dat aantal zelfs
reeds tot de helft der bevolking gedaald.
Ongeveer 80 millioen dollars zijn sedert
1876 voor negerseholen reeds uitgegeven
in de zuidelijke staten. De negers hebben
eene eigenschap, die hen op hnnnen weg naar
ontwikkeling helptzij bootsen gauw en
goed na en ziende, hoe de blanken door
ontwikkeling vooruitkomen, zorgen zij wel,
zooveel mogelijk te leeren.
Er zijn in de Vereenigde Staten nn 162
inrichtingen voor hooger en middelbaar
onderwijs uitsluitend voor negers, waarvan
er 18 geheel worden onderhouden door de
Staten, waarin zjj gevestigd zijn.
President Kruger over
Rhodes.
Aan de Times wordt uit Jobannesbnrg
gemeld, dat president Kiiiger in een oa-
derhond zich zeer geërgerd toonde over
de ontvangst van Rhodes te Kaapstad.
De president zeide, dat hij er Baar ge
streeld had, eene goede verstandhouding
te doen ontstaan tusschen Engelschen en
Hollanders maar dal dit wordt verhin
derd door Rhodes, wiens geld, manschap
pen en geweren overal onrust veroorzaken.
Een minnebrief.
Minnebrieven leveren eene zeer eigenaar
dige, raak niet weinig vermakelijke littera
tuur. Als 't hart der jongelieden over
vloeit van liefde, maar de pen slechts in
staat is de taal des harten povertjes weer te
geven, dan ontstaau er soms curieuse let
terkundige producten, waarbij men echter
den wil voor de daad moet nemen en al
leen acht slaan op den gloed, den harts
tocht, welke 's schrijvers ziel verteert. Een
merkwaardig staaltje van zulk eeu' min
nebrief is onderstaande, der Veendammer
Courant uit Ned.-Iudië toegezonden, schrif
telijke liefdesverklaring van een' Sinjo
jocgmensch gesproten uit blanken vader
en inlaDdsche moeder aan eene Nonna
dito jonge dame.
Misschien zal 'l niet overbodig zijn, hier
vooraf te laten gaan, dat de schrijver op
een bal geweest en onder 't dansen geval
len was.
Zijne danseres, de nonn», tot welke de
brief is gericht, had dit heel kwalijk op
genomen, den galant een standje gemaakt
en gezegd, dat zijn dansen heel treurig
was. Hierop slaan de woorden„Hallo
nonna, u niet zeg treurig is).0 De jonge
ling is na 't standje van zijn meisje zeer
bedroefd. Toch hectt hij de nonna vurig lief
en zendt, daar hij haar zijne min niet mon
deling durft bekennen, haar den volgenden
brief
rHoogedelgestr. Mejuflrouw
Naar aanleiding van de bal, U op mij
gedans, ik wil u vragen. Mijn gart (1)
wil wel, mijn mond durf niet, omdat ik
uitgegleden met u en gevallen. Mijn gart
(1), hij gaat kat&plok, kataplok, kataplok
(2), mijn verstand, bij ga naar boven,
daarom ik denk beter, ik schrijf n.
Ik zie u, ik kan niet spreken. Mijn
tong als hij ziet met u hij is verstikt in
mijn keel, ik krijg de hik en word zwart
gallig daarom ik denk beter, ik schrijf
u. Zweer dood, u mij gelooven, omdat
ik geloof, u geloof mij niet en denk is
poerah poerah (3). U is ijzer (4), durf,
trek aan, oogenblik van alle eendjes zwem
men in de water (5). U denk is't er niet
met hem, maar is 't er betoel-betoel. Be
ter ik dood dan zonder u.
Hallo nonna, u niet zeg treurig want
ik ben doodgevallen as de bliksem, plat
op mijn buik gevallen voor n, dort niet
eer opkijken voor u zeg ja. Die ja, as ik
hoor van U ik spring op en vlieg in d«
hemel, want u is mijn engel op aarde,
waarde ware pisang (6) groeit. goaderj
a nonaer
soorten juffrouw, mH- -
goeie, en die pisang i, ik- L- -
Ti weet eerst hjj i, AlgPu g^u
■fTB ij,
woord hebt, ik 'komToorbij7ïkngKt
broek zwart, jss wit en
(7) toot U op.nm.ken (8), A]j "W
U niet bóns i'"»'-
in de water, bij God .11,
wil niet dood als nonna leefj
Anders niet alleen vel, groetec eD
ik de eer met referte van bovor,.. j
met verzoek van terugzending fezifn
Uw J
P.8. na gelezen te hebben,'u verscheurd
mij
yff
r
1. Hart.
2. Nabootsing van de hartslagen
3. Tevergeefs. .n^
4 en 5. Hij bedoelt hiermede® van
magneet. Misschien was hij in eene vond
geweest, waar men in eene groote kuipk
water met een' magneet ijzeren eendje*
aantrekt. s
6. Een heerlijke Indische vrucht. dan
7. Pet of hoed.
8. Afnemen.
9. Tranen.
E en paradijs voor vrouwen.
Het eiland Sumatra is een paradijs
vrouwen. Alles is daar het eigendo®
vrouwen en de mannen beijveren zieb
vrouwen rijk te maken. Een man^aS
zich van zijne vrouw laten scheiden, maar
moet dan haar eigendom ongeschonden
laten. Echtscheidingen komen niet veel
voor, wa»«^liijnlijk eenvoudig, omdat man
en vrouw' niet iu hetzelfde huis wonen.
Hij heeft zijn eigeD huis en bezoekt zijne
vronw slecht» at en toe, evenals een brui
degom, die zijne bruid bezoekt. De jon
gens worden bij de moeder, weggtuouien,
zoodra zij vier jaar oud zijnde meisj&—.L
blijven tot haar trouwen bij de moeder.
Geschiedt dit, dan wordt bij het hnis
van de moeder een gebouwtje bijgebouwd
en de jouge vrouw neemt daar haren in
trek. Als een man sterft, plaatst de we
duwe een' staak voor hare deur en hangt
eeu vlagje daaraan. Zoolang weer en wind
het vlagje nog niet verscheurd hebbeD, mag
de weduwe het aanzoek van een ander niet
aannemen. Om nu dezen tijd niet te lang
te doen zijn, nemen de dames van Suma-
tra voor de vlagjes eene stof, welke al heel
gauw door den wind verscheurd wordt.
De Bulgaarsche justitie
heeft een aaubod ontvangen om het geheim
van den moord op Stamboeloff te onthul
len. Een belangrijke getuige, die bij het
proces niet tegenwoordig is geweest, de
heer Nishkofl, heeft aan den officier van
justitie geschreven, dat hij bereid is getui
genis af te leggen en het geheele geheim
van de misdaad bloot te leggen, mits maat
regelen worden genomen om hem te be
schermen. V an welken aard de getuigenis
van den heer Nishkoff zou zijn, is niet
bekend, maar er wordt gemompeld, dat
naast den oud-minister N'atchevitch de
politie er slecht bij zal vareD. tibld
Op grond van Nansen's be-
wering, dat de Poolzee niet geheel met
ijs overdekt is, doch dat er openingen in
zijn, stelt zekere heer Perce voor, in eene
onderzeesche boot een' tocht naar de Pool
te maken. Bij de openingen in het ijs kon
de boot aan de oppervlakte kc&en om
den voorraad versche lucht te hernieuwen.
Roman naar het Engelsch
23.
van Ella Wald.
Nadat de advocaat haar verlaten bad, gicg
Inez Piympion naar hare slaapkamer terug,
waar zt) zich gekleed le bed wierp, geheel j
ten prooi aan hare woedende hartstochten
en gefolterd door eene daldelooze smart, ver
oorzaakt doordat zij wist, dat Ruth en
Basil spoedig samen zouden tronwen. Zij
begon te begrijpen, dat bare zaak hopeloos
stond, dat zij alle rechten op Hatlewood-
Heights zou moeten opgeven. Zij sou ge
dwongen worden, dat schoone bui» voor
altijd ie verlaten, want haar meesteresscbap
daar liep ten einde. Het was vorstelijk,
schitterend en voi glorie geweest, maar kort,
ontzettend kort en het noodlot, dat haar nn
vervolgde, scheen haar dubbel bitter en
zwaar toe. Als eene lichtende ster, schitte
rend bare stralenbundels uitzendend, was zij
voor ieders oog verschenen, en nu, nu moest
si) weer in den donker en in de vergetelheid
terugziaken, terwijl hare gehate mededing
ster, zij, die zij dacht ten gronde gericht te
hebben, hare verheven plaats zou innemen.
Zonder twijfel zou Ruth des zomers het
kasteel bewonen, 's winters zou zij natuur
lijk het mooie heerenbuis van Basil betrek
ken. Yan onmachtige woede knarste zij met
de tanden, terwijl lij zich hare vijandin voor
stelde,naamloos gelukkig in de liefde vau baren
©delen echtgenoot, aich elegant bewegend als
^ne geboren prinses door de ruime en wijde
salen van dit kastael, dat zij zoo sohitterend
Toor zichzelf had laten inrichten en waar-
van Ruth nu zoo ruimschoots zou kunnen
gemeten.
»0> kon ik dit huis maar iot den grond
oe slechten of doen verbranden,1' snikte zij
uit van smart. „Ik wou, dat ik het in
ascïi zou kunnen doen veranderen. Maar wan
neer ik het deed, zou men het aan moedwil
toeschrijven en mij gevangennemen. Ach,
wanneer die hoop er niet was op datgene,
wat Castillo mij heeft voorgespiegeld, zoo ik
baast wenschen, dat ik dood was.*
Den volgenden morgen, kreeg zij een
briefje van Mr. L«dd, waarin haar werd me
degedeeld, dat sg nog maar eene week lijd
kreeg om aich te bedenken, hij raadde baar
Dogmaals met ernst aan, in een vergelgk
te treden.
Hij eindigde met de hoop uit te drukken,
dat haar gezond verstand baar zoo doen be
sluiten tot het laatste. „Slechts nog ééo
week!*
Deze woorden klonken haar als hare doods
klok in de ooren. Niet, omdat zij zooseer
aan Hazlewood Heights hing, en dat
baar bart zou breken, als zij het kasteel
verlaten moest, er waren nog andere mooie
streken genoeg op de wereld, en zij zou
geensziDs zooder middelen van bestaan ach
ter big ven, ofschoon het haar toch zeer leed
deed, dat zij aich zooveel zou moeten
ontzeggen. Maar de gedachte, die hear ra
zend maakte, en die baar al bet andere
deed vergeten, was het feit, dat de vronw,
die sjj haatte, die zij de laatste jaren ten
gronde had trachten te richten, hare op
volgster zou worden.
Gedurende de gaosche week, die haar als
bedenktgd was gesteld, verliet zij het huis
niet meer.
Zjj deed niet eeDmaal hare gewooe rij
toeren, zij gaf zich voor bezoeken niet thuis en
wandelde maar rusteloos van de eene ka
mer naar de andere, nadenkend over de
plaats gehad hebbende veranderingen, die
zoozeer van invloed waren op haar volgend
leven. Zij dacht aan het oabijzijnde huwe
lijk en dat was alleen reeds voldoende om
al haar haat op te wekken, en haar rasend
te makeD. Zjj was zoo grenzenloos ellen
dig, als een mensch maar eenigszios kan
zijn.
Op den dag voor den laatsten van den
vagtgestelden termijn, ontving zij een' brief
met eeD buitenlandscb postmerk.
Eene uitdrukking van groote nieuwsgie
righeid vat duidelijk op haar gelaat leesbaar,
toen zij den brief gewaar werd. Hare tril
lende vinger» verscheurden haastig het cou
vert, ea bare oogen verslonden den in
bond.
Hare gelaatstrekken boden eene eigenaar
dige gelegenheid tot gelaatsstudie, terwijl
zg den brief doorlas.
Verwondering, twijfel, haat en triomf
schilderden zich vlug achtereen op haar ge
laat af en schitterden in hare groote, vurige
oogeu.
„Wonder boven wonder,* fluisterde zij,
toen tij den brief ten einde had gelezeD.
Vervolgens las zij bem nog eens opmerk-
aam en zorgvuldig over, schreei vervolgens
een adres, dat daarin vermeld stond, op een
stuk papier over en verscheurde den briel
in een groot aantal kleine atnkjes, die ze in
het haardvuur wierp, waar ze spoediglijk tot
asch waren vergaan.
.Ziezoo, nn is er geen gevaar meer voor,
dat deze asch iets zal verraden,* mompelde
zij. „Wanneer ik alle bruggen zoo zorgvul-
dig achter mij had afgebroken, zon ik nooit
io zoo'n scheeve positie, als waario ik nu
verkeer, zijn geraakt!'
Zij zat vervolgens een poosje in gedach
ten verzonken, daarna stond zij op, ging
aan hare schrijftafel zitten en schreet langer
dan eeu nur, waarna sij al de geschreven
bladen in een couvert sloot, vervolgens op een
brie'je een paar woorden krabbelde en toen
alles bij elkaar in eene tweede enveloppe sloot,
welke zij adresseerde aan senor Alfro Castillo,
Londen, Engeland en liet ten laatste den
brief naar de post orengen.
„O, welk eene aaneenschakeling van ver-
rassisgen. Welk een roman 1" riep zij uit,
terwijl zij den dienaar nazag, toen bij zich
verwijderde, eo een spottend lachje speelde
haar om de lippen. „Ja, ja, no zal het
een tijdlang sgn list tegenover list en dan
o, den hemel zg dank, dan is er nog eene
andere haven voor mij, waar ik het anker
kan laten vallen."
HOOFDSTUK XXXIV.
Den volgenden morgen kleedde Mrg. Inez
zich uiterst zorgvuldig en reed vervolgens
naar de stad, om Mr. Ladd haar antwoord
te brengen.
Zjj was blijkbaar in de vroolijkste luim
Zij was vriendeljjk, beleefd, zag er nitgte- I
kend en welvarend nit en begroette haar'
rechtsgeleerde zoo uitermate voorkomend,
alsof er nooit een hard woord tusschen hen
beiden gevallen was.
Zij deelde hem op luebtigen tooo mede,
dat zij het voorstel nog eeDg rijpelijk had
overdacht eo tot de slotsom gekomen was,
het voorstel maar aaD te nemen.
Gaarne zoo zij evenwel de zom, die haar
als weduwe zou worden uitgekeerd, in eeos
ontvangen, waDt zij wilde naar het buiten
land en met bet oog daarop was deze be
paling zeer aangenaam en gemakkelijk. Bo
vendien, hoe spoediger zij nu van elkander
af waren, hoe aangenamer, een langer bijeen
zijn was voor geen der beide partgen aan
genaam.
Zij zou ook gaarne willen, dat zij zoolang
op Hazlewood-Heights zou mogen blijven,
totdat het tijdstip daar was, dat zij zich zon
moeten inschepen. Dat zou ongeveer op den
lsten October plaats hebben.Wanneer zij vroe
ger zou moeten heengaan, zoo haar dat zeer
veel moeite en kosten veroorzaken, terwijl
zg, wanneer zjj in het kasteel blijven mocht,
er voor zou »org dragen, dat alles in de
beste orde werd gehouden.
Mr. Ladd kon sich zeer goed begrijpen,
dat zij dit alles gaarne wilde en
beloofde haar dan ook, al zijn invloed asn
te wendeo, om deze voorwaarden te verkrij
gen.
Zoodoende verwijderde Inez Plympton
zich daarna weder, terwijl eene boosaardige
flikkering in bare oogen tintelde en een spot
tend lachje om bare lippen speelde.
Mr. Meredith stond er op, dat Inez Ha
zlewood-Heights oogenblikkelijk moest verla
ten, maar Mrs. Rotb, die altijd goedig en
medelijdend was, verzocht hem, Inez toe
te staan, tot October op het kasteel te blij-
j ven.
„Ik heb er voorloopig nog geen lost in,
daar mijn intrek te nemen," zeide zij; „in
de volgende weken heb ik nog genoeg te
doen, om daar bovendien nog bet ongerief
van dat verhuizen bij te nemen.
i „O, Basil,* ging Ruth voort, „laat alles
toch zoo blijven, als het nn is, totdat wij
van onze huwelijksreis terugkomen. Dan
sullen wij oDzen intrek op het kasteel ne
men, en een poosje daar blijven om te zien,
wat wij er veranderd wenschen te zien, om er
dan met den zomer voor gced onzen intrek mogen
te nemen.*
Tegen het vleien van Rutb, was Basils
wil niet bestand en zoodoende werd beslo
ten, 'dat Mrs. Aothony Plympton voorloopig
nog als meesteres op het kasteel
vertoeven en bet in October zou
laten. ging het geld, dat hg later zoo erven, in
Mr. Meredith hield met de beide advo- handen kreeg, liet ik mg zijn bijzijn, ter
caten eene beraadslaging over de som, die wille van het lieve geld, welgevallen. Ik
aan Inez zon worden uitgekeerd, wanneer b°n eene "ouw houden, dl» em oppaste en
ertd, maar nn de vervulsching is ontdekt,
heb ik volstrekt geen plan, dat vreemde
wiebt nog verder bjj mij ie houden."
„Koestert gij dan geen enkel teer gevoel
voor het kind, dat gij zoo'n lsDgen tijd hebt
|opvoeden t" vroeg Mr. Ladd ver-^
stomd.
„O, in 't minst nietIk boken u gaar
ne, dat kinderen mg ten eeDeumsle tegen
staan," verklaarde zg kalmpjes. „Zoolang
zou bij tegenover de wereld optrad als Mr.
lel. Anthony Plympton, en ik door zijne verzor-
zij eene akte zon hebben ODderteekecd,
waarbij zij van alles, wat betrekking had
op de nalatenschap der Plymptons, afstand
deed. Zij kwamen eindelyk met hun drieën
omtrent die som iot een vergelijk en ver
volgens werd Inez in kennis gesteld van de
grootte van het bedrag, dat haar waa toe
gewezen en tevens werd haar meegedeeld,
dat al hare wenschen zonden worden ver
vuld,
ik behoefde het mg volstrekt n.-. moeilijk om
den joDgen te maken. Maar l do ik het
spel verloren heb, ben ik niet -.eer bereid,
mij eenige onkosten voor bet ventje te jgS?~-
troosten en degenen, die mij en den jongen
van het vermogen en den rgkdom
beroofden, mogen nn ook wel voor den jon
gen zorgen. Laten *ij bem naar een wees
huis zenden."
De rechtsgeleerde stond verstomd bg zoo-
Toen Mr. Ladd haar dit alles meedeelde, yeel harteloosheid, en eer hg zich nog in
'I 5 Lnrua
lachte zij boosaardig en merkte met groote
koelbloedigheid op
„Maar nu al deze aangelegenheden afge
handeld zijn, vraag ik u in gemoede, wat
zal er nu met myn zoogenaamd kind ge
schieden
„Met het kind herbaalde de advocaat,
haar verwonderd aanstarende, „ik geloof, dat
ik n niet recht begrijp.*
„Och kom, daar ik bet kind verder niet
noodig heb, zoo geloof ik, dat Rotb
Plympton bet wel als baren tweeden bescher
meling aannemen zal.*
Mr. Ladd kon zijne verootwaardigiDg over
dit alles bijna niet bedwingen.
zooverre meester waa, dal hg in staat was,
een antwoord legeven, weid Mr. Stlsby aan
gediend.
Hg verontschuldigde zich over zijn bin
nendringen, masr voegde er alras asn toe.'
dat bij bi) zijn laatste onderhoud met Mt-
Ladd vergeten had, dat Mrs. Rutb 3*a™e
oen kleinen jongen onder hore ve/zotgwg
zou willen hebben. Hij, Mr. Silsby, waa
nu zelf maar gesomen om te vernemen, Ot
Mrs. Inez daarin zou kuDneu toestem-
Met alle genoegen vsn de wereld, jmgn
- antwoordde Inez Urtelgk
ö&d Mr»
waarde heer,*
lachend. „Ik had juist zooeteD
anco vuua utoi. ucu wI - van CÜ6
„Meent ge, mevrouw, dat ge het plan hebt, L»dd 10 kennen gegeven, a WOrden.
het kind aan zijn lot over te laten f* vroeg zö^e T0®r k,nQ 80£0r8 „r...Ct8te bereid
bij. „Hebt ge het dan niet als bet nwe Ik las' ^en knaap mei e
ge
doen erkennen
„Neen, er is geen enkele wettelijke term
met dat kind geschied," antwoordde Inez
onverschillig. Natuurlijk bad de kleine als
alles goed afgeloopen was, de bezitting ge- zich
grootste
willigheid over aan de zooz.er ge* aar deer-
de hoede van Mrs. Ralph EsHtüte Hartmann
Plympton.*
Zoo bevond de kleine
na verloop van een
broer van
Will
paar
uur rustig