INGEZONDEN. Uit en voor de Pers. De Liberale Unie. LANDBOUW. Vee-uitvoer. Hollandsche boter. Vee-uitvoer in 1896. PLAATSELIJK NIEUWS. Kolhorn, Jan. '97. Jb. Bakker Az. Schagen, 12 Januari 1897. üemengd Nieuws. I kome, om al die belangen voor te staan en te bevorderen. Daarom Kamers van Landbouw door het geheele land en tram- en locaalspoorwegen, want daardoor zullen nieuwe bronnen van welvaart ontstaan. Het is wenschelijk, dat de accijns op het geslacht wordt afgeschaft en de belasting op gebouwd en ongebouwd gewij zigd, d»t de Staat de beplanting der duinen en boschcultuur op heiden en woeste gronden ter hand neme, want daar door vermeerdert de welvaart van den landbouw, zonder bescherming. Eene herziening van de wet op de ont eigening is gewenscht, om den onvermogen de in het bezit te kunnen stellen van een stokje grond, waarop hij zijne eigen vrachten kan telen. Ook in den rechts toestand der vrouw dient verandering te komen en het lot der verwaarloosde en onechte kinderen, die paria's der maat schappij, verdient behartigd te worden. Napoleon heeft gezegd: f wie de kinderen heeft, heeft de toekomst". 100 jaren geleden werd in een dorpje in Noord—Amerika een meisje door vagebonden achtergelaten. 200 harer afstammelingen werden gevonnist wegens misdaad en 200 overleden als dronkaards, krankzinnigen enz. Dat had kunnen worden voorkomen, als de opvoe ding van dat kind goed ware geweest en dan had zij ook niet den bijnaam f Moe der der misdaad*, die haar werd gegeven, verdiend. Een vader kan niet het recht hebben, zijn kind ongelukkig te maken, en daarom moet de Staat, waar het noodig is, tasschenbeiden kunnen komen. Wat den arbeid betreft, moet het komen tot de invoering van een maximum tijd en een minimam loon, waarvoor Kamers van Arbeid moeten worden opgericht, ffie ge gevens kuDnen verzamelen, strekkende tot grondslag voor eene wetgeving. Nu reeds zoude de Staat etne proef kunnen nemen met enkele vakkeo, waarin misstanden heerschen, als het bakkersbedrijf en de exploitatie van spoor- en tramwegen en het opnemen in rijksbestekken van een maximum tijd en minimum loon. Waar de Staat het voorbeeld geeft, zullen zeer zeker anderen volgen. Wat de pension- neering van invaliden en veteranen van den arbeid betreft, is het gewenscht, de uitkomsten van het onderzoek der Staats commissie af te wachten, want dan eerst zal men over eene regeling der pensionnee- ring kunnen oordeelen. Van de legerorganisatie is eene herzie ning gewenicht, want leger en vloot kos ten schatten. Toch is Spreker er niet voor, op afschaffing aan te dringen, omdat dit niet kan met het oog op andere Sta ten; ons land mag niet overgelaten worden aan de willekeur van vreemden. Een volgens de denkbeelden der vroe gere ministers De Roo van Alderwerelt en Seijffardt goed klein leger en volkswa pening, als in Zwitserland. De Trans valere wisten met een leger van 400 man en burgermoed tot drie malen toe de Engelschen te weerstaan en daartoe zouden ook onze burgers dan in staat zijn, indien het noodig ware. Van leerplicht tot 14-jarigen leeftijd verklaart Spreker zich een' voorstander, maar acht het toch niet gewenscht, dien den eerstvolgenden tijd aan de orde te stellen, daar de strijd in '89 gesloten daardoor hernieuwd zou worden. Toch ge- looit hij, dat alle liberalen in de Kamer zullen meegaan, indien de Regeering een wetsontwerp op den leerplicht mocht in dienen wat hij van de kerkelijke panijen niet verwacht. Hierna ging Spreker na, welke partij in staat is, dit uitgebreide werkplan uit te voeren. De liberale par tij alleen is daartoe in staat, Hij zegt dat niet uit voorlietde voor die partij, waartoe hij zelf ternauwernood geacht kan worden te behooren. Hij erkent het goe de, in elke partij aanwezig, vooral in de sociaal-democratische, die zoozeer voor de rechten des volks in de bres springt, maar keurt het eenzijdig optreden der kerkelijke partijen af en vindt het jammer, dat de sociaal-democratische onvatbaar is, het goe de te waardeeren. Niet met geweld, maar opwassen en groeien moet het goede nit hel bestaande. De sociaal—democratische partij kan men vergelijken bij de gist, die het deeg doet oprijzen, maar eene bekwa mer hand is noodig, om het brood te be reiden, het voedzaam maatschappelijk brood. De zege der kerkelijke partijen zou zijn het aanbreken van den tijd van reactie, van niet-vooruitgang, van de zege der pro- tectionisten op den vrijen handel, want beide willen invoering van graanrechten, e - de zijn gebonden door hare af komst als kerkelijke partijen. Er moet gestreefd wor den naar het tot stand brengen van eene sterke, krachtige regeering ea eene gelijk gezinde meeideiheid in de Kamers. De liberale partij is daartoe bij machte. Bij den strijd voor de Deutrale school heelt de liberale partij steun gezocht bij de con servatieven, waarvan de afscheiding der ra dicalen en de nederlaag bij de stembus in 1887 het gevolg waren. In 1891 kwam eene nieuwe liberale regeering aan het roer, die de hervorming met kracht aangegre pen heeft en waaraan we vermindering van zeep- en zontaccijns, afschaffing pa tentwet, invoering van vermogens— en be drijfsbelasting, de nieuwe belasting op het personeel, de uitbreiding van het kiesrecht, enz. te danken hebbeu. In de tegenwoordige liberale partij treft men verschillende groepen aan, die ech er weinig Tan elkander verschil len. Vergelijken we de verschillende pro gramma's, dan treffen we in alle nagenoeg dezelfde eischen aan, het verschil is slechts eene kwestie van tactiek, niet van begin sel. Aaneensluiting dus, allen schouder aan schouder meegewerkt tot volmaking, dan is de toekomst ons. Geven en nemen, waar 't uoodig is, want hij is zwak, die nüt weet toe te geven. Spreker doet een beroep op de nieuwe kiezers, houdt zich verzekerd, dat hunne medewerking aan de bevorderirg van het algemeen belang niet vergeefsch zal zijn en eindigt met de spreuk„Eendracht maakt macht" zijne zeer toegejuichte rede. Van de gelegenheid tot debat werd ge bruik gemaakt door den Heer D. Mul, die wees op het verschil tnsschen theorie en practijk, hoe bij verkiezingen beloften worden gedaan, welke niet worden vol bracht en hij wees daarbij op de verkie zing van 4 jaren geleden. Èene andere zaak van plaatselijken aard werd door hem aangehaald, die evenwel met da rede des heeren Pijttersen in geen enkel verband stond en daarom niet be hoeft vermeld te worden. De heer Pijltersen gaf ten antwoord, dat zijne vraag even oud is als er men- schen hebben bestaan, die beloften hebben afgelegd. Hij acht het gevaarlijk, beloften te doen, waarvan men niet overtuigd is, dat ze verwezenlijkt kunnen worden en hij is ervan overtuigd, dat hij zich aan die font niet heeft schuldig gemaakt, want wat hij heeft opgenoemd, kan worden volbracht. Hij raadt den heer Mul aan, in den verkiezingsstrijd niet te veel naar beloften te luisteren. Hij weet niet, op welke beloften de heer Mul doelt, maar toch doet bij hem opmerken, dat na '91 en '94 veel is tot stand gekomen,zeer veel is geworden, maar niet genoeg, en daarom moeten we waardeeren, wit is verricht en de handen ineenslaan, om meer tot stind te brengen. Den heer J. Koomen spijt het, drt de heer Pijltersen geen middelen aan de hand heeft gedaan tot verbetering van den toe stand van bouwers en arbeiders. De heer Pijttersen antwoordt, dat verbe tering Zal komeD, maar niet terstond. Van invoering van graanrechten verwacht hij geen heil voor den landbouw, maar achter uitgang, wat hij aantoont op grond van nauwkeurige waarnemingen in landeD, waar beschermende rechten zijn ingevoerd en waar de toestand ongunstiger is dan hier en in Denemarken. Vele industiiëelen in ons land zijn voor invoering van graan rechten, in de hoop, dat rechten op de in dustrie dan zullen volgen. Het zal zijn eene bevoordeeling der rijken uit den zak van den werkman en de zege van het protectionisme zal de nederlaag der libe rale beginselen tengevolge hebben. Hier na werd de vergadering gesloteD, Als eene b ij zonderheid deelt men ons mede, dat iemand deze week op schaatsen o»er den gladden weg is gereden van BERGEN naar NIEUWE NIEDORP. Wij gelooven niet, dat zulks vddr dezen ooit heeft plaats gehad. Te YPERE1S viel Zondag- ochtend bij het uitgaan van de kerk een zwa re steen van den toren en ti of, ongelukkig genoeg, een' kerkganger op het hootd. De man was terstond een lijk. Door het bestuur der L. IJ. is uit de aanvallen, die tegen de door de L. U. genomen besluiten van 14 Nov. 11. gericht zijn, aanleiding gevonden tot het in brochurevorm uitgeven eener circulaire van 16 bladzijden, met het opschrift: „De Liberale Unie en hare bestrijders". Allereerst wordt in herinnering gebracht, hoe tot het ontwerpen van een programma, als vereenigings- pnnt voor alle vooruitstrevende vrijzinnigen, in Jnni in'95 op de algemeene vergadering opdracht aan het be- stnnr was gegeven. Het bestuur had, daar de zaak reeds sedert 1894 in voorbereiding was, reeds een conrept- programma gereed, dat later herzien aan de kiesver- eenigingen voorgelegd en eindelijk op 14 Nov. 1.1. vastgesteld is. Door deze historische herinneringen acht het bestuur „het volkomen ongegronde aangetoond der grief, als had het de liberale partij plotseling met een radicaal programma overvallen en eigenmachtig hare vrijheid aan banden gelegd". Yoor den storm, die „in zich noemende liberale kringen" een paar weken vóór de algemeene vergadering plotseling be gon op te steken, ziet het bestuur niet de minste aanleiding of verontschuldiging. Bijna geen enkele stem van afkeuring over den aanslag op de vrijheid der partij, of over drijven in al te radicale richting was te voren vernomen. Immers men moest algemeen gevoelen, ook waar men aarzelde het ronduit te erkennen, dat de liberale partij haar karakter van vooruitstrevende partij zou verlooche nen, als zij nu niet, in stede van de algemeene phra- ses of negatieve lenzen, een positief hervormingspro gramma stelde, nu het kiesrecht werd uitgebreid en meer dan ooit de vraag zich zon opdringen, of de gemeenschap wel genoeg voor aller belangen zorgde. En toch, nn het tot de beslissing zou komen, re gende het bezwaren, waaronder men, met het program, de gedachte, die van 1894 af de L. U. bezielde, dreig de te begraven." Kan, vraagt het bestuur, hierin iets anders worden gezien dan schroomvalligheid, die bewust of onbe wust terugdeinst voor de consequentie der beginselen? Met schrik bemerkte men, dat een programma, dat ge lijkgezinden bijeenbracht, andersdenkenden afsneed. Wie van oude vrienden niet wilden scheiden, ver weten nu aan de L. U., dat zij te ver ging en dat „haar tyrannisch drijven scheiding bracht in de li berale partij". En de legende werd bedacht, dat de vergadering van 14 Nov. zich vergrepen had aan de vrijheid, het levensbeginsel der liberale party en de candidaten voor de Kamer wilde binden aan een im peratief mandaat, verlagen tot stemmachines. Men heeft gezegd, zoo eindigt de Brochure, dat het optreden der Liberale Unie geleid heeft tot scheuring onder de liberalen. Dit is slechts ten deele waar. Haar consequent voortschrijden op den van den aan vang af door haar ingeslagen weg, die moet leiden tot het optreden eener ware hervormingspartij, heeft de bestaande verdeeldheid aan 't licht gebracht en het uiteengaan van heterogene elementen bevorderd. Maar daarom is zy geen scheurmaakster. Een der gelijk zuiveringsproces kan niet met het scheppen van verdeeldheid gelijkgesteld worden. Het voert tot krach tiger organisatie van werkelijk gelijkgezinden, wat aan de gezonde ontwikkeling van het politieke leven ten goede moet komen. Zoo evenwel ten slotte het besluit van 14 November ook geleid heeft tot het af- stooten van elementen, die tot gelijkgezinden moeten gerekend worden, dan zyn er misverstanden in het spel, die bij vollediger voorlichting en kalmer over weging moeten verdwijnen. Wie waarlijk hetzelfde willen, zullen elkander wel weder vinden. Hnn tijdelijk uiteengaan is een zoo groote ramp niet. Er staat tegenover, dat by ande ren, die tot nog toe eenigszins wantrouwend stonden tegenover de Liberale Unie, het besef meer en meer ontwaakt, dat aansluiting aan hei lichaam, dat zich tot drager maakt der vooruitstrevende beginselen, aan de zegepraal dier beginselen bevorderlijk zyn. Tot die aansluiting op te wekken, ook dat wordt met deze regelen beoogd. In dien zin immers is het programma ook een propagandaprogramma, dat het bestemd is voor de Unie zelve, en door de Unie voor de goede zaak, propaganda te maken bij de velen, die slechts wach ten op het omhoog heffen der banier van de vooruit strevende beginselen, om zich vol geestdrift te men gen in den politieken strijd. Eendrachtig geschaard om die banier, moeten wy in dat teeken overwinnen. In de maand December j. 1. zijn aan het grensstation Rozendaal ontsmet 4C1 vee wagens, tegenover 1359 in December 1895. Berekend 10 stuks vee per wsggon, vettegeuwoordigt dit een minderen uitvoer naar het buitenland van 9580 stuks vee, ter waarde van ruim f 850.000. In de afdeelingen der Eerste Kamer is bij het onderzoek der Staal sbegrooting ook de boterquaestie ter sprake gebracht, wat Eogeland betreft. Eenige leden betuigden instemming met hetgeen de Regeeiing hsd gedaan, om zich op de hoogte te brengen van het stelsel, door de Engelsche expeita gevolgd bij de beoordeeling van de echtheid van boter. De aanstelling van een' expert onzerzijds in Engeland meenden zij zou slechts dan nuttig zijn, wanneer hij daar bekend werd,'t zij als vast consulent, 't zij als gedelegeerde voor een bijzonder ge val. Men meende te weten, dat de En gelsche regeering rekening houdt met de uitspraak van zulk een' deskundige, en vroeg of dit juist is Volgens andere leden is het eene groote fout van onzen landbouw, dat hij niet op de hoogte is van de behoeften en de ei schen der Londersche markt. Boven een expjrt gaven zij de voorkeur aan het be- studeeren der zaak van particuliere zijde, met mededeeling van de uitkomsten aan belanghebbenden. Hitrmede is eene nutti ge taak aangewezen voor de Ned. Kamer van Koophandel te Londen. Hbld. Ia het afgelocpsn jaar zijn langs het grensstation Rozendaal naar het buiten land verzonden 11.760 wagens vee, met eene aangegeven waarde van ruiua 12 mil- lioen gulden. Schagen, 13 Januari 1897. In het lokaalvan den heer A. Boes trad Zondagavond de heer M. den Hartog van AMSTEKDiM voor een hon derdtal personen als 9preker op. Spreker had tot onderwerp zijner inprovisatie ge kozen Htt onderwijs en de socialistische samenleving. De heer den H. wees er op, dat de vooruitgang in het onderwijs gelijken tred hield met de ontwikkeling van het fabriekswezen en de nijverheid. Het kunstig samenstel van raderen had een meer ontwikkeld werkman noodig. Is er langzamerhand veel verbeterd, toch zal de volksschool nog heel wat ver- ar deringen moeten ondergaan, zal zij het doel bereiken De verheffing van heel het volk tot een bevred'gend peil van verstandelijke ontwikkeling en geestelijke zelfstandigheid. Art. 192 der Grondwet eischt, dat van overheidswege overal voldoend lager on derwijs gegeven zal wordec.Iu vele opzichten is dit helaas een dood artikel. Volgens eene globale berekening loopen er in Am sterdam 4000 kinderen van 6 tot 12 jaar bij den weg, omdat er op de scholen geen plaats voor hen is. Elders is het niet beter gesteld. Zoo groeien er in Den Haag 8000 zulke kinderen tot analphabe- ten op. In Kralingen deelden vcor wei nige jaren 600 kinderen op de 17000 in woners een zelfde lot. Heel Nederland kan op het bedroevend cijfer van 70.000 wijzen. Wanneer uit deze aualphabeten later de gevangenissen worden bevolkt, wordt vaak door magis traatspersonen op hnnne geringe ontwik keling gewezen. Doch dat is volgens spre ker niet de schuld van het ongelukkige in dividu, maar van de overheid, die haar' plicht niet deed. De wet spreekt van eene volksschool, doch in vele plaatsen ware het beter, van standenscholen te spreken. Het kind van den bezitter geniet in de groote steden het beste onderwijs. Een van de vele pri vilegiën van het kapitaal. In Amsterdam telt men vier soorten van scholen. Eer ste klasse scholen voor onvermogenden met 45 a 50 leerlingen in elke khs. Op die der 4e klas betaalt men 75 gld schoolgeld. Hier staat een onderwijzer voor 20 h 25 kinderen. Het verschil in leerlingen maakt, dat het onderwijs aan de laatste soort van scholen natuurlijk vrij wat beter is, dan aan dat der kostelooze scholen. Onder wijs aan Middelbare en Iloogeie inrichtin gen van onderwijs is voor den wetkman en den kleinen burger een onbereikbaar ideaal. Dit is dubbel jammer, omdat de best betaalde posten en de wiustgevendste be trekkingen in den regel de prijs zijn "van dit onderwijs. Verder bespreekt de heer den H., in hoe verre bet onderwijs, den door de wet ge- eischlen stempel der neutraliteit draagt. Spreker koint tot de conclusie, dat die in vele opzichten ontbreekt. Vele leesboekjes dragen eene sterk gekleurde dogmatische tint, andere bevatten eene zeer eenzijdige mo raal. Spreker toont dit uit bekende lees boekjes van Sander, Oostveen,Bosman en an dere schrijvers aan.Geschiedenis wordt in ve le scholen gebrnikt tot het aankweeken van een zedelijk chauvinisme. Aardrijkskunde bepaalt zich nogvmaar al te veel tot een doodend leeren van plaatsen, terwijl een kijkje in het wezen der maatschappij, een blik in den strjjd van den mensch om ziju bestaan, vrijwel onmogelijk is. Al zou ook de onderwijzer zulks willen, dan nog zouden zijne leeriugen hem spoe dig in strijd met de autoriteiten breDgen. Dj onderwijzer als ambtenaar van den Staat is in zijne positie niet vrij. Ook buiten de school legt men zijne vrijheid aan banden. Dr. Smit uit Apeldoorn streed voor alge meen kies- en stemrecht, wat hem zijne betrekking kosttede heer Tennissen uit Amsterdam werd bij de promotie gepas seerd wegens zijn optreden in volksbijeen komsten spreker zelf zoekt de eigenlij ke ooizaak van zijn ontslag in zijne be kende socialistische gevoelens. Kleine plattelands—despootjes verhalen persoonlijke geschillen op den ambtenaar. Daarvan weet de heer Akkerman mee te praten. Spreker wil, dat de onderwijzer beslist de partij van het volk kiest. Te midden dier massa is de stamboom van bijna allen te vinden. Er zijn er echter zoovelen, die zich verre boven hunne af komst verheven wanen. Als niet komt tot iet, is 't soms allemans verdriet. Van de gelegenheid tot debat werd in zooverre gebruik gemaakt, dat de heer J. Koster eene ophelderende vraag tot den heer den Harlog richtte. Eigenaardig mag het zeker genoemd worden, dat de vergadering slechts door een onderwijzer, tevens in de qaaliteit als reporter, werd bijgewoond. Zondag werd in hetcafé „de Nachtegaal" een biljartwedstrijd gehouden, waarin 500 partijen waren af gespeeld. Da 1ste prijs werd gewonnen door den heer J. Bruin te Schagerbrug met 57 punten, de 2e door den heer J. Bierenbroodspotalhier, de 3e door den heer A. de Vries alhier, de 4e door den heer G. Donker alhier, allen met 52 punter, de 5e door den heer S, Kruijer alhier, met 51 punten. Een groot aantal perso nen woonde het eind van den wedstrijd bij. Het aantal leerlingen op de Openbare Lagere School alhier bedroeg op 1 Jannaii j.1. 323 en wel 179 jongens en 144 meisjes. Het gemiddeld percent schuldig verzuim is in het verloopen jaar gedaald tot 11/l0, wel een bewijs, op hoe hcoge waarde door de ou ders der leerlingen het onderwijs wordt ge steld. Dinsdagavond j. 1. verga- derden de leden der Wielerclub Hermes. Tot voorzitter werd gekozen de heer J. Schenk, tot penningmeester de heer A. C. Roggeveenverder werd het oude be stuur herkozeD. Besloten werd,de veieeniging bij den bond te doen aansluiten. Dit vereenigingsjaar sloot met een voor- deelig saldo. Op weg van huis naar school zakte het zee-jarig zoontje van de Wed. B. van de Tolken hedenmorgen nabij T j a 11 e w a 1 door het ijs.. Het tien-jarig zusje poogde den drenkeling te reddeD, doch verkeerde weldra mede in levensgevaar. Op het geschreeuw van andere kinde ren, kwamen J. Koorden en J. Blokker met dorschen bij den heer Stammes bezig zijnde, toeloopeD, ran wie bet met veel moeite gelukte, beide kinderen te redden. Niet geplaatste ingezonden stukken worden nimmer teruggegeven Mijnheer de Redacteurl Het ingezonden stuk van den heer Jb. Bakker over het tijdstip, wiarop de 20e eeuw zal aanvangen, kan waarschijn lijk aanleiding geren tot allerlei twistge schrijf en velen zal het vreemd voorkomeD, dat de inzender van dwaliog wil overtui gen, Waar het volstrekt niet onmogelijk is, dat bij zelve de zaak verkeerd inziet! Laat ods b. v. eens beginnen bij 't begin. Men spreekt van jaren v. Chr. en jaren na Chr. Het doodenpunt was derhalve de geboorte van Chr. Toen deze in zijn le jaar web, was ook de tijdrekening in het le jaar. Wij weten allen we), dat dit eerst jaren later geregeld en aldus vast gesteld is, maar dit doet op 't oogenblik niets ter zske. Men leefde toen in Janu ari of September van 't jaar 1. Wanneer eindigde dit jaar één Natuurlijk den 31en December, 't Werd Nieuwjaar en men beleefde den len Januari van 't jaar 2. Volgens den heer Bakker echter was het nu voor den 2en keer Nieuwjaar van het jaar èèn, aangezien het jaar vol was. Maar als dit waar was, zou 't vorige jaar 't jaar nul geweest zijn, wat in strijd is met het niet weg te cijferen dooden punt, tenzij men aanneemt, dat zulk een ondenkbaar klein tijdstip 365 dagen duurt. Men komt dus consequent door gaande tot de slotsom, dat wij thans de le maand van het 1897e jaar beleven en dat de Rotterdamsche briefschrijver derhalve geen ongelijk had. Gaarne deze zienswijze voor eene betere gevend UEd. dw. dr. E. te K. Geachte Redactie Zoudt U s. v. p. voor het volgende eeni. ge roimte in uw blad willer. atstaan. w Ware in mijn bezit de Juliaansche K». -1 lender, door den Alexandrijn Sosigenes 0n Catsar's last samengesteld, dan zou ik ge„ makkelijk de fout van den Lezer of de. j heer Bakker kunnen aantconen. Wanneer men toch goed in 't oog houdt wat de heer Bakker tracht aan te teo! neD, dan moeten daarop voorkomen de jaren O en -j- O. O n.l. negatief op positief, naar dat men heeft a. of p. Chr. n. Tbans echter zal ik de font in de rede. neering van dezen heer aantoonen, B. v. Wanneer ik 40 jaar ben, ben ik in m'n 41ste. Een feit echter nit dit jaar zal moeten worden opgeteekend analoog met anno X. p, Chr. n, (en nu zal men bij eenig na- denken de font van den heer Bakker inzien). Anno 41 pest me catum, of vertaald In 't 41ste jaar na mijne geboorte. Wij leven anno 1897 p. Chr. n of ver- taald In 't 1897ste jaar na de geboorte van Christus, en niet volgens de redeneering van den heer Bakker, in 't 1898ste jaar na de geboorte van Christus. U dankend, J". Helder. Mijnheer de Redacteur De heer Jb. Rakker wil mij van eene dwaling overtuigen, doch hij is er niet in geslaagd. En dat komt, omdat 's heeren Bakkers betoog geheel rast op eene stel- ling, die bij in 't begin van zijn schrij ven opwerpt. „Het jaar tocb, dat reeds voleindigd is, wordt door ons nog een jaar lang genoemd." Die stelling is onjuist. Wij tellen vanaf Jezus Christus'geboor te. Stel nu, dat die telling direct na diens geboorte gevolgd was, zou men dan ge zegd hebben van eene gebeurtenis, die voorviel op den tweeden dag na zijn eer sten verjaardag dit of dat feit had op den tweeden dag van het jaar 1 na Christus' geboorte plaats dat is immers niet waar Het gebeurde op den tweeden dag van het jaar 2. Zóó zou de geschied schrijver het geboekt hebben. Kan de beer Bakker mij bewijzen, dat ik in deze redeneering dwaal, dan krijgt hij verder volkomen gelijk en ik erken mijne misvatting. Nu houd ik volOp 't oogenblik zijn 1896 jaar sinds Jezus' geboorte verkopen en bevinden wij ons een 14-tal dagen in 't 1897ste. Dus 1 Januari 1900 is de eerste dag van het 1900ste jaar en 31 December 1900 de laatste dag der 19 eeuwen, die sinds de geboorte van den stichter van den Christelijken godsdienst verloopen zijn, 1 Januari 1901 is de eerste dag der nieuwe eenw. Eene vergelijking met de wijze, waarop iemand zijn ouderdom noemt, gaat niet op, In dit geval is uwe stelling geheel juist. Van iemand, die sterft op een' leeftijd van 72 jaar en acht maanden zegt men hij was 72 jaar oud, hoewel „in zijn 73ste" beter gezegd ware; trouwens in Edverten- tie's en doodbiieven worden die 8 maan den gewoonlijk niet vergeten. Ten slotte nog een duidelijk sprekend voorbeeld en dan aan den heer Bakker het bewijs, dat ik n o g dwaal. De heer Rakker veronderstelle, dat bij zijne geboorte eene nieuwe jaartelling be gint. Zijne volgelingen zullen boeksta ven, dat hij zijnen eersten tand kreeg op den leeftijd van zeven maanden of in de 7e maand van het jaar 1maztlen toen hij 21/* jaar oud was, dus in de vierde maand van het jaar 3 enz. Hij zal op den lsten dag van het 37sle jaar juist 36 jaar oud zijn. Conclusieeen Methusalem, die gelijk met Jezus geboren was en nu nog leefde, zou 1 Januari 1900 juist zijn 1899ste jaar gepasseerd zijn. Mijnheer de Redacteur, mijn dank voor de plaatsiog. Een Lezer. M.de B\ Ware niet gelijkluidendheid van naam in het spel, ik zou U geen ruimte vra gen voor eene zaak, die reeds twte male" in uw blad behandeld werd, nl. de verwis seling onzer eeuw. m I Daar ik echter de toelichtingen van mijo naamgenoot, als „ingezonden stuk" in n' blad d.d. 10 JaD. niet gaarne op mijQ® rekening zou zien gesteld, verzoek ik den geachten lezers, die te willeu beschouwen als niet afkomstig van Invloed van hetbebangsej op het licht in eene kamer. Onlangs beef» i een vakman proeven genomen over den invloed, dien de kleur der wanden uito©^ fent op het licht in eene kamer. En bi) is daarbij tot zeer interessante ontdekkm- gen gekomeD. Hij bedekte de muren v*n een vertrek met zwart laken en om l0?.D eene zekere helderheid in de kamer te krij gen, had hij een licht noodig ter s'e' van 100 kaarsen. Dezelfde helderhet verkreeg hij bij donkerbruin behang eene lichtsterkte van 87 kaarseD, lij behang van 72 kaarsen, bij okergeel T 60 kaarsen. Wit behang met grijze "f5. ren maakte maar eer.e lichtsterkte r0° j? van 50 kaarsen, bij een gladden wit ge®c derden muur gebruikte bij slechts 15 K'' sen Men ziet hieruit, hoeveel prakti®®^ men handelt, als men zijne kamer met

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 2