De Liberale Me Zondag 24 Januari 1897. 41ste Jaargang Ho. 3171, j p Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Z'a t e r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60, Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 6 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Bij dit Nummer behoort een Bijvoegsel. Burgemeester en Wethouders van Schagen brengen ter algemeene ken nis, dat vergunning voor de uitoefe ning van den kleinhandel in sterken drank is verzocht door MeiMlrik Startte, voor perceel No. 81 van WijkE, aan de Loet alhier. Schagen, 20 Januari 1897. Burgemeester en Wethouders voor noemd, S. BERMAN. de Seretaris, DENIJS. van twee kanten bezien. AflmttitiE- k LaitltnlM UitgeverJ. W1 N K E L Bureau: SCMAUKK, Laan, D 4. Gemeen teSc hagen. iBt>keodmakfU(?eioi. wende, kunnen wij ons met deze enkele wij het boekske een wijle uit de hand aanwijzing vergenoegen, te meer, omdat gelegd. En wij willen wel bekennen, dat het tijd wordt ons met de eigenlijke de vraaghoe moet dit gaan P bij ons strekking van het boek bezig te houden, gedachten deed rijzen, die eenige over- eenkomst toonden met die van den Schr. ter zake van het bindende der Unie-pro- Dit boekje beeft ons soortgelijke moei- grams. En men gelieve ons op ons woord Er zijn dezer dagen twee boekjes ver schenen over de Liberale Unie. Het eene, uitgegeven door haar eigen Be stuur, is een verweerschrift tegen al de scheeve voorstellingen, waartoe de pro gramma's, op 14 November vastgesteld, aanleiding hebben gegeven. Wij hebben gelezen, dat er niet veel nieuws in stond. Dat had men er ook niet in te verwachten. Het was niet bestemd om wat nieuws te vertellen, maar alleen om het juiste licht te doen vallen op de besluiten der Algemeene Vergadering van 14 November en om de Unie en haar Bestuur te verdedigen te gen de vele onbillijke en ongegronde beschuldigingen, waaraan beiden zijn blootgesteld. Over dat boekje hebben we niet veel te zeggen, want wat er staat, komt, in strekking althans, in in wij dit bit ter der grootendeels overeen met hetgeen verschillende onzer artikelen reeds ge zegd is. Wij nemen het evenwel in on ze beschouwing van heden mede op, omdat wij er enkele malen naar verwij zen moeten, bij de behandeling van het tweede geschrift, dat een rechtstreek- schen aanval bevat op het bedrijf der Liberale Unie.11 Het is van de hand van Mr. W. H de Beaufort, Lid der Tweede Kamer voor Amsterdam. Met blijde ingenomenheid namen kennis van de aankondiging, dat boekje verschijnen zou, en met tere- teleurstelling legden wij het zijde, toen wij het gelezen hadden. Niet, omdat het doen en laten Liberale Unie er in atgekeurd wordt. Dat was van die zijde niet anders te verwachten. Neen, integendeel, omdat kundig, de aanval al wederom niet het hart van meenen, de zaak raakt. Wat wij van dezen bevoegden Staatsman, een beproefd en ervaren strijder voor de oud-liberale zaak, hadden gehoopt te vernemen, was niet eene herhaling van de reeds meer malen als ongegrond in het licht gestel de beschuldiging, dat de Liberale Unie het op eene verscheuring der liberale partij heeft toegelegdniet opnieuw eene voorstelling van den eisch van instem ming met de programma's, die in hare overdrijving op eene caricatuur gaat ge lijken, maar eene duidelijke, scherp geformuleerde aanwijzing van wat er verkeerds is in de programma's zelf. En dit, wat wij tot dusver vergeefs gezocht hebben, vonden wij ook hier weder niet. Wel wordt er, zij het in groote trek ken, toch met voldoende zekerheid eene aanwijzing gegeven van de verhouding der radicalen en socialisten eenerzijds en der kerkelijken anderzijds tegenover de liberalenmaar van de onderlinge verhouding tusschen linksche en recht- sche liberalen tegenover de vragen van den dag vernemen wij niets. Wel is er in de wijze van voorstelling iets, dat den indruk zou kunnen doen ontstaan, alsof het verkeerde, dat de Schr. in de richting van de radicalen en socialisten aanwijst, ook bij de Liberale Unie gevon den wordt. Bij een gentleman als dezen schrijver mogen wij niet denken aan opzet bij eene zóó onjuiste voorstelling; en haar als onopzettelijk beschou- lijkheid veroorzaakt, als het ontwerp van den heer Sprenger var Eyk voor de regeling der gemeentefinanciën. Men weet niet recht, van welken kant men het ding moet aanvatten, omdat men, één onderdeel behandelende, altijd met een of meer andere in aanraking komt. Daarbij komt de persoonlijkheid van den schrij ver een man van groote bekwaamheid, van nobele manieren, van een rechtscha pen karakter, en bovendien een man, die aan de liberale zaak in vroeger jaren groote diensten heeft bewezen Het stemt tot treurigheid, uit zulke handen zoo een werk te ontvangen. De heer de Beaufort heeft als ge schiedkundige een goeden naamhoe heeft hij het met dien naam kunnen overeenbrengen, van de voorvallen op Staatkundig gebied in ons eigen Vader land een zóó eenzijdige voorstelling te geven als hij doet in dit boekje Toch is van dit feit de verklaring niet verre te zoeken. De Schr. is partij in de zaak, waarin hij zijn arrest geeft, en dat arrest is niet de onbevooroordeelde uitspraak van den onpartijdigen rechter, doch bevat eenvoudig de conclusies van den advocaat der tegenpartij Zoo wordt der Unie ten laste gelegd, dat zij scheuring in de liberale gelederen te weeg bracht, ja, zocht, bedoelde. Wat daarvan aan is, leze de belangstellende lezer in de brochure van het £/«ic-bestuur. Wij staan daarbij niet stil, omdat wij eene belangrijker vraag te behandelen hebben. Wat wil de Schr. eigenlijk P Hoewel er geen bepaalde conclusie in het geschrift voorkomt, is het toch duidelijk, dat hij aaneensluiting wil van alle liberalen. Of de Liberale Unie en hare aanhan gers ook in die groote liberale partij moe ten opgaan, dan wel of die als een onbe- teekenend groepje in den hoek gezet moe ten worden, wordt door den Schr. niet gezegd, en het is ons ook niet gelukt het uit hetgeen hij wel zegt, op te ma ken. Wij kunnen dit ook laten rusten, want het is met het oog op de vraag, die het hier geldt eene zaak van ondergeschikt belang. Van meer, van overwegend be lang toch zou geweest zijn de beant woording der vraag: op welken grond slag die aaneensluiting moet plaats heb ben En het antwoord op die vraag geeft hij niet. De beantwoording dier vraag laat hij aan de kiezers over Neen, wij overdrijven niet. Het staal gedrukt. De band der programma's van de Li berale Unie is ondoeltreffend en onstaat- maar daarom moet men niet dat de liberale kiezers ter stem bus moeten optrekken, zonder eenigen onderlingen band, zonder leuze of ver klaring. Dit zou „den schijn hebben van lichtvaardigheid en onverschilligheid". „De kiezers evenwel hebben zelve te be- oordeelenwelke wenschen zij willen uitspreken en welken vorm zij daartoe het best achten. Wat die wenschen betreft, er zullen er ongetwijfeld vele onder zijndie ook in de programma s der Liberale Unie zijn opgenomen. Jahet is zoo. Dat moet zelfs deze schrijver erkennen, die overigens niets dan kwaad van de Liberale Unie weet te vertellen. De schrijver van het ver weerschrift van het Bestuur der Liberale Unie had wél gelijk, „dat de Unie in de formuleering van haar program zoo on gelukkig nog niet geweest is Maar neen. Verheug U niet te vroeg. Juist in de formuleering schijnt het kwaad te schuilen, want na zeer in het algemeen, en zeer uit de verte te heb ben aangeduid, welke zaken „onder tal van andere", ongetwijfeld „onzen libe ralen kiezers zeer ter harte zullen gaan", laat de Schr. deze zeer merkwaardige worden volgen „Wanneer zij al deze wenschen open lijk voor de geheele natie gaan uitspre ken, dan heb ik van hun staatkundig doorzicht te goeden dunk, om niet te vertrouwen, dat zij voor hunne uitspraak een doeltreffender vorm zullen weten te vinden dan de Liberale Unie." Toen wij dit gelezen hadden, hebben te gelooven, dat het enkel uit achting voor den Schr. is, wanneer wij trachten in die woorden een gezonden zin te leggen. En dan kan men niet aannemen, dat ieder kiezer voor zich met zijne wenschen voor den dag kome, en ook niet, dat alle liberale kiezers tegelijk en eenstem mig zekere wenschen uitsprekenmen moet wel aannemen, als die woorden eenigen zin zullen hebben, dat mannen van gelijken geest zich over hunne wen schen en den vorm, waarin zij die zul len uitspreken, verstaan. Het minste, dat verwacht kan worden, is dan wel, dat men bijv in eene kiesvereeniging een programma opstelle een band, eene keu ze, eene verklaring zoeke. Doch als zij dat doen, rijst immers dadelijk voor ie ders geest de gezonde taal van het be stuur der Liberale kiesvereeniging te Leeuwarden, dat eene vereeniging meer kracht heeft, wanneer zij zich bij gelijk gezinden in het land aansluit En die gedachte moet toch ook wel die zijn van den geachten Schrijver, die in heel Nederland eene groote liberale partij wenscht En dan zullen dus de vereenigingen onderling over een gelijk luidend programma moeten onderhande len. Ea dan zal geschieden wat de Libera le Unie gedaan heeftIeder, die de staatkundige geschiedenis van de laat ste jaren gevolgd heeft, kan het weten, en wie het niet weet kan het verweer schrift van hot I/rciebestuur nalezen; dat het bestuur der Liberale Unie de partij niet „plotseling met een radicaal pro gram heeft overvallen en eigenmachtig hare vrijheid aan banden gelegd." Twee jaren lang heeft het werk der voorbe reiding geduurd en herhaald overleg heeft plaats gehad van het f7««ebestuur met het bestuur der aangesloten ver eenigingen en van die besturen met de leden-kiezers. En als men nu met het verwijt komt aandragen, ook in het geschrift van den heer de Beaufort, dat het bestuur „mat de liberale partij in de Kamer volstrekt geen voeling hield, dan is de vraag: aan wie de schuld Immers aan hen, die zich op een afstand hieldenEn in niet geringe mate aan hen, die in 1891 den steun der Liberale Unie niet ver smaadden, maar in 1893 bij de kies wet de hartelijke samenwerking ont hielden, wier vrucht in de belastingher vorming den heer de Beaufort roerat. Wie hebben de schuld aan de scheu ring der partij, zij die in 1893 op het standpunt van 1891 bleven staan of zij, die daarvan zich los maakten Doch ook dit weer ter zijde gelaten, rest de vraag: Wat moet er nu gebeu ren? Moeten degenen, die naar de stem van den Schr. hooren, nu op soortge lijke wijze als de Liberale Unie een pro gram opstellen, of moeten zij dat op an dere wijze doen En zoo zij zulk een programma ma ken, moet dat strekken om de leden der Liberale Unie uit de groote liberale partij te bannen Zoo ja Waarin zal zij dan van deze onderscheiden zijn En zoo neen, op welken grondslag denkt de Schr. zich dan de overeenstem ming mogeljjk Ons komt het voor, dat men de Libe rale Unie en hare tegenstanders kan ge plaatst denken, ieder aan den oever van eenen stroom. Roept de linksche den rechtsche toe: fkom tot ons over", dan zal het antwoord luiden: „wij kunnen niet, de strocm scheidt ons." Doch als dan op gelijken roep van rechts naar links gelijk antwoord volgt, wie geeft dan den rechtschen het recht te beweren, dat er onwil in het spel is, of zucht om scheuring te verwekken P Neenvan veel meer practischen zin getuigt het slot van het verweerschrift van het I/wiebestnur„De Unie is geen scheurmaak8terhaar doen en haar la ten heeft slechts het bestaande verschil aan 't licht gebracht. Zulk een zuive ringsproces is noodig. Krachtige orga nisatie van gelijkgezinden, gezonde ont wikkeling van het politieke leven zal er bet gevolg van zijn", zoo lezen wij daar en zeggen wij mede. Woensdagavond j. 1. hield de Afdaeling Nieuwe Niedorp van fHet witte Kruis' hare januari vergadering, ten huize van den heer D. BIJL aldaar. Ook dezea keer was de vergadering slecht bezichtslechts 12 gewone en 7 bestuursleden waren aanwezig. Jammer is het, dat deze bijeenkomsten, waarin telkens weer de meest gezellige en opge wekte geest heerscht, zoo weioig door de leden worden bijgewoond. De heer Jb. van der Slok opende de vergadeiing met een hartelijk woord van welkom, en al waren ook slechts wei nig leden opgekomen, toch hoopte spreker, dat deze vergadering het hare zon bijbren gen tot den bloei der zaak, die *Het Wit te Kruis» beoogt. Hierna las de secret., de heer J. G. van Edende notuleD der November-vergade- ring, welke met dank voor do uitgebreide en accurate notificeering werden goedge keurd. Medegedeeld werd, dat in de in het laatst van December gebonden bestuursvergade ring de heeren Jb. van der Slok en D. Kuilman resp. tot voorz en vice-voorz. waren benoemd en dat de afdeeling thans 155 leden en 3 donateurs telde. Verder werd gelezen een brief van den desinfecteur P. Dekker te Schagen, waarin deze verzocht, dat hem eene kleine jaar wedde werd toegekend. Ook van onderschei dene andere afdeelingen in den omtrek ge noot hij eene kleine jaarwedde. Dit laatste werd door den heer J. Kuil man, die persoonlijk met den heer Dek ker bekend is, bevestigd. De heer P. Maats was niet voor het toekennen van eene jaarwedde, wijl 's mans tarief toch bleef bestaan en ook de secret. was het daarmede eenv. Het was wel mogelijk, dat in geen ja ren eene desinfectie behoefde plaats te heb ben, in welk geval de jaarwedde dus on nuttig was. H.-.d men daarentegen het eene of andere jaar veis desinfecties te verrichten, dau belette niets, den hetr Dekker eene gratificatie te schenken. Alvorens men tot stemming overging zou voorz. nog iets mededeelen, hetgeen daarop wellicht van invloed zou kunnen zijn. Namelijk, in de Geneeskuudige Courant van 10 Januari j. 1. werd geschreven over formalioe of opgeloste formaldehyde het geen beter ontsmettingsmiddel werd ge noemd, dan de tot heden bekende. De secret. las het antwoord, dat bij ge kregen had van den secret. der afdeeling Zaandam, nadat hij dezen om inlichtingen had gevraagd. Te Zaandam had men een apparaat gekochtdat f 7,20 kostte en waarmede men vaak de materialen desin fecteerde, waarvan de kosten dan onge veer 10 cents per keer bedroegen. Bleek nu, dat formalioe bleef be antwoorden aan de tegenwoordige ver wachtingen, dan zou meu misschien met den tijd, alle relaties met den heer Dek ker kuuDeu afbreken. Er werd dus be sloten, dienaangaande nog geen beslissing te nemen. Hierna las de secret. het jaarverslag over 1896 een jaarverslag, zooals zeker wel door niet vele secretarissen zal worden uitgebrachtcn zoo ooit een voorzitter zich met recht den tolk vau eene vergadering noemde, dan was het hier, toen de voorz. zijn hartelijken dank en holde bracht aan den volijverigen en bekwamen secreta ris. Verder werd de rekening van den pen ningmeester, den heer van Eden nagezien door de heeren R. Swagerman P. Haringhuizen en K. Mijts. Nadat alle bescheiden waren geverifieerd, werd op advies van genoemde commissie de rekening, sluitende met eene ontvangst en nitgaaf van 557,90, goedgekeurd, met dank aan den penningmeester voor zijne accuratesse. Het bestuur zou willen voorstellen, als de wind dit jaar wat gunstig waaide, aan te schaffeneene badknip met verwar mingstoestel, een brancard, een paar le dikanten, een formaldehyde-app.araat, een pair ziekenstoelen en koortsthermomsfers, en anders zooveel minder als noodzakelijk was. Op voorstel van den heer R. Swager manwerd het bestuur gemachtigd, naar goedvinden te handelen. Bij de rondvraag wenschte de heer R. Swagerman nog te wijzen op het nuttige dat »H. W. K." reeds had gesticht; daarvoor kwam den dank toe aan het be stuur, dat zijne beste krachten ara de zaak wijdde, inzonderheid echter aan de heeren, die het initiatief hadden genomen tot oprich ting der afdeeling, de heeren P. Maats en D. van der Stok. Hnn kwam erkente lijkheid toe en spreker zou dit willen too- nen door beide heeren tot eereleden te be noemen. De heeren J. F. WSchuchart en J, Kuilman gaven ook als kunne meening te kenneu, dat het niet meer dan billijk was, beide oprichters tot eereleden te benoe men. Ook de secretaris was er sterk voor, bij zou echter door den titel eerelid Diet de heeren willen vervreemden, doch heu beschouwen als gewone leden. Het langdurig applans op de desbetref fende vraag van den voorz. bewees, dat al len volgaarne instemden met het voorstel Swagetman. De heer V. v. d. Stok dankte in korte woorden, ook namens den heer P. Maats, voor de aan hen bewezen eer en zou steeds trachten, den bloei der atdeeling N. Nie dorp „Het Witte Kruis' te bevorderen. (Applaus). De voorz. sloot hierna de vergadering met een hartelijk woord van dank, niet alleen voor de opkomst en medewerking,maar vooral ook vuor het laatste besluit, hetgeen hij als eene goede daad, als eene daad van piëteit beschouwde, wa rmede de afdeeling zich kon feliciteeren. Eene afdee ling, die mannen, aan wie zij verplich ting had, zoo op prijs stelde, zou stellig steeds blijven bloeien. De neutrale kiesvereeni ging „de Vrijheid" te Langedijk. heeft maandagavond eene vergadering gehonden, waarin de heer K. O. de Boerburgemees ter van Assendelft en lid der Tweede Ka mer, eene rede hield over de aanstaande nieuwe verkiezingen. Na eene inleiding ever de weinige be langstelling, welke staatkundige vraagstuk ken op het platteland plegen te ontmoeten, en na zich te hebben afgevraagd, of dit inderdaad zou zijn toe te schrijven aan tevredenheid met de bestaande maatschap pelijke toestanden, meende spreker hierop ontkennend te mogen antwoorden. Inte gendeel ontdekte hij tweeërlei ontevreden heid eene, welke prikkelt tot den eisch om verbeteringen te erlangen, en eene, welke lusteloos en pruttelend en scheldeed zich er bij neerlegt. Spr. kwam na tot eene beschouwing der nieuwe kieswet en van de vlaag, of deze radicale verbeteringen beloofde. Al erken de hij de verdiensten der liberale partij, toch moest hij over de laatste tien jaren een ongnnstig oordeel uitspreken. Deze hadden in onze parlementaire geschiedenis bladzijden gevold, welke niet getuigden van kloekheid en rechtvaardigheidszin. De verkregen kieswet was dan ook niet ge weest een tegemoetkomen aan de billijke verlangens van het volk, maar veeleer een toegeven daaraan. Bovendien brengt deze wet eene onbillijke bevoorrechting voor de eerste klasse der kiezers, wien het hand haven van de kiesbevoegdheid zooveel ge makkelijker is gemaakt dan aan woning—, loon-,' spaar- en examen-kiezers. Overwegende, welke verrassingen de aan staande verkiezing zal brengen, meende spr. te moeten verwachten, dat de partij— groepeering niet aanzienlijk zal veranderen. In de levensvatbaarheid vra arbeiderspar tijen gelooide spreker bij de bestaande toestanden niet. Wij hebben te doen met een economisch, niet met een politiek ver schil. Eerder verwachtte hij gevaar van clericale overheersching. Sociale wetgeving zal wel elke nienwe regeering geven, waarbij zal worden opgemerkt, dat elke uiterste richting meer zal toegeven, dan haar pro gramma bedoelt, zoodat de meest vooruit strevende min of meer conservatief, de meest conservatieve richting vooruitstrevend zal blijken te zijn. Een bepaald gevaar vreesde hij slechts van het clericalisme, dat protectie wil. Dit is kapitalistisch van aard en niet o- vereen te brengen met eene verstandige, sociale politiek. Spreker hoopte van de toekomst, dat zich eene krachtige partij vorme, waarin de oude liberalen zich oplossen en die in sociale wetgeving niet zoo ver ga als de sociaal—democratische, die mter eerbied zal toocen voor het individa en die, naast en tegenover de leuze: ieder naar zijne be-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 1