-*t
aan boord van het Russische oorlogs
schip Sissoi Veliky wordt gezocht in
het onzorgvuldig dichtdoen van het
i sluitstuk. De kracht der ontploffing was
ontzaglijk. De massieve hefboomen der
beide kanonnen, die in den toren ston-
Een origineele rechter, electrische boot Nu zijn er
Dat is zeker meneer Campbell, de I millioen gulden in verschillende electri- waggons geloopen
majoor van Bowling Green, in Óhio sche machinerieën aangelegd.
Natuurlijk in Amerika. Onlangs, nadat Russi.
en veroorzaakte een oploop. Den vol-1
genden morgen, toen hij de rechtbank
voorzat, veroordeelde hij zichzelf tot
vijf dollars boete. „Recht voor allen,
en gelijk voor allenzeide hij. Maar
of een arm mannetje niet wat meer
had gekregen dan vijf dollars boete flI1 „arrtrrnnnan n w i
J den, zijn gebogen en verwrongen, alsol
Spoorweg-s taking. ze van ijzerdraad waren. De bodem
Hoe eng het leven thans met den van den toren is vernieldhet dak,
geregelden gang van den spoorwegdienst een massieve cylinder van 40 voet mid-
is samengeweven, is de vorige week dellijn, 3,5 dM. dikte, en 18 of 20tons
in Zwitserland gebleken, toen op de gewicht, werd omhoog geblazen alsof
lijnen van den Noordoostspoorweg het het een deksel van een pan washet
verkeer nagenoeg geheel stilstond we- werd tot boven de masten geslingerd
gens de plotselinge werkstaking. en spleet daar in tweeën, waarna een
Vrijdagochtend waren aan het station stuk in zee viel en de rest door het
te Zurich van het personeel enkel de bovendek op het benedendek stortte-
bureelbeambten en de portiers opgeko- Vijftien matrozen werden onder dit
men. De treinen, die vroeg moesten stuk verpletterd. In het geheel zijn,
vertrekken, stonden gereed, maar zon- volgens nadere berichten, 21 opvarenden,
der locomotieven. De reizigers stroom- waaronder twee officieren, gedoodtien
matrozen werden gewond, zeven dezer
zoo zwaar, dat zij enkel door een won
der in het leven gehouden kunnen wor
den.
De Sissoi Veliky is een van de nieuw
ste schepen der Russische vloot; zij is
in 1894 van stapel geloopen en was
voor het eerst, na de proeftochten, in
dienst. Zij heeft eene waterverplaatsing
van 8880 ton bij eene lengte van 105,
eene breedte van 21 en een gemiddelden
diepgang van 7,3 meter. De machines
hebben een vermogen van 8500 paarde-
krachten zij drijven twee schroeven
en geven het schip eene snelheid van
16 knoopen. Op het voorschip was een
gepantserde toren gebouwd (die nu is
vernield), die twee ring-kanonnen van
30,5 cM. bevatte. Op het achterschip
staat een dergelijke toren met twee
y spannen, bij gebreke van eene locomo- stukken geschut van even zwaar kali-
tïeTT'Zeëï ernstig werd zaterdag de ber. Bovendien heeft het schip in zijne
gepantserde batterij nog zes 15-centi-
meters-snelvuurkanonnen.
Daar de schade, die het schip heeft
bekomen, zeer groot is, zal het uit de
Kretenzer wateren teruggeroepen moe
ten worden.
President Faure heeft den Czaar een
telegram gezonden, waarin hij zijn leed
wezen uitspreekt over het ongeluk. De
Czaar betuigde langs telegraphischen
weg zijn' dank voor de betoonde sym
pathie.
Ook de Duitsche keizer heeft een te
legram van deelneming naar Peters
burg gezonden
reeds 2100ren, is in volle vaart op eenige ledige schikten leermeester om. Een ^ling
Alle wagens, negen- beval zijne naar wetenschap dorstend^ma
tien in getal, werden verpletterd. De
machinist en de stokers bleven onge
deerd.
den toe, maar slechts één trein vertrok
en bleef weldra steken, omdat wegens
het wegblijven der wisselwachters het
gevaar te groot werd. De sneltrein
door de St. Gotthard moest te Lucern
blijvende Orienttrein uit Parijs kon
niet verder dan Basel en vele reizigers
keerden naar Parijs terug. De reizigers,
die 's avonds uit Weenen te Zurich
aankwamen, moesten daar blijven. De
stoombooten op het meer Constanz
moesten den dienst staken. Onafzien
bare startte postpakketten, kisten en
koffers hoopten zich op aan de stati
ons. De posttreinen konden ten deele
nog rijden, omdat de administratie bui
tengewone maatregelen nam en over
zijlijnen het vervoerder brieven leidde.
Men moest echter om de postwagens
te rangeereneen paard er voor
spannen, bij gebreke van eene locomo-
TfeïT- Zeër ernstig werd zaterdag de
toestand, toen te Zurich gebrek begon
te ontstaan aan melk, vleesch, brood
en andere benoodigdheden.
Vrijdag was het zeer levendig
aan bet station wegens de
vele nieuwsgierigen, die kwamen
kijken en zeer vroolijk waren.
Zaterdag werd het anders, toen de
levensmiddelen krap en duurder begon-
nentg^werden, de brieven en couran-
TèrTen vooral de koopers en klanten
van buiten uitbleven, en men dringende
verzendingen niet kon uitvoeren.
Het was dus eene groote verademing,
toen reeds dien dag, dank zij der tus-
schenkomst van den spoorwegminieter
Zemp, die als scheidsrechter optrad,
de werkstaking een einde nam met de
overwinning der werklieden. Men had
eene zeer onaangename ervaring opge
daan van twee dagen zonder spoorwe
gen.
m n grootvader was 94,
\Toen hij stierf, zei iemand in een ge
zelschap,
Mijn grootmoeder was 103, toen
zij stierf, zei een ander.
En in mijne familie, riep een der
de, die de anderen wilde overbluffen,
zijn er verscheidenen, die nog in het
geheel niet zijn gestorven.
Dynamietontploffing.
In de dynamietfabriek te Hilbersdorf
bij Fieiberg in Saksen heeft eene ont
ploffing plaats gehad, waarbij vijf werk
lieden zijn gedood en een zwaar ge
wond is. Het onheil gebeurde in de
oliekamer, waar de ontplofbare stoffen
worden gemengd met olie. De schok
was zoo hevig, dat hij zelfs te Dresden
werd gevoeld. Het terrein van de ramp
is een woeste chaos van houtsplinters.
De groote spoorwegbrug in de nabij
heid bleef onbeschadigd.
Vóór 24'jaren was de
electriciteit als bron van kracht nog
-»-«Br*~göëd als onbekend, niet geheel
evenwel, want reeds in 1851 deed men
Iets van aan.
Lord Aberdeen had eens met den
nachttrein Londen verlaten, om naar
het Noorden te gaanhij zat in een
slaapwaggon en sliep weldra in.
Toen hij den volgenden morgen ont
waakte, zag hij een vreemdeling tegen
over zich.
„Verschoon mij," zeide deze, „mag
ik vragen, of u rijk zijt
Eenigszins ontsteld, antwoordde de
Lord, dat hij zich in goeden staat bevond.
„Ja maar," vroeg de ander weder,
„hoe rijk zijt gij
„Nu," antwoordde de Lord, „als gij
dat moet weten, ik geloof wel een
millioen te bezitten."
„Zoo,* zei de vreemdeling, „als ik
zoo rijk was als gij, en zoo verbazend
snorkte als gij, dan nam ik een gehee-
len waggon voor mij alleen, teneinde
mijne medereizigers niet den slaap te
ontrooven 1"
Het vangen van hazen
om ze levend te vervoeren naar landen,
waar ze öf uitsterven öf door het kli
maat achteruitgaan, is in enkele lan-
den een belangrijke tak van nijverheid
geworden. De firma Gudera, te Weenen,
alleen levert met dat doel per jaar 10
tot 12 duizend hazen af,
Een groot spoorwegon
geluk is bij Accrington gebeurd. Een
goederentrein, welks machinist de heer-
op de Newa een proeftocht met eene schappij over zijne machine had verlo-
Het dorp Aumone in
Frankrijk is, naar men zegt, de ge
zondste plaats van Europa. Het telt
slechts 40 inwoners, waarvan er 23
ruim tachtig jaar, en één zelf over de
honderd jaar oud is.
Philantropie op grooten
voet.
nJDaiPI"
hij, meer dan goed voor hem was, had 7," y.
gedronken, maakte hij ruzie op straat Sud, ontploffing
E en gunstig voorteeken.
De Grieken rekenen vast op een voor
hen gonstigen afloop van den oorlog,
als er oorlog komt. Zij hebben een gun
stig voorteeken gezien. Op den Acropolis,
in het heiligdom van Pandoros, ia de
oude, eertijds door de Perzen verbrande,
heilige olijfboom opnieuw groen geworden.
Hij is slechts drie span hoog en zoo dik
als een arm, maar het is de ware wilde
olijfboom, die in Attica niet groeide,
maar enkel in Olympia gevonden werd.
Daarom wordt het vermoeden, dat hij door
menschenhand geplant zou zijn, het
geen trouwens de onafgebroken rotsgrond
onmogelijk maakt verworpen.
De nieuwe spruit, die juist op de ge
wijde plek staat, moet gesproten zijn uit
de oude wortel». Op haar is de hoop van
het bijgeloovige grieksche volk gebouwd.
Een kaaiman aanbrenger
van een valschen munter.
Uit Bangkalan is aan de Ster. Ct. on
geveer het volgende geschreven„Eeni-
gen tijd geleden was in de buurt van
onze plaats een Madurees door een kaai
man opgegeten. Wie het was, wist men
niet, maar de kaaiman werd gevangen en
bij onderzoek van het inwendige van het
lichaam kwamen daaruit twee rijksdaalders
te voorschijn, die valsch bleken, en een
stukje Madureesche kain, maar niet van
de Bangkalaosche soort. Het moest van
Balega afkomstig zijn.
„No had men toch eenige aanwijzing
om de identiteit van den gegeten man
te ontdekken.
„De ass. resident van Gennep nam het
onderzoek in handen en zwam door spi-
onnenberichten er achter, dat werkelijk
in den omtrek van Balega eeu inwoner
ontbrak.
Waarom dat onderzoek zoo geheim
zinnig gebeurde F Wel, die beide valsche
rijksdaalders, die uit de maag van den
kaaiman waren gekomen, zaten nu in die
van den ass. resident figuurlijk gespro
ken altijd.
„Daar moest hij meer van weten. En
op zekeren dag trok hij met eene flinke
politiemacht naar Balega en deed onder
zoek.
„Hij deed ook huiszoeking ten huize
van de weduwe van den man ven den
kaaiman en bemerkte, dat dit weeuwtje
heelemaal niet was ingenomen met zoo'n
hoog bezoek. Zij werd bleek om den
neus, toen zij heeren van de politie zag
binnenstappen, wat voor deze speur
honden eene aanwijzing was, om streng
te onderzoeken.
„Men vond verschillende houtsoorten,
waarvan de aanwezigheid en het doel niet
al te best kdoor de dame konden worden
verklaard.
„De grond in het hutje werd geson
deerd en niet tevergeefs. Op eene diepte
van anderhalven meter kwamen vormen van
rijksdaalders en acht stuks valsche en
voor uitgifte gereed gemaakte exemplaren
voor den dag.
„Ook elders werden aanwijzingen gevon
den van eene vrij belangrijke werkzaam
heid in deze richting, zoodat het vrouwtje
en nog eenige andere personen van
Balega zijn medegenomen. De ass.—resident
is overtuigd, een belangrijken draad in
banden te hebben, om hem te brengen
naar de bron van veel valsch geld.
„Zoo deed de kaaiman met zijne vraat
zucht niets dan eene daad van vergelding
en zoomede de rol van detective, die hij
met zijn leven boette."
Eene Les bij den Keizer
van China.
De behesrscher van het Hemelsche
Rijk wilde spoedig de fransehe taal lee-
ren en zag dientengevolge naar een ge-
jesteit een zekeren Li, die voor een fgtoo-
ten Franschman" gold, aas. Li werd
al zoo aan het hof ontboden, en had de
eer, den keizer de eerste les te geven.
Maar al spoedig bleek het den keizer,
die al reeds een weinigje fransch ver
stond, dat hij verder gevorderd was dan
zijn leermeester. Li geloofde niet alleen,
dat zijn laatste uurtje, maar ook zijn
laatste seconde geslagen was en bad ge
knield den keizsr om zijn verspeeld leven.
En de keizer was „genadig*. Hij liet
den ongelukkigen leermeester in de gevan
genis werpen, gaf hem eene franscbe
grammatica mede en gaf het bevel, den
Franschroan zoo lang gevangen te houden,
tot hij werkelijk fransch kende. De ar
me Li leert nu met ware gulzigheid.
„Theo", zeide mevrouw Hernia Regbach,
eene aardige, tot de dertig neigende da
me van uit eene courant opziende, tot
haar echtgenoot, „Theo", wij moeten iets
doen".
„Hoe bedoel je dat, mijne lieveling
Hij, veel kleiner en ouder dan zij,
heeft een pedant uiterlijk hij houdt
eenige oogenblikken op met de zorg
vuldige schoonmaking zijnet nagels
„doen wij dan niet reeds genoeg P Gaan
wij dan niet ieder jaar naar Katlsbad en
naar het Franzensbad
„Zoo bedoel ik het niet. Wij doen voor
ons zelf genoeg. Maar het wordt noodig
aanbood, geheel niet zag. Wanneer de
jonge kunstenaar reeds eeuigen indruk op
haar gemaikt had, dan was het zeer zeker
geen gunstige, en hare groote teruggetrok
kenheid bracht er mevrouw Steiracker toe,
om, zoodra sii beidea alleen waren, eenige
opmerkingea daarover te maken.
.Een weinig aardiger moogt ge toch wel
zijn, lief kind. De moeder schijnt met be
trekking op dezen Guido, uiterst gevoelig,
en het leek mij toe, alsot zij door nwe
koelheid een weinig boos geworden was.»
„Door mijne koelheid t' vroeg Ilse ver
wonderd. .Ja, maar boe had ik mij dan
anders tegenover hem moe'en gedragen
Ik herinner mg werkelijk niet, hem slecht
te hebben behandeld.»
„Het geschiedde natuurlijk ook niet met
opzet, dat gy hem een paar maal nauwe
lgks antwoord op zijne vragen gaaft eü dat
ge bü het uitstggeo van het rijtuig zgne
hand niet aanuaamt. Ik *eif weet niet aan
te geven, waarmede het aardige en beleefde
joDgmenach u in die paar oogenblikken
gekrenkt kan hebben."
,Hij heelt mg niet gekrenkt en ik heb
ook geenszins de bedoeling gehad, bem te
*beteedigen. Wanneer zgne moeder des
ondanks een weinig beleedigd is, zal ik
haar vragen, wat geduld met mij te hebben.
Want ik geloof niet, dat mijn optreden an
ders worden zal. Hoe zal ik aanvangen
iets te vermijden, waarvan ik myzelve in 't
geheel niet bewust ben.»
vrees van dö oud© dam©, wat de
geraaktheid der protessorsweduwe betrof,
scheen zonder grond geweest te zijn. Ten
minste, deze toonde zich gedurende de rest
ïan den dag even aardig en hartelijk
ss bij de ontvangst en maakte over Iise s
verstrooidheid allerlei scherts, die niets van
f611* gekrenktheid liet bemerken. Guido
kwam eerst bg het avondeten weder te
voorsebgo. Hg had, zooals hij voorgaf, aan
°Pera gewerkt en zeide, nu afgemat
Zgne moeder verweet hem niet liefde
volle woorden, dat hij zijne krachten niet
getoeg spaarde en zij had zooveel te doen,
om haar joegen weer iu een normalen toe-
tijd, dat wij eens iets voor anderen doen."
„Voor anderen Voor welke andereD P
Ik begrijp je niet, mijn har'je."
„Wat ben je weer uitermate langzaam
van begrip, 't Volgende jaar, wanneer ik
het je nog duidelijker zeggen moet, zul
len er millioenen eo millioenen voor goe
de doeleinden besteed worden. De cou
ranten staan er vol van. Gij, die znlk
eene invloedrijke positie bekleed, moogt
toch niet achterblijven, Theo. Wat zon
men er wel van denkeD, als wij wij I
wij ons bij dergelijke zaken kleingeestig
toonen
„Henna, wat ben je weder kostelijk.
Is er nu zoo'n voorrede bij noodig 't Is
immers eene natuurlijke zaak 11 Men heeft
de middelen. Men is in de gelegenheid.
Heb ik niet laatst bij die overstrooming
van och ja, hoe heet dat nest
niet voor eene groote som geteekend P Dat
herinnert ge u toch zeker nog wel P
„Men neemt eenvoudig zijn checkboek,
vult het bedrag in, teekent, scheurt den
bon er uit al klaar. Eu dan daarover
nog zooveel praatjes. Ik bid je, waarvoor P
Die zijn nu aan mijn adres op zijn minst
op d'r plaats. Dat moet ik n (och even
zeggen. De meening der wereld, ziet ge,
die laat mij kond, geheel kond. Ik doe
het goede slechts ter wille van het goe
de. Ik ben zoo. Ik ben een man, die de
weldadigheid in groote mate beoefent. En
wil men het van buiten opmerken en no
titie van mij nemen, dan is mij dat goed,
zoo niet, nn, dan neem ik dat niemand
kwalijk. Ge weet, hoe ver iedere ijdelheid
van mij is."
„Ik weet slechts, dat die ridderorde, welke
ge laatst gekregen hebt, die groote olifant
aan dat groen zijden lint, u ontzaglijk
veel plezier gedaan heeft, bijzonder, omdat
het u zoo weinig heeft gekost."
„Dat is een zeer liefdelooze opmerking
van n, Hernia. Ik heb nu grooten luBt,
nu gij mijn weldoen Ban zulke verkeerde
motieven toeschrijft, om iu 't geheel niets
te doen en de zaak eenvoudig te laten
rusten."
,'t Was niet zoo erg bedoeld. Hoeveel
hebt ge voor een goed doel over Hon
derdduizend
Hij zag haar van ter zijde aan, een iro
nisch lachje speelde er om zijne lippen.
„Honderdduizend Dat kan u toch geen
ernst zijn
„Zullen wij dan niet zooveel kunnen
geven als de Meijers en de Mullers
„Ik ben niet gewoon, mij te laten bla-
meeren. Onder de tweemaal hoDderddnizend
begin ik niet. Dat is het minste bedrag."
„Kronen?"
„Golden. Dat kan ik gemakkelijk doen.
„Theo, dat is grootmoedig. Ik heb u
in mijne gedachten onrecht aangedaan. Ik
bewonder je
Zij viel hem stormachtig om den hals,
hij stond daar hoog opgericht, edel en
voornaam in al zijne groote goedheid en
weerde zijne vrouw zacht af.
Met de handen in de broekzakken liep
hij op en neer en met een' zijdelingschen
blik op zijne vrouw werpende, zeide hij
Ja, js, zooveel heb ik daarvoor bestemd."
„Hebt gij uwe middelen niet overschat.
Ik geloot, dat het te veel is, tweehonderd
duizend gulden."
„Kronen, mijne waarde, kronen. Ik heb
uitdrukkelijk kronen gezegd. Ik reken
altijd met kronen. 8edert jaren wordt in
mijne zaak alles met kronen berekend."
„'t Is ook volkomen genoeg," meende
mevronw Herma. „Wat denkt ge van
een toevluchtsoord voor arme kraam
vrouwen
„Ik denk er geen oogsnblik aan, om
het vondelingenhals concurrentie san te
doen. Ik heb meer op met een blinden
instituut. Denk er eens aan, Herma, blind
te zijn. Dat wil zooveel zeggen, als niets
te kannen zien. Geen straal van het
galden licht dringt in hnnne vreeselijke
duisternis door.
„Das in zekeren zin een eeuwigen nacht.
Denk eens aan het gezegde van Willem
Teil„SterveD, dat is niets, heer land
voogd, maar leven en niet zien, dat ia
ongemeen treurig."
Mevrouw Herma was evenwel niet over
tuigd. ,,Voor blinden gevoel ik niet veel
sympathie. Ten eerste worden er velen
door de kunst der doctoren genezen, en
dan de blind-geboreneD, lieve hemel
die zijn het niet andera gewoon. Doof
stommen, Theo."
„Neen. Doofstommen, met die dweep ik
juist niet. Men beweert bovendien,
nu
dat zij zeer boosaardig zijn. Wat denkt
ge van een tbuis voor grijsaards. Arme,
brave burgers, die hun gansche levenlang
hard gewerkt hebben, die moeten toch
immers weten, waar zij het moede hoofd
met de zilveren haren kunnen ter rnste
leggen. Maar daar valt mij juist in, dat
ook dat niets is. Dat is eene zaak voor den
staat ot de gemeente. Waaraan denkt ge,
Herma Ik bemerk aan de uitdrukking van
uw gelaat, dat ge ernstig orer iets nadenkt?"
„Ik heb het, ik heb hetDe jeugd,
de kindereu, de toekomst 1 Een vacantie-
oordMet een blos op de wangen en ge
zond znllen zij terugkeeren, die met holle
wangen,
bleek
en
atand te brengen, dat er van eeu geregeld
gesprek geen sprake kon sijn-Met het oog op
de vermoeiende reis der beide gasten begaf
men zich vroegtijdig ter ruste en eerat bij
het goedennacht wenachen richtte Guido het
woord weder tot Ilae.
„Wanneer de kenteekenen niet bedrie
gen, tal bet morgen een mooien dag rijn
Mag ik soms van bet mg geschonken verlof
gebruik maken en n eenige mooie punten in
den omtrek aaDwijten?
Zij wist er in 't geheet niets van, dat zg
een dergelijk verlof gegeven bad, maar zij
ontdekte toevallig, dat de scherpe blik van
de professorsweduwe op haar gericht was
eD rij herinDerdo zich dadelijk bet verwijt,
dat haar aangaande hare koelheid was
gemaakt. Daarom antwoordde zij bedaard
„Zeker wanneer gij zoogoed zijn wilt.
Voornamelijk het viaschersdorp zou ik
gaarne leeren kennen.»
„Nu, ik moet eerlijk bekennen, dat dit
punt du juist niet in mijn programma was
opgenomen. De vuilheid en de onaangena
me geur van ai die bederven visch zijn,
oprecht gesprokeD, juist de schaduwsijden van
onze badplaats.
„Men loopt dat nest gaarne zoover moge
lijk uit den weg en men doet daar goed
aan, want een net gekleede badgast heeft
bg deze lieden op geen vriendelijke ont
vangst te rekenen. Wanneer gij er even
wei waarde san hecht, met eigen oogen u
vau mijne schildering te overtnigeu
„Zeker, ge moet Ilse ook het visschers-
dorp laten zien,4 lie de moeder zich hoo-
ren. „Dat is voor een 6tadskind teer be
langwekkend om te zien. Eu voor eene
tweede maal zal zg er zeer zeker niet naar
verlangen. Maar voor alles, myne lieve
juffrouw, raad ik j9 aan, goed uit te slapen.
Ge hebt van vermoeidneid sedert een uur
bijna geeo enkel woordje gesproken. En
morgen zou ik u gaarne zoo opgewekt
en vroolijk zien, ala dat bij nwe twintig ja
ren behoort.»
Zij duldde niet, dat Ilse iets antwoordde
maar kuste haar hartelijk op beide wangen
eu drukte vervolgens het dienstmeisje op
bet hart, de morgenslnimering van de juf
zwak heengegaan zijd.
Wat een gejuich aan het spoor. Ik hoor
rejds het vroolijk gezang nit de waggons
opstijgen, waarmede zij hnnne weldoeners
begroeten."
„Zeker, zeker, dat is goed. Slechts moe
ten alle kinderen en bedienden eene pet
dr&geD, waarop staat„Theo en Herma
Regbach's vacantieoord." Dat zou opzien
baren. En voor dat doel waren vijftigdui
zend gulden meer dan voldoende P"
„GuldenB
„O 1 kronen dat blijft op stuk van
zaken feitelijk hetzelfde. Overigens was
de oprichting van eene plaats, waar men
warme soep kan krijgen, of een toevluchts
oord voor dakloozen ook niet te verwerpen,
om in overweging genomen te worden.
Ir. dat geval laat zich met een betrekke
lijk gering kapitaal iets goeds formeeren.
Bedenk eens, hoe eene groote hoeveelheid
soep voor honderd galden verkregen kan
worden. Zij behoeft nu juist geen eerste
kwaliteit te zijn. Gij zoudt dan bij de
opening van eene dusdanige inrichting aan
eenige hooggeplaatste personen worden
voorgesteld. Ziet ge, die idéé bevalt mij
nog bet best van allen."
Mevrouw Herma was nog maar alti'd
niet tevreden „een hospitaal
„Heeft men niet noodig. Men heeft
toch de algemeene ziekenhuizen. Dat ie
niet eene grootsche idee, al reeds zoo ond.
Ik geloof ook gelezen te hebben, dat er
reeds meer dan genoeg zijn. Gij zult ten
langen laatste nog met de ontslagen gevan
genen op de proppen komen of met de
zoogenaamde ouschuldig-veroordeelden.
Alles is mij wel, maar dat niet. Daar
ben ik in principe tegen. Wie eenmaal
met het gerecht te doen gehad heeft, voor
dien doe ik niets in 'l geheel niets.»
„Maar Theo, hoe konden wij daar nu
niet aan denken 1 Het vrijwillige dren
kelingen-redders-gezelschap. Dat is de
heerlijkste inrichting."
„Juist. Hoe konden wij dat vergeten.
Daarbij blijft het.' Hij wreef zich vergel
noegd in de handen. Ik zal er morgen da
delijk duizend gulden heen zenden.»
„Is dat te veel? Ik geloof dat het een
zeer mooie schenking is. Eene roDde som.
De laatste jaren waren io zaken wel niet
zoo heel slecht, maar schitterend waren ze
toch ook niet."
„Maar ge hebt toch groote winsten ge
maakt."
„Maar ook veel schade geleden. Bij
nader inzien aoht ik het ook beter, het
geld niet aan het reddingsgezelschap te
zenden. Dat mocht uien als indringen
beschouwen. Dan loopt men ook zoo in
de kijkers en heeft geen rust meer, daar
alle andere vereenigingen een aanval op
de portemonnaie doen en dan kan men
toch niet goed neen zeggen. Wij moeten
nu alleen maar een meer delicaten vorm
bedenken, om onze giften te schenken
ik heb het overigens al reeds gevonden.
Wij nemen eenige laat ons zeggen
drie loten en nog extra eene
b a 1 k a a r t. Bovendien zenden wij nog
een klein bedrag in geld bijvoorbeeld,
tien, laat ons zeggen vijf gulden en
schrijven er een paar beleefde woorden
bij. Wij kunnen ook alleen vijf loten
nemen en wanneer ge een beefje geluk
hebt, dan hebben wij wellicht nog kans
op het zilveren tafelservies voor vier en
twintig personen. Dat zou nog eens eene
aardige verrassing zijn I Hm?!"
Zoo wordt door velen hunne zoo hoog
geprezen liefdadigheid uitgeoefend.
Een duiker verongelukt.
Te Toulon heeft dezer dagen een ern
stig ongeluk plaats gehad. Een duiker, de
33-jarige Gabriel Lepied, gehuwd en va
der van een vrij groot geziD, was onder
water werkzaam tot het opruimen van
oude fundeeringen met het oog op de ver
bouwing van eene brug aan het haven
hoofd Missiessy in het marine-arsenaal,
nadat men den voiigen dag onder een
pijler, die weggebroken moest worden,
eene dynamietmijn had doen springen. Ter
wijl Lepied op eene diepte van 8 meter
de fundeeringen inspecteerde, stortte de
waggelende pijler in en de dniker werd
onder zware steenblokken bedolven. Hij
had nog tijd, de gebruikelijke noodsigna
len te geven en men spande alle krachten
in, om hem aan de oppervlakte te brengen,
toen eene tweede instorting volgde en
een enorm blok gehouwen steen het hoofd
van den ongelukkige verpletterde. Drie
uren later eerst slaagde men er in, het
verminkte lijk te voorschijn te brengen,
Meer dan 1000 studenten
van de universiteit en verschillende scho
len te Petersburg zijn in hechte
nis genomen, toen zij bij den ingaDg van
de Kaz*n-kathedraal, en corps gebeden
wilden gaan houden voor de ziel van Al-
lis Vitrof, eene vrouwelijke student, die in
de gevangenis geworpen was op vermoe
den van „staatkundige onbetrouwbaarheid",
en toen, raar men zegt, met eene kaart
hare kleeren zon hebben aangestoken, om
zelfmoord te plegen. Beleedigingen, haar
aangedaan door een politieambtenaar, zou
den mede aanleiding gegeven hebben tot
haar wanhopig besluit.
De engelsche en vreem
de talen.
De Daily Chronicle vertelt, dat
het met de kennis der vreemde talen bij
engelsche zeeofficieren al niet beter staat,
dan bij andere Engelschen. Van alle offi
cieren op de Engelsche vloot zijn er juist
100, die als tolk zouden knnnen dienst
doen voor eenige vreemde taal. Grieksch
frouw door geen luidruchtige bewegingen
te storen. Eerst toen zij het hoofd op bet
sneeuwwitte kussen ter rnste had gelegd,
voelde Ilse, dat zij doodmoede was en het
geruisch van het zeewater, dat onduidelijk
lot haar doordrong, wiegde haar spoedig in
een vasten, verkwikkelijken slaap.
HOOFDSTUK XIV.
Een zonnestraal, die zijn' weg door de
neergelaten gordijnen gevonden had, maak
te alle genomen voorzorgsmaatregelen te
schande en wekte Ilae nit hare alnimeriog.
Verwonderd wendden de oogen der ont
waakte zich van rechts naar links, vooral
eer tij begreep, waar zij was, vervolgens
wipte zij fluks uit bed en begon zich aan
te kletden. Een blik op de klok had haar
gezegd, dat het nog zeer vroeg was en zg
hoopte, door niemand bemerkt te worden,
wanneer zij nu, om eene eenzame wandeling
te doen, bet hnis verliet. In minder dan
een kwartier had zij haar toilet gemaakt
en zicb, door eens even in de kamer er
naast te zien, overtuigd, dat mevrouw
Steinacker nog sliep. Maar toen zij den
gang instapte, kwam het dienstmeisje baar
al reeds te gemoet met een blad, waarop
een ontbijt gereed stond, hetgeen zij juist
de kamer van den virtnoos wilde binnen
dragen. Nog eer het meisje baar mond tot
een groet had kunnen openen, beduidde
Ilse haar door een teeken, dat zij zwijgen
moest.
„Men behoeft nog niet te weten, dat ik
reeds op ben. Ik wil niet hebben, dat zij
zoo vroeg gestoord worden. Wanneer men
naar mg zal vrageD, vóór ik ternggekeerd
ben, zoo kunt gg zeggen, dat ik eene
kleine wandeling op bet strand ben gaan
maken.»
„Maar de juflrouw zal toch niel met eene
holle maag
„Dat öen ik zoo gewooD," antwoordde
Ilse. „Doe geen moeite I"
En zg snelde haastig de deur uit, alsof
aij bang was, dat er nog op het laatste
oogeoblik ieromd zoo verschijnen. Het
dienstmeisje sag haar zeer verwonderd na.
Buiten gekomen, haalde Ike diep adem, de
lrisscbe zeelucht deed baar goedin
vluggen tred stapte zij op het strand af en
op het vaBle, witte zand aaogekomeu, wan
delde zij met eenigszins gebogen hoofd
tegen den wind in.
De dag was niet zoo mooi geworden, als
Guido geprofeteerd had. Er blies een stijve
noordoosten wind eu de zon dook telkens
weg achter dreigende swarte wolken. Maar
de eenzame, jonge wandelaareter lette daar
niet op, evenmin als op de golven, die som
wijlen zoo ver rolden, dat zij over hare
schoenen heenspatten. Het scheen, alsof Ilse
zich op dit oogenblik weer eens vrij gevoel
de, verlost uit eene gevangenschap. Bijna
zonder op te zien, ging zij verder en ver
der, totdat plotseling groote regendroppel en
haar in het gelaat sloegen en haar tot den
donkeren hemel deden opzien, en toen werd
zg tot haar schrik gewaar, dat zg vóór het
uitbreken van de bui ODmogelgk meer thnis
kon komen. Wel draaide zg oogenblikkelgk
omen sloeg de richting in,die naar huis voerde,
maar zg was nauwelgks eenige honder
den schreden verder, of de regen stroomde
met zulk eene kracht neder, als men dat al
leen aan knststrekenkent. En in minder dan
eenige minuten was hare donne, zwarte japon
kletsnat. Minder nit vrees voor zichielve, dan
wel de gedachte aan den schrik van mevronw
Steinicker, wanneer zg Ilse in een dergelyken
toestand zon zien thuis komen, deed haar
naar eene schuilplaats omzien, waar zij ten
minste het ergste weer zou knnnen laten
voorbijgaan. En toen zij boven op een
duin een klein bouten paviljoen gewaar
werd, aarzelde zij niet, daar heen te gaan.
Het uit ruwe boomen gebouwde hutje,
welks ruimte juist groot genoeg was, om
drie, boogtens vier personen te herbergen,
was maar een zeer Biecht toevluchtsoord,
doch het gaf een prachtig uitzicht over het
witte Btrand en de nu diepzwarte, beweeg-
lyke zee. Tegen den post van den ingang ge
leund, gaf zg ricb gebeel aan den indruk van
dit natuurtafereel over, sij vergat den regen
en werd niet eerder uit haar gepeins opge
schrikt, dan door het geluid van een nade
renden voetstap, eveneens van een wandelaar,
die, gelyk zg, het paviljoen als een goed
eu Turksch kent er
geen;
Italiaansch, twee Rnssisch,
vier
aebt
verstaan
Duitsch,
25 Franscb, vijf Spaansch en één Pottin
geesch. Als men weet, dat hier onder de
officieren ook de doctoren, marine—ingeni
eurs, officieren der administratie enz,
meegerekend zijn, is dat zeker niet veel.
toevluchtsoord opzocht.
De persoon in kwestie was reeds vlak bij
de hot genaderd, toen Ilse zjjn voetstap
hoorde. Ook hij had bg de laatste wen
ding kunnen waarnemen, dat bet berken-
huisje niet meer leeg was en zgne verras
sing was daarom niet minder dan de bare,
toen zij, beiden gelyktydig opziende, ook
elkander gelgktgdig herkenden.
„Juffrouw Forbach gg kwam er
over Theodoor Rudeck's lippen en het was
tegelgk vreugde en teleurstelling, die zich
in zgne trekken afspiegelden. „Welk een
zonderling toeval
Hij hield onwillekeurig op onder den in
vloed van den wonderlijken blik,dien hij ge
durende een paar seconden op zich gericht
gevoelde. Want wat bij daarin las was
geene verwondering en verrassing, zooals
door dit plotseling samentreffen geheel ge
wettigd zou zijn, maar grenzenlooze angst
en de uitdrukking van eeu waarachtigen doo-
delijken scbrik. Hg had groetend vyn hoed
aigehaald, maar zg bedankte bem niet eens
door een licht neigen van het boofd. Zijn
plotseling verschijnen moest eene verlammen
de uitwerking op haar hebben gehad, want
zoo lieten baar pleiaeling verbleeken en
baar angstig achteruit deinzen zicb verkla
ren.
Het was eene zonderlinge stilte, die op
de eerste woorden van Rudeck volgde,
vervolgers voegde hg er aan toe, zijn best
doende, om den bitteren klank, die er in zjjne
stem klonk, te onderdrukken. „Ik bid n om
vergiffenis, mjjne waarde juffrouw, dat ik
u hier gestoord en blijkbaar ook zoo beb
doen ontstelleu. En daar mjjne tegenwoor-
digheid u wellicht lastig is
Isu eindelijk heeft Iise de maebt over
haar spraakvermogen weder herkregen- Ter
wijl zij met eene haastige beweging baar
kleed opneemt, zegt ze, eer Tneodoor
zijn gezegde geheel kan eindigen„NeeD
gij hebt mg niet gestoord en ik vraag
u, niet heen te gaau. Het was reeds myn
plan, om mg te verwyderen
Haar antwoord was kort en bijna hard.
Zg bad hem daarbg uiet aangezieu en was
reeds in den met dezelfde hevigheid ntder
vallenden regen naar buiten gestapt. Bndeck
deed een stap in bare richting, alsof hij
haar den weg wilde versperren, om haar in
den nitvoer van baar plan te verhinderen.
„Maar ik smeek n bij dit onweer
gij moogt niet
Doch het was tevergeefs. Ilse hoor
de nauwelgks, wat bg zeide, want de wind
sneed zgne woorden af en zij liep zoo snel
de hoogte af, dat bg ieder oogenblik
vreesde, dat zij op deD natten bodem l0a
uitglijden. Eerst scheen bet, alsof bg baat
achterna snellen wilde, maar na eenigs
schreden bleef hij Btaan en volgde baar
slechts met bet oog,fot zg een paar minuten
later bet strand bereikt bad en
aebter een duin verdwenen wa8.
Vervolgens nam bg voor de tweede
maal zgn hoed af, voorbooid en slapen aan
den konden regen prijsgevend. Een smarte
lijke, duistere trek, die wellicht eene uit
drukking van eene vijandige gedachte was,
verscheen op zgn gelaat en langhaam wan
delde bij den weg terug, dien bg gekomen
was en stoorde zich aan wind noch
regen.
Zooals onder de omstandigheden niet an
ders te verwachten was, vond Iise al de be
woners vsn de villa terwille van haar in
de grootste onrust en zorg.
Mevrouw Steinacker, die zich
de vreeselykste mogelgkheden had
voorgesteld, maakte zicb gereed, om
zicb voor den door ges lanen angst door luide
verwyten schadeloos te stellende Pr0"
lessorsweduwe liet het daar evenwel niet toe
komen, want door eeu paar schertsende
woorden gaf zg aan het geval eene cooniscbe
wendiog en op de meest doortastende wii*o
zorgde zij er voor, dat Ilse droge kleeren,
een goed ontbgt en een warm kop thee
kreeg. Dat was volgens haar de beste maat
regel tegen verkoudheid.
„Had Guido geweten, dat ge van zuU£
vroege wandelingen hieldt, zou hg zich
zeker met zgn toilet gehaast hebban i
meende zy met eene trouwhartigheid,
toch wel eenige gekrenktheid te o^tci®
viel. WORDT VEKVOLüD,