D.
GEMENGD NIEUWS.
Burgerlijke Stand.
Gem. YVinlxel.
Predikbeurten.
11
SCHAGlSllï.
Hervormde Gemeente
Anna Paulovvna.
Hervormde Kerk te Hipolitus-
hoei c. a. op Wieringen.
11 April te llipolitnsn.v, 10 u, Ds. de Boer,
Hervormde Kerk
Barsingerhorn c. a.
Doopsgezinde Gemeente
Barsingerhorn c. a.
Ja D zei ze.
Hebt U een jarige thuis?
dflt. Tlipf Tlr hoh nann inhi
1 Nee, dat niet.Ik heb eene jubilarisse
zei ze, lachend.
Och kom, daar wist ik niets van.
Nee, ik ook niet, vóór vanmorgen.
Ja, k zal-je zeggen.
zijn en omdat er niets eerlijks in is.
Het jubileeren is eene manie gewor
den en daarom is het eens goed, er
tegen op te komen.
Afschaffen? O, volstrekt niet. Maar
men moet er geen reclame van maken,
men moet niet om het opzichzelf nuch-
Vanmorgen, tere feit dat men vijf-en-twintig jaar
de halve
te vragen, stompt ge ons vermogen om
deeltenemen af. We zouden misschien
diamanten feesten en honderdjarigen
niet meer belangrijk gaan vinden. En
omdat in die wel iets ongewoons is,
mogen wij er iets voor gevoelen.
Maar als men de jubileummanie niet
wat beperkt, zal er een tijd komen, dat
eene „vereeniging tot afschaffing van
jubilea' reden van bestaan heeft.
m h-aü WaS •'u'st' weS> kwam de aan ééne zaak verbonden is,
w ,>nnen' O* ze vanavond vrij mocht schutterij op de been roepen.
neoDen. vroeg ze. Waarom wou je Als ik vijf-en-twintig jaren getrouwd
atvroeg ik. is 6r een jarige in je zal wezen ('t is er nog meer dan vijf-
vantiaar» r mevrouw, zei ze, maar en-twintig jaren van af) zal ik metAJ3 geregeia meaev
in uw fii!n Z9V6n en 6611 half J'aar miJne kindertjes (als ik ze heb) en mijne Schager Courant zal de nieuwe redac-
en nu willen we dat vrouw een genoeglijken dag hebben, ik teur mij veroorloven, hier openlijk den
zal mijne familie en enkele vrienden afgetreden redacteur, den heer J. Winkel
betuiging van mijne sympathie te
brengen. Ook in deze zaak, evenals
P.S.
Als
geregeld medewerker aan ie
uw dienst
vanavond thuis vieren.
- Zeven en een half jaar I toestaan, me te komen gelukwenschen,
a> verbeel-je. Nou, wat moest maar ik zal niet de halve stad in be-
1 toen doen. Ik begreep, dat- dit verlof- roering brengen met de tijding: weet
ragen in den grond een hengelpartijtje je al, dat D 25 jaren getrouwd is.
was, eene uitnoodiging aan mij, om dit, Als mijn knecht 25 jaren bij mij
uit jubileum mee te vieren en te
gedenken
geen zeven en
met cadeautjes. Er lag iets
in van een stil verwijtbij gebrek aan
belangstelling van uwe zijde, zullen we
het thuis maar vierenToen kon ik
dus al niet minder doen, ook omdat de
meid eene heel goede meid was, natuur
lijk had ik ze anders
een half jaar gehouden.
En u eene goede mevrouw, anders
was zij geen zeven en een halfjaar ge
bleven zei ik, galant.
Dank je. Enfin, ik kon al niet
minder doen dan haar feliciteeren en
haar eene „stoffelijke herinnering aan
dezen heuglijken dag" beloven. Hoe
„vindt u 't
Wat zal ik u
zeggen, mevrouw,
zei ik, op dat oogenblik ook werkelijk
niet wetend, wat ik zeggen zou.
Zeven en een half jaar, dat is toch
geen jubileum?
Ia zooverre wel, mevrouw, dat
het een rond getal is, of liever de helft
van een rond getal, als twaalf en een
half, zeven en dertig en een half, enz.
Maar over twee en een halfjaar
mt de meid terug
Ja, zeker, en bij I2V21 15. 1?72>
20, 221/,25, 277a- 30, 32%, 35....
Hou op, alsjeblieft, dat zou
immers dwaasheid zijn. Daar kan toch
niets plechtigs in wezen.
Ik vind in dergelijke jubilea nooit
iets plechtigs, vijfenzeventig misschien
uitgezonderd.
1©fit ben ik niet met u eens, ik
vind 25 ook plechtig en 50
Maar dan is 26 en 51 toch nog
plechtiger. Er is in een 26-jaar jubileum
precies een jaar meer verdienste dan
in een 25-jarig, vindt u ook niet
Nee, dat vind ik niet. Maar ze
ven en een half is gekheid
Toen ging ze van me weg en ik
heb haar nog even staan nakijkan met
de gedachte, dat daar een niet-logisch
denkend mensch liep.
En ik heb over de jubileumkwestie
ernstig nagedacht. Misschien zullen en
kele lezers in eene ridicu liseering van de
ubilepmmanie eenige cynisme van
mijne zijde zien. Men zal beweren
dat herinneringsdagen in een menschen-
leven niet gemist kunnen worden, zij
zijn daarin de mijlpalen, waarbij men
gaarne even toeft, om terug te kijken
op den reeds afgelegden weg. Dat ben
ik volkomen met „men" eens. Ik houd
tot op zekere hoogte wel van jubileums.
Toen onlangs eene tante van me vijf
en twintig jaren getrouwd was, heb ik
een heel lief versje geschreven, dat een
kleinzoontje van die tante in z\jn
hoofdje geleerd heeft („uit z'n hoofdje"
deugt niet) en heeft opgezegd tot stich
ting van allen, die er om stonden.
Maar ik waarschuw tegen overdrijving,
waar ik overal om me heen overdrijving
zie. De keukenmeid met haar jubileum
van zeven en een half jaar, deed vol
komen in ernst, wat ze eiken dag om
zich heen ziet doen. Bijna dagelijks
leest men in de kranten, dat meneer
H§5~ dag zal herdenken, waarop
hij voor 30- of veertig jaren, enzoovoort.
Ik gevoel zoo weinig voor dergelijke
herinneringen, omdat ze zoo gezocht
in
dienst is, geef ik den braven man stel
lig een gouden horloge met inscriptie,
ik zal hem hartelijk de haud drukken
en bem nog lange jaren vriendschap
vragen. Maar ik maak geen kranten
onleesbaar met de mededeeling dat ik
een horloge gegeven heb en wat dies
meer zij.
En eerst 25 jaren later zal ik me-
zelven met mijn huwelijk en mijn knecht
met zijn diensttijd weer een feestdag
gunnen.
Ik wil alleen tegen het opschroeven
van dergelijke dingen waarschuwen.
De lust om reclame te maken be-
heerscht een groot deel van ons doen
en laten. Reclame is uitstekend voor
winkeliers, die hunne zaken vooruit wil
len brengen. Winkeliers, die wonen bin
nen het gebied, waarin deze courant
gelezen wordt, zullen zich bij eene ad
vertentie wel bevinden.
Maar men ga geen reclame maken
voor zijn persoon.
Dat is afschuwelijkl Alleen met de
bedoeling, zijn naam in de courant te
vinden, doet men allerlei dwaze din
gen en viert men onmogelijke jubilea.
Reclame als zelfvergoding staat be
neden eerlijkheid.
Nu zijn er ook onschuldige redenen,
hoewel dit van het belachelijke eeuer
manie niets wegneemt.
Onlangs is in één der groote café's
met veel luister den dag gevierd, waar
op een stamgast vijf-en-twintig jaren
geleden voor het eerst zijn plaatsje aan
de leestafel innam. Er zijn veertig fles-
schen champagne bij gedronken. Er
heeft een waardeerend artikeltje in de
krant gestaan.
Uit een huis in een der oudere stra
ten werd de vlag gestoken en in het
huis was 's avonds feest, omdat de
familie vijftig jaren aldaar woonde
Ik vind, dat het eerste alleen bewijst,
dat het bier in bedoeld café heel goed
is en het tweede, dat het huis niet
vochtig is en er geen eeuwige tocht
heerscht. Maar daar is geen enkele re
den tot feestvieren in.
De bedelaar, die vijf-en-twintig jaar
bedelaar is, en de schavuit, die zijne
vijftigste veroordeeling beleeft, heeft
precies dezelfde reden om te jubileeren.
Feestvieren, 0, uitstekend. Ik vind
niets aangenamer dan feestvieren en
als men dus een rond getal jaren neemt
als reden tot feestvieren heb ik er vre
de mee.
Waardeering, 0, verrukkelijk. Ik vind
niets noodzakelijker dan waardeeringen
als men het noodig vindt, op een rond
getal jaren te wachten, om van die waar
deering in woord en daad te getuigen, ver
klaar ik er mij hartelijk voorstander van.
Maar de menschen om ons behoeven
er niet bij gesleept te worden. Het leven
is te ernstig, het leven eiscbt te veel
belangstelling voor diepgaande kwesties
van ons, om te kunnen veroorloven,
dat wij ons verliezen in wissewasjes
van aantal jaren dienst, die alleen voor
de dadelijk erbij betrokkenen gezicht
hebben.
Daarom jubileer, asjeblieft niet te
veel, en niet met bombarie en bekken
slag. Door te veel van onze deelneming
in jubilea, mag men meedoen aan con
ventie veronderstellen. Maar dit Js
toch niet het geval. Het zeldzame feit
van eene voortdurende eensgezindheid
tusschen hoofdredacteur en medewer
ker motiveert voldoende eene betuiging
van sympathie bij het afscheid. Ik zal
me de jaren samenwerken aan deze
bloeiende courant met genoegen herin
neren; evenzeer als ik hoop op eene
nieuwe reeks vreedzame jaren met de
nieuwe redactie. Aan dezen mijn besten
wensch. D.
ran haar etsnd. Terwijl men tegen de
eene /juffrouw' zegt, zon mea wellicht
eene ander in hare eer tekort doen, als
men haar niet als „mevroaw" zon toe
spreken. In Duitschlsnd zegt men tegen
alle dames ,Frau." We zitten er soms
verlegen mee, omdat de grens tusschen
jaffrouw en mevroaw moeilijk is aan te
wijzen
Een modern fransch hu
welijk.
Het tooneel is aan de telefoon.
Allo! Allo!
Allo!
Juffronw, sluit mij als het
liett aan bij mijnLeer Delzunsy,
sionair te Montronge.
Goed, mijnheer.
be-
u
commis
Voor een paar dagen
sprong een schoolgaand meisje te Groningen
z66 lang touwje, dat ze bewusteloos neer
zeeg. Eene hersenschudding was wellicht
het geTolg, want het arme kind i» steeds
buiten kennis geweest ea nu reed» over
leden. (A. O. C.)
Invloed van de duisternis
op dieren. Bij de heropening van een
oude mijn in de nabijheid van Bangor in
Californië vond men in een gang, die twee
schachten met elkaar verbond, geheel wit
te vliegen met roode oogen, alsmede eeae
zuiver witte ratelslang. Genoemde dieren
hadden in den onderaardschen gaDg wel
lucht genoeg gehad, om in 't leven te
kunnen blijven, maar voor 't overige in
stikdonkere duisternis geleefd. De onder
stelling ligt voor de hand. dat de vlie
gen nakomelingen zijn van eenige vliegen,
die omstreeks 30 jaar geleden bij een ge
deeltelijk onder water loopen der schachten
in den gang ingesloten zijn geworden. De
slang is misschien op zeer jengdigen leef
tijd door eene regenbui in de onderaardsche
ruimte gevoerd. Eenige der witte vliegen
werden in een glazen kistje tan de werking
van het licht blootgesteld en namen reeds na
verloop van eene week de kleuren der ge
wone huisvlieg aan.
Het leren zonder slaap.
Gedurende hoe langen tijd kan een
normaal persoon het uithouden zonder
slaap? De heeren Patrick en Gilbert, van
de universiteit te Jowa, hebben getracht,
dese vraag te beantwoorden. De heer Gil
bert en twee andere personen leenden
zich tot de noodige proefnemingen, en
bleven twee dagen en drie nachten zon
der slaap. De proefneming werd nist ver
der voortgezet, omdat de toestand van
prostatie van een der proefnemers zooda
nig was, dat die gevaarlijk zou kunnen
worden. Voor twee hunner was de tweede
en derde dag bijzonder moeilijk.
Mevrouw of Juffrouw.
In de rubriek /hier en daar" van het
/Hbl.' wordt melding gemaakt van het
dóe door een te Londen wonend Duitscher
geopperd, om voor de dames, wanneer
men haar aanspreekt, één titel, evenals
voor de leden van het mannelijk geslacht,
die men met „mijnheer' aanspreekt, te
bezigeD. Men zou de dames dan met
„juffrouw* ten allen tijde moeten aan
spreken. De schrijver begrijpt niet, waar
om men de dames in het spreken moet
doen bemerkeD, dat zij al of niet ge
trouwd zijn.
Esne zelfde opmerking zou te maken
zijn over de afzonderlijke titels, waarmede
men eene vrouw aanspreekt, naar gelang
dige, vervelende dag geweest. Overigens
moet ik mijne zaakjes nog byeenpakken,
want ik moet vanavond naar Drama
neen - mijn bierblgven beeft in 't geheel geen
doel. Er kuonen nog wel uren verloopen,
eer het terrein afgejaagd is, en ik vind bet
koud. Kom l"
Arme AiiceHaar hartje verlangt er
naar, door veld en beemd te galoppeeren en
haar Ji« te volgen, en zij wendt langzaam
en aarzelend het hoofd van haar paard.
Het is nog soo vroeg op den dag en aeker
is er hier een vos. Tasschen de boomen
kan zij de bonden booren bladen en de roo
ds rokken van de jagers worden hier en
daar reeds zichtoaar.
„Hoor! Zij hebben hem gevonden roept
bet jonge meisje, omkijkend. „O Flora wacht
nog een oogenblik. Ik hoor den hoorn reeds.
Kijk daar de vos;* roept Alice. „Ik
kan hem hier zienl*
En als de honden met een woest ge
huil door het kreupelhout breken en de
vlakten laags jagen, gevolgd door een la
chenden en jnichenden stoel jagers, is ook
Alice uitermate opgewonden, en kan den lust
bijna niet weerstaan, zich bij den stoet aan
S.te sluiten.
Kapitein Jim komt no in razenden galop
aansnellen.
uweb »Kora mee, Aliceroept hij. „Volg mij!»
U^n voort gaat zij.
"I Flora ziet haar met gefronst voorhoofd na
zij siet, hoe Alice over eene hooge heg, haar
verloofde naspringt vervolgens rijdt zij
langzaam naar huis.
Wanneer air Moritz van de party was ge
weest, dan had zij onder de ijverigsten be
hoord want iedereen in het graafschap weet,
boe Flora rijden kan, vandaag echter ontbrak
haar daartoe de lust en belangstelling. He-
Oen geeft zij er de voorkear aaö, zich zoo
spoedig mogelijk naar lady Dermot te be
geven, om daar te weten te komen, of bij
gestorven oom soms eene jonge trearende
is achter gebleven, die haar gevaarlyk wor
den kan.
Doch eerst in den achtermiddag rolt haar
vytnig door de slotpoort van Drumaneen.
torens van het oade slot teek»nen zich
Allo!
Gij zijt mijnheer Delauazy, van het
huis Delaunay Co., dat een succussaal
te Reims heeft
Ja, mijnheer. Wat was uw verlan
gen
Ik ben Felix R»ymond, van de
Bank Raymond-Dechamps Co. te
Reims. U kent mijn vader
Van naam heel goed. Hij is negen
millioen waard.
Na onzen laatst opgemaakten inven
taris kunt n zeggen elf. U kent ook mijn
oom, mijnheer Lebanut, den meelhande
laar
Dat denk ikEen heel geacht koop
man.
Jsl In weerwil van allerlei bezwa
ren is het hem in nog geen vier jaren
gelakt een huis te vestigeD, dat een on
beperkt crediet heeft. Ik ben zijn eenige
erfgenaam.
Wel mijn compliment, maar...
wat gast mij dat aan
Het was onvermijdelijk, ik moest
mij toch aan n voorstellen. En na gij
mij kent, ben ik zoo vrij, de hand te
vragen van uwe dochter, juffrouw Alice
Delaunay.
Wat is dat? Een huwelijksaanzoek
pet telefoon
Waarom niet Laat mij u zeggeD,
dat ik witte glacé handschoenen aan heb.
Dat kan u niet zien, maar ik heb ze
aan. Alles is dus in den regel en waarom
zouden wij ons niet bedienen van het
snelle communicatie-middel, dat de indus
trie ons aan de hand geeft U woont te
Parijs, ik te Reims. Met eene overkomst
ben ik twee dagen kwijt. Tijd, u weet
het, is geld, en u zijt te veel een man
van zaken om mij niet te begrijpen.
Zeer zeker. Ik beken, dat ik eerst.,
maar bij nader indenkenIn alle ge-,
val vereert mij ow aanzoek, het vereert mij
inderdaad. Alleen moet ik n zeggen, dat
ik moeilijk kan antwoorden, eer ik ei even
met mijne dochter over gesproken heb.
O, natuurlijk.
Zij is zeker thuis. Ik heb eene spreek
buis van mijn kantoor naar de huiskamer
en zal haar eren roepen.
Ga uw gang, mijnheer. Ik wacht bij
de telefoon.
Allo I
Allo!
Is n d ar, mijnheer Felix Raymond
Ja. Maar wat hoor ik daar een
zachte stem Is misschien
Juist geraden, dat is mijn stem.
Papa vertelt mij, mijnheer, dat n mijn hand
vraagt. In plaats van hem een antwoord
te geven kom ik liever zelf aan de telefoon
om met n te praten, wij dienen elkander
toch wel een beetje te kennen, eer wij
trouwen.
O, u is wel vriendelijk, juffrouw
Delaunay. Hoe heerlijk, zoo'n eerste sa
menkomst I
Stil, nu geen noodeloos gepraat, dat
maar tijd kost, wij hebben iets heel ernstigs
te bespreken en ik wensch eakele vragen
aan u te doen.
Ga uw gang, juffrouw. Ik luister.
Papa meent, dat ik, als ik met u trouw,
eene goede partij doe, wijl gij als zoon van
het hais RaymondDechamps k Co. aan
alle voorwaarden voldoet, om nwe vrouw
gelukkig te makeii.
Ja, dat is zoo, wij kunnen met ons
beiden aanstonds beschikken over een in
komen van vijftig duizend gulden.
Nu, dat is een goed vootuitz'.cht,
maar ik heb toch een bezwaar. Houd
mij, als ge wilt, voor sentimenteel of ro
manesk, ik zon graag om mij zelf bemind
willen wordeD.
Maar zoo bemin ik u, juffrouw
Delaunay.
Dat is sterk, wijl gij mij nooit hebt
gezien.
Bij den tegonwoordigen stast van de
wetenschap heeft men immers niet noodig,
elkander te zien om te kannen beminnen,
ik zag nwe photografis.
Dst beduidt niet veel.
PardoD, door middel van de kine
matograaf heb ik u zien wandelen,
ik heb u zien bukken, om uwe
parasol op te rapen, alles even gracieus.
En daarbij hebt ge zoo vriendelijk gelachen,
dat ik eene prachtige rij tanden zag. Dat
trof mij en nu zeg ik nog niets van uwe
lieve sopraanstem
Heeft u mij hooren zingen
Zekeruw tante, mevrouw Dabonnet
heeft een phonograaf. Op cylinder 3 en 4
staan twee romances, die heerlijk door u
gezongen werden. Ik heb duidelijk den
toestel gebisseerd.
Ik zie werkelijk, dat u mij heel goed
kent, maar ik zou ook graag wat
van n weten. Onze smaken dienen toch
wel een beetje overeen te komen. Ik ben,
bij voorbeeld, dol op sport.
Ik ook.
Zou ik uw gewicht mogen weten
Gisteren heb ik nog twee halve
stuiverstukken in den zelfweger gegooid
en ik woog 63 kilogram.
Mooi, ik 57. Als wij onze huwe-
heb genoeg wilskracht, om mijn angst niet
te tconenmaar die inwendige strijd is
voor mij verscbrikkeljjk en werkt zeer
nadeelig op mijn hart."
Bij onweders.
Terecht zegt men, dat hot bij een onwe.
der gevaarlijk is, eene schuilplaats onder
een boom te zoekenvooral schijnt het
gevaarlijk, wanneer die boom in of aan
het water stant. Toch is er nog onder,
scheid en men vermoedt, dat dit afhangt
van de samenstelling van het hout. Boo
men, wier hoat olieachtig is, worden min-
der vaak getroffen dan anderen. De minst
gevaarlijks boom is de beuk, iets gevaar-
lijker zijn denneboomen. Veel gevaarlijker
ziju populieren en 't allergevaarlijkst zijn
eiken.
Men lette hierop
Goede daden.
Is 1817 vierde de Prnisische Staatsraad
L'Abbaye zijn gouden ambtsjubilee en
riep toen een eigenaardige stichting in het
leveD. Hij schonk eene belangrijke som, om
nit de rente elk jaar een aantal fatsoen
lijke arme lieden, mannen en vrouwen,
een flink maal te geven, Thans heeft een
lid der Berlijnsche balie, de JustizratA dr.
Lazarus, die dezer dagen is overleden, dit
voorbeeld gevolgd. Hij was door het ver-
slag, in een der Berlijnsche bladen van
het jongste maal gegeven, opmerkzaam
gemaakt op deze instelling, en heeft nu
bij testament 50,000 mark beschikbaar
gesteld, om nit de renten elk jaar 100
behoettigen van verschillende gezindheden
te spijzigen en hun tevens na afloop van
den maaitijd eene toelage nit te keeren.
aio wij onze
lijksreis op een tandem doen, mag het ge
wicht niet al te veel schelen. U rijdt
zeker schaatsen
Ik durf u verzekeren, dat ik een
uitstekend rijder ben.
Mooi, ik ook, maar om samen te
rijden, moeten wij niet te veel in lengte
schelen. Hoe lang is u, mijnheer
Een meter vijf-en-zestig. Is dat te
lang
Neen juist goed. Ving is u zeker
wel, ik bedoel de lawu-tennis, want daar
zijn vlugheid en goede longen bij noodig.
O, zeker 1 Ik zal uw papa eene
photografie sturen genomen met de X-
stralen, waaruit hij zal zien, dat hart en
longen best in orde zijn.
Ik geloof, mijnheerik geloof.,
dat wij heel goed bij elkander passen
Papa zal er wel verder met u over spre-
donker eu grauw af tegen den bleeken winter
hemel maar door de met klimop omgeven
vensters schijnt een helder licht.
Juffrouw Blake sprong haastig uit het
rijtuig, toen de deuren van den corridor wijd
geopend werden, en licht en behaaglijke
warmte haar een vriendelijk welkom ver
kondden.
„Lady Dermot is in het salon, freule 1*
Bij deze woorden maakt de oude bedien
de eene eerbiedige buiging, want ook hij
gelooft, dat deze dame eens zjjne meesteres
sal worden.
Met lichten tred volgt juffrouw Blake
hem door den wijden gang, zooals tij den ou
den man al reeds honderdmaal gevolgd is,
sedert deD dag hsrer jeugd, toen hij baar
voor de eerste maal aan de band naar de
kamer geleid had, waar de kinderpartij zou
gevierd worden. Toenmaals had zij een
kort, eenvoudig, net jurkje gedragen, na had
sij een rijk met bont omzoomden mantel
om de schonders geslagen.
„Lief kind, het is goed, dat je zoo
snel gekomeo bent," fluistert Lady Dermot.
„Movits sa! zeker niet binnen da acht da
gen terugkomen. Laat je goed afdoen en
ga zitten, want de thee zal dade
lijk opgedragen worden.*
Juffrouw Flora volgt de uitnoodiging
en Lady Dermot gaat voort:
„Hij was veel liever naar de vossen
jacht gegaanmaar men moet zich wel eenB
opofferen. Wellicht heeft oom Ben hem een
aandenken of iets anders van waarde ver
maakt, wanneer zij niet alles erft."
„Dus toch een meisje!" denkt Flora en
ziet lady Dermot vragend aan, zoodat deze
er tot verduidelijking aan toevoegt
,'t Is eene nicht van den overledene, de
dochter van Roger Dermot. Deze Roger
en de overledene waren de jongste zonen
van bet huis. Ben was zeer excentriek en
leefde als een soort zonderling ia het verre
westeaRoger daarentegen was een wild
mensch, die ergens een meisje heeft ge
trouwd en het daarna in den steek liet.
Toen de verlaten vrouw stierf, nam oom
Ben de kinderen in huis. Het meisje gaat
geloof ik, nog school, of is een paar jaar onder
Allo!
Allo!
Ik ben mijnheer Delaunay. Uw aan
zoek is goed opgenomen. Kom in mijne
armen, mijn schoonzoon
Hoort u in de telefoon mijn hart
niet van blijde aandoening kloppen, mijn
waarde schoonvader
Ja, ik hoor het.
U zal wel goed vinden, dat ik van
daag nog met u dochter in correspon
dentie treed? Mijne schrijfmachine werkt
uitmuntend, drie woorden in de seconde.
Prachtig hoor I
Op den dag van het huwelijk kom
ik met myn automathisch rijtuig.
Als de ptins nit het sprookje.
Ja, maar in plaats van een zwaan
gebrnik ik petroleum, dat is practischer.
Aptopos, vraag nog eens aan jnffronw De
launay, of zij de huwelijksreis ook per
ballon zon willen doen, dat is wer
kelijk haute nouveauté.
In de „Herinneringen"
van een hooggeplaatsten Rus, onlangs ver
schenen, deelt deze hot volgende merk
waardig gezegde mede van 8kobïi,eff,
wiens moed en koelbloedigheid spreek
woordelijk waren„Als iemand n ver
telt, dat hij den dood niet vreest, lach
hem dan in zijn gezicht nit, tv zeg hem
gerust, dat hij 't liegl. Ikzelf ben er even
bang voor als ieder ander. Maar sommi
ge personen hebben genoeg wilskracht, om
die
die
Gem. Callantsoog.
Ingeschreven van 1 31 Maart 1897.
Geboren Geertrnida Elizabeth, d. v. Dirk de Boer
en Neeltje Yos.
Ondertrouwd en Getrouwd Geene.
OverledenAagje de Boer, ond 1 maand, d. v
Pieter de |Boer en Jantje Hoveling. Arie Thomasz.
ond 81 jaar, echtgenoot van Cornelia van den Berg,
Gem. Barsingerhorn.
Ingeschreven van 1 31 Maart 1897.
Geboren 4 Maart. Hendrika, d. v. Louris Keezet
en Antje Bakker. Johannes, z. v. Johannes Swiet
en Trijntje Geel. 6 dito. Jannetje, d. v. Jan Keizer
en Grietje Bruin. 12 dito. Grietje, d. v. Arie Droog
en van Tryntje Hoogland. 20 dito. Trijntje, d. v.
Klaas Peper en Iefje Kooij. 30 dito. Klaas, z v.
Pleun Bakker en Aafje de Graaf. 31 dito. Trijntje!
d. v. Albert Bronder en Willemptje Ott.
Ondertrouwd: Pieter Beers en Jannetje Koog.
Getrouwd: 5 Maart. Anne van der Welle en
Grietje Vieser.
Overleden2 Maart. Jan Konijn, ond 21 jaar,
z. v. Cornelis Konijn en van Cornelia Hoogzaad.
Ingeschreven van 1 31 Maart 1897.
Geboren: 16 Maart. Tys Cornelis, z. v. Cornelis
Bypost en Sontje Breed. 20 dito. Pieter, z. v.
Pieter Mantel en Maartje Vroom. 24 dito. Jannetje',
d. v. Klaas Boekei en Maartje Kleijne.
Ondertrouwd en Getrouwd; Geene.
Overleden: 26 Maart. Guurtje Korver, d. j. Jb.
Korver en E. Wurkum, oud 7 jaren. 27 dito. Jan.
netje Boekei, d. v. K. Boekei en M. Kleijne, ond 3
dagen. 29 dito. Jacoba Brugman, d. v. D. Brugman
Dz. en B. v. Leverink.
De
De
nen om
eu meer weet ik ook van dese familie
niets."
Juffrouw Blake bad gaarne nog meer
vernomenmaar Lady Dermot brak baar
verhaal af eo vroeg na aan Flora, hoe de
dag gepasseerd was, of Moritz haar bet
briefje persoonlijk had overhandigd, en of
deze uitnoodiging haar genoegon gedaan
had. Lady Dermot neemt bet er anders
zoo nanw niet mee, of zij iemand een
genoegen doet, maar nu wist sij reeds
vooruit, dat het juffrouw Blake aangenaam
zou zijn, wanneer sir Moritz haar eeue
attentie bewees eu zij was het al reeds
lang met zichzelve eens, dat dit meisje met
hare vijftienduizend pond als bruidschat en
haar voornaam voorkomen en klassieke
schoonheid, als geknipt was, om eenmaal
meesteres van het slot Drumaneen te
worden.
De jonge dame vertelde op hare gewone
kalme manier hetgeen er dien dag was voor
gevallen en tij gevoelde sioh iu het lage
lennstoeltje volkomen thuis. Hare zachte,
blauwe oogen, die altoos den zelfden glans heb
ben in aoderer aanwezigheid, sagen me
vrouw Dermot vriendelijk aan.
„En gij weet, lady Dermot,* sprak zij,
„hoe jimmer ik het vind, dat Alice zooveel
met Kapitein Lesroy te zamen gezien wordt.
Iedereen spreekt er over.* Dat was de
wraaknemeng van Flora op bare zuster,
die aan het „kom* van Kapitein Jim zoo
gretig gevolg gegeven had.
Lady Dermot knikte.
„Dat is ook mijne gedachte, Flora,* seide
zij. „Gij weet, mijn kind, dat ik steeds heb
gezegd, dat men deze verloving nooit had
moeten toestaan.*
„Maar hoe zou zij te verhinderen geweest
zijn F Mama deed alles, wat in hare macht
was, maar papa beweerde, dat men Alice
niet mocht hinderen in de keuze van baar
levensgeluk.*
„No," verzekerde Lady Dermot, „hij zal
haar nooit trouwen nooit 1 Kapitein
Lesroy mag een zeer schoon en aangenaam
man zijn, maar hij is geen man, die een
rustig, kalm leven te midden van zijn huis
gezin zal kannen leiden.*
vrees niet te tooneu, terwijl anderen
niet bezitten en vluchten. Ik zelf
„Alice bezit een zeer groaten invloed op
hem", antwoordde Flora.
„O, dat is dwaasheid, mijn meisje. Nog
Dooit is er eene vrouw geweest, die niet
geloofd heeft, dat zij veel invloed op een
man had en dat zij hem van het kwade
zou kunnen terughouden. Maar zoover
reikt onze macht niet. Geloof me, wanneer
die man met je zuster tronwt, zal bjj baar
twee maanden volkomeD gelukkig maken,
maar zeker haar hart gebroken hebben, eer
een jaar is verloopen.*
Zoo eindigde lady Dermot, toen de thee
in de kamer werd gebracht en hiermede
was dit thema afgehandeld.
Terwijl men zich in het slot Drumaneen
over Alice bezorgd maakt, rijdt de per
soon iD kwestie met Jim naar hnis en het
arme kiod is gelukkig eu vol vertrouwen,
dat er een dag zal kemeD, dat hij ai zijne
wilde streken zal afzweren en met baar een
kalm leven zal leiden-
„Goeden nacht, myne lieve 1" fluistert hij
haar toe, terwijl hij haar onder bescher
ming der duisternis kust. „Je bent mijn
goede engel, Alice I"
„Goeden nacht, Jimspreekt zij even
zacht. „Het is vandaag een zeer gelukkige
dag voor mij geweest."
Daarna scheiden zij en de avond spreidt
zijne duisternis over de aarde.
HOOFDSTUK H.
Sir Moritz Dermot is in gestalte, karak
ter en wezen de echte engelsche landedel
man, die, wanneer hij, zooals onze held, In
den bloei zijns levens staat en met alle gun
sten overladen is, tot de meest gelukkige
stervelingen gerekend kan worden.
Men roemt Sir Moritz zeer, dat hij zoo
waardig en afgeweten kan optreden maar
hem ontbreekt ook geenszins eene goeda
doais geestigheid. Hg bezit den rechten, nie
mand kwetsenden trots, dien trots, die ont
staan is door bet levenslang zich bewegen
tassehen de greozen van zijn voornaam en
booggeë-rd eigendom. H'j is in zijn rijk
een kleine koning eu in sijn hart is hij er
zeer gevoelig voor, wanneer men hem be-
1 wierookt: hij neemt de ho' ie aan, alsof ze hem
Godsdienst-oefeningen beginnen om
9 7, ure, des voormiddags.
April Ds. A. W. van Kluijve,
Bevestiging nieuwe lidmaten.
morgen-Godsdienst-oeteningen begin*
D 972,ende namiddag-Godsdienst*
oefeningen om 2 nur.
11 Aprii Ds. H. A. Ludwig, v.m,
April, oorm. Barsingerhorn.
April, Voorm. Haringhuizen.
April, Geen dienst.
11 April, Kreil,Avondmaal, Ds. Kooiman
11
16
18
rechtstreeks toekomt, want hij is immers Sir
Moritz Dermot en de Dermots zijn immers
jaren lang de bewoners van het slot Dra
maneen geweest en zijn daar allen geboren
en gestorven F
Hg heeft nooit gewerkt, zal ook nooit
werken, maar tot het einde zijner dagen
leven, sooals zijn vader geleefd heeft,
jzgen, visschon schieten, in die bonte en
tooh eentonige afwisseling, ais het zjjne lord-
schap zal mogen behagen hij geniet volop,
maar niet meer dan de genietingen van het
slot Drumaneen in staat zyn te versehsffen.
Nn Sir Moritz naar het westen reist,
om oom Ben de laatste eer te bewijzen, heeft
hij er spijt van, dat die oude heer niet met
doodgaan heeft gewacht, totdat het jacht
seizoen voorbij was. Die reis verveelt hem
uitermate en bjj denkt aan zijn slot Dru
maneen, aan de donkere, maar hem zoo wel
bekende zalen, met de diepe veusternissen
en de soliede, massieve meubelen, die al van
onder op ouder het eigendom der Dermots
sijn geweest. Hg denkt ook aan zijne moeder
en aan baar, die zijne moeder gezelschap
houdtmaar dit gevoel is gelijk aan den
hoidigen winterdag mild en zacht, en juf
frouw Flora zal te vergeefs op den zonneschijn
wachten, die dit gevoel in innige liefde zal
moeten doen veranderen.
Hoe meer Sir Moritz het doel zyner reis
nadert, des te duidelijker wordt hij de nabij
heid van de zee gewaar. Nu is de reis ten
einde en hij staat voor de denr van een
vervallen huisje, dat vlak tegenover de
groote, onafzienbare zee ligt, welks
golven zonder ruat, de een na de
ander, komen aanrollen. Het is reeds lang
geleden, sedert Sir Moritz den oceaan heelt
gezian en hij blijft nu verzonken in het
aanschouwen van zooveel grootsche pracht
staan en ademt de frizsche, gezonde lncht
met genot in.
Een ontzettend doodsch landschap om
geeft hem. Nergens een boom, nergens een
struik, slechts dit witte, kale gebouw vlak
aan zee, en ouder het bereik dier eentoni
ge, maar toch zoo wonderlijk aantrekkelijke
golveomuziek.
Sir Mo-itz blikt ernst" nadenkend c ver
die wijde watervlakte, daar wordt
de deur van het huisje geopend eu bij be-
vindt sioh in een DauweD, leegen gang.
„Wilt ge niet in de spreekkamer gaan,
mijnheer F*
De oude vrouw, die hem dit vraagt, wijst
met hare hand naar de eeiste de beste
kamer en verdwijnt wederom.
Het huis ziet er onprettig en onoog'Iyk
nit. Sir Moritz huivert onwillekeurig en tiet
met een gevoel van tegenzin de kamer
rond, die hij zoo juist is binnengetreden De
gordijnen zjjn, zooais het in een siei'bnU
past, neergelaten. Sir Moritz denkt er met
verwondering over na, welk een zonder
ling man het geweest moet zijn, om in staat
te zyn, hier te gaan wonen.
Hij neemt op een stoel met veischoten
zitting plaats, met zyn rog naar bet vuur
gekeerd, een vnnr, dat niet schijnt te willen
doorbranden, dat laugzaam flikkert en
glimt en dat noch warmte, noch licht ver
spreidt.
Sir Moritz beeft er spijt van, dat hij hier
gekomen is, hij gevoelt zich vermoeid en
hongerig. Het uitzicht op een goed mid
dagmaal had hem wellicht wat opgewekt,
maar op zoo iets zon wel geen kans zyn.
Goedo diners en deze kamer zyn twee
zaken, die maar heel slecht met elkander
vereenigbaar zijn.
„Ik won wel, dat ik mijn intrek maar
genomen had in het dichtsbijzijnde hotel,"
zeide hij tot ziohzelf, terwijl hy het voorhoofd
fronste, ,'t Is ontzettend vervelend hier! Waar
voor ter wereld ben ik hier heen gegaan F"
Da deurknop bewoog, de deor werd
geopend en op den drempel vertoonde ziob
eene donkere gestalte. Tot op dat oogen
blik had Sir Moritz geheel vergeten, dat bier
nog een nichtje van bem was. Hij bad
geen seconde aan haar gedacht, zich niet
afgevraagd, hoe zij er wel zou uitzien. B(j
zag haar nu zeer verwonderd aan, nu zij op
hem toetrad.
„Ik ben zeer big, dat ge gekomen egt",
hoorde hij eene matte stem zeggen, terwijl
hij de hand, die hem toegestoken werd, aan
greep.
WG-DT VERVOLGD,