Meer Licht? Zondag 18 April 1897. 41ste Jaargang Ho. 3196. Tweede Illad. F E U1 LI E T O N. Binnenlandsch Nieuws. Een aantal vrijzinnige mannen nit heel ons Vaderland, heeft in een open baar gemaakt manifest de liberalen in Nederland tot aaneensluiting opgewekt. Wij namen dat manifest met vreugde in handen wij hadden gedacht, nu eindelijk eens het antwoord te vinden op de vra gen, die de Btrijd tegen de programma's der Liberale Unie ons bij herhaling in de pen gaf. Maar dat antwoord kwam al wederom niet. Bij aandachtige beschouwing van het stuk behoeft dat niet te verwonderen want al ligt er wel min of meer de strekking in, dat de Liberale Unie wat luchtig over de bezwaren heen stapt en wat al te haastig vooruit marcheeren wil aan de zijde der individualistische oud-liberalen staan deze mannen zeker niet. Dit blijkt voldoende uit hunne ver klaring, dat, op sociaal gebied, de Staat „niet kan volstaan met het in de hand werken van de vrije krachtsontwikkeling en de individuëele energie, maar dat het evenzeer plicht voor hem is, zelf door wetgevende maatregelen in het belang der misdeelden in te grijpen." Die ge volgtrekking maken we ook uit de na men dier onderteekenaars, wier inzich ten ons min of meer bekend zijn en waaronder er gevonden worden, die in 1896 wel niet tot het opstellen van het (/wie-program medewerkten, maar ook an deren, die in 1894 met kloekheid voor de vooruitstrevende richting streden en die, voor zooveel van hen afhangt, in de richting van het Unie-program werk zaam zijn. Maar indien nu dit alles zoo is, dan vragen wij met nog meer nadruk om meer lichtwant wanneer die man nen, die elk verschil tot zijne geringste afmetingen willen terugbrengen, werke lijk door wat zij zeggen en doen, der Liberale Unie zoo na staan, dan is er des te meer grond om te vragen wat dan wilt gij, dat de leden der Liberale Unie doen zullen P "Wanneer zij nu aan deze roepstem tot aaneensluiting gehoor willen geven, wat verwacht gij dan van hen P Men zie in deze vraag niet een hooghartig afwijzen van eene toegestoken hand der verzoening. Yerre van dien. Wij zouden ons in hooge mate vergis sen, als deze 80 liberale mannen meer den blik gericht hadden naar de rechter- groep waarvan geen een der cory- pheeën het manifest onderteekende dan naar de linker. "Waarom zou men niet trachten hen, die zichzelven hervor- mingsgezinden noemen, het toetreden in het kader dier groep mogelijk, ja ge makkelijk te maken Maar nog eens dan wat moet daartoe gedaan worden Het manifest leert het ons niet. Het manifest wil niet bemantelen het verschil, dat bij de overweging der libe rale staatszaak op sociaal gebied in de kringen der hervormingsgezinden aan den dag treedt. „Naast velen, die vol vertrou wen en zonder aarzeling op dit gebied den arbeid willen voortzetten, worden vele anderen aangetroffen, die den nadruk leggen op de omzichtigheid, welke hier wordt vereischtterwijl velen bepaald aangewezen voorzieningen of instellin gen voor onverwijlde toepassing of ves tiging rijp achten, rekenen anderen het tijdvak van onderzoek en overweging nog niet afgesloten." Wij hebben hier eene zeer omzichtige omschrijving van het verschil. Het Hbl. geeft, misschien heel toevallig maar dan nog heeft het te meer beteekenis,eea va riant op die omschrijving, die oppervlak- kigen lezers den indruk kan geven, dat men hetzelfde wil zeggen, maar die toch inderdaad wat anders beteekent. „In elke partij", zoo heet het daar, „zijn san guinische elementen, die over bezwaren licht heenstappen ter wille van het goe de doel, naast meer bedachtzamen, die, naar hetzelfde doel strevend, de hinder palen niet over 't hoofd zien, welke te overwinnen zijn." Uit deze inkleeding blijkt duidelijk, aan welke zijde de sym pathie is. Wie, zooals wij, niet aan de zijde dier „meer bedachtzamen" staat, zou misschien, als hij het manifest in zijne eigen woorden moest naspreken, zeggen, dat er naast hen, die zich door bezwaren niet laten weerhouden, om het goede doel na te jagen, anderen staan, die zulke bezwaren beschouwen als hin derpalen en beletselen, om op den goeden weg voort te schrijden. Hier heeft men drie vormen voor ééne gedachte, maar ieder dier vormen vertegenwoordigt eene richtingde mannen van het manifest staan in het midden en willen de uiter sten bijeen brengen, maar hoe Tot die vraag geeft aanleiding, wat wij verder in het Hbl. aantreffende libera le partij, die „te kwader ure" verdeeld is, moet zich weder aaneensluiten. „Niet" zoo lezen wij dan verder in het Hbl. ter verklaring van den geest van het manifest „niet tegen het etre- ven der Liberale Unie is het manifest ge richt, maar tegen het uitpluizen en ver- „Oij hebt na gehoord, Ines, dat ge voortaan bij ons zult wonen bij mjjne moeder en mij vroeg Moritz. En zij fluistert zacht: „Ja." „Wij zallen daarom vandaag nog maar op reis gaan," ging hij voort. „Ik zal aan mijne moeder telegrafeeren." Zg staart hem met wgdgeopende oogen aan. „O, ik kan onmogelijk met n medegaan 1 Laat mij hier blijven." „Maar mijn lief kind, gij knnt hier toch immers onmogelijk alleen blijven wonen ga met mij mede, wg zallen u liefhebben, en ik beloof u, dat ik u in mgn huis gelukkig maken zal." Sir Moritz meent zyne woorden oprecht. In syn hart weet hg, dat zijne moeder die nienwe hoisgenoote volstrekt geen warm en bartelgk welkom zal toeroepen, maar wat er in zgne macht ligt, om dit kind gelnkkig te maken, dat zal geschieden. Eindelgk geeft Ines toe, zg pakken ban koffer en laten de immer rnstelooze golven en het witte, stille hnis ver achter zich. Het hart van Sir Moritz is gedurende de reis met zorg vervnld, want ofschoon een man zgnde, kan hg toch niet nalaten, de kleeding van zgne gezellin aan een onderzoek te on derwerpen en het verschil tnsschen haar en Flora Blake dringt zich aan bem op. In gedachten ziet hg de laatste reeds boonend glimlachen bg bet zien van dere kleine wilde. „Zij is te eigenaardig, te lieflijk, om door die vrouwen gepijnigd te worden," overlegde hg, „te schoon is zg, om in de oogen van de dames genade te kunnen vinden." Daarbg rusten zgne blikken op haar en hg aanschouwt het spel van den wind met hare krullende lokken. Zg is zeer slecht gekleed, daarvan is hij overtuigd. Hij weet niet te zeggen, wat hij daarmede moet aanvangen ja, hare garderobe is zoo geheel verschillend van die der dames, die bij tot dusverre gekend heeft. Bare jurk is zoo kort en dik en zit zoo verschrikkelijk onelegant, 't lijkt wel een mantel. De sacbte, litflgke schoonheid van haar gelaat wordt door een giooteu, zwarten hoed byna geheel bedekt. Dat was een soort rouw, grooten van geschillen, die in werke- lijkheid niet behooren te beletten en ook niet zullen beletten, dat, als de liberalen van verschillende nuances in de nieuwe Kamer de meerderheid erlangen, zij de noodige hervormingen zullen weten tot stand te brengen". Maar wie waren het, zoo zij het ons ge oorloofd te vragen, wie waren het, die geschillen uitplozen en vergrootten, die verzet predikten tegen de Liberale Unie, toen deze samenwerking en aaneenslui ting mogelijk wilde maken, die toen, evenals nu, haar bestuur beschuldigden van een „machtwoord" te spreken, toen het niets deed dan in gemeenschappe lijk overleg met de aangesloten kiesver- eenigingen een vereenigingspunt voor alle hervormingsgezinden in het leven te roepen Wij gaan op deze dingen nu niet ver der inmaar ze te herinneren was noo dig, waar wij de vraag willen herhalen wat verlangen de 80, dat er gedaan worde Zij zouden het diep betreuren, „zoo verschillen, die de liberale begin selen niet raken, de samenwerking der hervormingsgezinden aan de stembus tegenhielden, eu starre eigenzinnigheid, rechts of links, op het beslissende oo- genblik tot afscheiding leidde. Het li beralisme is ruim genoeg, om schakee ring te gedoogen." Schakeeringen ge doogt het liberalisme niet alleen, maar ze zijn er onafscheidelijk van. Maar ook liberalen, die wat tot stand willen bren gen, moeten samenwerken in ééne rich ting en tot hetzelfde doel. Zeker, de een kan dat met meer vertrouwen, met meer voortvarendheid, met meer onver vaardheid doen en anderen kunnen meer omzichtigheid in acht nemen, dat hin dert niet. Als echter de een den tijd tot handelen gekomen acht en de zaken voor oplossing rijp rekent, en de ander aan het overwegen en onderzoeken blij ven wil, hoe zal dan tusschen die twee samenwerking mogelijk zijn Wel nu, onder wier vlag schaart gij u, bij hen, die vol vertrouwen in ons volk en in de toekomst daden willen doen Of bij de meer omzichtigen, die nog overwegen en onderzoeken willen De ze vraag reikt verder. Aan de linker zijde der liberale partij staat de Liberale Uniedie onvervaard en onverbloemd, in naam der maatschappelijke rechtvaar digheid, de vaan der maatschappelijke hervormingen ontplooit, en die meent, met de mannen van het mani fest meent, dat het plicht is voor den Staat, door wetgevende maatregelen in het belang der misdeelden in te grijpen. En rechts staan de individualisten, die dien zij ter eere vau oom Ben droeg. Sir Morbz Dermot ziet met een ontevre den gelaat naar de lompe en groote schoe nen, die de voeten van bet kind ontsieren Ines daarentegen, die zioh dit onderzoek niet bewust is, beziet met eeu ernstig ge laat de omgeving, en bare kleine, in ruime, zwartkatoenen handschoenen gestoken han den, rusten in haar schoot. Het arme kind bemerkt bet gelakkig niet, dat haar metgezel zich over baar voorkomen schaamt en eiob voor zichzelf nog meer schaamt, dat hg dit gevoel niet van zioh afweren kan. De baron is een slaaf van de m?ening der wereld, hg is zeer gesteld op eene goe de meening van anderen omtrent zyn per soon en degenen, die met hem in aanraking komen, en hij weet reeds by voorbaat, dat geen enkele font in het toilet van Ines aan de scherpe oogen van juffrouw Blake zal ontsnappen. Deze gevoelens zijn een deel van zyn eigen ik en zijn van vader op zoon in eenige generaties overgegaan, en boe dwaas het ook klinken moge, hg koestert eene geweldige vrees voor belachelijkheid. Vervolgens zegeviert wederom zijne man- nelijke natuur en zgn hart wendt zich tot het arme meisje, het kind, dat buiten hot zyoe, met nog geen enkel vreemd gelaat heeft kennis gemaakt. „Gg zgt de eerste jonge man, dien ik heb leeren kennen, ja, dien ik ooit bob gezien," zeide zg tegen den avond op haar gewonen, eenvoudigen toon. Eerst amuseerden die woorden hem, la ter gaven zij hem stof tot nadenken. „De hemel mag het arme kind bgstaan," zegt hg tot zichzelf, „en ik hoop, dat haar nog lang het ware karakter van de wereld moge bespaard bigven 1* „Zal uwe moeder big zgo, dat ik bg haar kom F' vroeg Ines hem plotseling, hem haar nadenkend gezicht toekeereude- „Dat zal wel niet anders mogelijk zgn," antwoordt hg, ofeohoon bg wel weet, dat moeders niet gesteld zgn op het gezelschap van mooie meisjes, als zg zoons hebben, voor wie zg reeds eene goe de partg op het oog hebben. „Arm, klein schepseltje!" zegt bg nsedelg- dend, balf voor z>ch zelf,terwgl by nut lachend gelaat zgne kleine gezellin gadeslaat en er zich nn reeds over verwondert, wat zg wel in bet slot Dramaneen zal moeten doen. Bet is een aangenaam denkbeeld, dat hg haar daar steeds om zich heen zal hebben, dat onschuldige, lieve, kleine ding. Wan neer ?g nu maar wat beter gekleed was. En weduom steeg htm het bloed naar de instrijd met de mannen van het manifest, meenen, dat de Staat genoeg doet, als hij de vrije krachtsont wikkeling en de individueele energie in de hand werkt. Dat is een verschil in uitgangspunt en eindpaal, in doel en middelen, dat door geen verzoeningsge zindheid en geen zucht tot samenwer king is uit te wisschen, dat vormt eene klove, die niet te dempen is. Deze twee geheel verschillende kudden in ééne kooi te drijven, kan nooit tot goe de gevolgen leiden. Zeker, eendracht maakt macht, doch eendracht bestaat alleen tusschen gelijkgezinden en een huis, dat in zichzelf verdeeld is, kan niet bestaan. Zeker, daar zijn er tusschen die rech ter- en die linkerzijde velen, die aarze len, zich geheel bij het program der Liberale Unie aan te sluiten, maar die ook terugschrikken voor de hardheden der individualistische leer. Of die leer, in hare volle consequentie, nog wel veel aanhangers heeft, betwijfelen wij zelfs. Maar ongetwijfeld zijn er, die nog op individualistisch standpunt staan, al trachten zij het verschil met de her vormingsgezinden weg te cijferen of te bemantelen, door eenige verzachting der consequentie toe te laten. Welnu, laat hen, bij wie de evenaar naar rechts wijst, nu eindelijk eens doen, wat hun al zoo dikwijls gevraagd is; laat hen zeggen, wat er op het program der Li berale Unie staat, dat hun aanstoot geeft, wat zij onrijp, wat zij te veel ge vergd noemenwanneer zij dat doen, open en rond, even klaar en duidelijk, als de Liberale Unie gesproken heeft, dan zullen zij, hij wie de evenaar links wijst, inzien, dat er voor hen geen an dere weg openblijft om de beoogde aan eensluiting te verkrijgen dan die, welke naar de Liberale Unie leidt. Starre eigenzinnigheid is het aller minst, die de linkschen weerhoudt, om aaneensluiting te zoeken met de recht- schen, en tweespalt te wekken, waar samenwerking vruchtbaar zijn kon, ligt in geenen deele in hunne bedoeling. Maar zij zien geen kans, twee tegen elkander in loopende stroomingen in ééne bedding te leiden en zij vinden de mid delen daartoe ook in het manifest niet aangewezen. Slechts één middel is er h. i. of althans o. i. om in den ongezonden toestand verbetering te brengen. Het is, dat men rechts het voorbeeld volge, dat links gegeven is, dat men in stellige, klare, verstaanbare woorden zegge, wat men wil en wat men niet wil. Dan zal het blijken, dat er niet onder de hervormingsgezinden, maar wel onder de liberalen een zoo diep gaand verschil van inzicht heerscht ten aanzien van de roeping van den Staat en van zijn standpunt tegenover de sociale belangen, dat hierop inder daad „de aaneensluiting moet afstuiten". Hierop en ten deze. Want wan neer beide groepen zich afzonderlijk aaneengesloten hebben en ieder hun ei gen sociaal programma hebben, dan zul len zij zich herinneren, dat zij op ander gebied „een gemeenschappelijk uitgangs punt" en gemeenschappelijke beginse len" hebben. Dan zullen zg elkander de hand reiken en schouder aan schou der staan ter verdediging van vrijheid en recht, ter handhaving onzer staats rechtelijke instellingen, zooals zij door een kloeken Btrijd van vele jaren door de liberale partij gegrondvest, ontwik keld en gehandhaafd zijn. Over die staatkundige zaken bestaat tusschen de liberalen verschil, althans niet in die mate, dat er van uiteengaan of schei ding sprake kan zijn. Maar daar op zijn ook geen hervormingen in den waren zin des woords noodig. Nu richt het manifest zich meer bepaald tot de hervor mingsgezinden en heeft dus eigenlijk het oog op de maatschappelijke vraagstukken. En daarom zij ons ten slotte nog eene laatste vraag om meer licht geoorloofd. Als wij dat deel van het manifest, dat wij als het aaneensluitingsprogramma mo gen beschouwen, leggen naast het programma der Liberale Uniedan vinden wij in dit laatste niets, wat niet in het kader der algemeene termen van het manifest passen zou. Maar vele oud-liberalen, misschien allen, zouden ook gemakkelijk zeggen kunnen wel, wat gij wilt, wil ik ook. Doch als dat zoo is, moet men ook aannemen, dat ieder daarbij het zijne denkt. En is het dan niet gevaarlijk, aaneen sluiting te vragen op een grondslag, waar op men wel bijeenkomen, maar niet bij- eenblijven kan? Yelen zullen zich nog wel herinneren, dat eenigen tijd geleden door Mej. van Albada, onderwijzeres in da nuttige handwerken aan de scholen te Sint Maarten en Valkoog-, eervol ontslag werd aangevraagd en ver kregen voor eerstgenoemde schooi, doch later (voorafgegaan door de onderwijzers- kwestie) werd goedgevonden, hiervan voor- loopig geen gebruik te zullen maken. Nu evenwel heeft zij besloteD, met 1 Mei a. s. haar ambt neer te leggen, waardoor deze betrekking wederom va cant komt. wangen bij de gedaoh'-e, wat juffrouw Blak? wel vsn haar zon zeggen. Het jonge meisje is zeer stil, zg spreekt gedurende de reis maar zer-r zelden, en Sir Moritz zon wel alles hebbeu willen geven, als bg hare gedachten bad kunnen raden, terwgl hij zco hare treurige oogen en vastopeengesloten lippen gadeslaat. „Hier zgn wg er!" roept hg eindelgk vergenoegd, terwijl de trein het station bin nen rijdt. „Kom hierheen, Ines! Gij zgt zeker vre3selgk vermoeid." Zeer bezorgd tilt hij haar nit de conpé en helpt haar in het rytnig, dat hen waoht en Ines, die te vreesachtig is om te spreken, krnipt als een mnisje in een boekje, terwgl zij naar hst slot Dramaneen ryden en Sir Moritz dankt den hemel, dat hg eindelgk weer thnis is. HOOFDSTUK III. L~-dy Dermot en jbff'onw Blake zitten bij elkander aan den haard en wachten zoo de thuiskomst van Sir Moritz af. Zij zgn bei den het onaangename van eene nienwe hoisgenoote bgna te boven, nn »g weteD, dat zg er zeer boersch en onbeholpen nitziet. Juffrouw Blake ziel er hedenavond voor treffelijk goed nit. Zg heeft zich met meer dan buitengewone zorg gekleed, met het plan, het vreemde eendje, dat sir Morits meebrengen zal, te overstralen. Met groote bevrediging bewondert zg haar beeld in den spiegel. „Zg moesten reeds bier zgn", merkt la dy Dermot op, wier volkomen overtuiging het is, dat jtflrouw Blake zich alleeD ter wille van Sir Moritz heeft opgedirkt, want voor de beide avonden, dat zij met haar bei den waren, had Flora het oude zyden kleed voldoende geoordeeld. „Arme Moritz!" mompelt zgne moeder. „Het spgt mg zeer, dat hg het cffer heeft moeten brengen, om dat meisje hierheen te vergezellen. Ik wenschte wel, dat hg geschre ven had, dan had een der meiden het kind kannen halen". „Wellicht," lachte Flora zacht, „is zg zeer mooi en houdt zg zichzelve voor een offerlam." De opmerking kwam do waarheid zeer nabg. „Ik geloof een rgtnig te hooren," roept Flora plotseling, licht blozend en nog een blik in den spiegel werpend. Zg kan tevreden zt'n, zij heeft een hzrer beste dagen. Lachend wendt zg zich om, als de dear opengaat en sir Moritz, door eene kleine, slanke gestalte gevolgd, de kamer binnentreedt. „Zoo, lief moedertje, hier ben ik weer, en hier is Ines," spreekt hg, eenigsains onzeker, terwgl hij een zachtea kus op de wangen van zgne moeder drnkt. Zich vervolgens tot mejuffrouw Blake wendende, begroet hg deze met de woorden: „Hoe gaat bet u, Flora?" Zj logt hare koele hand in de zgne, heft een oogenblik hare oogen tot hem op en laat ze dan rasten op het naast hem staande, schuchtere kind- „Is zg een kind fluistert Flora nan- welyks hoorbaar, vervolgens zegt ze luid „Stel mg eens aan je nichtje voor, Mo ritz." Lady Darmot, uitermate verwonderd, grypt het jonge meisje by de haDd, van haar gericht kan zg niets zien, dat is geheel onder den grooten hoed verborgen, want als een dorpsscboolmeisje staat Ines met haar hoofdje op de borst. „Hoe maakt ge het, lief kind vraagt lady Dermot welwillend. „Ge znlt moede en zeer koud zyn." „Zal zij dan nooit hare oogen opslaan," fluistert juffrouw Blake luid genoeg, en terwgl Sir Moritz eene kleur krggt, wordt de stroohoed achterover geworpen en ziet hei jooge meisje de mooie, jonge dame verschrikt ia hot gelaat. Juffrouw Blake reikt bet kind hare hand, waarin een oogenblik de bevende vingers van de kleins rusten. „O Moritz, wat een lief gezichtje I" fluistert Lady Dermot, zeer verwonderd, daarna ziet zg haar zoon aan en begrijpt nn al reeds, dat bet jonge meisje eigenlykte mooi is, om haar moederhart niet te ver ontrusten en zg wendt zich plotseling tot Ines. „Gg moet zeer moeie zgn; kom, dan zal ik je naar je kamer brengen." Juffrouw Blake lacht gedwongen, terwgl zg nn met Sir Moritz alleen blyft. „Wat een onbeholpen, klein ding I* zegt ig, hem met een harer zoetste blikken aan ziende. „Kan zg spreken, Moritz „Ja," antwoordt hg onvriendelgk, „mijn nichtje heeft van de natuur de gave van te kunnen spreken." „Gg behoeft mgne woorden niet zoo ern stig op te vatten," antwoordde jcfiroow Bl&ke vergoelijkend. „Ik zal mg even verkleeden," is het eenige korte antwoord, vervolgens verlaat hg de kamer. „Die drommelscbe vrouwen 1* bromt hg voor zich heen. Zg zullen het armo kind, figunrlgk gesproken, nog in stokken scheuren. En waarvoor ter wereld is dat nu noodig, dat Flora zich zoo heeft I ui gedost." Geheel verschillend van andere mannen. koelt hij zgn drift niet aan eeu dozyo ver schillende dassen een stelt hem tevreden, en die wordt nog door te haastige behandeling verfrommeld. Eu toeh is hg zgn geheele leven nog niet aan zoo'n onrnst ten prooi gewe38t als nu. Hg is er op gesteld, het salon zoo spoedig mogelijk weer te betreden, om juffrouw Blake in elk geval te verbiaderen, den spot met Ines te drgven. Dat dit juist de verkeerde manier is, om Flora goedgunstig voor de nioowelioge te stemmen, begrijpt hij niet. Hg maakt zoo'n spoed met zgn toilet, dat hij reeds volle tien minuten in het salon terng is, voordat zgne moeder met Ines terugkomt. De schuchtere oogen van bet jonge meisje zoeken hulpbehoevend de zynen en sir Moritz lacht haar tot bemoediging vrien- delgk toe- „Welk eene aardige, kleine, wilde schoon heid!" fluistert juffrouw Blake, schgnbaaz zonder opzet haar smal voetje naast den plompen voet van Ines plaatsend- Sir Moritz bemerkt deze manoeuvre maar al te goed en een hoog rood kleurt zgne wangeü, zgne wenkbrauwen fronsen zich, doch hg zegt niets. Hij werpt slecbtB zgn hoofd in den nek, om zgn misnoegen te ken nen te geven. Lady Dermot deed eenige vragen over de reis, vertelt hem zaken, die er in zgne af wezigheid zgn voorgevallen en geeft zich alle moeite, om een geregeld gesprek gaan de te houden, totdat het diner gereed za zgn. Ines zit intusschen stom, met een blik in de groote oogen, waarin nienwsgierigheid en angst om den voorgrond stryden, terwgl jnffronw Blake haar nog immer van het hoofd tot de voeten gadeslaat en eindelgk tot de hoogst onwelkome gedachte komt, dat dit meisje slechts goed gekleed behoeft te worden, om eene volmaakte schoonheid te sgn. „Die oogen die teint en wimpers, dubbel zoo jong als de mgne," deDkt jnf fronw Blake, dan werpt zg snel een blik in deu spiegel, om hare eigen wimpers te in- specteeren, die zg tot dasverre ahijd voor de langste en mooiste heelt gebonden. Ines heft eindelgk hare oogleden op en laat met de ernstige nieuwsgierigheid van een kind hare oogen door de kamer zweven. Flora vindt dq gelegenheid genoeg, het klei ne, schoongevormde hoofd, de mooie lippen en de eigenaardige betoovering, die van de kleine uitgaat, gade te Blaan en zg zelve geraakt bgna onder den indrok daarvan. Zwggend neemt zg den arm aan, dien Sir Moritz haar aanbiedt, om baar naar tafel te

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 5