Meer Licht?
Zondag 18 April 1897.
41ste Jaargang Ho. 3196.
Tweede Illad.
F E U1 LI E T O N.
Binnenlandsch Nieuws.
Een aantal vrijzinnige mannen nit
heel ons Vaderland, heeft in een open
baar gemaakt manifest de liberalen in
Nederland tot aaneensluiting opgewekt.
Wij namen dat manifest met vreugde in
handen wij hadden gedacht, nu eindelijk
eens het antwoord te vinden op de vra
gen, die de Btrijd tegen de programma's
der Liberale Unie ons bij herhaling in
de pen gaf. Maar dat antwoord kwam
al wederom niet.
Bij aandachtige beschouwing van het
stuk behoeft dat niet te verwonderen
want al ligt er wel min of meer de
strekking in, dat de Liberale Unie wat
luchtig over de bezwaren heen stapt en
wat al te haastig vooruit marcheeren wil
aan de zijde der individualistische
oud-liberalen staan deze mannen zeker
niet. Dit blijkt voldoende uit hunne ver
klaring, dat, op sociaal gebied, de Staat
„niet kan volstaan met het in de hand
werken van de vrije krachtsontwikkeling
en de individuëele energie, maar dat het
evenzeer plicht voor hem is, zelf door
wetgevende maatregelen in het belang
der misdeelden in te grijpen." Die ge
volgtrekking maken we ook uit de na
men dier onderteekenaars, wier inzich
ten ons min of meer bekend zijn en
waaronder er gevonden worden, die in
1896 wel niet tot het opstellen van het
(/wie-program medewerkten, maar ook an
deren, die in 1894 met kloekheid voor
de vooruitstrevende richting streden en
die, voor zooveel van hen afhangt, in
de richting van het Unie-program werk
zaam zijn. Maar indien nu dit alles zoo
is, dan vragen wij met nog meer nadruk
om meer lichtwant wanneer die man
nen, die elk verschil tot zijne geringste
afmetingen willen terugbrengen, werke
lijk door wat zij zeggen en doen, der
Liberale Unie zoo na staan, dan is er
des te meer grond om te vragen wat
dan wilt gij, dat de leden der Liberale
Unie doen zullen P "Wanneer zij nu aan
deze roepstem tot aaneensluiting gehoor
willen geven, wat verwacht gij dan van
hen P Men zie in deze vraag niet een
hooghartig afwijzen van eene toegestoken
hand der verzoening. Yerre van dien.
Wij zouden ons in hooge mate vergis
sen, als deze 80 liberale mannen meer
den blik gericht hadden naar de rechter-
groep waarvan geen een der cory-
pheeën het manifest onderteekende
dan naar de linker. "Waarom zou men
niet trachten hen, die zichzelven hervor-
mingsgezinden noemen, het toetreden in
het kader dier groep mogelijk, ja ge
makkelijk te maken
Maar nog eens dan wat moet daartoe
gedaan worden
Het manifest leert het ons niet.
Het manifest wil niet bemantelen het
verschil, dat bij de overweging der libe
rale staatszaak op sociaal gebied in de
kringen der hervormingsgezinden aan den
dag treedt. „Naast velen, die vol vertrou
wen en zonder aarzeling op dit gebied
den arbeid willen voortzetten, worden
vele anderen aangetroffen, die den nadruk
leggen op de omzichtigheid, welke hier
wordt vereischtterwijl velen bepaald
aangewezen voorzieningen of instellin
gen voor onverwijlde toepassing of ves
tiging rijp achten, rekenen anderen het
tijdvak van onderzoek en overweging
nog niet afgesloten."
Wij hebben hier eene zeer omzichtige
omschrijving van het verschil. Het Hbl.
geeft, misschien heel toevallig maar dan
nog heeft het te meer beteekenis,eea va
riant op die omschrijving, die oppervlak-
kigen lezers den indruk kan geven, dat
men hetzelfde wil zeggen, maar die toch
inderdaad wat anders beteekent. „In
elke partij", zoo heet het daar, „zijn san
guinische elementen, die over bezwaren
licht heenstappen ter wille van het goe
de doel, naast meer bedachtzamen, die,
naar hetzelfde doel strevend, de hinder
palen niet over 't hoofd zien, welke te
overwinnen zijn." Uit deze inkleeding
blijkt duidelijk, aan welke zijde de sym
pathie is. Wie, zooals wij, niet aan de
zijde dier „meer bedachtzamen" staat,
zou misschien, als hij het manifest in
zijne eigen woorden moest naspreken,
zeggen, dat er naast hen, die zich door
bezwaren niet laten weerhouden, om
het goede doel na te jagen, anderen staan,
die zulke bezwaren beschouwen als hin
derpalen en beletselen, om op den goeden
weg voort te schrijden. Hier heeft men
drie vormen voor ééne gedachte, maar
ieder dier vormen vertegenwoordigt eene
richtingde mannen van het manifest
staan in het midden en willen de uiter
sten bijeen brengen, maar hoe
Tot die vraag geeft aanleiding, wat wij
verder in het Hbl. aantreffende libera
le partij, die „te kwader ure" verdeeld
is, moet zich weder aaneensluiten.
„Niet" zoo lezen wij dan verder in
het Hbl. ter verklaring van den geest
van het manifest „niet tegen het etre-
ven der Liberale Unie is het manifest ge
richt, maar tegen het uitpluizen en ver-
„Oij hebt na gehoord, Ines, dat ge
voortaan bij ons zult wonen bij mjjne
moeder en mij vroeg Moritz.
En zij fluistert zacht: „Ja."
„Wij zallen daarom vandaag nog maar op
reis gaan," ging hij voort. „Ik zal aan mijne
moeder telegrafeeren."
Zg staart hem met wgdgeopende oogen
aan.
„O, ik kan onmogelijk met n medegaan 1
Laat mij hier blijven."
„Maar mijn lief kind, gij knnt hier toch
immers onmogelijk alleen blijven wonen ga
met mij mede, wg zallen u liefhebben, en ik
beloof u, dat ik u in mgn huis gelukkig
maken zal."
Sir Moritz meent zyne woorden oprecht.
In syn hart weet hg, dat zijne moeder die
nienwe hoisgenoote volstrekt geen warm en
bartelgk welkom zal toeroepen, maar wat er
in zgne macht ligt, om dit kind gelnkkig te
maken, dat zal geschieden.
Eindelgk geeft Ines toe, zg pakken ban
koffer en laten de immer rnstelooze golven
en het witte, stille hnis ver achter zich.
Het hart van Sir Moritz is gedurende de
reis met zorg vervnld, want ofschoon een man
zgnde, kan hg toch niet nalaten, de kleeding
van zgne gezellin aan een onderzoek te on
derwerpen en het verschil tnsschen haar en
Flora Blake dringt zich aan bem op.
In gedachten ziet hg de laatste reeds boonend
glimlachen bg bet zien van dere kleine wilde.
„Zij is te eigenaardig, te lieflijk, om door
die vrouwen gepijnigd te worden," overlegde
hg, „te schoon is zg, om in de oogen van
de dames genade te kunnen vinden."
Daarbg rusten zgne blikken op haar en hg
aanschouwt het spel van den wind met
hare krullende lokken.
Zg is zeer slecht gekleed, daarvan is hij
overtuigd. Hij weet niet te zeggen, wat hij
daarmede moet aanvangen ja, hare garderobe
is zoo geheel verschillend van die der dames,
die bij tot dusverre gekend heeft. Bare jurk is
zoo kort en dik en zit zoo verschrikkelijk
onelegant, 't lijkt wel een mantel. De
sacbte, litflgke schoonheid van haar gelaat
wordt door een giooteu, zwarten hoed byna
geheel bedekt. Dat was een soort rouw,
grooten van geschillen, die in werke-
lijkheid niet behooren te beletten en ook
niet zullen beletten, dat, als de liberalen
van verschillende nuances in de nieuwe
Kamer de meerderheid erlangen, zij de
noodige hervormingen zullen weten tot
stand te brengen".
Maar wie waren het, zoo zij het ons ge
oorloofd te vragen, wie waren het, die
geschillen uitplozen en vergrootten, die
verzet predikten tegen de Liberale Unie,
toen deze samenwerking en aaneenslui
ting mogelijk wilde maken, die toen,
evenals nu, haar bestuur beschuldigden
van een „machtwoord" te spreken, toen
het niets deed dan in gemeenschappe
lijk overleg met de aangesloten kiesver-
eenigingen een vereenigingspunt voor
alle hervormingsgezinden in het leven
te roepen
Wij gaan op deze dingen nu niet ver
der inmaar ze te herinneren was noo
dig, waar wij de vraag willen herhalen
wat verlangen de 80, dat er gedaan
worde Zij zouden het diep betreuren,
„zoo verschillen, die de liberale begin
selen niet raken, de samenwerking der
hervormingsgezinden aan de stembus
tegenhielden, eu starre eigenzinnigheid,
rechts of links, op het beslissende oo-
genblik tot afscheiding leidde. Het li
beralisme is ruim genoeg, om schakee
ring te gedoogen." Schakeeringen ge
doogt het liberalisme niet alleen, maar
ze zijn er onafscheidelijk van. Maar ook
liberalen, die wat tot stand willen bren
gen, moeten samenwerken in ééne rich
ting en tot hetzelfde doel. Zeker, de
een kan dat met meer vertrouwen, met
meer voortvarendheid, met meer onver
vaardheid doen en anderen kunnen meer
omzichtigheid in acht nemen, dat hin
dert niet. Als echter de een den tijd
tot handelen gekomen acht en de zaken
voor oplossing rijp rekent, en de ander
aan het overwegen en onderzoeken blij
ven wil, hoe zal dan tusschen die
twee samenwerking mogelijk zijn Wel
nu, onder wier vlag schaart gij u,
bij hen, die vol vertrouwen in ons volk
en in de toekomst daden willen doen
Of bij de meer omzichtigen, die nog
overwegen en onderzoeken willen De
ze vraag reikt verder. Aan de linker
zijde der liberale partij staat de Liberale
Uniedie onvervaard en onverbloemd,
in naam der maatschappelijke rechtvaar
digheid, de vaan der maatschappelijke
hervormingen ontplooit, en die meent,
met de mannen van het mani
fest meent, dat het plicht is voor den
Staat, door wetgevende maatregelen in
het belang der misdeelden in te grijpen.
En rechts staan de individualisten, die
dien zij ter eere vau oom Ben droeg.
Sir Morbz Dermot ziet met een ontevre
den gelaat naar de lompe en groote schoe
nen, die de voeten van bet kind ontsieren
Ines daarentegen, die zioh dit onderzoek
niet bewust is, beziet met eeu ernstig ge
laat de omgeving, en bare kleine, in ruime,
zwartkatoenen handschoenen gestoken han
den, rusten in haar schoot. Het arme
kind bemerkt bet gelakkig niet, dat haar
metgezel zich over baar voorkomen schaamt
en eiob voor zichzelf nog meer schaamt,
dat hg dit gevoel niet van zioh afweren
kan.
De baron is een slaaf van de m?ening
der wereld, hg is zeer gesteld op eene goe
de meening van anderen omtrent zyn per
soon en degenen, die met hem in aanraking
komen, en hij weet reeds by voorbaat, dat
geen enkele font in het toilet van Ines aan
de scherpe oogen van juffrouw Blake zal
ontsnappen. Deze gevoelens zijn een deel
van zyn eigen ik en zijn van vader op zoon
in eenige generaties overgegaan, en boe
dwaas het ook klinken moge, hg koestert
eene geweldige vrees voor belachelijkheid.
Vervolgens zegeviert wederom zijne man-
nelijke natuur en zgn hart wendt zich tot het
arme meisje, het kind, dat buiten hot zyoe,
met nog geen enkel vreemd gelaat heeft
kennis gemaakt.
„Gg zgt de eerste jonge man, dien ik
heb leeren kennen, ja, dien ik ooit bob
gezien," zeide zg tegen den avond op
haar gewonen, eenvoudigen toon.
Eerst amuseerden die woorden hem, la
ter gaven zij hem stof tot nadenken. „De
hemel mag het arme kind bgstaan," zegt
hg tot zichzelf, „en ik hoop, dat haar nog
lang het ware karakter van de wereld
moge bespaard bigven 1*
„Zal uwe moeder big zgo, dat ik bg
haar kom F' vroeg Ines hem plotseling,
hem haar nadenkend gezicht toekeereude-
„Dat zal wel niet anders mogelijk
zgn," antwoordt hg, ofeohoon bg wel
weet, dat moeders niet gesteld zgn op
het gezelschap van mooie meisjes, als zg
zoons hebben, voor wie zg reeds eene goe
de partg op het oog hebben.
„Arm, klein schepseltje!" zegt bg nsedelg-
dend, balf voor z>ch zelf,terwgl by nut lachend
gelaat zgne kleine gezellin gadeslaat en er
zich nn reeds over verwondert, wat zg wel
in bet slot Dramaneen zal moeten doen.
Bet is een aangenaam denkbeeld, dat hg
haar daar steeds om zich heen zal hebben,
dat onschuldige, lieve, kleine ding. Wan
neer ?g nu maar wat beter gekleed was.
En weduom steeg htm het bloed naar de
instrijd met de mannen van
het manifest, meenen, dat de Staat
genoeg doet, als hij de vrije krachtsont
wikkeling en de individueele energie
in de hand werkt. Dat is een verschil
in uitgangspunt en eindpaal, in doel en
middelen, dat door geen verzoeningsge
zindheid en geen zucht tot samenwer
king is uit te wisschen, dat vormt eene
klove, die niet te dempen is. Deze
twee geheel verschillende kudden in
ééne kooi te drijven, kan nooit tot goe
de gevolgen leiden. Zeker, eendracht
maakt macht, doch eendracht bestaat
alleen tusschen gelijkgezinden en een
huis, dat in zichzelf verdeeld is, kan niet
bestaan.
Zeker, daar zijn er tusschen die rech
ter- en die linkerzijde velen, die aarze
len, zich geheel bij het program der
Liberale Unie aan te sluiten, maar die
ook terugschrikken voor de hardheden
der individualistische leer. Of die leer,
in hare volle consequentie, nog wel
veel aanhangers heeft, betwijfelen wij
zelfs. Maar ongetwijfeld zijn er, die
nog op individualistisch standpunt staan,
al trachten zij het verschil met de her
vormingsgezinden weg te cijferen of te
bemantelen, door eenige verzachting der
consequentie toe te laten. Welnu, laat
hen, bij wie de evenaar naar rechts
wijst, nu eindelijk eens doen, wat hun
al zoo dikwijls gevraagd is; laat hen
zeggen, wat er op het program der Li
berale Unie staat, dat hun aanstoot
geeft, wat zij onrijp, wat zij te veel ge
vergd noemenwanneer zij dat doen,
open en rond, even klaar en duidelijk,
als de Liberale Unie gesproken heeft,
dan zullen zij, hij wie de evenaar links
wijst, inzien, dat er voor hen geen an
dere weg openblijft om de beoogde aan
eensluiting te verkrijgen dan die, welke
naar de Liberale Unie leidt.
Starre eigenzinnigheid is het aller
minst, die de linkschen weerhoudt, om
aaneensluiting te zoeken met de recht-
schen, en tweespalt te wekken, waar
samenwerking vruchtbaar zijn kon, ligt
in geenen deele in hunne bedoeling.
Maar zij zien geen kans, twee tegen
elkander in loopende stroomingen in ééne
bedding te leiden en zij vinden de mid
delen daartoe ook in het manifest niet
aangewezen. Slechts één middel is er
h. i. of althans o. i. om in den
ongezonden toestand verbetering te
brengen. Het is, dat men rechts het
voorbeeld volge, dat links gegeven is,
dat men in stellige, klare, verstaanbare
woorden zegge, wat men wil en wat men
niet wil. Dan zal het blijken, dat er
niet onder de hervormingsgezinden, maar
wel onder de liberalen een zoo diep
gaand verschil van inzicht heerscht ten
aanzien van de roeping van den Staat
en van zijn standpunt tegenover de
sociale belangen, dat hierop inder
daad „de aaneensluiting moet afstuiten".
Hierop en ten deze. Want wan
neer beide groepen zich afzonderlijk
aaneengesloten hebben en ieder hun ei
gen sociaal programma hebben, dan zul
len zij zich herinneren, dat zij op ander
gebied „een gemeenschappelijk uitgangs
punt" en gemeenschappelijke beginse
len" hebben. Dan zullen zg elkander
de hand reiken en schouder aan schou
der staan ter verdediging van vrijheid
en recht, ter handhaving onzer staats
rechtelijke instellingen, zooals zij door
een kloeken Btrijd van vele jaren door
de liberale partij gegrondvest, ontwik
keld en gehandhaafd zijn. Over die
staatkundige zaken bestaat tusschen de
liberalen verschil, althans niet in
die mate, dat er van uiteengaan of schei
ding sprake kan zijn. Maar daar
op zijn ook geen hervormingen in den
waren zin des woords noodig. Nu richt het
manifest zich meer bepaald tot de hervor
mingsgezinden en heeft dus eigenlijk het
oog op de maatschappelijke vraagstukken.
En daarom zij ons ten slotte nog eene
laatste vraag om meer licht geoorloofd.
Als wij dat deel van het manifest, dat
wij als het aaneensluitingsprogramma mo
gen beschouwen, leggen naast het
programma der Liberale Uniedan
vinden wij in dit laatste niets,
wat niet in het kader der algemeene
termen van het manifest passen zou.
Maar vele oud-liberalen, misschien allen,
zouden ook gemakkelijk zeggen kunnen
wel, wat gij wilt, wil ik ook. Doch als
dat zoo is, moet men ook aannemen, dat
ieder daarbij het zijne denkt.
En is het dan niet gevaarlijk, aaneen
sluiting te vragen op een grondslag, waar
op men wel bijeenkomen, maar niet bij-
eenblijven kan?
Yelen zullen zich nog wel
herinneren, dat eenigen tijd geleden door
Mej. van Albada, onderwijzeres in da
nuttige handwerken aan de scholen te
Sint Maarten en Valkoog-,
eervol ontslag werd aangevraagd en ver
kregen voor eerstgenoemde schooi, doch
later (voorafgegaan door de onderwijzers-
kwestie) werd goedgevonden, hiervan voor-
loopig geen gebruik te zullen maken.
Nu evenwel heeft zij besloteD, met 1
Mei a. s. haar ambt neer te leggen,
waardoor deze betrekking wederom va
cant komt.
wangen bij de gedaoh'-e, wat juffrouw Blak?
wel vsn haar zon zeggen.
Het jonge meisje is zeer stil, zg spreekt
gedurende de reis maar zer-r zelden,
en Sir Moritz zon wel alles hebbeu
willen geven, als bg hare gedachten bad
kunnen raden, terwgl hij zco hare treurige
oogen en vastopeengesloten lippen gadeslaat.
„Hier zgn wg er!" roept hg eindelgk
vergenoegd, terwijl de trein het station bin
nen rijdt. „Kom hierheen, Ines! Gij zgt
zeker vre3selgk vermoeid."
Zeer bezorgd tilt hij haar nit de conpé
en helpt haar in het rytnig, dat hen waoht
en Ines, die te vreesachtig is om te spreken,
krnipt als een mnisje in een boekje, terwgl
zij naar hst slot Dramaneen ryden en Sir
Moritz dankt den hemel, dat hg eindelgk
weer thnis is.
HOOFDSTUK III.
L~-dy Dermot en jbff'onw Blake zitten bij
elkander aan den haard en wachten zoo de
thuiskomst van Sir Moritz af. Zij zgn bei
den het onaangename van eene nienwe
hoisgenoote bgna te boven, nn »g weteD,
dat zg er zeer boersch en onbeholpen
nitziet.
Juffrouw Blake ziel er hedenavond voor
treffelijk goed nit. Zg heeft zich met meer
dan buitengewone zorg gekleed, met het
plan, het vreemde eendje, dat sir Morits
meebrengen zal, te overstralen. Met groote
bevrediging bewondert zg haar beeld in den
spiegel.
„Zg moesten reeds bier zgn", merkt la
dy Dermot op, wier volkomen overtuiging
het is, dat jtflrouw Blake zich alleeD ter
wille van Sir Moritz heeft opgedirkt, want
voor de beide avonden, dat zij met haar bei
den waren, had Flora het oude zyden kleed
voldoende geoordeeld.
„Arme Moritz!" mompelt zgne moeder.
„Het spgt mg zeer, dat hg het cffer heeft
moeten brengen, om dat meisje hierheen te
vergezellen. Ik wenschte wel, dat hg geschre
ven had, dan had een der meiden het kind
kannen halen".
„Wellicht," lachte Flora zacht, „is zg zeer
mooi en houdt zg zichzelve voor een offerlam."
De opmerking kwam do waarheid zeer nabg.
„Ik geloof een rgtnig te hooren," roept
Flora plotseling, licht blozend en nog een
blik in den spiegel werpend.
Zg kan tevreden zt'n, zij heeft een hzrer
beste dagen. Lachend wendt zg zich om,
als de dear opengaat en sir Moritz, door eene
kleine, slanke gestalte gevolgd, de kamer
binnentreedt.
„Zoo, lief moedertje, hier ben ik weer, en
hier is Ines," spreekt hg, eenigsains onzeker,
terwgl hij een zachtea kus op de wangen van
zgne moeder drnkt. Zich vervolgens tot
mejuffrouw Blake wendende, begroet hg deze
met de woorden: „Hoe gaat bet u, Flora?"
Zj logt hare koele hand in de zgne, heft
een oogenblik hare oogen tot hem op en
laat ze dan rasten op het naast hem staande,
schuchtere kind-
„Is zg een kind fluistert Flora nan-
welyks hoorbaar, vervolgens zegt ze luid
„Stel mg eens aan je nichtje voor, Mo
ritz."
Lady Darmot, uitermate verwonderd, grypt
het jonge meisje by de haDd,
van haar gericht kan zg niets zien, dat is
geheel onder den grooten hoed verborgen,
want als een dorpsscboolmeisje staat Ines met
haar hoofdje op de borst.
„Hoe maakt ge het, lief kind vraagt lady
Dermot welwillend. „Ge znlt moede en zeer
koud zyn."
„Zal zij dan nooit hare oogen opslaan,"
fluistert juffrouw Blake luid genoeg, en
terwgl Sir Moritz eene kleur krggt, wordt de
stroohoed achterover geworpen en ziet hei
jooge meisje de mooie, jonge dame verschrikt
ia hot gelaat.
Juffrouw Blake reikt bet kind hare hand,
waarin een oogenblik de bevende vingers
van de kleins rusten.
„O Moritz, wat een lief gezichtje I"
fluistert Lady Dermot, zeer verwonderd,
daarna ziet zg haar zoon aan en begrijpt nn
al reeds, dat bet jonge meisje eigenlykte
mooi is, om haar moederhart niet te ver
ontrusten en zg wendt zich plotseling tot
Ines.
„Gg moet zeer moeie zgn; kom, dan
zal ik je naar je kamer brengen."
Juffrouw Blake lacht gedwongen, terwgl
zg nn met Sir Moritz alleen blyft.
„Wat een onbeholpen, klein ding I* zegt
ig, hem met een harer zoetste blikken aan
ziende. „Kan zg spreken, Moritz
„Ja," antwoordt hg onvriendelgk, „mijn
nichtje heeft van de natuur de gave van
te kunnen spreken."
„Gg behoeft mgne woorden niet zoo ern
stig op te vatten," antwoordde jcfiroow
Bl&ke vergoelijkend.
„Ik zal mg even verkleeden," is het
eenige korte antwoord, vervolgens verlaat
hg de kamer. „Die drommelscbe vrouwen 1*
bromt hg voor zich heen. Zg zullen het
armo kind, figunrlgk gesproken, nog in
stokken scheuren. En waarvoor ter wereld
is dat nu noodig, dat Flora zich zoo heeft
I ui gedost."
Geheel verschillend van andere mannen.
koelt hij zgn drift niet aan eeu dozyo ver
schillende dassen een stelt hem tevreden,
en die wordt nog door te haastige behandeling
verfrommeld. Eu toeh is hg zgn geheele
leven nog niet aan zoo'n onrnst ten prooi
gewe38t als nu. Hg is er op gesteld, het
salon zoo spoedig mogelijk weer te betreden,
om juffrouw Blake in elk geval te verbiaderen,
den spot met Ines te drgven.
Dat dit juist de verkeerde manier is, om
Flora goedgunstig voor de nioowelioge te
stemmen, begrijpt hij niet. Hg maakt zoo'n
spoed met zgn toilet, dat hij reeds volle tien
minuten in het salon terng is, voordat zgne
moeder met Ines terugkomt.
De schuchtere oogen van bet jonge meisje
zoeken hulpbehoevend de zynen en sir
Moritz lacht haar tot bemoediging vrien-
delgk toe-
„Welk eene aardige, kleine, wilde schoon
heid!" fluistert juffrouw Blake, schgnbaaz
zonder opzet haar smal voetje naast den
plompen voet van Ines plaatsend-
Sir Moritz bemerkt deze manoeuvre maar
al te goed en een hoog rood kleurt zgne
wangeü, zgne wenkbrauwen fronsen zich,
doch hg zegt niets. Hij werpt slecbtB zgn
hoofd in den nek, om zgn misnoegen te ken
nen te geven.
Lady Dermot deed eenige vragen over de
reis, vertelt hem zaken, die er in zgne af
wezigheid zgn voorgevallen en geeft zich
alle moeite, om een geregeld gesprek gaan
de te houden, totdat het diner gereed za
zgn.
Ines zit intusschen stom, met een blik in
de groote oogen, waarin nienwsgierigheid en
angst om den voorgrond stryden, terwgl
jnffronw Blake haar nog immer van het
hoofd tot de voeten gadeslaat en eindelgk
tot de hoogst onwelkome gedachte komt,
dat dit meisje slechts goed gekleed behoeft
te worden, om eene volmaakte schoonheid te
sgn.
„Die oogen die teint en wimpers,
dubbel zoo jong als de mgne," deDkt jnf
fronw Blake, dan werpt zg snel een blik in
deu spiegel, om hare eigen wimpers te in-
specteeren, die zg tot dasverre ahijd voor
de langste en mooiste heelt gebonden.
Ines heft eindelgk hare oogleden op en
laat met de ernstige nieuwsgierigheid van
een kind hare oogen door de kamer zweven.
Flora vindt dq gelegenheid genoeg, het klei
ne, schoongevormde hoofd, de mooie lippen
en de eigenaardige betoovering, die van de
kleine uitgaat, gade te Blaan en zg zelve
geraakt bgna onder den indrok daarvan.
Zwggend neemt zg den arm aan, dien Sir
Moritz haar aanbiedt, om baar naar tafel te