Brieyen uil fle laasstal Zondag 25 April 1537. 41ste Jaargang No. 3198. k ïsvsj? ar s," n. FEUILLETON. V No. 128. Zooals men zich herinneren zal is een der m eest-gelukkige regeeringsdaden van de laatste jaren geweest eene wijziging in het bestaande stelsel van invoerrecht- heffen. Sedert die wijziging in 't leven is geroepen, ondervindt 's rijks kas, dat zy onder het oude systeem gruwelijk bedrogen moet zijn. Telkens worden de ontvangsten aan invoerrechten hooger! De oude bepalingen gaven den ambte naren het recht, om goederen, die naar hunne meening te laag aangegeven waren, in eigendom te houden en te verkoopen met de verplichting, den oor- spronkelijken eigenaar de aangegeven waarde, vermeerderd met enkele pro centen, te vergoeden. Dit werd bena deren genoemd en de nieuwe wet gever heeft zeer terecht in dat benaderen eene bron van allerlei ongerechtigheden gezien. Hij schafte het dus kortweg af en bepaalde, dat de ontvanger, die te laag aangeeft, alle kosten te betalen heeft en 10 X het bedrag der invoer rechten van het te weinig betaalde bovendien. Zoodat, als iemand goederen heeft aangegeven voor f 1000 en de expert bepaalt die op f 1500, dan be taalt de aangever boven de invoerrechten 10 X 5 van f 500 of f 250 extra De sluikhandel is dus een gevaarlijk baantje geworden. Ik zou op leze zaak bij u niet aan gekomen zijn, als ik niet in een gesprek met een ambtenaar der invoerrechten enkele interessante „gevallen" gehoord had, die het oververtellen waard zijn. Bedoeld ambtenaar was een filosoof. Hij had de kwestie van alle kanten bekeken en er veel over geredeneerd. En hij was tevredendat pleit vóór de nieuwe regeling. Kijk 'ris meneer, zei hij. Het is waar, dat er voor ons met het be naderen wel geld te verdienen was, maar we werden ook heel dikwijls voor den gek gehouden. En we zagen voor onze oogen het rijk bedotten. Als bijvoorbeeld iemand eene machine besteld had, liet hij die opsturen, niet in eens, maar in vier of vijf gedeelten, die zij dan veel te laag aangaven. Nou, wat hadden we aan de stukken We lieten ze passeeren en de vent had eene goedkoope machine. En pf men ons voor den gek gehouden heeft Nou 1 De lamme kerels stuurden bijvoor beeld rijwielen, die allerellendigst van constructie waren en eenvoudig met spijkers in makaar geklopt. Wij, die in onze onnoozelkeid dachten, dat mqj rijwielen, die voor vijftig, zestig gulden aangegeven waren, wel zaken zouden te doen zijn, benaderden den rommel en bleven er meê zitten. Stuurden dezelfde kerels dan later eene goede partij, nu, dan dankten we er voor, om nog eens schade te lijden en we lieten de santepetiekraam voorbij. Wel; we hebben een jaar of drie ge leden eene partij hoeden benaderd en dat bleken later zulke vodden, dat we er geen één kwijt konden raken. M'n heele familie draagt er nog hoeden van en als u soms een goed adres weet Nu, dat van de bandschoenen weet u zeker? Ik zei, dat ik van dat van de hand schoenen niet wist. O, dat is wel vermakelijk. Eene Rotterdamsche firma ik noem geen namen, maar de menschen hebben nou nog een bom crediet kocht in Duitsch- land eene groote partij glacé handschoe nen. En wat deed ze? Ze liet zich die partij in twee gedeelten toezenden. Het eene gedeelte, alleen de linkerhand schoenen, over Rozendaal en wat later het andere gedeelte de rechterhand schoenen over Zevenaar. De hand schoenen waren bespottelijk laag aan gegeven. Wat moesten wij doen De ambte naren uit Rozendaal zagen geen kans, alleen de linker-, de Zevenaarders even min, om alleen de rechterhandschoenen te verkoopen, ze wisten van mekaar niets af en zij lieten dus het „waardo- looze goed" doorgaan, tegen veel te lage aangifte. Daaruit blijkt wel het schadelijke in een stelsel van benaderen, zei ik, maar waren er nog andere misbruiken mogelijk Jawel, elk misbruik, dat u maar wilt. Alleen, we konden nu en dan een duit verdienen, maar overigens Je hebt van z'n leven handelslui gehad, die de goederen van hunne concurrenten aan de grenzen lieten ophouden. Ze gingen eenvoudig naar de ambtenaren, zeiden, dat ze er wat voor over hadden en alle kosten betalen wilden. Troffen zij nu een oneerlijk ambtenaar wat bijna niet denkbaar is dan hadden zij gewonnen spel en hunne concurrenten zaten in den druksten tijd zonder goederen. Toen mijn ambtenaar eenmaal op zijn praatstoel zat liet ik hem niet zoo gauw los. Als bij over het benaderen uitgepraat was, moest hij 't eens heb ben over smokkelen ook. Nietwaar, smokkelen is eene zaak, waarin velen belangstellen, smokkelen vindt men in ruimen kring geen ste len. Het is feitelijk het onthouden aan den staat van het geld, dat hij ten onrechto van de burgerij vraagt, zoo zegt men. O, als men den staat een loer kan draaien, daar is voor velen zoo groote verdienste in Smokkelen meneerzei mijn ambtenaar. Als ik daarover begin, hebt u me morgenochtend nog. Wat ik daar al niet van heb meege maakt Dagelijks ging er voorbij onze post op de grenzen een smoorvette heer, zweetend en blazend, en hij vergat nooit, ons goeien morgen te wenschen. Misschien wel een halt jaar lang zagen wij onzen vriendelijken man gaan en komenMaar op een mor gen struikelde hij over een steen en 't was een oogenblik om je dood te lachen, hij kon niet overeind. Hij spar telde op handen en voeten zoo lang, tot wij medelijden met hem kregen en hem gingen op-helpen. En wat von den wij toen? Zijn buik was zoo hard als een plank, 't was eenvoudig eene ronde metalen bus, waarin ie 50 L. spiritus had verborgen, 'k Hoef u wel niet te zeggen, dat hij er gloeiend bij was. Dan heb ik nog een geval gehad met een kerel, dien ik al wel zes maal gesnapt had. Ik wed, zeit ie op een dag tegen me, dat ik over een week 200 liters jenever overbreng, zonder dat je me snapt. Ga je gang maar eens, zeiden wij. Acht dagen later komt ie aan met een karretje. Wat heb je daar vraag ik. Een hond, zeit ie. Jawel, dat ken ik. Ik maak den wagen open en ik vind er een geslacht var ken in 't is jaren geleden. Je bent er alweer bij, vrind. Jawel, zeit ie, maar jij ook. Ik heb mijne weddenschap gewonnen. Want terwijl je zoo druk met dat onnoozele varkentje bezig was, ging d'r eene lijkstatie voor bij. Nou, in de kist lag het lijkje van 200 liters jenever. Daar hadt je ook geen erg in, wel? Vraag me maar niet, hoe woedend ik was. Juist een week later komt hij weer met z'n mand aan. Wat heb je daar? vraag ik. Een hond zeit ie. Jawel, dat ken ik, doe maar open. Ik dank je lekker, zeit hij de hond is veel te vaisch, probeer jij 't zelf maar is. In de stellige overtuiging, dat het alweer fopperij was, maak ik driftig de mand open en, zoo waar ik leef, daar springt er werkelijk een hond uit, een leelijke valsche rakker. Hij heeft me een heel stuk uit mijn been ge beten, hier, je kunt het nog zien. En de lamme fielt van een smok kelaar staat er met een onnoozel gezicht bij te kijken en zeit„ik heb je nog zóó gewaarschuwd Weet u, wat voor ons ook bedrie- gelijke dingen zijn De pofmouwen van de dames. Daar is al heel wat keer meê gesmokkeld. Je kunt toch niet elke dame gaan vragen, of je eens even hare mouwen onderzoeken mag? En toen indertijd de queue's gedragen werden en nog vroeger de crinoline's, daar werden we mee bedrogen, dat het schande was. Dames zijn gevaarlijke en sluwe smokkelaars. Want die heb ben modes, waar een man geen ver stand van heeft, hooge hakken onder hare laarzen, parasols en breede hoe den. Daar smokkelden ze razend veel meê. Mijn berichtgever heeft me nog do zijnen iheer of minder typische staal tjes vertelt. Van schapen, waarom 't vel los ge naaid was, met kant om den naakten bast, van kinderwagens, deftige vigilan- ten, tot zelfs van een dood paard, dat „rustig op een wagen lag" met een vaatje jenever in zijn buik. Tegen smokkelen, meende hij, doet de nieuwe wet weinig. Want zoo streng kunnen de bepalingen niet we zen of de sluwe smokkelaars vinden wel een uitweg. En niet alleen onder mingegoedeu zijn smokkelaars. Ook onder r be deelden, zelfs in Rotterdam met overleg geprobeerd, van de|; pmans- goederen iets door te breugou zonder betaling. Smokkel-lust is een, die overal en onder alle klassen gevonden wordt. Uit en voor de Pers. SCHAGER BIJVOEGSEL. Botterdam, 21 April 1897. Vilifi] rattari. 4. Arm, klein meisje. Het is een bitter ontwaken voor u- Oom Ben's onvriende lijkheid was gemakkelijker te dragen dan deze stekelige voorzorgen. Lady Dermot is met haar geheele den ken bi) hare plannen. „Ik moet na met Liesbeth spreken, dat si) voor den avond een compleet toilet gereed heeft* Ge behoeft er niet zoo terneergeslagen nit te zien Ines, wan neer ge beter gekleed zjjt, solt ge een presentabel persoontje zijn.» Presentabel I Ines had er nooit soo stra lend nitgeiien als op dit oogenblik, met hare door opgewondenheid gekleurde wan- gen en schitterende oogen. „Tante Catharine, laat mij naar het bnis van oom Ben terugkeeren," vleide zij. „Ik ben zoo geheel anders, dan al de anderen hier en ik zou werkelijk maar weer liever heengaan." In de stem van 't jonge meisje lig» eene zekere vastberadenheid, die lady Dermot tot de ontdekking brengt, dat deze kleine n'et geheel was in hare vingers zal zijn. Zij 'acht haar evenwel spoedig toe en spreekt «iendelijk «Laat dat na maar aan mij over om te höoordeelen, wat voor u het beste is. Oom Ben wenschte, dat ge bij mij zoudt wonen, en ervan overtuigd, dat, als awe schuwheid overwonnen *a) zjjn. gü a bij ons gelakkig z 86Toelen. Ea na wat anders hoe 01 8® den ganschen middag door te bren gen .- t lora en Moritz zijn samen uit wan- zooa's ik juist zooeven heb gezien. anneer ge naar het salon wilt gaan, zult g® aar eenige mooie boeken en nog andere prettige amusementen vinden." en koeken de boeken bj den schoorsteen zitten en staart in bet vaar. Zoo vindt ns verloop van een paar uur lady Dermot haar eu verwondert er ziob ten zeerste over, waar dat kind toch over beeft mogen sitten denken al dien tijd. Na bet tweede ontbijt wil jnffronw Blake sfsobeid nemen. „Ik zal n naar buis vergezellen, Flora," zegt lady Dermot, „en wellicht gaat air Mo ritz met ons mede." „Vergezel ons," vragen de oogsn van Flora. Sir Moritz echter ziot naar lees, het is hem opgevallen, dat zij zoo ernstig en stil is. „U zal zoo'n ritje ook wel aangenaam zijn Ines," zegt hij vriendelijk. Doch zijne moeder heeit eene andere meening „Niet vaodaag Moritz- Ines moet van middag thuis blijven om hare garderobe in orde te helpen brengen." Het was inderdaad te dwaas van Moritz, om er aan te denken, dat Ines zon meegaan. Lady Dermot grnwde reeds van het denk beeld. „Bovendien heb ik nog eenige visites te maken en Ines geeft er wellicht zelve de voorkeur aan om thnis te big ven." „Ja, ik blijf liever thnis," zegt Ines met hare ernstige stem. Lady Dermot kan op dit oogenblik geen gebrek in het gedrag van het meisje ontdekken, het is even sfgemeten en koel als bet hare. Eu zij wendt onder den zelfbewosten blik der bruine oogen het boofd verlegen af. Het tweede ontbijt is gebrnikt en het rg- tuig komt voor. Juffrouw Blake verschjjnt in volle glorie en wacht op lady Dermot en Sir Moritz en doet in dien tosscbentijd al haar best, om Ines aan 't babbelen te krij gen. Terwijl zij hare elegante handschoenen vastknoopt zegt ze „Wij zullen elkander in elk geval spoedig weerzien. De families Dermot en Blake zijn onafscheidelijk". Wanneer Ines echter over dit feit geen vreugde aan den dag legt, gaat Flora voort: „Ik geloof zeker, dat mijne zuster Aliceu wel zal bevallen 1" „Dat kan ik vooruit niet beSmen," ant woordt Ines ernstig. „Ja, maar, zij gelijkt in 't mins» niet op mg," zegt Flora lachend. „Dan is ha» zeer goed mogelijk, dat ik haar Goede Vrijdag'. De Staatscourant pleegt op Goeden Vrijdag niet uit te komen. De Maas- bode heeft daar geen vrede mede. De Goede Vrijdag moge door de meeste protestanten als een Christelijke rustdag be schouwd worden, de katholieken erkennen hem niet als zoodanig. Eu een van Staats- zal leeren liefhebbeD," antwoordt Ines sne dig, zonder de minste bedoeling, iemand met haar gezegde te kwetsen. „Zij is eene kleine heks," denkt Flora Blake. Nu zegt ze nog zoo iets, zonder precies te weten, wat het beteekent. „Hebt ge nog broers of zusters?" vraagt Flora verder. „Neen," antwoordt Ines zacht. Tot jnf fronw Blake kan zij niet over hare snater Sybüle spreken. Nu treedt lady Dermot eveneens in een pelsmantel gehuld binnen. „Zoo, ben je reeds hier Flora? Waar is Moritz Hij wacht ons zeker al reeds beneden. Dag Ines, amuseer je zoo goed als ge kunt, tot wy weer thuis komeo." Sir Moriti wacht evenwel nog niet boi- ten, maar verschijnt eenige minuten later blootshoofd aan de deur van de hal. „Haast je Moritz," roept lady Dermot haar zoon toe. „Wij wachten reieds op je." „Ik ga niet mede," antwoordt hg, op het rijtuig toestappend. „Er is nog veel, dat ik te bezorgen heb. Sta mij toe, dat ik n bij het instijgen behulpzaam beu, Flora." Juffrouw Blake reikt haar trouweloozeu ridder de vingertoppen en bijt zich op de lippen, om hare teleurstelliog te bestrijden, terwijl hij beleefd het dekkleed over hare knieëa spreidt en vervolgens, onbekom merd om de knorrige gezichten der beide dames, het kasteel weder binnenstapt. „Adien," roept hij vriendelgk, terwijl het rijtaig heenrolt. Oogenblikkelijk begeeft hg zich naar het salon, waar hij Ines droomerig in een hoekje gedokeD viudt. Haar is bet juist te moede als een visch, dien men ait het water genomen heeft. HOOFDSTUK V. „Wil je niet liever naar buiten, In9B?" vraagt sir Moritz. „Het is volstrekt niet goed voor je, om aan het vuur uit te drogen. Ge hebt nog niet eens mijne paarden gezieu." Vroolijk neemt zij dit aanbod aan. De tuin, de volière, de stallen, alles wordt bezocht en bezichtigd en ofsohoon het Ines ontbreekt aan tact, om met menschen om te gaan, zooveel te meer is sg thuis in de na- wege uitgegeven blad moet ook te dezen opzichte met de voorgeschreven onzijdig heid rekening houden. De Maasbode zou als voorwaarde voor eene speciale regeling, waarbij het niet- veischijnen der 8t. Ct. op Goeden Vrijdag gewettigd werd, willen stellen, dat dan ook op een katholieken feestdag, b. v. H. Sacramentsdag, die uitgave gestaakt werd. „De Regeering kan toch zeer licht begrij pen, dal het niet-nitgeven van onze Staatscourant op een protestsntschen, het niet doen plaats hebben van de Staatslo terij op een Israëlietischen feestdag, ter wijl met de katholieke feestdagen nimmer rekening wordt gehouden, hinderlijk moet zijn voor een aanzienlijk deel der neder- landsche bevolking". Diana Vanghan. Gij hebt toch van haar gehoord, van Diana Vang han Wie kent haar niet, de jonge a- merikaansche vronw, die zulke grnwelijke onthullingen gedaan heeft over het drijven der vrijmetselaarsloges, onthullingen, die de Katholieken gretig aangrepen en exploi teerden Gij kondt een paar jaar gele den geen Katholiek blad opnemen, of ge vondt er wat in over Diana Vaughan, o- ver Diana, zooals zij kortweg genoemd werd. Wat deed zij niet treffende mede- deelingen over CrispiO, maar dat was nn net iets voor de Roomsche perseen bekeerde, die zoo uit de school klapte. En nog werd er telkens en telkens weer in Katholieke bladen over Diana geschre ven. Zoo trof ons nog het volgende be richt. „In de laatste nummers van de Maasbo de werd door Laicus medegedeeld, dat Di ana Vaughan op maandagavond 26 April (het uur is nog onbekend) te Rotterdam zal optredeD, maar slechts voor eene »keur- vergaderiDg' en in een zaaltje, „toebehoo- rend aan vrienden", dat 80 tot 100 per- soneu kan bevatten, meer niet. De ge heimzinnige „miss' heeft dit zelve aan Laicus geschreven en verzocht. Het aan tal toegangskaarten kan dus natuurlijker wijze zeer beperkt zijn, zegt de heer Lai cus, want er moeten nog verschillende plaatsen worden gereserveerd, etc. Vóór 15 April moet men toegangskaarten bij hem (Laicns), bureau Maasbode, aanvrageD. Zij, die van deze extra-gelegenheid willen profi'.eeren, mogen zich dns wel haasten, willen zij niet komen, wanneer de voor raad is uitgeput. De voorstelling belooft zeer iuteressant te zullen zijn, want miss Vaughan heeft het plan te kennen gege ven, hare „documenten" (waarop zij de romcinsche commissie tevergeefs liet wach- ten, zooals men weet) door middel van photographische lichtbeelden vergroot voor de ganBche vergadering zichtbaar te ma ken." Maar na wordt aan de Indépendance uit Parijs gemeld, dat Miss Vaughan er niet meer is Neen, dat zij er nooit ea nooit geweest is, dat zij alleen bestaan heeft op papier, dat zij eene twaalf jaar lang met succes volgehouden mystificatie is van Léo Taxil, die maandagavond in een voordracht te Parijs dat heel leukjes verklaard heeft. Zoo is dan nu ten slotte Diana zelf onthuld en de lange neuzen zullen vele zijn. Laicus b.v.wat zal hij met zijn honderd toegangskaarten voor m Bandag a.s. beginnen En de Roomsche pers, die het arsenaal vol wapens tegen de vrijmetselarij ineens ziet wegzinken, wel; voor die is het ook niet aardig van dien meneer Léo Taxil. Toen Taxil zijne onthullingen deed, jouw den vele priesters hem nit. Dat was nu ook weer niet heel waardig. Zich boos te tooDen, als men voor den gek gehouden is, bewijst alleen, hoe erg men zichzelf ge fopt vindt. In zoover was dat uitjouwen welsprekend. Am. Ct. GEMENGD NIÉUWS. tuur bloemen, paarden en honden wekken in hooge mate hare belangstelling. „Gij moet leeren rijden en de honden africhten," zegt Sir Moritz. „Welk een lichte laat zoudt ge voor den rug van een paard zijn." lues lachte reeds van verrukking bij de gedachte aan paardrijden. „Ja, zooiets zon mij dol veel genoegen doen, maar ik heb nog nooit van mijn le ven op den rug van een paard gezeten." „Dan zal ik het n wel leeren. Kom, wij znllen eens een aardig paard voor u uit zoeken. Waarom zouden wij er niet reeds van daag mede binnen wilt ge „Ja," antwoordt zij vroolijk „moet ik op dat groote, bruine paard rijden, dat ge mij zooeven aaogewezen hebt „O neen," antwoordt Sir Morils, harte lijk lachend, „dat dier zon je heel spoedig weer op het grasveld doen terecht komeu. Je eerste les moet ge maar maken op den breeden rag van de oude Betsy. Zy is als een lam soo mak eu mama rijdt er ook op." Zoodoende wordt dan de onde Betsy ge zadeld. Sir Moriti helpt Ines op het paard, toont haar aan, hoe zij zitten moet, geeft haar de tengels in de handen en leidt het geduldige dier langzaam den tnin door. „Ben ja niet bang?" vroeg hij, de blijde en vroolijke uitdrukking op baar gelaat be merkende. „Neeu, ik ben volstrekt niet bevreesd. Ik gevoel mij zeer hoog van den aardbodem verheveo, maar dat bevalt mij juist uitste kend." „Dat is goed. Nu zullen wij de laan eens op en neder draven en zien, hoe snel gij vor deringen maakt." Zij amnseeren zich beiden uitermate met dit onderricht. Sir Moritz wijdt haar in alle geheimen van het paardrijden in, ver volgens laat hij Betsy in een lichten draf de laan af draven. Verhit, ademloos en lachend hebben sg het einde van de laan bereikt en zij zijn juist van plan terug te koeren, toen het geratel van een naderbij komend rijtaig hoorbaar wordt. De zwarte Be'sy schrikt en galoppeert weg. „Blijf stevig zitten 1" roept Sir Moritz be Z ij t r a d e e n welbekenden schoenenwinkel biDnen, eu zeide tot den beleefden winkelbediende Mag ik een paar wandelschoenties ran n zien, No. 4. Ik droeg tot nog toe Ao. 3, maar die dreigen me langzamer hand wel wat nauw te worden. De man deed zijn best de laarsje» aan te krijgen, maar het wilde niet gelukken. ~~i °al ,0cil erg Treemd» mompelde zij, daar begrijp ik niets van. Probeer No. 5 dan maar eens maar ik weet zeker, dat ik er in zwem, ik heb maar een k.ein voetje. Een heel lief, en heel klein voetje, antwoordde de galant- jonge man, met een gelaat, zoo rood als eeD kreeft van de moeite, die het hem kostte, om de laars jes aan te doen. Neen, dat gaat niet, zeide hij eensklaps, na nog enkele ver- geefsche pogingen, ze zouden u veel te wijd zitten. U moet toch No. 4 heb ben. En hij baalde een paar schoentjes No. 7 Tan de plank en psste baar die aan. Die zitten heerlijk, sprak zij, toen zij ze aan had en betaaldeja ik wist wel, dat No. 4 mijn nummer was. Mis- schien wast ik heb ze altijd gedragen hadt U nog wel een goede No. 8 voor mij kunnen vinden. En de jonge man antwoordde: Zon der twijfel, juffrouwnu, het volgend jaar, als deze versleten zijn, herinnert u er mij dan maar eens aan. Dan zullen we No. 3 eens probeeren. En hij ging weer aan zijn werk, als iemand, die weet, dat hij «r zich doorgeslagen heeft. Stofregen. Tusschen Cheeter en Liverpool is in den nacht van 22 Maart een stofregen gevallen. Gelijk de heer Yates in N a t u r e schrijft, vond hij des morgens op de rui ten zijner broeikassen en op vele struiken een rood poeder, en bij nasporing bleek, dat ook een paar mijlen verder westelijk zulk eene roode stof was gevonden. Onder het vergrootglas vertoonde het kleine stukjes van eene kernachtige stof met kwarts vermengd. Organische besUnddee- len ontbraken; bij het scheikundig on derzoek bleek het veel fijn kiezelzand met wat koolzure kalk en ijzeröxyde te bevatten; vsndaar de roode klenr. De deeltjes zijn buitengewoon klein en kun nen niet uit den omtrek afkomstig zijn die grootendeels uit velden bestaat met' een bodem van leem, die geen spoor van yzer of kwarts bevat. De oorsprong ligt dus nog in het duister. Bij de Mahomedanenis het groeten met de linkerhand eene doo- aeiijke beleediging. Te Kort rijk werd tijdens de kermis in den schouwburg Roze Kate gespeeld door mevr. Julia Van Lier-Cuv- pers. Zondag evenwel werd de voorstelling onverwacht gestaakt, toen de directeur verscheen en den aanwezigen verzocht zich langzaam te verwijderen, daar er vrees bestond, dat de vloer zou instorten. Zonder ongevallen geschiedde dit. De direc teur heeft later de ontvangst van den avond aan de armen der stad afgestaan. O n b e g r ij p e 1 ij k 1 Te Saint-Etienne heeft gisteren een even ernstig als onbegrijpelijk ongeluk plaats gehad. In het gezin der familie Lothe al- zorgd, vervolgens snelt hij het paard achterna Ine» volgt de waarschuwing, zjj blijft slevig in den zadel zitten. Sir Moritz heelt het paard spoedig tot stilstand gebracht. Het rijtuig komt naderbij en in 't volgende oogenblik staat Moriti tot zijn grooten schrik tegenover de familie Grimshaw, die van plan waren, een bezoek ,e brengen aan lieve gebaren Dermot. Sir Moritz bloost ais een schooljongen die Ea7r hlgneda? Cn 1068 wendt verlegen on h»o 0 gezichtje van de nieuwsgierig op haar gerichte oogen af. De dames Grimshaw buigen beleefd en vriendelgk en Sir Moritz is verplicht, wat iÏÏl a9 rÖtDig te komen 8,aan e® zoodoende tyne nicht aan aller blikken bloot te stellen. Het is hem zeer onaangenaam, op eene dergdgke manier verrast te worden en hij bemerkt duidelijk, hoe nieuwsgierig en spot tend tegelijk, deze zusters het verlegen meis je opnemen. 6 „Ik betreur het ten «eerste, dat mijne moeder niet thuis is," begint hg, nadat hij elke dame op de beurt af de hand heeft ge geven, „zg i8 uitgereden naar Rivers." h,an amoe,en WÜ »Heen ons bezoek lnHg 'nraii.tWOOrdt Baby Grimshaw schert send. „Ofschoon bet eigenlyk jammer is u in nw genoegen te moeten storen," Te- gelgk geeft sg echter bevel, door te rijden. „U, niet in het minste," antwoordt Sir Moritz beleefddaarbij overlegt hij bii «chzelven, wat ter wereld hij in de eerst volgende aren nu moet beginnen met deze talryke vertegenwoordigsters van het zwak ke geslacht, en bij is bang. dat zij de arme Ines znllen plagen. „Sta mij toe stellen,» voegt h^e^a^Tan' toe' teï zich langzaam in beweging zet en hij, elsy aan de hand houdende, naast het rgluig voortstapt. Maar lues komt hem in zijDe verlegen heid met in het minst te hulp. Zij had blind moeten zijn, om niet te merken dat mevrouw Grimshaw en hare zes doch- daar zat Let 4-jarig dochtertje gedurende het middagmaal met een bus te spelen, waarin zich eene hoeveelheid van vijf kilo- ?ramkruit bevond. Op een gegeven oogenblik stak het voorspoedige kind' den brand in het kruit, tengevolge waarvan" eene hevige ontploffing plaste greep. De oudere van de kleine, alsmede het kind zelf, bekwamen vreeselijke brandwon den en werden in een hopeloozen toestand naar het hospitaal overgebracht. Ouïda, de bekende engel- sche romancière, verhaalt de volgende aardige geschiedenis. Op een goeden dag, reeds jaren geleden, beklaagde ik mij bij mijn uitgever, dat hij mij zoo weinig geld gaf voor mijne werken. Ja, mijn beste, was zijn antwoord, denkt ge, dat ik van plan ben, mij om uwentwille te ruïneeren Als uwe romans zooveel aftrek vonden als die van majoor Melville, dan, js, dan zon ik u evenveel uitbetalen als aan hem,?Doj^ volgenden dag ontmoette ik White Mei- vills en vertelde hem de zaak. Wel sakkerloot, riep deze nit, en weet gij, wat de kerel eergister tegen mij gezegd heeft P Maar, mijn beste majoor, denkt ge, dat ik mij wil rnïneeren Ja, als uwe boeken evenveel aftrek vonden als die van Ouïda, dan, ja, dan zou ik u even veel kunnen betalen als aan haar 1 Gebroken glas. Er schijnt thans een middel te zijn gevonden, om de verschillende eaoriéa gebroken glas, die anders geen waarde f hebben, door eenige achtereenvolgende bewerkingen geschikt te maken voor an dere doeleinden. Volgens de Scientific V American hebben wij dit te danken aan den Franschman Garchey. Deze vermaalt de glasmassa en doet het poeder in een metalen vorm, die.c achtereenvolgens ge- plaats wordt in eentweetal- ovsnt, ten. einde het glas te ODtkalken. P» eerste oven dient, om de massa geleidelijk ta branden, zoodat alle deelen zoo volkomen gelijkmatig mogelijk ontkalkt worden, waar toe de vorm ongeveer een uur in den oven blijft. Deze bewerking werd zeer bevor derd door de fijnverdeeldheid der glasmas sa. Zacht wordende, smelten de moleculen te zamen cn vormen een zeer samenhan gend deeg. In dezen toestand wordt de vorm er uitgenomen en in den tweeden oven gelegd, die tot eene zeer hooge tem peratuur wordt gebracht. Hierin blijft de stof slechts enkele minuten, omdat de ze bowerkiDg alleen dient om de ontket— king meer volkomen te maken en de massa zoo kneedbaar mogelijk. Alsnn is de stof geschikt, om in allerlei vormen geperst te worden, ie het bijzonder dienst doende als ornamenten en bouwsteenen, onder den naam ran ceramieksteen. Een geval van zeeziekte met doodelijken afloop. Dezer dagen over leed in het Lord Warden Hotel te Dover mevrouw Elisabeth Amery Ives Gammell van Providence, Rhode Island, tengevolge van eene stormachtige reis over het Ka naal. Dc overledene leed vreeselijk gedu rende den overtocht van Calais naar Dover, dien zij na eene reis naar San Remo aanvaardde. Toen zij aan land kwam, verkeerde zij in een toestand van volslagen uitputting en bezweek kort daarna. Dit geval mag als op zich zelf staand beschouwd worden. Wederom valt een bel» n rijke diefstal van juwe6len te vermelden, ten nadeele vsn den Berlijnschen juwelier Wilke, waar gisterennacht voor eene waar de van 15.C00 mark door inbrekers werd ontvreemd. terkens haar vrjj onbeschaamd aanstaarden, en geen daim van hare kleine gestalte de zen ontging. Zoo moet dan Sir Moritz het gesprek met de dames alleen gaande houden, en bij heeft waarlijk moeite genoeg te doen, om al hare strikvragen te beantwoorden „Wanneer hij van zijne reis was terugkeerd Of bij zijn nichtje had medegebracht Waar morgen de bijeenkomst voor de jacht ge houden werd en of het tochtje zich er toe leent, om per wagen gevolgd te worden t" Dat rammelt alles door elkaar De beide laatste vragen zijn door Baby in het midden gebracht, die beslizt weet, dat men morgen bjj Hadeys Brake elkaar zal ontmoeten. Doch zij houdt ervan, een kioderljjk voorkomen van onnoozelheid, eene onwetendheid, ®olgene voorschrift aan te riemen. „En aob, sir Moritz," gaat Baby Grimshaw voort, „gelooft gij, dat er voor mij geen gevaar is, als ik te paard den jachtstoet volg Och, ik bid n, zeg ,ja, want mama wil het mg niet toestaan.' „Sterk Baby niet in hare kinderlijke eigenzinnigheid," roept mevrouw Grimshaw nit, als sprak zij inderdaad over eene Baby. „Mijne lieveling, tenzij sir Moritz mij looft, n in zijne bisondere hoede te nemen, kan ik n nwen wentch niet loestaan." 't Is de moeite waard, om sir Moriti'ge laat gade te slaan, als hij antwoordt, dat hij gelooft, dat zg in een rijtuig veel veiliger zal zijn hij kan er nu eenmaal niet toekomen, het toe te juichen, dat dames aan de jacht deelnemen. „Maar, sir Moritz, het gaat alles over ge baande wegen „Neen, zelfs dat kan ik niet goedkeuren, antwoordt hij streng. „Dames mogen zooveel van eene jacht zien als zij willen, maar van nit het rijtuig." En al de Grimsbaws zien elkaar aan met blikken, waarin dnideljjk te) ""'aat: ,;Ik wist het wel, dat bet hem n.jt .genaam was, dat jnffronw Blake als een heer te paard zat en meejaagde." En daar de naam Blake nn eenmaal in hare gedachten is, komt die ook over hare lippen. „Is bet waar, Sir Moritz, dat Alice Bla ke en kapitein Lesroy het plan hebben, I x-A

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 5