Brieyen uil fle laasstal
Zondag 25 April 1537.
41ste Jaargang No. 3198.
k
ïsvsj? ar s,"
n.
FEUILLETON.
V
No. 128.
Zooals men zich herinneren zal is een
der m eest-gelukkige regeeringsdaden van
de laatste jaren geweest eene wijziging
in het bestaande stelsel van invoerrecht-
heffen. Sedert die wijziging in 't leven
is geroepen, ondervindt 's rijks kas, dat
zy onder het oude systeem gruwelijk
bedrogen moet zijn. Telkens worden
de ontvangsten aan invoerrechten hooger!
De oude bepalingen gaven den ambte
naren het recht, om goederen, die naar
hunne meening te laag aangegeven
waren, in eigendom te houden en te
verkoopen met de verplichting, den oor-
spronkelijken eigenaar de aangegeven
waarde, vermeerderd met enkele pro
centen, te vergoeden. Dit werd bena
deren genoemd en de nieuwe wet
gever heeft zeer terecht in dat benaderen
eene bron van allerlei ongerechtigheden
gezien. Hij schafte het dus kortweg
af en bepaalde, dat de ontvanger, die te
laag aangeeft, alle kosten te betalen
heeft en 10 X het bedrag der invoer
rechten van het te weinig betaalde
bovendien. Zoodat, als iemand goederen
heeft aangegeven voor f 1000 en de
expert bepaalt die op f 1500, dan be
taalt de aangever boven de invoerrechten
10 X 5 van f 500 of f 250 extra
De sluikhandel is dus een gevaarlijk
baantje geworden.
Ik zou op leze zaak bij u niet aan
gekomen zijn, als ik niet in een gesprek
met een ambtenaar der invoerrechten
enkele interessante „gevallen" gehoord
had, die het oververtellen waard zijn.
Bedoeld ambtenaar was een filosoof.
Hij had de kwestie van alle kanten
bekeken en er veel over geredeneerd.
En hij was tevredendat pleit vóór de
nieuwe regeling.
Kijk 'ris meneer, zei hij. Het
is waar, dat er voor ons met het be
naderen wel geld te verdienen was, maar
we werden ook heel dikwijls voor den
gek gehouden. En we zagen voor onze
oogen het rijk bedotten.
Als bijvoorbeeld iemand eene machine
besteld had, liet hij die opsturen, niet
in eens, maar in vier of vijf gedeelten,
die zij dan veel te laag aangaven. Nou,
wat hadden we aan de stukken We
lieten ze passeeren en de vent had eene
goedkoope machine.
En pf men ons voor den gek gehouden
heeft Nou 1
De lamme kerels stuurden bijvoor
beeld rijwielen, die allerellendigst van
constructie waren en eenvoudig met
spijkers in makaar geklopt. Wij, die
in onze onnoozelkeid dachten, dat mqj
rijwielen, die voor vijftig, zestig gulden
aangegeven waren, wel zaken zouden
te doen zijn, benaderden den rommel
en bleven er meê zitten. Stuurden
dezelfde kerels dan later eene goede partij,
nu, dan dankten we er voor, om nog
eens schade te lijden en we lieten de
santepetiekraam voorbij.
Wel; we hebben een jaar of drie ge
leden eene partij hoeden benaderd en dat
bleken later zulke vodden, dat we er
geen één kwijt konden raken. M'n heele
familie draagt er nog hoeden van en als
u soms een goed adres weet
Nu, dat van de bandschoenen weet
u zeker?
Ik zei, dat ik van dat van de hand
schoenen niet wist.
O, dat is wel vermakelijk. Eene
Rotterdamsche firma ik noem geen
namen, maar de menschen hebben nou
nog een bom crediet kocht in Duitsch-
land eene groote partij glacé handschoe
nen.
En wat deed ze? Ze liet zich die
partij in twee gedeelten toezenden. Het
eene gedeelte, alleen de linkerhand
schoenen, over Rozendaal en wat later
het andere gedeelte de rechterhand
schoenen over Zevenaar. De hand
schoenen waren bespottelijk laag aan
gegeven.
Wat moesten wij doen De ambte
naren uit Rozendaal zagen geen kans,
alleen de linker-, de Zevenaarders even
min, om alleen de rechterhandschoenen
te verkoopen, ze wisten van mekaar
niets af en zij lieten dus het „waardo-
looze goed" doorgaan, tegen veel te lage
aangifte.
Daaruit blijkt wel het schadelijke
in een stelsel van benaderen, zei ik, maar
waren er nog andere misbruiken
mogelijk
Jawel, elk misbruik, dat u maar
wilt. Alleen, we konden nu en dan een
duit verdienen, maar overigens
Je hebt van z'n leven handelslui gehad,
die de goederen van hunne concurrenten
aan de grenzen lieten ophouden. Ze
gingen eenvoudig naar de ambtenaren,
zeiden, dat ze er wat voor over hadden
en alle kosten betalen wilden. Troffen
zij nu een oneerlijk ambtenaar wat
bijna niet denkbaar is dan hadden
zij gewonnen spel en hunne concurrenten
zaten in den druksten tijd zonder
goederen.
Toen mijn ambtenaar eenmaal op
zijn praatstoel zat liet ik hem niet zoo
gauw los. Als bij over het benaderen
uitgepraat was, moest hij 't eens heb
ben over smokkelen ook.
Nietwaar, smokkelen is eene zaak,
waarin velen belangstellen, smokkelen
vindt men in ruimen kring geen ste
len. Het is feitelijk het onthouden
aan den staat van het geld, dat hij ten
onrechto van de burgerij vraagt, zoo
zegt men.
O, als men den staat een loer kan
draaien, daar is voor velen zoo groote
verdienste in
Smokkelen meneerzei mijn
ambtenaar. Als ik daarover begin,
hebt u me morgenochtend nog. Wat
ik daar al niet van heb meege
maakt
Dagelijks ging er voorbij onze
post op de grenzen een smoorvette
heer, zweetend en blazend, en
hij vergat nooit, ons goeien morgen te
wenschen. Misschien wel een halt jaar
lang zagen wij onzen vriendelijken man
gaan en komenMaar op een mor
gen struikelde hij over een steen en
't was een oogenblik om je dood te
lachen, hij kon niet overeind. Hij spar
telde op handen en voeten zoo lang,
tot wij medelijden met hem kregen en
hem gingen op-helpen. En wat von
den wij toen? Zijn buik was zoo
hard als een plank, 't was eenvoudig
eene ronde metalen bus, waarin ie 50 L.
spiritus had verborgen, 'k Hoef u wel
niet te zeggen, dat hij er gloeiend bij was.
Dan heb ik nog een geval gehad
met een kerel, dien ik al wel zes maal
gesnapt had. Ik wed, zeit ie op
een dag tegen me, dat ik over een
week 200 liters jenever overbreng,
zonder dat je me snapt. Ga je
gang maar eens, zeiden wij.
Acht dagen later komt ie aan met
een karretje. Wat heb je daar
vraag ik. Een hond, zeit ie. Jawel,
dat ken ik. Ik maak den wagen
open en ik vind er een geslacht var
ken in 't is jaren geleden. Je
bent er alweer bij, vrind. Jawel,
zeit ie, maar jij ook. Ik heb mijne
weddenschap gewonnen. Want terwijl je
zoo druk met dat onnoozele varkentje
bezig was, ging d'r eene lijkstatie voor
bij.
Nou, in de kist lag het lijkje van
200 liters jenever. Daar hadt je ook
geen erg in, wel?
Vraag me maar niet, hoe woedend
ik was. Juist een week later komt
hij weer met z'n mand aan. Wat
heb je daar? vraag ik. Een hond
zeit ie. Jawel, dat ken ik, doe maar
open. Ik dank je lekker, zeit hij
de hond is veel te vaisch, probeer jij
't zelf maar is.
In de stellige overtuiging, dat het
alweer fopperij was, maak ik driftig
de mand open en, zoo waar ik leef,
daar springt er werkelijk een hond uit,
een leelijke valsche rakker. Hij heeft
me een heel stuk uit mijn been ge
beten, hier, je kunt het nog zien.
En de lamme fielt van een smok
kelaar staat er met een onnoozel gezicht
bij te kijken en zeit„ik heb je nog
zóó gewaarschuwd
Weet u, wat voor ons ook bedrie-
gelijke dingen zijn De pofmouwen
van de dames. Daar is al heel wat
keer meê gesmokkeld. Je kunt toch
niet elke dame gaan vragen, of je eens
even hare mouwen onderzoeken mag?
En toen indertijd de queue's gedragen
werden en nog vroeger de crinoline's,
daar werden we mee bedrogen, dat het
schande was. Dames zijn gevaarlijke
en sluwe smokkelaars. Want die heb
ben modes, waar een man geen ver
stand van heeft, hooge hakken onder
hare laarzen, parasols en breede hoe
den. Daar smokkelden ze razend
veel meê.
Mijn berichtgever heeft me nog do
zijnen iheer of minder typische staal
tjes vertelt.
Van schapen, waarom 't vel los ge
naaid was, met kant om den naakten
bast, van kinderwagens, deftige vigilan-
ten, tot zelfs van een dood paard, dat
„rustig op een wagen lag" met een
vaatje jenever in zijn buik.
Tegen smokkelen, meende hij, doet
de nieuwe wet weinig. Want zoo
streng kunnen de bepalingen niet we
zen of de sluwe smokkelaars vinden
wel een uitweg.
En niet alleen onder mingegoedeu
zijn smokkelaars. Ook onder r be
deelden, zelfs in Rotterdam met
overleg geprobeerd, van de|; pmans-
goederen iets door te breugou zonder
betaling.
Smokkel-lust is een, die overal en
onder alle klassen gevonden wordt.
Uit en voor de Pers.
SCHAGER
BIJVOEGSEL.
Botterdam, 21 April 1897.
Vilifi] rattari.
4.
Arm, klein meisje. Het is een bitter
ontwaken voor u- Oom Ben's onvriende
lijkheid was gemakkelijker te dragen dan
deze stekelige voorzorgen.
Lady Dermot is met haar geheele den
ken bi) hare plannen.
„Ik moet na met Liesbeth spreken,
dat si) voor den avond een compleet
toilet gereed heeft* Ge behoeft er niet
zoo terneergeslagen nit te zien Ines, wan
neer ge beter gekleed zjjt, solt ge een
presentabel persoontje zijn.»
Presentabel I Ines had er nooit soo stra
lend nitgeiien als op dit oogenblik, met
hare door opgewondenheid gekleurde wan-
gen en schitterende oogen.
„Tante Catharine, laat mij naar het bnis
van oom Ben terugkeeren," vleide zij.
„Ik ben zoo geheel anders, dan al de
anderen hier en ik zou werkelijk maar
weer liever heengaan."
In de stem van 't jonge meisje lig» eene
zekere vastberadenheid, die lady Dermot tot
de ontdekking brengt, dat deze kleine
n'et geheel was in hare vingers zal zijn. Zij
'acht haar evenwel spoedig toe en spreekt
«iendelijk
«Laat dat na maar aan mij over om te
höoordeelen, wat voor u het beste is. Oom
Ben wenschte, dat ge bij mij zoudt wonen, en
ervan overtuigd, dat, als awe schuwheid
overwonnen *a) zjjn. gü a bij ons gelakkig
z 86Toelen. Ea na wat anders hoe
01 8® den ganschen middag door te bren
gen .- t lora en Moritz zijn samen uit wan-
zooa's ik juist zooeven heb gezien.
anneer ge naar het salon wilt gaan, zult
g® aar eenige mooie boeken en nog andere
prettige amusementen vinden."
en koeken de boeken
bj den schoorsteen zitten en staart
in bet vaar. Zoo vindt ns verloop van een
paar uur lady Dermot haar eu verwondert
er ziob ten zeerste over, waar dat kind toch
over beeft mogen sitten denken al dien tijd.
Na bet tweede ontbijt wil jnffronw Blake
sfsobeid nemen.
„Ik zal n naar buis vergezellen, Flora,"
zegt lady Dermot, „en wellicht gaat air Mo
ritz met ons mede."
„Vergezel ons," vragen de oogsn van
Flora. Sir Moritz echter ziot naar lees,
het is hem opgevallen, dat zij zoo ernstig
en stil is.
„U zal zoo'n ritje ook wel aangenaam zijn
Ines," zegt hij vriendelijk. Doch zijne moeder
heeit eene andere meening
„Niet vaodaag Moritz- Ines moet van
middag thuis blijven om hare garderobe in
orde te helpen brengen."
Het was inderdaad te dwaas van Moritz,
om er aan te denken, dat Ines zon meegaan.
Lady Dermot grnwde reeds van het denk
beeld. „Bovendien heb ik nog eenige visites
te maken en Ines geeft er wellicht zelve de
voorkeur aan om thnis te big ven."
„Ja, ik blijf liever thnis," zegt Ines
met hare ernstige stem. Lady Dermot
kan op dit oogenblik geen gebrek in het
gedrag van het meisje ontdekken, het is
even sfgemeten en koel als bet hare. Eu
zij wendt onder den zelfbewosten blik der
bruine oogen het boofd verlegen af.
Het tweede ontbijt is gebrnikt en het rg-
tuig komt voor. Juffrouw Blake verschjjnt
in volle glorie en wacht op lady Dermot en
Sir Moritz en doet in dien tosscbentijd al
haar best, om Ines aan 't babbelen te krij
gen. Terwijl zij hare elegante handschoenen
vastknoopt zegt ze
„Wij zullen elkander in elk geval spoedig
weerzien. De families Dermot en Blake zijn
onafscheidelijk". Wanneer Ines echter over
dit feit geen vreugde aan den dag legt,
gaat Flora voort: „Ik geloof zeker, dat
mijne zuster Aliceu wel zal bevallen 1"
„Dat kan ik vooruit niet beSmen," ant
woordt Ines ernstig.
„Ja, maar, zij gelijkt in 't mins» niet op
mg," zegt Flora lachend.
„Dan is ha» zeer goed mogelijk, dat ik haar
Goede Vrijdag'.
De Staatscourant pleegt op Goeden
Vrijdag niet uit te komen. De Maas-
bode heeft daar geen vrede mede.
De Goede Vrijdag moge door de meeste
protestanten als een Christelijke rustdag be
schouwd worden, de katholieken erkennen
hem niet als zoodanig. Eu een van Staats-
zal leeren liefhebbeD," antwoordt Ines sne
dig, zonder de minste bedoeling, iemand met
haar gezegde te kwetsen.
„Zij is eene kleine heks," denkt Flora
Blake.
Nu zegt ze nog zoo iets, zonder precies
te weten, wat het beteekent.
„Hebt ge nog broers of zusters?"
vraagt Flora verder.
„Neen," antwoordt Ines zacht. Tot jnf
fronw Blake kan zij niet over hare snater
Sybüle spreken.
Nu treedt lady Dermot eveneens in een
pelsmantel gehuld binnen.
„Zoo, ben je reeds hier Flora? Waar
is Moritz Hij wacht ons zeker al reeds
beneden. Dag Ines, amuseer je zoo goed
als ge kunt, tot wy weer thuis komeo."
Sir Moriti wacht evenwel nog niet boi-
ten, maar verschijnt eenige minuten later
blootshoofd aan de deur van de hal.
„Haast je Moritz," roept lady Dermot
haar zoon toe. „Wij wachten reieds op je."
„Ik ga niet mede," antwoordt hg, op het
rijtuig toestappend. „Er is nog veel, dat ik
te bezorgen heb. Sta mij toe, dat ik n bij
het instijgen behulpzaam beu, Flora."
Juffrouw Blake reikt haar trouweloozeu
ridder de vingertoppen en bijt zich op de
lippen, om hare teleurstelliog te bestrijden,
terwijl hij beleefd het dekkleed over hare
knieëa spreidt en vervolgens, onbekom
merd om de knorrige gezichten der beide
dames, het kasteel weder binnenstapt.
„Adien," roept hij vriendelgk, terwijl het
rijtaig heenrolt. Oogenblikkelijk begeeft hg
zich naar het salon, waar hij Ines droomerig
in een hoekje gedokeD viudt. Haar is bet
juist te moede als een visch, dien men ait
het water genomen heeft.
HOOFDSTUK V.
„Wil je niet liever naar buiten, In9B?"
vraagt sir Moritz. „Het is volstrekt niet goed
voor je, om aan het vuur uit te drogen.
Ge hebt nog niet eens mijne paarden gezieu."
Vroolijk neemt zij dit aanbod aan.
De tuin, de volière, de stallen, alles wordt
bezocht en bezichtigd en ofsohoon het Ines
ontbreekt aan tact, om met menschen om te
gaan, zooveel te meer is sg thuis in de na-
wege uitgegeven blad moet ook te dezen
opzichte met de voorgeschreven onzijdig
heid rekening houden.
De Maasbode zou als voorwaarde voor
eene speciale regeling, waarbij het niet-
veischijnen der 8t. Ct. op Goeden Vrijdag
gewettigd werd, willen stellen, dat dan
ook op een katholieken feestdag, b. v. H.
Sacramentsdag, die uitgave gestaakt werd.
„De Regeering kan toch zeer licht begrij
pen, dal het niet-nitgeven van onze
Staatscourant op een protestsntschen, het
niet doen plaats hebben van de Staatslo
terij op een Israëlietischen feestdag, ter
wijl met de katholieke feestdagen nimmer
rekening wordt gehouden, hinderlijk moet
zijn voor een aanzienlijk deel der neder-
landsche bevolking".
Diana Vanghan. Gij hebt
toch van haar gehoord, van Diana Vang
han Wie kent haar niet, de jonge a-
merikaansche vronw, die zulke grnwelijke
onthullingen gedaan heeft over het drijven
der vrijmetselaarsloges, onthullingen, die de
Katholieken gretig aangrepen en exploi
teerden Gij kondt een paar jaar gele
den geen Katholiek blad opnemen, of ge
vondt er wat in over Diana Vaughan, o-
ver Diana, zooals zij kortweg genoemd
werd. Wat deed zij niet treffende mede-
deelingen over CrispiO, maar dat was
nn net iets voor de Roomsche perseen
bekeerde, die zoo uit de school klapte.
En nog werd er telkens en telkens weer
in Katholieke bladen over Diana geschre
ven. Zoo trof ons nog het volgende be
richt.
„In de laatste nummers van de Maasbo
de werd door Laicus medegedeeld, dat Di
ana Vaughan op maandagavond 26 April
(het uur is nog onbekend) te Rotterdam
zal optredeD, maar slechts voor eene »keur-
vergaderiDg' en in een zaaltje, „toebehoo-
rend aan vrienden", dat 80 tot 100 per-
soneu kan bevatten, meer niet. De ge
heimzinnige „miss' heeft dit zelve aan
Laicus geschreven en verzocht. Het aan
tal toegangskaarten kan dus natuurlijker
wijze zeer beperkt zijn, zegt de heer Lai
cus, want er moeten nog verschillende
plaatsen worden gereserveerd, etc. Vóór
15 April moet men toegangskaarten bij
hem (Laicns), bureau Maasbode, aanvrageD.
Zij, die van deze extra-gelegenheid willen
profi'.eeren, mogen zich dns wel haasten,
willen zij niet komen, wanneer de voor
raad is uitgeput. De voorstelling belooft
zeer iuteressant te zullen zijn, want miss
Vaughan heeft het plan te kennen gege
ven, hare „documenten" (waarop zij de
romcinsche commissie tevergeefs liet wach-
ten, zooals men weet) door middel van
photographische lichtbeelden vergroot voor
de ganBche vergadering zichtbaar te ma
ken."
Maar na wordt aan de Indépendance
uit Parijs gemeld, dat Miss Vaughan
er niet meer is Neen, dat zij er nooit
ea nooit geweest is, dat zij alleen bestaan
heeft op papier, dat zij eene twaalf jaar
lang met succes volgehouden mystificatie
is van Léo Taxil, die maandagavond in
een voordracht te Parijs dat heel leukjes
verklaard heeft. Zoo is dan nu ten slotte
Diana zelf onthuld en de lange neuzen
zullen vele zijn. Laicus b.v.wat zal
hij met zijn honderd toegangskaarten voor
m Bandag a.s. beginnen En de Roomsche
pers, die het arsenaal vol wapens tegen de
vrijmetselarij ineens ziet wegzinken, wel;
voor die is het ook niet aardig van dien
meneer Léo Taxil.
Toen Taxil zijne onthullingen deed, jouw
den vele priesters hem nit. Dat was nu
ook weer niet heel waardig. Zich boos te
tooDen, als men voor den gek gehouden
is, bewijst alleen, hoe erg men zichzelf ge
fopt vindt. In zoover was dat uitjouwen
welsprekend. Am. Ct.
GEMENGD NIÉUWS.
tuur bloemen, paarden en honden wekken
in hooge mate hare belangstelling.
„Gij moet leeren rijden en de honden
africhten," zegt Sir Moritz. „Welk een
lichte laat zoudt ge voor den rug van een
paard zijn."
lues lachte reeds van verrukking bij de
gedachte aan paardrijden.
„Ja, zooiets zon mij dol veel genoegen
doen, maar ik heb nog nooit van mijn le
ven op den rug van een paard gezeten."
„Dan zal ik het n wel leeren. Kom, wij
znllen eens een aardig paard voor u uit
zoeken. Waarom zouden wij er niet reeds
van daag mede binnen wilt ge
„Ja," antwoordt zij vroolijk „moet
ik op dat groote, bruine paard rijden, dat
ge mij zooeven aaogewezen hebt
„O neen," antwoordt Sir Morils, harte
lijk lachend, „dat dier zon je heel spoedig
weer op het grasveld doen terecht komeu.
Je eerste les moet ge maar maken op den
breeden rag van de oude Betsy. Zy is als
een lam soo mak eu mama rijdt er ook op."
Zoodoende wordt dan de onde Betsy ge
zadeld. Sir Moriti helpt Ines op het paard,
toont haar aan, hoe zij zitten moet, geeft
haar de tengels in de handen en leidt het
geduldige dier langzaam den tnin door.
„Ben ja niet bang?" vroeg hij, de blijde
en vroolijke uitdrukking op baar gelaat be
merkende.
„Neeu, ik ben volstrekt niet bevreesd. Ik
gevoel mij zeer hoog van den aardbodem
verheveo, maar dat bevalt mij juist uitste
kend."
„Dat is goed. Nu zullen wij de laan eens
op en neder draven en zien, hoe snel gij vor
deringen maakt."
Zij amnseeren zich beiden uitermate met
dit onderricht. Sir Moritz wijdt haar in
alle geheimen van het paardrijden in, ver
volgens laat hij Betsy in een lichten draf
de laan af draven. Verhit, ademloos en
lachend hebben sg het einde van de laan
bereikt en zij zijn juist van plan terug te
koeren, toen het geratel van een naderbij
komend rijtaig hoorbaar wordt. De zwarte
Be'sy schrikt en galoppeert weg.
„Blijf stevig zitten 1" roept Sir Moritz be
Z ij t r a d e e n welbekenden
schoenenwinkel biDnen, eu zeide tot den
beleefden winkelbediende
Mag ik een paar wandelschoenties
ran n zien, No. 4. Ik droeg tot nog toe
Ao. 3, maar die dreigen me langzamer
hand wel wat nauw te worden.
De man deed zijn best de laarsje» aan
te krijgen, maar het wilde niet gelukken.
~~i °al ,0cil erg Treemd» mompelde
zij, daar begrijp ik niets van. Probeer
No. 5 dan maar eens maar ik weet
zeker, dat ik er in zwem, ik heb maar
een k.ein voetje.
Een heel lief, en heel klein voetje,
antwoordde de galant- jonge man, met
een gelaat, zoo rood als eeD kreeft van de
moeite, die het hem kostte, om de laars
jes aan te doen. Neen, dat gaat niet,
zeide hij eensklaps, na nog enkele ver-
geefsche pogingen, ze zouden u veel te
wijd zitten. U moet toch No. 4 heb
ben.
En hij baalde een paar schoentjes No.
7 Tan de plank en psste baar die aan.
Die zitten heerlijk, sprak zij, toen
zij ze aan had en betaaldeja ik wist
wel, dat No. 4 mijn nummer was. Mis-
schien wast ik heb ze altijd gedragen
hadt U nog wel een goede No. 8 voor
mij kunnen vinden.
En de jonge man antwoordde: Zon
der twijfel, juffrouwnu, het volgend jaar,
als deze versleten zijn, herinnert u er mij
dan maar eens aan. Dan zullen we No.
3 eens probeeren. En hij ging weer aan
zijn werk, als iemand, die weet, dat hij
«r zich doorgeslagen heeft.
Stofregen.
Tusschen Cheeter en Liverpool is in
den nacht van 22 Maart een stofregen
gevallen. Gelijk de heer Yates in N a t u r e
schrijft, vond hij des morgens op de rui
ten zijner broeikassen en op vele struiken
een rood poeder, en bij nasporing bleek,
dat ook een paar mijlen verder westelijk
zulk eene roode stof was gevonden. Onder
het vergrootglas vertoonde het kleine
stukjes van eene kernachtige stof met
kwarts vermengd. Organische besUnddee-
len ontbraken; bij het scheikundig on
derzoek bleek het veel fijn kiezelzand
met wat koolzure kalk en ijzeröxyde te
bevatten; vsndaar de roode klenr. De
deeltjes zijn buitengewoon klein en kun
nen niet uit den omtrek afkomstig zijn
die grootendeels uit velden bestaat met'
een bodem van leem, die geen spoor van
yzer of kwarts bevat. De oorsprong ligt
dus nog in het duister.
Bij de Mahomedanenis
het groeten met de linkerhand eene doo-
aeiijke beleediging.
Te Kort rijk werd tijdens
de kermis in den schouwburg Roze Kate
gespeeld door mevr. Julia Van Lier-Cuv-
pers. Zondag evenwel werd de voorstelling
onverwacht gestaakt, toen de directeur
verscheen en den aanwezigen verzocht
zich langzaam te verwijderen, daar er
vrees bestond, dat de vloer zou instorten.
Zonder ongevallen geschiedde dit. De direc
teur heeft later de ontvangst van den
avond aan de armen der stad afgestaan.
O n b e g r ij p e 1 ij k 1
Te Saint-Etienne heeft gisteren een even
ernstig als onbegrijpelijk ongeluk plaats
gehad. In het gezin der familie Lothe al-
zorgd, vervolgens snelt hij het paard achterna
Ine» volgt de waarschuwing, zjj blijft slevig in
den zadel zitten. Sir Moritz heelt het paard
spoedig tot stilstand gebracht.
Het rijtuig komt naderbij en in 't volgende
oogenblik staat Moriti tot zijn grooten schrik
tegenover de familie Grimshaw, die van plan
waren, een bezoek ,e brengen aan
lieve gebaren Dermot.
Sir Moritz bloost ais een schooljongen die
Ea7r hlgneda? Cn 1068 wendt verlegen
on h»o 0 gezichtje van de nieuwsgierig
op haar gerichte oogen af.
De dames Grimshaw buigen beleefd en
vriendelgk en Sir Moritz is verplicht, wat
iÏÏl a9 rÖtDig te komen 8,aan e®
zoodoende tyne nicht aan aller blikken
bloot te stellen.
Het is hem zeer onaangenaam, op eene
dergdgke manier verrast te worden en hij
bemerkt duidelijk, hoe nieuwsgierig en spot
tend tegelijk, deze zusters het verlegen meis
je opnemen. 6
„Ik betreur het ten «eerste, dat mijne
moeder niet thuis is," begint hg, nadat hij
elke dame op de beurt af de hand heeft ge
geven, „zg i8 uitgereden naar Rivers."
h,an amoe,en WÜ »Heen ons bezoek
lnHg 'nraii.tWOOrdt Baby Grimshaw schert
send. „Ofschoon bet eigenlyk jammer is
u in nw genoegen te moeten storen," Te-
gelgk geeft sg echter bevel, door te rijden.
„U, niet in het minste," antwoordt Sir
Moritz beleefddaarbij overlegt hij bii
«chzelven, wat ter wereld hij in de eerst
volgende aren nu moet beginnen met deze
talryke vertegenwoordigsters van het zwak
ke geslacht, en bij is bang. dat zij de
arme Ines znllen plagen. „Sta mij toe
stellen,» voegt h^e^a^Tan' toe' teï
zich langzaam in beweging zet en hij,
elsy aan de hand houdende, naast het
rgluig voortstapt.
Maar lues komt hem in zijDe verlegen
heid met in het minst te hulp. Zij had
blind moeten zijn, om niet te merken
dat mevrouw Grimshaw en hare zes doch-
daar zat Let 4-jarig dochtertje gedurende
het middagmaal met een bus te spelen,
waarin zich eene hoeveelheid van vijf kilo-
?ramkruit bevond. Op een gegeven
oogenblik stak het voorspoedige kind' den
brand in het kruit, tengevolge waarvan"
eene hevige ontploffing plaste greep.
De oudere van de kleine, alsmede het
kind zelf, bekwamen vreeselijke brandwon
den en werden in een hopeloozen toestand
naar het hospitaal overgebracht.
Ouïda, de bekende engel-
sche romancière, verhaalt de volgende
aardige geschiedenis. Op een goeden dag,
reeds jaren geleden, beklaagde ik mij bij
mijn uitgever, dat hij mij zoo weinig geld
gaf voor mijne werken. Ja, mijn beste,
was zijn antwoord, denkt ge, dat ik van
plan ben, mij om uwentwille te ruïneeren
Als uwe romans zooveel aftrek vonden als
die van majoor Melville, dan, js, dan zon ik
u evenveel uitbetalen als aan hem,?Doj^
volgenden dag ontmoette ik White Mei-
vills en vertelde hem de zaak. Wel
sakkerloot, riep deze nit, en weet gij, wat
de kerel eergister tegen mij gezegd heeft P
Maar, mijn beste majoor, denkt ge,
dat ik mij wil rnïneeren Ja, als uwe
boeken evenveel aftrek vonden als die
van Ouïda, dan, ja, dan zou ik u even
veel kunnen betalen als aan haar 1
Gebroken glas.
Er schijnt thans een middel te zijn
gevonden, om de verschillende eaoriéa
gebroken glas, die anders geen waarde f
hebben, door eenige achtereenvolgende
bewerkingen geschikt te maken voor an
dere doeleinden. Volgens de Scientific V
American hebben wij dit te danken aan
den Franschman Garchey. Deze vermaalt
de glasmassa en doet het poeder in een
metalen vorm, die.c achtereenvolgens ge-
plaats wordt in eentweetal- ovsnt, ten.
einde het glas te ODtkalken. P» eerste
oven dient, om de massa geleidelijk ta
branden, zoodat alle deelen zoo volkomen
gelijkmatig mogelijk ontkalkt worden, waar
toe de vorm ongeveer een uur in den oven
blijft. Deze bewerking werd zeer bevor
derd door de fijnverdeeldheid der glasmas
sa. Zacht wordende, smelten de moleculen
te zamen cn vormen een zeer samenhan
gend deeg. In dezen toestand wordt de
vorm er uitgenomen en in den tweeden
oven gelegd, die tot eene zeer hooge tem
peratuur wordt gebracht. Hierin blijft
de stof slechts enkele minuten, omdat de
ze bowerkiDg alleen dient om de ontket—
king meer volkomen te maken en de
massa zoo kneedbaar mogelijk. Alsnn is
de stof geschikt, om in allerlei vormen
geperst te worden, ie het bijzonder dienst
doende als ornamenten en bouwsteenen,
onder den naam ran ceramieksteen.
Een geval van zeeziekte
met doodelijken afloop. Dezer dagen over
leed in het Lord Warden Hotel te Dover
mevrouw Elisabeth Amery Ives Gammell
van Providence, Rhode Island, tengevolge
van eene stormachtige reis over het Ka
naal. Dc overledene leed vreeselijk gedu
rende den overtocht van Calais naar
Dover, dien zij na eene reis naar San
Remo aanvaardde.
Toen zij aan land kwam, verkeerde zij
in een toestand van volslagen uitputting
en bezweek kort daarna. Dit geval mag
als op zich zelf staand beschouwd worden.
Wederom valt een bel» n
rijke diefstal van juwe6len te vermelden,
ten nadeele vsn den Berlijnschen juwelier
Wilke, waar gisterennacht voor eene waar
de van 15.C00 mark door inbrekers werd
ontvreemd.
terkens haar vrjj onbeschaamd aanstaarden,
en geen daim van hare kleine gestalte de
zen ontging. Zoo moet dan Sir Moritz het
gesprek met de dames alleen gaande houden,
en bij heeft waarlijk moeite genoeg te doen,
om al hare strikvragen te beantwoorden
„Wanneer hij van zijne reis was terugkeerd
Of bij zijn nichtje had medegebracht Waar
morgen de bijeenkomst voor de jacht ge
houden werd en of het tochtje zich er toe
leent, om per wagen gevolgd te worden t"
Dat rammelt alles door elkaar De beide
laatste vragen zijn door Baby in het midden
gebracht, die beslizt weet, dat men morgen
bjj Hadeys Brake elkaar zal ontmoeten. Doch
zij houdt ervan, een kioderljjk voorkomen
van onnoozelheid, eene onwetendheid, ®olgene
voorschrift aan te riemen.
„En aob, sir Moritz," gaat Baby Grimshaw
voort, „gelooft gij, dat er voor mij geen
gevaar is, als ik te paard den jachtstoet
volg Och, ik bid n, zeg ,ja, want mama
wil het mg niet toestaan.'
„Sterk Baby niet in hare kinderlijke
eigenzinnigheid," roept mevrouw Grimshaw
nit, als sprak zij inderdaad over eene Baby.
„Mijne lieveling, tenzij sir Moritz mij
looft, n in zijne bisondere hoede te nemen,
kan ik n nwen wentch niet loestaan."
't Is de moeite waard, om sir Moriti'ge
laat gade te slaan, als hij antwoordt, dat hij
gelooft, dat zg in een rijtuig veel veiliger
zal zijn hij kan er nu eenmaal niet toekomen,
het toe te juichen, dat dames aan de jacht
deelnemen.
„Maar, sir Moritz, het gaat alles over ge
baande wegen
„Neen, zelfs dat kan ik niet goedkeuren,
antwoordt hij streng. „Dames mogen zooveel
van eene jacht zien als zij willen, maar van
nit het rijtuig."
En al de Grimsbaws zien elkaar aan met
blikken, waarin dnideljjk te) ""'aat: ,;Ik
wist het wel, dat bet hem n.jt .genaam
was, dat jnffronw Blake als een heer te paard
zat en meejaagde." En daar de naam Blake
nn eenmaal in hare gedachten is, komt die
ook over hare lippen.
„Is bet waar, Sir Moritz, dat Alice Bla
ke en kapitein Lesroy het plan hebben,
I x-A