Zondag 2 Mei 1897.
41ste Jaargang 2To. 3200.
bijvoegsel.
Brieven over
,De Dordtsche Tentoonstelling.'
Uit en voor de Pers.
Samenwerking van de liberalen.
Gemengd Nieuws.
FEUILLETON.
SCHAC
COURANT
DORDRECHT is in rep en roer. Dezen
zomer aal er eene Tentoonstelling gehou
den worden. Grootsch zijn de plannen,
uitgebreid de afgezette terreinen en merk
waardig lang de lijst der te verwachten
inzendingen. Daarbij komt, dat H. H. M. M.
de Koninginnen na de opening, de oude
veste met een bezoek zullen vereeren.
Komt men nit 't station, dan slaat men
rechts af, loopt den Burgemeester De Raadt
Singel' ten einde, steekt Den Dubbeldim-
schen weg' dwars over en men staat voor
den ingang van het Tentoonstellingsterrein,
't Beslaat het geheele Oranjepsrk tnsschen
den Dnbbeldamschen en Vriezeweg en
heeft de lengte van de geheele Toulonsche
Laan. Komt men op 't terrein, dan ziet
men rechts vooruit den muziektempel, om
geven door een breed plankentrottoir, dat
met tafeltjes en stoelen bezet is. Daar
zijn al concerten gegeven concert-pro
menades worden za genoemd al wande
lende, onder 't genot van heerlijke
muziek heeft men gelegenheid, de
vorderingen van den aanleg op te nemen.
Links verrijst het hoofdgebouw en is in j
zoover gereed, dat belanghebbenden hunnen
inzendingen reeds kunuen plaatsen. Naar
alle waarschijnlijkheid zal men daarmee
den lsten Mei aanvangen, altijd, wat de
opstelling der inzendingen van grooten om-
vang betreft. De rest wacht tot den 15en.
Ook het Machinegebonw is gereed en de
machines en ketels voor de Electrische
Verlichting en de drijfkracht zijn deze week
geplaatst door de firma Kiewits van Ree-
de te Papendrecht. Rechts ziet men de
geraamten van allerlei gebouwen, die elk
hunne beteekenis hebben.
Dit zal later wel uitkomen. Maar het
voornaamste en de eigenlijke attractie van
de Tentoonstelling is „Oud Dordt", weer
gevende een gedeelte van de Merwestad
zooals hij oudtijds was, met een Raad
huis, eene gracht, die echt typisch daar
onder door loopt en een twintigtal oud—
Dordtsche huisjes, 't Merkwaardigst is,
dat men zon zweren, dat de huisjes van
steen zijn opgetrokken, terwijl zs toch
maar van planken zijn, doch beplakt met
een soort doek dat sprekend de weerga
vertoont van oude muren met kalefaterijt-
jes, scheuren en barsten, roest op de an
kers etc., etc. Verder is voorloopig nog
niet veel te vertellen. Een bezoek zal het
na de openiüg overwaardig zijn. Tegen
acht uur 's morgens nit Schagen vertrek
kend is de aansluiting bij den tegenwoor
dige zomerdienst der H. IJ. Spoorweg-
Maatschappij zoo geregeld, dat men voor
den middag te Dordrecht zijD kan. Over
de opening en den datum, daarvan later
meer. Heek.
De Provinciale Groninger
Courant constateert, dat de kansen op
aaneensluiting van alle vooruitstrevende
elementen bij de stembus deze week bij
proceutengetallen zijn gerezen. Dat het
manifest van de 85 verzoenenden invloed
uit oefenen kan, blijkt hier ter stede.
„Men stelt daar (te Rotterdam) aan
andere plaatsen een voorbeeld van heel
wat meer beteekenis dan woorden en ver-
toogen een voorbeeld, dat tegelijk den
besten nitleg inhoudt vaa de strekking
van net „manifest" en van zijnen inbond,
dien velen niet recht hebben kunnen of
willen vatten."
Hiertegenover staat nu wel de Alkmasr-
zche geschiedonis, en nog meer, waarnit
blijkt, dat men eikaars bedoelingen nog
niet ten volle vertrouwt, maar toch„wij
vorderen, en de vooruitzichten op samen
werking nemen toe," zóó, dat zij voor het
blad hoopt, dat zij voor het beslissend
oogenblik tot stand zal zijn gekomen.
Vooral na de rede, waarmee prof. Druc-
ker de algemeene vergadering van het
Nnt opende, en waarin hij de taak dier
maatschappij voor de toekomst aldns om
schreef
„aan de eene betsre wetgeving voorbe
reiden, aan den anderen kant door eigen
arbeid maatschappelijke toestanden verbe
teren en „daardoor misschien zelfs wette
lijke maatregelen overbodig maken.'"
En nu willen wij gevraagd hebbeD, zegt
het blad niet of, bijaldien deze grondtoon
in het libsrale-noie-program ware uitgeko
men, de bisbilles, waarvan wij getuigen
zijn geweest, zulke afmetingen zoudeo heb
ben gekregen, maar wél, of deze opvattiog
over het staatsaandeel in de ordening van
het sociaal weefsel en over de verhouding
der individueels energie van het particnlier
initiatief tot de overheidsactie, voorgestaau
door een overtuigd en vurig modern eco
noom, die in de partij der liberale-unie-
mannen eene kracht is, principieel ver
schilt van die, welke wordt aangekleefd
door wie tot het Unie-verband behoorden,
maar daarvan na het votum der jongste
algemeene vergadering zich afscheidden,
verschilt ook van de verklaring, die op dit
pant iu het „manifest der 83" te lezen
staat? En indien neen, of dan niet deze
reden hst hare kan en zal doen tot het
teekenen van den vrede in het liberale
kamp?
Dienzelfden dag hield de heer Goeman
Borgesins, ook in Amsterdam, eene rede,
waarin hij tot de conclusie kwam „Niet
strijden met eene negatieve lenze, maar
ook niet vergeten, dat de clericalen onze
felste tegenstanders zijn".
Met andere woorden zegt de P. G.
Ct. anticlericaal n te heetenanti-
protectionist u te verklaren, is niet vol
doende om ia de rijen der liberalen uwe
plaats op te eischen. Het liberalisme be
staat niet bij handhaven en afweren alleen,
en het zal alleen bestaansreden hebbenen
houden als het eene politiek van actie,
op sociaal gebied in de eerste plaats, voor
staat en met ernsligen zin tot verwezen
lijking brengt. Maar wie dan ook daar
toe wil medewerken, kan zonder, even
goed als met program, de man zijn der
liberalen, naar de verklaring zelve van den
heer Borgesins.
Nu vraagt het blad of, na nitiagen
als deze, uit het kamp der hoofdmannen
voortkomende, niet tusschen de nuances
der hervormingsgezinden de wapenstilstand
voor den vrede kan en moet plaats ma
ken, hoe eer hoe beter. Wat daartoe
dient gedaan, wijzen plaatselijke omstan
digheden nit. Maar dat het gedaan kan
worden, is op dit oogenblik niet twijfel
achtig meer.
Dit verheugt het blad zeer. Want
zegt het het is onze diepe overtuiging,
dat wasdom en hervorming alléén uit li
berale bron kannen voortkomen en dat
de neerlaag van het liberalisme in de
staatsrechtelijke periode, die wij, in ver
band met de troonsbestijging der Konin
gin, tegemoetgaan, het land een zoo onher
stelbaar nadeel zoude berokkenen, dat,
liever dan op het drijven om het onder
ste te krijgen uit de kan, op de afwen
ding van dit groote kwaad de tactiek
der politieke stuurlieden moet zijn gericht.
Ontploffing te Londen.
Op den ondergrondschen spoorweg in
Londen heeft een ontploffing plaats gehad,
in een trein, die voor Aldersgatestation
stilstond. Een eers te-klasse-coupé werd
geheel uiteengeslagen, en door de rond
vliegende stokken werden tien perzonen
op het perron gewond, waaronder zeven
zoo ernstig, dat zij naar het hospitaal
moesten worden gebracht. Een is daar
overleden. Men vermoedt, dat een koffer
met ontplofbare stoffjn of een helsche
machine in den trein was geplaatst.
De Correspondent der N. R, Crt.
schrijft hieromtrent het volgendeDe
paniek, zeide hij, was onbeschrijflijk. Het
heele srationsgebouw verkeerde in duister
nis en er hing een eigenaardige rook of
nevel, welke het uitzicht van de hooge
trap zeer belemmerde. Op de vier perrons,
want twee bedienen het niet-Metropoli-
taansch verkeer van verschillende andere
lijnen, heerschte een ongekende verwarring.
Msnschen lagen overal op den vloer te
spartelen. Er waren gewonden, die luid
keels om hulp riepen. Er waren vrouwen
en kinderen, die gilden van belang, niet
omdat zij gedeerd waren, maar zij waren
omver geworpen en wisten niet waarom.
Na een wijl kwam er, met de toege
schoten politie, meer orde. Da gewonden,
van wie één sedert aan zijn kwetsuren
is overleden, werden op draagbaren naar
het naastbjj gelegen gasthuis vervoerd eo
nadat de gehavende trein naar het eerst
volgende station (Moorgate-street) verwij
derd was, kon het gestaakte verkeer weer
hervat wordeD.
Eerst bij het volle daglicht heeft
men heden de geheele schade kannen o-
verzien. Een groot deel van het zeker 50
E. voet hooge glazen dak in het station
der Aldersgate-street is verbrijzeld, en
va« ochtend zag ik daarin vastzitten brok
ken van het compartiment, welks zolde
ring door de ontploffing opwaarts was ge
slingerd. Dit feit alleen was voldoende,
om de onderstelling te vernietigen, dat
wij hier te doen hebben met eene gewone
gasontploffing, namelijk met eene ontplof
fing van de gasbas, welke onder den
vloer der rijtuigen van den Metropolitaan-
schen spoorweg is bevestigd en het gas
afgeeft voor de verlichting der wagens.
Eene zelfs oppervlakkige inspectie der ge
havende rijtuigen, die men natuurlijk on
aangeroerd heeft gelaten, evenals de nauw
gezet bijeenverzamelde splinters en brok
ken in het station der Aldersgate-street,
moet den indruk versterfceo, dat enkel
dynamiet, of een eren krachtig ontplof
fingsmiddel, dit vernielingswerk kan heb
ben verricht. Van de zes compartimenten,
waaruit het rijtuig der eerste klasse be
stond, zijn er drie zoo gehavend, dat zij,
beroofd van verdakkiDg en wanden, hun
raison d'être verloren hebben.
Gelukkig waren zij ledig. Hadden zij
reizigers vervoerd, geen enkel hunner had
er het leven afgebracht. Eu even jam
merlijk zouden de gevolgen zijn geweest,
als de bom oi de helscbe machine gesprongen
ware in een tnnnel. Vermoedelijk zou dan
door het instorten van den koker al wei
nig van den trein terecht gekomen zijn.
De justitie is terstond met haar onder
zoek begonnen, en het valt te hopen, dat
zij de ellendelingen en crimineel verbijs
terden, die weder met hunne anarchistische
aaDslagen schijnen begonnen te zijn, dan
zal weten te achterbalen. Heden was het
zeer stil op den onderaardschen spoorweg.
Zenuwachtige en bevreesde lieden hebben
VoidirprM
6.
Intnsscben nadert de korte winterdag zijn
einde. Een mat, geel schijnsel toont aan,
dat de zon in bet verre westen ondergaat.
Het famiiierijtaig van lady Dermot ratelt
over den straatweg naar huis en lady Dermot
zelve, door de ongewone drukte vermoeid,
beeft zich gemakkelijk in haar rijtuig neer
gevlijd en is spoedig in eene zachte sluimering
verzonken.
Ines daarentegen denkt natuurlijk aan al
de heerlijkheden, welke zij eerstdaags als
haar eigendom zal mogen beschouwen en
peinst er over, wat sir Moritz wel zeggen
zal, als bij haar in hare nienwe japon ziet.
HOOFDSTUK VII.
Langzaam rijden de verschillende deel
nemers van de jacht naar hnis. Door een
onverklaarbaar maar toch zoo prettig toe
val, vinden Alice en kapitein Lesroy el
kaar aan het einde van de jacht. Vroo-
lijk eu opgeruimd draven zij kalmpjes naast
eikander voort, zooals luidjes plegen te
doen, die elkander veel te vertellen heb
ben, maar toch volstrekt aan geen tijd
gebonden zijn. Zoo vervolgen zij dan hnn
pad en in Atice's oog is Jim nog fierder
dan gewoonljjk. De inspanning van den
dag heeft hem een blos op de wangen ge-
tooverd.
Alles hebben zij al met elkander bespro
ken, de jacht, den vos, die ontsnapt is, de
paarden hebben eene beurt gekregen, maar
nn zwygen gg beiden stil, zooals dat wel
meer het geval is, als eene meer vertrouwe
lijke aangelegenheid moet worden behandeld.
Alice tracht volstrekt niet dit stilzwijgen
te verbreken. Zij zit met gebogen hoofd,
de tengels losjes in de hand houdend. Hij
beziet baar kopje en zegt ook niets. Het
is een ernstig, lief gezichtje, waarnaar hij
ns ziet, het gelaat van een meisje, dat, trots
hare jengd, toch reeds veel schijnt te hebben
geleden, wat door de moede oitdrukking in
hare oogen wordt bevestigd
De vlechten licht-blond baar zjjn los
geraakt en hangen tot op het zadel af.
Terwijl de jonge man op dat zijden baar
neerziet en het lieve gelaat gadeslaat,
dwingt hg zijn paard, dichter bij dat van
zijne gezellin te gaan en legt vervolgens
zacht zijne hand op haar arm.
„Alice,* zegt bij.
„Ja Jim," antwoordt zij, hare grijze
oogen trotsch en vol vertrouwen tot hem
opslaande om den hartstocht, die in zijne
oogen gloeit, te leten. Daarna worden de
wimpera weer neergeslagen.
„Alice, hoe lang moet dat nn nog zoo
gaan spreekt hij op verwijtenden toon.
Een warm rood bedekt weldra hare
wangen, toch spreekt zij geen woord en
hij gaat daarom voort
„Ik weet, dat ik niet goed genoeg voor
u ben.*
„Niet goed genoeg O Jim
„Neen, dat beD ik niet, Alice. Iedereen
weet, wat ik ben, een dolkop, een
wildzang, en ik ken mgn persoon nog wel in
zooverre, dat ik nitstekeod goed weet, dat
ik geen voorbeeld van goed en edel ben.
Maar ik heb je lief Alice. En mijue dierbare,
ik gevoel, dat ik een ander mensch worden
zal, wanneer gij eerst mijne vronw zgt.*
Uit hare stem spreekt diepen kommer, als
zij antwoordt
„Jim, gij weet, hoe mijn antwoord zijn
zon, als ik daar alleen in had te beslis-
den schrik beet, en verwonderlijk is dat
niet. Niemand stelt zich gaarne beschik
baar voor de proefnemingen in anima vil-
li der heeren dynamitards.
Een afzetter. Eenper-
soon in Brosse), die voorgaf, de zoon van
een baron te zijn, kwam dikwijls sigaren
koopen in een winkel, die door eeDe jonge
wednwe werd gehouden. Nadat hij zoo
doende eenige kennismaking met haar had
aangeknoopt, vroeg bij haar ten huwelijk
en de jonge wednwe stemde toe. Er werd
overeengekomen, dat de jonge baron voor
200 trancs per maand bij haar zon komen
eten ten slotte verloofde zij zich met hem
en zij gingen samen naar den schoawbarg.
Maar de weduwe meest steeds alle kosten
betalen, want de jonge baron kon niet over
geld beschikken voor het huwelijk achter
den rng was en alle quaesties geregeld
waren met zijne onder?,die teParijs woonden.
Voor eenige dagen liet de jonge viouw,
die tamelijk bemiddeld was, hem hare jnwee-
len zienterwijl zij daarmee bezig was,
kwam er volk in den winkel, zoodat zij hem
even alleen liet.
Des daags daarna miste zij 5000 francs
uit hare kasde baron beschuldigde de
dienstmeid. Later na eene heftige woorden
wisseling tusschen het tweetal, over eene te
grooten uitgave, die de baron gedaan had,
bekende hij, bet geld te hebben ontvreemd.
Maar zijne onders zonden alles teruggeven.
Van dien dag af echter verdween de baron
om niet weer terug te keeren.
De wednwe diende nu eene aanklacht in
bij de politie en deze vond den bedrieger,
die nu bleek heelemaal geen baron te zijn,
maar de zoon van eene eenvoudige wasch-
vroaw in de Brutselsche voorstad Elsene.
Van het gestolen geld heeft men niets te
rug gevonden.
Zijn als gevolg van min
der zorgzame verpakking kleedingstukken
bij het verzenden in kofter of kist erg
verkreukeld geraakt, zoo zij men niet te
ving met uitstrijken, waar het wollen of
halfwollen stoffen geldt, daar deze daar
door allicht glimmend worden. Beter doet
men, als men de sterk verkreukte gedeel
ten vochtig maakt met een spons met wa
ter, de kleederen daarna vrij ophangt in
den kelder en ze daar, al naar noodzake
lijk blijkt, 12 tot 25 aren ruBtig laat
vertoeven. Men zal ondervinden, dat de
sterkste vouwen, die er in waren, zelfs
geheel verdwijnen.
Tegen kardinaal Mazarin
werden, zooals bekend is, ontelbare spot
gedichten uitgegeven. Eigenlijk lieten al
deze smaadschriften hem koud. Slechts
eenmaal stelde hij zich als zeer boos aan
en beval ai de smaadschriften, die tegen
hem in omloop waren, in het geheim op
te koopen, om ze daD, zooals hij voorgaf,
te laten verbranden. Toen hij ze echter
alle bij elkaar had, liet hij, zoo verbaalt
de Deutsche Roman Zeitung,
ze alle weder verkoopen en verdiende met
den handel 10,000 thaler.
De overitroomingen in
de Vereenigde Staten nemen steeds groo-
ter omvang aan. Na komen weder nit
Winuipeg berichten van watersnood. Te
Morris, Emerson, St. John en in andere
steden staan reeds vier vort water in de
straten. Het spoorwegverkeer in den Staat
is gestremd. De achade is zeer aanzienlijk.
De snelheid der golven.
Dr. Schott, een amerikaansch ingenienr-
hydrograaf, heeft onlangs verslag uitgebracht
van zijne waarnemingen betreflende de
snelheid der golven. Bij een zwakken wind
is die snelheid reeds 7'/2 meter per se
conde bij een matig briesje hebben de
golven eene snelheid van 10 h 12 meter
per seconde en bij een krachtigen wind
eindelijk wordt eene snelheid van 15 h 18
meter bereikt. Dr. Schott heeft gedurende
een hevigen storm in volle zee waargeno
men, dat de golf eene snelheid had van
24 meter, gelijkstaande met 86 kilometer
per nnr. De golven volgden elkander op
met intervallen van 15 seconden en haar
lengte bedroeg 862 meter. Men citeert
eenige gevallen (zeer hevige stormen, cy
clonen) dal de golfsnelheid 96 kilometer
per nnr bedroeg, terwijl men in den Stil
len Oceaan tijdens eene aardbeving consta
teerde, dat de voortplantirgssnelhtid aan
de oppervlakte der zee rnim 577 Kilome
ter bedroeg.
Menscheneters in Kopen-
hagen. Eene afgrijselijke gebeurtenis tinden
wij in het het laatste nnmmer van PoliiHen
vermeld Te Kopenhagen is een blanke door
menscheneters verslonden. Het klinkt on
gelooflijk, maar men zal hooren, hoe het
mogelijk was.
Men zal zich herinneren, dat te Amster
dam enkele malen vertooningen hebben
plaats gehad vnn troepen, nit afrikaansche
volksstammen samengesteld. De Bedooïnen
o. a. een paar malen en ook Somah's,
Eel a'a's en Galla's. Zoo'n dergelijke troep
is tegenwoordig in een circus te Kopenhagen
te zien het is een troep kannibalen.
Dezer dagen nn ging de secretaris van
het circns, Scheel-^/andel genaamd, zijne
gewone avond-inspectie maken, en wel dit
maal alléén, in plaats van zooals gewoon
lijk met eenige knechts. De wilden leken
hem namelijk zeer vriendelijk.
Men heelt hem niet weer gezien, 's Mor
gens kwam een opzichter in het vertrek der
kannibalen en ontwaarde een schouwspel,
dat hem deed verstijven van schrik. Op
den vloer en aan de wanden zag hij over
al bloedvlekken, half afgeknaagde beende
ren lagen hier en daar verspreid De
kannibalen hadden den ongeiukkigen
Scheel-Vandel opgegeten Zijne kleeren had
den ze netjes opgevouwen op een hoop
gelegd met zijn hoogen hoed er bovenop.
Hoe alles gebeurd is, weet men natuur
lijk niet. Scbeel-Vande) was een krachtig
man, al was hij ook wat zwaarlijvig. Waar
schijnlijk is hij van achteren besprongen en
is hem de keel dichtgeknepen. Daarop beb
ben de wilden hem ontkleed en ze hebben
hem rauw opgegeten. Sommige beenderen
waren gekraakt en het merg was er uit
gezogen, hetgeen overeenkomt met hetgeen
Reclus in zijn groote aardrijkskundige werk
schrijft over de voorliefde der kannibalen
voor de lugubere lekkernij.
De kannibalen zijn gearresteerd, hetgeen
zij zich geduldig lieten welgevallen. Alleen
toen hnn de handboeien werden aangelegd,
deden ze een dreigend gebrom hooren.
Overigens begrepen ze er niets van eD de
advocaat, die ben voor de rechtbank zal
verdedigen gelooft dan ook stellig, dat hij
vrijspraak krijgt op grond van hunne tota
le argeloosheid.
De vreeselijke gebeurtenis heeft eigen
lijk nog een slachtoffer gekost De opzich
ter, die 's morgens het eerst binnenkwam,
is krankzinnig geworden van schrikbij
is in den waaD, dat iedereen hem wil ver
slinden.
Vleiend. Eene leelijke
dame had zich in het wit gekleed en
vroeg aan haar m»D, of ze er niet aller
liefst uitaag. „Wel zeker, vrouwtje," sprak
hij lachend, „je bent precies een vlieg in
de melk."
Droomen als oorzaak van
den dood.
Eene vereeniging van engeltche artsen
heeft onlangs zich bezig gebonden met de
interessante vraag, of droomen de onmid
dellijke aanleiding tot den dood kannen
zijn. Over het geheel werd die vraag be
vestigend beantwoord, ofschoon in werke-
lijkheid zulke gevallen zeer .zelden zullen
voorkomen. Er is hier verschil te make
of de dood kort na een bijzonder zwaï
droom volgt, wat bij vele ziekten hts.
wel kan gebeuren, of dat tengevolge van
een droom eene waan-idés ontstaat, die tot
eerie wezenlijke ziekte en daardoor tot den
dood leidt. Van btide gevallen is een
feit geconstateerd. Eene zieke vrouw ver
viel na een zwaren droom in groote op
gewondenheid en stierf nog denzelfden
nacht aan eene beroerte. In het tweede
geval droomde insgelijks een vrouwelijk
persoon, dat zij vermoord aas geworden.
Daar zij nogal bijgeloovig was en aan el-
ken droom eene bijzondere beteckens vtiór
hare toekomst gaf, was zij na dien ge-
droomden moord steeds vervuld van eene
ernstige vrees, die maanden later overging
in vervolgingswaanzin en eindelijk den
dood tengevolge had. Dat droomen op
den levensloop van bijgeloovige mensehen
in hoogen graad invloed kannen hebbeD,
zonder juist den dood te veroorzaken,
daarvan heeft mee vele voorbeelden.
Het tijdschrift Médecine
moderne deelt het volgende mede nit een
engelsche statistiek over den invloed van
het muilbanden der honden op de talrijk
heid der gevallen van rabtes bij den
mensch:
Acht jaar geleden werd in Engeland
bepaald, dat alle honden een muilkorf
moesten dragen. Dit had ten gevolge, dat,
terwijl in lS89fde gevallen van hondsdol
heid 312 bedroegen, ze in 1892 tot 38
waren verminderd. De vela Immhuivien-
den wisten echter te bewerkeD, dat de
verordening in 1892 zoo goed als afge
schaft werd; sedert dat jaar is het aantal
gevallen van rabies weder gestegen in 1893
tot 93, in 1894 tot 248, in 1895 tot
672.
sen."
„Ja, gij zoudt tot mg komen, en mij nemen,
zooals ik ben, maar*, plotseling verandert
de klaDk van zijne stem en bijna hartstoch
telijk toornig vraagt hg„Wat vertellen zij
n wel allen van mij, Alice Zeggen ze a, dat
ik drink en speel, en dat Jim van de zwar
te raiterij omgaat met personeD, die geen
van allee waard zgn, ban oog tot u op te
slaan, mijn lief? Vertellen zij n, dat ik al
lerlei dolheden bega, wanneer ik dronken
ben, dat ik te paard eene trap op- en afrij
Dat is alle9 volkomen volgens de waarheid,—
al deze euveldaden heb ik begaanmaar
Alice, ik bezweer n, dat deze menacnen, die
n tegen mij doen innemen, meer te laken
zijn dan ikzelfwant ze hebben mg vaa
bet eeuige middel, dat mij redden kan, be
roofd. Slechts mgne vrouw kan mij voor
al dit kwaad bewaren en anders geen enkel
persoon ter wereld."
Hij spreekt zacht, maar uiterst harts
tochtelijk en ieder woord treft baar als
een dolksteek.
„Jim, ik moet mgne belofte honden,"
flaistert zij met een smeekenden blik op
zijn gelaat.
„Ja, uwe belofte. Uw vader liet n zwe
ren, mij niet eerder te tronwen, voor
aleer ik bet drinken bad gelaten, het
is een hard woord, maar men moet
de diDgen toch bij hnn naam noe
men. Heeft hij er evenwel aan gedacht,
waartoe deze belofte mij zou drijven
Ik geloof bet nanwelgka.*
„O stil, hij is dood I* roept Alice
vleiend. Doch kapitein Lesroy voelt het
hem aangedaan onrecht te diep, om aan iets
anders dan aan zichzelf to kunnen denken.
„Hebt ge er ooit acht op gegeven,*
giDg hij voort, „hoe zwaar dikwijls de
wenscben van dooden op ons konnen
drukken, en hoe weinig de belangen van
de levenden er door worden gebaat
Alice is zeer bleek geworden en tot
in bare ziel bewogeo, zegt ze
„Het leed ia met alleen aan uwen kant
Jimweet ge niet, geliefde, boa zwaar
ook mij dit alles drnkt
„Zeker,* antwoordt hij knorrig: „het is
hard voor ons beiden, maar de hnlp kant
gij alleen brengen. Gij kunt met mij tron
wen, wanneer gij wilt.*
„Ik kaD, ik mag bet niet doen," mompelt
tij voor zieb beeD, evenals iemand, die reeds
ontelbare malen over de zaak beeft Dage-
dacfat en telkens weder tot dezelfde slot
som komt.
Hg ziet er zoo flink, zoo mannelijk uit,
zooals hij nu naast haar in bet zadel zit, ach
hoe aantrekkelijk is zijn gelaat, hoe harts
tochtelijk spreken zijne vleiende oogen. Alice's*
geheele hart ligt iD bare oogen, hare gansche
ziel drijft baar naar zijne zijde. Had zij
hem das niet altijd liefgehad, ondanks al
het booze en leelijke, dat men haar van hem
bad verteld En hare tranen rollen over
hare wangen, nu zij hem aanziet.
„Waarom moet ge mij ook liefhebben?*
vraagt hg. „Mijue liefde is van den beginne
af een ongeluk voor u geweest.*
„Zij was mijn geluk,* antwoordt bet meisje
eenvoudig.
„Maar gg weet, wanneer een man een meisje
gelukkig maakt, behoeven er geen tranen
aanwezig te zijn.*
Hg spreekt met bitterheid en zij wendt
bet gelaat af om hem hare Bmart te ver
bergen. Zg gevoelt zich ontzettend ellendig,
vreeaelgk ongelukkigmaar het weenen
sticht geen nnt, zoodoende droogt zg snel
hare tranen, wendt hem hare treurige, voch
tige oogen weder toe en tracht te lachen.
„Gg maakt mg gelukkig, Jim," zegt ag
trotsch.
„U, die mg boven alle mannen de voor
keur gaf. Denkt ge lieve, dat ik daarop niet
trotscb ben En toch," gaat hg daister voort,
terwgl hg niet Daar baar, maar naar den kop
van zgn paard staart, „wanneer gg mg be
mint, aooals ik n liefheb, Alice, zoudt ge
mg nemen, zooals ik ben, en niet eerst
wachten, totdat ge een methodisten-prediker
van mg hebt gemaakt, of totdat ik bet sie
raad geworden ben van de eene of andere
christelgke jongelingsvereeniging."
Ieder woord, dat hg aeide, kwetste haar
diepmaar hg ziet het nief, hg bemerkt
slechts het beven in hare stem, als zg eeni
ge minoten later antwoordt
„Ik verlang in geen geval van n, dat ge
een methodisten-prediker zult worden, Jim,
ik behoef ook mgne liefde voor je niet te
verdedigen. Maar ach, Jim, Jim,*en hier-
bg begint cg hartstochtelgk te 6nikkeD,
„gg weet, wat ik mgn vader beloofde; en
kunt ge dat dan niet om mgnentwille doen F*
„Ik kan het niet,* fluistert hg, terwgl hg
meer gevoelt als ziet, hoe hare vleiende
bliksen op hem rosten.
Zijne stem beeft byna evenveel als de bare,
als hg vervolgtAlice, ik zweer u, dat ik een
Gedurende zij n geheeleu
levensloop maakte Stradivarius van zes
tot zevenhonderd violen. "Weinigen van
deze werden duurder dan 60 galden per
stuk verkocht. Nu brengen sommigen
meer dan 24,000 gulden op. m
Eerlijkheid s-d wang.
Een troep rondreizende muzikanten
speelde voor een zwilsersch hotel. Toen
er een stnk uitgespeeld was, trad een van
de muzikanten naar den kapelmeester van
den troep toe, die hem den inbond van
een kleiD peperhuisje in de linkerhand
schudde. Toen nam hij eeDe schaal in de*
rechterhand en ging er mee rond. Er
werd een aardig eommetje opgehaald,
maar de hotelgasten waren nieuwsgierig,
wat hij in zijne linkerhand hield.
„O, dat is heel eenvoudig," antwoord
de de kapelmeester op eene dienaangaan
de tot hem gerichte vraag. „Wij kunnen
allen in verzoeking komeD, en om van
de eerlijkheid van onzen inzamelaar zeker
te zijD, moet hijvijf vliegen in zijne
linkerhand honden. Als bij terugkomt,
tellen wij eerst de vliegen heeft hij die
nog, dan kan hij ook geen geld van de schaal
hebben opgestoken.'
Openhartig. A. „Zijnjs
van morgen al veel menschen komenjift
tig vallen om je te feliciteeren?"
B. „Pardon, amice jij bent de eerste."
a nder mensch zal zgn, als gg maar eerst
mgne vronw zgt; maar wanneer gg ver van
mg zgt, beb ik de kraebt niet, meester over
myzelf te blyvendan gevoel ik mg bitter
gestemd tegen mjjiell en mgn lot eo ik moet
dan trachteD, op de eene of andere wyze mg
zelf verstrooiing te verschatten.*
Hij wendt haar zgn opgewonden gelaat
toe en leest in bare oogen het innigste medelg-
den.
„Ook John Ker ia daarvan overtnigd, Ali
ce. Hg zegt, dat ons huwelijk een ander
man van mg zou maken. En ik denk,*
hier lachte hij, „ik denk, dat ge Jobn Ker
toch wel kant gelooven.*'
John Ker is zgn boezemvriend, zgn leids
man, zgn raadgever, de eenige eerlgke
vriend, dien hg ooit heeft gehad; hoe on
telbare goede en verstandige woorden
beeft deze vriend al niet reeds tot hem
gesproken.
„Ik schenk mijnheer Ker volkomen ge
loof,* antwoordt Alice en een licht rood
stijgt haar naar het hoofd, „Ik geloof hem
ten minste in vele zakeD, maar tnsschen
jon en mg oordeelen kan hg, dunkt mg,
toch niet, dat kan hij onmogelijk begrij
pen."
„Hij begrypt genoeg, om te weten, dat,
zoo slecht als ik ben, ik voor n een goed
echtgenoot zal zgn," antwoordt kapitein
Lesroy. „Alice, heilige, gg breDgt een
man nog tot vertwgfeling."
„Ik ben niet heilig, en ach, Jim geen
mensch ter wereld kan meer voor joa ge
luk bezorgd zgn dan ik roept Alice uif, de
onrechtvaardigheid zijner woorden gevoe
lend en hem toch te innig liefhebbend, om
zich daardoor gekwetst te toonen."
Zg rgdt eenige stappen vooruit, om hem
bare tranen te verbergen.
Hg alaat hare liefelgbe gestalte gade, die
er zoo recht aantrekkelgk in het rgkleed
uitziethg ziet zoodoende ook het gebogen
booid met de blonde vlechten.
„Alice!" roept hg, baar inhalende en haar
in de oogen trachtende te zien.
„Het is reeds goed Jim," antwoordt zg
vriendelgk. „Zie, daar komt een rgtnig
aan. Wie mogen dat zgn F"
„Dat ia het familiergtuig van lady Dermot,
antwoordt bg, naar bet naderend lytuigkg-
kend. 1
„Zie ik er oit, alsof ik geweend beb P"
vraagt zg snel, nog eenmaal den zakdoek tegen
de oogen drukkend.
„Ik bid je, Jim, kijk eens evtnnaarme.
„Neen lieve, je ziet er goed uit, evenals
altijd," en zgn bartelgke, welgemeende lach
brengt baar weder eene kleor op bet gelaat.
Lady Dermot's rgtnig komt langzaan1 na
der, de oude paarden nemen er den tgd
voor.
Kapitein Lesroy steekt zijne hand in de
hoogte en de koetsier houdt stil. Lady
Dermot, die zoodoende onzacht uit
sluimering wordt gewekt, steekt bet hooid
buiten bet venster.
„Ha, hoe gaat het u, kapitein Lesroy rU]p
weg naar huis O, is Alice daar ook .- Mo
ritz en FJora hebben rog al veel eerder ont-
moet."
Ioes, die achter in het hoekje van et
rgtuig zit, ziet over den sch onder van lady
Dermot beeD naar Alice en zoodoende fcg-
ken de beide jonge meisjes elkaar op et-
aelfde oogenblik aan.
Alice rijdt fluks naar de andere zgde van bet
rgtuig en zich in het zadel vooroverbuigend,
blikt zg lachend in het ernstige, zachte ge
zichtje, dat voor bet venster zichtbaar is.
„Ik heb air Moritz al reeds veel over u
hoeren vertellen," zegt zg bgzonder vrien
delgk - want Alice heelt al reeds spoedig
de aDgatige uitdrukking in de oogen van
Inea opgemerkt - ,en ik ««de bem van-
morgec, dat ik gaarne owe yneodm zgn zoa,
als gij dat zelve ook aangenaam voDdt.
Alice ziet Ines vol in het gelaat, zonder
de minste notitie te nemen van hare onder-
wetsche kieeren en niet nienw-modischen hoed.
Zy ziet geen enkele maal naar de door een
zwart katoenen handschoen bedekte hand,
maar lacht en praat, als was Inea aangekleed
als elk ander meisje. -«
„Hoe lief iz zg 1" denkt Alice. „Welk een
wonderschoon gelaat. Wanneer Jim haar
eens kon te zien krggen.
Doch lady Derniot blokkeert voorzichtig
het venster met haar eigen persoon, zoodat