lp
Inschrijving nr de Muiterij,
Donderdag 6 Mei 1897.
41ste Jaargang ÏTo. 3201
GemeenteSchagen.
Bekendmakingen.
Aangifte van verhuizing.
KERMIS.
Belasting op Mifs- enaniere inkomsten.
A
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Z a t e r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTLEN in hét eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Bureau: SCHAGEM, Laan, D 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
MedewerkerJ. W 1 K L,
Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 8.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 rebels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. I
Het Bestuur der afdeeling ffNoord-
Holland benoorden het IJ" van de
Nederlandsche vereeniging tot b e-
scherming van dieren, heeft
aan onze gemeentelijke aanplakborden
de volgende publicatie doen beves
tigen, waarvan wij den inhoud in het
belang der dierenbe-iclier-
millg gaarne (ook langs dezen weg)
ter algemeene kennis brengen
Dieren te mishandelen is laf en wreed.
Pijnig en martel daarom uw Vee
niet bij 't slachten.
Vervoer uw VEE, de arme, nuchtere
Kalveren vooral, zonder hen te doen
lijden.
Beroof de nuttige ZANGVOGELS
niet van hunne EIEREN of JONGEN.
Trap of sla uweTREKHONDEN niet
belast hen niet tot zij bezwijken
Ook de dieren hebben gevoel.
Het Bestuur der afdeeling Noord-
Holland benoorden het IJ'1
der Ned. Ver. tot Bescherming
van Dieren.
FEUILLETON.
illiitci Kiens-,
Aimteitie- UiüniNiL
Burgemeester en Wethouders van Scha-
gen, brengen voor zooveel noodig, met
het oog op het verzuim, betrekkelijk het
doen van aangifte ter Secretarie bij ver
huizing binnen de gemeente, a3n de in-
gezeteuen in herinnering het bepaalde bij
art. 5 van de Politieverordening dezer
gemeente, luidende als volgt
In geval van verhuizing binnen de ge
meente, zal daarvan binnen acht dagen
behooren te worden kennis gegeven, ter
Secretarie dezer gemeentete weten
Voor een geheel gezin, inwonende dienst
en werkboden daaronder begrepen, door
het hoofd van dat gezin.
Voor afzonderlijk levende personen, door
henzelf. Voor de geheele bevolking van
gestichten of andere inrichtingen, waar per
sonen onder eenig bestuur te zamen wo
nen, door de bestuurders.
Overtreding wordt gestraft met eene geld
boete van ten hoogste Eén gulden».
Schagen, 23 April 1897.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
(get.) 8. BEKMAN.
De Secretaris,
(get.) DENIJS.
Vitlïïiiraüii.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
der gemeente Schagen noodigen bij deze
uit
1°. alle mannelijke ingezetenen, gebo
ren in het jaar 1872
2°. alle mannelijke ingezetenen, gebo
ren in de jaren 1863 tot en met 1871,
die, ofschoon in andere gemeenten reeds
ingeschreven, sedert de inschrijving van
het vorig jaar in deze Gemeente zijn ko
men wonen
8°. alle vreemdelingen, die sedert de
laatste inschrijving in de termen zijn ge
vallen, om als ingezetenen te worden be
schouwd
om, met overlegging van een extract
geboorte-akte, zoo zij elders geboren zijn,
zich ter inschrijving voor de schutterij aan
te melden ter Gemeente-Secretarie, tusschen
den 15den en den Sisten Mei e. k.ter
wijl voorts wordt medegedeeld, dat voor die
inschrijving meer bepaaldelijk zitting zal
worden gehouden op alle werkdagen, des
voormiddags van 9 tot 12 ure.
Wordende hierbij, ter voldoening aan
art. 8 van het Koninklijk besluit van den
21sten Maart 1828, Staatsblad No. 6, nog
medegedeeld eenige bepalingen, vastgesteld
bij het Ilde hoofdstak der Schutterij wet,
betrekkelijk de inschrijving voor de Schut
terij, luidende
Artikel 6. Elk jaar, vóór den eersten
Juni, zullen de ingezetenen, die op den
lsten Januari van het jaar hun 25ste
jaar van ouderdom zullen zijn ingetreden,
zonder onderscheid of zij vermeenen moch
ten al of niet tot de vrijgestelden of uit-
geslotenen te behooren, verplicht zijn, zich
bij het bestuur der .fce^-ieente, in welke
zij wonen, voor de schutterij te doen in
schrijven.
Artikel 7. Zij, die in meer dan eene
Gemeente hun gewoon verblijf houden, of
den zetel van hun vermogen hebben ge
vestigd, znllen tot de inschrijving ver
plicht zijn, binnen die Gemeente, alwaar
eene dienstdoende schutterij aanwezig is.
Bijaldien in die verschillende Gemeen
ten alleen dienstdoende of alleen rustende
schutterijen bestaan, zullen zij zich doen
inschrijven in de Gemeente, alwaar zij voor
de peisoneele belasting zijn aangeslagen, en
de ambtenaren in die Gemeente, alwaar
zij ambtshalve verplicht zijn hnn ver
blijf te houden.
Artikel 8. Die van hunnen ouderdom
geen voldoend bewijs geven, zullen door
het plaatselijk bestaor worden ingeschre
ven, naar deszelfs oordeel, onverminderd de
bevoegdheid van den ingeschrevene, om van
zijn juisten ouderdom nader te doen blij
ken.
Artikel 9. Die bevonden zullen worden
zich niet vóór 1 Juni te hebban doen in
schrijven, znllen door het plaatselijk be-
stnnr ambtshalve ingeschreven worden, en
door den schuttersraad worden verwezen
tot eene geldboete, terwijl zij daarenboven,
zonder loling bij de schutterij zullen wor
den ingelijfd, indien het zal blijken, dat
er, tijdens de verzuimde inschrijving, geen
redenen tot uitsluiting of vrijstelling te
bunnen aanzien bestonden.
Afgekondigd en aangeplakt te SCHAGEN,
den 26sten April 1897.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
de Burgemeester,
S. BERMAN.
de Secretaris,
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders van SCHA
GEN brengen ter algemeene kennis, dat de
Raad heeft besloten, dat de kermis in deze
gemeente zal plaats hebben en invallen op
zondag, den 20 Junia. s., des namiddags
ten 4 ure, om te eindigen op zondag den
27 daaraanvolgende.
SchageD, 80 April 1897.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
7.
HOOFDSTUK 8.
Sir Morits rijdt langzaam de allés af.
Flora's woorden klonken bem na nog in de
ooreo: ,Haar kleed tot boven de enkels en op
haar rog den eenen vouw naast den anderen.'
Daar snelt zoo plotseling eene donkere ge
stalte van achter het groene hek weg, dat
zijn paard schrikt en de sigaar, die hij juist
wil aaustekeD, bem uit de viDgers valt.
„Wat drommel f' roept hij uit
en geeft door deze paar woordjes aan zijne
slechte luim lucht.
„Moritz I'
„Flora 1 Pardon, ik kon onmogelijk weten,
wie het was,* stottert hij met eene ver
ontschuldiging, als hij hare stem hoort
vervolgens kan hij in de schemering onder
kennen, hoe zij haar gelaat tot hem opheit.
„Hebt ge mij noodig?' vraagt hij op den
meest afwijzenden toon, dien hij tot zijne
beschikking heeft.
„Moritz I* herhaalt zij eu nu kan hij hare
trekken boel duidelijk zien. Hare zachte
stem beeft, terwijl zij voortgaat: „Waarom
zijt ge zoo boos op mij
„Ik ben in 't geheel niet boos,* antwoordt
hij verrast, maar toch amuseert het hem
schijnbaar wel. „Gij zult verkouden worden,
zoo in uw bloote boofd buiten.'
„Wij zijn te oude vrienden, om een mis
verstand tusschen ons beiden te kunnen laten
bestaan,' vleit zg. „Vergeef mij, Morüz,
wanneer ik zooeven iets gezegd heb, dat b
beleedigde.'
Hij is niet geheel zeker van zijne zaak,
maar het scbjjnt hem toe, alsof zij weent.
Daarom spreekt hij snel
„Het heeft niets te beduiden. Ik weet wel,
Flora, dat gij mg nooit met opzet zoudt be-
leedigen. Het is, zooals ge zegt: wij zijn te
oude vriendeD, om door eene kleinigheid boos
°p elkaar te worden. Willen wij elkander
de hand geven, en weder vrede sluiteD
«Ja", fluistert zij, hem hare hand reikend.
Ofschoon sir Moritz zijne hand warm door
do hare omsloten voelt, is zijn hart te veel
op eene andere plaats, dan om zijn vaar wel
anders dan stjjf en afgemeten te doen klin
ken. Ines' gezicht zweeft hem onophoude
lijk voor oogen en vandaag merkt hij ge
durende het uur van pijniging voor haar,
dat is gedurende het diner, geen enkele ba-
rer misslagen. Hij luistert Bleohts naar
hare, van het hart tot het hart sprekende,
stem; bij ziet slechts naar de uitdrukkin
gen io haar zoo beweeglijk gelaat.
Lady Dermot let onophoudelijk op haar
zoon zij leest op zijn gezicht, wat er in
hem omgaat en zij krijgt langzamerhand de
overtuiging, dat hg trouwen zal met haar,
die hem goeddunkt en niet met diegene,
die zij, zijne moeder, voor hem geschikt
achtte.
„Och, het is ditmaal gelukkig alleen bet
aantrekkelijke van het nieuwe," troost zg
zich. „Binnen ééne week zal dat wel reeds
voorbij rijn.*
Nu sir Moritz, zeer tegen zijne gewoon
te, dadelijk na het diner wederom in het
salon verschijnt, ziet zijne moeder de toe
komst toch wel ietwat bedenkelijker in.
Hg gaat rechtstreeks op Ines at, praat met
haar en toont haar fotografieën en boeken.
Lady Dermot, die aan het andere einde van
de kamer troont, vangt brokstukken van het
gesprek op en hoort zoo nu en dan eens lachen.
En zij ziet, wat eene moeite haar zoon zich
geeft, om zich bij dsse kleine wilde aange
naam te maken Toen wenschte rij bijna,
dat oom Ben zijne niebt maar aan andere
banden had toevertrouwd.
Plotseling bemerkt zij, over haar boek
heen, dat zij in de hand heeft, dat sir Mo
ritz naar de piano gaat en Ines smeekt,
een lied voor hem te zingen. Het jonge
meisje is verlegen en vindt het even on
prettig om zijn verlangen af te slaan, dan
om er aan toe te geven.
Eindelijk geeft lees toe, zij zet zich op de
pianokruk neder en ziet vleiend in zijne
donker-blauwe oogen.
„Ik heb nooit eenige muziekles gehad,*
zeide zij bescheiden en angstig. „Oom Ban
bezat eene oude, eene heel oude pianino en
van den schoolmeester in de stad leerde ik
de noten. Maar ik kan werkelijk niet spelen.'
„Maar zingen kunt gel' drong sir Moritz,
minder nit verlangen om baar te booren
singeo, dan wel, om haar in dezen verwijderden
hoek van de kamer te houdeo, waar hij haar
geheel voor zichzelf had, en haar ongezien
voor zjjne moeder, naar hartelust kon
gadeslaan.
Eindelijk zingt Ines, geen lied, maar eene
oude sage
„Eeuwige Vader, sterke Redder,
Wiens macht de golven dwiDgt,
Red htm, wanneer in 't stormgeloei,
Ons emeeken tot U dringt!'
Ladj Dermot ziet bewogen op, terwijl de
tonen langzaam weerklinken en, zachtkens
wegstervend, de kamer doortrillen, zoet, vel,
diep aangrijpend en toch natuurlijk en on
geschoold, evenals de rangster zelve.
Niet eerder dan nadat de laatste noot is
weggestorven, zegt sir Moritz „Moeder, beeft
zg niet eene heerlijke stem F*
„Ja, inderdaad," antwoordt Lady Dermot.
Vervolgens gaat zij voort: „'t Is waarlijk
te bejammeren, dat gij nog niet een paar
jaar naar eene kostschool gaat, Ines. Dan
zon uwe stem oone massa beter worden en
ook nwe opvoeding meer bare voltooiing
naderen.'
lues antwoordt ernstig, terwijl zij door
de matig verlichte kamer naar Lady Der
mot ziet:
„Oom Ben zegt, dat ik de stem van mijne
moeder heb, en die heeft op het tooneul
gezongen. Ik geloof, dat zij tot een opera
gezelschap beeft behoord.'
Wanneer een bom nit het plafond voor
lady Dermot's voeten was neergevallen, dan
bad zij niet meer kunnen ontstellen dan nu
bij deze enkelo woorden van Ines.
Sir Moritz znobt, terwijl bjj in de bruine
kinderoogen ziet, die even onschuldig tot
lady Permot opzien, du zij haar dat vree-
gslgk bericht heeft medegedeeld. „De hemel
zij het arme kind genadig,* denkt hij en in
dezelfde male als lady Dermot Ines nadert,
om haar eenige opmerkiDgm te maken,
stapt hij achteruit.
„Mijn lief kind', begint de oude dame
beslist, maar toch niet onvriendelijk, „gij
moet zoo aanstonds nog iets voor mij sin-
gen, maar eer wij daartoe overgaan, moet
ik n een goeden raad geveD, waarover gij
niet boos op mij moogt worden. Gij weet,
dat ik n oprecht lief heb en dat mgn Mo
ritz bjj u de plaats van een broeder in
neemt.'
Sir Moriti' gevoelens sijn na juist
niet zeer broederlijk, terwjjl hij naar Ines
angstige, verschrikte oogen ziet. Lady Der
mot gaat voort
„Wij kunnen van geluk sprekeD, dat
slechts Morits en ik aanwezig waren, ter
wijl gij onomwonden verklaardet, dat nwe
moeder eene opera-zangeres was. Luister
nu goed naar mij, Ines. Dat is volstrekt
niet slecht, tooneelspeelster of zangeres te
zijn, het is eenvoudig eene broodwinning.
Hoe zal ik mij tegenover u begrijpelijk
maken In den kring, waarin wij verkeeren,
heerzchen van die zekere bepalingen over
aikomst, opvoeding, rang, enz. en de
menschen zonden er Q minder om achten,
wanneer rij dachten, dat ge uit eene nede
rige sfeer afstamdet.'
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Schagen, daartoe van Regeerings-
wege uitgenoodigd, vestigen hiermede de
aandacht van het publiek op enkelo der voor
naamste verplichtingen, welke het, ingevol
ge de bovengenoemde Wet van 2 October
1893 (Staatsblad No. 149), met 1 Mei 1894
in werking'getreden, heett te vervullen.
Die verplichtingen zyn vervat in de hier
navolgende artikelen
Artikel 15, 2.
Ieder die optreedt als bestuurder of behee-
rend vennoot van eene hier te lande geves
tigde vennootschap, onderlinge verzekering-
maatschappij, coöperatieve vereeniging, of
van eene vereeniging of stichting, die een
bedrijf of beroep uitoefent, of als boekhouder
eener hier te lande gevestigde reederjj, is
gehouden daarvan schriftelijk binnen ééne
maand kennis te geven bij het. bestuur der
gemeente waar hg woont.
Art. 16.
Hier te lande wonende beheerende ven-
nooten van Nederlandsche vennootschappen
en maatschappijen, als bedoeld in art. 6, 2,
en van de ln art. lb bedoelde commanditaire
vennootschappen op aandeelen, bestuurders
van hier te lande gevestigde naamlooze veu
nootschappen, coöperatieve en andere ver-
eenigingen en onderlinge verzekeringmaat
schappijen, alsook boekhouders van hier te
lande gevestigde reederyen, mogen niet tot
het doen van uitdeelingen of uitkeeringen,
waarover volgens art. 5, 1 en 2 en art.
6, 'i belasting verschuldigd is, overgaan,
alvorens daarvan aangifte gedaan en de over
vroegere uitdeelingen of uitkeeringen ver
schuldigde belasting betaald te hebben.
Bg liquidatie mogen de hier bedoelde
uitdeelingen of uitkeeringen niet geschieden,
alvorens de daarover verschuldigde belasting
is voldaan.
Artikel 45.
Bestuurders van de by lb en c bedoelde
naamlooze vennootschappen, coöperatieve
vereenigingen, andere vereenigingen en
stichtingen, die een bedrijf of beroep uitoefe
nen, onderlinge verzekeringmaatschappijen
en sociëteiten, alsook beheerende vennooten
van hier te lande gevestigde commanditaire
vennootschappen op aandeelen en boekhouders
van hier te lande gevestigde reederyen, zijn
gehouden binnen veertien dagen na de
vaststelling van balans of rekening een
zoodanig uittreksel als noodig is tot toe
lichting der winst, uitkeeringen of uitdee
lingen te doen toekomen aan den voorzitter
der commissie van aanslag, bedoeld by art.
19, lb of 2, die den aanslag moet regelen.
Art. 47, 5.
Hg, die daartoe gehouden, nalaat de ver
plichtingen na te komen, bedoeld by art. 15,
1 eerste lid, en art. 15, 2 eerste lid,
wordt gestraft met eene geldboete van ten
hoogste f 25,—
Gelgke straf wordt opgelegd in geval
van overtreding van art. 45.
Art. 47, 6.
Overtreding van art. 16 wordt gestraft met
eene geldboete van ten hoogste f 400,—.
Art. 84, le lid-
Handelsreizigers, kramers en alle verdere
personen, die hun bedryf of beroep rond
trekkende uitoefenen, voor zoover z{j behoo
ren tot de bedoelden by art. la, h en k, z\jn
gehouden, onverminderd hunne verplichtin
gen omschreven by artt. 12 en 14, zich ter
plaatse binnen het Ryk, waar zy zich na
het begin van het belastingjaar het eerst
bevinden, by het gemeentebestuur schrifte-
ïyk aan te melden, met opgaaf van hun
naam, hunne woonplaats en hun bedryf of
beroep. Ten blyke dat zy hieraan voldaan
hebben, ontvangen zy kosteloos eed door of
vanwege het hoofd van dat bestuur onder
teekend Bewjjs, dat zy gehouden zjjn mede
te onderteekenen en op aanvraag aan amb
tenaren der directe belastingen te vertoonen.
Art. 47, 7.
Personen, die van een bewys voorzien
moeten zyn als in bedoeld art. 84 en die in
gebreke biyven dit bewys op aanvrage aan
bevoegde ambtenaren te vertoonen, worden
gestraft met eene geldboete van ten hoogste
f 25,-.
Geven zy ter bekoming van dat bewys
aan het bevoegd gezag een valschen naam,
woonplaats, bedryf of beroep op, of maken
zy gebruik van het aan een ander atgegeven
bewys, dan worden zy gestraft inet eene
geldboete van ten hoogste f 150,—.
Voorts wordt nog byzonder gewezen op
de in art. 12, 2, 2e lid, lod, aan de inge
zetenen van het Ryk. verleende bevoegdheid,
om zich, by de aanstaande beschryving, de
uitreiking van een beschryvingsbiljet B te
verzekeren, door vóór of op 15 Mei a. s. het
verzoek daartoe schrifteiyk te richten tot
den Ontvanger der directe belastingen over
hunne woonplaats.
Afgekondigd en aangeplakt te Schagen,
den 4 Mei 1897.
De Burgemeester,
S. BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
„Moeder I" klonk het hard en scherp van
de lippen van sir Morits, toen hij den treo-
rigen Irek om Ines' lippen gewaar werd.
Lady Dermot gaat, na eene gobiedende hand
beweging, kalmpjes voort:
„Mijn kind, ik wil n in geenen deele kwet
sen. Uwe lieve moeder was, daar ben ik
zeker van, alles, wat goed, braat en edel
is, maar zij stond Diet op dezellde sport
van de maatschappelijke ladder als nw
vader en er is volstrekt geen reden voor,
dit aan de goé gemeente te verkondigen.
Hier weet niemand, wie nwe moeder is en
gjj behoeft dat ook aan niemand te zeg
gen. Gij gevoelt n toch zeker door
mijne woorden niet beleedigd, wel, mijn
kind vroeg zij plotseling, toen zij de
groote neerslachtigheid van het jonge meis
je gewaar werd.
Doch deze gemoedstoestand damde
slechts maar een oogenblik, toen begonnen
de oogen van bet kind te gloeien en de
storm brak los Hare gestalte rioht zich
zoo hoog mogelijk op, hare handen wringen
zich krampachtig. Als een beeld des
toorns, der wereldverachting en vertwijfeling,
staat zij daar.
„Mijne moeder", roept zg heftig nit. „Zich
schamen, om over zijne eigen moeder te
spreken Deze, in de hoogste opgewon
denheid, aifgesproken «oorden, geven ten dui
delijkste hare groote verachting te kennen
voor de haar onbekende, maar ook onbe
grijpelijke maatschappelijke vormen- Deze
uitval wordt gevolgd door een hartstoch
telijk en krampachtig snikken.
Sir Moritz snelt op haar toe.
„Hoe knüt ge zoo wreed voor haar zijn,'
spreekt hij streng tot lady Dermot. „Ines,
j wacht
Het meisjs heeft zich in de eenzaamheid
van haar kamertje teruggetrokken, en Mo
ritz is naar zijne rookkamer teruggegaan
boos over de haedelingen zijner moeder.
Drie oren later sluipt eene teere, kleine
gestalte met bleek gelaat en door het weenen
gezwollen oogen, zachtkens de trap af, het
schijnsel van de kaars voorzichtig door de
uitgespreide hand beschermend en dempend.
Op hare teenen wipt zy, door de veatibale,
rechtstreeks op de voordeur afdaar iet zg
bet licht op een steel en tracht het slot te
openen en de zware grondels weg te schni-
ven. Die zijn evenwel niet zoo gemakkelijk
te regeeren, hare handen zijn zwak en klein
en de groote sleutel wil maar niet draaien.
Sir Mcritz verlaat zgne rookkamer,om zich
ter roste te begeven daar hoort hij het ge-
druisch in den gang. Vervolgens ziet by
het schijnsel van de kaars en in hetzelfde
moment bemerkt bg Ines, die, met hoog
opgeheven armen, den grendel tracht weg te
schuiven.
„Ines!" roept bg verrast, maar toch fluis
terend, en ontsteld wendt zg zich om en
ziet bem aan.
„Gg waart van plan, (e ontvluchten,zegt
sir Moritz kalm, ofschoon zijn hart in zgne
borst oDstnimig klopt, wanneer hg de nit-
drukking van sraartelyke ellende in haar bleek
gezichtje ziet. Hg treedt op haar toe.
„O, ik bid n, open de deur voor mij I*
smeekt zij.
„Neen, dat doe ik niet," antwoordt hg
bedaard. „EnJInes, je moogt nooit weder trach
ten, ons te verlaten."
„Laat my gaan ik bid n, laat mg gaan,"
zegt ze, terwgl groote tranen haar langs de
wangen druppelen.
„Ik ben nw vriend," zegt hg, terwjjl hij
hare konde handen in de zgnen neemt. „Ge-
looit ge dat, Ines F"
,Ja.«
„En gij zgt er boos over, dat mijne
moeder zoo met n gesproken heeft F Zg
meende het niet op die manier, zooals gy
het hebt opgenomen. Dat weet ik beelgotd,
Ines. Mijne moeder had overigens volko
men gelijk met wal tg zeide, maar verkeerd
is de manier, waarop zg het zeide. Dat
zult gg over eenigen tijd leeren inzien. Maar
ga nu naar bed, dan zullen wij daar
morgen wel verder over spreken.'
Als zij aarzelt, aan zgn verzoek ge
volg te geven, voegt hij er aan toe: „Ik
cal het aan niemand zeggen, dat gij het
plan hebt gehad, om weg te loopen.'
„Dan moet ik morgen gaan,' zegt zg
treurig. „Moritz, gg allen schaamt u over
mg, omdat ik niet zoo spreken en mg niet
zoo gedragen kan als de andere men
schen bier.'
„De hemel weet, dat ik mg uwer niet
schaam,* zegt hg snel. Dan voegt hg er
met bevende stem aan toe. „Wanneer gg
slechts wist, wat ik denk en gevoel,* en
zgne gansche ziel ligt in den blik, waarmede
hg haar ongelukkig eu bedroefd gezichtje
aanziet.
„Ines,* zegt hij plotseling op fluisterenden
toon, „belooft ge mg, nooit weder aanstal
ten te zallen maken om te vluchfer, voordat ge
mg om raad hebt gevraagd, belooft ge mjj
dat F'
„Ik beloof het n,* was het antwoord, daar
na gaat zg naar haar kamertje terag.
WCBDT VERVOLGD.