lp Inschrijving nr de Muiterij, Donderdag 6 Mei 1897. 41ste Jaargang ÏTo. 3201 GemeenteSchagen. Bekendmakingen. Aangifte van verhuizing. KERMIS. Belasting op Mifs- enaniere inkomsten. A Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Z a t e r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTLEN in hét eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau: SCHAGEM, Laan, D 4. UitgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. W 1 K L, Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 8.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 rebels f 0.25;iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. I Het Bestuur der afdeeling ffNoord- Holland benoorden het IJ" van de Nederlandsche vereeniging tot b e- scherming van dieren, heeft aan onze gemeentelijke aanplakborden de volgende publicatie doen beves tigen, waarvan wij den inhoud in het belang der dierenbe-iclier- millg gaarne (ook langs dezen weg) ter algemeene kennis brengen Dieren te mishandelen is laf en wreed. Pijnig en martel daarom uw Vee niet bij 't slachten. Vervoer uw VEE, de arme, nuchtere Kalveren vooral, zonder hen te doen lijden. Beroof de nuttige ZANGVOGELS niet van hunne EIEREN of JONGEN. Trap of sla uweTREKHONDEN niet belast hen niet tot zij bezwijken Ook de dieren hebben gevoel. Het Bestuur der afdeeling Noord- Holland benoorden het IJ'1 der Ned. Ver. tot Bescherming van Dieren. FEUILLETON. illiitci Kiens-, Aimteitie- UiüniNiL Burgemeester en Wethouders van Scha- gen, brengen voor zooveel noodig, met het oog op het verzuim, betrekkelijk het doen van aangifte ter Secretarie bij ver huizing binnen de gemeente, a3n de in- gezeteuen in herinnering het bepaalde bij art. 5 van de Politieverordening dezer gemeente, luidende als volgt In geval van verhuizing binnen de ge meente, zal daarvan binnen acht dagen behooren te worden kennis gegeven, ter Secretarie dezer gemeentete weten Voor een geheel gezin, inwonende dienst en werkboden daaronder begrepen, door het hoofd van dat gezin. Voor afzonderlijk levende personen, door henzelf. Voor de geheele bevolking van gestichten of andere inrichtingen, waar per sonen onder eenig bestuur te zamen wo nen, door de bestuurders. Overtreding wordt gestraft met eene geld boete van ten hoogste Eén gulden». Schagen, 23 April 1897. Burgemeester en Wethouders voornoemd, (get.) 8. BEKMAN. De Secretaris, (get.) DENIJS. Vitlïïiiraüii. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Schagen noodigen bij deze uit 1°. alle mannelijke ingezetenen, gebo ren in het jaar 1872 2°. alle mannelijke ingezetenen, gebo ren in de jaren 1863 tot en met 1871, die, ofschoon in andere gemeenten reeds ingeschreven, sedert de inschrijving van het vorig jaar in deze Gemeente zijn ko men wonen 8°. alle vreemdelingen, die sedert de laatste inschrijving in de termen zijn ge vallen, om als ingezetenen te worden be schouwd om, met overlegging van een extract geboorte-akte, zoo zij elders geboren zijn, zich ter inschrijving voor de schutterij aan te melden ter Gemeente-Secretarie, tusschen den 15den en den Sisten Mei e. k.ter wijl voorts wordt medegedeeld, dat voor die inschrijving meer bepaaldelijk zitting zal worden gehouden op alle werkdagen, des voormiddags van 9 tot 12 ure. Wordende hierbij, ter voldoening aan art. 8 van het Koninklijk besluit van den 21sten Maart 1828, Staatsblad No. 6, nog medegedeeld eenige bepalingen, vastgesteld bij het Ilde hoofdstak der Schutterij wet, betrekkelijk de inschrijving voor de Schut terij, luidende Artikel 6. Elk jaar, vóór den eersten Juni, zullen de ingezetenen, die op den lsten Januari van het jaar hun 25ste jaar van ouderdom zullen zijn ingetreden, zonder onderscheid of zij vermeenen moch ten al of niet tot de vrijgestelden of uit- geslotenen te behooren, verplicht zijn, zich bij het bestuur der .fce^-ieente, in welke zij wonen, voor de schutterij te doen in schrijven. Artikel 7. Zij, die in meer dan eene Gemeente hun gewoon verblijf houden, of den zetel van hun vermogen hebben ge vestigd, znllen tot de inschrijving ver plicht zijn, binnen die Gemeente, alwaar eene dienstdoende schutterij aanwezig is. Bijaldien in die verschillende Gemeen ten alleen dienstdoende of alleen rustende schutterijen bestaan, zullen zij zich doen inschrijven in de Gemeente, alwaar zij voor de peisoneele belasting zijn aangeslagen, en de ambtenaren in die Gemeente, alwaar zij ambtshalve verplicht zijn hnn ver blijf te houden. Artikel 8. Die van hunnen ouderdom geen voldoend bewijs geven, zullen door het plaatselijk bestaor worden ingeschre ven, naar deszelfs oordeel, onverminderd de bevoegdheid van den ingeschrevene, om van zijn juisten ouderdom nader te doen blij ken. Artikel 9. Die bevonden zullen worden zich niet vóór 1 Juni te hebban doen in schrijven, znllen door het plaatselijk be- stnnr ambtshalve ingeschreven worden, en door den schuttersraad worden verwezen tot eene geldboete, terwijl zij daarenboven, zonder loling bij de schutterij zullen wor den ingelijfd, indien het zal blijken, dat er, tijdens de verzuimde inschrijving, geen redenen tot uitsluiting of vrijstelling te bunnen aanzien bestonden. Afgekondigd en aangeplakt te SCHAGEN, den 26sten April 1897. Burgemeester en Wethouders voornoemd, de Burgemeester, S. BERMAN. de Secretaris, DENIJS. Burgemeester en Wethouders van SCHA GEN brengen ter algemeene kennis, dat de Raad heeft besloten, dat de kermis in deze gemeente zal plaats hebben en invallen op zondag, den 20 Junia. s., des namiddags ten 4 ure, om te eindigen op zondag den 27 daaraanvolgende. SchageD, 80 April 1897. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. 7. HOOFDSTUK 8. Sir Morits rijdt langzaam de allés af. Flora's woorden klonken bem na nog in de ooreo: ,Haar kleed tot boven de enkels en op haar rog den eenen vouw naast den anderen.' Daar snelt zoo plotseling eene donkere ge stalte van achter het groene hek weg, dat zijn paard schrikt en de sigaar, die hij juist wil aaustekeD, bem uit de viDgers valt. „Wat drommel f' roept hij uit en geeft door deze paar woordjes aan zijne slechte luim lucht. „Moritz I' „Flora 1 Pardon, ik kon onmogelijk weten, wie het was,* stottert hij met eene ver ontschuldiging, als hij hare stem hoort vervolgens kan hij in de schemering onder kennen, hoe zij haar gelaat tot hem opheit. „Hebt ge mij noodig?' vraagt hij op den meest afwijzenden toon, dien hij tot zijne beschikking heeft. „Moritz I* herhaalt zij eu nu kan hij hare trekken boel duidelijk zien. Hare zachte stem beeft, terwijl zij voortgaat: „Waarom zijt ge zoo boos op mij „Ik ben in 't geheel niet boos,* antwoordt hij verrast, maar toch amuseert het hem schijnbaar wel. „Gij zult verkouden worden, zoo in uw bloote boofd buiten.' „Wij zijn te oude vrienden, om een mis verstand tusschen ons beiden te kunnen laten bestaan,' vleit zg. „Vergeef mij, Morüz, wanneer ik zooeven iets gezegd heb, dat b beleedigde.' Hij is niet geheel zeker van zijne zaak, maar het scbjjnt hem toe, alsof zij weent. Daarom spreekt hij snel „Het heeft niets te beduiden. Ik weet wel, Flora, dat gij mg nooit met opzet zoudt be- leedigen. Het is, zooals ge zegt: wij zijn te oude vriendeD, om door eene kleinigheid boos °p elkaar te worden. Willen wij elkander de hand geven, en weder vrede sluiteD «Ja", fluistert zij, hem hare hand reikend. Ofschoon sir Moritz zijne hand warm door do hare omsloten voelt, is zijn hart te veel op eene andere plaats, dan om zijn vaar wel anders dan stjjf en afgemeten te doen klin ken. Ines' gezicht zweeft hem onophoude lijk voor oogen en vandaag merkt hij ge durende het uur van pijniging voor haar, dat is gedurende het diner, geen enkele ba- rer misslagen. Hij luistert Bleohts naar hare, van het hart tot het hart sprekende, stem; bij ziet slechts naar de uitdrukkin gen io haar zoo beweeglijk gelaat. Lady Dermot let onophoudelijk op haar zoon zij leest op zijn gezicht, wat er in hem omgaat en zij krijgt langzamerhand de overtuiging, dat hg trouwen zal met haar, die hem goeddunkt en niet met diegene, die zij, zijne moeder, voor hem geschikt achtte. „Och, het is ditmaal gelukkig alleen bet aantrekkelijke van het nieuwe," troost zg zich. „Binnen ééne week zal dat wel reeds voorbij rijn.* Nu sir Moritz, zeer tegen zijne gewoon te, dadelijk na het diner wederom in het salon verschijnt, ziet zijne moeder de toe komst toch wel ietwat bedenkelijker in. Hg gaat rechtstreeks op Ines at, praat met haar en toont haar fotografieën en boeken. Lady Dermot, die aan het andere einde van de kamer troont, vangt brokstukken van het gesprek op en hoort zoo nu en dan eens lachen. En zij ziet, wat eene moeite haar zoon zich geeft, om zich bij dsse kleine wilde aange naam te maken Toen wenschte rij bijna, dat oom Ben zijne niebt maar aan andere banden had toevertrouwd. Plotseling bemerkt zij, over haar boek heen, dat zij in de hand heeft, dat sir Mo ritz naar de piano gaat en Ines smeekt, een lied voor hem te zingen. Het jonge meisje is verlegen en vindt het even on prettig om zijn verlangen af te slaan, dan om er aan toe te geven. Eindelijk geeft lees toe, zij zet zich op de pianokruk neder en ziet vleiend in zijne donker-blauwe oogen. „Ik heb nooit eenige muziekles gehad,* zeide zij bescheiden en angstig. „Oom Ban bezat eene oude, eene heel oude pianino en van den schoolmeester in de stad leerde ik de noten. Maar ik kan werkelijk niet spelen.' „Maar zingen kunt gel' drong sir Moritz, minder nit verlangen om baar te booren singeo, dan wel, om haar in dezen verwijderden hoek van de kamer te houdeo, waar hij haar geheel voor zichzelf had, en haar ongezien voor zjjne moeder, naar hartelust kon gadeslaan. Eindelijk zingt Ines, geen lied, maar eene oude sage „Eeuwige Vader, sterke Redder, Wiens macht de golven dwiDgt, Red htm, wanneer in 't stormgeloei, Ons emeeken tot U dringt!' Ladj Dermot ziet bewogen op, terwijl de tonen langzaam weerklinken en, zachtkens wegstervend, de kamer doortrillen, zoet, vel, diep aangrijpend en toch natuurlijk en on geschoold, evenals de rangster zelve. Niet eerder dan nadat de laatste noot is weggestorven, zegt sir Moritz „Moeder, beeft zg niet eene heerlijke stem F* „Ja, inderdaad," antwoordt Lady Dermot. Vervolgens gaat zij voort: „'t Is waarlijk te bejammeren, dat gij nog niet een paar jaar naar eene kostschool gaat, Ines. Dan zon uwe stem oone massa beter worden en ook nwe opvoeding meer bare voltooiing naderen.' lues antwoordt ernstig, terwijl zij door de matig verlichte kamer naar Lady Der mot ziet: „Oom Ben zegt, dat ik de stem van mijne moeder heb, en die heeft op het tooneul gezongen. Ik geloof, dat zij tot een opera gezelschap beeft behoord.' Wanneer een bom nit het plafond voor lady Dermot's voeten was neergevallen, dan bad zij niet meer kunnen ontstellen dan nu bij deze enkelo woorden van Ines. Sir Moritz znobt, terwijl bjj in de bruine kinderoogen ziet, die even onschuldig tot lady Permot opzien, du zij haar dat vree- gslgk bericht heeft medegedeeld. „De hemel zij het arme kind genadig,* denkt hij en in dezelfde male als lady Dermot Ines nadert, om haar eenige opmerkiDgm te maken, stapt hij achteruit. „Mijn lief kind', begint de oude dame beslist, maar toch niet onvriendelijk, „gij moet zoo aanstonds nog iets voor mij sin- gen, maar eer wij daartoe overgaan, moet ik n een goeden raad geveD, waarover gij niet boos op mij moogt worden. Gij weet, dat ik n oprecht lief heb en dat mgn Mo ritz bjj u de plaats van een broeder in neemt.' Sir Moriti' gevoelens sijn na juist niet zeer broederlijk, terwjjl hij naar Ines angstige, verschrikte oogen ziet. Lady Der mot gaat voort „Wij kunnen van geluk sprekeD, dat slechts Morits en ik aanwezig waren, ter wijl gij onomwonden verklaardet, dat nwe moeder eene opera-zangeres was. Luister nu goed naar mij, Ines. Dat is volstrekt niet slecht, tooneelspeelster of zangeres te zijn, het is eenvoudig eene broodwinning. Hoe zal ik mij tegenover u begrijpelijk maken In den kring, waarin wij verkeeren, heerzchen van die zekere bepalingen over aikomst, opvoeding, rang, enz. en de menschen zonden er Q minder om achten, wanneer rij dachten, dat ge uit eene nede rige sfeer afstamdet.' BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Schagen, daartoe van Regeerings- wege uitgenoodigd, vestigen hiermede de aandacht van het publiek op enkelo der voor naamste verplichtingen, welke het, ingevol ge de bovengenoemde Wet van 2 October 1893 (Staatsblad No. 149), met 1 Mei 1894 in werking'getreden, heett te vervullen. Die verplichtingen zyn vervat in de hier navolgende artikelen Artikel 15, 2. Ieder die optreedt als bestuurder of behee- rend vennoot van eene hier te lande geves tigde vennootschap, onderlinge verzekering- maatschappij, coöperatieve vereeniging, of van eene vereeniging of stichting, die een bedrijf of beroep uitoefent, of als boekhouder eener hier te lande gevestigde reederjj, is gehouden daarvan schriftelijk binnen ééne maand kennis te geven bij het. bestuur der gemeente waar hg woont. Art. 16. Hier te lande wonende beheerende ven- nooten van Nederlandsche vennootschappen en maatschappijen, als bedoeld in art. 6, 2, en van de ln art. lb bedoelde commanditaire vennootschappen op aandeelen, bestuurders van hier te lande gevestigde naamlooze veu nootschappen, coöperatieve en andere ver- eenigingen en onderlinge verzekeringmaat schappijen, alsook boekhouders van hier te lande gevestigde reederyen, mogen niet tot het doen van uitdeelingen of uitkeeringen, waarover volgens art. 5, 1 en 2 en art. 6, 'i belasting verschuldigd is, overgaan, alvorens daarvan aangifte gedaan en de over vroegere uitdeelingen of uitkeeringen ver schuldigde belasting betaald te hebben. Bg liquidatie mogen de hier bedoelde uitdeelingen of uitkeeringen niet geschieden, alvorens de daarover verschuldigde belasting is voldaan. Artikel 45. Bestuurders van de by lb en c bedoelde naamlooze vennootschappen, coöperatieve vereenigingen, andere vereenigingen en stichtingen, die een bedrijf of beroep uitoefe nen, onderlinge verzekeringmaatschappijen en sociëteiten, alsook beheerende vennooten van hier te lande gevestigde commanditaire vennootschappen op aandeelen en boekhouders van hier te lande gevestigde reederyen, zijn gehouden binnen veertien dagen na de vaststelling van balans of rekening een zoodanig uittreksel als noodig is tot toe lichting der winst, uitkeeringen of uitdee lingen te doen toekomen aan den voorzitter der commissie van aanslag, bedoeld by art. 19, lb of 2, die den aanslag moet regelen. Art. 47, 5. Hg, die daartoe gehouden, nalaat de ver plichtingen na te komen, bedoeld by art. 15, 1 eerste lid, en art. 15, 2 eerste lid, wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste f 25,— Gelgke straf wordt opgelegd in geval van overtreding van art. 45. Art. 47, 6. Overtreding van art. 16 wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste f 400,—. Art. 84, le lid- Handelsreizigers, kramers en alle verdere personen, die hun bedryf of beroep rond trekkende uitoefenen, voor zoover z{j behoo ren tot de bedoelden by art. la, h en k, z\jn gehouden, onverminderd hunne verplichtin gen omschreven by artt. 12 en 14, zich ter plaatse binnen het Ryk, waar zy zich na het begin van het belastingjaar het eerst bevinden, by het gemeentebestuur schrifte- ïyk aan te melden, met opgaaf van hun naam, hunne woonplaats en hun bedryf of beroep. Ten blyke dat zy hieraan voldaan hebben, ontvangen zy kosteloos eed door of vanwege het hoofd van dat bestuur onder teekend Bewjjs, dat zy gehouden zjjn mede te onderteekenen en op aanvraag aan amb tenaren der directe belastingen te vertoonen. Art. 47, 7. Personen, die van een bewys voorzien moeten zyn als in bedoeld art. 84 en die in gebreke biyven dit bewys op aanvrage aan bevoegde ambtenaren te vertoonen, worden gestraft met eene geldboete van ten hoogste f 25,-. Geven zy ter bekoming van dat bewys aan het bevoegd gezag een valschen naam, woonplaats, bedryf of beroep op, of maken zy gebruik van het aan een ander atgegeven bewys, dan worden zy gestraft inet eene geldboete van ten hoogste f 150,—. Voorts wordt nog byzonder gewezen op de in art. 12, 2, 2e lid, lod, aan de inge zetenen van het Ryk. verleende bevoegdheid, om zich, by de aanstaande beschryving, de uitreiking van een beschryvingsbiljet B te verzekeren, door vóór of op 15 Mei a. s. het verzoek daartoe schrifteiyk te richten tot den Ontvanger der directe belastingen over hunne woonplaats. Afgekondigd en aangeplakt te Schagen, den 4 Mei 1897. De Burgemeester, S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. „Moeder I" klonk het hard en scherp van de lippen van sir Morits, toen hij den treo- rigen Irek om Ines' lippen gewaar werd. Lady Dermot gaat, na eene gobiedende hand beweging, kalmpjes voort: „Mijn kind, ik wil n in geenen deele kwet sen. Uwe lieve moeder was, daar ben ik zeker van, alles, wat goed, braat en edel is, maar zij stond Diet op dezellde sport van de maatschappelijke ladder als nw vader en er is volstrekt geen reden voor, dit aan de goé gemeente te verkondigen. Hier weet niemand, wie nwe moeder is en gjj behoeft dat ook aan niemand te zeg gen. Gij gevoelt n toch zeker door mijne woorden niet beleedigd, wel, mijn kind vroeg zij plotseling, toen zij de groote neerslachtigheid van het jonge meis je gewaar werd. Doch deze gemoedstoestand damde slechts maar een oogenblik, toen begonnen de oogen van bet kind te gloeien en de storm brak los Hare gestalte rioht zich zoo hoog mogelijk op, hare handen wringen zich krampachtig. Als een beeld des toorns, der wereldverachting en vertwijfeling, staat zij daar. „Mijne moeder", roept zg heftig nit. „Zich schamen, om over zijne eigen moeder te spreken Deze, in de hoogste opgewon denheid, aifgesproken «oorden, geven ten dui delijkste hare groote verachting te kennen voor de haar onbekende, maar ook onbe grijpelijke maatschappelijke vormen- Deze uitval wordt gevolgd door een hartstoch telijk en krampachtig snikken. Sir Moritz snelt op haar toe. „Hoe knüt ge zoo wreed voor haar zijn,' spreekt hij streng tot lady Dermot. „Ines, j wacht Het meisjs heeft zich in de eenzaamheid van haar kamertje teruggetrokken, en Mo ritz is naar zijne rookkamer teruggegaan boos over de haedelingen zijner moeder. Drie oren later sluipt eene teere, kleine gestalte met bleek gelaat en door het weenen gezwollen oogen, zachtkens de trap af, het schijnsel van de kaars voorzichtig door de uitgespreide hand beschermend en dempend. Op hare teenen wipt zy, door de veatibale, rechtstreeks op de voordeur afdaar iet zg bet licht op een steel en tracht het slot te openen en de zware grondels weg te schni- ven. Die zijn evenwel niet zoo gemakkelijk te regeeren, hare handen zijn zwak en klein en de groote sleutel wil maar niet draaien. Sir Mcritz verlaat zgne rookkamer,om zich ter roste te begeven daar hoort hij het ge- druisch in den gang. Vervolgens ziet by het schijnsel van de kaars en in hetzelfde moment bemerkt bg Ines, die, met hoog opgeheven armen, den grendel tracht weg te schuiven. „Ines!" roept bg verrast, maar toch fluis terend, en ontsteld wendt zg zich om en ziet bem aan. „Gg waart van plan, (e ontvluchten,zegt sir Moritz kalm, ofschoon zijn hart in zgne borst oDstnimig klopt, wanneer hg de nit- drukking van sraartelyke ellende in haar bleek gezichtje ziet. Hg treedt op haar toe. „O, ik bid n, open de deur voor mij I* smeekt zij. „Neen, dat doe ik niet," antwoordt hg bedaard. „EnJInes, je moogt nooit weder trach ten, ons te verlaten." „Laat my gaan ik bid n, laat mg gaan," zegt ze, terwgl groote tranen haar langs de wangen druppelen. „Ik ben nw vriend," zegt hg, terwjjl hij hare konde handen in de zgnen neemt. „Ge- looit ge dat, Ines F" ,Ja.« „En gij zgt er boos over, dat mijne moeder zoo met n gesproken heeft F Zg meende het niet op die manier, zooals gy het hebt opgenomen. Dat weet ik beelgotd, Ines. Mijne moeder had overigens volko men gelijk met wal tg zeide, maar verkeerd is de manier, waarop zg het zeide. Dat zult gg over eenigen tijd leeren inzien. Maar ga nu naar bed, dan zullen wij daar morgen wel verder over spreken.' Als zij aarzelt, aan zgn verzoek ge volg te geven, voegt hij er aan toe: „Ik cal het aan niemand zeggen, dat gij het plan hebt gehad, om weg te loopen.' „Dan moet ik morgen gaan,' zegt zg treurig. „Moritz, gg allen schaamt u over mg, omdat ik niet zoo spreken en mg niet zoo gedragen kan als de andere men schen bier.' „De hemel weet, dat ik mg uwer niet schaam,* zegt hg snel. Dan voegt hg er met bevende stem aan toe. „Wanneer gg slechts wist, wat ik denk en gevoel,* en zgne gansche ziel ligt in den blik, waarmede hg haar ongelukkig eu bedroefd gezichtje aanziet. „Ines,* zegt hij plotseling op fluisterenden toon, „belooft ge mg, nooit weder aanstal ten te zallen maken om te vluchfer, voordat ge mg om raad hebt gevraagd, belooft ge mjj dat F' „Ik beloof het n,* was het antwoord, daar na gaat zg naar haar kamertje terag. WCBDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 1