i
P
Heeft een gehuwd man
ook rechten Een ietlat saTcastSche
geShiedeni3Um°^SfcV6rt9lt de volgendè
gescmeaems„Een jong, gehuwd man
deed onlange aan een ouderen vriend
juk va?d™ htTP jaren het zoet®
ofplnll had getorst, de vraag,
of een gehuwd man in het huwelijk
rechten had. „CcH?
acht daln ?1J Weet' ik ben 3edert
mij biizonde? °U^d' Een ding ergert
'u anders &aat alles goed.
goed lni 200 vreeselijk veel
verleven m -?60 in werk»lijkfaeid
man h fV Waar mijne boorden en
manchetten moet bergen. Meent gij
treden Ndaart0gen flink moet op"
ireaen „Neen, mijn waarde, dat is
heelemaal mis. Gij ZOUdt toch aan het
kortste eind trekken. Kijk eens, als
men eene vrouw eene geheele kamer
van boven tot onder en in het rond
aan de wanden met schuifladen laat
inrichten, dan kunt gij er nog zeker
van zijn, dat zij elk plaatsje voor zich
iu gebruik neemt. Welke lade gij ook
open doet,^ overal vindt gij wat, haar-
-TSp#i*n, bloemen, handschoenen, voiles,
zakdoeken en ik wil niet onbeleefd
zijn nog honderderlei andere dingen.
Als gij nu een goed echtgenoot wilt
zijn en den vrede wenscht te bewaren,
dan blijft u niets anders over, dan uwe
zaakjesin eene courant te pakken en
onder je bed te stoppen". Zoo sprak
de vriend, glimlachte eens ironisch en
verdween. De jonge man bleef achter
als een wijzer, zoo dan niet geluk
kiger man.
Vreesel ij ke misdaad.
Kén vreeselijk drama is dezer
dagen te Hudiksvall in Zweden
afgespeeld. Een gehuwd werk
man, vader van vijf kinderen, heeft
zijn huis door dynamiet in de lucht
laten springen. Zijne vrouw en vier
kinderen werden terstond gedood of
zijn na korten tijd aan de gevolgen
vanjnjaflgstfêagehike wonden bezweken.
■"■©STontploffing had des avonds om elf
uur plaats. Toen de uit hun slaap ge
wekte buren kwamen toesnellen, ver
toonde zich een verschrikkelijk tooneel.
Het huis wasgrootendeels verwoest;
de helft van het dak was weg en
tusschen de balken van de andere
helft hingen de lijken van een meisje
van zeven jaar en een ander van vier.
De vrouw van den werkman en een
kind van vijf jaar werden zwaar ge-
ond van onder het puin weggehaald en
overleden na weinige oogenblikken. In
een hoek der kamer werden twee
kinderen teruggevonden, een van
twaalf en het andere van negen jaar,
waarvan er een gedurende den nacht
is gestorven.
Onmiddellijk viel het vermoeden op
den vader, den bewoner van hel huis,
Bruniell genaamd, die na eene af-
WSzigheid van verscheidene weken den
vorigen avond in de echtelijke woning
was teruggekeerd, Na een hevigen
twist had hij gedreigd, zijne vrouw te
vermoorden en had zich toen naar
Hudiksvall begeven, waar hij zich ver
scheidene dyuamietpatronen aanschafte.
Den morgen, volgende op de misdaad,
werd hij gearresteerd. Bij de lijken der
slachtoffers gebracht, bekende hij zijn
misdrijf en toonde hij diep berouw.
Hij wijt zijne misdaad aan jaloezie.
Een politie-vader.
De commissaris van politie te
Wandsbeck Holstein heeft vier weken
verlof gekregen, wat gelijk staat met
eene schorsing. Het is aan den dag
_^komen, dat dit hoofd der politie ge
woon was, jongelieden die, wat los
leefden, aaD het bureel te ontbieden
en met. een zweep flink af te ranselen.
Hij deed dat als „middel van opvoe-
wo
ding" en verklaarde tal van dankbrie
ven te hebben ontvangen van vaders,
wier zonen hjj aldus op den beteren
weg had gebracht.
Krankzinnigen.
In Pruisen waren in 1894 190 ge
stichten voor verpleging van krank
zinnigen, waarvan 98 particuliere en
92 provinciale, gemeentelijke of ker
kelijke gestichten. Er werden in 't I
geheel 54,307 krankzinnigen verpleegd
tegeu 25,568 in 1880. Deze ontzag
lijke vermeerdering wordt o. a. daar-
aan toegeschreven, dat veel meer dan
vroeger personen met gestoorde geest-
vermogens thans in gestichten wor
den geplaatst.
Met de Marie Hackfeldt
is van San Francisco een reusachtig
houtblok naar Londen op weg, bestemd
voor den welbekenden rijkaard Astor
aldaar. Het heeft 14 voet middellijn,
is drie voet dik en weegt 9000 kilogr.
De heer Astor heeft namelijk gewed,
een feestmaal voor veertig aanzitten-
den te zullen opdisschen op een tafel
blad van één stuk hout. Een weinig
eng zullen zijne gasten in elk geval
wel zitten.
M ij n r a m p.
In eene loodmijn op het eiland Man
is een ernstig ongeluk gebeurd. Door
eene onbekende oorzaak, vermoedelijk
door ontbranding van dynamiet, is in
de mijn brand uitgebroken. Negentien
mijnwerkers, die aan den arbeid waren,
werd de uitgang afgesloten. Hoewel
onmiddellijk pogingen werden in het
werk gesteld, om hen te bevrijden, heb
ben de redders geen enkelen levend
naar boven kunnen brengen.
Van eene merkwaardige redding ver
haalden dezer dagen de engelsche bla
den. In de Killoëmijn had eene over
strooming plaats gehad, terwijl zich
nog een werkman in een der gangen
bevond. Algemeen achtte men den
man verloren. Zoozeer was men over
tuigd van zijn dood, dat zijne vrouw
de verzekeringspremie reeds uitbetaald
had gekregen.
De man is echter gered, nadat hij
honderd uren zonder eten of drinken
in de diepte had doorgebracht. Hij
was geheel uitgeput, maar zijn toe
stand is niet hopeloos.
Amerikaansche wedden
schappen. Het is bekend, dat de
Yankees zonder uitzondering hartstoch
telijke wedders zijn. Men wedt op
paarden, op honden, op boksers, op
treinen en stoombootenmen wedt,
als twee jongens op straat eene klop
partij houdenals een burgemeester
of president wordt gekozen, kortom,
bij alle gelogenheden en waar slechts
het woord „wedden in den eigen-
aardigen tongval van een New-Yorker
of Chicager stedeling wordt uitgespro
ken, vliegen alle handen in den zak,
en de bepaalde som komt voor een
oogenblik in handen van een vertrouwd
persoon. Deze hartstocht heeft aan
verscheidene flinke burgers van Chica-
go bij gelegenheid van do laatste zons
verduistering elk tien of meer dollars
gekost, behalve aan een vreemdeling
uit New-York, die niet alleen zijne
dollars redde, maar verdere verliezen
van anderen voorkwam.
De zaak ging aldus in zijn werk
„Op een groep van naar den hemel
kijkende heeren trad een man toe, die
zich onder hen mengde en eveneens
één oog toeknijpend, naar de verduis
terende zon keek. „Jammer, dat er
geen zwartgemaakte glaasjes bij de
hand zijnhet is onmogelijk, in de zon
te zien", merkten eenige heeren op.
„Niet noodig", roept de pas aangeko
mene, vals men het rechteroog dicht
doet, kan men met het linker ongehin
derd kijken." „Onzinklinkt het van
alle kanten. „Onzin Goed, ik wed om
tien dollars, dat ik met mijn linkeroog
in de zon blijf kijken tot iemand hon
derd heeft geteld." Aangenomen 1"
Tien handen strekken zich uit, en in
het volgende oogenblik houdt een der
heeren, de New-Yorksche vreemdeling,
als vertrouwde, 100 dollars in zijne
hand. Hij begint ook te tellen en de
wedder knijpt zijn rechteroog dicht en
kijkt in de zon, terwijl de anderen het
hem met tranende oogen trachten na
te doen.
Reeds is de teller tot veertig geko
men, toen hij plotseling zwijgt, het
geld snel in zijn zak steekt en den
astronoom een geweldigen klap geeft.
Vóór de heeren zich nog van den
schrik hebben hersteld, is de geslagene
zijn eigen tien dollars in den steek
latend gevlogen en verdwijnt om
den hoek van de volgende straat.
„Mijnheer", zegt de vertrouwde, ter
wijl hij het geld teruggeeft, „hier, uw
geld is gered. Gij weet, ik ben uit
New-York en ben dokter; gij kunt
mij dus gelooven, als ik u verzeker
de kerel heeft waarachtig een
glazen oog
Een onvoorzichtige
Goochelaar.
In 1853 gaf in de aan den Mississip-
pi gelegen stad Vicksburg een gooche
laar, Wymann geheeten, voorstellingen.
Het publiek, wild uitziende farmers,
was het dankbaarste, dat hij zich wen-
schen kon. Met groote belangstelling
volgde men de wonderen. Verbluft
keek men naar de flesch, waaruit hij
twintig verschilllende likeuren schonk,
naar de eieren, die hij uit een ledigen
zak haalde, naar het horloge, dat hij
zooeven in gruizelementen getrapt had
en dat onverlet weer te voorschijn
kwammet kinderlijke verwondering,
ja met geestdrift, volgde men de ge
heimzinnige toeren. Ten slotte zeide
de goochelaar„Wie van de heeren
wil de goedheid hebben, dit pistool
hier op mij af te schieten? Ik zal u
laten zien, dat ik in staat ben, den
kogel met de bloote hand op te vangen."
„Daar hebben wij uwe pistolen niet
voor noodig," riep een robuuste farmer,
„geef acht 1" En op hetzelfde oogen
blik zag de goochelaar een pistool op
zich gericht, eene seconde, en de ko
gel vloog rakelings over zijn hoofd in
eene plank. In het volgende oogenblik
riep eene andere stem „Pas op 1" en
weer floot een kogel langs zijn gezicht.
„Vang dien opl" klonk het nu van
verschillende kanten. Het eene schot
na het andere kraaktede verschrikte
goochelaar beproefde echter niet, de
kogels te vangen, maar sloop ijlings
eene zijdeur uit. Een geweldig gelach
volgde hem.
Men stak de pistolen en revolvers
weer in den zak en wachtte gedul
dig op de terugkomst van den kunste
naar. Deze echter had er de voorkeur
aan gegeven, de kas onder den arm
te nemen en met een juist vertrek
kend schip den Mississippi af te va
ren, waarbij hij zwoer, nooit weer in
dat lancUeen kogel met de hand te
willen vangen.
Gezondheidsiessen uit de oude
doos.
Goedige rijmen.
354ste STAATSLOTERIJ.
Get rok ken Prijzen.
f 400 No- 1246 2372 6616 13691
19132
vriend'. „Hij Teè'ft alle
mee nr °naoodige prullen, waar-
'doozen tt3 !9 iaden» basten, kisten en
Jeugdige strijders.
Te Elten, bij Emtnerik, zijn twee jon
gens van 16 jaren uit Ofctweiler gevat,
die met revolvers, patronen en dolken ge
wapend en in het bezit van 8ÖÖ mark
waren. Zij waren van hunne ouders weg-
geloopen en wilden aan den oorlog der
Grieken tegen da Turken gaan deelnemen
Met moet zich weten te
helpen. Van den onlange overleden fran-
schen dichter Verlaine bericht een fransch
tijdschrift weder een aardigen streek: Ver
laine kwam reus als „rondreizend muzen
zoon" op zijne voetreis door een dorp in
het zuiden van Frankrijk, waar de herber
gierster zoowel door hare domheid als door
hare hebzucht bekend war. Verlaine had
reeds ongeveer twee uur gewandeld en
het in Marseille genoten ontbijt was niet
langer meer voldoende. Hij had honger en
dorst, maar geld had de dichter niet.
Voor de dorpsherberg gekomen, overlegde
hij, of hij de gierige waardin iets zon af
bedelen, of daar kwam hem een
prachtig denkbeeld te binnen. Als hij het
ten uitvoer kon brengen, was hij gered,
dat wil zeggen: gesterkt met eten en
drinken en met frissche krachten, om ver
der te wandelen, voorzien.
Verlaine ging binnen en wendde zich
verlegen tot de waardin: „Kunt gij mij
wel zeggen, wat een diamant van de
grootte van een hazelnoot ongeveer waard
is De waardin aarzelde en nam den
halfverbongerden dichter van boven tot
beneden eens op. Hare begeerigheid was
opgewekt. Die man moest zeker een dia
mant hebbes gevonden of gestolenin
ieder geval wilde zij hem hebben. Dade
lijk noodigde zij hem uit, te gaan zilten.
Met vleierige en mooie praatjes gelukte bet
haar den dichter spijs en drank op te
dringen.
Verlaine at als een uitgehongerde wolf.
Toen hij klaar was, begon de waardin te
onderzoeken, wat er met den diimant, dien
hij geschat wilde hebben, aan de hand
was. Waar hij hem had? Bedaard ant
woordde Verlaine: „Ik heb er geen, maar
vanmorgen heb ik in Marseille een prach-
tigen in eene uitstalkast gezien, en nu
was ik nieuwsgierig te weten, hoeveel die
wel ongeveer waard is." De waardin
schuimbekte van woede; zij was in h,ar
eigen strik gevangen, want zij had Ver
laine waar getnigen bij waren tot
eten gedwongen.
Bij het afbreken der boe-
renhofstede »Het Lsesink* te Ratnm on
der Winterswijk is onder een der vloeren
een zakje met 118 onde zilveren munten
gevonden. Ze dagteekenen alle nit den
tijd van de Republiek der Ver. Nederlan
den. Het jongste is aangemunt in 1793.
Er zijn Zeeuwsche rijksdaalders, 30 stui
verstukken, guldens, 6 stuiverstukken,
enz. onder. Ze werden geslagen door
West-Friesland, Zeeland, Nijmegen, De
venter, KampeD, enz. De West-friesche
munt schijnt men tot hollandsche ver
vormd te hebben, door er het woord
Hol in te stempelen. Sommige stukken
zijn op hunne reis door de wereld zóó be
snoeid, dat ze vierkant geworden zijn.
Een vuurtoren zonder
vuur.
Zeik een is opgericht op een rots op
de Bebrideu - eilanden. Er is wel eeu lan
taarn op, maar daarin is geen lamp, alleen
een groote, holle spiegel. Deze spiegel geeft
licht op de volgende manier. Op het te
genover liggend eiland Lewis, er van ge
scheiden door eene zeeëngte van 150 Meter,
staat een andere vuurtoren en deze werpt
zijn licht op den spiegel des anderen,
die het licht terugkaatst op dat gedeelte
der zee, waar het licht van den toren van
Lewis niet reikt. Zoo heeft men een zeer
goedkoopen vuurtoren, die niets kost, dan
den bouw en het onderhoud, zelfs geen
wachter noodig heeft.
De socialistische gemeen
teraadsleden van Parijs krijgen in de Figa
ro een pluimpje.
En wat hebben ze daarvoor gedaan
Nietsze hebben iets nagelaten.
Zij hebben zich niet onbehoorlijk uit
gelaten over de slachtoffers der ramp te
Parijs; zij hebben in het debat tusschen
enkelen hunner en den prefect Lépine o-
ver de verantwoordelijkheid geen insinua
ties, geen onvertogen woord laten inslui
pen.
En daarvoor moeten zij geprezen wor
den!
Heb je haar gezegd, dat ik
uit was, Trui
Ja, mevrouw.
Eu wat zei ze
Goddank", zei ze.
Petroleumbrand.
Op het grondgebied van de Rustanoffs-
kymaatschappij in het district Terex is eeu
naphta-foctein ontbrand. Het vuur ver
nielde een boorput en breidde zich uit over
het aangrenzende grondgebied van de Adi-
roerdoffmaatsehappij, waar een geheel meer
met vier millioen pud naphta leeg brandde.
Een rijke dief.
Een merkwaardig- strafproces is deze
week te Mainz behandeld. Terecht stond
wegens een aantal diefstallen met inbraak
was nooit met haar man getrouwd ge
weest, en meer van die kleine, pikante ver
telseltjes, welke de eene vriendin ouder beding
van stipte geheimhouding aan de andere
ovei bracht.
Flora Blake ziet er dien avond in haar
mat Kwart-zijden kleed kranig uit. Zij
draagt niet het minste sieraad, om hare
schoonheid vol en klaar te laten bewonde
ren „Of Moritz van avond hier zijn zal P*
denkt zij.
Kapitein Lesroy verschijnt ook spoedig.
Een blik rondom eich, maakt hem spoedig
duidelijk, dat Alice niet aanwezig is bij be
dekt zijne teleurstelling door een vriendelijk
laohje en troost zich met de gedachte, dat
hij iets goeds te verorberen zal krijgen. Hij
is de knapste eavaliar van het gezelschap
en is meer dan een hoofd grooter dan Algy
Blake. De jonge doktersvrouw slaat hem
onophoudelijk gade en verwondert er zich
over, hoe mevrouw Bryan er toe is knnDen
komen, om dieu slechten kapitein LeBroy met
haar in één gezelschap te brengen; Jim
daarentegen monstert bet gezelschep en
vindt de jonge vrouw seer leelyk en terug
stootend van manierenvervolgens wendt bij
zich tot de mooie Flora en vraagt naar Alice.
„Waarom is zij niet hier?"
„Om de eenvoodigste aller redenen,
«ij was niet genoodigd. Gij knnt toch on
mogelijk verwachten, dat er vier leden van
éése familie de gasten van één persoon zijn.
Alice beeft mij hare groeten voor mede
gegeven, zij verwacht u morgen in de kerk
te zien."
„Deze boodschap zond Alice mij niet,"
antwoordt hij zacht.
Er treden nieuwe gasten binnen een
onde overste met zijne vrouw en twee
X, heeren, die met hun beiden hierheen zijn
'\§®redeQ en er alles behalve opgewekt uit
zien. Achter hen verschijnt lady Dermot,
geleund op den arm vao haar zood en
lues, schuw en angstig, door de imposante
gestalte van hare tante biioa aan ieders oog
oDttrokken.
Flora Blake kgkt naar lues, als deze naar
?e 8*stvrouw trippelt en geen pont van
haar toilet blijft onopgemerkt.
Lvdy Dermot, die hare komst opzette
lijk verlaat heeft, spreekt de hoop uit, dat
zij nog niet te laat komt, ofschoon zjj
heel goed het gera'el verneemt van
nog audere rijtuigen. Mevrouw Bryan, die
deze maneeovre heel gced doorzien heeft,
«egt eenige gerasistellende woorden, ver
volgens neemt zij Ines onder den arm."
„Uw eersten avond in gezelschap, mijn lief
kind Wat voor een dwaas meisje zijt
ge toch, om zoo te blozenVervolgens
wendt zij zich op zeer verstaanbaren, fluis
terenden toon tot kapitein Lesroy, met de
woorden
„Het liefste schepseltje, dat mijne oude
oogen ooit hebben gezien I"
Ofschoon Alice niet hier is en kapitein
Jim verloofd is, Iaat hij zrjne mooie, blau
we oogen toch iets langer dan noodig is,
op Ines' aardig gezichtje rasten.
Wederom wordt de deur geopend.
„De heer en mevrouw O'Hagan."
Dat is het toppuntMevrouw Bryan
heeft hare troef goed uitgespeeld. Uitge-
nood'gd te worden, om met de 0'Hagans
saam te komen, met luidjes, die hun vermogen
met handel in zeep hebben verdiend, het
is te erg
Het is nu eenmaal zoo, zij zijn hier. Lady
Dermot ziet er zoo stijf en hoog mogelijk
uit en mevrouw Blake zoekt naast haar
heur toevluchtouder de laidruchtige be
groeting der 0'Hagans, fluisteren de beide
oude dames elkaar hunne verontwaardiging
j toe.
Mijnheer O'Hagan, trotsch op zijn pas
verworven adellijken titel, komt glimiaebend
naderhg is door niets belangrijk dan
door de omvangrijkheid vsn zijn wit vest.
De andere heeren hebben als avondtoilet
hnn jeehtcostnnm aangetrokken en zoo
doende is de heer O'Hagan de eenige
zwartrok onder ben.
„Heerejet Allen in 't rood!" roept hij
nit, terwijl hij op Sir Moritz' breeden rng
staart.
„Dat beb ik nog nooit gezien."
Lady Dermot grawt reeds bij de gedach
te, dat deze mensehen, die bij ge-n enkele
der aanwezigen eene visite gemaakt hebben,
een baas-timmerman uit ÜYorms, die eene
bloeiende zaak heeft, zijn eigen huis be
woont en algemeen geacht was. Een
werkman zag hem 'e morgeus uit een nog
gesloten winkelhuis sluipen en waarschuw
de de politie. Deze wilde eerst niet
gelooveD, dat een zoo eerzaam burger een
dief kon zijn. Bij haiszoeking yend men
echter eene zoo groote hoeveelheid gestolen
goederen: manufacturen, meubels, kleede
ren, schoenen, enz., dat drie wagens er
mede gerold werden. Het bleek, dat de
man gedurende vier jaren reeds tal van
winkels en ook kermiskramen geplunderd
had. Hij werd tot vier jaren tuchthuis
straf, zijne vronw wegens heling tot zes
maanden gevangenisstraf veroordeeld. Een
zijner broeders heeft zich de zaak ió6 aan
getrokken, dat hij zelfmoord beging.
Het recht eens broeders.
Toen Soltan Hamid eens op een rust
en biddag der Mohammedanen naar de
Moskee reed, trad een in lompen gehol
de man op hem toe.
De vriendelijke sultan hield zijn paard
in en verzocht zijn gevolg, zich wat te
verwijderen, want zijn goed hart drong
hem, den ongelukkige alleen aan te booren.
Toen nn de arme man dicht naast den
sultan stil hield, werd de snltan gewaar
dat de gelaatsuitdrukzing van den min
der met aardsche goederen bedeelde ver
re van vriendelijk en onderdanig was.
fWat begeert ge van mij vraagt
Hamid den man, scherp maar toch
niet onvriendelijk. Toen krniste deze
naar de gewoonte der Tnrken, de armen en
boog voor zijn heerscher, terwijl hij vroeg
„Grootmachtige saltan, gelooft ge dat
gene, wat de heilige profeet zegt
Hamid knikte ernstig van »js* en zeide
f Ja, daaraan geloof ik."
De andere ging voort„Nu zie. Moham
med zegt in den koran. «Alle muzelman
nen zijn broeders." Mijnheer broeder, wees
alzoo zoo goed en deel met mij uwe rijk
dommen, want zijn wij broeders, zoo
komt mij hetzelfde toe, wat gij bezit."
Snltan Hamid lachte verwonderd, doch
greep in zijn geldbuidel, die aan zijn gor
del hing en nam er een geldstnk nit.
»Gij houdt er eene nieuwe manier van
bedelen op na, gij zult daarvoor uw loon
hebben/ zeide hij en reikte den man het
geld over en wilde verder rijden, doch de
bedelaar hield hem terug en vroeg hem
geërgerd
#Hoe? Met één goudstuk wilt gij mij
afschepen, gij, die reeds zooveel hebt, dat
honderd muilezels het niet konneu dragen I
Noemt ge dat als broeders deelen
Terwijl de bedelaar zoo sprak, boeg
Hamid zich tot hem over en zeide
waarschuwend^Mijnbeer broeder, wees
tevreden. Zeg aan niemand, hoeveel ik
n gegeven heb, want bedenk, wij
tweëen hebben nog vele broeders en wan
neer dezen allen uwe inzichten betreffende
deelen zijn toegedaan, en zich tot mij
wenden om hun deel, dan zoudt gij van dat
gene, wat ik u heb gegeven, nog wel eens
iets moeten afstaan.*
Dat begreep de bedelaar. Hij boog het
hoofd en verdween. Sultan Hamid echter
zag hem met een droevig lachje na, voor
aleer hij zijn rit naar de Moskee voort
zette.
Gezondheid is de grootste schat
Op ons vaak hobb'lig levenspad.
Wat den een is medicijn,
Strekt den ander tot venijn.
Wees niet beducht
Voor versche lucht.
Een vochtig hnis
Een dubbel krnis.
Wie gezondheid betracht
Neemt voor tocht zich in acht.
't Zij man of kind,
8chuw werk noch wind.
Verg niets van uw hootd,
Als de pijn 't verdooft.
Ais de witte bijen vliegen,
Kan het uitgaan n bedriegen.
Een matige mond
Houdt 't lichaam gezond.
Overdaad in spijs en drank
Maakt èn geest èn lichaam krank.
Boerenkool met glinst'rend ijs
Is een lekk're winterspijs.
Is de maag van de wijs,
Zoo onthoud n van spijs.
Kindermagen
Kunnen veel verdragen.
Er zijn meer kinders van eten bedorven
Dan van honger gestorven.
Spijs, wel verknauwd,
Wordt licht verdouwd.
Niet wat gij slikt, maar wat ge kanwt,
Niet wat ge eet, maar ook verdouwt,
Sterkt, voedt en werkt.
De rest benanwd.
De wijn verbeest
Des men8chen geest.
De wijn maakt mal,
Doch weert de gal.
Als de wijn is in den man,
Is de wijsheid in de kan.
Dit is uw les
Staat op te zes
En eet te tienen
Het zal u dienen.
En weer te zes
Zoo trekt nw mes
En slaapt te tienen,
Het zal n dienen.
Vroeg in de veeren,
Vroeg in de kleeren.
Stapt ge in nw ledikant,
Zet de zorgen aan den kant.
Een opgeruimd humeur
Bij wat er ook gebeur',
Is troost in tegenspoed
En maakt vaak bitter zoet.
Een opgeruimd gezicht
Maakt and'rer zorgen licht.
Te kroppen wat deert
Is altoos verkeerd.
Het goede willen is niet kwaad,
Maar 't goede doen is kloeker daad.
Wanneer ge iets goeds eerst hebt volbracht,
Dan aan iets betets weer gedacht
Den besten weg tot goede daftn,
Wijst het geweten 't zekerst aan.
Wie 't goede doet om loon of eer,
Hij leggzijne taak maar spoedig neer.
Na 't duister 't licht, uit 't kwade 't goede,
Dit denkbeeld stemt ons wel ts moede.
Niet ieder plan, hoe goed 't moog' wezen,
Dient onvoorwaard'lijk aangeprezen.
't Goed hebben is voor niemand kwaad,
Goed doen is echter beter daad.
Goed denken en goed spreken
Is dikwijls een goed teeken.
Gced van buiten is wel goed,
Beter noggoed van gemoed.
Hoe 't goede ook worde aangeprezen»
Geen Joris Goedbloed mag men wezen.
Het goede is niet het beste in 't leven
Men dient naar 't betre steeds te streven.
Ieder beeft het in zijn macht,
Dat hij naar het goede tracht.
W. M. Tz.
met haar aan ééne tafel zullen zitten.
Mevrouw O'Hagan, eene breedgeschouderde,
overvloedig met jnweelen bedekte dame,
wier hootd een machtig tooisel torst, waar
aan eene menigte kleurige paradijsvogel»ede-
ren prijken, oetuigt op overdreven wijze
mevrouw B-yan haar dank voor de vriende
lijke nitnoodiging en juffrouw O'Hagan, een
groot, mager meisje, in het bleekrood
gekleed, kleurt van genoegen, dat zij «ich
in zulk uitstekend gezelschap bevindt.
Het geheele salon sehijnt door de 0'Ha
gans gevuld te zijn. De geheele atmosfeer is
bezwangerd met 0'Hagans. Het witte vest
schijnt overal te zijn, de drager daarvan is
trotsch, gelukkig en geniet bovenmate. De
paradijsvogelvederen gevcD alle kleurscbakee-
ringen duizendvoudig weer en edelgesteenten
blinken en vonkeleD. Juffrouw O'Hagan is
nieuwsgierig, of sir Moritz haar Daar ta'el zal
geleiden zij vindt hem zoo knap en zoo
voornaam, maar ach, ook zoo ontsettend stijf 1
Mevrouw Bryan is in de wolken. Ieder
barer gisten begint «ich boe langer hoe
minder op z'n gemak te gevoelen zij beeft
menigeen gedwongen, zich te ergeren zij is
zoodoende hoogst tevreden over haar succes.
Geen enkele der giftige blikken, die lady
Dermot de zeepbarones heoft toegeworpen,
is haar ontgaan en zij geeft zich zooveel
moeite als mogelijk is, om in die paar mi-
noten, die nog voor het diner moeten ver-
loopen, een ieder met de O' Hagans te er
geren.
Deze excentrieke dame bezit eene groote
eigenaardigheid Zij geeft niets om rang of
titel, de gasten moeten paarsgewijze, zooals
sij hen samenvoegt, hunne plaats aan tafel in
nemen. Zoodoonde vindt lady Dermot zich
tot bare bovenmatige ergernis naast baron
O'Hagan geplaatst eo zij ziet het getooi
de hoofd zijner dierbare wederhelft voor
haar de eetzaal binnengaan.
De jonge doktersvrouw met hare trouw
japon aan, ziet, in plaats aan het hoofdeinde
der tafel, zioh gezet tusschen een aantal
heeren, aan het benedeneinde van de tafel.
De arme, schuchtere, kleine Ines vindt in
kapitein Jim haar tafelbuur en de mooie
Flora neemt woedend hare plaats naast een
van de twee ernstige heeren in, de an
dere is eveneens passend met jnffronw
O'Hagan onder dak gebracht en op sir
Moritz legt mevronw Bryan zelve beslag.
Deze vergeeft zijne wonderlijke waardin
alles, als zij fluistert„Zij is het liefste
schepseltje, dat ik ken en met eene even
zeer sohelmsehe als spottende uitdrokking
in bare oogen, voegt zij er aan toe„Ik
noodig n en Ines alleen, om jnffrouw Blake
de gelegenheid te geven, hare mededingster
eens goed te knnnen opnemen."
Sir Moritz is nog jnist in staat, Ines' hoofd
je te kannen zien. Hij lacht haar sohuch-
teren, vragendeo blik bemoedigend toe.
De zeepfabrikant bederft lady Dermot het
genot van bet diner volkomen.
„Niets pikants, lonter rommel, me
vronw," merkt hij op, „niets pikants. Geef
mij een goed, solied ribstuk, dat is iets,
dat mij bevalt."
Ondanks die minder vleiende beoordeeling,
kan hij van die rcmroel eeue aardige
dosis verorberen.
Lady Dermot laat den baron aan zijn lot
over en praat onafgebroken met haar ande
ren tafelbuur, den overste Been man, dien
zij tot dasverre ondragelijk beeft gevocdeo.
Maar in dit geval is ieder mensch haar
meer welkom dau die nieuwbakken baron
en zoodoende luistert lady Dermot, als ware
het eDgelenmnziek, naar de vervelende, dro
ge geschiedenisjes van den overste.
Ines vindt het niet onprettig op het diner.
Zij zit zwijgend naast haar tafelbuur en
lnistert met een ernstig gezicht naar het
stemmen-gewarrel. Kapitein Jim tracht
haar in een gesprek te wikkelen, doch zij
antwoordt hem steeds met ,ja" en „neen* en
op znlk een zachten toon, dat hij haar ten
slotte aan zicbzelve overlaat. Mogelijker
wijze weet Ines niet eens, dat de groote,
koele oogen van de mooie juffrouw Blake
van over de tafel haar onafgebroken gade
slaan. Ines gevoelt meer dan zij het ziet, hoe
deze hoogmoedige jonge dame haar heeft
gemaakt tot het voorwerp harer belang
stelling. Moritz heeft tij slechts eenmaal ge
zien en een vriendelijk lachje heeft haar
gerustgesteld Jnffrouw Blake heeft dat
lachje en dien blik opgevangen en zij baat
hem en haar om bet hartwee, dat die beiden
haar voor het vervolg van den avond heb
ben bezorgd.
Eindelijk treedt er eene kleine pauze in,
die evenwel niet lang duurt, want plot
seling klinkt het Inide orgaan van baron
O'Hagan
„Ik hoop, dat gij ons eens spoedig zult
bezoeken, mevrouw. Kom, wanneer het n
gelegen komt, mijne vronw zal zich door
nw bezoek ten hoogste vereerd gevoelen."
Mevrouw Bryan schijnt zich met deze uit
drukking ten hoogste te amnseeren, want
hare kleine, booze oogen schitteren, dat het
een aard heeft, en het op trotschen toon
gegeven antwoord van de razende lady
Dermot gaat gelukkig in het algemeen
gebabbel verloren. Mevrouw Bryan had de
genoegdoening evenwel, dat de hooggeëerde
waardigheid van lady Dermot diep belee-
digd geworden was- Morgen zal zij bij
de 0'Hagans een kaartje afgeven, heden
echter zi]n zij haar doel dienstig geweest
en hebben zij de plaats aan hare tafel ten
volle betaald en zij is bevredigd.
Ines, die nog altijd zwjjgend voor zioh
heen ziet, verwondert er zich over, dat de
menschen in zoo'n diner nn nog behagen
kunnen scheppentoch gevoelt zij zich
prettig gestemd in haar wit kleed en met
haar mooien bloemtak op den schouder.
„Hoe bevalt u deze plaats en haar ge
zelschap in 't algemeen?» vraagt kapitein
Jim zijne kleine bnnrvronw, terwijl hij haar
iu de groote oogen ziet.
Sir Morit*, die van de andere zijde van
de tafel dit gezien heeft, wenscht, dat
kapitein Jim er niet zoo goed en aantrek
kelijk uitzag.
„Eenigen der aanwesige personen beval
len mij zeer goed,» antwoordt Ines, „en
het vertrek hier is uitnemend."
„Welke personen zijn dat P" gaat Jim
voortzijne stem was deemoedig, zooals hg
steeds doet, wanneer bij tot eene van het
vrouwelijk geslacht spreekt.
„Eigenlijk beb ik van al de mij bekende
personen maar ééa lief," zegt Ines-
„Slechts eenEn wie is dat bevoor-
5de Klasse Trekking van 12 Mei.
Prijs van f 1000 No. 11843 13454 15683
400: No. 1438 14712 18472
f 200: No. 8692 10411 13103
f 100: No. 472 759 1428 1670
2893 7091 7296 12598 13721 16745 18062
5de Klasse Trekking van Donderdag 13 Mei.
Prijs van f 1000 No. 322 10854
f 200No. 7557
f 100No. 3618 4111 4239 9174
10711 11130 11826 12952 17224 19827
rechte wezen vraagt hij lachend.
Zij bloost plotseling en antwoordt
„Wellicht moest ik dat niet zeggen het
Bobijnt mij, dut er eene menigte dingen zijn,
die men niet aan anderen open en bloot
kan zeggen.*'
Kapitein Jim buigt zjjn blond hoofd, iijj
amuseert zioh buitengemeen.
„Noem zijn naam maar niet, ais gfi nie'
wilt," antwoordt hij lachend, naar haar ver
ward gezichtje ziende-
Twee vragende oogen zien hem verwon
derd aan. De toon van zijn antwoord be-
leedigt haar.
Ines heeft een lijn gevoel voor alles, wat
ongepast is en zij bemerkt, dat kapitein
Lesroy zich vroolijk over haar maakt.
„Ik bedoel juffrouw Blake," verklaart zjj
met lieve eenvoudigheid. „Ik geloofde, dat
het niet beleefd was, u dat te zeggen, om
dat de joDge dame met n verloofd is."
Deze, zeer op hun pas en toch argeloos,
geuitte woorden hebben eene zeer ont
nuchterende uitwerking op het vroolyke
gelaat van Jim. Hy denkt dadelijk aan A-
lioe, wier reine li< fde hem bekoort. Dit li
het eenige, wat invloed op den dollen kapi
tein kan uitoefenen en Alice zon geluk'
zijn, als zij wist, dat hij zich in stilte voor
nam, een beier mensch te wórden-
Eindelijk is hot diner afgeloopen, en de
dames trekken zicb iu het salon terug, waar
in mevrouw Bryan haar stokpaardje, om ie
dereen een Bcherp gezegde toe te voegen,
wederom bestijgt.
De jonga mevrouw in bruidsjapon komt
het eerst aan d>< beurt.
,,lk bid u, ga toch aan het vuur zitten,
mevronw Marton. Hoe maakt de kleine het
Is het kindje wel Hebt gij het reeds laten
inenten P" Als zy de woede van de pas
getrouwde vrouw opmerkt, begint zij boos
aardig te lacben. „Ach vergeef mg, ik ver
gat ten eenenmale dat" roept z|) nit, schijn
baar ontrooatba r over hare dwaling, „maar
bet is zoo mijne gewoonte, naar de
kleinen te informeeren, dat doet de moeders
zoo goed."
WCRDT VERVOLGD,