i P Heeft een gehuwd man ook rechten Een ietlat saTcastSche geShiedeni3Um°^SfcV6rt9lt de volgendè gescmeaems„Een jong, gehuwd man deed onlange aan een ouderen vriend juk va?d™ htTP jaren het zoet® ofplnll had getorst, de vraag, of een gehuwd man in het huwelijk rechten had. „CcH? acht daln ?1J Weet' ik ben 3edert mij biizonde? °U^d' Een ding ergert 'u anders &aat alles goed. goed lni 200 vreeselijk veel verleven m -?60 in werk»lijkfaeid man h fV Waar mijne boorden en manchetten moet bergen. Meent gij treden Ndaart0gen flink moet op" ireaen „Neen, mijn waarde, dat is heelemaal mis. Gij ZOUdt toch aan het kortste eind trekken. Kijk eens, als men eene vrouw eene geheele kamer van boven tot onder en in het rond aan de wanden met schuifladen laat inrichten, dan kunt gij er nog zeker van zijn, dat zij elk plaatsje voor zich iu gebruik neemt. Welke lade gij ook open doet,^ overal vindt gij wat, haar- -TSp#i*n, bloemen, handschoenen, voiles, zakdoeken en ik wil niet onbeleefd zijn nog honderderlei andere dingen. Als gij nu een goed echtgenoot wilt zijn en den vrede wenscht te bewaren, dan blijft u niets anders over, dan uwe zaakjesin eene courant te pakken en onder je bed te stoppen". Zoo sprak de vriend, glimlachte eens ironisch en verdween. De jonge man bleef achter als een wijzer, zoo dan niet geluk kiger man. Vreesel ij ke misdaad. Kén vreeselijk drama is dezer dagen te Hudiksvall in Zweden afgespeeld. Een gehuwd werk man, vader van vijf kinderen, heeft zijn huis door dynamiet in de lucht laten springen. Zijne vrouw en vier kinderen werden terstond gedood of zijn na korten tijd aan de gevolgen vanjnjaflgstfêagehike wonden bezweken. ■"■©STontploffing had des avonds om elf uur plaats. Toen de uit hun slaap ge wekte buren kwamen toesnellen, ver toonde zich een verschrikkelijk tooneel. Het huis wasgrootendeels verwoest; de helft van het dak was weg en tusschen de balken van de andere helft hingen de lijken van een meisje van zeven jaar en een ander van vier. De vrouw van den werkman en een kind van vijf jaar werden zwaar ge- ond van onder het puin weggehaald en overleden na weinige oogenblikken. In een hoek der kamer werden twee kinderen teruggevonden, een van twaalf en het andere van negen jaar, waarvan er een gedurende den nacht is gestorven. Onmiddellijk viel het vermoeden op den vader, den bewoner van hel huis, Bruniell genaamd, die na eene af- WSzigheid van verscheidene weken den vorigen avond in de echtelijke woning was teruggekeerd, Na een hevigen twist had hij gedreigd, zijne vrouw te vermoorden en had zich toen naar Hudiksvall begeven, waar hij zich ver scheidene dyuamietpatronen aanschafte. Den morgen, volgende op de misdaad, werd hij gearresteerd. Bij de lijken der slachtoffers gebracht, bekende hij zijn misdrijf en toonde hij diep berouw. Hij wijt zijne misdaad aan jaloezie. Een politie-vader. De commissaris van politie te Wandsbeck Holstein heeft vier weken verlof gekregen, wat gelijk staat met eene schorsing. Het is aan den dag _^komen, dat dit hoofd der politie ge woon was, jongelieden die, wat los leefden, aaD het bureel te ontbieden en met. een zweep flink af te ranselen. Hij deed dat als „middel van opvoe- wo ding" en verklaarde tal van dankbrie ven te hebben ontvangen van vaders, wier zonen hjj aldus op den beteren weg had gebracht. Krankzinnigen. In Pruisen waren in 1894 190 ge stichten voor verpleging van krank zinnigen, waarvan 98 particuliere en 92 provinciale, gemeentelijke of ker kelijke gestichten. Er werden in 't I geheel 54,307 krankzinnigen verpleegd tegeu 25,568 in 1880. Deze ontzag lijke vermeerdering wordt o. a. daar- aan toegeschreven, dat veel meer dan vroeger personen met gestoorde geest- vermogens thans in gestichten wor den geplaatst. Met de Marie Hackfeldt is van San Francisco een reusachtig houtblok naar Londen op weg, bestemd voor den welbekenden rijkaard Astor aldaar. Het heeft 14 voet middellijn, is drie voet dik en weegt 9000 kilogr. De heer Astor heeft namelijk gewed, een feestmaal voor veertig aanzitten- den te zullen opdisschen op een tafel blad van één stuk hout. Een weinig eng zullen zijne gasten in elk geval wel zitten. M ij n r a m p. In eene loodmijn op het eiland Man is een ernstig ongeluk gebeurd. Door eene onbekende oorzaak, vermoedelijk door ontbranding van dynamiet, is in de mijn brand uitgebroken. Negentien mijnwerkers, die aan den arbeid waren, werd de uitgang afgesloten. Hoewel onmiddellijk pogingen werden in het werk gesteld, om hen te bevrijden, heb ben de redders geen enkelen levend naar boven kunnen brengen. Van eene merkwaardige redding ver haalden dezer dagen de engelsche bla den. In de Killoëmijn had eene over strooming plaats gehad, terwijl zich nog een werkman in een der gangen bevond. Algemeen achtte men den man verloren. Zoozeer was men over tuigd van zijn dood, dat zijne vrouw de verzekeringspremie reeds uitbetaald had gekregen. De man is echter gered, nadat hij honderd uren zonder eten of drinken in de diepte had doorgebracht. Hij was geheel uitgeput, maar zijn toe stand is niet hopeloos. Amerikaansche wedden schappen. Het is bekend, dat de Yankees zonder uitzondering hartstoch telijke wedders zijn. Men wedt op paarden, op honden, op boksers, op treinen en stoombootenmen wedt, als twee jongens op straat eene klop partij houdenals een burgemeester of president wordt gekozen, kortom, bij alle gelogenheden en waar slechts het woord „wedden in den eigen- aardigen tongval van een New-Yorker of Chicager stedeling wordt uitgespro ken, vliegen alle handen in den zak, en de bepaalde som komt voor een oogenblik in handen van een vertrouwd persoon. Deze hartstocht heeft aan verscheidene flinke burgers van Chica- go bij gelegenheid van do laatste zons verduistering elk tien of meer dollars gekost, behalve aan een vreemdeling uit New-York, die niet alleen zijne dollars redde, maar verdere verliezen van anderen voorkwam. De zaak ging aldus in zijn werk „Op een groep van naar den hemel kijkende heeren trad een man toe, die zich onder hen mengde en eveneens één oog toeknijpend, naar de verduis terende zon keek. „Jammer, dat er geen zwartgemaakte glaasjes bij de hand zijnhet is onmogelijk, in de zon te zien", merkten eenige heeren op. „Niet noodig", roept de pas aangeko mene, vals men het rechteroog dicht doet, kan men met het linker ongehin derd kijken." „Onzinklinkt het van alle kanten. „Onzin Goed, ik wed om tien dollars, dat ik met mijn linkeroog in de zon blijf kijken tot iemand hon derd heeft geteld." Aangenomen 1" Tien handen strekken zich uit, en in het volgende oogenblik houdt een der heeren, de New-Yorksche vreemdeling, als vertrouwde, 100 dollars in zijne hand. Hij begint ook te tellen en de wedder knijpt zijn rechteroog dicht en kijkt in de zon, terwijl de anderen het hem met tranende oogen trachten na te doen. Reeds is de teller tot veertig geko men, toen hij plotseling zwijgt, het geld snel in zijn zak steekt en den astronoom een geweldigen klap geeft. Vóór de heeren zich nog van den schrik hebben hersteld, is de geslagene zijn eigen tien dollars in den steek latend gevlogen en verdwijnt om den hoek van de volgende straat. „Mijnheer", zegt de vertrouwde, ter wijl hij het geld teruggeeft, „hier, uw geld is gered. Gij weet, ik ben uit New-York en ben dokter; gij kunt mij dus gelooven, als ik u verzeker de kerel heeft waarachtig een glazen oog Een onvoorzichtige Goochelaar. In 1853 gaf in de aan den Mississip- pi gelegen stad Vicksburg een gooche laar, Wymann geheeten, voorstellingen. Het publiek, wild uitziende farmers, was het dankbaarste, dat hij zich wen- schen kon. Met groote belangstelling volgde men de wonderen. Verbluft keek men naar de flesch, waaruit hij twintig verschilllende likeuren schonk, naar de eieren, die hij uit een ledigen zak haalde, naar het horloge, dat hij zooeven in gruizelementen getrapt had en dat onverlet weer te voorschijn kwammet kinderlijke verwondering, ja met geestdrift, volgde men de ge heimzinnige toeren. Ten slotte zeide de goochelaar„Wie van de heeren wil de goedheid hebben, dit pistool hier op mij af te schieten? Ik zal u laten zien, dat ik in staat ben, den kogel met de bloote hand op te vangen." „Daar hebben wij uwe pistolen niet voor noodig," riep een robuuste farmer, „geef acht 1" En op hetzelfde oogen blik zag de goochelaar een pistool op zich gericht, eene seconde, en de ko gel vloog rakelings over zijn hoofd in eene plank. In het volgende oogenblik riep eene andere stem „Pas op 1" en weer floot een kogel langs zijn gezicht. „Vang dien opl" klonk het nu van verschillende kanten. Het eene schot na het andere kraaktede verschrikte goochelaar beproefde echter niet, de kogels te vangen, maar sloop ijlings eene zijdeur uit. Een geweldig gelach volgde hem. Men stak de pistolen en revolvers weer in den zak en wachtte gedul dig op de terugkomst van den kunste naar. Deze echter had er de voorkeur aan gegeven, de kas onder den arm te nemen en met een juist vertrek kend schip den Mississippi af te va ren, waarbij hij zwoer, nooit weer in dat lancUeen kogel met de hand te willen vangen. Gezondheidsiessen uit de oude doos. Goedige rijmen. 354ste STAATSLOTERIJ. Get rok ken Prijzen. f 400 No- 1246 2372 6616 13691 19132 vriend'. „Hij Teè'ft alle mee nr °naoodige prullen, waar- 'doozen tt3 !9 iaden» basten, kisten en Jeugdige strijders. Te Elten, bij Emtnerik, zijn twee jon gens van 16 jaren uit Ofctweiler gevat, die met revolvers, patronen en dolken ge wapend en in het bezit van 8ÖÖ mark waren. Zij waren van hunne ouders weg- geloopen en wilden aan den oorlog der Grieken tegen da Turken gaan deelnemen Met moet zich weten te helpen. Van den onlange overleden fran- schen dichter Verlaine bericht een fransch tijdschrift weder een aardigen streek: Ver laine kwam reus als „rondreizend muzen zoon" op zijne voetreis door een dorp in het zuiden van Frankrijk, waar de herber gierster zoowel door hare domheid als door hare hebzucht bekend war. Verlaine had reeds ongeveer twee uur gewandeld en het in Marseille genoten ontbijt was niet langer meer voldoende. Hij had honger en dorst, maar geld had de dichter niet. Voor de dorpsherberg gekomen, overlegde hij, of hij de gierige waardin iets zon af bedelen, of daar kwam hem een prachtig denkbeeld te binnen. Als hij het ten uitvoer kon brengen, was hij gered, dat wil zeggen: gesterkt met eten en drinken en met frissche krachten, om ver der te wandelen, voorzien. Verlaine ging binnen en wendde zich verlegen tot de waardin: „Kunt gij mij wel zeggen, wat een diamant van de grootte van een hazelnoot ongeveer waard is De waardin aarzelde en nam den halfverbongerden dichter van boven tot beneden eens op. Hare begeerigheid was opgewekt. Die man moest zeker een dia mant hebbes gevonden of gestolenin ieder geval wilde zij hem hebben. Dade lijk noodigde zij hem uit, te gaan zilten. Met vleierige en mooie praatjes gelukte bet haar den dichter spijs en drank op te dringen. Verlaine at als een uitgehongerde wolf. Toen hij klaar was, begon de waardin te onderzoeken, wat er met den diimant, dien hij geschat wilde hebben, aan de hand was. Waar hij hem had? Bedaard ant woordde Verlaine: „Ik heb er geen, maar vanmorgen heb ik in Marseille een prach- tigen in eene uitstalkast gezien, en nu was ik nieuwsgierig te weten, hoeveel die wel ongeveer waard is." De waardin schuimbekte van woede; zij was in h,ar eigen strik gevangen, want zij had Ver laine waar getnigen bij waren tot eten gedwongen. Bij het afbreken der boe- renhofstede »Het Lsesink* te Ratnm on der Winterswijk is onder een der vloeren een zakje met 118 onde zilveren munten gevonden. Ze dagteekenen alle nit den tijd van de Republiek der Ver. Nederlan den. Het jongste is aangemunt in 1793. Er zijn Zeeuwsche rijksdaalders, 30 stui verstukken, guldens, 6 stuiverstukken, enz. onder. Ze werden geslagen door West-Friesland, Zeeland, Nijmegen, De venter, KampeD, enz. De West-friesche munt schijnt men tot hollandsche ver vormd te hebben, door er het woord Hol in te stempelen. Sommige stukken zijn op hunne reis door de wereld zóó be snoeid, dat ze vierkant geworden zijn. Een vuurtoren zonder vuur. Zeik een is opgericht op een rots op de Bebrideu - eilanden. Er is wel eeu lan taarn op, maar daarin is geen lamp, alleen een groote, holle spiegel. Deze spiegel geeft licht op de volgende manier. Op het te genover liggend eiland Lewis, er van ge scheiden door eene zeeëngte van 150 Meter, staat een andere vuurtoren en deze werpt zijn licht op den spiegel des anderen, die het licht terugkaatst op dat gedeelte der zee, waar het licht van den toren van Lewis niet reikt. Zoo heeft men een zeer goedkoopen vuurtoren, die niets kost, dan den bouw en het onderhoud, zelfs geen wachter noodig heeft. De socialistische gemeen teraadsleden van Parijs krijgen in de Figa ro een pluimpje. En wat hebben ze daarvoor gedaan Nietsze hebben iets nagelaten. Zij hebben zich niet onbehoorlijk uit gelaten over de slachtoffers der ramp te Parijs; zij hebben in het debat tusschen enkelen hunner en den prefect Lépine o- ver de verantwoordelijkheid geen insinua ties, geen onvertogen woord laten inslui pen. En daarvoor moeten zij geprezen wor den! Heb je haar gezegd, dat ik uit was, Trui Ja, mevrouw. Eu wat zei ze Goddank", zei ze. Petroleumbrand. Op het grondgebied van de Rustanoffs- kymaatschappij in het district Terex is eeu naphta-foctein ontbrand. Het vuur ver nielde een boorput en breidde zich uit over het aangrenzende grondgebied van de Adi- roerdoffmaatsehappij, waar een geheel meer met vier millioen pud naphta leeg brandde. Een rijke dief. Een merkwaardig- strafproces is deze week te Mainz behandeld. Terecht stond wegens een aantal diefstallen met inbraak was nooit met haar man getrouwd ge weest, en meer van die kleine, pikante ver telseltjes, welke de eene vriendin ouder beding van stipte geheimhouding aan de andere ovei bracht. Flora Blake ziet er dien avond in haar mat Kwart-zijden kleed kranig uit. Zij draagt niet het minste sieraad, om hare schoonheid vol en klaar te laten bewonde ren „Of Moritz van avond hier zijn zal P* denkt zij. Kapitein Lesroy verschijnt ook spoedig. Een blik rondom eich, maakt hem spoedig duidelijk, dat Alice niet aanwezig is bij be dekt zijne teleurstelling door een vriendelijk laohje en troost zich met de gedachte, dat hij iets goeds te verorberen zal krijgen. Hij is de knapste eavaliar van het gezelschap en is meer dan een hoofd grooter dan Algy Blake. De jonge doktersvrouw slaat hem onophoudelijk gade en verwondert er zich over, hoe mevrouw Bryan er toe is knnDen komen, om dieu slechten kapitein LeBroy met haar in één gezelschap te brengen; Jim daarentegen monstert bet gezelschep en vindt de jonge vrouw seer leelyk en terug stootend van manierenvervolgens wendt bij zich tot de mooie Flora en vraagt naar Alice. „Waarom is zij niet hier?" „Om de eenvoodigste aller redenen, «ij was niet genoodigd. Gij knnt toch on mogelijk verwachten, dat er vier leden van éése familie de gasten van één persoon zijn. Alice beeft mij hare groeten voor mede gegeven, zij verwacht u morgen in de kerk te zien." „Deze boodschap zond Alice mij niet," antwoordt hij zacht. Er treden nieuwe gasten binnen een onde overste met zijne vrouw en twee X, heeren, die met hun beiden hierheen zijn '\§®redeQ en er alles behalve opgewekt uit zien. Achter hen verschijnt lady Dermot, geleund op den arm vao haar zood en lues, schuw en angstig, door de imposante gestalte van hare tante biioa aan ieders oog oDttrokken. Flora Blake kgkt naar lues, als deze naar ?e 8*stvrouw trippelt en geen pont van haar toilet blijft onopgemerkt. Lvdy Dermot, die hare komst opzette lijk verlaat heeft, spreekt de hoop uit, dat zij nog niet te laat komt, ofschoon zjj heel goed het gera'el verneemt van nog audere rijtuigen. Mevrouw Bryan, die deze maneeovre heel gced doorzien heeft, «egt eenige gerasistellende woorden, ver volgens neemt zij Ines onder den arm." „Uw eersten avond in gezelschap, mijn lief kind Wat voor een dwaas meisje zijt ge toch, om zoo te blozenVervolgens wendt zij zich op zeer verstaanbaren, fluis terenden toon tot kapitein Lesroy, met de woorden „Het liefste schepseltje, dat mijne oude oogen ooit hebben gezien I" Ofschoon Alice niet hier is en kapitein Jim verloofd is, Iaat hij zrjne mooie, blau we oogen toch iets langer dan noodig is, op Ines' aardig gezichtje rasten. Wederom wordt de deur geopend. „De heer en mevrouw O'Hagan." Dat is het toppuntMevrouw Bryan heeft hare troef goed uitgespeeld. Uitge- nood'gd te worden, om met de 0'Hagans saam te komen, met luidjes, die hun vermogen met handel in zeep hebben verdiend, het is te erg Het is nu eenmaal zoo, zij zijn hier. Lady Dermot ziet er zoo stijf en hoog mogelijk uit en mevrouw Blake zoekt naast haar heur toevluchtouder de laidruchtige be groeting der 0'Hagans, fluisteren de beide oude dames elkaar hunne verontwaardiging j toe. Mijnheer O'Hagan, trotsch op zijn pas verworven adellijken titel, komt glimiaebend naderhg is door niets belangrijk dan door de omvangrijkheid vsn zijn wit vest. De andere heeren hebben als avondtoilet hnn jeehtcostnnm aangetrokken en zoo doende is de heer O'Hagan de eenige zwartrok onder ben. „Heerejet Allen in 't rood!" roept hij nit, terwijl hij op Sir Moritz' breeden rng staart. „Dat beb ik nog nooit gezien." Lady Dermot grawt reeds bij de gedach te, dat deze mensehen, die bij ge-n enkele der aanwezigen eene visite gemaakt hebben, een baas-timmerman uit ÜYorms, die eene bloeiende zaak heeft, zijn eigen huis be woont en algemeen geacht was. Een werkman zag hem 'e morgeus uit een nog gesloten winkelhuis sluipen en waarschuw de de politie. Deze wilde eerst niet gelooveD, dat een zoo eerzaam burger een dief kon zijn. Bij haiszoeking yend men echter eene zoo groote hoeveelheid gestolen goederen: manufacturen, meubels, kleede ren, schoenen, enz., dat drie wagens er mede gerold werden. Het bleek, dat de man gedurende vier jaren reeds tal van winkels en ook kermiskramen geplunderd had. Hij werd tot vier jaren tuchthuis straf, zijne vronw wegens heling tot zes maanden gevangenisstraf veroordeeld. Een zijner broeders heeft zich de zaak ió6 aan getrokken, dat hij zelfmoord beging. Het recht eens broeders. Toen Soltan Hamid eens op een rust en biddag der Mohammedanen naar de Moskee reed, trad een in lompen gehol de man op hem toe. De vriendelijke sultan hield zijn paard in en verzocht zijn gevolg, zich wat te verwijderen, want zijn goed hart drong hem, den ongelukkige alleen aan te booren. Toen nn de arme man dicht naast den sultan stil hield, werd de snltan gewaar dat de gelaatsuitdrukzing van den min der met aardsche goederen bedeelde ver re van vriendelijk en onderdanig was. fWat begeert ge van mij vraagt Hamid den man, scherp maar toch niet onvriendelijk. Toen krniste deze naar de gewoonte der Tnrken, de armen en boog voor zijn heerscher, terwijl hij vroeg „Grootmachtige saltan, gelooft ge dat gene, wat de heilige profeet zegt Hamid knikte ernstig van »js* en zeide f Ja, daaraan geloof ik." De andere ging voort„Nu zie. Moham med zegt in den koran. «Alle muzelman nen zijn broeders." Mijnheer broeder, wees alzoo zoo goed en deel met mij uwe rijk dommen, want zijn wij broeders, zoo komt mij hetzelfde toe, wat gij bezit." Snltan Hamid lachte verwonderd, doch greep in zijn geldbuidel, die aan zijn gor del hing en nam er een geldstnk nit. »Gij houdt er eene nieuwe manier van bedelen op na, gij zult daarvoor uw loon hebben/ zeide hij en reikte den man het geld over en wilde verder rijden, doch de bedelaar hield hem terug en vroeg hem geërgerd #Hoe? Met één goudstuk wilt gij mij afschepen, gij, die reeds zooveel hebt, dat honderd muilezels het niet konneu dragen I Noemt ge dat als broeders deelen Terwijl de bedelaar zoo sprak, boeg Hamid zich tot hem over en zeide waarschuwend^Mijnbeer broeder, wees tevreden. Zeg aan niemand, hoeveel ik n gegeven heb, want bedenk, wij tweëen hebben nog vele broeders en wan neer dezen allen uwe inzichten betreffende deelen zijn toegedaan, en zich tot mij wenden om hun deel, dan zoudt gij van dat gene, wat ik u heb gegeven, nog wel eens iets moeten afstaan.* Dat begreep de bedelaar. Hij boog het hoofd en verdween. Sultan Hamid echter zag hem met een droevig lachje na, voor aleer hij zijn rit naar de Moskee voort zette. Gezondheid is de grootste schat Op ons vaak hobb'lig levenspad. Wat den een is medicijn, Strekt den ander tot venijn. Wees niet beducht Voor versche lucht. Een vochtig hnis Een dubbel krnis. Wie gezondheid betracht Neemt voor tocht zich in acht. 't Zij man of kind, 8chuw werk noch wind. Verg niets van uw hootd, Als de pijn 't verdooft. Ais de witte bijen vliegen, Kan het uitgaan n bedriegen. Een matige mond Houdt 't lichaam gezond. Overdaad in spijs en drank Maakt èn geest èn lichaam krank. Boerenkool met glinst'rend ijs Is een lekk're winterspijs. Is de maag van de wijs, Zoo onthoud n van spijs. Kindermagen Kunnen veel verdragen. Er zijn meer kinders van eten bedorven Dan van honger gestorven. Spijs, wel verknauwd, Wordt licht verdouwd. Niet wat gij slikt, maar wat ge kanwt, Niet wat ge eet, maar ook verdouwt, Sterkt, voedt en werkt. De rest benanwd. De wijn verbeest Des men8chen geest. De wijn maakt mal, Doch weert de gal. Als de wijn is in den man, Is de wijsheid in de kan. Dit is uw les Staat op te zes En eet te tienen Het zal u dienen. En weer te zes Zoo trekt nw mes En slaapt te tienen, Het zal n dienen. Vroeg in de veeren, Vroeg in de kleeren. Stapt ge in nw ledikant, Zet de zorgen aan den kant. Een opgeruimd humeur Bij wat er ook gebeur', Is troost in tegenspoed En maakt vaak bitter zoet. Een opgeruimd gezicht Maakt and'rer zorgen licht. Te kroppen wat deert Is altoos verkeerd. Het goede willen is niet kwaad, Maar 't goede doen is kloeker daad. Wanneer ge iets goeds eerst hebt volbracht, Dan aan iets betets weer gedacht Den besten weg tot goede daftn, Wijst het geweten 't zekerst aan. Wie 't goede doet om loon of eer, Hij leggzijne taak maar spoedig neer. Na 't duister 't licht, uit 't kwade 't goede, Dit denkbeeld stemt ons wel ts moede. Niet ieder plan, hoe goed 't moog' wezen, Dient onvoorwaard'lijk aangeprezen. 't Goed hebben is voor niemand kwaad, Goed doen is echter beter daad. Goed denken en goed spreken Is dikwijls een goed teeken. Gced van buiten is wel goed, Beter noggoed van gemoed. Hoe 't goede ook worde aangeprezen» Geen Joris Goedbloed mag men wezen. Het goede is niet het beste in 't leven Men dient naar 't betre steeds te streven. Ieder beeft het in zijn macht, Dat hij naar het goede tracht. W. M. Tz. met haar aan ééne tafel zullen zitten. Mevrouw O'Hagan, eene breedgeschouderde, overvloedig met jnweelen bedekte dame, wier hootd een machtig tooisel torst, waar aan eene menigte kleurige paradijsvogel»ede- ren prijken, oetuigt op overdreven wijze mevrouw B-yan haar dank voor de vriende lijke nitnoodiging en juffrouw O'Hagan, een groot, mager meisje, in het bleekrood gekleed, kleurt van genoegen, dat zij «ich in zulk uitstekend gezelschap bevindt. Het geheele salon sehijnt door de 0'Ha gans gevuld te zijn. De geheele atmosfeer is bezwangerd met 0'Hagans. Het witte vest schijnt overal te zijn, de drager daarvan is trotsch, gelukkig en geniet bovenmate. De paradijsvogelvederen gevcD alle kleurscbakee- ringen duizendvoudig weer en edelgesteenten blinken en vonkeleD. Juffrouw O'Hagan is nieuwsgierig, of sir Moritz haar Daar ta'el zal geleiden zij vindt hem zoo knap en zoo voornaam, maar ach, ook zoo ontsettend stijf 1 Mevrouw Bryan is in de wolken. Ieder barer gisten begint «ich boe langer hoe minder op z'n gemak te gevoelen zij beeft menigeen gedwongen, zich te ergeren zij is zoodoende hoogst tevreden over haar succes. Geen enkele der giftige blikken, die lady Dermot de zeepbarones heoft toegeworpen, is haar ontgaan en zij geeft zich zooveel moeite als mogelijk is, om in die paar mi- noten, die nog voor het diner moeten ver- loopen, een ieder met de O' Hagans te er geren. Deze excentrieke dame bezit eene groote eigenaardigheid Zij geeft niets om rang of titel, de gasten moeten paarsgewijze, zooals sij hen samenvoegt, hunne plaats aan tafel in nemen. Zoodoonde vindt lady Dermot zich tot bare bovenmatige ergernis naast baron O'Hagan geplaatst eo zij ziet het getooi de hoofd zijner dierbare wederhelft voor haar de eetzaal binnengaan. De jonge doktersvrouw met hare trouw japon aan, ziet, in plaats aan het hoofdeinde der tafel, zioh gezet tusschen een aantal heeren, aan het benedeneinde van de tafel. De arme, schuchtere, kleine Ines vindt in kapitein Jim haar tafelbuur en de mooie Flora neemt woedend hare plaats naast een van de twee ernstige heeren in, de an dere is eveneens passend met jnffronw O'Hagan onder dak gebracht en op sir Moritz legt mevronw Bryan zelve beslag. Deze vergeeft zijne wonderlijke waardin alles, als zij fluistert„Zij is het liefste schepseltje, dat ik ken en met eene even zeer sohelmsehe als spottende uitdrokking in bare oogen, voegt zij er aan toe„Ik noodig n en Ines alleen, om jnffrouw Blake de gelegenheid te geven, hare mededingster eens goed te knnnen opnemen." Sir Moritz is nog jnist in staat, Ines' hoofd je te kannen zien. Hij lacht haar sohuch- teren, vragendeo blik bemoedigend toe. De zeepfabrikant bederft lady Dermot het genot van bet diner volkomen. „Niets pikants, lonter rommel, me vronw," merkt hij op, „niets pikants. Geef mij een goed, solied ribstuk, dat is iets, dat mij bevalt." Ondanks die minder vleiende beoordeeling, kan hij van die rcmroel eeue aardige dosis verorberen. Lady Dermot laat den baron aan zijn lot over en praat onafgebroken met haar ande ren tafelbuur, den overste Been man, dien zij tot dasverre ondragelijk beeft gevocdeo. Maar in dit geval is ieder mensch haar meer welkom dau die nieuwbakken baron en zoodoende luistert lady Dermot, als ware het eDgelenmnziek, naar de vervelende, dro ge geschiedenisjes van den overste. Ines vindt het niet onprettig op het diner. Zij zit zwijgend naast haar tafelbuur en lnistert met een ernstig gezicht naar het stemmen-gewarrel. Kapitein Jim tracht haar in een gesprek te wikkelen, doch zij antwoordt hem steeds met ,ja" en „neen* en op znlk een zachten toon, dat hij haar ten slotte aan zicbzelve overlaat. Mogelijker wijze weet Ines niet eens, dat de groote, koele oogen van de mooie juffrouw Blake van over de tafel haar onafgebroken gade slaan. Ines gevoelt meer dan zij het ziet, hoe deze hoogmoedige jonge dame haar heeft gemaakt tot het voorwerp harer belang stelling. Moritz heeft tij slechts eenmaal ge zien en een vriendelijk lachje heeft haar gerustgesteld Jnffrouw Blake heeft dat lachje en dien blik opgevangen en zij baat hem en haar om bet hartwee, dat die beiden haar voor het vervolg van den avond heb ben bezorgd. Eindelijk treedt er eene kleine pauze in, die evenwel niet lang duurt, want plot seling klinkt het Inide orgaan van baron O'Hagan „Ik hoop, dat gij ons eens spoedig zult bezoeken, mevrouw. Kom, wanneer het n gelegen komt, mijne vronw zal zich door nw bezoek ten hoogste vereerd gevoelen." Mevrouw Bryan schijnt zich met deze uit drukking ten hoogste te amnseeren, want hare kleine, booze oogen schitteren, dat het een aard heeft, en het op trotschen toon gegeven antwoord van de razende lady Dermot gaat gelukkig in het algemeen gebabbel verloren. Mevrouw Bryan had de genoegdoening evenwel, dat de hooggeëerde waardigheid van lady Dermot diep belee- digd geworden was- Morgen zal zij bij de 0'Hagans een kaartje afgeven, heden echter zi]n zij haar doel dienstig geweest en hebben zij de plaats aan hare tafel ten volle betaald en zij is bevredigd. Ines, die nog altijd zwjjgend voor zioh heen ziet, verwondert er zich over, dat de menschen in zoo'n diner nn nog behagen kunnen scheppentoch gevoelt zij zich prettig gestemd in haar wit kleed en met haar mooien bloemtak op den schouder. „Hoe bevalt u deze plaats en haar ge zelschap in 't algemeen?» vraagt kapitein Jim zijne kleine bnnrvronw, terwijl hij haar iu de groote oogen ziet. Sir Morit*, die van de andere zijde van de tafel dit gezien heeft, wenscht, dat kapitein Jim er niet zoo goed en aantrek kelijk uitzag. „Eenigen der aanwesige personen beval len mij zeer goed,» antwoordt Ines, „en het vertrek hier is uitnemend." „Welke personen zijn dat P" gaat Jim voortzijne stem was deemoedig, zooals hg steeds doet, wanneer bij tot eene van het vrouwelijk geslacht spreekt. „Eigenlijk beb ik van al de mij bekende personen maar ééa lief," zegt Ines- „Slechts eenEn wie is dat bevoor- 5de Klasse Trekking van 12 Mei. Prijs van f 1000 No. 11843 13454 15683 400: No. 1438 14712 18472 f 200: No. 8692 10411 13103 f 100: No. 472 759 1428 1670 2893 7091 7296 12598 13721 16745 18062 5de Klasse Trekking van Donderdag 13 Mei. Prijs van f 1000 No. 322 10854 f 200No. 7557 f 100No. 3618 4111 4239 9174 10711 11130 11826 12952 17224 19827 rechte wezen vraagt hij lachend. Zij bloost plotseling en antwoordt „Wellicht moest ik dat niet zeggen het Bobijnt mij, dut er eene menigte dingen zijn, die men niet aan anderen open en bloot kan zeggen.*' Kapitein Jim buigt zjjn blond hoofd, iijj amuseert zioh buitengemeen. „Noem zijn naam maar niet, ais gfi nie' wilt," antwoordt hij lachend, naar haar ver ward gezichtje ziende- Twee vragende oogen zien hem verwon derd aan. De toon van zijn antwoord be- leedigt haar. Ines heeft een lijn gevoel voor alles, wat ongepast is en zij bemerkt, dat kapitein Lesroy zich vroolijk over haar maakt. „Ik bedoel juffrouw Blake," verklaart zjj met lieve eenvoudigheid. „Ik geloofde, dat het niet beleefd was, u dat te zeggen, om dat de joDge dame met n verloofd is." Deze, zeer op hun pas en toch argeloos, geuitte woorden hebben eene zeer ont nuchterende uitwerking op het vroolyke gelaat van Jim. Hy denkt dadelijk aan A- lioe, wier reine li< fde hem bekoort. Dit li het eenige, wat invloed op den dollen kapi tein kan uitoefenen en Alice zon geluk' zijn, als zij wist, dat hij zich in stilte voor nam, een beier mensch te wórden- Eindelijk is hot diner afgeloopen, en de dames trekken zicb iu het salon terug, waar in mevrouw Bryan haar stokpaardje, om ie dereen een Bcherp gezegde toe te voegen, wederom bestijgt. De jonga mevrouw in bruidsjapon komt het eerst aan d>< beurt. ,,lk bid u, ga toch aan het vuur zitten, mevronw Marton. Hoe maakt de kleine het Is het kindje wel Hebt gij het reeds laten inenten P" Als zy de woede van de pas getrouwde vrouw opmerkt, begint zij boos aardig te lacben. „Ach vergeef mg, ik ver gat ten eenenmale dat" roept z|) nit, schijn baar ontrooatba r over hare dwaling, „maar bet is zoo mijne gewoonte, naar de kleinen te informeeren, dat doet de moeders zoo goed." WCRDT VERVOLGD,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 6