Brieven uit Ae laassiafl.
VoplïïijiM
Zondag 23 Mei 1897.
41ste Jaargang 2STo. 3206.
bijvoegsel.
Uit en voor de Pers.
FEUILLETON.
GEMENGD NIEUWS.
D.
I
Botterdam, 19 Mei 1897.
No. 130.
We hebben voor de eerste ver
kiezing onder de nieuwe wet ons
eerste stel candidaten gekregen. De
arbeiderskiesvereeniging heeft daarme
de de andere zusters een vlieg afge
vangen.
Da andere kiesvereenigingen, de bei
de liberale, de clericale en de anti
revolutionairen, laten niets van zich
hooren, ofschoon op den eersten dins
dag in Juni bij den burgemeester de
lijsten met candidaten moeten zijn
ingeleverd, 't Kan wezen, dat de be
sturen en leden van die clubs in
diep-geheim aan den arbeid zijn,
met nachtelijke vergaderingen wie
weet ze hebben nog immer geen
candidaten gesteld.
Toch is het voor alle partijen zaak,
op hunue hoede te wezen. De libe- j
ralen hebben begrepen, dat, wanneer
zij afzonderlijk aan het candidateeren
gaan, alles verloren is en 'zoo is er
dan met ernst sprake van samen
werking tusschen de behoudersclub
„Vooruitgang* en de geavanceerd-
liberale club „Rotterdam".
Daarover is hevig gekibbeld. De
lui van „Rotterdam* waren er vooral
zeer tegen. „Vooruitgang," beweren
zij, heeft afgedaan, wij hebben nu de
macht, wij met de vele kleine bur
gers, die aan onze zijde staan. En
„Vooruitgang" meent het toch niet ern
stig. Zij zal ons verplichten, op hare
candidaten te stemmen, maar wij zijn
er volstrekt niet zeker van, dat zij
wederkeer ig onze candidaten zal
stemmen.
Want men had zóó bepaaldEl-
ko liberale kiesvereeniging stelt twee
candidaten, samen den vijfden
Na lang gekibbel hebben de leden
van „Rotterdam" er zich bij neergelegd,
zoodat, als alles goed gaat, de libe-
ralen bij de aanstaande verkiezingen
samen zullen werken.
En nu de candidaten De beide
aftredende leden Dr. Mees en de heer
Hintzen, evenzoo het jonge lid Mr.
E. E. van Raalte, zullen gesteld wor
den, dat spreekt. Blijven nog twee
plaatsen over, waarvoor, naar ik
hoor, de werkman D. de Klerk het
eerst in aanmerking zal komen.
Doch met stelligheid is nog niets
bekend.
De anti-liberalen bewaren een stipt
stilzwijgen, maar men kan er zeker
van zijn, dat zij in stilte werken
En als Katholieken en anti-revolu
tionairen samenwerken, zullen de libe
ralen een heelen dobber hebben, om de
hunnen er door te hal^n.
De candidaten van deArbeiders-kies-
vereeniging hebben geen ernstige kans.
Het zijn de heeren Van Kuykhof, Van
Helsdiugen, Goudswaard en Van der
Goes.
De eerste en de derde zijn onder
meesters, klasse-onderwijzer noemen
de heeren zich tegenwoordig. Van Hels-
dingen en Van der Goes zijn de beken
de sociaal-democratische leiders. Een
vijfde is niet gesteld.
Ik ben de eerste, om te verdedigen,
dat een werkmans-vertegenwoordiger in
de Kamer behoort, maar de genoemde
vier kunnen daartoe niet ernstig
in aanmerking komen. Ik heb
alle respect voor de bekwaamheden van
den onderwijzer Van Kuykhof, waaro
ver ik eenigszins oordeelen kande an
deren ken ik niet, zij zullen voor Van
Kuykhof wel niet onderdoen. Maar het
is eene groote dwaasheid te gelooven, dat
deze menschen, hoewel heel handig als
debattersin 69ne werkliedenvergadering
en als schrijvers in populaire tijdschrif
ten, in een parlement op hun plaats
zouden wezen, laat staan iets kunnen
doen.
Het eerste Kamerlid van eenige rou
tine maakt hen in de Kamer zonder
eenige moeite totaal af.
Men is maar niet een goed-Kamerlid,
als men eerlijk is en handig alleen.
Men behoort te hebben bewezen, dat
men practisch iets doen kan redenee-
ren over eene zaak is goed de fouten
van een voorstel kunnen aanwijzen op
vergaderingen van vrienden is verdien
stelijk, maar men moet kunnen opbou
wen in een parlement, op parlementai-
te wijze en dat is iets heel anders.
Een werkman als De Klerk staat veel
beter. Hij heeft getoond, herhaaldelijk,
ook als raadslid, dat h ij in staat is, in
een parlement op te treden, hij is eer
lijk, bij is van gezond verstand, als de
kiezers hem in de Kamer brengen, doen
z(j allicht een beter werk, dan oene can-
didatuur te steunen, die alleen waarde
heeft als protest.
Het gevaar bestaat, dat een aantal
leiders trachten zullen, bij het volk, dat
pas het kiesrecht gekregen heeft, te
werken voor hun eigen belang. En
als hun dat gelukt, als in vruchte-
looze candidaturen de krachten, die
konden worden besteed in samenwer
king voor het goede doel, versnipperd
zijn, ontstaat het paskwil, dat de te
genstanders van het voorstel Van
Houten indertijd van de democratiscb-
bedoelde wet voorspeld hebben.
Het onbelangrijke althans tot
heden onbelangrijke kiesrechtge-
babbel niet meegerekend, blijft er nie-
mandal over, waarvan een kroniek
schrijver volledigheidshalve melding
heeft te maken, behalve misschien een
geredeneer op nieuw in den raad
over onze kermis.
De Rotterdamsche kermis, bet hee-
le land weet het, is de meest be
ruchte aller kermissen. In den regel
stelt men haar voor als de meest-
doortrapt-slechte van hare nog leven
de doortrapt-slechte zusters. De Rot
terdamsche kermis is een gruwel van
losbandigheid, dronkenschap en onze
delijkheid.
Men had donderdag van de vorige
week den heer Van der Pols, ons
antirevolutionaire raadslid, over haar
moeten hoorenEr bleef geen stuk
van heel
De heer Van der Pols was tot
voor enkele jaren een eerzame Char-
loische kruidenier, van eene oprechte
vroomheid. Maar hij is aan de politiek
gaan doen, hij is raadslid van Charlois
en na de annexatie van dat dorp raads-
j lid van Rotterdam geworden. En
Keuchenius was zijn man
Reeds meermalen heeft hij in den
raad staan oreeren op eeoe wijze, die
enkelen zijner medeleden met eenig
recht catechiseeren noemden
En het onderwerp zijner jongste ca
techisatie was de kermis. Hij heeft
een pleidooi geleverd voor hare af
schaffing. Jonge lieden verpeelden er,
volgens hem, eer en deugdmeisjes
werden er ongelukkig vóórhaar leven;
kinderen gingen er den verkeerden kant
op en allen waren te zamen verloren
voor de eeuwigheid
Eene siddering had behooren te gaan
door den raad, maar de raad bleef
ongevoelig en een der medeleden van
den heer Van der Pols, óók tegen
stander van de kermis, waarschuw
de tegen diens ontzettende over
drijving. Ofschoon tegenstander, placht
hij er geregeld met zijne kinderen heen
te gaan en hij amuseerde er zich. Toen
zei de burgemeester, dat hij er ook wel
met zijne kinderen heenging en dat hij
zich ook amuseerde.
Daar bleef het bij en de raad, in
plaats van de kermis af te schaffen,
stelde vast, dat er voortaan, zonder te
genbericht met het oog op epidemieën
of oproer, geregeld in Augustus kermis
zal wezen.
Zoodat wij dus ten slotte, vaster
dan ooit, aan de kermis vastzitten.
Zij moge nog zoo uit den tijd wezen,
in Rotterdam is men aan de kermis
gehecht en dit huwelijk voor langen tijd
is naar het genoegen van driekwart
van de burgerij.
Zooals onze lezers weten, bestaat er
sedert vele maanden in Rotterdam een
commissie, die zich voorstelde, uit bij
dragen van de geheele burgerij een
standbeeld te bekostigen voor den zee
held Maarten Harpentszoon Tromp en
dat beeld te onthullen op den kronings
dag van de Koningin.
Men had gedacht, dat in enkele we
ken het bedrag er zou wezen en dat
dan alvast kon begonnen worden aan de
voorbereiding. Maar het is heel anders
gegaan. Na acht of negen maanden
ijverig werken is nog niet een vierde j
van de benoodigde som bijeen en er
wordt niet de minste lust om te tee
kenen meer getoond.
Het standbeeld van Maarten Har-
pertszoon Tromp zal er dus niet ko
men Of het zal er komen in zeer
bescheiden afmetingen, niet zoo luister
rijk als men gehoopt had.
Is dit een teeken des tijds? Vroe
ger had men In een oogenblik zoo iets
bijeen.
Dat in eene stad als Rotterdam, met
zoovele rijke lui, geen veertigduizend
gulden samen te krijgen lijkt me nog
al heel sterk.
De lui beweren, dat zij hun geld be
ter gebruiken kunnen, dat er zooveel
noodig isAlles goed en wel, maar
waar blijft dan de hooggeroemde trots
op onze fiere zeehelden.
I>oel en tactiek.
Dat de clericalen den toestand gunstig
achten voor de bereiking van hnn doel,
de vermeestering van het gezag, het blijkt
uit bijna elk artikel hunner pers.
Hoor, hoe de Nieuwe IJselbode
zich over den toestand uitlaat.
iZoover nu het slagveld te overzien is,
blijken de katholieke kiezers overal in het
land vast besloten te zijn, om geen<kwar-
tier te geven en de liberalen ten felste
te bestoken.*
„Overal heerscht eene geruststellende
eensgezindheid onder de katholieken en
een geest van opoffering, welke tot de
stoutste verwachtiugen recht geeft.*
Het doel, «dat de katholieke partij over
het geheele vaderland, van Zuid
naar Noord, zich gesteld heeft*, wordt
aldus omschreven„een einde te ma
ken aan de liberale meerderheid in de
Tweede Kamer en met de antirevolutionai
ren uil te gaan op de verovering van het
regeeringskasteel.* En verder: „Het gaat
er niet, om een enkelen zetel aan de li
beralen te ontrukken, maar hun de roer
pen van het schip van staat uit de han
den te nemen eu eene christelijke regee
ring aan een christelijk volk te geven.'
Welke tactiek door deze partij gevolgd
wordt bij de candidsatstelling, ook dit
blijkt weder dnidelijk uit een voorbeeld,
dat de N. IJ s e 1 b o i e daarvan geeft.
Het betreft het district Breukelen,
„waar de katholieken en de liberalen
haast beiden de helft der kiezers tot hun
ne partij kunnen rekenen". Breukelen is
een district, «dat door een katholiek can-
didaat niet kan gewonnen worden". En
nn hebben de katholieke kiezers daar in
het algemeen belang de candidatnnr van
een antirevolutionair candidaat aanvaard."
Alleen op dezs manier zoo wordt
er bijgevoegd kon Brenkelen er toe
bijbrengen, om het doel der katholieke
partij te verwezenlijken.
Het kon niet dnidelijker gezegd worden,
dat de antirevolutionairen alleen gebrnikt
worden, om de Katholieken meester te
maken van den toestand.
Overal, waar de katholieke candidaat
gevaar zoa loopsn te vallen, wordt een antire
volutionair voorop geschoven. Zóó meent
men de kans van slagen te vergrooten.
In een paar districten slechts, waar
blijkbaar deze tactiek om de eene of
audere reden minder gewenscht is, wordt
n-ast den antirevolutionair een katholiek
geplaatst.
Of het ook noodig is, dat de liberalen,
die geen clericsal-protectionistische meer
derheid uit de stembus willen zien te
voorschijn komen, het vootbeeld volgen
en zich uanw aaneensluiten R.Ct.
12.
HOOFDSTUK 12.
Het ia een grauwe, nevelachtige morgen,
hier eD daar schiet een enkele zonnestraal door
den bewolkten hemel eo doet aan de nade
rende l»nte deoken, ofschoon sneeuw eo
hagel nog heel goed huooe heerschappij
kunnen doen gelden, vóór de lente voor
goed haar intocht heeft gehondeD en met
hare komst het jachtseizoen ten einde ia.
Vandaag echter schijnt weg en heg naar
groen en bloemen te rieken, coo zacht is
de warme lnobt, en het regenbuitje, dat zoo
even gevallen is, doet dat nog te sterker
uitkomen. Langs de vochtige wegen rijden
de jrgers naar hnnne verzamelplaats De
honden zijn reeds een hall our geleden
voorbijgegaan. Kapitein Lesrov, die eenige
vrienden op zijn kasteel te logeeren heeft,
is reeds met hen voorbijgesneld en alleen
mijnbeer Ker, die er nog ernstiger uitziet
dan anders, komt bedaard achteraan.
Het gezelschap zal zich heden voor Rivers,
het buiten van de familie Biake, verza
melen.
Juffrouw Blake stapt in rijcoatuum de
stoepen van haar haia af en bekijkt met
Algy het bonte gezelschap.
De Grimshaws zien er, evenals altijd, op
gewekt en kinderlijk vroolyk uit. EeDige
jagers komen de lange laan op galoppeeren
en onder hen is mijnheer O'Hagan, die
juffrouw O'Hagan begeleidt, wier costuum
uit een nauwsluitend jakje en een ontzet
tend wijden rok bestaat, die door den wind als
een ballon wordt opgeblazen.
„Zg rydt als een grenadier,* zegt Algy.
„Hop, hop, hop! Flora, zie eens!"
Juffrouw Blake's oogen hebben evenwel
al reeds wat anders ontdekt.
Zg heeft een groom opgemerkt, die twee
paarden rondleidt en een onaangename trek
wordt woldra op het gelaat van de jonge
dame zichtbaar. De groom ia een der ba-
dienden van sir Moritz en bet eene paard is
een nieuw-koop, dat met een dameszadel en
een rijk geborduurd zadeldek voorzien is.
Nu wordt het paard ook door Algy bemerkt.
„Juffrouw Dermot «al ook meerijden I*
roept hy uit. „Dat is het kleine paard,
waarvoor sir Moritz honderd en vyftig pond
betaalde. Ik hob tegen hem gezegd, dat
bet beestje nooit in ataat zou sgn, om hem
te dragen, en hg heeft toen geantwoord, dat
het daar ook volstrekt niet voor werd ge
kocht. By Jehova, daar komt bij zeil aan
Ja, daar is hg Sir Moritz in zgn ele
gant rgtuigje en eene, in eeu kostbaren pels
geholde, slanke gestalte naast hem. Flora's
gelaat ziet er uit als eeu ooweersschtige hemel,
waaneer zg ziet, hoe Moritz, na een wgden
boog over het plein beschreven te hebben,
voor de stoep stil houdt en alle kleur wgkt
uit haar gelaat, als hg lues uit bet rijtuig
tilt eu de treden op leidt, om de booze Flora
te begroeten.
.Ik wist niet, dat gg paardrijden kondt,*
zegt juffrouw Blake, lues koel de hand gevend.
„Ik kon bet ook niet, ma9r nu kan ik
het. Moritz beeft het mg geleerd,* is bet
vergenoegde antwoord
„En zij was eene uitstekende leerlinge,*
bevestigt sir Morits lachend.
„Ik moet eveo naar Lesroy, ik heb hem
nog wat te zeggen,* voegt hg beiden
dames toe.
Juffrouw Blake's oogen volgen zgne fiere
gestalte. Zg slaat hem gade, terwgl hg
daar met Lesroy staat te babbelen en de
bonden zich om hem heen dringen, om aan
gehaald te worden. Vervolgens keert hg terug.
Als in een droom ziet Flora, hoe bg Ines
vervolgens behulpzaam is bg het opstggen,
als was dat iets, dat bem alleen toekwam.
Ja, bg scbgnt het aangenaam te vinden, waut
ais Algy zyne hulp aanbiedt, wordt die kort
weg afgeslagen; het is A'gy slechts toegestaan,
deu pels van Ines aau een bediende over
te geven-
„Hoe zie ik er nu uit?' vraagt lues
angstig.
„Gij kunt niet beter te paard zitten,* ant
woordt sir Morits hartelijk.
Zg is geheel in 't bruin gekleed. Sir
Moritz, die dit costuum beeft uitgekozen,
is trotsoh op zjjn mooi nichtje, terwijl hg
alles zorgvuldig naziet, of het wel in orde is.
Nog altyd slaat juffrouw Blake hem gade,
met eene doffe smart in het bart. Zg zier,
boe hg baar den teogel in de hand geeft,
hoe hij de vonwen in haar rgkleed glad
strykt en haar nog eenige opmerkingen
maakt en vervolgens springt hg zelf in den
zadel. Nu rijden zg te «amen naar het
voorste gedeelte vAn den stoet, zijne oogen
volgeu onophoudelijk de bewegingen van de
kleine, lielelgke gestalte.
„Zijt ge erzekervan.dat ge het paard in
□we macht hebt boort sij hem angstig
en bezorgd vragen.
„O, zeker,* antwoordt Ines zonder vrees.
„Het beest is volkomen kalm.*
Als sir Morits eindelgk opziet, is Flora
Blake verdwenen. Eenige minuten later komt
sij aan de zyde harer zuster, die er vandaag
zeer terneergeslagen uitziet, het plein op
draven. Slechts John Ker bemerkt Alice's
droeven blik, wellicht verstaat hg het ook
beter dan ieder acder, de stemming harer ziel
te beoordeelen; hg nadert haar langzaam,
totdat hij eindelijk aan hare Egde gekomen is.
Het lacbje, waarmede sg hem goeden
morgen wenscht, is gedwongen en hare lippen
beven als zg Daar kapitein Lesroy kgkt,
die, lachend en stralend, door zgne vrienden
is omgeven.
„Hoe kant gg hem nu dergelgke
jonge mannen laten uitnoodigan I* begint
Alice verwijtend, terwgl hare waDgen nog
een tintje bleeker worden.
„Morgen gaan tg weer weg,* antwoordt
mgnheer Ker kalm. „Zg hebben zich wel
licht zelf maar uitgenoodigd.*
„Dat geloof ik niet,* antwoordt zij zuchtend.
Zg beeft al reeds oneindig veel door deze
vrienden van Jim geleden, van deze jagen
de, weddende en dringende vertegenwoor
digers der menscbheid. Eerst gisteren had
zg de opmerkingen harer moeder en zuster
Flora eu de geestige geschiedenisjes van
Bescherming van den Landbouw.
De commisie uit het landbouw-comité
betreffende beschermende rechten heeft
haar verslag over het al of niet heffen
van invoerrechten op landbouwproducten
uitgebracht.
Hare beschouwingen en besprekingen
resnmeerende, vermeent een deel der com
missie de volgende conclusie aan het oor
deel van het Comité te moeten onderwer
pen:
1. «Het heffen van invoerrechten op
granen zal den landbouw in het algemeen
in geen gezonderen toestand brengen", om
dat
a. zoodanige bescherming de energie
van den landbouwer in het algemeen zal
tegenhouden en slechts aan een klein deel
vau dien stand kan ten goede komen.
b. het heffen van een invoerrecht op
een enkel product (tarwe) hem niet vol
doende zal kunnen helpen, en het bedrijf
van een bouwboer in eene verkeerde rich
ting zal drijven
c. het beginsel van bescherming tol
meerdere bescherming leidt en dientengevol
ge niet alleen de landbouw, maar ook an
dere takken van nijverheid recht daarop
kunnen doen gelden;
d. het niet bewezen is, dat de toestan
den in protectionistische lauden beter zijn
dan hier te lande.
Een ander deel der commissie, in twee
groepen gesplitst, zich niet kunnende ver-
eenigec met vorenstaande conclnsie, heeft
ieder in eene afzonderlijke nota van hun
ne meening blijk doen geven, welke beide
nota's achter dit rapport zijn toegevoegd.
De in de tweede vergadering aanwezig
zijnde leden kunnen zich echter wel met
baar broeder Algy over deze vrienden van
Jiaa moeten aanbooren en bet bart van het
jonge meisje is te vol, om vandaag nog
meer te konnen verdragen.
Zg wierp zulk een, roerenden blik op
Jim's schoon, maar hoog rood gekleurd
gelaat, dat John Ker het gevoel kreeg,
als baatte hij zijn vriend om de el
lende, die hg het arme meisje aandeed.
Eene geheele week lang heeft hg haar
niet getien. Zij beeft de sterkst gekleurde
berichten over zgne speel- en drinkgela
gen gekregen, sg beeft van eene wedren
over lBnd en heg bg maneschijn geboord
en van nog meer andere dolle streken
en haar hart doet haar pijn, als zij aan
al zgne gebroken beloften bd eeden denkt.
„Nn zgt ge nooit meer In staat, hem
te trouwen,* bad mevrouw Blake deo
vorigen avond uitgeroepen. „Hg is du
te diep gezoDken nooit nuchter, zooals
men beweert en steeds omgeven door per
sonen van bet twyfelachtigste soort. Nie
mand waagt het aanstonds meer, bem bg
zich aan huis te noodigen.*
Dit alles is maar al te waar
maar het hart van Alice kan zich
maar niet van hem loarukken, zg kan
hem nooit opgeven.
„Zie er niet zoo vertwgfeld uit,* flois-
tert John Kor, „zoodra wij maar te zamen
op reis gaan, is alles weder in orde. Het
yacht zal „Alice* gedoopt worden, Jim
heeft dat zoo gewild.*
Tien minuten later rgdt kapitein Lesroy
langzaam aan hare zgde en weinige woorden
de hier volgende, aau het comité te on
derwerpen conclnsiën, vereenigsn
II. „Het is noodig, dat de Regeering
de Staatszorg voor den landbonw nitbreidt;
gelijkstelling van deD landbouw met ande
re belangen bevordertmiddelen van
verkeer steunt; proefnemingen tot ont
wikkeling van verschillende cnltnres, sis
die vsn vlas, van zadeD, enz., subsidieert
het landbouwonderwijs bevordertmeerde
re proefstations oprichtzoivelconsulen-
ten en landbouwIeerareD in meer beperkte
kringen dan thans geschiedt, aanstelt; het
vervoer van vee, laDdbouwvoortbrengselen
en laDdbcnwbenoodigdhedeD vergemakke
lijkt; de handelsrelatiën op landbouwge
bied uitbreidtknoeierijen van voedings
middelen, allereerst door wijziging der bo-
terwet, tegengaat, enz."
III. Afschaffing van accijnzen op sui
ker, vleescb, zout en andere belemmeringen
voor binnenlandscbe producten tegenover
die van bet buitenland, is gewenscht.
Zoolang dit niet kan geschieden, wordt
het noodig geacht, dat herziening der ta
rieven geschiedt, omdat in sommige geval
len de nederlandsche producten achter
staan bij de buitenlanders en eene gelijk
stelling als billijk msg worden beschouwd.
De leden dr. G. W. Bruinsma, J. K.
Rienks, J. J. van Weel, jhr. A. Michiels
van Kessenicb, A. van Leeuwen, kunnen
zich niet vereenigen met de conclusie I
en hebben in eeue afzonderlijke nota hun
ne afwijkende meenir.g ontwikkeld en
goedgekeurd het voorstel van een hunner
medeleden, luidende
«Een invoerrecht op tarwe (en tarwe
meel) is wenschelijk cd wel in den vorm
van een schaalrecht, waardoor de prijs
van een hectoliter tarwe wordt gebracht
op een minimum bedrag van f 7.50.
De heer J. Rinkes Borger, die eveneens
niet met conclusie I meeging, zegt aan
het slot van eene door hem ingediende
nota, dat er, met het oog op den treuri-
gea toestand vau deu landbouw, z. i.
niets anders overblijft dan te doen, wat
andere staten doen, d1. den landbouw
kunstmatig beschermen.
alle
weer
voedsel wei»
vrijheid
in
van hem doen voor het oogenblik al haar
twgfel verdwgneu. Een blik uit zgne blauwe
oogen, en zg is weder gelukkig.
Het jachtterrein is vandaag niet groot en
sir Moritz is zeer bevreesd, dat Ines te
midden van den stoet bare bedaardheid niet
zal weten te bewaren. Hg blgft zeer dicht
in hare nabgheid, geeft haar nienwe lessen
en bescbryft den groom nauwkeurig den weg,
langs welken bg haar moet geleiden want
lues zal op den straatweg blgven en niet eens
ter jacht gaan dan moet zg zich eerst wat
meer te huis in den zadel gevoeleD.
Met eeu gelaat zoo koud en stg' mogelgk,
B ij geloof.
Een bijkaDs ongelooflijk geval heeft
zich voorgedaan in het iussische departe
ment CherssoD. De Odesski Listok ver
telt er het volgende van
In het dorp Slobotka Ternofka, bij Ti
raspol, waren aan de vruchtbare oevers
van de Dnjestr veel Raskolniki, die een
soort kloosterleven leiden, geheel afge
scheiden van de wereld. Onder deze sek
te was het gerucht in omloop gekomen,
dat den lsten Jan. 1897 de wereld zou
vergaan een groote komeet zou komen
en alles verwoesten, daarna zou het laat
ste oordeel aanbreken.
In den zomer van 1896 werd de groote
volkstelling aangekondigd, en natuurlijk
werd die volkstelling met den aanstaanden
ondergang der wereld in verband gebracht.
De Raskolniki besloten dns, san het heil
hunner zielen te denken en gelouterd dcor
kwalen en pijn voor Gods troon te ver
schijnen. Zij sloten zich in hnnne kloos
ters op. Toen de tellers den 21 Januari
van dit jaar daar kwamen, om de formu
lieren der volkstelling ingevuld terug te
halen, voDden zij alles gesloten, en door
een klein poortje werden hun de papieren
oningevuld teruggegeven, met de bood
schap, dat zij niets te weten zouden komen
omtrent de daar wonende kluizenaars. De
overheid liet nu de bewoners, vijf iD ge
tal, naar Tiraspol brengen, waar zij in de
als ware het uit staal gesmeed, luistert
jufirouw Blake naar ieder zgner woorden.
„Dus bet ia n gelukt, de wilde te tem
men vraagt zij met een kort, spottend
lachje, als Morits voor een oogenblik in ba
re nabgheid komt. „Kan zg rgden
,Ik heb het haar geleerd'. Sir Moritz
bloost, terwgl hg spreekt vervolgens voegt
hg er aan toe„Ik ben niet bang voor
haar. Het paard is rustig, men kan het
aan een lyntje leiden, en ik weet, dat het
beest heel goed springen kan, maar ik wil
niet hebben, dat zij alies in eens waagt.*
Vervolgens blgft bg achter, opdat Ines hem
weder spoedig zal inhalen.
Zg is overgelukkig, oogen en wangen
gloeien Tan opgewondenheid. Sir Moritz
heeft baar geheel opgenomen, en zegt haar,
dat «ij uitstekend in den zadel zit en er uit
ziet, als kon sg reeds over alle hindernissen
springen.
„Ik zon den jachtstoet gaarne willen volgen.
Gg weet, dat ik al reeds goed springen
kan,* vleit zgdaarbg ziet sg hem zoo
lief en verlrouwelyk aan, dat zijn hart hem
dringt om toe te geveD.
Doch hg blgft standvastig.
„Ik kan en mag het n nog niet toestaaD,
denk er eens aan Ines, wat ge mg beloofd
hebt," zegt hij, haar vriendelyk toelachend.
Juffrouw Blake, die den klank zgner stem
zacht en vleiende hoort, rooais die nog
nooit te voren is geweest, werpt een blik
vol haat en afgunst op Ines en weDBcht
van ganscher harte, dat er iets mag gebeu
ren, onverschillig wat om dat schoo-
ne kopje alzicbtelgk te maken.
De hoorn schalten zella als de stoet
van jagers zich gereed maakt en de teugels
worden aangehaald als de honden wor
den losgelaten en vooruitsnellen, ja, dan
zelfs nog blijft sir Moritz eenige mi
nuten aan de zgde van Ines, om eerst de
ruiters te laten voorbg galoppeeren.
„Om s hemels wil, wees toch voorzich
tig roept hg uit, wanneer Ines' paard,
boe bedaard ook van natuur, aar stallen
maakt, om de anderen te volgen.
Nog een laatst waarschuwend woorden
ook hg volgt den stoet. Aan de spits dor
gevangenschap echter
gerden, zoodat men ze
stelde.
Wat evenwel ieders verwondering ge
wekt had, was dat slechts vijf RuLffi!
ki daar gevonden waren, hoewel men wist
dat er meer dan twintig in de kloosterwo»
nrngen leefden Er werd verteld, dat ut
vrees voor de komeet en de volkstem,,,
zevenhen man naar Jassy in Romen|
waren uitgewekendoch het bleek
spoedig, dat dit niet waar kon zijn. De
familieleden, die buiten het klooster"
woondeD, begonnen nu aan te dringen op
inlichtingen over hunnen vader, hnnne moe-
der, hnnne kinderen, enz. De omwonende
bevolking bestormde het klooster en vond
op de bÏRDenplaats een kelder, en daar
in, naar men zeide, de zeventien vermis
ten levend begraven.
Eindelijk bemoeide zich de overheid
met de zaak, en de kloosterlingen beken
den toen, dat de vermisten werkelijk in
eene opzettelijk vervaardigde groeve ing&r~
metseld waren. De slachtoffers hadden
zelf gesmeekt, den marteldood te mogen
sterven. Bij opening van den kelder vond
men, dicht opeengedrongen, de halfvergane
lijken der martelaren. Een der overleven
de dwepers had zelf zijne een-en-twintig,
jarige vrouw en twee kinderen begraven.
Den 19en April werd de kuil geopend.
De ingegravenen hadden zich met de
handeD eene ligplaats uitgehold in de mu
ren. De overheid zal nog een verder on^
derzoek instellen in het klooster. De vijf
overlevenden zijn in handen van het ge
recht gesteld.
Met 22 tegen 11 stemmen
heeft de gemeenteraad van Dublin beslo
ten, de koningin met haar feest niet ge-
lak te wenschen. Voor koningin Victoria
zelf, als vorstin en als meDSch, hebben
de Dublinsche heeren ailga^florfri^.jjjaar
een adres hunnerzijTTs zou eene hulde «ga-
san het bestaande regeeringsbeleid van het
VereeDigd Koninkrijk en die wenschen
zij niet te bewijzen.
z ij n o n g e-
Montreal de
v. steeds in
Yan alle sekten
twijfeld de Aubins van
strengste. Zij slapen b.
nauwe, zwarte doodkisten. Deze ongemak
kelijke legersteden worden met geen
kussens of lakens bekleed en de aanhan
gers dezer sekte gebruiken ze jaarin, jaa
uit,ter volkomen uitroeiing van alle aardsche
wenschen; zg voeden zich daarbij met brood
en water en om in de verschrikkelijke een
tonigheid hunner levenswijze eenige afwis
seling te brengen, liggen zij dagelijks
urenlang biddend voor een altaar in eene
duistere kapel, en dragen daarbij ook
nog zware ketenen op den schouder.
Eene model-woning.
Het nieuwste modelhuis is in de rne
Clichy te Parijs gebouwd. Het beant
woordt aan alle eischen van gemak en
gezondheid, terwijl er de nieuwste uit
vindingen zijn toegepast. Dat in alle ka
mers steeds koud en warm water roor-
hauden is, dat er personen- en goederen
liften, telephoongeleidingen en electrische
schellen zijn, spreekt vanzelf, dat behoort
al reeds lang tot het alledaagsche.
Het nieuwste van al het nieuwe, het
meest volkomene van al het volkome-
ne, dat hier bijeen is gebracht, bestaat
in de talrijke voorzorgen, die er geno
men zijn tegen microben en andere ge
vaarlijke diertjes en tegen besmetting van
allerlei aard. Voorts is er voor zulke
bijzondere doeleinden electricileit gebruikt
als nooit te voreD. Het vorige jaar kon
men de electrische kook- en andere in
richtingen op de Berlijnsche lentoonstel-
voornitsnellende schaar ziet hij Fiora, als
door den wind voortgedreven. Het is een
prachtige wedloop, zonder op te houden,
veertig minuten lang. Voor velen is de
rit te stormachtig en nog maar enkele vlak
ten zgn genomen, of reeds vele ruiten
zgn achtergebleven eu een tiental der
beste rgders houden soo'n vaart vol.
Alice vindt plotseling een boog hek in
haar weg en is genoodzaakt achter te blijven
en met een droeven blik «iet zij kapitein Les
roy in de verte verdwynen daarna slaat sg
de richting in naar den straatweg. Spoedig treft
zg Ines aan, die door opgewondenheid bijna
niet bedaard blijven kan en d? jonge meisjes
draven weldra te zameD naar de plaats, waar
het rendez-vous zal plaats hebben.
In haar gebeele leven heeft juffrouw Flora
nog niet zoo gereden als du, en 't is, alsof
zg het' plan najaagt, om baar hals te breken,
geen enkele minuut gunt sg zich rost, geen
hindernis is baar te hoog, geeu sloot haar
te breed, zg laat haar paard er over springen
met eene onverschilligheid, die zelfs Jim
Lesroy's dwaasbeden in de schaduw stelt,
't Is hare schuld volstrekt niet, als sg er
bet leven af brengt. Sir Morits ziet baar
verwonderd aau, als bg haar over een hoogen
steenen muur ziet springendat doet zgn
bloed zoo koud als gs worden.
Juffrouw Blake bereikt echter weer goed
eu wel den grond en zet baar dollen rit
voort. Sir Morits wacht bedaard af, tot bet
bek in den muur geopend wordtbg beoft
er volstrekt geen last in, den hals te breken.
Flora is de anderen zoodoende een aardig
eindje vooruit gekomen eu zelfs kapitein
Lesroy kan niet nalaten, tegen zulk een waan
zinnig rgden te waarschuwen, als zg haar
paard dwingt,een boogeu aarden wal te nemen.
„Voorzichtig, juffrouw Blake!* roept hg,
als zg nauwelgks ook deze hindernis te bo
ven komt.
„Ik dacht, dat het dier zich tegen dien i
te pletter zou reDnen,* roept een der heereD,
terwgl hg de fiare gestalte der scboone Flora
bewonderend naziet- „Het scheelde maar
weinig.*
De vervolging van vader Heintje loopt nu
op haar eind. Nog is hg in staat, zich te