Brieven uit Ae laassiafl. VoplïïijiM Zondag 23 Mei 1897. 41ste Jaargang 2STo. 3206. bijvoegsel. Uit en voor de Pers. FEUILLETON. GEMENGD NIEUWS. D. I Botterdam, 19 Mei 1897. No. 130. We hebben voor de eerste ver kiezing onder de nieuwe wet ons eerste stel candidaten gekregen. De arbeiderskiesvereeniging heeft daarme de de andere zusters een vlieg afge vangen. Da andere kiesvereenigingen, de bei de liberale, de clericale en de anti revolutionairen, laten niets van zich hooren, ofschoon op den eersten dins dag in Juni bij den burgemeester de lijsten met candidaten moeten zijn ingeleverd, 't Kan wezen, dat de be sturen en leden van die clubs in diep-geheim aan den arbeid zijn, met nachtelijke vergaderingen wie weet ze hebben nog immer geen candidaten gesteld. Toch is het voor alle partijen zaak, op hunue hoede te wezen. De libe- j ralen hebben begrepen, dat, wanneer zij afzonderlijk aan het candidateeren gaan, alles verloren is en 'zoo is er dan met ernst sprake van samen werking tusschen de behoudersclub „Vooruitgang* en de geavanceerd- liberale club „Rotterdam". Daarover is hevig gekibbeld. De lui van „Rotterdam* waren er vooral zeer tegen. „Vooruitgang," beweren zij, heeft afgedaan, wij hebben nu de macht, wij met de vele kleine bur gers, die aan onze zijde staan. En „Vooruitgang" meent het toch niet ern stig. Zij zal ons verplichten, op hare candidaten te stemmen, maar wij zijn er volstrekt niet zeker van, dat zij wederkeer ig onze candidaten zal stemmen. Want men had zóó bepaaldEl- ko liberale kiesvereeniging stelt twee candidaten, samen den vijfden Na lang gekibbel hebben de leden van „Rotterdam" er zich bij neergelegd, zoodat, als alles goed gaat, de libe- ralen bij de aanstaande verkiezingen samen zullen werken. En nu de candidaten De beide aftredende leden Dr. Mees en de heer Hintzen, evenzoo het jonge lid Mr. E. E. van Raalte, zullen gesteld wor den, dat spreekt. Blijven nog twee plaatsen over, waarvoor, naar ik hoor, de werkman D. de Klerk het eerst in aanmerking zal komen. Doch met stelligheid is nog niets bekend. De anti-liberalen bewaren een stipt stilzwijgen, maar men kan er zeker van zijn, dat zij in stilte werken En als Katholieken en anti-revolu tionairen samenwerken, zullen de libe ralen een heelen dobber hebben, om de hunnen er door te hal^n. De candidaten van deArbeiders-kies- vereeniging hebben geen ernstige kans. Het zijn de heeren Van Kuykhof, Van Helsdiugen, Goudswaard en Van der Goes. De eerste en de derde zijn onder meesters, klasse-onderwijzer noemen de heeren zich tegenwoordig. Van Hels- dingen en Van der Goes zijn de beken de sociaal-democratische leiders. Een vijfde is niet gesteld. Ik ben de eerste, om te verdedigen, dat een werkmans-vertegenwoordiger in de Kamer behoort, maar de genoemde vier kunnen daartoe niet ernstig in aanmerking komen. Ik heb alle respect voor de bekwaamheden van den onderwijzer Van Kuykhof, waaro ver ik eenigszins oordeelen kande an deren ken ik niet, zij zullen voor Van Kuykhof wel niet onderdoen. Maar het is eene groote dwaasheid te gelooven, dat deze menschen, hoewel heel handig als debattersin 69ne werkliedenvergadering en als schrijvers in populaire tijdschrif ten, in een parlement op hun plaats zouden wezen, laat staan iets kunnen doen. Het eerste Kamerlid van eenige rou tine maakt hen in de Kamer zonder eenige moeite totaal af. Men is maar niet een goed-Kamerlid, als men eerlijk is en handig alleen. Men behoort te hebben bewezen, dat men practisch iets doen kan redenee- ren over eene zaak is goed de fouten van een voorstel kunnen aanwijzen op vergaderingen van vrienden is verdien stelijk, maar men moet kunnen opbou wen in een parlement, op parlementai- te wijze en dat is iets heel anders. Een werkman als De Klerk staat veel beter. Hij heeft getoond, herhaaldelijk, ook als raadslid, dat h ij in staat is, in een parlement op te treden, hij is eer lijk, bij is van gezond verstand, als de kiezers hem in de Kamer brengen, doen z(j allicht een beter werk, dan oene can- didatuur te steunen, die alleen waarde heeft als protest. Het gevaar bestaat, dat een aantal leiders trachten zullen, bij het volk, dat pas het kiesrecht gekregen heeft, te werken voor hun eigen belang. En als hun dat gelukt, als in vruchte- looze candidaturen de krachten, die konden worden besteed in samenwer king voor het goede doel, versnipperd zijn, ontstaat het paskwil, dat de te genstanders van het voorstel Van Houten indertijd van de democratiscb- bedoelde wet voorspeld hebben. Het onbelangrijke althans tot heden onbelangrijke kiesrechtge- babbel niet meegerekend, blijft er nie- mandal over, waarvan een kroniek schrijver volledigheidshalve melding heeft te maken, behalve misschien een geredeneer op nieuw in den raad over onze kermis. De Rotterdamsche kermis, bet hee- le land weet het, is de meest be ruchte aller kermissen. In den regel stelt men haar voor als de meest- doortrapt-slechte van hare nog leven de doortrapt-slechte zusters. De Rot terdamsche kermis is een gruwel van losbandigheid, dronkenschap en onze delijkheid. Men had donderdag van de vorige week den heer Van der Pols, ons antirevolutionaire raadslid, over haar moeten hoorenEr bleef geen stuk van heel De heer Van der Pols was tot voor enkele jaren een eerzame Char- loische kruidenier, van eene oprechte vroomheid. Maar hij is aan de politiek gaan doen, hij is raadslid van Charlois en na de annexatie van dat dorp raads- j lid van Rotterdam geworden. En Keuchenius was zijn man Reeds meermalen heeft hij in den raad staan oreeren op eeoe wijze, die enkelen zijner medeleden met eenig recht catechiseeren noemden En het onderwerp zijner jongste ca techisatie was de kermis. Hij heeft een pleidooi geleverd voor hare af schaffing. Jonge lieden verpeelden er, volgens hem, eer en deugdmeisjes werden er ongelukkig vóórhaar leven; kinderen gingen er den verkeerden kant op en allen waren te zamen verloren voor de eeuwigheid Eene siddering had behooren te gaan door den raad, maar de raad bleef ongevoelig en een der medeleden van den heer Van der Pols, óók tegen stander van de kermis, waarschuw de tegen diens ontzettende over drijving. Ofschoon tegenstander, placht hij er geregeld met zijne kinderen heen te gaan en hij amuseerde er zich. Toen zei de burgemeester, dat hij er ook wel met zijne kinderen heenging en dat hij zich ook amuseerde. Daar bleef het bij en de raad, in plaats van de kermis af te schaffen, stelde vast, dat er voortaan, zonder te genbericht met het oog op epidemieën of oproer, geregeld in Augustus kermis zal wezen. Zoodat wij dus ten slotte, vaster dan ooit, aan de kermis vastzitten. Zij moge nog zoo uit den tijd wezen, in Rotterdam is men aan de kermis gehecht en dit huwelijk voor langen tijd is naar het genoegen van driekwart van de burgerij. Zooals onze lezers weten, bestaat er sedert vele maanden in Rotterdam een commissie, die zich voorstelde, uit bij dragen van de geheele burgerij een standbeeld te bekostigen voor den zee held Maarten Harpentszoon Tromp en dat beeld te onthullen op den kronings dag van de Koningin. Men had gedacht, dat in enkele we ken het bedrag er zou wezen en dat dan alvast kon begonnen worden aan de voorbereiding. Maar het is heel anders gegaan. Na acht of negen maanden ijverig werken is nog niet een vierde j van de benoodigde som bijeen en er wordt niet de minste lust om te tee kenen meer getoond. Het standbeeld van Maarten Har- pertszoon Tromp zal er dus niet ko men Of het zal er komen in zeer bescheiden afmetingen, niet zoo luister rijk als men gehoopt had. Is dit een teeken des tijds? Vroe ger had men In een oogenblik zoo iets bijeen. Dat in eene stad als Rotterdam, met zoovele rijke lui, geen veertigduizend gulden samen te krijgen lijkt me nog al heel sterk. De lui beweren, dat zij hun geld be ter gebruiken kunnen, dat er zooveel noodig isAlles goed en wel, maar waar blijft dan de hooggeroemde trots op onze fiere zeehelden. I>oel en tactiek. Dat de clericalen den toestand gunstig achten voor de bereiking van hnn doel, de vermeestering van het gezag, het blijkt uit bijna elk artikel hunner pers. Hoor, hoe de Nieuwe IJselbode zich over den toestand uitlaat. iZoover nu het slagveld te overzien is, blijken de katholieke kiezers overal in het land vast besloten te zijn, om geen<kwar- tier te geven en de liberalen ten felste te bestoken.* „Overal heerscht eene geruststellende eensgezindheid onder de katholieken en een geest van opoffering, welke tot de stoutste verwachtiugen recht geeft.* Het doel, «dat de katholieke partij over het geheele vaderland, van Zuid naar Noord, zich gesteld heeft*, wordt aldus omschreven„een einde te ma ken aan de liberale meerderheid in de Tweede Kamer en met de antirevolutionai ren uil te gaan op de verovering van het regeeringskasteel.* En verder: „Het gaat er niet, om een enkelen zetel aan de li beralen te ontrukken, maar hun de roer pen van het schip van staat uit de han den te nemen eu eene christelijke regee ring aan een christelijk volk te geven.' Welke tactiek door deze partij gevolgd wordt bij de candidsatstelling, ook dit blijkt weder dnidelijk uit een voorbeeld, dat de N. IJ s e 1 b o i e daarvan geeft. Het betreft het district Breukelen, „waar de katholieken en de liberalen haast beiden de helft der kiezers tot hun ne partij kunnen rekenen". Breukelen is een district, «dat door een katholiek can- didaat niet kan gewonnen worden". En nn hebben de katholieke kiezers daar in het algemeen belang de candidatnnr van een antirevolutionair candidaat aanvaard." Alleen op dezs manier zoo wordt er bijgevoegd kon Brenkelen er toe bijbrengen, om het doel der katholieke partij te verwezenlijken. Het kon niet dnidelijker gezegd worden, dat de antirevolutionairen alleen gebrnikt worden, om de Katholieken meester te maken van den toestand. Overal, waar de katholieke candidaat gevaar zoa loopsn te vallen, wordt een antire volutionair voorop geschoven. Zóó meent men de kans van slagen te vergrooten. In een paar districten slechts, waar blijkbaar deze tactiek om de eene of audere reden minder gewenscht is, wordt n-ast den antirevolutionair een katholiek geplaatst. Of het ook noodig is, dat de liberalen, die geen clericsal-protectionistische meer derheid uit de stembus willen zien te voorschijn komen, het vootbeeld volgen en zich uanw aaneensluiten R.Ct. 12. HOOFDSTUK 12. Het ia een grauwe, nevelachtige morgen, hier eD daar schiet een enkele zonnestraal door den bewolkten hemel eo doet aan de nade rende l»nte deoken, ofschoon sneeuw eo hagel nog heel goed huooe heerschappij kunnen doen gelden, vóór de lente voor goed haar intocht heeft gehondeD en met hare komst het jachtseizoen ten einde ia. Vandaag echter schijnt weg en heg naar groen en bloemen te rieken, coo zacht is de warme lnobt, en het regenbuitje, dat zoo even gevallen is, doet dat nog te sterker uitkomen. Langs de vochtige wegen rijden de jrgers naar hnnne verzamelplaats De honden zijn reeds een hall our geleden voorbijgegaan. Kapitein Lesrov, die eenige vrienden op zijn kasteel te logeeren heeft, is reeds met hen voorbijgesneld en alleen mijnbeer Ker, die er nog ernstiger uitziet dan anders, komt bedaard achteraan. Het gezelschap zal zich heden voor Rivers, het buiten van de familie Biake, verza melen. Juffrouw Blake stapt in rijcoatuum de stoepen van haar haia af en bekijkt met Algy het bonte gezelschap. De Grimshaws zien er, evenals altijd, op gewekt en kinderlijk vroolyk uit. EeDige jagers komen de lange laan op galoppeeren en onder hen is mijnheer O'Hagan, die juffrouw O'Hagan begeleidt, wier costuum uit een nauwsluitend jakje en een ontzet tend wijden rok bestaat, die door den wind als een ballon wordt opgeblazen. „Zg rydt als een grenadier,* zegt Algy. „Hop, hop, hop! Flora, zie eens!" Juffrouw Blake's oogen hebben evenwel al reeds wat anders ontdekt. Zg heeft een groom opgemerkt, die twee paarden rondleidt en een onaangename trek wordt woldra op het gelaat van de jonge dame zichtbaar. De groom ia een der ba- dienden van sir Moritz en bet eene paard is een nieuw-koop, dat met een dameszadel en een rijk geborduurd zadeldek voorzien is. Nu wordt het paard ook door Algy bemerkt. „Juffrouw Dermot «al ook meerijden I* roept hy uit. „Dat is het kleine paard, waarvoor sir Moritz honderd en vyftig pond betaalde. Ik hob tegen hem gezegd, dat bet beestje nooit in ataat zou sgn, om hem te dragen, en hg heeft toen geantwoord, dat het daar ook volstrekt niet voor werd ge kocht. By Jehova, daar komt bij zeil aan Ja, daar is hg Sir Moritz in zgn ele gant rgtuigje en eene, in eeu kostbaren pels geholde, slanke gestalte naast hem. Flora's gelaat ziet er uit als eeu ooweersschtige hemel, waaneer zg ziet, hoe Moritz, na een wgden boog over het plein beschreven te hebben, voor de stoep stil houdt en alle kleur wgkt uit haar gelaat, als hg lues uit bet rijtuig tilt eu de treden op leidt, om de booze Flora te begroeten. .Ik wist niet, dat gg paardrijden kondt,* zegt juffrouw Blake, lues koel de hand gevend. „Ik kon bet ook niet, ma9r nu kan ik het. Moritz beeft het mg geleerd,* is bet vergenoegde antwoord „En zij was eene uitstekende leerlinge,* bevestigt sir Morits lachend. „Ik moet eveo naar Lesroy, ik heb hem nog wat te zeggen,* voegt hg beiden dames toe. Juffrouw Blake's oogen volgen zgne fiere gestalte. Zg slaat hem gade, terwgl hg daar met Lesroy staat te babbelen en de bonden zich om hem heen dringen, om aan gehaald te worden. Vervolgens keert hg terug. Als in een droom ziet Flora, hoe bg Ines vervolgens behulpzaam is bg het opstggen, als was dat iets, dat bem alleen toekwam. Ja, bg scbgnt het aangenaam te vinden, waut ais Algy zyne hulp aanbiedt, wordt die kort weg afgeslagen; het is A'gy slechts toegestaan, deu pels van Ines aau een bediende over te geven- „Hoe zie ik er nu uit?' vraagt lues angstig. „Gij kunt niet beter te paard zitten,* ant woordt sir Morits hartelijk. Zg is geheel in 't bruin gekleed. Sir Moritz, die dit costuum beeft uitgekozen, is trotsoh op zjjn mooi nichtje, terwijl hg alles zorgvuldig naziet, of het wel in orde is. Nog altyd slaat juffrouw Blake hem gade, met eene doffe smart in het bart. Zg zier, boe hg baar den teogel in de hand geeft, hoe hij de vonwen in haar rgkleed glad strykt en haar nog eenige opmerkingen maakt en vervolgens springt hg zelf in den zadel. Nu rijden zg te «amen naar het voorste gedeelte vAn den stoet, zijne oogen volgeu onophoudelijk de bewegingen van de kleine, lielelgke gestalte. „Zijt ge erzekervan.dat ge het paard in □we macht hebt boort sij hem angstig en bezorgd vragen. „O, zeker,* antwoordt Ines zonder vrees. „Het beest is volkomen kalm.* Als sir Morits eindelgk opziet, is Flora Blake verdwenen. Eenige minuten later komt sij aan de zyde harer zuster, die er vandaag zeer terneergeslagen uitziet, het plein op draven. Slechts John Ker bemerkt Alice's droeven blik, wellicht verstaat hg het ook beter dan ieder acder, de stemming harer ziel te beoordeelen; hg nadert haar langzaam, totdat hij eindelijk aan hare Egde gekomen is. Het lacbje, waarmede sg hem goeden morgen wenscht, is gedwongen en hare lippen beven als zg Daar kapitein Lesroy kgkt, die, lachend en stralend, door zgne vrienden is omgeven. „Hoe kant gg hem nu dergelgke jonge mannen laten uitnoodigan I* begint Alice verwijtend, terwgl hare waDgen nog een tintje bleeker worden. „Morgen gaan tg weer weg,* antwoordt mgnheer Ker kalm. „Zg hebben zich wel licht zelf maar uitgenoodigd.* „Dat geloof ik niet,* antwoordt zij zuchtend. Zg beeft al reeds oneindig veel door deze vrienden van Jim geleden, van deze jagen de, weddende en dringende vertegenwoor digers der menscbheid. Eerst gisteren had zg de opmerkingen harer moeder en zuster Flora eu de geestige geschiedenisjes van Bescherming van den Landbouw. De commisie uit het landbouw-comité betreffende beschermende rechten heeft haar verslag over het al of niet heffen van invoerrechten op landbouwproducten uitgebracht. Hare beschouwingen en besprekingen resnmeerende, vermeent een deel der com missie de volgende conclusie aan het oor deel van het Comité te moeten onderwer pen: 1. «Het heffen van invoerrechten op granen zal den landbouw in het algemeen in geen gezonderen toestand brengen", om dat a. zoodanige bescherming de energie van den landbouwer in het algemeen zal tegenhouden en slechts aan een klein deel vau dien stand kan ten goede komen. b. het heffen van een invoerrecht op een enkel product (tarwe) hem niet vol doende zal kunnen helpen, en het bedrijf van een bouwboer in eene verkeerde rich ting zal drijven c. het beginsel van bescherming tol meerdere bescherming leidt en dientengevol ge niet alleen de landbouw, maar ook an dere takken van nijverheid recht daarop kunnen doen gelden; d. het niet bewezen is, dat de toestan den in protectionistische lauden beter zijn dan hier te lande. Een ander deel der commissie, in twee groepen gesplitst, zich niet kunnende ver- eenigec met vorenstaande conclnsie, heeft ieder in eene afzonderlijke nota van hun ne meening blijk doen geven, welke beide nota's achter dit rapport zijn toegevoegd. De in de tweede vergadering aanwezig zijnde leden kunnen zich echter wel met baar broeder Algy over deze vrienden van Jiaa moeten aanbooren en bet bart van het jonge meisje is te vol, om vandaag nog meer te konnen verdragen. Zg wierp zulk een, roerenden blik op Jim's schoon, maar hoog rood gekleurd gelaat, dat John Ker het gevoel kreeg, als baatte hij zijn vriend om de el lende, die hg het arme meisje aandeed. Eene geheele week lang heeft hg haar niet getien. Zij beeft de sterkst gekleurde berichten over zgne speel- en drinkgela gen gekregen, sg beeft van eene wedren over lBnd en heg bg maneschijn geboord en van nog meer andere dolle streken en haar hart doet haar pijn, als zij aan al zgne gebroken beloften bd eeden denkt. „Nn zgt ge nooit meer In staat, hem te trouwen,* bad mevrouw Blake deo vorigen avond uitgeroepen. „Hg is du te diep gezoDken nooit nuchter, zooals men beweert en steeds omgeven door per sonen van bet twyfelachtigste soort. Nie mand waagt het aanstonds meer, bem bg zich aan huis te noodigen.* Dit alles is maar al te waar maar het hart van Alice kan zich maar niet van hem loarukken, zg kan hem nooit opgeven. „Zie er niet zoo vertwgfeld uit,* flois- tert John Kor, „zoodra wij maar te zamen op reis gaan, is alles weder in orde. Het yacht zal „Alice* gedoopt worden, Jim heeft dat zoo gewild.* Tien minuten later rgdt kapitein Lesroy langzaam aan hare zgde en weinige woorden de hier volgende, aau het comité te on derwerpen conclnsiën, vereenigsn II. „Het is noodig, dat de Regeering de Staatszorg voor den landbonw nitbreidt; gelijkstelling van deD landbouw met ande re belangen bevordertmiddelen van verkeer steunt; proefnemingen tot ont wikkeling van verschillende cnltnres, sis die vsn vlas, van zadeD, enz., subsidieert het landbouwonderwijs bevordertmeerde re proefstations oprichtzoivelconsulen- ten en landbouwIeerareD in meer beperkte kringen dan thans geschiedt, aanstelt; het vervoer van vee, laDdbouwvoortbrengselen en laDdbcnwbenoodigdhedeD vergemakke lijkt; de handelsrelatiën op landbouwge bied uitbreidtknoeierijen van voedings middelen, allereerst door wijziging der bo- terwet, tegengaat, enz." III. Afschaffing van accijnzen op sui ker, vleescb, zout en andere belemmeringen voor binnenlandscbe producten tegenover die van bet buitenland, is gewenscht. Zoolang dit niet kan geschieden, wordt het noodig geacht, dat herziening der ta rieven geschiedt, omdat in sommige geval len de nederlandsche producten achter staan bij de buitenlanders en eene gelijk stelling als billijk msg worden beschouwd. De leden dr. G. W. Bruinsma, J. K. Rienks, J. J. van Weel, jhr. A. Michiels van Kessenicb, A. van Leeuwen, kunnen zich niet vereenigen met de conclusie I en hebben in eeue afzonderlijke nota hun ne afwijkende meenir.g ontwikkeld en goedgekeurd het voorstel van een hunner medeleden, luidende «Een invoerrecht op tarwe (en tarwe meel) is wenschelijk cd wel in den vorm van een schaalrecht, waardoor de prijs van een hectoliter tarwe wordt gebracht op een minimum bedrag van f 7.50. De heer J. Rinkes Borger, die eveneens niet met conclusie I meeging, zegt aan het slot van eene door hem ingediende nota, dat er, met het oog op den treuri- gea toestand vau deu landbouw, z. i. niets anders overblijft dan te doen, wat andere staten doen, d1. den landbouw kunstmatig beschermen. alle weer voedsel wei» vrijheid in van hem doen voor het oogenblik al haar twgfel verdwgneu. Een blik uit zgne blauwe oogen, en zg is weder gelukkig. Het jachtterrein is vandaag niet groot en sir Moritz is zeer bevreesd, dat Ines te midden van den stoet bare bedaardheid niet zal weten te bewaren. Hg blgft zeer dicht in hare nabgheid, geeft haar nienwe lessen en bescbryft den groom nauwkeurig den weg, langs welken bg haar moet geleiden want lues zal op den straatweg blgven en niet eens ter jacht gaan dan moet zg zich eerst wat meer te huis in den zadel gevoeleD. Met eeu gelaat zoo koud en stg' mogelgk, B ij geloof. Een bijkaDs ongelooflijk geval heeft zich voorgedaan in het iussische departe ment CherssoD. De Odesski Listok ver telt er het volgende van In het dorp Slobotka Ternofka, bij Ti raspol, waren aan de vruchtbare oevers van de Dnjestr veel Raskolniki, die een soort kloosterleven leiden, geheel afge scheiden van de wereld. Onder deze sek te was het gerucht in omloop gekomen, dat den lsten Jan. 1897 de wereld zou vergaan een groote komeet zou komen en alles verwoesten, daarna zou het laat ste oordeel aanbreken. In den zomer van 1896 werd de groote volkstelling aangekondigd, en natuurlijk werd die volkstelling met den aanstaanden ondergang der wereld in verband gebracht. De Raskolniki besloten dns, san het heil hunner zielen te denken en gelouterd dcor kwalen en pijn voor Gods troon te ver schijnen. Zij sloten zich in hnnne kloos ters op. Toen de tellers den 21 Januari van dit jaar daar kwamen, om de formu lieren der volkstelling ingevuld terug te halen, voDden zij alles gesloten, en door een klein poortje werden hun de papieren oningevuld teruggegeven, met de bood schap, dat zij niets te weten zouden komen omtrent de daar wonende kluizenaars. De overheid liet nu de bewoners, vijf iD ge tal, naar Tiraspol brengen, waar zij in de als ware het uit staal gesmeed, luistert jufirouw Blake naar ieder zgner woorden. „Dus bet ia n gelukt, de wilde te tem men vraagt zij met een kort, spottend lachje, als Morits voor een oogenblik in ba re nabgheid komt. „Kan zg rgden ,Ik heb het haar geleerd'. Sir Moritz bloost, terwgl hg spreekt vervolgens voegt hg er aan toe„Ik ben niet bang voor haar. Het paard is rustig, men kan het aan een lyntje leiden, en ik weet, dat het beest heel goed springen kan, maar ik wil niet hebben, dat zij alies in eens waagt.* Vervolgens blgft bg achter, opdat Ines hem weder spoedig zal inhalen. Zg is overgelukkig, oogen en wangen gloeien Tan opgewondenheid. Sir Moritz heeft baar geheel opgenomen, en zegt haar, dat «ij uitstekend in den zadel zit en er uit ziet, als kon sg reeds over alle hindernissen springen. „Ik zon den jachtstoet gaarne willen volgen. Gg weet, dat ik al reeds goed springen kan,* vleit zgdaarbg ziet sg hem zoo lief en verlrouwelyk aan, dat zijn hart hem dringt om toe te geveD. Doch hg blgft standvastig. „Ik kan en mag het n nog niet toestaaD, denk er eens aan Ines, wat ge mg beloofd hebt," zegt hij, haar vriendelyk toelachend. Juffrouw Blake, die den klank zgner stem zacht en vleiende hoort, rooais die nog nooit te voren is geweest, werpt een blik vol haat en afgunst op Ines en weDBcht van ganscher harte, dat er iets mag gebeu ren, onverschillig wat om dat schoo- ne kopje alzicbtelgk te maken. De hoorn schalten zella als de stoet van jagers zich gereed maakt en de teugels worden aangehaald als de honden wor den losgelaten en vooruitsnellen, ja, dan zelfs nog blijft sir Moritz eenige mi nuten aan de zgde van Ines, om eerst de ruiters te laten voorbg galoppeeren. „Om s hemels wil, wees toch voorzich tig roept hg uit, wanneer Ines' paard, boe bedaard ook van natuur, aar stallen maakt, om de anderen te volgen. Nog een laatst waarschuwend woorden ook hg volgt den stoet. Aan de spits dor gevangenschap echter gerden, zoodat men ze stelde. Wat evenwel ieders verwondering ge wekt had, was dat slechts vijf RuLffi! ki daar gevonden waren, hoewel men wist dat er meer dan twintig in de kloosterwo» nrngen leefden Er werd verteld, dat ut vrees voor de komeet en de volkstem,,, zevenhen man naar Jassy in Romen| waren uitgewekendoch het bleek spoedig, dat dit niet waar kon zijn. De familieleden, die buiten het klooster" woondeD, begonnen nu aan te dringen op inlichtingen over hunnen vader, hnnne moe- der, hnnne kinderen, enz. De omwonende bevolking bestormde het klooster en vond op de bÏRDenplaats een kelder, en daar in, naar men zeide, de zeventien vermis ten levend begraven. Eindelijk bemoeide zich de overheid met de zaak, en de kloosterlingen beken den toen, dat de vermisten werkelijk in eene opzettelijk vervaardigde groeve ing&r~ metseld waren. De slachtoffers hadden zelf gesmeekt, den marteldood te mogen sterven. Bij opening van den kelder vond men, dicht opeengedrongen, de halfvergane lijken der martelaren. Een der overleven de dwepers had zelf zijne een-en-twintig, jarige vrouw en twee kinderen begraven. Den 19en April werd de kuil geopend. De ingegravenen hadden zich met de handeD eene ligplaats uitgehold in de mu ren. De overheid zal nog een verder on^ derzoek instellen in het klooster. De vijf overlevenden zijn in handen van het ge recht gesteld. Met 22 tegen 11 stemmen heeft de gemeenteraad van Dublin beslo ten, de koningin met haar feest niet ge- lak te wenschen. Voor koningin Victoria zelf, als vorstin en als meDSch, hebben de Dublinsche heeren ailga^florfri^.jjjaar een adres hunnerzijTTs zou eene hulde «ga- san het bestaande regeeringsbeleid van het VereeDigd Koninkrijk en die wenschen zij niet te bewijzen. z ij n o n g e- Montreal de v. steeds in Yan alle sekten twijfeld de Aubins van strengste. Zij slapen b. nauwe, zwarte doodkisten. Deze ongemak kelijke legersteden worden met geen kussens of lakens bekleed en de aanhan gers dezer sekte gebruiken ze jaarin, jaa uit,ter volkomen uitroeiing van alle aardsche wenschen; zg voeden zich daarbij met brood en water en om in de verschrikkelijke een tonigheid hunner levenswijze eenige afwis seling te brengen, liggen zij dagelijks urenlang biddend voor een altaar in eene duistere kapel, en dragen daarbij ook nog zware ketenen op den schouder. Eene model-woning. Het nieuwste modelhuis is in de rne Clichy te Parijs gebouwd. Het beant woordt aan alle eischen van gemak en gezondheid, terwijl er de nieuwste uit vindingen zijn toegepast. Dat in alle ka mers steeds koud en warm water roor- hauden is, dat er personen- en goederen liften, telephoongeleidingen en electrische schellen zijn, spreekt vanzelf, dat behoort al reeds lang tot het alledaagsche. Het nieuwste van al het nieuwe, het meest volkomene van al het volkome- ne, dat hier bijeen is gebracht, bestaat in de talrijke voorzorgen, die er geno men zijn tegen microben en andere ge vaarlijke diertjes en tegen besmetting van allerlei aard. Voorts is er voor zulke bijzondere doeleinden electricileit gebruikt als nooit te voreD. Het vorige jaar kon men de electrische kook- en andere in richtingen op de Berlijnsche lentoonstel- voornitsnellende schaar ziet hij Fiora, als door den wind voortgedreven. Het is een prachtige wedloop, zonder op te houden, veertig minuten lang. Voor velen is de rit te stormachtig en nog maar enkele vlak ten zgn genomen, of reeds vele ruiten zgn achtergebleven eu een tiental der beste rgders houden soo'n vaart vol. Alice vindt plotseling een boog hek in haar weg en is genoodzaakt achter te blijven en met een droeven blik «iet zij kapitein Les roy in de verte verdwynen daarna slaat sg de richting in naar den straatweg. Spoedig treft zg Ines aan, die door opgewondenheid bijna niet bedaard blijven kan en d? jonge meisjes draven weldra te zameD naar de plaats, waar het rendez-vous zal plaats hebben. In haar gebeele leven heeft juffrouw Flora nog niet zoo gereden als du, en 't is, alsof zg het' plan najaagt, om baar hals te breken, geen enkele minuut gunt sg zich rost, geen hindernis is baar te hoog, geeu sloot haar te breed, zg laat haar paard er over springen met eene onverschilligheid, die zelfs Jim Lesroy's dwaasbeden in de schaduw stelt, 't Is hare schuld volstrekt niet, als sg er bet leven af brengt. Sir Morits ziet baar verwonderd aau, als bg haar over een hoogen steenen muur ziet springendat doet zgn bloed zoo koud als gs worden. Juffrouw Blake bereikt echter weer goed eu wel den grond en zet baar dollen rit voort. Sir Morits wacht bedaard af, tot bet bek in den muur geopend wordtbg beoft er volstrekt geen last in, den hals te breken. Flora is de anderen zoodoende een aardig eindje vooruit gekomen eu zelfs kapitein Lesroy kan niet nalaten, tegen zulk een waan zinnig rgden te waarschuwen, als zg haar paard dwingt,een boogeu aarden wal te nemen. „Voorzichtig, juffrouw Blake!* roept hg, als zg nauwelgks ook deze hindernis te bo ven komt. „Ik dacht, dat het dier zich tegen dien i te pletter zou reDnen,* roept een der heereD, terwgl hg de fiare gestalte der scboone Flora bewonderend naziet- „Het scheelde maar weinig.* De vervolging van vader Heintje loopt nu op haar eind. Nog is hg in staat, zich te

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 5