de keuten*«-
De grafkrans,
-
icht i
ling bewonderen, maar dat alles zinkt in
bet mei, bij hetgeen men thane in dit
modelhuis te zien krijgt. Er is eene eigen
inrichting voor het uitkloppen van klee-
den en tapijten. Het stof wordt door al
lerlei toestellen opgevangen, zoodat het
niet in hu» kan dringen. De huis- en
totJlÏIÏ 60 al het. Vuil wordt in eeD
die %irh eD' Üzeren bak geworuen,
neden zaTDnllkkelijk sluit ««ar'be.
ri,h att 8an8ekomen, leegt de
ba, ach van zeifin een grootèn vergaar-
K." S',J^.,da" w,der naar boven. Men
fe Lik alles slechts op een knopje
zoldèr ->11 *°°r e6n ventl'ator in den
^enamp 8 8° 8n ro°k en verdere onaan-
voetd ^earen naat buiten worden ge-
peg nachts behoeft men slechts de
eur te openen en de trap straalt in
een schitterend electrisch licht, dat na
eenige minuten van zelf weer uitgaat.
(Deze inrichting bestaat reeds in vele
huizen te Berlijn). Of er ook, zooals in
Londen gebruikelijk is, een huisknecht
zat WOfden aangesteld, die zwaar belasten
en beladenen bij het trappenklimmen helpt,
za slechts afhangen van de behoefte aan
zulle een dienstvaardige. De vloeren rusten
op balken, die met antiseptische wollen
stof overtrokken zijn. Daaronder is eene
laag cement, waardoor de balken tegeu
vuur ea ongedierte beschermd zijn. Men
heeftajjg lijstwerk vermeden, om aan
het stof geen plaatsing te geven, waar
het zich kan nesttim. Natuurlijk loozsn
alle afwateringen, ook de privaten, door
verglaasde buizen direct in de riolen.
Het geheele hnis wordt electrisch ver
warmd. In alle kamers zijn onder de ta
pijten nikkelen draden ter verwarming
aangebracht, waardoor kachels en scboor-
steenen oonoodig worden. Deze worden
nog slechts ais sieraad gebruikt. In plaats
van bij den haard en de lamp, zit men
Voortaan op en bij een electrischen draad.
Jammer geuoeg voor deze uitvinding, is
er nu opgemerkt, dat personen, die veel
moeten schrijven, de electriciteit niet ver
dragen kunnen. Toch zal het waarschijnlijk
voer de algemeene verbreiding geen al te
groote hinderpaal zijn.
De Stichter van het Roo-
de Kruis. Reeds vaker is er gewag ge
maakt van de bekrompen omstandigheden,
Sasrnii de ~&rr-krTTicEte r van het Roode
Kruis, zeker eene der meest zegenrijke in
stellingen van onze eeuw, verkeert. Thans
kunnen wij mededeelen, dat zijn bitterste
nood gelenigd is; de Keizerin-Weduwe
van Rusland heeft hem nl. eene jaarlijk-
sche toelage geschonken, welke ten min
ste toereikend is voor zijne noodzakelijke
behoeften. Het is wel jammer, dat deze
man, die zijn geheele vermogen tot wel
zijn zijner lijdende broeders heeft besteed,
tot-zulk eeue diepe armoede is vervallen,
dat hij van de weldadigheid moet leven.
J. Henri Dunant werd den 8en Maart
1828 in Genève geboreD, hij is de afstam
meling van een geslacht, dat sinds twee
eenwen talrijke Staatsambtenaren aan het
Zwitsersche Rijk heeft geleverd. Henri
Dnnant wijdde zich reeds jong aan
menschlievende werken onder de armen
zijner vaderstad. Krachtig ontroerde hem
-de werkzaamheid van miss Florence Nig-
thingale onder de dooden en gewonden in
den Krimoorlog. Door haar voorbeeld ge
prikkeld, ging hij een paar jaar later naar
het tooneel van den italiaansch-oosten-
rijkschen oorlog in 1859. Zijn ervaringen
daar gaf hij weer in een geschrift«Een
herinnering aan Solferino*, dat eene rilling
deed opgaan door de beschaafde wereld.
Van dien tijd af beschouwde Dunant het
als zijne levenstaak, om al de beschaafde
staten te winnen voor een verdrag, het
welk ten doel zou hebben, de verschrik
kingen van den oorlog te verminderen.
Van 1863 af reisde hij op eigen kosten
door alle landen van Europa, vroeg over-
"^-gl audiëntie bij vorsten, ministers en in
vloedrijke personen, om dezen voor zijne
plannen te winnen. Men kent het resul
taat dezer rustelooze bemoeiingenin Oc-
tober 1863 werd er een congres gehouden
te Genève, tengevolge waarvan de Conven-
bergen, eer «hoe vijanden hem hebben be
reikt. Met de tong nit den bek en met moeite
sleept het arme dier zich voorwaarts, want
hij is zoo ongeveer een paar honderd voet
van een dicht boschje verwijderd. Hij stort
zich in het houtgewas, maar ook de bonden
rennen daar been en dnisend vijandige
stemmen hoort het arme, gemartelde beest, en
nogmaals wil het eene poging tot zijne red
ding wagen. Een kwart mijl verder is nog
een boseb, daar zal hij misschien redding
kunnen vinden.
Het leven is zoo zoet, wellicht kan hij
dit plekje bereiken. Ofschoon hij van af
matting bijna ineen zijgt, dragen zijne
moede leden hem nog over den straatweg,
welke nn al reeds door de vele jagers, die den
stoet niet hebben kannen volgen, dicht be
volkt is geworden.
„De vos, de vos,* roept de menigte als
nit één mond.
Arm, arm Reintje. Gij vindt geen ge
nade, geen erbarming. Het is immers eene
edele sport en gij moet sterven
Nn gaat de geheele jagersstoet weder
achter het arme beest aan. Eene laatste
-poging doet het, door het geschreeuw razend
geworden dier, door midden tnsschen de
jagers heen te vliegen hij rent dwars door
den troep, een beeld van ellende en
jammer gelijk ten doode gejaagd en ge
dreven.
Hallo! Hallo! Hoor, hoe de honden
bassen en aangevuurd worden, het dier te
volgen. Daar stort het zich in eene beek
en bereikt den anderen oever, maar slechts
om door eenige knspeD in het water terng
te worden gedreven. Eindelijk haalt oen
van hen hem stervend en half verdronken
nit het water. In het volgende oogenblik
is de jachtstoet op de plaats aangekomen,
om te kannen aanschouwen, hoe hun ge
marteld Reintje voor de oogen zijner vijan
den den laatsten adem uitblaast.
Het scherm zakt na deze laatste akte.
HOOFDSTUK 13.
«Zullen zij hem dooden P Ach, het arme
dier!* gegj iq08j me(. medeiijden in de
8t®'n ®n ontzetting in het iieve gezichtje.
»v, bij jg r0e<js dood!4 roept zij en rijdt
tie van Genève ontstond. In 1870 had
Dnnant reeds de helft van zijn vermogen
uitgegeven voor liefdadige doeleinden,
weinige jaren later verloor hij ook
de andere helft. Sedert leefde hij terugge
trokken in het plaatsje Heiden in Appen-
zell, in de laatste jaren in armoede. Het
is treurig, dat de gift der Keizerin-We-
dnwe zoo'o man voor het armenhuis moet
bewaren.
De nieuwste wijze van
handdrnkken. De onde, eenvoudige hand
druk onder vrienden aan gene zijde van
den Oceaan, is niet meer voldoendezij
hebben eene nieuwe en tamelijk gecompli
ceerde begroeting uitgedacht, die bij de
onlangs gehouden paardententoonstelling
in New-York voor de eerste maal is be
proefd en den naam van „dubbel ge-
draaiden handdrnk' (doable twisted hands
hake) heett gekregen. De naam zegt ge
noeg en wordt, zooals men hoort, dik
wijls op tamelijk onaardige wijze, gerecht
vaardigd. Als heden elkaar twee moderne
Amerikanen begroeten, dan drukken zij
elkaar wel zooals vroeger de hand en laten
die eenige seconden in elkaar rnsten dan
echter, alsof zij plotseling eene nieuwe ge
dachte hebben gekregen, om hunne vreugde
nog krachtiger uit te drukken, treden zij
dichter naar elkaar toe en schudden el
kaar de vingers met groote kracht. Tns
schen het drukken en schndden moet een
goed waarneembaar parool zijn, als ten
minste de nienwe begroeting goed zal zijn.
Dan komt echter de moeilijkheid. Als
"zij elkaar niet tegelijkertijd de hand
schudden, dan vliegt dikwijls bij den ee-
nen de hand in de hoogte, en een flinke
klap tegen hun neus, een slag tegen hnn hoofd
of op hnn oor is het gevolg. Als tweeheteven-
wel goed kunnen, dan geraakt het lichaam
slechts in eene sidderende beweging, die
wel is waar niet zeer aangenaam is, maar
ook geen nadeelige gevolgen heeft. Maar
zelfs, als het laatste het geval is, zal men
toch bij deze nieuwe begroeting blijven
zoolang het maar mode is.
Het wordt den koopers
in de groote Parijsche magazijnen hos
langer hoe gemakkelijker gemaakt. Het
trappenklimmen werd hun uitgespaard
door de lift, maar ook deze is nog niet
geriefelijk genoeg. In het Louvre is nn
een breede, lederen riem zonder eind aan
gebracht, waarop men slechts plaats be
hoeft te nemen, om langzaam naar boren
of naar beneden geschoven te worden.
Het klinkt bijna ongelooflijk, maar de
Figarodie het vertelt, zegt, dat wie het
niet gelooft het zelf maar moet gaan zien.
Bijbet spoorwegongeluk
tusschen Hillesheim en Gerolstein is ook
een remmer gedood en een andere zwaar
gewond. De ramp is ontstaan door bet
breken van een koppeling, terwijl de trein
een helling afreed. Dientengevolge is het
achterste gedeelte van den trein, dat eerst
wat achtergebleven was, met steeds toe
nemende vaart op de voorste wagens ge-
loopen. Het gebeurde even na midder
nacht en het dnurde geruimen tijd, voor
men zich in de dnisternis rekenschap kon
geven van den toestand. Het treinperso
neel moest stukken van een waggon in
brand steken, om licht te hebben bij het
reddingswerk. Hedenmiddag te twaalf uur
lagen op de plaats van het onheil nog 11
dooden. Elfhonderd reservisten bevonden
zich in den trein.
De armen van Londen krij-
gen hun maaltijd bij gelegenheid der
Victoriafeesten. De inschrijving, die voor
dit doel was geopend, vlotte niet best,
maar zoudag ontmoette de Lord-Mayor
en zijne echlgenoote iemand, die tot hen
zeide«Het schijnt, dat het n nogal
moeilijk valt, de som bijeen te brengen
om aan den wensch van H. K. H. de
priases van Wales tegemoet te komen
als het mij veroorloofd is, zal ik u met
genoegen eene kleine cheque zendeD.'
En maandag ontving de lord-mayor van
den spreker eene gift van 25,000.
Er is thans geld genoeg bijeen voor het
doel en de inschrijving dus gesloten.
dadelijk weg.
„Blijf hier, juffrouw Ineszoo iets kunt
ge niet alle dagen zien,* zegt de onde
groom van sir Morits, wien het zien van
dien stervenden vos een genot verschaft, zoo
dat bij niet begrijpen kan, dat anderen
daarvoor terugschrikken.
.Neen, neen bet is ontzettend! Gij
hadt het arme dier moeten redden,* zegt
Ines, en ziet bniverend naar allen, die
praten en lachen, terwijl de bonden het
arme, doodgemartelde dier vaDeen scheuren.
Juffrouw Flora Blake ziet lachend naar
Ines' treurig gelaat.
„Hoioheiarg," zegt ze kortaf; vervolgens
drokt zij de lippen vast op elkander, als
Moritz zich aan de zijde van zijne nicht
begeeft.
„Het doet n leed, dat de vos gedood
werd vraagt hij, en hr) ziet maar al te
goed het onderscheid van uitdrukking in
de ontstelde en verschrikte oogen van
Idos en de koude, koele van Flora Blake.
Flora ontvangt nit de handen van kapi
tein Lesroy den staart van den vos, als
jachttropee, en zij bevestigt dien aaD den
knop van haar zadel en Jim vraagt haar,
waarom zij vandaag toch zoo onvoorzichtig
en dol en driest heeft gereden.
„Vraag nooit aan eene vrouw naar de
oortaak harer handelingen,* antwoordt zij
op hare gewone, koele manier. „Ik rijd
wild, omdat ik er behagen in sebep. Én
nn zal ik naar huis gaan, omdat ik geloof,
dat mijn paard voor heden genoeg heeft."
Door het een of ander moest jnffronw
Blake te weten zijn gekomen, dat Moritz
eveneens het plan koesterde, om vroegtijdig
met zijne nicht naar hnis te gaan, want
eenige oogenblikken later ontmoet zjj hen
en rijden zij met hnn drieën gezamenlijk
naar hnis.
Het was sir Morits ongemeen veel aan
genamer geweest, met Ines alleen te rij
den; mogelijkerwijse was jnffronw Blake zich
dat ook wel bewast. Zij vraagt op den
geheelen weg naar hnis zijne belangstel
ling voor haar en wikkelt hem tegen wil
en dank in een gesprek.
„Ik zal n tot nw hnis vergezellen," zegt
Vrouwenmoorden.
In den laatsten tijd zijn te New-York
eene reeks moorden gepleegd, ïlle op vrou
wen die jaweelen droegen. De slachtof
fers werden geworgd met een strik, die in
een eigenaardigen knoopjwas gedraaid. Een
strik met een dergelijken knoop werd
onlangs gevonden in de kamer van eene
dame, die in een goedkoop logement haar
intrek had genomen. Zij was aangevallen
door twee mannen, die beproefd hadden,
haar te worgen. Zij had zich echter
krachtig verzet en lnid om hulp geroe
pen, waarop de mannen gevlucht waren.
Zij werden in de straat door de politie
gegrepen.
Geweldige on veders wor
den uit Atrecht en Laon (Frankrijk)
gemeld. In den omtrek van eerstgenoem
de zijn een vrachtrijder, die onder een boom
schnilde en een jongen van zestien jaar, aan
den weg tusachen Reims en Laon en drie
mannen bij een hooimijt door den bliksem
gedood. Te Besny onder Laon schuil
den 32 boerenarbeiders achter een hooi
berg. Een meesterknecht ried hen, naar
de boerderij te vluchten, waaraan op
drie na allen gehoor gaven. Nog geen
honderd el waren zij geloopen, of de blik
sem sloeg in den hooiberg, één der drie
was onmiddellijk dood, de anderen werden
aan gezicht en been gebrand. Van een bnn-
ner werd zijn schoen tien meter ver weg
geslingerd.
Bij een onweder te Parijs en omstre
ken is dinsdagavond in de nabijheid der
Saint-Cloudpoort een man door den blik
sem gedood.
Geheimzinnige feiten.
Heeft men zich in Rotterdam
eenige weken geleden tevergbefj ver
diept in de vraag, wie of wat de oorzaak
kon zijn van eeD, zoo al niet geheimzin
nig, dan toch onverklaarbaar steenenbom
bardement, in het engelsche district Great
Fon Lever, dat voor de eene helft in
Huntingdonsbire, voor het andere gedeelte
in bet graafschap Cambridge ligt, verdiept
men zich nu in eene qnaestie, z66 geheimzin
nig, dat de bevolking er werkelijk van
ontdaan is.
Op een perceel bouwland, bekend on
der den naam Tick Fen en toebehoorende
aan een magistraatspersoon te Ramsey,
staan twee hutten, de eene bewoond door
den pachter Levirt en zijne vrouw, de an
dere door den palfrenier Rowtban met vrouw
en dochter. Deze hutten zijn van hont
opgetrokken, gedekt met stroo en staan
ieder geheel op zichzelf.
In den nacht van woensdag op don
derdag werd juffrouw RowthaD, die sedert
een jaar ongeveer bedlegerig is, plotseling
gewekt door een geweldig leven, dat van
onder haar bed scheen op le daveren en
door het vertrek klonk als het gebons
van zware hamerslagen, Hare ouders, die
op haar hulpgeroep toesnelden, hoorden
hetzelfde gebons, dat op eene angstaanja-
gend-onbegrijpelijke wijze voortkwam uit
niets tastbaars of zichtbaars, eerst bij
tempo's van drie slagen, daarna in opeen
volgingen van zeven dreunende schokken.
Tevergeefs haalden zij het geheele houten
ledikant van de zieke nit elkanderhet
gebons hield aan, bet kwam zelfs schok
kend uit de stnkken hont, die zij in de
hand hadden het dreunde bij afwisseling
nit alle voorwerpen, die zich op de scha
mele vliering der hat bevonden. Het
verschijnsel, dat der familie Rowthan een
nacht van akelige ongerustheid bezorgde,
hield eerst op bij zonsopgang.
Den volgenden nacht werd het kabaal
met heviger geweld hervat. Niet alleen
joeg het der familie Rowthan den doods
schrik op het lijf, maar ook de pachter
Levitt, die op eenigen afstand woont, ge
voelde zich des nachts niets op zijo ge
mak en kwam omstreeks 2 nar in den
morgen bij zijne buren informeeren, w»t
dat heidensch spektakel beteekende, dat
hem plotseliug met schrik had doen ont
waken, Kort daarna kwamen ook andere
personen, die verderop woonden, vragen,
wat er in s' hemelsnaam gebeurde. In hunne
woningen, op 450 meter afstand van de
bedoelde gelegen, hadden zij een gebons
Flora, hem toelachend. „Ik zon uwe moe
der gaarne een nortje een bezoek bren
gen en wellicht vergezolt ge mi) dan atraks
wel naar Rivera terug."
„Met genoegen,antwoordt hij, maar wenscht
inwendig, dat hij Ines met den groom naar
huis gezonden bad en zelf waa blijven ja
gen.
„Welk coatnnm zult ge op het gemaskerde
bal van Jim dragen P" vraagt Flora, aioh tot
Moritz wendend.
„Dat weet ik vandaag nog niet. Wij heb
ben nog geen besluit genomen omtrent het
coatnam.dat wij zullen aantrekken."
„Wij! Wie zijn :wij?' lacht jnffronw Bla
ke. „Gij spreekt in raadselen, Moritz. Wij,
uwe moeder zal toch zeker het bal niet be
zoeken
,,Ik denk van wel, ofschoon zij wel geen
bepaald eostnam zal aantrekken. Met wij
heb ik het oog op mijne nicht en mij zelf."
„Zoo, dus gij komt ook op het bal wendt
Flora zich nn tot Ines en de eigenaardige
toon, waarop dat „gij" geuit wordt, brengt
dadelijk weder dien ongenaakbaren trek op
het gelaat van sir Moritz.
„JaIk ben nog nooit op een bal
geweest,* antwoordt Ines, op kinderlijk vroo-
lijken toon. En jnffronw Blake antwoordt
koeltjes
„Zoo, ik wist niet, dat ge ave zooge
naamde intrede in de geielschapswereld
reeds gedaan hadt. Ge rijt das nog nooit
op een bal geweest P Danst ge gaarne P*
„Moritz heeft mij dansen geleerd,* zweeft
reeds op Ines' lippendooh iets in Moritz'
gelaat doet haar die woorden inhoaden en
zoodoende geeft zij alleen een bevestigend
antwoord, met de bijvoeging evenwel, dat
zij er nog niet veel van kan.
„Dan moogt ge nw neef wel niet te
veel in beslag nemen, want hij is de beste
danser nit het graafschap."
Terwijl Flora deze woorden zegt, ziet Sir
Moritz naar Ines en spreekt lachend
„Ik geloof, dat ge reeds woet, hoe ik
dans, Ines.*
Zg weet, hoe hg danst Zeker weet zij
datwant hg is menig nar de laatste
dagen bijna iederen avond, haar leer-
gehoorJ, dat hen buiten den slaap hield.
Ook ditmaal constateerden allen het feit,
zonder dat iemand in staat was, er eene
verklaring voor te vinden. Sedert houdt
het kabaal aan en iederen nncht wordt
het heviger vernomen. Het geheele dis
trict is op de been om het wonder te hoo-
ren en verscheidene mannen uit den om
trek honden 's nachts met geladen gewe
ren de wacht voor het „spookhuis*, welke
moeite zij zich feitelijk wel konden be
sparen, daar het resultaat van hnn ijver
nol is.
De politie van de beide grensdistricten
heeft aan de woning dsr familie Rowthan
een bezoek gebracht, alles zonder eenig
resnltast doorzocht en doorsnuffeld en na
eigen waarneming van het geheimzinnig
leven proces-verbaal opgemaakt.
Tweemaal gered door zijne
vrouw.
Weinigen weten, dat de tegenwoordige
keizerin-weduwe van Rnsland tweemaal
het leven van haar echtgenoot heeft gered.
Eens, toen zij in de kleedkamer van den
keizer was, zag zg, cLt op zijne tafel een
mooi, klein juweelkistje lag; iets aan den
vorm wekte hare nieuwsgierigheid op, en
het voorwerp opnemende, bemerkte zij, dat
het bijzonder zwaar was. Zonder een
woord te zeggen ging zij er mede naar
hare kamer, plaatste het in een kom
water en zond toen om den commissaris
van politie, wiens plicht hem noodzaakte
veel in het paleis te zijn zij verzocht hem
het voorwerp te laten onderzoeken, en er
werd ontdekt, dat het een van de listigste
uitgedachte machines was, die ooit door
het brein van een mensch zijn uitgevonden.
Een tweade geval, waarbij de keizerin
direct werkzaam was om deD moordenaar
tegen !e werken, had plaats in het
Winterpaleis, toen zij een licht geraas
hoorde, dat de tegenwoordigheid van een
vreemdeling in de studeerkamer van den
Tsaar verried. Zonder in het minst angst
te laten blijken, verzocht zij haar gemaal,
met haar mede te gaan, om met een van
hare kinderen te spreken. Hij deed het.
Zij deed de denr op slot en gaf den
sleutel aan een officier, die, toen hij de
kamer binnentrad, voad dat jaist iemand
door het venster was ontsnapt.
van
ALFRED FRIEDMANN.
(-f-O-t-)
Io Parijs viel verleden jaai het volgen
de geval voor, dat de opmerkzaamheid vsd
velen trok en vele dagen het onderwerp
van gesprek is geweest.
Ergens in het kwartier, waar de huizen
met zes en zeven verdiepingen staan, en
waar de poppen, tabakspijpen en meer der
gelijke goedkoope f weelde-artikelen ver
vaardigd worden, leefden eene jonge vrouw
met haar man. Zij waren arm, maar
gelukkig. Hij draaide koppen en
knoppeD, waarvoor de eerzame burgers
hem niet meer betaalden dan zij missen
konden, want ook hij had tegen de con
currentie te strijden. De joDge vrouw
maakte kunstbloemen van papier, maar
bijna even mooi als natuurlijke. Ook
voor de geur harer bloemen zorgde zij,
want zij besprenkelde ze met reukwater.
Z\j leverden hnn werk eiken zaterdaga
vond af, en man en vronw verdienden
met hnn beiden oDgeveer twintig franc in
de week. Zij kwamen er van rondzij
betaalden ei hunne huur, hun eten en drin
ken en hunne kleederen van. Ja, de man
rookte er nog tabak van. Maar niet in
de kamer, waarin geslapen, gegeten en ge
werkt werd, u, neen, dat mocht niet, want
dan zonden Martha's bloemen de onaan
gename tabakslucht hebben opgenomen en
nooit weder hebben willen loslateD.
Jules had zijne vrouw boven alles lief,
maar bijzonder hare mooie, witte handen,
waarmede zij zoo kunstig die papieren na
tuurkinderen kon maken. Op zondag gin
gen zij nit als een paar echte Parijsche
geliefden, dan aten zij visch in een speel
tuin en dan rookte Jules en kuste zijne
Martha zooveel hem goeddacht.
meester geweest. Joffronw Blake ziet zoo
wel zijn lachje als Ines' stom antwoord in
hare oogen.
„Hier," roept Flora plotseling nit,op scher
pen toon, „bebt ge gelegenheid, juffrouw
Dermot het springen over een bek te leeren."
Het is slechts een laag bekje en met een
licht sprongetje is Flora er over heen. Ines
lacht vergenoegd, volgt spoedig en zij
blijft bedaard en vast in den zadel.
„Bravo, Ines!* roept sir Moritz. „Nn,
draai nw paard om en spring over die
droge sloot.*
Terwijl «ij bem gehoorzaamt, bemerken
Flora's gverzuchtige oogen bet oogenblik
van angst, dat «ich op Moritz' gelaat af
spiegelt, als Ines' paard over een steen strui
kelt. „Yoor u kijken," roept bij bezorgd.
„Ge moet hem hooger rijden, de tengels
vaster, anders kant ge hem niet in nwe
macht honden.*
De opgewondenheid heeft Ines' gezichtje
eene frissche tint gegeven- Zij ziet er op dat
oogenblik verrukkelijk nit, terwijl zij met
een schalkseh lachje het paard wendt, het
voor de sloot stil laat staan en het eensklaps
tot den sprong dwingt en in een oogwenk
naast Moritz staat.
„Was bet nn beter f" vraagt zg blozend
en lachend. En hg zegt haar, dat zg kra
nig heeft gesprongen. Dan vervolgen zg rus
tig hun weg.
Jnffronw Floortje is voor de rest van den weg
nn jaist niet in eene al te beste Btemming Si r
Moritz schgnt door hetzelfde envel te zijn aan
gestoken en Ines ziet zwjjgend voor zioh nit.
Wanneer Flora bij haar is, gevoelt Ines zich
niet op haar gemak, sg is er nooit seker
van, dat die holle, blanwe oogen niet met
eene spottende uitdrukking op haar rnsten.
Deze goed opgevoede dame laat haar maar
al te goed hare minderheid op dit gebied
gevoelen.
AL zg voor het slot Dramaneen aanko
men, verguldt de zon, door de wolken bre
kend, de grauwe maren en hare stralen
doen de vensters vlammen nitschieten-
„O, hoe heerlgkl" roept Ines met hare
gewone levendige belangstelling voor al het
schoone in de natuar.
Dat waren scboone tijden.
Maar er kwamen andereD.
Martha hoestte en bleef maandenlang
bedlegerig.
Jales overwerkte zich, om die twintig
franc alleen te verdienen. En dan nog
moest de arts betaald worden,^ eerst voor
zijne bezoeken aan Martha, dan voor Ju
les. Het was een goed mensch, die dokter,
maar bij had geen vermogen en wilde toch
ook leven. Het recht daartoe verschafte
hem de redding van anderen.
Maar Jules stierf onder zijne handen.
1 Martha leed, leed ontzettend, ofschoon
zij eerst niet begreep, wat er om haar was
voorgevallen. Huur blik gold den hemel.
Die blik was vol bittere smart, gruwza
me vertwijfeling, maar meest omfloerst
door tranen. Maar op hoevele van die blik-
'ken ziet de hemel onverschillig neer, zag
zij gisteren, zal zij morgen neerzieD. Zou
die hemel niet helpen, als hij kon Maar
de hemel kan niet. De dingen zijn daar,
of wij ze goed of kwaad noemen, zij
waren steeds dat wat zij zijn moeten
Er was geen cent in hnis, toch werd
de arme Jules op Montmartre begra
ven. Martha liep den langen weg achter
de baar, zij waa de eenige. Zij zag den
man harer jengd afladen, als een baal
goed, zij zag hem in de aarde verdwijnen
en viel bewusteloos neer. Men bielp
baar wat en zij kwam weder tot zicbzelve.
Daarna bekommerde niemand zich meer
om haar. Zij zat stompzinnig Daast het
kale, dorre graf, waarop slechts een hou
ten kruis gezet werd, waarop met konde
letters vermeld stond: Jnles Vernier,
gest. 16 Sept. '94.
Om haar heen gonsden de bijen en
maakten hare eigenaardige muziek. De
gedenkzuilen en steenen v erhieven zich
van uit hunne tuintjes vol rozen of ver-
geet-mij-nietkransen, echte, verwelkte
en nog frissche, nsgemaakte, zooals Martha
ze zoo dikwijls had vervaardigd, hingen
aan gebarsten zuilen, die het symbool
waren van menschenkinderen, die in
de kracht hunner jeugd waren gestorven.
Grootsch was de pracht, groot was de
weelde, die velen op hunne laatste rust
plaats omringde.
Daar werd het gevoel van arm te zijn
drukkend en zwaar voor de arme Martha.
Eens, zij herinnerde het zich na maar al
te goed, had zij met Jnles op eene wan
deling over doodgaan gesproken. Schert
send, want geen van hun beiden dacht er
ernstig aan hoe kan dat op hnnnen leeftijd
van twintig jaren. Jnles oitte toenmaals
de hoop, dat de een den ander niet zou
vergeteD, maar in liefderijk aandenken zon
bewaren.
«Gij znlt mij bloemen brengen, frissche
en van n zelve zoo zeide hij.
En zij; «Ach Jnles, ik zou voor je wil
len sterven
Daarna hadden zij elkander omarmd en
waren van iets vroolijkers beginnen te
praten. Nn lag hij daar onder de konde
aarde en geen bloempje bracht hem een
groet van haar. Slechts hare tranen kon
zij hem schenken. Of hij dat wel be
merken zou P
Verward zag zij om zich been.
Het was tijd om te gaan.
Haar werk riep, want wilde zij leveD,
dan moest zij ook werken. Zij bezat geen
centzij maakte zcih gereed den langen
weg naar huis terng te gaan. Lnid snikte
zij hij daar zij alleen in dat vree-
selijke.Parijs dat was eerst eene werkelij
ke scheiding. O, als zij hier ook maar
had kunnen sterven. Willoos, onwille
keurig, schreed zij het kiezelpad langs.
Daar kwam zij een nog versch graf
voorbij, dat met bloemen meer dan over
dekt was. Kransen en bouquets en palmbla
deren, die eene heerlijke geur verspreidden.
Zij stond stil.
Hare hand beefde.
„Deze is evengoed dood als Jnles, wat
baten hem al die kransen, hij heeft er
wel honderd, Jules heeft er geen enkelen,
Jules' graf is zonder liefde I"
Maar dat schijnt maar zoo. Hare liefde
is bij hem. Hare liefde doet haar voor
een oogenblik vergeten het goddelijk gé-
bod, dat door de menschen is aangenomen
„Ik kan het nooit over mg verkrijgen, om
over het weer en meer dergelgke banale
dingen te spreken,'' regt juffrouw Blake en
daarbg ziet zg sir Moritz juist in de oogen,
terwgl hij haar uit den zadel tilt„ook kan
ik nooit in verrukking geraken over bergen of
dalen. De zon moet immers schijnen,wij kunnen
haar niet missenik vind niets belache
lijker en doelloozer, dan over zulke alle-
daagsche dingen te praten." Hierbij werpt
sy den sleep van baar rgkleed over den
arm en klopt met eene coquette beweging
met bare rgzweep de stof uit den zoom van
haar rok.
Sir Moritz antwoordt niet, hij ziet pein
zend naar bet ondergaande zonnelicht, dat
in de onde, breede vensters zich weerspiegelt
vervolgens wendt hy zich tot Ines, om ook
haar van het paard te helpen.
„Ge hebt geljjk, het is een heerlijk ge
zicht," zegt hg en dan aanschouwt bij een
oogenblik den vroolijken schijn harer oogen,
die door zijn gezegde daarin wordt opge
wekt. Ook Ines slaat den sleep van haar
rok over den arm, vervolgens gaan zg
met hnn drieën den dnisteren gang in.
„Ge znlt wel naar een kop tbee verlan
gen, Flora 1 Ga in het salon, ik ben er van
overtuigd, dat mgne moeder ons daar ver
wacht," zeide Moritz, plotseling vriendelgker
gestemd bg de gedachte, dat Flora weer
spoedig zou heengaan en Ines bij hem zou
blgven. Lady Dermot begroet Flora voor
komend en hartelyk.
„Hoe lief, hoe aardig van n, dat ge geko"
men zgl. Ik hoopte het half en half, dat
Moritz n zon meebrengen. Trek eens even
aan de bel, Moritz en laat thee breDgen,
Floor, ga jg eens naast mg zitten, kindlief."
Sir Moritz schelt en vervolgens haast hg
zich, den gemakkelgksten stoel voor jnffronw
Blake aan te schuiven en een tweeden zet
hij voor Ines neer; als de thee rondgediend
wordt, vervalt hg »gn plicht als gastheer,
kortom, hg maakt zich zoo aangenaam mo-
gelijk.
Lady Dermot is weer buitengewoon vrien-
delpk tegenover Ines. Zij hoopt, dat de
kleine zich niet te veel vermoeid heeft, en
«Gij* zult niet stelen!* Stelen? Wa
dat stelen, wanneer zij een krans na®
en die twee schreden verder neerlegde od
het graf van haren Jnles? Zonden "die rij
ke menscheD, die dat graf zoo ruimschoots
hadden bedeeld, op haar verzoek haar
geen krans afstaan P Er was immers nie-
mand te zien Beroofde zij den eenzamen
Voor dien waren alle deze kransen immers
teekenen van liefde en hoogachting.
Nog lang denkt zjj ower alles na. Want
het viel haar niet gemakkelijk, een onrecht
te doen. Eindelijk scheen de twijfelende
het met zichzelf eens te zijn geworden
zij hief een krans op en droeg hem stil en
langzaam naar het houten kmis vanJnJeg
en hing hem daarover heen. Zij geloofde
een zacht van verlichting te vernemen
evenals den zucht van zijne lippen, toen hij
stierf.
Maar de oogen van het gerecht waren
open geweest. Zij werd gegrepen. Zij
moest naam en woning noemeD, 't was een
wonder, dat men haar niet in de gevan
genis zette.
Na eenige weken moest zij voor komen
De rechter sprak vreeselijk geleerd. «Dief!
stal was diefstal. Waar moest het inde
zen tijd zonder godsdienst heen, wanneer
men vergrijpen, gepleegd op eene dergelijke
gewijde plaats, ging verontschuldigen P De
weduwe heeft voorgegeven, dat zij geloofde
dat zij met dien krans haar man een groet
bracht, goedMaar als men dat gevoel
den voorrang schonk boven het recht, zoo
rnkte men de grondvesten van den
staat weg. Hij kende geen vet.
zachtende omstandigheden het was stelen!*
Een dof gemompel liep door de gerechts
zaal en de deurwaarder dreigde, de zaal
te zullen doen ontruimen. Da rechter
ging voort«Recht is recht, en dat moet
gaan boven elke persoonlijke meening
als eene godheid boven de menschen. Als
Socrates den giftbeker drinken moest, gaf
men hem te verstaan, dat hij vluchten
kon. Maar hij lachte slechts en sprak
«Zelfs wanneer een burger eene wet als
slecht kent en hij overtreedt die wet
dan mag hij zich aan de straf, die op
die overtreding volgt, niet onttrekken.*
De verdediger van Martha zeide, dat
de aanklager gelijk had. Maar en hij
schilderde nu hare ellende, hire liefde,
hare wanhoopde daad was verklaarbaar
en te vergeven. Wanneer Socrates en
Plato aangeroepen moesten wordeD, dan
vestigde hij de aandacht op de meening
de poëten waren niet geleid door wijsheid,
maar door een zekeren drang der na
tuur en zij gelijken op proftteD, die een#
massa mooie diDgen zeggen, zonder
dat zij ze begrijpen, heiligen waanzin gelijk.
De daad van Martha was eene poëtische.
Maar hel publiek op de tribune wil
de niets meer hooren, het was aangedaan,
Martha werd tot eene maand gevangenis
straf veroordeeld. Maar dank zij de schoo
ne wet van Berenger, moes zij dit von-n»
eerst ondergaan, als zij zich aan de tweede
°vertreding tegen de burgerlijke wet
schuldig maakte. Zij had misdreven, maar
baar misdrijf was van dien aard, dat het
eerst door een dergelijk nieuw feit te begaan,
strafbaar werd.
Het tafelgereedschap
van den Tsaar. Voor het feest, dat na
de kroning van den Tsaar plaats had, wer
den, zooals nn een rossiscb tijdschift
mededeelt, niet minder dan 260000 pond
kristal en 60000 pond van het zwaarste
gonden en zilveren tafelgereedschap ge
bruikt. De beroemdste serviezen van het
keizerlijk huishonden zijn het Orlow- en
het Londensche servies. Bij bet Londen-
sche zijn de copieën van de vier ruiter
standbeelden van den Anitschowbrng in
St. Petersburg, vier andere groepen stel
len jachttooneelen voor en één ridder
George met den draak. Onder het kristal
bevinden zich een paar prachtige vazeD,
waarop groote druiventrossen in relief zijn
uitgesneden. Het Orlow-servies bevat 16
rijk versierde vazen en 96 groote, zilve
ren milieu's, prachtig bewerkt. Een derde
servies, dat onder den naam van het „Pa
rijsche Goudservies" bekend is, bestaat
nit schotels, soepterrines en middenstuk
ken van lonter goud.
vraagt naar honderd kleinigheden, die haar
anders heel onverschillig zijn, maar die we
der dienen moeten, om Moritz onafgebroken
met Flora te doen babbelen.
Flora blijft in deze pogingen niet teD ach
ter, ook «ij doet alle moeite, zich van bare
aangenaamste zijde te doen kennen. Zg ver
telt, dat Ines aller harten gewonnen heeft
en dat het hart van haar broeder Algy wel
het meest getroffen is, op welk gezegde zich
eene groote gverznebt van sir Moritz mees
ter maakt en over welk gezegde lady Der
mot goedkenrend lacht.
„Onze kleine, lieve Ines is nog veel te
jong, om aan dergelijke zaken te denken,"
uit zg hare besliste meening. „Zg moet nog
eenige jaren ongestoord voortleven, om zich
te kunnen ontwikkelen, ofschoon zij niet
meer dat onopgevoede heidinnetje is, dat zij
eerst was. Moritz was in den beginne met
zijne kleine nicht verlegen."
Sir Moritz bemerkt, boe plotseling een
klein, sierlgk hoofdje zich verlegen buigt;
hg kent de uitdrukking van schaamte, die
nn op het gezichtje van zijne nicht troont,
maar al te zeer. In een oogwenk staat hij
voor haar eD terwijl hg haar henr kop tbee
overgeeft, drnkt bij haar de hand. Ofschoon
hg geen woord spreekt en ook zij blijft
zwggeo, weet hg en weet zg, dat tnsschen
hen alles in orde is-
„Moet ge reeds gaan, Flora P" vraagt lady
Dermot, als jnffronw Blake opstaat.
Ja, zg moet gaan, het is laat geworden,
en Moritz heeft beloofd, haar naar hnis te
zullen brengen-
„Gij blijft bg ons eten, niet waar, Moritz P"
vraagt Flora, terwgl zg in al bare gratie
en glorie voor hem staat en hem in de oo
gen ziet.
Maar sir Moritz is hardnekkig- Wan
neer hoofdpyn de beste verontschuldiging is
van de zgde der dames, zoo zjjn dat de
brieven bij de heeren.
„Ik moet vanavond nog eenige spoed*
eischende brieven scbrgven," antwoordt bij,
„die moeten nog gereed vóór de avondpost",
WORDT VERVOLGD.
Snelpersdruk van P. Trapman, Schagen,