de keuten*«- De grafkrans, - icht i ling bewonderen, maar dat alles zinkt in bet mei, bij hetgeen men thane in dit modelhuis te zien krijgt. Er is eene eigen inrichting voor het uitkloppen van klee- den en tapijten. Het stof wordt door al lerlei toestellen opgevangen, zoodat het niet in hu» kan dringen. De huis- en totJlÏIÏ 60 al het. Vuil wordt in eeD die %irh eD' Üzeren bak geworuen, neden zaTDnllkkelijk sluit ««ar'be. ri,h att 8an8ekomen, leegt de ba, ach van zeifin een grootèn vergaar- K." S',J^.,da" w,der naar boven. Men fe Lik alles slechts op een knopje zoldèr ->11 *°°r e6n ventl'ator in den ^enamp 8 8° 8n ro°k en verdere onaan- voetd ^earen naat buiten worden ge- peg nachts behoeft men slechts de eur te openen en de trap straalt in een schitterend electrisch licht, dat na eenige minuten van zelf weer uitgaat. (Deze inrichting bestaat reeds in vele huizen te Berlijn). Of er ook, zooals in Londen gebruikelijk is, een huisknecht zat WOfden aangesteld, die zwaar belasten en beladenen bij het trappenklimmen helpt, za slechts afhangen van de behoefte aan zulle een dienstvaardige. De vloeren rusten op balken, die met antiseptische wollen stof overtrokken zijn. Daaronder is eene laag cement, waardoor de balken tegeu vuur ea ongedierte beschermd zijn. Men heeftajjg lijstwerk vermeden, om aan het stof geen plaatsing te geven, waar het zich kan nesttim. Natuurlijk loozsn alle afwateringen, ook de privaten, door verglaasde buizen direct in de riolen. Het geheele hnis wordt electrisch ver warmd. In alle kamers zijn onder de ta pijten nikkelen draden ter verwarming aangebracht, waardoor kachels en scboor- steenen oonoodig worden. Deze worden nog slechts ais sieraad gebruikt. In plaats van bij den haard en de lamp, zit men Voortaan op en bij een electrischen draad. Jammer geuoeg voor deze uitvinding, is er nu opgemerkt, dat personen, die veel moeten schrijven, de electriciteit niet ver dragen kunnen. Toch zal het waarschijnlijk voer de algemeene verbreiding geen al te groote hinderpaal zijn. De Stichter van het Roo- de Kruis. Reeds vaker is er gewag ge maakt van de bekrompen omstandigheden, Sasrnii de ~&rr-krTTicEte r van het Roode Kruis, zeker eene der meest zegenrijke in stellingen van onze eeuw, verkeert. Thans kunnen wij mededeelen, dat zijn bitterste nood gelenigd is; de Keizerin-Weduwe van Rusland heeft hem nl. eene jaarlijk- sche toelage geschonken, welke ten min ste toereikend is voor zijne noodzakelijke behoeften. Het is wel jammer, dat deze man, die zijn geheele vermogen tot wel zijn zijner lijdende broeders heeft besteed, tot-zulk eeue diepe armoede is vervallen, dat hij van de weldadigheid moet leven. J. Henri Dunant werd den 8en Maart 1828 in Genève geboreD, hij is de afstam meling van een geslacht, dat sinds twee eenwen talrijke Staatsambtenaren aan het Zwitsersche Rijk heeft geleverd. Henri Dnnant wijdde zich reeds jong aan menschlievende werken onder de armen zijner vaderstad. Krachtig ontroerde hem -de werkzaamheid van miss Florence Nig- thingale onder de dooden en gewonden in den Krimoorlog. Door haar voorbeeld ge prikkeld, ging hij een paar jaar later naar het tooneel van den italiaansch-oosten- rijkschen oorlog in 1859. Zijn ervaringen daar gaf hij weer in een geschrift«Een herinnering aan Solferino*, dat eene rilling deed opgaan door de beschaafde wereld. Van dien tijd af beschouwde Dunant het als zijne levenstaak, om al de beschaafde staten te winnen voor een verdrag, het welk ten doel zou hebben, de verschrik kingen van den oorlog te verminderen. Van 1863 af reisde hij op eigen kosten door alle landen van Europa, vroeg over- "^-gl audiëntie bij vorsten, ministers en in vloedrijke personen, om dezen voor zijne plannen te winnen. Men kent het resul taat dezer rustelooze bemoeiingenin Oc- tober 1863 werd er een congres gehouden te Genève, tengevolge waarvan de Conven- bergen, eer «hoe vijanden hem hebben be reikt. Met de tong nit den bek en met moeite sleept het arme dier zich voorwaarts, want hij is zoo ongeveer een paar honderd voet van een dicht boschje verwijderd. Hij stort zich in het houtgewas, maar ook de bonden rennen daar been en dnisend vijandige stemmen hoort het arme, gemartelde beest, en nogmaals wil het eene poging tot zijne red ding wagen. Een kwart mijl verder is nog een boseb, daar zal hij misschien redding kunnen vinden. Het leven is zoo zoet, wellicht kan hij dit plekje bereiken. Ofschoon hij van af matting bijna ineen zijgt, dragen zijne moede leden hem nog over den straatweg, welke nn al reeds door de vele jagers, die den stoet niet hebben kannen volgen, dicht be volkt is geworden. „De vos, de vos,* roept de menigte als nit één mond. Arm, arm Reintje. Gij vindt geen ge nade, geen erbarming. Het is immers eene edele sport en gij moet sterven Nn gaat de geheele jagersstoet weder achter het arme beest aan. Eene laatste -poging doet het, door het geschreeuw razend geworden dier, door midden tnsschen de jagers heen te vliegen hij rent dwars door den troep, een beeld van ellende en jammer gelijk ten doode gejaagd en ge dreven. Hallo! Hallo! Hoor, hoe de honden bassen en aangevuurd worden, het dier te volgen. Daar stort het zich in eene beek en bereikt den anderen oever, maar slechts om door eenige knspeD in het water terng te worden gedreven. Eindelijk haalt oen van hen hem stervend en half verdronken nit het water. In het volgende oogenblik is de jachtstoet op de plaats aangekomen, om te kannen aanschouwen, hoe hun ge marteld Reintje voor de oogen zijner vijan den den laatsten adem uitblaast. Het scherm zakt na deze laatste akte. HOOFDSTUK 13. «Zullen zij hem dooden P Ach, het arme dier!* gegj iq08j me(. medeiijden in de 8t®'n ®n ontzetting in het iieve gezichtje. »v, bij jg r0e<js dood!4 roept zij en rijdt tie van Genève ontstond. In 1870 had Dnnant reeds de helft van zijn vermogen uitgegeven voor liefdadige doeleinden, weinige jaren later verloor hij ook de andere helft. Sedert leefde hij terugge trokken in het plaatsje Heiden in Appen- zell, in de laatste jaren in armoede. Het is treurig, dat de gift der Keizerin-We- dnwe zoo'o man voor het armenhuis moet bewaren. De nieuwste wijze van handdrnkken. De onde, eenvoudige hand druk onder vrienden aan gene zijde van den Oceaan, is niet meer voldoendezij hebben eene nieuwe en tamelijk gecompli ceerde begroeting uitgedacht, die bij de onlangs gehouden paardententoonstelling in New-York voor de eerste maal is be proefd en den naam van „dubbel ge- draaiden handdrnk' (doable twisted hands hake) heett gekregen. De naam zegt ge noeg en wordt, zooals men hoort, dik wijls op tamelijk onaardige wijze, gerecht vaardigd. Als heden elkaar twee moderne Amerikanen begroeten, dan drukken zij elkaar wel zooals vroeger de hand en laten die eenige seconden in elkaar rnsten dan echter, alsof zij plotseling eene nieuwe ge dachte hebben gekregen, om hunne vreugde nog krachtiger uit te drukken, treden zij dichter naar elkaar toe en schudden el kaar de vingers met groote kracht. Tns schen het drukken en schndden moet een goed waarneembaar parool zijn, als ten minste de nienwe begroeting goed zal zijn. Dan komt echter de moeilijkheid. Als "zij elkaar niet tegelijkertijd de hand schudden, dan vliegt dikwijls bij den ee- nen de hand in de hoogte, en een flinke klap tegen hun neus, een slag tegen hnn hoofd of op hnn oor is het gevolg. Als tweeheteven- wel goed kunnen, dan geraakt het lichaam slechts in eene sidderende beweging, die wel is waar niet zeer aangenaam is, maar ook geen nadeelige gevolgen heeft. Maar zelfs, als het laatste het geval is, zal men toch bij deze nieuwe begroeting blijven zoolang het maar mode is. Het wordt den koopers in de groote Parijsche magazijnen hos langer hoe gemakkelijker gemaakt. Het trappenklimmen werd hun uitgespaard door de lift, maar ook deze is nog niet geriefelijk genoeg. In het Louvre is nn een breede, lederen riem zonder eind aan gebracht, waarop men slechts plaats be hoeft te nemen, om langzaam naar boren of naar beneden geschoven te worden. Het klinkt bijna ongelooflijk, maar de Figarodie het vertelt, zegt, dat wie het niet gelooft het zelf maar moet gaan zien. Bijbet spoorwegongeluk tusschen Hillesheim en Gerolstein is ook een remmer gedood en een andere zwaar gewond. De ramp is ontstaan door bet breken van een koppeling, terwijl de trein een helling afreed. Dientengevolge is het achterste gedeelte van den trein, dat eerst wat achtergebleven was, met steeds toe nemende vaart op de voorste wagens ge- loopen. Het gebeurde even na midder nacht en het dnurde geruimen tijd, voor men zich in de dnisternis rekenschap kon geven van den toestand. Het treinperso neel moest stukken van een waggon in brand steken, om licht te hebben bij het reddingswerk. Hedenmiddag te twaalf uur lagen op de plaats van het onheil nog 11 dooden. Elfhonderd reservisten bevonden zich in den trein. De armen van Londen krij- gen hun maaltijd bij gelegenheid der Victoriafeesten. De inschrijving, die voor dit doel was geopend, vlotte niet best, maar zoudag ontmoette de Lord-Mayor en zijne echlgenoote iemand, die tot hen zeide«Het schijnt, dat het n nogal moeilijk valt, de som bijeen te brengen om aan den wensch van H. K. H. de priases van Wales tegemoet te komen als het mij veroorloofd is, zal ik u met genoegen eene kleine cheque zendeD.' En maandag ontving de lord-mayor van den spreker eene gift van 25,000. Er is thans geld genoeg bijeen voor het doel en de inschrijving dus gesloten. dadelijk weg. „Blijf hier, juffrouw Ineszoo iets kunt ge niet alle dagen zien,* zegt de onde groom van sir Morits, wien het zien van dien stervenden vos een genot verschaft, zoo dat bij niet begrijpen kan, dat anderen daarvoor terugschrikken. .Neen, neen bet is ontzettend! Gij hadt het arme dier moeten redden,* zegt Ines, en ziet bniverend naar allen, die praten en lachen, terwijl de bonden het arme, doodgemartelde dier vaDeen scheuren. Juffrouw Flora Blake ziet lachend naar Ines' treurig gelaat. „Hoioheiarg," zegt ze kortaf; vervolgens drokt zij de lippen vast op elkander, als Moritz zich aan de zijde van zijne nicht begeeft. „Het doet n leed, dat de vos gedood werd vraagt hij, en hr) ziet maar al te goed het onderscheid van uitdrukking in de ontstelde en verschrikte oogen van Idos en de koude, koele van Flora Blake. Flora ontvangt nit de handen van kapi tein Lesroy den staart van den vos, als jachttropee, en zij bevestigt dien aaD den knop van haar zadel en Jim vraagt haar, waarom zij vandaag toch zoo onvoorzichtig en dol en driest heeft gereden. „Vraag nooit aan eene vrouw naar de oortaak harer handelingen,* antwoordt zij op hare gewone, koele manier. „Ik rijd wild, omdat ik er behagen in sebep. Én nn zal ik naar huis gaan, omdat ik geloof, dat mijn paard voor heden genoeg heeft." Door het een of ander moest jnffronw Blake te weten zijn gekomen, dat Moritz eveneens het plan koesterde, om vroegtijdig met zijne nicht naar hnis te gaan, want eenige oogenblikken later ontmoet zjj hen en rijden zij met hnn drieën gezamenlijk naar hnis. Het was sir Morits ongemeen veel aan genamer geweest, met Ines alleen te rij den; mogelijkerwijse was jnffronw Blake zich dat ook wel bewast. Zij vraagt op den geheelen weg naar hnis zijne belangstel ling voor haar en wikkelt hem tegen wil en dank in een gesprek. „Ik zal n tot nw hnis vergezellen," zegt Vrouwenmoorden. In den laatsten tijd zijn te New-York eene reeks moorden gepleegd, ïlle op vrou wen die jaweelen droegen. De slachtof fers werden geworgd met een strik, die in een eigenaardigen knoopjwas gedraaid. Een strik met een dergelijken knoop werd onlangs gevonden in de kamer van eene dame, die in een goedkoop logement haar intrek had genomen. Zij was aangevallen door twee mannen, die beproefd hadden, haar te worgen. Zij had zich echter krachtig verzet en lnid om hulp geroe pen, waarop de mannen gevlucht waren. Zij werden in de straat door de politie gegrepen. Geweldige on veders wor den uit Atrecht en Laon (Frankrijk) gemeld. In den omtrek van eerstgenoem de zijn een vrachtrijder, die onder een boom schnilde en een jongen van zestien jaar, aan den weg tusachen Reims en Laon en drie mannen bij een hooimijt door den bliksem gedood. Te Besny onder Laon schuil den 32 boerenarbeiders achter een hooi berg. Een meesterknecht ried hen, naar de boerderij te vluchten, waaraan op drie na allen gehoor gaven. Nog geen honderd el waren zij geloopen, of de blik sem sloeg in den hooiberg, één der drie was onmiddellijk dood, de anderen werden aan gezicht en been gebrand. Van een bnn- ner werd zijn schoen tien meter ver weg geslingerd. Bij een onweder te Parijs en omstre ken is dinsdagavond in de nabijheid der Saint-Cloudpoort een man door den blik sem gedood. Geheimzinnige feiten. Heeft men zich in Rotterdam eenige weken geleden tevergbefj ver diept in de vraag, wie of wat de oorzaak kon zijn van eeD, zoo al niet geheimzin nig, dan toch onverklaarbaar steenenbom bardement, in het engelsche district Great Fon Lever, dat voor de eene helft in Huntingdonsbire, voor het andere gedeelte in bet graafschap Cambridge ligt, verdiept men zich nu in eene qnaestie, z66 geheimzin nig, dat de bevolking er werkelijk van ontdaan is. Op een perceel bouwland, bekend on der den naam Tick Fen en toebehoorende aan een magistraatspersoon te Ramsey, staan twee hutten, de eene bewoond door den pachter Levirt en zijne vrouw, de an dere door den palfrenier Rowtban met vrouw en dochter. Deze hutten zijn van hont opgetrokken, gedekt met stroo en staan ieder geheel op zichzelf. In den nacht van woensdag op don derdag werd juffrouw RowthaD, die sedert een jaar ongeveer bedlegerig is, plotseling gewekt door een geweldig leven, dat van onder haar bed scheen op le daveren en door het vertrek klonk als het gebons van zware hamerslagen, Hare ouders, die op haar hulpgeroep toesnelden, hoorden hetzelfde gebons, dat op eene angstaanja- gend-onbegrijpelijke wijze voortkwam uit niets tastbaars of zichtbaars, eerst bij tempo's van drie slagen, daarna in opeen volgingen van zeven dreunende schokken. Tevergeefs haalden zij het geheele houten ledikant van de zieke nit elkanderhet gebons hield aan, bet kwam zelfs schok kend uit de stnkken hont, die zij in de hand hadden het dreunde bij afwisseling nit alle voorwerpen, die zich op de scha mele vliering der hat bevonden. Het verschijnsel, dat der familie Rowthan een nacht van akelige ongerustheid bezorgde, hield eerst op bij zonsopgang. Den volgenden nacht werd het kabaal met heviger geweld hervat. Niet alleen joeg het der familie Rowthan den doods schrik op het lijf, maar ook de pachter Levitt, die op eenigen afstand woont, ge voelde zich des nachts niets op zijo ge mak en kwam omstreeks 2 nar in den morgen bij zijne buren informeeren, w»t dat heidensch spektakel beteekende, dat hem plotseliug met schrik had doen ont waken, Kort daarna kwamen ook andere personen, die verderop woonden, vragen, wat er in s' hemelsnaam gebeurde. In hunne woningen, op 450 meter afstand van de bedoelde gelegen, hadden zij een gebons Flora, hem toelachend. „Ik zon uwe moe der gaarne een nortje een bezoek bren gen en wellicht vergezolt ge mi) dan atraks wel naar Rivera terug." „Met genoegen,antwoordt hij, maar wenscht inwendig, dat hij Ines met den groom naar huis gezonden bad en zelf waa blijven ja gen. „Welk coatnnm zult ge op het gemaskerde bal van Jim dragen P" vraagt Flora, aioh tot Moritz wendend. „Dat weet ik vandaag nog niet. Wij heb ben nog geen besluit genomen omtrent het coatnam.dat wij zullen aantrekken." „Wij! Wie zijn :wij?' lacht jnffronw Bla ke. „Gij spreekt in raadselen, Moritz. Wij, uwe moeder zal toch zeker het bal niet be zoeken ,,Ik denk van wel, ofschoon zij wel geen bepaald eostnam zal aantrekken. Met wij heb ik het oog op mijne nicht en mij zelf." „Zoo, dus gij komt ook op het bal wendt Flora zich nn tot Ines en de eigenaardige toon, waarop dat „gij" geuit wordt, brengt dadelijk weder dien ongenaakbaren trek op het gelaat van sir Moritz. „JaIk ben nog nooit op een bal geweest,* antwoordt Ines, op kinderlijk vroo- lijken toon. En jnffronw Blake antwoordt koeltjes „Zoo, ik wist niet, dat ge ave zooge naamde intrede in de geielschapswereld reeds gedaan hadt. Ge rijt das nog nooit op een bal geweest P Danst ge gaarne P* „Moritz heeft mij dansen geleerd,* zweeft reeds op Ines' lippendooh iets in Moritz' gelaat doet haar die woorden inhoaden en zoodoende geeft zij alleen een bevestigend antwoord, met de bijvoeging evenwel, dat zij er nog niet veel van kan. „Dan moogt ge nw neef wel niet te veel in beslag nemen, want hij is de beste danser nit het graafschap." Terwijl Flora deze woorden zegt, ziet Sir Moritz naar Ines en spreekt lachend „Ik geloof, dat ge reeds woet, hoe ik dans, Ines.* Zg weet, hoe hg danst Zeker weet zij datwant hg is menig nar de laatste dagen bijna iederen avond, haar leer- gehoorJ, dat hen buiten den slaap hield. Ook ditmaal constateerden allen het feit, zonder dat iemand in staat was, er eene verklaring voor te vinden. Sedert houdt het kabaal aan en iederen nncht wordt het heviger vernomen. Het geheele dis trict is op de been om het wonder te hoo- ren en verscheidene mannen uit den om trek honden 's nachts met geladen gewe ren de wacht voor het „spookhuis*, welke moeite zij zich feitelijk wel konden be sparen, daar het resultaat van hnn ijver nol is. De politie van de beide grensdistricten heeft aan de woning dsr familie Rowthan een bezoek gebracht, alles zonder eenig resnltast doorzocht en doorsnuffeld en na eigen waarneming van het geheimzinnig leven proces-verbaal opgemaakt. Tweemaal gered door zijne vrouw. Weinigen weten, dat de tegenwoordige keizerin-weduwe van Rnsland tweemaal het leven van haar echtgenoot heeft gered. Eens, toen zij in de kleedkamer van den keizer was, zag zg, cLt op zijne tafel een mooi, klein juweelkistje lag; iets aan den vorm wekte hare nieuwsgierigheid op, en het voorwerp opnemende, bemerkte zij, dat het bijzonder zwaar was. Zonder een woord te zeggen ging zij er mede naar hare kamer, plaatste het in een kom water en zond toen om den commissaris van politie, wiens plicht hem noodzaakte veel in het paleis te zijn zij verzocht hem het voorwerp te laten onderzoeken, en er werd ontdekt, dat het een van de listigste uitgedachte machines was, die ooit door het brein van een mensch zijn uitgevonden. Een tweade geval, waarbij de keizerin direct werkzaam was om deD moordenaar tegen !e werken, had plaats in het Winterpaleis, toen zij een licht geraas hoorde, dat de tegenwoordigheid van een vreemdeling in de studeerkamer van den Tsaar verried. Zonder in het minst angst te laten blijken, verzocht zij haar gemaal, met haar mede te gaan, om met een van hare kinderen te spreken. Hij deed het. Zij deed de denr op slot en gaf den sleutel aan een officier, die, toen hij de kamer binnentrad, voad dat jaist iemand door het venster was ontsnapt. van ALFRED FRIEDMANN. (-f-O-t-) Io Parijs viel verleden jaai het volgen de geval voor, dat de opmerkzaamheid vsd velen trok en vele dagen het onderwerp van gesprek is geweest. Ergens in het kwartier, waar de huizen met zes en zeven verdiepingen staan, en waar de poppen, tabakspijpen en meer der gelijke goedkoope f weelde-artikelen ver vaardigd worden, leefden eene jonge vrouw met haar man. Zij waren arm, maar gelukkig. Hij draaide koppen en knoppeD, waarvoor de eerzame burgers hem niet meer betaalden dan zij missen konden, want ook hij had tegen de con currentie te strijden. De joDge vrouw maakte kunstbloemen van papier, maar bijna even mooi als natuurlijke. Ook voor de geur harer bloemen zorgde zij, want zij besprenkelde ze met reukwater. Z\j leverden hnn werk eiken zaterdaga vond af, en man en vronw verdienden met hnn beiden oDgeveer twintig franc in de week. Zij kwamen er van rondzij betaalden ei hunne huur, hun eten en drin ken en hunne kleederen van. Ja, de man rookte er nog tabak van. Maar niet in de kamer, waarin geslapen, gegeten en ge werkt werd, u, neen, dat mocht niet, want dan zonden Martha's bloemen de onaan gename tabakslucht hebben opgenomen en nooit weder hebben willen loslateD. Jules had zijne vrouw boven alles lief, maar bijzonder hare mooie, witte handen, waarmede zij zoo kunstig die papieren na tuurkinderen kon maken. Op zondag gin gen zij nit als een paar echte Parijsche geliefden, dan aten zij visch in een speel tuin en dan rookte Jules en kuste zijne Martha zooveel hem goeddacht. meester geweest. Joffronw Blake ziet zoo wel zijn lachje als Ines' stom antwoord in hare oogen. „Hier," roept Flora plotseling nit,op scher pen toon, „bebt ge gelegenheid, juffrouw Dermot het springen over een bek te leeren." Het is slechts een laag bekje en met een licht sprongetje is Flora er over heen. Ines lacht vergenoegd, volgt spoedig en zij blijft bedaard en vast in den zadel. „Bravo, Ines!* roept sir Moritz. „Nn, draai nw paard om en spring over die droge sloot.* Terwijl «ij bem gehoorzaamt, bemerken Flora's gverzuchtige oogen bet oogenblik van angst, dat «ich op Moritz' gelaat af spiegelt, als Ines' paard over een steen strui kelt. „Yoor u kijken," roept bij bezorgd. „Ge moet hem hooger rijden, de tengels vaster, anders kant ge hem niet in nwe macht honden.* De opgewondenheid heeft Ines' gezichtje eene frissche tint gegeven- Zij ziet er op dat oogenblik verrukkelijk nit, terwijl zij met een schalkseh lachje het paard wendt, het voor de sloot stil laat staan en het eensklaps tot den sprong dwingt en in een oogwenk naast Moritz staat. „Was bet nn beter f" vraagt zg blozend en lachend. En hg zegt haar, dat zg kra nig heeft gesprongen. Dan vervolgen zg rus tig hun weg. Jnffronw Floortje is voor de rest van den weg nn jaist niet in eene al te beste Btemming Si r Moritz schgnt door hetzelfde envel te zijn aan gestoken en Ines ziet zwjjgend voor zioh nit. Wanneer Flora bij haar is, gevoelt Ines zich niet op haar gemak, sg is er nooit seker van, dat die holle, blanwe oogen niet met eene spottende uitdrukking op haar rnsten. Deze goed opgevoede dame laat haar maar al te goed hare minderheid op dit gebied gevoelen. AL zg voor het slot Dramaneen aanko men, verguldt de zon, door de wolken bre kend, de grauwe maren en hare stralen doen de vensters vlammen nitschieten- „O, hoe heerlgkl" roept Ines met hare gewone levendige belangstelling voor al het schoone in de natuar. Dat waren scboone tijden. Maar er kwamen andereD. Martha hoestte en bleef maandenlang bedlegerig. Jales overwerkte zich, om die twintig franc alleen te verdienen. En dan nog moest de arts betaald worden,^ eerst voor zijne bezoeken aan Martha, dan voor Ju les. Het was een goed mensch, die dokter, maar bij had geen vermogen en wilde toch ook leven. Het recht daartoe verschafte hem de redding van anderen. Maar Jules stierf onder zijne handen. 1 Martha leed, leed ontzettend, ofschoon zij eerst niet begreep, wat er om haar was voorgevallen. Huur blik gold den hemel. Die blik was vol bittere smart, gruwza me vertwijfeling, maar meest omfloerst door tranen. Maar op hoevele van die blik- 'ken ziet de hemel onverschillig neer, zag zij gisteren, zal zij morgen neerzieD. Zou die hemel niet helpen, als hij kon Maar de hemel kan niet. De dingen zijn daar, of wij ze goed of kwaad noemen, zij waren steeds dat wat zij zijn moeten Er was geen cent in hnis, toch werd de arme Jules op Montmartre begra ven. Martha liep den langen weg achter de baar, zij waa de eenige. Zij zag den man harer jengd afladen, als een baal goed, zij zag hem in de aarde verdwijnen en viel bewusteloos neer. Men bielp baar wat en zij kwam weder tot zicbzelve. Daarna bekommerde niemand zich meer om haar. Zij zat stompzinnig Daast het kale, dorre graf, waarop slechts een hou ten kruis gezet werd, waarop met konde letters vermeld stond: Jnles Vernier, gest. 16 Sept. '94. Om haar heen gonsden de bijen en maakten hare eigenaardige muziek. De gedenkzuilen en steenen v erhieven zich van uit hunne tuintjes vol rozen of ver- geet-mij-nietkransen, echte, verwelkte en nog frissche, nsgemaakte, zooals Martha ze zoo dikwijls had vervaardigd, hingen aan gebarsten zuilen, die het symbool waren van menschenkinderen, die in de kracht hunner jeugd waren gestorven. Grootsch was de pracht, groot was de weelde, die velen op hunne laatste rust plaats omringde. Daar werd het gevoel van arm te zijn drukkend en zwaar voor de arme Martha. Eens, zij herinnerde het zich na maar al te goed, had zij met Jnles op eene wan deling over doodgaan gesproken. Schert send, want geen van hun beiden dacht er ernstig aan hoe kan dat op hnnnen leeftijd van twintig jaren. Jnles oitte toenmaals de hoop, dat de een den ander niet zou vergeteD, maar in liefderijk aandenken zon bewaren. «Gij znlt mij bloemen brengen, frissche en van n zelve zoo zeide hij. En zij; «Ach Jnles, ik zou voor je wil len sterven Daarna hadden zij elkander omarmd en waren van iets vroolijkers beginnen te praten. Nn lag hij daar onder de konde aarde en geen bloempje bracht hem een groet van haar. Slechts hare tranen kon zij hem schenken. Of hij dat wel be merken zou P Verward zag zij om zich been. Het was tijd om te gaan. Haar werk riep, want wilde zij leveD, dan moest zij ook werken. Zij bezat geen centzij maakte zcih gereed den langen weg naar huis terng te gaan. Lnid snikte zij hij daar zij alleen in dat vree- selijke.Parijs dat was eerst eene werkelij ke scheiding. O, als zij hier ook maar had kunnen sterven. Willoos, onwille keurig, schreed zij het kiezelpad langs. Daar kwam zij een nog versch graf voorbij, dat met bloemen meer dan over dekt was. Kransen en bouquets en palmbla deren, die eene heerlijke geur verspreidden. Zij stond stil. Hare hand beefde. „Deze is evengoed dood als Jnles, wat baten hem al die kransen, hij heeft er wel honderd, Jules heeft er geen enkelen, Jules' graf is zonder liefde I" Maar dat schijnt maar zoo. Hare liefde is bij hem. Hare liefde doet haar voor een oogenblik vergeten het goddelijk gé- bod, dat door de menschen is aangenomen „Ik kan het nooit over mg verkrijgen, om over het weer en meer dergelgke banale dingen te spreken,'' regt juffrouw Blake en daarbg ziet zg sir Moritz juist in de oogen, terwgl hij haar uit den zadel tilt„ook kan ik nooit in verrukking geraken over bergen of dalen. De zon moet immers schijnen,wij kunnen haar niet missenik vind niets belache lijker en doelloozer, dan over zulke alle- daagsche dingen te praten." Hierbij werpt sy den sleep van baar rgkleed over den arm en klopt met eene coquette beweging met bare rgzweep de stof uit den zoom van haar rok. Sir Moritz antwoordt niet, hij ziet pein zend naar bet ondergaande zonnelicht, dat in de onde, breede vensters zich weerspiegelt vervolgens wendt hy zich tot Ines, om ook haar van het paard te helpen. „Ge hebt geljjk, het is een heerlijk ge zicht," zegt hg en dan aanschouwt bij een oogenblik den vroolijken schijn harer oogen, die door zijn gezegde daarin wordt opge wekt. Ook Ines slaat den sleep van haar rok over den arm, vervolgens gaan zg met hnn drieën den dnisteren gang in. „Ge znlt wel naar een kop tbee verlan gen, Flora 1 Ga in het salon, ik ben er van overtuigd, dat mgne moeder ons daar ver wacht," zeide Moritz, plotseling vriendelgker gestemd bg de gedachte, dat Flora weer spoedig zou heengaan en Ines bij hem zou blgven. Lady Dermot begroet Flora voor komend en hartelyk. „Hoe lief, hoe aardig van n, dat ge geko" men zgl. Ik hoopte het half en half, dat Moritz n zon meebrengen. Trek eens even aan de bel, Moritz en laat thee breDgen, Floor, ga jg eens naast mg zitten, kindlief." Sir Moritz schelt en vervolgens haast hg zich, den gemakkelgksten stoel voor jnffronw Blake aan te schuiven en een tweeden zet hij voor Ines neer; als de thee rondgediend wordt, vervalt hg »gn plicht als gastheer, kortom, hg maakt zich zoo aangenaam mo- gelijk. Lady Dermot is weer buitengewoon vrien- delpk tegenover Ines. Zij hoopt, dat de kleine zich niet te veel vermoeid heeft, en «Gij* zult niet stelen!* Stelen? Wa dat stelen, wanneer zij een krans na® en die twee schreden verder neerlegde od het graf van haren Jnles? Zonden "die rij ke menscheD, die dat graf zoo ruimschoots hadden bedeeld, op haar verzoek haar geen krans afstaan P Er was immers nie- mand te zien Beroofde zij den eenzamen Voor dien waren alle deze kransen immers teekenen van liefde en hoogachting. Nog lang denkt zjj ower alles na. Want het viel haar niet gemakkelijk, een onrecht te doen. Eindelijk scheen de twijfelende het met zichzelf eens te zijn geworden zij hief een krans op en droeg hem stil en langzaam naar het houten kmis vanJnJeg en hing hem daarover heen. Zij geloofde een zacht van verlichting te vernemen evenals den zucht van zijne lippen, toen hij stierf. Maar de oogen van het gerecht waren open geweest. Zij werd gegrepen. Zij moest naam en woning noemeD, 't was een wonder, dat men haar niet in de gevan genis zette. Na eenige weken moest zij voor komen De rechter sprak vreeselijk geleerd. «Dief! stal was diefstal. Waar moest het inde zen tijd zonder godsdienst heen, wanneer men vergrijpen, gepleegd op eene dergelijke gewijde plaats, ging verontschuldigen P De weduwe heeft voorgegeven, dat zij geloofde dat zij met dien krans haar man een groet bracht, goedMaar als men dat gevoel den voorrang schonk boven het recht, zoo rnkte men de grondvesten van den staat weg. Hij kende geen vet. zachtende omstandigheden het was stelen!* Een dof gemompel liep door de gerechts zaal en de deurwaarder dreigde, de zaal te zullen doen ontruimen. Da rechter ging voort«Recht is recht, en dat moet gaan boven elke persoonlijke meening als eene godheid boven de menschen. Als Socrates den giftbeker drinken moest, gaf men hem te verstaan, dat hij vluchten kon. Maar hij lachte slechts en sprak «Zelfs wanneer een burger eene wet als slecht kent en hij overtreedt die wet dan mag hij zich aan de straf, die op die overtreding volgt, niet onttrekken.* De verdediger van Martha zeide, dat de aanklager gelijk had. Maar en hij schilderde nu hare ellende, hire liefde, hare wanhoopde daad was verklaarbaar en te vergeven. Wanneer Socrates en Plato aangeroepen moesten wordeD, dan vestigde hij de aandacht op de meening de poëten waren niet geleid door wijsheid, maar door een zekeren drang der na tuur en zij gelijken op proftteD, die een# massa mooie diDgen zeggen, zonder dat zij ze begrijpen, heiligen waanzin gelijk. De daad van Martha was eene poëtische. Maar hel publiek op de tribune wil de niets meer hooren, het was aangedaan, Martha werd tot eene maand gevangenis straf veroordeeld. Maar dank zij de schoo ne wet van Berenger, moes zij dit von-n» eerst ondergaan, als zij zich aan de tweede °vertreding tegen de burgerlijke wet schuldig maakte. Zij had misdreven, maar baar misdrijf was van dien aard, dat het eerst door een dergelijk nieuw feit te begaan, strafbaar werd. Het tafelgereedschap van den Tsaar. Voor het feest, dat na de kroning van den Tsaar plaats had, wer den, zooals nn een rossiscb tijdschift mededeelt, niet minder dan 260000 pond kristal en 60000 pond van het zwaarste gonden en zilveren tafelgereedschap ge bruikt. De beroemdste serviezen van het keizerlijk huishonden zijn het Orlow- en het Londensche servies. Bij bet Londen- sche zijn de copieën van de vier ruiter standbeelden van den Anitschowbrng in St. Petersburg, vier andere groepen stel len jachttooneelen voor en één ridder George met den draak. Onder het kristal bevinden zich een paar prachtige vazeD, waarop groote druiventrossen in relief zijn uitgesneden. Het Orlow-servies bevat 16 rijk versierde vazen en 96 groote, zilve ren milieu's, prachtig bewerkt. Een derde servies, dat onder den naam van het „Pa rijsche Goudservies" bekend is, bestaat nit schotels, soepterrines en middenstuk ken van lonter goud. vraagt naar honderd kleinigheden, die haar anders heel onverschillig zijn, maar die we der dienen moeten, om Moritz onafgebroken met Flora te doen babbelen. Flora blijft in deze pogingen niet teD ach ter, ook «ij doet alle moeite, zich van bare aangenaamste zijde te doen kennen. Zg ver telt, dat Ines aller harten gewonnen heeft en dat het hart van haar broeder Algy wel het meest getroffen is, op welk gezegde zich eene groote gverznebt van sir Moritz mees ter maakt en over welk gezegde lady Der mot goedkenrend lacht. „Onze kleine, lieve Ines is nog veel te jong, om aan dergelijke zaken te denken," uit zg hare besliste meening. „Zg moet nog eenige jaren ongestoord voortleven, om zich te kunnen ontwikkelen, ofschoon zij niet meer dat onopgevoede heidinnetje is, dat zij eerst was. Moritz was in den beginne met zijne kleine nicht verlegen." Sir Moritz bemerkt, boe plotseling een klein, sierlgk hoofdje zich verlegen buigt; hg kent de uitdrukking van schaamte, die nn op het gezichtje van zijne nicht troont, maar al te zeer. In een oogwenk staat hij voor haar eD terwijl hg haar henr kop tbee overgeeft, drnkt bij haar de hand. Ofschoon hg geen woord spreekt en ook zij blijft zwggeo, weet hg en weet zg, dat tnsschen hen alles in orde is- „Moet ge reeds gaan, Flora P" vraagt lady Dermot, als jnffronw Blake opstaat. Ja, zg moet gaan, het is laat geworden, en Moritz heeft beloofd, haar naar hnis te zullen brengen- „Gij blijft bg ons eten, niet waar, Moritz P" vraagt Flora, terwgl zg in al bare gratie en glorie voor hem staat en hem in de oo gen ziet. Maar sir Moritz is hardnekkig- Wan neer hoofdpyn de beste verontschuldiging is van de zgde der dames, zoo zjjn dat de brieven bij de heeren. „Ik moet vanavond nog eenige spoed* eischende brieven scbrgven," antwoordt bij, „die moeten nog gereed vóór de avondpost", WORDT VERVOLGD. Snelpersdruk van P. Trapman, Schagen,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 6