Brieven «it do Maassiafl. Zondag? 20 Juni 1897. 41sto Jaargang Fo. 3214. TWEEDE BLAD. STEMMINGEN, plaatsgehad hebbende in het Kiesdistrict ALKMAAR. I Schoorl 244 UITSLAG der verkiezing in het hoofdkiesdistrict Helder, ter be noeming van een lid der Tweede Kamer, gehouden op Dinsdag 15 Juni 1897. Binnenlandsch Nieuws. WieriDgerwaard. J.l. Dins dag woonden wij eene voorstelling bij van het tooneelgezelschap onder directie van den heer W. Hart. Heeft dit gezel schap een zeer gevoelig verlies geleden door het uittreden van den heer Blaa- serhet heeft zich tevens met eene flinke, nieuwe kracht verrijkt. Wij bedoelen mevr. Marie de Wijs, de heer Earl zal zich wel beijvereD, deze werkelijk begaaf FEUILLETON. "W beap,etkt *9 de'° Rotterdam, 8 Juni 1897. No. 181. Er ia in de eerste uren van den eersten Pinksterdag in de stad mijner inwoning eene poging tot moord op een politieagent gepleegd, 't Bericht is reeds in deze courant op genomen. Burgers vonden 's nachts om halt drie op de Geldersche kade, nabij plan C, een zwaar bloedenden politieagent liggen. Zij vonden hem te juister tijdeenige minuten later zou de man doodgebloed zijn. Het scheelde dus maar iet of wat en de poging tot moord zou „moord" ge worden zijn en als zoodanig aanmerke lijk meer sensatie gemaakt hebben dan thans, nu de man gelukkig hoogst waarschijnlijk herstellen zal. Het groote publiek is nu eeDmaal zóó. Overigens is de zaak aller geheim zinnigst. De arme politieman, die op wacht was, werd in den rug aangevallen. De aanvaller greep de vingers van zijne rechterhand en boog die zoo om, dat de man van pijn op de knieën zonk, en bracht hem daarna een messteek toe aan het achterhoofd. Van den dader geen spoor, tenminste nog niet en als de politie nu niet eens bij afwisseling gelukkig en vinding rijk ie, blijft deze jack-de-rippersche daad van woest geweld zónder nadere in lichting. Ik denk er trouwens niet aan, uit deze weinige gegevens voor U een romantisch verhaal van overval en moord te bouwen, ik begin er meê, omdat ik' het gebeurde voor Rotterdam, dat gaandeweg den roep van te zijn eene kalme, vredelievende stad (except de kermis) schande gaat aandoen, nog al teekenend acht. Vroeger lazen we van zulke dingen, als dien overval, alleen in gemengdo berichten afdeeling buitenland waarvoor we meestal de fantasie van den redacteur en de schaarschte der bin- nenlandsche berichten verantwoordelijk stelden. Nu hebben we zelf zoo'n ge mengd bericht, we hadden voor kort de zaak Hoogsteden, we hadden al meer, de buitenlandsche bladen kunnen helaas in onze gruwelen te gast gaan Met den dag, letterlijk met den dag, neemt de populariteit van onze politie af, of juister neemt de onbeschaamde brutaliteit van het straatvolk toe. Geen dag, of meu hoort, dat de arrestatie van een steenen-gooienden knaap verhinderd is door rapaille, dat tengevolge daarvan gevechten plaats hadden, sabelhouwen uitgedeeld en arrestaties gedaan werden. Het baantje van diender in de zoo vreedzame Maasstad begint gevaarlijk te worden. In het beste geval loopt een standje met het publiek daarmeê af, dat de agent een trap tegen den buik krijgt, of dat hem den hoed over het hoofd geslagen wordt, maar dat alleen in het beste geval. Of de politieagent daaraan ten deele zelf schuld heeft, weet ik niet en ik geloof het niet. Zeker van iemand, in wien ernst en bezadigdheid een eerste vereisebte behoort te wezen, zal men, als hij die vereischten werkelijk bezit, niet zoo gemakkelijk standjes kunnen verwachten. We hebben een kleine vijf honderd politieagenten, er zal er hier en daar wel één doorloopen, die miDder voor zijne taak geschikt is, zóó velea zijn er in elk geval niet, dat die dagelijksche kleine oproertjes verklaar baar zijn. Er moet eene andere reden zijn. Op Pinkstermaandag zat ik in den tram naar het Willemsplein. In den wagen schuin over me, zat een man te rooken. De conducteur komt binnen, ziet den rooker en zegt heel kalm„Meneer, u mag hier niet rooken De man haalt zijne schouders op en rookt voort. De conducteur, wat min der kalm, roept: „Als u toch rookt, moet u den wagen uit Dan haalt de rooker zijne sigaar uit den mond, scheldt den conducteur voor iets heel leelijks uit, maar rookt niet meer. Langzamerhand loopt de wagen leeg Ik ga buiten bij den koetsier staan. Plotseling hooren wij, de koetsier en ik, een gil achter ons. We kijken ver schrikt om en we zien, dat de weer spannige rooker van daarstraks in den nu leegen wagen den conducteur bij de keel heeft en dat de twee mannen aan 't vechten zijn. De koetsier grijpt een ijzeren lat en snelt den conducteur te hulp. Even later heeft hij den pas sagier met het stuk ijzer een slag op het hoofd gegeven, dat deze bewuste- Onderkies- Aantal Gest. hebb. Jhr. Air. T.A.J.t. Mr. E. Fokker, Mr. W. van der Kaav. J. G. Tan Knykhof districten, kiezers kiezers. Asch v. Wijck. (aftr.) Alkmaar 1875 Heil oo 800 I Bergen 279 Warmenhnizen 265 1 Haringcarspel 336 I St. Maarten 155 IN. Niedorp 291 lO. Niedorp 209 I Ondkarspel 306 I Noordscharw. 234 Br.opLangend. 269 I St. Pancras 129 Koedijk I Ondorp Oterleek Schagen I Heerhngow. I Barsingerhorn 878 Zuidscharw. 250 Wieringerw. 233 173 122 154 484 561 1688 283 238 223 229 307 110 256 196 250 217 241 112 146 110 146 413 614 287 231 188 767 186 126 92 144 183 37 65 110 51 58 190 63 29 74 20 124 260 35 74 31 276 11 32 7 26 96 67 180 82 101 109 26 33 29 12 63 296 242 229 110 131 630 85 80 123 68 25 4 6 2 81 85 24 9 86 24 63 12 6 18 19 23 16 1 1 1 3 2 5 2 17 15 1 7 2 1 6 7237 6405 2719 2158 1413 115 UitT Van J. C. T tt „ti. Or- Schaep- A. P. KIESDISTRICTEN, gebrachte onwaarde. Jin8en. I. Korver. C. Lely. mau_ staalman. stemmen. HELDER (stemdistrict I) 821 9 (stemdistrict II) 841 12 (stemdistrict III) 871 19 TEXEL907 8 VLIELAND112 5 TERSCHELLING 367 4 WIERINGEN 365 4 ANNA PAULOWNA. 376 7 ZIJPE 568 5 CALLANTSOOG 72 2 PETTEN35 13 17 16 12 1 3 12 2 303 277 219 366 88 191 47 122 187 34 8 151 145 122 159 1 1 29 39 122 4 2 343 389 494 360 18 169 271 190 245 32 24 6317 73 16 77 1842 775 2535 Gekozen ziju nu 14 Liberalen, 1 Radicaal, 12 Anti-revolutionairen, 22 Katholieken en Chiistelijk Historischen 1, is te zamen 50. In herstemming komen 41 Liberalen, 6 Radicalen, 31 anti—revolutionairen, 14 Katholieken, 4 Chr. Historischen en 4 Soc. Democraten, hetgeen maakt 50 herstemmingen. de actrice voor zijn gezelschap te behouden. Hij zij trofsch op zijn corps, dat eene hoe wel bescheiden, toch niet onbelangrijke plaats in de tooneelwer .ld kan innemen. Het décoratief en de costumes voldoen aan rechtmatige eischen en er wordt flink ge acteerd. Hoe jammer en hoe vreemd, dat de zuiverheid van taal en uitspraak nog Bteeds te wênschen overlaat. Wie iets zegt, moet iets fcewijzeD. Welnu de heer Hart honde ons de volgende opmer kingen ten goede. Hij zelf wachte zich voor een misplaatsteü klemtoon, mevrouw Hart zij keurig op lijk, de en dende heer de Boer doe zich zei ven en het publiek geen onrecht door een misgreep, als„Welnu, het zwaard uit den scbeedeü." Zulke op merkingen behaoren toch immers niet tot de spitsvondigheden. En nu ter zake. Op het programma stond Voistenplicht en Jonge Harten eene gelukkige keuze, dege lijke kost, ernst en humor. Vorstenplicht is een juweeltje, dat hoo- ge eischen stelt aan do vertolking. Een jonge vorst meent aaD de nagedachtenis en de eer zijns vadeis verschuldigd te zijn, eene verloren provincie fe heroveren. Ver geefs schildert de vorstin hem de ellende van den krijg, vergeefs houdt zij hem voor, dat de oorlog geen vorstenplicht, maar vorstsnspel ishet nltimatnm ligt gereed, do vorst onderteekent, er zal oor log komen. Als laatste redmiddel ver zint de vorstin een lengen; zij meldt den vorst, dat hun kind een groot onge luk is overkomen, Verpletterd staat de groote man daar, hij, die zooeven over het wel en wee zijner onderdanen heeft beschikt. Zijn kind dood een koninkrijk voor zijn kind 1 Als hij straks ver neemt, dat het kind leeft, gevoelt hij, wat de duizenden znllen gevoelen, die op zijn bevel een kind, een verloofde, een bloedverwant moeten verliezenhet ulti matum wordt verscheurd, er zal geen oor log zijnde moeder heeft gezegevierd. Het stnk werd vertolkt door mevr. Hart en den heer de Boer. Mevrouw Hart heeft de Vorstin door costume en houdiDg waardig getypeerd, de heer de Boer gaf ons een koning te zien mevrouw Hart heeft één moment niet al leen het hart van haar gemaal, maar ons aller harten veroverd, het moment, waar zij den vorst de noodlottige tijding komt brengen. Hier had zij een krans verdiend. Maar mevrouw Hartspreken vorstinnen zoo snel, is eene schildering der rampen van den krijg niet meer dan de opsomming der voor- en nadeelen van protectie En, o, mijnheer de Boerwat hebben wij u dat „uit den scheeden" kwalijk geno men 1 Eene enkele vlek bederft toch het geheele kleed, niet waar Het kan, het moet dns ook anders. Naar wij vernemen, staat „Jonge Har ten* ook op het répertoire voor S c h a- g e d. Wij willen daarom niet verklappen, wat het te genieten geeft. Wel raden wij ieder aan, dien avond eene plaats te be spreken in den schouwburg van den heer Hart. De rolleering is uitstekend, het is flink bezet. Vergissen wij ons niet, dan zal mevrouw de Wijs ook te Schagen den palm der overwinning wegdragen, wij hebben geen feilen in haar gevonden. Mevr. Wijlacker is als Johanna Hoogveen eene lieve verschijning, met zoo een onervaren, ondeugend sest, zoo een coquet bakvischje loopt ook onze wijsheid op stelten. De heer van Haaiel mag zich als Jacob laten zien en hooren, de heer de Boer zal zijne rol nog eens nazien, de heer Wijlac ker spreke iets vlugger en wat minder krachtig. De heer Hart is ons het best bevallen in het tweede bedrijf. Doch dit licht geheel aan de opvatting. Wij ■tellen ons den heer Hoogveen voor als een lid der familie Droogstoppel, de heer Hart speelt de rol droog-komiek. Tot wesrziens en excelsior, mijnheer Hart Vilffijïtiitarl. 20. Sir Moriti is er niel over op wijn g mak, dat het hem niet gelakt, op de gewone vriendelijke manier met juffrouw Blake om te gaan, evenals altijd. De avond is reeds zeer ver gevorderd, als bij haar eindelijk ten dans vraagt en hij gevoelt, dat bg «enigszins stijf eu a'gemelen tegenover baar optreedt. Juffrouw Blake ziet kalm en bedaard hare balkaart na. „Ik geloof, dat ik er nog een heb," zegt zo onversobilllg; „doch die is bijna aan het eiud en voor dien tijd gaan wij naar bnis. 't Is een prettig en heerlijk bal, hé ,,Ja, dat is bet,* antwoordt bg daarbij vraagt hij ztob at, of tij al van zjjne verlo ving geboord aal hebben of niet. Zijn twijfel wordt evenwel spoedig opgehe ven. Er speelt geen vriendelijk lscbje om hare lippen en bare oogen fonkelen, terwijl zij bem aanziet en zegt„Ik geloof u te mogen feliciteeren.* „Ik dank u,* antwoordt hg en mompelt er zoo iets bg, dat hg bet haar zelve bad willen zeggen. „Het temmen van de wilde heeft dos be wezen, een gevaarljjk werk te zgn," meent zg lachend, een lachen, dat de smart, dat de pgn, die zjj inwendig gevoelt, moet verbergen. „Eet zij na niet meer met haar mes, Moritz?' Kond en streng antwoordt hg op deze hoonende woorden „Gjj schijnt te vergeten, dat gij van mij ne toekomstige vrouw spreekt.' „Ik maak slechts gebruik van mgn recbt als uwe oude vriendin, om u onaardige waarheden niet te verzwijgen,' antwoordt zg, andermaal lachend. Daarna helt zg voor eece seconde het blonde hoofd naar h6m op, ziet hem vol in 0 en "gt hem vaarwel, voor altijd, k sa a7 beef» met groote lieftallig- o!' i'u?6 kjj de horens gepakt en, lachend u 8' *?are vriendin, mevrouw BUke, e, ver 0TlDg *an kaar zoon verteld en Rlfko nn 00 v.er*onderiDg van mevrouw onigoochflbg8"1' h*'6 telen«'elling en Gisteren immers nog hsd lady Dermot geen ondnidelijken wenk gegeven, dat er kans bestond op een nog nauweren band tnsscheD de hnizen Blake en Dermot. En nn kondigt zij met een verheugd gelaat de verloving van baar zoon met Ines aan, alsof zij geen enkele gedachte ge koesterd had over een zeker plan. Mevrouw Blake, die ongelukkigerwijze niet zooveel zelfbeheerscbing beeft, als ha re dochter Flora bezit, wordt om beur ten rood en bleek. De slag is te plot seling doch baar eerste gevoel is innig medelijden met hare dochter, van wie zij weet, dat zij nooit een anderen man zal kannen liefhebben. Lady Dermot glimlaoht goedig, zegt iets van „een huwelijk uit liefde*, en „de standvastige Morits heeft dan toch einde lijk de nederlaag geleden,* en nog meer dergelijke niets beduidende gezegden. „Ge moet vreeselijk teleurgesteld zijn,' merkt mevrouw Blake op. Lady Dermot zet een paar groote, ver wonderde oogen op. „Teleurgesteld herbaalt zij. Mijne lieve vriendin, in 't geheel niet. Mijn goe de jongeo zal een lief vronwtje krijgen en daar het zijne eigen keuze is, zal bij er onuitsprekelijk gelukkig mede zgn. En wat zou ik anders wenschen kannen, dan mijn zoon gelukkig te zien Mevronw Bryan, die er vandaag nog strijdvaardiger uitziet dan anders, zet zich tuBschen de beide dames Deder. „Lieve hemel, mevronw Blske, wat zie je i er van daag ellendig nit. Ziek Volg mgn goeden raad en noem een jongen man niet eerder nw schoonzoon, vooraleer hij bet wer kelijk is en vcor alles, laat niet een ieder zoo open en bloot nwe misrekening sien.' Mevronw Blake, die bijna berst van woe de, wendt zich tot de boosaardige dame. „Ik begrijp n niet, mevronw Bryan!Uwe bemerkingen worden in de eerste plaats niet gevraagd en in de tweede plaats zgn ze niet aan het rechte kantoor.' „Wel neen liefste, in het geheel niet, in 't gebeel niet. Maar zeg, ge zjjt toch ze ker niet van plan, om een ziend mensch blind te willen noemen Over n verheng ik mg, lady Dermot, ik zie, dat gij zoo ver standig zijt, dat ge nwe telenrsteliing ver bergt en u zoo goid mogelijk bij de kenze van nw zoon neerlegt. Da jonge dame, Ines, is betooverend en de geheele vronwe- ljjke jeugd, geen enkele uitgezonderd, is grenzeDloos ijverzuchtig op Laar. Het heeit heel wat opschudding veroorzaakt.* Mevrouw Bkke is niet langer in staat, de opmerkingen van mevrouw Bryan aan te booren, zij staat op en gaat been. „De arme vrouw, zij is zeer terneergeslagen", tluis'ert mevronw Bryan lachend, „en da schoone Flora niet minder. Mijne lieve, zie toch eens die juffronw O'Hagan. Is zij niet eene loopende reclame vcor siehrelve zoo en zooveel is zij waard. En waarlijk, ik geloof, dat het echte goadatnkken zgn. Mijnbeer O'Hagan is in een fijn gozelscbaps- toilet gestokendat is voor hem ook een maskeradepak, een witte kiel zon bem beter staan. Ah, daar komt uw zoon met sijn bruidje. Nu, er worden mooie nisjes van bet kind verteld." Lady Dermot haalt de schouders op en antwoordt „Juffrouw Dermot's karakter geeft meer dan voldoende zekerheid tegenover deze boosaardige opmerkingen." Als Ines naderbij komt, lacht lady Dermot haar vriendeljjk toe en vraagt„Nn, amoseert ge u, mgn lief kind Mevrouw Bryan's scherp oog bemerkt dadelijk den schuwen blik in de oogen van Ines, als zij antwoordt„Ja, tante Cathariua." Wat verardert haar gezichtje in een oog wenk, als sir Moritz tot haar spreekt zulk een vast vertronwen, zulk een grenzen- loos geluk ligt er in dien lieven, zachteD glim lach. Neen, inderdaad, niemand kan btter beoordtelen, hoe schoon, hoe lieflgk zij is. Het groote bal in bet kasteel van Jim loopt naar zgn einde, wat het noodlot van alle bals is. Eenige bezoekers hebben zich geamuseerd, andere weer niet. De rjjtuigen rollen weg, de vroolijkheid begint plaats te maken voor de stilte van den Dacht, Mijnheer Ker herinnert sicb de door hem aan Alice gedane belofte, om Jim aan te ra den, niet aan de wedstrijden deel te nemen. „Gg sjjt niet in staat, om te rijden, Jim," spreekt hij met nadruk, terwijl hij sijn vriend in het hoog gekleurd gelaat siet- Kapitein Jim lacht vrooljjk. „Niet in Biaat, om te rjjden i Ik wil elke weddenschap met n aangaan, dal ik morgen den eersten prijs win.' Mijnbeer Ker schudt ernstig het hoofd. „Het is niet te veel van n verlangd, baar dit offer te brengen." „Ik zal rijden en winnen!' luidt het eigenzinnige antweord en Joha Ker ziet, dat ieder woord zonder uitwerking zal zijn. „Wilt ge niet gaan slapen, Jim P Ge hebt morgen wel eene vaste baud en een scherpen blik noodig." „Onzin I Eenige mijner gasten hebben nog trek in eene sigaar. Wat ben jij toch een droomer, John!" Eu tot aan de morgensohemering hoort Ker het lachen en zingen der gasten en als d) zou haar loop begint, hoort bij zijn vriend, den man, die de echtgenoot moet worden van Alioe, de trap opstommelcn naar zijne kamer. Do tranen komen hem in do oogen, als hij bedenkt, hoe hopeloos hare liefde is en hoe onmachtig hijzelf is, om baar gelukkig te maken. 4 „Ea dus hebt gij u op het bal geamu seerd, mijne lieveliog P* vraagt sir Moritz, Ines' hand in de zijne houdend en wach tend, tot de slip van het kleed zijner moeder boven aan de trap is ver dwenen. „Ja,* antwoordt zij, eeu weinig angstig tot hem opziende. „Ik heb toch geen reden tot ergernis gegeven, wel Moritz f' „Mijn engel I Gij waart de eerste schoon heid van het bal. Niet eene enkele nit de schaar, die met n kon wedjj veren, mijne Ines, mijne zigennerkoningin." „Goeden nacht I" zegt ze met een sebow lachje en snelt de trap op. „God segene ut* roept hij baar na, ver volgens wendt hij tich Daar zijne eigen ka mer en mompelt nog iets tnsschen de tacdeD, zonder dat hij zijn dienaar bemerkt, die zachtkens g. naderd is. „Zeidet gij iets tot mij, sir Morits P(' vraagt de oude man. Sir Moritz grijpt de kaars en gaat naar bed, daarbij denkend, boe lastig bedienden toch zgn, als men se niet noodig beeft. HOOFDSTUK XX. Be vcor den wedren bestemde dag breekt aan met een droevigen hemel. Het is een heerlgke dag, geen wied en weinig zon, dat zegt ieder en daarover verheugt zich ook ieder Tegen 12 nar is de weg naar de ren nen reeds ongemeen levendig. Rijtuigen van allerlei soort rijden in laDge rijen achter elkander, men ziet er de meest elegante equi pages, maar ook lompe karren en wagens. Lady Dermot rijdt in een open landauer, aan hare zijde zit mevrouw Bray, en tegenover deze twee dames de juffrouwen Bray. Sir Mo riti heeft de overige gasten zijner moeder in een ander rijtuig doen stappen en zichzelf en Ines tot passagiers van de booge sjees bestempeld. lues is boven- maiig gelukkig. De paarden zijn vurig, maar sir Moritz weet ze goed in toom te houden en zoodoende dansen xe als 't ware over den weg. Wij zullen steeds in dezo sjees rjj den, Ines," zegt hij, daar hjj bemerkt, welk een genot het voor haar is. „Niet waar, gij rijdt liever met mij al leen, dan te midden van dat gansohe gezel schap ineen gedrongen te worden." ,0, jal* antwoordt zg bijna jniehend. „En gjj zult op de renbaan de overwinning behalen, nietwaar, Morits „Wanneer ik kan," antwoordt bjj lachend. „Ik geloof evenwel, dat Jim als overwin naar nit den atrjjd te voorsobjjn zal treden- Zie, daar sjjn de Blake'sl Vanaf onze boo ge zetels kunnen we alles oversien-* Juffronw Flora Blake kjjkt naar de hooge ajaes, als de sohimmels in g^strekten draf naderen. Haar koel gelaat is onbeweeglijk, maar innerlijk is zjj lang zoo kalm niel. Zg baat die kleine gestalte, die daar aan de zijde van sir Morits sitInes is lang niet meer dat ongeschikte, kortgerokte, kleine ding, maar eene aanvallige, in ean kostbaren pels gehnlde, kleine gestalte, die de handen, welke zij voorheen in garen haudschoenen had gestopt, nn met glacé bekleed, gracieus in den schoot rnsten iaat. Sir Moritz haalt den hoed af; Inei lacht. Juffrouw Flora Blake buigt koel; mevrouw Blake kjjkt juist deo tegenovergecteiden kant uit. Alic9 alleen beantwoordt beleefd Ines' groet. Flora Blake betrapt zichzelve op den wenscb, dat er vandaag op de wedrennen een ODgelak met Moritz moge gebeareD. „Het is een gevaarlgk rennenvele mede dingers zullen er vallen,* bemerkt zjj. Ali ce antwoordt snel „O, ik hoop van niet.4 De mooie Flora lacht en zegt, om hare booze luim lucht te geven „Jim Lesroy krijgt vandaag bepaald een ongeluk, hjj was gisteren allesbehalve nuchter." Alice ziet naar de tegenovergeeieid9 zijde van de renbaan, het is daar soo rustig en zoo stil. Ach, was dat rennen maar reeds voorbjj. Zij is er - niet over verheugd, maar beeft van ingehouden angst, en meer dan eenmaal dwalen bare oogen besorgd en vol kommer naar het rijtnig van kapitein Lesroy, waarin het weer vrij drok schijnt toe te gaan, want de kurken van de champagne-flesschen hoort men onophoude- ljjb knallen. Mijnheer Ker, die Diet minder angstig is dan Alice, komt naar haar toe. „Sir Morits zou gaarne willen, dat ge bjj Ines op de sjees kwaamt zitten,* zegt hjj Gg kunt dan vanuit de hoog:e bet terrein zeer gemakkeljjk overzien. Wilt ge komen „Ja4, antwoordt Alice en gaat met hem

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 5