Brieven «it do Maassiafl.
Zondag? 20 Juni 1897.
41sto Jaargang Fo. 3214.
TWEEDE BLAD.
STEMMINGEN, plaatsgehad hebbende in het Kiesdistrict
ALKMAAR.
I Schoorl 244
UITSLAG
der verkiezing in het hoofdkiesdistrict Helder, ter be
noeming van een lid der Tweede Kamer, gehouden
op Dinsdag 15 Juni 1897.
Binnenlandsch Nieuws.
WieriDgerwaard. J.l. Dins
dag woonden wij eene voorstelling bij van
het tooneelgezelschap onder directie van
den heer W. Hart. Heeft dit gezel
schap een zeer gevoelig verlies geleden
door het uittreden van den heer Blaa-
serhet heeft zich tevens met eene flinke,
nieuwe kracht verrijkt. Wij bedoelen
mevr. Marie de Wijs, de heer Earl zal
zich wel beijvereD, deze werkelijk begaaf
FEUILLETON.
"W beap,etkt *9 de'°
Rotterdam, 8 Juni 1897.
No. 181.
Er ia in de eerste uren van den
eersten Pinksterdag in de
stad mijner inwoning eene poging tot
moord op een politieagent gepleegd,
't Bericht is reeds in deze courant op
genomen. Burgers vonden 's nachts
om halt drie op de Geldersche kade,
nabij plan C, een zwaar bloedenden
politieagent liggen. Zij vonden hem te
juister tijdeenige minuten later zou
de man doodgebloed zijn.
Het scheelde dus maar iet of wat en
de poging tot moord zou „moord" ge
worden zijn en als zoodanig aanmerke
lijk meer sensatie gemaakt hebben dan
thans, nu de man gelukkig hoogst
waarschijnlijk herstellen zal.
Het groote publiek is nu eeDmaal zóó.
Overigens is de zaak aller geheim
zinnigst. De arme politieman, die op
wacht was, werd in den rug aangevallen.
De aanvaller greep de vingers van zijne
rechterhand en boog die zoo om, dat de
man van pijn op de knieën zonk, en
bracht hem daarna een messteek toe
aan het achterhoofd.
Van den dader geen spoor, tenminste
nog niet en als de politie nu niet
eens bij afwisseling gelukkig en vinding
rijk ie, blijft deze jack-de-rippersche daad
van woest geweld zónder nadere in
lichting.
Ik denk er trouwens niet aan, uit
deze weinige gegevens voor U een
romantisch verhaal van overval en
moord te bouwen, ik begin er meê,
omdat ik' het gebeurde voor Rotterdam,
dat gaandeweg den roep van te zijn eene
kalme, vredelievende stad (except de
kermis) schande gaat aandoen, nog al
teekenend acht.
Vroeger lazen we van zulke dingen,
als dien overval, alleen in gemengdo
berichten afdeeling buitenland
waarvoor we meestal de fantasie van
den redacteur en de schaarschte der bin-
nenlandsche berichten verantwoordelijk
stelden. Nu hebben we zelf zoo'n ge
mengd bericht, we hadden voor kort de
zaak Hoogsteden, we hadden al meer,
de buitenlandsche bladen kunnen helaas
in onze gruwelen te gast gaan
Met den dag, letterlijk met den dag,
neemt de populariteit van onze politie
af, of juister neemt de onbeschaamde
brutaliteit van het straatvolk toe. Geen
dag, of meu hoort, dat de arrestatie van
een steenen-gooienden knaap verhinderd
is door rapaille, dat tengevolge daarvan
gevechten plaats hadden, sabelhouwen
uitgedeeld en arrestaties gedaan werden.
Het baantje van diender in de zoo
vreedzame Maasstad begint gevaarlijk
te worden. In het beste geval loopt
een standje met het publiek daarmeê
af, dat de agent een trap tegen den
buik krijgt, of dat hem den hoed over
het hoofd geslagen wordt, maar dat
alleen in het beste geval.
Of de politieagent daaraan ten deele
zelf schuld heeft, weet ik niet en ik
geloof het niet. Zeker van iemand, in
wien ernst en bezadigdheid een eerste
vereisebte behoort te wezen, zal men,
als hij die vereischten werkelijk bezit,
niet zoo gemakkelijk standjes kunnen
verwachten. We hebben een kleine
vijf honderd politieagenten, er zal er
hier en daar wel één doorloopen, die
miDder voor zijne taak geschikt is, zóó
velea zijn er in elk geval niet, dat die
dagelijksche kleine oproertjes verklaar
baar zijn.
Er moet eene andere reden zijn.
Op Pinkstermaandag zat ik in den tram
naar het Willemsplein. In den wagen
schuin over me, zat een man te rooken.
De conducteur komt binnen, ziet den
rooker en zegt heel kalm„Meneer, u
mag hier niet rooken
De man haalt zijne schouders op en
rookt voort. De conducteur, wat min
der kalm, roept: „Als u toch rookt,
moet u den wagen uit
Dan haalt de rooker zijne sigaar uit
den mond, scheldt den conducteur voor
iets heel leelijks uit, maar rookt niet meer.
Langzamerhand loopt de wagen leeg
Ik ga buiten bij den koetsier staan.
Plotseling hooren wij, de koetsier en ik,
een gil achter ons. We kijken ver
schrikt om en we zien, dat de weer
spannige rooker van daarstraks in den
nu leegen wagen den conducteur bij
de keel heeft en dat de twee mannen
aan 't vechten zijn. De koetsier grijpt
een ijzeren lat en snelt den conducteur
te hulp. Even later heeft hij den pas
sagier met het stuk ijzer een slag op
het hoofd gegeven, dat deze bewuste-
Onderkies- Aantal Gest. hebb. Jhr. Air. T.A.J.t. Mr. E. Fokker, Mr. W. van der Kaav. J. G. Tan Knykhof
districten, kiezers kiezers. Asch v. Wijck. (aftr.)
Alkmaar 1875
Heil oo 800
I Bergen 279
Warmenhnizen 265
1 Haringcarspel 336
I St. Maarten 155
IN. Niedorp 291
lO. Niedorp 209
I Ondkarspel 306
I Noordscharw. 234
Br.opLangend. 269
I St. Pancras 129
Koedijk
I Ondorp
Oterleek
Schagen
I Heerhngow.
I Barsingerhorn 878
Zuidscharw. 250
Wieringerw. 233
173
122
154
484
561
1688
283
238
223
229
307
110
256
196
250
217
241
112
146
110
146
413
614
287
231
188
767
186
126
92
144
183
37
65
110
51
58
190
63
29
74
20
124
260
35
74
31
276
11
32
7
26
96
67
180
82
101
109
26
33
29
12
63
296
242
229
110
131
630
85
80
123
68
25
4
6
2
81
85
24
9
86
24
63
12
6
18
19
23
16
1
1
1
3
2
5
2
17
15
1
7
2
1
6
7237 6405
2719
2158
1413
115
UitT Van J. C. T tt „ti. Or- Schaep- A. P.
KIESDISTRICTEN, gebrachte onwaarde. Jin8en. I. Korver. C. Lely. mau_ staalman.
stemmen.
HELDER (stemdistrict I) 821 9
(stemdistrict II) 841 12
(stemdistrict III) 871 19
TEXEL907 8
VLIELAND112 5
TERSCHELLING 367 4
WIERINGEN 365 4
ANNA PAULOWNA. 376 7
ZIJPE 568 5
CALLANTSOOG 72 2
PETTEN35
13
17
16
12
1
3
12
2
303
277
219
366
88
191
47
122
187
34
8
151
145
122
159
1
1
29
39
122
4
2
343
389
494
360
18
169
271
190
245
32
24
6317
73
16
77
1842
775
2535
Gekozen ziju nu 14 Liberalen, 1 Radicaal, 12 Anti-revolutionairen,
22 Katholieken en Chiistelijk Historischen 1, is te zamen 50.
In herstemming komen 41 Liberalen, 6 Radicalen, 31 anti—revolutionairen,
14 Katholieken, 4 Chr. Historischen en 4 Soc. Democraten, hetgeen maakt
50 herstemmingen.
de actrice voor zijn gezelschap te behouden.
Hij zij trofsch op zijn corps, dat eene hoe
wel bescheiden, toch niet onbelangrijke
plaats in de tooneelwer .ld kan innemen.
Het décoratief en de costumes voldoen aan
rechtmatige eischen en er wordt flink ge
acteerd. Hoe jammer en hoe vreemd,
dat de zuiverheid van taal en uitspraak
nog Bteeds te wênschen overlaat. Wie
iets zegt, moet iets fcewijzeD. Welnu
de heer Hart honde ons de volgende opmer
kingen ten goede. Hij zelf wachte zich voor
een misplaatsteü klemtoon, mevrouw Hart
zij keurig op lijk, de en dende heer de
Boer doe zich zei ven en het publiek geen
onrecht door een misgreep, als„Welnu,
het zwaard uit den scbeedeü." Zulke op
merkingen behaoren toch immers niet tot
de spitsvondigheden. En nu ter zake. Op
het programma stond Voistenplicht en
Jonge Harten eene gelukkige keuze, dege
lijke kost, ernst en humor.
Vorstenplicht is een juweeltje, dat hoo-
ge eischen stelt aan do vertolking. Een
jonge vorst meent aaD de nagedachtenis
en de eer zijns vadeis verschuldigd te zijn,
eene verloren provincie fe heroveren. Ver
geefs schildert de vorstin hem de ellende
van den krijg, vergeefs houdt zij hem
voor, dat de oorlog geen vorstenplicht,
maar vorstsnspel ishet nltimatnm ligt
gereed, do vorst onderteekent, er zal oor
log komen. Als laatste redmiddel ver
zint de vorstin een lengen; zij meldt
den vorst, dat hun kind een groot onge
luk is overkomen, Verpletterd staat de
groote man daar, hij, die zooeven over
het wel en wee zijner onderdanen heeft
beschikt. Zijn kind dood een koninkrijk
voor zijn kind 1 Als hij straks ver
neemt, dat het kind leeft, gevoelt hij, wat
de duizenden znllen gevoelen, die op
zijn bevel een kind, een verloofde, een
bloedverwant moeten verliezenhet ulti
matum wordt verscheurd, er zal geen oor
log zijnde moeder heeft gezegevierd.
Het stnk werd vertolkt door mevr.
Hart en den heer de Boer. Mevrouw
Hart heeft de Vorstin door costume en
houdiDg waardig getypeerd, de heer de
Boer gaf ons een koning te zien
mevrouw Hart heeft één moment niet al
leen het hart van haar gemaal, maar ons
aller harten veroverd, het moment, waar
zij den vorst de noodlottige tijding komt
brengen.
Hier had zij een krans verdiend. Maar
mevrouw Hartspreken vorstinnen zoo
snel, is eene schildering der rampen van
den krijg niet meer dan de opsomming
der voor- en nadeelen van protectie En,
o, mijnheer de Boerwat hebben wij u
dat „uit den scheeden" kwalijk geno
men 1 Eene enkele vlek bederft toch het
geheele kleed, niet waar Het kan, het
moet dns ook anders.
Naar wij vernemen, staat „Jonge Har
ten* ook op het répertoire voor S c h a-
g e d. Wij willen daarom niet verklappen,
wat het te genieten geeft. Wel raden wij
ieder aan, dien avond eene plaats te be
spreken in den schouwburg van den
heer Hart. De rolleering is uitstekend,
het is flink bezet. Vergissen wij ons
niet, dan zal mevrouw de Wijs ook te
Schagen den palm der overwinning
wegdragen, wij hebben geen feilen in
haar gevonden. Mevr. Wijlacker is als
Johanna Hoogveen eene lieve verschijning,
met zoo een onervaren, ondeugend sest,
zoo een coquet bakvischje loopt ook onze
wijsheid op stelten.
De heer van Haaiel mag zich als Jacob
laten zien en hooren, de heer de Boer zal
zijne rol nog eens nazien, de heer Wijlac
ker spreke iets vlugger en wat minder
krachtig. De heer Hart is ons het
best bevallen in het tweede bedrijf. Doch
dit licht geheel aan de opvatting. Wij
■tellen ons den heer Hoogveen voor als
een lid der familie Droogstoppel, de heer
Hart speelt de rol droog-komiek.
Tot wesrziens en excelsior, mijnheer
Hart
Vilffijïtiitarl.
20.
Sir Moriti is er niel over op wijn g mak,
dat het hem niet gelakt, op de gewone
vriendelijke manier met juffrouw Blake om
te gaan, evenals altijd. De avond is
reeds zeer ver gevorderd, als bij haar
eindelijk ten dans vraagt en hij gevoelt, dat
bg «enigszins stijf eu a'gemelen tegenover
baar optreedt.
Juffrouw Blake ziet kalm en bedaard
hare balkaart na.
„Ik geloof, dat ik er nog een heb,"
zegt zo onversobilllg; „doch die is bijna aan
het eiud en voor dien tijd gaan wij naar
bnis. 't Is een prettig en heerlijk bal, hé
,,Ja, dat is bet,* antwoordt bg daarbij
vraagt hij ztob at, of tij al van zjjne verlo
ving geboord aal hebben of niet.
Zijn twijfel wordt evenwel spoedig opgehe
ven. Er speelt geen vriendelijk lscbje om
hare lippen en bare oogen fonkelen, terwijl
zij bem aanziet en zegt„Ik geloof u te
mogen feliciteeren.*
„Ik dank u,* antwoordt hg en mompelt
er zoo iets bg, dat hg bet haar zelve bad
willen zeggen.
„Het temmen van de wilde heeft dos be
wezen, een gevaarljjk werk te zgn," meent
zg lachend, een lachen, dat de smart,
dat de pgn, die zjj inwendig gevoelt, moet
verbergen. „Eet zij na niet meer met haar
mes, Moritz?'
Kond en streng antwoordt hg op deze
hoonende woorden
„Gjj schijnt te vergeten, dat gij van mij
ne toekomstige vrouw spreekt.'
„Ik maak slechts gebruik van mgn recbt
als uwe oude vriendin, om u onaardige
waarheden niet te verzwijgen,' antwoordt
zg, andermaal lachend.
Daarna helt zg voor eece seconde het
blonde hoofd naar h6m op, ziet hem vol in
0 en "gt hem vaarwel, voor altijd,
k sa a7 beef» met groote lieftallig-
o!' i'u?6 kjj de horens gepakt en, lachend
u 8' *?are vriendin, mevrouw BUke,
e, ver 0TlDg *an kaar zoon verteld en
Rlfko nn 00 v.er*onderiDg van mevrouw
onigoochflbg8"1' h*'6 telen«'elling en
Gisteren immers nog hsd lady Dermot
geen ondnidelijken wenk gegeven, dat er
kans bestond op een nog nauweren band
tnsscheD de hnizen Blake en Dermot. En
nn kondigt zij met een verheugd gelaat
de verloving van baar zoon met Ines
aan, alsof zij geen enkele gedachte ge
koesterd had over een zeker plan.
Mevrouw Blake, die ongelukkigerwijze
niet zooveel zelfbeheerscbing beeft, als ha
re dochter Flora bezit, wordt om beur
ten rood en bleek. De slag is te plot
seling doch baar eerste gevoel is innig
medelijden met hare dochter, van wie zij
weet, dat zij nooit een anderen man zal
kannen liefhebben.
Lady Dermot glimlaoht goedig, zegt iets
van „een huwelijk uit liefde*, en „de
standvastige Morits heeft dan toch einde
lijk de nederlaag geleden,* en nog meer
dergelijke niets beduidende gezegden.
„Ge moet vreeselijk teleurgesteld zijn,'
merkt mevrouw Blake op.
Lady Dermot zet een paar groote, ver
wonderde oogen op.
„Teleurgesteld herbaalt zij. Mijne
lieve vriendin, in 't geheel niet. Mijn goe
de jongeo zal een lief vronwtje krijgen
en daar het zijne eigen keuze is, zal bij
er onuitsprekelijk gelukkig mede zgn. En
wat zou ik anders wenschen kannen,
dan mijn zoon gelukkig te zien
Mevronw Bryan, die er vandaag nog
strijdvaardiger uitziet dan anders, zet zich
tuBschen de beide dames Deder.
„Lieve hemel, mevronw Blske, wat zie je
i er van daag ellendig nit. Ziek Volg mgn
goeden raad en noem een jongen man niet
eerder nw schoonzoon, vooraleer hij bet wer
kelijk is en vcor alles, laat niet een ieder
zoo open en bloot nwe misrekening sien.'
Mevronw Blake, die bijna berst van woe
de, wendt zich tot de boosaardige dame.
„Ik begrijp n niet, mevronw Bryan!Uwe
bemerkingen worden in de eerste plaats niet
gevraagd en in de tweede plaats zgn ze
niet aan het rechte kantoor.'
„Wel neen liefste, in het geheel niet, in
't gebeel niet. Maar zeg, ge zjjt toch ze
ker niet van plan, om een ziend mensch
blind te willen noemen Over n verheng
ik mg, lady Dermot, ik zie, dat gij zoo ver
standig zijt, dat ge nwe telenrsteliing ver
bergt en u zoo goid mogelijk bij de kenze
van nw zoon neerlegt. Da jonge dame,
Ines, is betooverend en de geheele vronwe-
ljjke jeugd, geen enkele uitgezonderd, is
grenzeDloos ijverzuchtig op Laar. Het heeit
heel wat opschudding veroorzaakt.*
Mevrouw Bkke is niet langer in staat,
de opmerkingen van mevrouw Bryan
aan te booren, zij staat op en gaat been.
„De arme vrouw, zij is zeer terneergeslagen",
tluis'ert mevronw Bryan lachend, „en da
schoone Flora niet minder. Mijne lieve, zie
toch eens die juffronw O'Hagan. Is zij niet
eene loopende reclame vcor siehrelve zoo
en zooveel is zij waard. En waarlijk, ik
geloof, dat het echte goadatnkken zgn.
Mijnbeer O'Hagan is in een fijn gozelscbaps-
toilet gestokendat is voor hem ook een
maskeradepak, een witte kiel zon bem beter
staan. Ah, daar komt uw zoon met sijn
bruidje. Nu, er worden mooie
nisjes van bet kind verteld."
Lady Dermot haalt de schouders op en
antwoordt
„Juffrouw Dermot's karakter geeft meer
dan voldoende zekerheid tegenover deze
boosaardige opmerkingen." Als Ines naderbij
komt, lacht lady Dermot haar vriendeljjk
toe en vraagt„Nn, amoseert ge u, mgn
lief kind Mevrouw Bryan's scherp oog
bemerkt dadelijk den schuwen blik in de oogen
van Ines, als zij antwoordt„Ja, tante
Cathariua."
Wat verardert haar gezichtje in een oog
wenk, als sir Moritz tot haar spreekt
zulk een vast vertronwen, zulk een grenzen-
loos geluk ligt er in dien lieven, zachteD glim
lach. Neen, inderdaad, niemand kan btter
beoordtelen, hoe schoon, hoe lieflgk zij is.
Het groote bal in bet kasteel van Jim
loopt naar zgn einde, wat het noodlot van
alle bals is. Eenige bezoekers hebben zich
geamuseerd, andere weer niet. De rjjtuigen
rollen weg, de vroolijkheid begint plaats te
maken voor de stilte van den Dacht,
Mijnheer Ker herinnert sicb de door hem
aan Alice gedane belofte, om Jim aan te ra
den, niet aan de wedstrijden deel te nemen.
„Gg sjjt niet in staat, om te rijden,
Jim," spreekt hij met nadruk, terwijl hij
sijn vriend in het hoog gekleurd gelaat
siet-
Kapitein Jim lacht vrooljjk.
„Niet in Biaat, om te rjjden i Ik wil
elke weddenschap met n aangaan, dal ik
morgen den eersten prijs win.'
Mijnbeer Ker schudt ernstig het hoofd.
„Het is niet te veel van n verlangd,
baar dit offer te brengen."
„Ik zal rijden en winnen!' luidt het
eigenzinnige antweord en Joha Ker ziet,
dat ieder woord zonder uitwerking zal zijn.
„Wilt ge niet gaan slapen, Jim P Ge
hebt morgen wel eene vaste baud en een
scherpen blik noodig."
„Onzin I Eenige mijner gasten hebben
nog trek in eene sigaar. Wat ben jij toch
een droomer, John!"
Eu tot aan de morgensohemering hoort
Ker het lachen en zingen der gasten en
als d) zou haar loop begint, hoort bij zijn
vriend, den man, die de echtgenoot moet
worden van Alioe, de trap opstommelcn naar
zijne kamer.
Do tranen komen hem in do oogen, als
hij bedenkt, hoe hopeloos hare liefde is en
hoe onmachtig hijzelf is, om baar gelukkig
te maken.
4
„Ea dus hebt gij u op het bal geamu
seerd, mijne lieveliog P* vraagt sir Moritz,
Ines' hand in de zijne houdend en wach
tend, tot de slip van het kleed
zijner moeder boven aan de trap is ver
dwenen.
„Ja,* antwoordt zij, eeu weinig angstig
tot hem opziende. „Ik heb toch geen reden
tot ergernis gegeven, wel Moritz f'
„Mijn engel I Gij waart de eerste schoon
heid van het bal. Niet eene enkele nit de
schaar, die met n kon wedjj veren, mijne
Ines, mijne zigennerkoningin."
„Goeden nacht I" zegt ze met een sebow
lachje en snelt de trap op.
„God segene ut* roept hij baar na, ver
volgens wendt hij tich Daar zijne eigen ka
mer en mompelt nog iets tnsschen de
tacdeD, zonder dat hij zijn dienaar bemerkt,
die zachtkens g. naderd is.
„Zeidet gij iets tot mij, sir Morits P(' vraagt
de oude man.
Sir Moritz grijpt de kaars en gaat naar
bed, daarbij denkend, boe lastig bedienden
toch zgn, als men se niet noodig beeft.
HOOFDSTUK XX.
Be vcor den wedren bestemde dag breekt
aan met een droevigen hemel. Het is een
heerlgke dag, geen wied en weinig zon,
dat zegt ieder en daarover verheugt
zich ook ieder
Tegen 12 nar is de weg naar de ren
nen reeds ongemeen levendig. Rijtuigen van
allerlei soort rijden in laDge rijen achter
elkander, men ziet er de meest elegante equi
pages, maar ook lompe karren en wagens. Lady
Dermot rijdt in een open landauer, aan hare
zijde zit mevrouw Bray, en tegenover deze
twee dames de juffrouwen Bray. Sir Mo
riti heeft de overige gasten zijner moeder
in een ander rijtuig doen stappen
en zichzelf en Ines tot passagiers van de
booge sjees bestempeld. lues is boven-
maiig gelukkig. De paarden zijn vurig,
maar sir Moritz weet ze goed in toom te
houden en zoodoende dansen xe als 't
ware over den weg.
Wij zullen steeds in dezo sjees rjj
den, Ines," zegt hij, daar hjj bemerkt, welk
een genot het voor haar is.
„Niet waar, gij rijdt liever met mij al
leen, dan te midden van dat gansohe gezel
schap ineen gedrongen te worden."
,0, jal* antwoordt zg bijna jniehend.
„En gjj zult op de renbaan de overwinning
behalen, nietwaar, Morits
„Wanneer ik kan," antwoordt bjj lachend.
„Ik geloof evenwel, dat Jim als overwin
naar nit den atrjjd te voorsobjjn zal treden-
Zie, daar sjjn de Blake'sl Vanaf onze boo
ge zetels kunnen we alles oversien-*
Juffronw Flora Blake kjjkt naar de hooge
ajaes, als de sohimmels in g^strekten draf
naderen. Haar koel gelaat is onbeweeglijk,
maar innerlijk is zjj lang zoo kalm niel. Zg
baat die kleine gestalte, die daar aan de
zijde van sir Morits sitInes is lang niet
meer dat ongeschikte, kortgerokte, kleine
ding, maar eene aanvallige, in ean kostbaren
pels gehnlde, kleine gestalte, die de handen,
welke zij voorheen in garen haudschoenen had
gestopt, nn met glacé bekleed, gracieus in den
schoot rnsten iaat.
Sir Moritz haalt den hoed af; Inei lacht.
Juffrouw Flora Blake buigt koel; mevrouw
Blake kjjkt juist deo tegenovergecteiden kant
uit. Alic9 alleen beantwoordt beleefd Ines'
groet. Flora Blake betrapt zichzelve op den
wenscb, dat er vandaag op de wedrennen
een ODgelak met Moritz moge gebeareD.
„Het is een gevaarlgk rennenvele mede
dingers zullen er vallen,* bemerkt zjj. Ali
ce antwoordt snel
„O, ik hoop van niet.4
De mooie Flora lacht en zegt, om hare
booze luim lucht te geven
„Jim Lesroy krijgt vandaag bepaald een
ongeluk, hjj was gisteren allesbehalve
nuchter."
Alice ziet naar de tegenovergeeieid9 zijde
van de renbaan, het is daar soo rustig en
zoo stil. Ach, was dat rennen maar reeds
voorbjj. Zij is er - niet over verheugd,
maar beeft van ingehouden angst,
en meer dan eenmaal dwalen bare oogen
besorgd en vol kommer naar het rijtnig van
kapitein Lesroy, waarin het weer vrij drok
schijnt toe te gaan, want de kurken van de
champagne-flesschen hoort men onophoude-
ljjb knallen.
Mijnheer Ker, die Diet minder angstig is dan
Alice, komt naar haar toe.
„Sir Morits zou gaarne willen, dat ge bjj
Ines op de sjees kwaamt zitten,* zegt hjj
Gg kunt dan vanuit de hoog:e bet terrein
zeer gemakkeljjk overzien. Wilt ge komen
„Ja4, antwoordt Alice en gaat met hem