GEMEEHTERAtD.
Zondag 27 Juni 1897.
41ste Jaargang Ho. 321S.
OPGAVEN TAN CAND1DATEN
c.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
.Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 8.00.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bij dit nummer behoort
een bijvoegsel.
GemeenteSchage n.
Bekendm ak i u g e n.
VERKIEZING
van Foreest, Jhr. Mr. P.
Koomen, J. Hz.
van de Vijzel, L.
S. BERMAN.
Prins,
Binnenlandsch Nieuws.
Anna Paulowna, 24 Juni 1897.
AlltltCI Hit lil-,
Aimliitit- k LaillnilW.
Bureau: SCHAGKS, liaan* I) 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
MedewerkerJ. W1HREL.
POLITIE.
Ter Secretarie dezer gemeente worden
inlichtingen verzocht omirent een verlo
ren jnweelen binnenwerk nit het slot van
een halsketting.
VOOR DEN
De Burgemeester der Gemeente Schagen,
brengt hiermede ter openbare kennis,
dat op DINSDAG, den 29 Juni aan
staande, zal plaats hebben de verkiezing
van Drie leden van den Gemeenteraad
van Schagen, in het Kiesdistrict Schagen,
waartoe deze Gemeente behoort
dat op dien dag, van des voormiddags ne
gen tot des namiddags vier uren, b\j den Bur
gemeester der Gemeente Schagen (hoofd
plaats van het Kiesdistrict) kunnen worden
ingeleverd
als bedoeld in artikel 51 der Kieswet en ar
tikel 10 der Gemeentewet.
Deze opgaven moeten inhouden den naam,
de voorletters en de woonplaats van den
candidaat en onderteekend zfjn door ten
minste tien kiezers, bevoegd tot deel
neming aan deze verkiezing.
De inlevering dezer opgaven moet ge
schieden persoonlijk door één ofmeei der
personen, die de opgave hebben ondertoekend.
De candidaat kan daarbij tegenwoordig zijn,
Yan de inlevering wordt een bewijs van
ontvangst afgegeven
P ormulieren voor de opgaven bovenvermeld
zijn ter Secretarie dezer Gemeente koste
loos verkrijgbaar van heden tot en met den
dag der verkiezing.
De Burgemeester brengt hierbij in herin
nering artikel 151 der Kieswet, luidende als
volgt
Hü, die eene opgave als bedoeld in arti
kel 51 inlevert, wetende dat zij is voorzien
van handteekeningen van personen, die niet
bevoegd zijn tot deelneming aan de verkie
zing waarvoor de inlevering geschiedt, ter
wijl zonder die handteekeningen geen vol
doend aantal voor eene wettige opgave zou
overblijven, wordt gestraft met gevangenis
straf van ten hoogste drie maanden of een
geldboete van ten hoogste honderd
twintig gulden.
Met gelijke straf wordt gestraft hij, die
wetende dat hij niet bevoegd is tot deelne
ming aan de verkiezing, eene voor die ver
kiezing ter inlevering bestemde opgave,
bedoeld bij artikel 51, heeft onderteekend.
Schagen, den 14 Juni 1897.
De Burgemeester voornoemd,
S. BERMAN.
Burgemeester ea Wethouders van
SCHAGEN
Gelet op art. 11 van het Koninklijk
Besluit van 21 Maart 1828 (Staatsblad
No. 6) en artt. 10 en II der Wet van
11 April 1827 (Staatsblad No. 17),
Brengen ter kennis van belang
hebbenden:
1°. dat de alphabetische naamlijst van
alle de biuneD deze gemeente voor de
schutterij ingeschreveuen voor de lichting
1897 vanaf heden tot en met 29 Juui
a. s. ter Secretarie ter iozage is gelegd
2°. dat de loting zal plaats hebben ten
Riadhaize op Woensdag 30 Juni a. s.,
des voormiddags ten 10 are.
Schagen, 21 Juni 1897.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
de Secretaris,
BEN IJS.
Verkiezing van Een lid van de Provin
ciale Staten van Noord-Holland.
Kiesdistrict SCHAGEN.
Opgave der in voormeld kiesdistrict
gestelde candidaten
HEILOO.
WINKEL.
ANNA PAULOWNA.
st. PANCRA8.
Opgemaakt ingevolge art. 55, le lid
der Kieswet, door mij Burgemeester der
gemeente Schagen, hoofdplaats van boven
genoemd kiesdistrict, den 23sten Juni
1897.
Er is te midden van de verkiezings-
drukte, misschien wel niet geheel buiten
verband ermede, een wets-ontwerp ver
schenen tot herziening van de bestaande
regeling der ouderlijke, in 't bijzonder
der vaderlijke macht. Wij stellen ons
niet voor, dit ontwerp in bijzonderheden
te bespreken, maar willen de aandacht
vestigen op een beginselvraag, die, mis
schien ook wel met een verkiezingsdoel,
naar aanleiding van dit ontwerp is ter
sprake gebracht. Men heeft in die na
dere regeling der ouderlijke macht
gezien er althans in willen zien
eene aantasting van het recht der ouders,
om hunne kinderen op te voeden naar
eigen inzicht en overtuiging. Iets der
gelijks wordt ons tegengeworpen, wan
neer wij op leerplicht aandringen,
dien men dan liefst schooldwang noemt,
evenals men den persoonlijken dienst
plicht liefst; als gedwongen dienstplicht
aanduidt, wel wetende, dat in ons vrij
heidslievend vaderland al wat naar dwang
zweemt dadelijk in verdenking is,
veelal zonder nader onderzoek.
Wat is er nu aan van de aantasting
der ouderlijke rechten? Wil men bij
leerplicht de ouders dwiDgen, hun kin
deren naar deze of gene school te zen
den Onafhankelijk van de keuze der
ouders Er is immers niemand, die
daaraan denkt 1 Jawel, is het weder
woord, maar waar geen bijzondere scho
len bestaan, althans niet een zoodanige,
als de ouders noodig achten, daar zijn
zij bij leerplicht ook wel gedwongen
hun kinderen naar eene andere, eene o-
penbare school te zenden. Indien die
bewering al tot zekere hoogte juist mocht
zijn onder eene vroegere wetgeving,
dan nog levert zij geen afdoend bezwaar
op legen leerplichtwant wij hebben
wel al vele bedenkingen hooren maken
tegen het openbaar onderwijs, maar wij
hebben nog nooit van eenig weldenkend
vader, nog nooit van eene weldenken
de moeder gehoord, diel geen onderwijs
beter vond dan openbaar onderwijs.
Waar de kinderen geen onderwijs ont
vangen, daar ligt het aan de onverschil
ligheid van de ouders voor alle onder
wijs, en wie wil die in bescherming ne
men
Maar de bewering zelve heeft in
kracht verloren, nu onder de wet van
1889 de Staat subsidie verleent aan bijzon
dere scholen en dus medewerkt om overal,
waar daaraan de behoefte blijkt, scholen te
doen verrijzen, die het voor allen noodige
onderwijs in de door de ouders gewensch-
te richting verschaffen.
Met de ouderlijke macht is het al e-
venzoo gelegen. Hebben de ouders niet
het recht, hun kinderen op te voeden
naar eigen inzicht, naar de inspraak van
hun eigen geweten? Zeer zeker. Maar
er is ook niemand, die hun dat recht
ontnemen wil. Doch wie ziet in dat
recht een recht, om ze niet op te voe
den om ze zedelijk en lichamelijk te
gronde te richten, door hun voedsel,
kleeding, dekking te onthouden, door
hen te misbsuiken tot verkeerde, wel
licht misdadige doeleinden, door hen aan
zichzelven over te laten of hen in eene
omgeving te doen verkeeren, waarin zij
zedelijk bedorven en op den weg der
misdaad gevoerd worden Ouders, die
van hun recht een goed gebruik maken,
die naar hun eigen inzicht, naar hun
eigen geweten, hun kinderen van het
noodige voorzien, en eene goede opvoe
ding geven, zulleD van een inbreuk op
hun recht niets bespeuren, en wie daar
wel wat van bespeuren, zijn degenen,
die van hun macht en hun recht mis
bruik maken tot schade hunner kinde
ren, en wie wil het vóór zulke ouders,
tegen zulke kinderen opnemen
Wij gaan verderer zullen ouders
genoeg zijn, die van hunne rechten, waar
voor men het opneemt, maar al te gaar
ne afstand doen znilen, als zij daardoor
van de zorg voor hunne kinderen ont
slagen worden, en het zal minder
noodig zijn, de ouders in bescherming te
nemen tegen aanslagen op hunne rech
ten, dan om de gemeenschap te vrijwa
ren tegen een streven om den last, die
op de ouders drukken moet, op haar o-
ver te brengen 1 Tenzij waar het zooda
nige ouders geldt, die uit winstbejag
hunne kinderen tot verkeerde doeleinden
aanwenden, en dan is er eerst recht re
den voor de gemeenschap, om ter be
scherming van die oamondigen en weer-
loozen op te treden.
Er ligt aan deze heele beschouwing
een verkeerde gedachtengang ten grond
slag Men spreekt van de rechten der
ouders, maar vergeet die der kinderen
men komt voor ouderlijke rechten op,
maar ziet de ware natuur daarvan
voorbij. Het kind is niet een ding, dat
de ouders bezitten, waarmee zij doen en
laten kunnen, wat hun goeddunkt. Het
kind heeft aanspraak op eene goede opvoe
ding, eene opvoeding overeenkomstig den
stand en de middelen der oudersen
dat recht van het kind legt op de ou
ders den plichtom het zoodanige op
voeding te verschaffen. En nu brengt
het recht der ouders mede, dat zij dien
plicht kunnen vervullen naar eigen in
zicht, naar eigen overtuiging, naar de
inspraak van hun eigen geweten, maar
niets ter wereld geeft hun het recht,
dien plicht te verzaken. En wie dit toch
doet, wie zijn plicht niet vervult
stelt zich daardoor bloot aan het gevaar,
dat anderen dien plicht van hem over
nemen, maar dan met het recht, om ook
in zijne plaats de wijze, waarop die
plicht vervuld wordt, te bepalen.
Als men de zaak van deze zijde, dat
is in het eenig juiste licht, beschouwt,
dan is er geen sprake van aantasting
van iemands recht of macht, maar alleen
van het te koer gaan van plichtverzaking,
van bescherming van het recht der kin
deren die niet alleen op eene rede
lijke verzorging, maar ook op eene goe
de opvoeding en op voldoend onderwijs
aanspraak hebben.
v
Er is bij deze zaak een tweeledig
groot belang betrokken. Vooreerst dat
der kinderen. Het is ons een raadsel,
hoe men een oogenblik aarzelen kan, als
voor de kinderen de keuze staat tusschen
eene slechte opvoeding door de ouders
of eene goede opvoeding van overheids
wege, tusschen geen onderwijs of
leerplicht. Er zou, wat de opvoeding
aangaat, nog een bezwaar te opperen
zijn van dezen aarddat men verlangt
de kinderen opgevoed te zien in den
geest der ouders. Nu kunnen wjj ons
zeer wel voorstellen, dat men bijv. ka
tholieke kinderen katholiek, protestant-
sche protestantsch en joodsche joodsch
wenscht te zien opgevoed,maar wie acht
het denkbaar, dat het anders geschiede,
zelf8 als de kinderen in een rijksopvoe
dingsgesticht mochten opgenomen worden,
wat wel niet waarschijnlijk is
De veronderstelling ligt voor de hand,
dat bij eene regeling van deze aangelegen
heid gebruik zal worden gemaakt van
bijzondere iurichtingen, die het meest o-
vereenkomen met de gezindheid, waar
voor de ouders te boek staan. Doch
dat het overigens van eenig belang kan
zijn, kinderen op te voeden in den geest
van ouders, wier geest noodig maakt dat
men hun de kinderen in dezer belang
afneemt, kunnen wij niet inzien.
In de tweede plaats geldt het het be
lang der gemeenschap. Het is voor haar
niet onverschillig,of een meer of minder
aanzienlijk getal kinderen wordt opge
leid tot nuttige, zelfstandige, ordelijke
burgers van den staat, dan wel opgroeit
„voor galg en rad zooals de volksmond
het noemt, d. w. z. voor allerlei misda
den, wel in het minst ongunstige geval
om te leven op kosten van anderen, in stede
van door hun eigen arbeid hun eigen
brood te verdienen en mede te werken
aan het gebouw der algemeene wel
vaart.
De taak, die hier o. i. op de gemeen
schap rust, is van verre strekking, want
zij reikt verder dan de dadelijk in deze
betrokken personen. Hier werkt niet
slechts de erfelijkheid en de voorbeschikt-
heid, hier werken ook de omstandighe
den en de omgeving een kind, dat door
zijn ouders verwaarloosd wordt, krijgt
eenmaal op zijne beurt weder kinderen,
die dan op hunne beurt in een slechte om
geving eene slechte opvoeding krijgen.
Elk zoodanig kind wordt in den regel
stamvader (of-moeder) van een geslacht,
dat de gevangenissen en de bedelaarsko
lonies bevolkt, dat in zedeloosheid en
dronkenschap zijn dagen slijt of op zijn
minst bedelt of bedeeld wordt.
Wordt daarentegen zoodanig kind uit
een poel van jammer en ellende en zon
de waarin het verkeert, opgedolven en
aan betere leiding toevertrouwd, dan is
er alle kans, dat het niet alleen zelf in
betere omstandigheden komt te verkoe
ren, maar dat ook de nakomelingen eene
betere, misschien eene steeds stijgende
plaats innemen op de maatschappelijke
ladder.
Wij kunnen ons voorstellen, dat men
tegen eene bepaalde regeling bezwaar
heeft, omdat men daarin geen voldoende
waarborgen meent aan te treffen voor de
handhaving der rechten van hen, die hun
ne plichten naar eisch betrachten. Maar
het is ons in waarheid ten eenen male
onverklaarbaar, dat men den handschoen
kan opnemen voor de rechten van ouders,
die hunne plichten jegens hun kinderen
verzaken.
V ergadering van den Raad
der gemeente Winkel, gehouden op
dinsdag 22 Juni '9 7, 's voorm. 9 «re.
Tegenwoordig de heeren J. Koomen Hz.,
Voorz., P. Slooves KzJ. limmermam,
A. Nobel en 8. Over.
Afwezig de heeren J. Breebaart Kz. en
II. W. Melchior.
De Voorzitter opent de vergadering
waarna de notulen der vorige bijeenkomst
worden gelezen en goedgekeurd.
In verhand hiermede deelt Voorzitter
mede
1. dat naar de van if 1 Mei '97 tot
31 Decemb. '97 benoodigde schoolbehoef-
ten is ingeschreven door de heeren
J. W. Dikhooff te Zaandam voor f 286.12,
G. P. M. lei linden te Bergen op Zoom voor
f 285.W. C. Meilink te Zutphen voor
237.74. C. Burger te Schagen voor
10% beneden winkelprijs, welke benoo-
digdheden door Burgemeester en Wethou
ders aan den heet Meilink, als laagsten in
schrijver ter levering zijn gegund.
2. dat voor het verven van de school
banken hebben iugeechrevenJ. Kooij-
man voor f 84.C. Speet» voor f 74.90
en A. Volger voor f74.A. Volger
hiervan de laagste inschrijver zijnde, is met
de uitvoering belast en wien het werk alzoo
gegund isvoor kennisgeving aangenomen.
Ter tafel wordt gebracht
a. Een in concept opgemaakt besluit
tot het doen,van afschrijving van eenige
ouder de <p]ing gebleven zijnde posten
iu de go'fiblite-begrooting, dienst '96, en
deze. chrijven sommen, groot f 2071,
ovet jitL. .yligeu op eenige in die begroo
ting oVtP'onreden posten.
b. Een in concept opgemaakt besluit
tot het doen van uitgaven uit den post
voor onvoorziene uitgaven in de gemeen
te begrooting, dienst '96, ten bedrage van
f506.
Deze beide besluiten, specifiek toege
licht, worden nadat dezelve zijn nagegaan
aldus in dubbel vastgesteld en zullen h.
h. Ged. Staten ter goedkeuring werden
toegezonden.
Overeengekomen wordt de alreeds eeni
ge jaren verleende sabsidiën aan hel Best.
d<r Inrichting voor Handen-arbeid en aan
don heer S. Vonk als onderwijzer in de
gymnastiek, voorheen gettokken ait de
onvoorziene uitgaven, te brecgeu als
eeu vaste post vau uitgaaf op de begroe
ting voor '98, enz.
Ingekomen is
1: Eene missive van de Spaarbank te
Utrecht opgericht door het Dep. Utrecht
der Mij. tot Nut van het Algemeen, hou
dende mededeeling, de door de gemeente
voorgestelde geldleening ad. f 2500 te
willeu sluiten tegen eene rente van
per jaar.
Voor kennisgeving aangenomen.
2. Een van het Algem. Burgerl. Arm
bestuur aan h. h. Ged. Staten gericht
schrijven, houdende verzoek tot eeDe tijde
lijke geldbelegging bij de Noord-Holland-
sche Bank, van der Stok, Kaan 8f Co.
gevestigd te Nieuwe Niedorp-
Na hieromtrent van gedachten te zijn
gewisseld, wordt besloten h. h. Ged. Sta
ten bovenvermeld schrijven ter goedkeu
ring toe te zenden.
3. Een verz>ek van den kastelein Ij.
Koelemeijom als weleer kt ruis in 't
Krom te mogeQ hebben, waarop echter,
met het oog op de minder ganstige toe
standen, afwijzend wordt beschikt
4. Een verzoek van deD aannemer van
de te leggen spoorlijn van Schagen naar
Wognum, tot eene tijdelijke afsluiting van
de dorpssloot, teneinde de fundamenten
te kannen leggen tot overbrugging dier
sloot. Hierop wordt toestemmend beschikt,
5. Een verzoek van den Ambtenaar
ter Secretarie, den heer J. Knechtom
hem eene billijke gratificatie te verleenen
voor de vele diensten, die hij ten behoeve
der gemeente presteert.
Met eenparigheid van stemmen wordt
besloten, dezen ambtenaar eene jaarlijkschs
gratificatie van f 50.- uit de gemeentekas
te verleenen,
6. Esn verzoek van den wegwerker A.
Bakker, om eene verandering inde werku
ren en eene vaste salariëeriog. Aangezien
echter dit verzoek aan duidelijkheid wat te
wenschen overliet, is besloten, dit tot eeno
volgende vergadering aan te houden op
dat door B. en W. de meer juiste be
doelingen omtrent dit adres kannen wor
den ingewonnen.
Wegens ouderdom van C. Krik» en
door vertrek van P. Stapel zijn twee be
trekkingen vacant als hooisteker. Ter ver
vulling dezer betrekkingen, waarvoor zich
drie sollicitanten hadden aangemeld, wordt
tot stemmen overgegaan voor de vacature
P. Stapelwaarbij H. Smit en F. Ko» elk
2 stemmen en P. v. d. Molen 1 stem
verkreeg; bij de tweede vrije stemming
verwierf H. Smit 3 stemmen, F. Ko» 1
stem en P. v. d. Molen 1 stem, zoodat
U. Smit als hooisteker was benoemd.
Voor de vacature Frik» werd K. Boekei
met 4 van de 5 stemmen, alzoo met
meerderheid van stemmen, benoemd.
Op P. Kant was 1 stem uitgebracht.
Door de verschillende opmerkingen,
welke bij den voorzitter zijn ingekomen
omtrent het verfloos aanzicht van het ar
menhuis en de onderwijzerswoning, geeft
deze den raad in overweging, beide wo
ningen te doen verven. Nadat eenige
heeren zich van de juistheid dezer op
merkingen hebben overtuigd, wordt
na eenig beraad besloten, den heer
van Heijst een bestek van dat werk te
laten maken en de in de gemeente wo
nende schilders hiernaar te laten inschrij
ven.
In omvraag geen der heeren iets ter
behandeling hebbende, sluit de voorzitter
de vergadering.
Uitslag der aanbesteding,
gehouden te Alkmaar op den 23 Juni
1897, omtrent het gewone onderhoud van
de werken van het ambacht va.i West-
friesland genaamd Geestmeraaobacht
Huigen en Zuider Rekerdijk, raming
f 200.aange-nomen door den heer Jó.
Oldenburgt Bergen, f 180.
Omloopdijk, ramiug f 60aangenomen
door den heer J. N. SehotAlkmaar,
f 35.
Noorder Rekerdijk, raming f1180, aan
genomen door den heer J. N. Schot, Alk
maar, f 920.
Verschillende werken, raming f 375,
aangenomen door den heer J. Levendig,
Haringcarspel, f 370.
Zeedijk, raming f 350 aangenomen door
den heer J. Bot, Burgerbrug, Zijpe, f 335.
Ursemmer of Zeedijk bij Win
kel, raming f50.j aangenomen
door den heer P. Komen, Winkel, f 40.
Waliugsdijk te Ursam, raming f 735
aangenomen door den heer D. Beunder,
Scharwoude, f 640.
Te.'zelfder plaats en tijd werden aanbe
steed de Gee8tmerambacht- werken te
Veenhuizen.
Perceel 1, geraamd f 220 aangenomen
door deu heer Olfert Kuin, VeenhuizeD,
f 170.
Perceel 2, Mallegat, raming f 50, aan
genomen door den heer D. Kriller, Oude
Niedorp, f 50.
Heden middeg verbrandde de hoeve van
de heer J, Az. Kaan in den Boermans-
weg, terwijl de bewonere op een na afwe
zig waren. Vermoedelijk ontstond de brand
in den schoorsteen. In korten tijd was ai-
les in de asch gelegd. Naar wij vernemen
was alles verzekerd bij de Onderlinge
Maatschappij van de heeren De JoDgh en
(Jo. te Amsterdam.
Door de Nederlandschen
Barbiers- en Kappersboud te Amsterdam
is aan de heeren C. Habich en C. Pieket
Jr., beiden te Alkmaar, het diploma vau
bekwaamheid sis tweede bediende, in het
ScheieD, Haar- en Baaidknippen uitge
reikt.