L. van
de Vijzel,
Kweslie Foto-He Beer.
ZoncUg 4 Juli 1897.
41ste Jaargang Ho. 3218.
INGEZONDEN.
L. v. d. VIJZEL
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Bureau: §CHAGKS, Laan, I) 4.
Uilgever: P. TRAPMAN.
MedewerkerJ. WIKKEL
Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.00.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel.
GemeenteSc hagen.
Bekendmakingen.
Candidatenlijst
en Proces-Verbaal,
Vader, W. Dz. SCHAGEN.
Geen clericale regeering,
geen protectie.
ntci Nieiws-,
Mratsiïis- k LiiilinlM
POLITIE.
Ter Secretarie dezer gemeente zijn
inlichtingen te bekomen omtrent eene op
Zondag 27 Juni j.1. achtergebleven
parapluie.
bedoeld bij art. 132 der Kieswet.
Op heden den 29sten Juni 1897 zijn
tnaechen des voormiddags negen en des
namiddags vier nur, bij mij, Burgemees
ter der gemeente SCHAGEN (kiesdistict
SchageD) ingeleverd de volgende opgaven
van candidaten voor het lidmaat
schap van den Gemeenteraad.
Brommer, S. SCHAGEN.
Nummer der opgave 2.
Buis, P. Jz. SCHAGEN.
Nummer der opgave 1 en 2.
Smit, D. Cz, SCHAGEN.
Nummer der opgave 1.
Nummer der opgave 1.
Veer de, J. SCHAGEN.
Nummer der opgave 2.
Ten vier uur is deze lijst door mij ge
sloten.
En is hiervan onmiddellijk proces-verbaal
opgemaakt.
Gedaan te SCHAGEN, den 29 Juni
1897.
S. BERMAN, Burgemeester.
Burgemeester en Wethouders van Beha
gen brengen ter kenni* van belanghebben
den, dat ingevolge de door den Raad dier
gemeente vastgestelde regeling, betrekke
lijk het onderzoek naar de broeiing van
hooi, enz.;
lo. de gemeente is verdeeld in eene
Noordelijke en eene Zuidelijke Hooistekers-
wijk en de scheidingslijn tusschen die wij
ken wordt geacht te zijn getrokken vanaf
de brug aan de lange Snevert, door de
Hoep, over de markt naar eo door de
Heerenstraat, langs de Loet, den Menisweg
en het pad, loopende langs het Schagerwiel,
en van daar laDgs den dijk, liggende aan
den Zuidkant vao den polder Burghorn
tot aan de gemeente Sint Maarten.
2o. dat voor het loopsnd jaar tot Hooi-
stekers zijn benoemd
Voor de Noordelijke Wijk Willem Bleeker
(Noord, Wijk A. No. 41,) en Atie Kant
(Nes, Wijk H. No. 4.)
Voor de ZuidelijkeWijk, Christiaan Speets
(Laan, Wijk D. No. en Tijs Bijpost
(Laan, Wijk D. No. 58.)
3o. dat ingevolge hel bepaalde bij de
politieverordening voor deze gemeente,
ieder houder van hooi en stroo, die daar
in gevaar voor brand door broeiing ont
dekt, verplicht is daarvan onverwijld ken
nis te geven aan den Burgemeester en
een der Hooistekers voor de hooistekers-
wijk, waarin bij woonachtig is, zullende
de hooistekers bovendien ten allen tijde
tot het onderzoeken van het hooi en
stroo moeten worden toegelaten.
4o. dat niet naleving der sub. 3 ver
melde bepaling strafbaar is gesteld met
eene boete van ten hoogste f 25.
SchageD, 29 Juni 1897.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BESMAN.
de Secretaris,
DENIJS.
De uitslag der herstemmingen is eene
oorzaak tot vreugde. Het gevaar voor
proefnemingen met beschermende rech
ten is afgewend en het dreigende cleri
cale spook zal niet verschijnen. Van den
anderen kant, en dit is eene oorzaak tot
bijzondere vreugde het conservatief ge
vaar is er niet voor in de plaats geko
men. Men moet, om dit in te zien, de
samenstelling der Kamer eenigermate
eden, en wij willen daartoe overgaan.
II tekenen daarbij de twee districten
waarin de heer Tak en de 3, waarin de
heer Troelstra gekozen is, aan hunne
partijen toe.
Gedachtig aan den strijd der laatste
dagen, scheidt men de Kamer veelal
in eene linker- en eene rechterzijde, daar
mee bedoelende een olericaal en een anti-
clericaal gedeelte. Men stelt dan 55 of
56 tegen tegen 45 of 44. Men rekent
dan op 22 katholieken en 22 of 23
anti-revolutionairen. Doch bij die anti
revolutionairen telt men de vier ot vijf,
die wij liever afzonderlijk plaatsen zou
den omdat zij ten deele als christelijk-
historischen zijn aangediend, maar voor
al om aller conservatief karakter. Goed
anti-revolutionairen tellen wij er slechts
19, waarvan 17 bepaald aanhangers van
Dr. Kuyper. Die 17 mag men gerust
onder de niet-conservatieven rekenen.
Over de indeeling der katholieken is
geen verschil van meening mogelijk.
Wij rekenen die 22 tot de conservatie
ven, al is het niet onwaarschijnlijk, dat
althans Dr. Schaepman wel met sommi
ge vooruitstrevende maatregelen zal
willen meegaan.
Minder gemakkelijk komt men met de
verdeeling der liberalen klaar. Er wor
den er 47 bij elkaar geteld. Dat kan.
Maar dan moet men rechts Bastert en
Van Karnebeek en links Van Gilse
er bij nemen. Doet men dat, dan weet
men zeker, dat men conservatieve ele
menten in dat kader opneemt. Hoeveel
Dat is met geen zekerheid te bepalen,
vooral niet, omdat, naarmate men meer
van links naar rechts komt, men er
meer zal aantretfen, die nu eens vóór
en dan eens tegen vooruitstrevende maat
regelen zullen zijn. Wij zijn echter
zeker, dat wij niet naar ons toerekenen,
als wij voor ons 2/3 rekenen en dus
onder de liberalen 30 niet-conservatie
ven stellen. Wij zijn overtuigd, dat er
meer zijn. Zoo komen we intusschen
met de 17 anti-revolutionairen reeds tot
47. Dan hebben we nog 4 radicalen,
die, al zijn ze het niet in alle opzichten
met de linksohe liberalen eens, toch
met hen tegenover het conservatisme
zullen staan.
Dit maakt 51.
Als conservatieven staan tegenover
hen
de 22 roomschen
wellicht 17 liberalen,
ook 4 auti-rev. of christ.-hist.
43
Dan blijven er nog 2 anti-revolutionai
ren overde h.h. Mackay en de Sa-
vornin Lohman en de 4 sociaal-demo
craten, van wie men in ieder geval wel
geen versterking van het conservatief e-
lement zal verwachten.
Niet-clericaal, niet-protectionistisch)
niet-conservatief, maar wat is de Ka
mer dan wel P
Dat is ook al niet gemakkelijk te
zeggen en het is misschien niet verstan
dig, er veel over uit te weiden. En wel om
deze reden. Er is geen partij, geen frac
tie, die de meerderheid heeft. Gee.i be
paald aangewezen politiek dus. Ook geen
richtsnoer voor de samenstelling van
het kabinet, hetzij met gedeeltelijk be
houd van het bestaande, hetzij met ge
heel nieuwe elementen. Maar niet on
mogelijk is, dat sommige groepen, die
alle op de eene oi andere wijze sociale
politiek op den voorgrond hebben gesteld,
zich verstaan over de uitvoering van een
bepaald programma van maatschappelij
ke hervormingen, waarover zij het sa
men eens kunnen worden. Zoodanig o-
verleg zou dan tot de vorming eener
meerderheid kunnen leiden, en deze de
grondslag zijn voor de samenstelling
van een voor die taak berekend
kabinet. Of zulk eene samenwer
king op het gebied der practische staat
kunde tusschen de gekozen Kamerleden
mogelijk is of men het eens kan worden
over een programma, dat inderdaad in
ernstige behoeften voorzietof men man
nen vinden kan, genoegzaam bekwaam
en genoegzaam tactvol, om met eene al
dus gevormde meerderheid zulk een pro
gramma uit te voeren, dat zijn altemaal
zaken, die men door openbare behande
ling geen haar verder brengt, wel
heel licht in de war stuurt. Dat moet
binnenskamers overlegd worden. Het
eenige, wat tot de roeping der pers be
hoort, is met allen nadruk de aandacht te
vestigen op die mogelijkheid, om
eene regeering te vormen, die
iets doen kan. Reeds weerklonk de
kreeteene regeerings-krochtigo meer
derheid is er niet"Weina, ons ant
woord zij zij ia er niet, maar zij kan er
komen, als maar de goede wil ertoe
bestaat, als maar het belang van land
en volk, als maar vooral de zucht om
iets te doen voor de oeconomisch-zwak-
ken en misdeelden op den voorgrond
staat.
De vraag kan zijnvan wie eene po
ging in die richting zou moeten uitgaan.
Natuurlijk van wie er zich het eerst toe
geroepen gevoelt. Maar er is wel ee
nige grond om aan te nemen, dat de
groep der vooruitstrevende liberalen er
het naaste toe is, omdat zij de grootste
in aantal is en het krachtigst uit den
strijd is gekomen. Wij zien de nood
zakelijkheid niet in om het in bijzon
derheden aan te toonen, en weerstaan
de verzoeking om met voorbeelden in
het licht te stellen, hoe de kiezers dit
maal het kabinet-ïak tegen dat van
van Houten, de Unie tegen hare be
strijders in het gelijk hebben gesteld.
Wij doen dat ook niet, omdat er eigen
lijk geen reden is tot zelfverheffing, als
gebeurt, wat uit den aard der dingen
gebeuren moet, nl. dat wij, die de be
ginselen der toekomst aanhangen, bij
toeneming aan de winnende hand zijn.
Dat ligt niet aan ons, dat ligt aan de
beginselen, die zich ondanks alle tegen
werking baan breken. De evolutie van
rechts naar links doet zich hoe langer
hoe krachtiger gelden.
Dit geeit ons natuurlijk vertrouwen
voor de toekomst, maar ook voor het
heden. Vertrouwen, geen zelfoverschat
ting. Wij moeten niet meenen, dat wij,
omdat wij het grootste in aantal zijn,
ook het meeste te zeggen moeten heb
ben. Niet om het meeste te zeggen te
hebben, maar om het meeste te kunnen
doen, moet de onderlinge wedijver strek
ken. En dus moeten we onze beginse
len dan maar opbergen en een monster
verbond aangaan Van monsterverbond
is geen sprake. Daarvan is slechts de
rede, sis de eene partij zich tegenover
de andere verbindt om te doen, wat
met haar eigen beginsel strijdt. Dit zul
len wij nooit aanraden. Evenmin als on
ze beginselen op te bergen. Maar nu
we niet sterk genoeg zijn, om ons eigen
programma op onze eigene wijze uit te
voeren, nu trachten wij van dat pro
gramma datgene te verwezenlijken, wat
anderen evenals wij en wij met hen
wenschen te doen.
Doch zal men daartoe steun vinden P
Waarom niet P Te voorspellen is in
deze natuurlijk niets, want behalve demo
gelijkheid, om het eens te worden over
bepaalde programmapunten en hunne uit
voering, moet ook de lust bestaan, om
tot samenwerking te komen, en om sa
men te werken, moeten er minstens twee
zijn. Het is dus niet genoeg, dat wij
willen, minstens één genoegzaam sterke
partij moet ook willen. Er om daartoe
te kannen komen, moeten wij ons wel
doordringen van het besef, dat, als wij on
ze beginselen niet willen prijs geven,
wij van anderen ook niet mogen ver
langen, dat zij het doen, en dat het over
leg dus strekken moet, om op loyale
wijze tot overeenstemming te komen over
datgeen, wat wij met behoud van ieders
zelfstandigheid en met handhaving van
ieders beginselen samen volbrenge kun
nen.
Het is dus 't zij nogmaals gezegd,
eene zaak van ernstig, tactvol overleg,
eene zaak van kalme, rustige overweging,
eene zaak, die hare eigenaardige moei
lijkheden, maar ook hare groote beko
ring heeft voor hen, wien het heil van
land en volk het hoogste is, en die, den
gestreden strijd vergetende, de handen
willen slaan aan den ploeg en willen
volbrengen wat zij kunnen van de groote
taak, die hen wacht. Wordt op die wij
ze eene oplossing gezocht en gevon
den, dan is zeer wel mogelijk, dat de
strijd, die dreigde uit te loopen op eene
schromelijke verwarring, eindigt in eene
veler verwachting overtreffende harmo
nie, in eene voor land en volk zeer wen-
schelijke samenwerking van hen, die
vooruit willen op het gebied der sociale
rechtvaardigheid.
Dat is de leus geweest, waaronder de
kiezers uitspraak hebben gedaan. Die
uitspraak is onder gespannen verwachting
aan ds eene en hoovaardig optreden
aan de andere zijde, schitterend uitgevallen
vcor ons, die geroepen hebben tegen Dordt
en Rome en Protectie.
Het kiezerscorps heeft uitspraak gedaan
Ons Nederland zal niet wordeu gere
geerd door de verbonden kerkelijke par
tijen, ons land zal niet de weeën onder
vinden van de protectie. Geen duur brood,
geen verhooging van prijs van dagelijksche
benoodigdheden.
De zegan van onze vrijheid van geweten
en vrijheid van handel zal voor ons behou
den blijven.
Nauwelijks is de eene verkiezing ge
ëindigd, of e-:ne andere eischt onze aandacht,
nl. de verkiezing van een lid voor de Provin
ciale Staten vanNoordholland,vacitureKa«».
Wederom vinden wij ons geplaatst
voor eene uitgebreide keuze.
De heeren J. Koomen HzP. v. Fo-
reestC. Prins en L. v. d. Vijzel zijn
de personen, die van verschillende zijden
als candidaat zijn gesteld.
Al dadelijk valt in het oog, dat in de
ze candidaten eene verdeeling is te ma
ken en wel vóór en tegen protectie.
Nooit of nimmer mag door ons, vrij
zinnigen, die met moeite den strijd heb
ben gewonnen, gesteund worden een van
diegenen, die voor protectie waren, die
zoodoende hebben medegewerkt aan de
poging, om ons land te doen brengen on
der eene clericale regaeriDgdat het hun
niet gelukt is, 't is niet hunne schuld, neen,
daar hebben wij zelf voor gewaakt.
Kiezersdaarom nogmaals er voor
gewaakt, dat er niet een van hen worde ge
kozen, die ons land wilden overleveren
aan de clericale overheersching, die ons de
nadeelen van beschermende rechten hebben
willen opleggen.
Zegt niet, dat dit er bij de Staten-ver-
kiezing niet op aan komt. Het is van het
hoogste belang, een provinciaal bestuur
te bezitten, dat eene vrijzinnige Eerste
Kamer, dat eene anti—protectionistische
Eeiste Kamer zal blijven samenstellen.
Daarom in geen geval gestemd op J.
Koomen Hz.
Dan blijven er nog drie over, die allen
anti-protectionistisch en auti-clericaal zijn,
die zouden wij allen kunnen kiezen, zoo
dit maar mocht.
Laat nu evenwel uw billijkheidsgevoel
spreken, oordeel nu, of het niet recht
vaardig is, dat het zuidelij k deel van ons
district een vertegenwoordiger krijgt.
Wij hebben vier vertegenwoordigers voor
ons district, waarvan er óód woont te
Anna Paulowna, één te St. Maarten, één
te Winkel, en de beer Kaan woonde te
Wieringerwaard, dus allen in het noordelijk
deel van ons district en geen enkel iu het
zuidelijk deel.
En ook dat deel heeft recht op een
vertegenwoordiger en daarom achten wij
het nu eene daad van rechtvaardigheid
tegenover het zuidelijk deel, hun candi
daat, den heer
te steunen, een man, die van onze
richting ie.
Niet een persoon gekozen, omdat ge
hem gaarne lijden moogt, neen, beginsel
bovenal en getoond, dat vrijheid van ge
weten en vrijheid van handel door u ten
zeerste worden gewaardeerd; daarom nooit
een protectionist, maar als één man
gestemd op
Burgemeester v. St. Pancras
(Niet geplaatste ingezonden stukken
worden nimmer teruggegeven
Mijnheer de Redacteur t
Verzoeke beleefd voor volgend schrij
ven in de Schager Courant eene plaats.
Aan de lezers van de Schager Courant.
Als antwoord op het schrijven der
heeren de Joncheere en E. Fokker in het
Dammer der Schager Courant van 24
Juni, zij herinnerd, dat volgens de Scha
ger Courant van 13 Juni de kwestie
FOKKER DE BOER haar ontstaan
te danken heeft aan het beweren van
Mr. Fokker„dat 4 a 5 of ruim 4 ten
honderd van Nederlands grond aan niet-
ingezetenen toebehoort." Die voorstel
ling van het punt, waarover de kwestie
liep is juist. Mij was bekend, dat zulk
een beweren niet met cijfers kon worden
bewezen. In de jaarcijfers van de cen
trale commissie voor de Statistiek, had
ik te voren reeds opzettelijk naar zulke
cpfers gezocht, maar wat ik noodig had
niet gevonden.
Ik geloofde daarom niet, dat Mr. Fok
ker cijfers te zijner beschikking hebben
kon, waaruit de hoegrootheid van het
grondbezit in Nederland, aan niet-inge-
zetenen toebehoorend, met juistheid kon
worden opgemaakt en vroeg Mr. Fokker
hoe hij aan dat cijfer van 4 ii 5 ten hon
derd was gekomen.
Zijn antwoord was, dat hij dienaan
gaande eene statistieke opgave had ge
vraagd van den Minister van Binnen-
landsche zaken en ook had ontvangen.
Wederom betwijfelende, of de Minister
van Binnenlandsche zaken in het bezit
van statistieke opgaven kon zijn, die
niet in de jaarcijfers van de centrale
commissie voor de Statistiek zijn opge
nomen, zeide ik, dat de „Jaarcijfers",
die ik in de hand hield en toonde, in
mijn bezit waren, maar dat ik zulke cij
fers daarin niet had gevonden en vroeg
verder, of hij voor zijne cijfers kon in
staan en na bevestigend antwoord, of hij
daarop eene weddenschap zou durven
aangaan, daar ik overtuigd was, dat zijn
cijfer van 4 5 ten honderd te hoog
was geraamd en dit minder dan 4 ten
honderd zou moeten bedragen. Mr. Fok
ker antwoordde ja en toen was de
weddenschap klaar. Zoo was de
juiste toedracht der zaak en da juiste
beschrijving van het punt van geschil.
Mr. kokker heeft er later nog bijgevoegd
dat hij ongebouwde eigendommen bedoel
de, waarop ik antwoordde: ja bouwland
en geen huizen en Mr. Fokker, die zich
niet veilig scheen te rekenen als 4 ten
honderd van het Nederlandsch grondbe
zit bouwland zou moeten zijn dat aan
niet-ingezetenen moest toebehooren, zeide
nogmaals met nadruk ongebouwde eigen
dommen. Hierin bewilligde ik en toen
was het punt in geschil duidelijk ge
steld, wij waren het er over eens.
De heer de Joncheeredie hierbij te
genwoordig was, zeide daarop, dat de cij
fers van den heer Fokker in zijn bezit wa
ren en sprak ook van de belastbare op
brengst maar de heer kokker, die met
geen woord hiervan had gesproken, sprak
ook toen daarvan niet en den heer de
Joncheere antwoordde ik, dat Mr. Fokker
maar eens met zijne cijfers voor den
dag moest komen. Voorts werd mij nog
door de heeren uit Schagen gevraagd,
wie in deze zou beslissen en ik vond
goed, dat die beslissing aan hen zou wor
den gelaten onder voorbehoud, dat het oor
deel over de juistheid en bewijskracht
van die cijfers aan mij zou worden ge
laten. Hiermede was het geheele inci
dent afgeloopen.
En wat gebeurde verder? In de
Schager Courant van 13 Juni gaf de
heer de Joncheere eene statistieke opgaaf
van de belastbare opbrengst van al de
ongebouwde eigendommen in Nederland
te zamen, en van die welke aan niet-
ingezetenen toebehooren, waaruit bleek,
dat het laatste cijfer 4.2 ten honderd
van den totalen aanslag bedroeg.
Afgaande op deze cijfers besliste het
Bestuur der Afdeeling Schagen van de
Liberale Unie, dat de heer Fokker de
weddenschap gewonnen en ik haar ver
loren had.
Tegen deze beslissing kwam ik in
verzet. In het nummer van 17 Juni
schreef en bewees ik, dat hun beslissing
steunde op verkeerden grondslag,
dat de van wege Mr. E. kokker door
den heer de Joncheere gepubliceerde cij
fers der belastbare opbrengstenniets be
wijzen voor de hoegrootheid der eigen
dommen, die hiermee zijn belast, dat uit
de omstandigheid, dat de ongebouwde
eigendommen van niet-ingezetenen voor
4.2 ten honderd in de geheele helastba-
I re opbrengst zijn aangeslagen, niet mag
worden afgeleid, dat nu ook precies
I 4.2 ten honderd van al de hectaren
land in Nederland aan niet-ingezetenen
toebehoort.
Dit was nog al duidelijk en de heer
juiiuBYerueuigerS 06 runUTB 00;r.
I reesieiganeaen met een dei te nomen.'
WBFftld." «nrcsoWt fle ninriwh
1 Ci miin r