Kwestie MM Boer. INGEZONDEN. PLAATSELIJK NIEUWS. Vervolg Binnenlandsch Nieuws. de Joncheere. II. de Boer. Uit Sint-Maarten. Z. Uit en voor de Pers. IV. IV. Gestrafte nieuwsgierigheid. Zaterdag, den lOen dezer, had te Winkel de stemming plaste voor een Lid van den Raad, ter vervulling der vacature, ontstaan door het bedanken van ten heer H. W. Melchior. Als candida- den waren opgegeven de heeren: T. Beum~ iet, H. W. Melckior en Abraham Sloof, van de 298 kiezers, die op de lijst voor komen, hebben gestemd 162 en van die stemmen zijn er uitgebracht op den heer 1 Beumkes 48, op den heer H. WMel ckior 19 en op den heer Abraham Sloot 94, terwijl 1 stem van onwaarde wsb. De heer Sloot is dus gekozen. De Raad der gemeente Winkel besta.t thans uit de heeren J. Koomen llt voorzitterA. NobelJ. Breebaart Kt., wethouders P. Sloovet1. 1 immerman8. Over en Abr. Sloot. Secretaris is de heer P. Lammertchaag. Bij gelegenheid van de verkiezing van twee leden voor den gemeen teraad van St. Maarten werden uitge bracht 122 stemmen, waarvan 2 van on waarde. Daarvan kregen de heeren Jb. Bruin 104, G. Fitter 69 bd P. de Boer 58 stem- men, zoodat de twee eerste heeren zijn her kozen. Haast u langzaaml Art. 8 van de wet, regelende het genees kundig staatstoezicht, bepaalt, dat de mi nister van binnenlandsche zaken jaarlijks aan de Koningin verslag doet van de be vindingen en handelingen van het ge neeskundig staatstoezicht, en dat dit ver- sl&g door den druk openbaar wordt gemaakt. Thans, Juli 1897, is aan dit voorschrift voldaan wat betreft het verslag over 1893 1 Uit STAPHORST wordt ge meld Zaterdagnamiddag ruim 5 uur ontstond er brand in de boerenwoning van J. Bruggers alhier, waardoor die woning spoedig geheel in asch werd gelegd. Door den hevigen wind sloegen de vlammen op de in die nabijheid staande woningen o- ver, met het gevolg, dat er 2-3 boerenwo ningen zijn verbrand, terwijl er weinig of niets van de inboedels is gered kunnen worden. Men vermoedt, dat de brand ont staan is, doordat de kinderen van B. met lucifers speelden. Behalve eenige kippen en een varken, is er geen vee verbrand. Met een drietal uit Meppel aangerukte brandspuiten kon wegens ge brek aan voldoend water niet gewerkt worden. Wanneer men niet eindelijk een bedreigd huis met brandzeilen had kunnen bedekken, zouden er wellicht nog meer huizen zijn verbrand. Uit Meppel, Zwolle en omstreken wa ren zondag honderden toeschouwers aanwe zig. Men had een paar bussen geplaatst tot het ontvangen van liefdegaven, daar de meesten niets hadden verzekerd. Wij vestigen de aandacht der belanghebbenden op de goedkoope ge legenheid tot reizen, die de Hollandsehe IJzeren Spoorwegmaatschappij doorliet uit geven van abonnements-kaarten geeft. (Zie adv.) Het reizen met deze abonnements-kaar ten, geldig gedurende volle veertien dagen en dagelijks verkrijgbaar, is geheel onbe perkt, zoodat men, binnen haren geldig heidsduur, zooveel van de treinen gebruik maken kan, als men verkiest. Deze goedkoope reisgelegenheid zal ve len zeker uitlokken tot het doen van tochtjes door Nederlandss schoone streken, of tot het bezoeken van steden van ons vaderland. (Niet geplaatste ingezonden, stukken worden nimmer teruggegeven Aan den WelEdelen Heer Wat U aanleiding kan hebben gegeven om in de Schager Courant van 8 dezer te spreken van de heftigheid van mijnen ijver en de hartstochtelijkheid mijner over tuiging, begrijp ik niet. Al wat in de kwestie Fokkerde Boer door mij geschre ven is, is kalm en zakelijk. De hevigheid en hartstocht is geheel aan uwe zijde. Van den beginne af was uw schrijven er op gericht, om mijne ge loofwaardigheid in verdenking te brengen en aldus mij te krenken in mijne eer. Tot aan het laatste toe heeft het den schijn, alsof ge de vcoistelling die door U van het punt in kwestie gegeven wordt, aannemelijk wilt maken door den indruk te wekken, dat wat iemand als ik daar van gelieft te zeggen, niet vertrouwbaar kan zijD. Gij schrijft »in mijn optreden heb ik steeds getracht zakelijk te zijn en correct', maar die eer kan ik U niet geven. Persoonlijk en beleedigend is uw schrij ven tot op het laatste cogenblik. Voor de ergernis bij U gewekt, teen ik, zinspelende op de algemeen tegen mij ge volgde tactiek, sprak van de firma Fok kerde Joncheere heb ik mij nitt te ver ontschuldigen. Ik kan mij rechtvaardigen met de woorden van Heine Was ich schreibe, nennt ihr „bissig' lat mein Bleist.ft fin Gebisz Dasz ich trage «ei und müszig, Siihet lieber ihr gewis;. Uw Dw. Dr., H. de Boer. richt over te gaan.' Is dit werkelijk het geval, dan zult U mij verplichten met in de zen het initiatie! te nemen. Wanneer U met uw drietal klaar zijt, kunt ge op de bij U gebruikelijke manier in de Schager Courant daarvan kennis geven. Leest inmiddels uw schrijven van 8 UUWI.&W j. w4._i.ua «ww.» jezer eecg 0pietifnd na en weest zoo Aan het Bestuur van de Afdeeling Scha- ,.8 r Tt ju r> o verstsndis om in te zien, dat al de zinle- n der Liberale Unie, de heeren P. Buis B.. j- ulp dige bewijzen en aantijgingen, die daar in tegen mij zijn aangevoerd, de eerlijk heid en onpartijdigheid van uwe beslis- wel eeoigszins in verdenking zjuden kunnen brengen. van ergernis Aan den Redacteur der Schager Courant. Mijnheer de Redacteur! Verzoeke nogmaals beleefdelijk een plaatsje voor volgend schrijven. gen en H. W. van Rossem. De fatale termijn van 8 dagen, door U mij gesteld ter betaling van 100 Gld. aan den burgemeester van Wieringerwaard voor de armen aldaar is verstreken en nog is die som in mijn bezit. Het armbestuur van Wieringerwaard heeft evenals het bestuur van vrije liefda digheid bezwaar gemaakt, om eene commis sie te benoemen, dia in de kwestie Fokker-de Boer zou moeten beslissen en Uwe be slissing wordt door mij genegeerd. Even pertinent als door U wordt beweerd, dat ik de beslissing in de kwestie Fokker, en mij aan U hsb opgedragen, zonder het oordeel over de waarde of de onwaarde der cijfers, die hierbij ten grondslag zou den worden genomen, aan mijzelven voor te bahouden, verklaar ik, dat zulk een voorbehoud door mij is gemaakt. Uwe poging, om het publiek in den waan te brengen, dat znlk een voorbehoud door mij niet gemaakt wezen kan, door omdat hij roomsch is." De kieswet verbood spr. evenwel, zooals hij zeide, hunne namen te noemen. En alsnu overgaande tot een explicatie van de re den, waarom de heer Blom ten aanzien van het wet houderschap gepasseerd was, kwam spr. met de ver klaring voor den dag, dat hij in eene openbare ver gadering van den Raad zijn hooge ontevredenheid over den heer Blom had uitgesproken en den staf dan #moet de Regeering tooneD dat gebroken over diens, wat spr. noemde, „spelen met Ct,1;_n- woorden" Dit ziet op den veranderden, veel Wanneer ik oogenblikkeD aan te voeren, dat dit hetzelfde zon zijn geweest, als had ik de geheele beslissing aan mijzelven willen voorbehouden, om zoo naar ik meen mijne oprechtheid in verden king te kunnen brengen, is moeite ver- geefsch. Iedereen immers kan inzien dat, al heb ik een eigen oordeel over den aard dier cijfers mij voorbehouden, hieruit niat behoeft te volgen, dat ik bij verschil van meeniDg over hnnne waarde ook de beslis- ting dienaangaande aan mij zon willen voorbehouden. De uitkomst, die het te gendeel reeds heeft geleerd, weerlegt dit dan ook volkomen. Al even onjuist is nw beweren, dat ik het heb voorgesteld alsof Mr. Fokker zou hebben gezegd, dat 4 ten honderd van het Nederlandsch grondbezit bouwland zou moeten zijn, dst aan niet-ingezetenen moest toebehooren. Wanneer U de moeite nemen wilt, mijn artikel in de Schager Courant van 4 Juli goed te lezen, zult U bevinden dat iets dergelijks daar niet is te vinden. Zoo verliest uwe beschuldiging, dat ik van hetgeen door den heer Fokker was gezegd, eene onjuiste voorstelling geef, ja allerlei onjuiste voorstellingen hem in den mond tracht te leggeD, weder vanzelf haar krtcht. Zwak, zeer zwak is ook het betoog, waarmee ge in den aanhef van Uw schrij ven meent te kunnen bewijzen, dat Mr. Fokker 4 ten honderd van de belastbare opbrengst moet hebben bedoeld en dit ook heeft gezegd. Ge hebt er op gewezeD, dat later, toen de heer de Joncheere van de belast bare opbrengst sprak, door Mr. Fokker" het stilzwijgen is bewaard en, o wonder 1 dat stil zwijgen alleen was volgens U het voldoend en ouwederlegbaar bewijs, dat Mr. Fokker te voren niet 4 ten honderd van het Ne derlandsch grondbezitmaar van de belast bare opbrengst getegd en bedoeld heeft. Uit zijn stilzwijgen, zegt ge, blijkt dit duidelijk. Ik moet bekennen M. H dat ge U zei ven het bewijs gemakkelijk weet te ma ken, maar wil er toch op wijzen, dat dat stil zwijgen van Mr. Fokker zich ook nog wel anders Lat verklaren. Op mij maakt het den indruk, dat deze candidaat— volks vertegenwoordiger! over het door hem te leveren bewijs niet op zijn gemak was en daarom gaarne de behandeling van de kwestie aan den heer de Joncheere, die voor hem in de bres gesprongen was, wilde overlaten. Ik geef toe, dat ik de juistheid van deze mijne opvatting niet kan bewijzen, maar meen in ieder geval hiermede te hebben aangetoond, dat uwe opvatting van dit stilzwijgen niet de ee- uig mogelijke is en daarom niet voor een blijkbaar bewijs kan doorgaan. Al weder eene onjuistheid vind ik in uw btwtreu, dsteen door U voorgeslagen eeregericht, dat dan tusschen ons beslissen moest, door mij zou ziju afgewezen. Wan neer U de moeite nemen wilt, het num mer der Schager Courant van 4 Juli 1.1. in te zien, zult U daar lezen „In zijn vooistel' het voorstel van Mr. Fok ker „om een eeregericht te benoemeD, dat zcu moeten beslissen over de vraag „wat was het punt in kwestie" zie ik na de karikatuur, door hemzelven en den heer de Joncheere daarvan gemaakt, geen keil.'1 En verder schreef ik Overigens geloof ia niet, dat zich te Wieringerwaard personen laten vinden, bij het incident tegenwoor dig, die zich wel met een onderzoek en eene beslissing willen inlaten. Ziet, M. H.en merkt dit nu wèl op, geen heil zien in eene zaak beteekent nog niet haar glad en onvoorwaardelijk afwijzen. En thans, nu ik zekerheid ver kregen heb, dat geene leden van uw Bestuur in zulk een eeregericht zitting zouden willen nemen en mijne pogingen, om te Wieringerwaard, buiten mijzelven om, ee ne commissie te laten benoemen, die rechtspraak op zich zou willen nemeD, is mislukt, kan ik in bet docrU voorge stelde mij zeer goed vindeD. Hoewel ik evenmin sis vroeger geloof, dat pogingen om znlk een gericht bijeen te breDgen zullen slagen, is dit thans de eenige weg, die mij open blijft, om uwe verdachtma king, dat ik „uitvluchten" zoek, te ont gaan en van mij af te weren. Om die reden dus zal het mij zelfs aange naam zijn, -wanneer U het met uwe waar digheid vkunt overeenbrengen, op de door U genomen beslissing terug te komen door let het benoemen van een eerege- heb, waarin het mij moeite kost om te blijven gelooven aan uwe goede trouw, dan ligt dit eensdeels aan uwe zeer ge waagde gevolgtrekkingen, waaraan ge de kracht van blijkbare bewijzen wilt zien toegekend, maar vooral aan uwe vinnige pogingen om mijn karakter in verdenking te brengen. Yoor uwe gebrekkige manier van bewijzen zou ik absolutie kunnen geven. Ik kan aannemen, dat U zoo goed mo gelijk hebt willen bewijzen en het ge brekkige daarvan niet hebt ingezien, maar uwe verdachtmakingen zijn inderdaad iets leelijks. En dan zoo'n hoogen toon te voeren door te schrijven „Na de heer de Boer het door ons ter tegemoetkoming aan zijne bedenkingen voorgeslagen eeregericht heeft afgewezen, handhaven wij onze vroeger gegeven beslis sing en verklaren de weddenschap door den heer de Boer verloren met bepaling dat de som van honderd gulden ten be hoeve van de armen van Wieringerwaard zal worden betaald acht dagen na heden. Foei Mijne Heeren 1 Blijft toch wat een voudig. Uw hooge toon wekt niet het minste ontzag. Wie op de teenen gaat staan of zich opblaast, om prestige te ma ken, maakt zich belachelijk. Het mooiste is altijd een man van prestige te zijn en het zelf niet te weten. Met deze opmer king, waarmede gij nw voordeel kunt doen, wil ik beleefdelijk U groeten en ben met aanbeveling Uw Dw. Dr. Op Zaterdag 10 Juli, 's avonds te 8 nre, had in het lokaal van den heer Nottelman te Eenigenburg een bijeenkomst plaats van kiesgerechtigde ingezete nen aldaar, en zulks op initiatief van den heer Burgemeester van St. Maarten, die aan de 19 kiezers te E. bij de thuisbezorging hunner kieskaart voorde aanstaande gemeenteraadsverkiezing medeaeeling van deze te houden vergadering had laten doen, met verzoek, die te willen bijwonen. Een twaalftal had aan dezen oproep gevolg gegeven. Bovendien waren, nevens den EdelA. heer Schermer hom, nog aanwezig de heeren P. de Boer van Groenveld, candidaat voor den gemeenteraad, en J. Akkerman van St. Maarten, ter wijl later nog verscheen de heer K. Blom I)z, van het Rijpje. Ongeveer te half negen ving de heer Burgemeester aan, het doel dezer voor Eenigenburg ongewone bijeenkomst uiteen te zetten, en te verklaren, waarom aanstaanden maandag stemming moest worden ge houden. Spr. betreurde dit; hij had liever gewild: wèl verkiezing, maar géén stemming. De aftredende le den Bruin en Visser waren mannen, op wie niets te zeggen viel en ten opzichte van wie hij gaarne had gezien, dat de kiezers het mandaat zonder stemming zouden hebben hernieuwd. Nu dit evenwel niet zoo is, drukt Spr., voornamelijk met betrekking tot het aftredende raadslid Visserzijn onverholen spijt daarover uit, en nagaande, waaruit de oppositie tegen den heer Visser verklaard moet worden, kan Spr. daarvoor geen andere reden vinden, dan het geloof: Visser is katholiek, en daarom moet hij er uit I Spr. betreurt dit te meer met het oog op den slechten indruk, dien deze kwestie op ae buiten wereld maken moet en die noodwendig den roep van eensgezindheid en rechtvaardigheid, welke steeds van de Gemeente Sint Maarten is uitgegaan, in gevaar brengen zal. Spr. noemt daar het woord rechtvaardigheid, want hij acht het ook een eisch van billijkheid, dat de eenige persoon, die het katholiek element in de gemeente in %en Raad vertegenwoordigt, bij «ijn aftreden herkozen worde. En nog te meer wordt deze herkiezing een ge biedende eisch van billijkheid en rechtvaardigheid, als men let op de groote verplichtingen, die de Gemeente tegenover de Katholieken heeft, ver plichtingen, voortspruitende nit de financiëele voor deden, welke de gemeente trekt uit het bekende „Katholiekefonds." Waar zulke hooge verplichtingen de kiezers nopen tot dankbaarheid jegens de Katho lieken, daar kunnen zij die schoone deugd niet beter betrachten dan door a. s. maandag hun stem uit te brengen op de heeren Visser en Bruin. Spreker maakt zich over den uitslag niet ongerust, en eindigt zijn voordracht, met aan den heer de Boer, dien Z.E.A. aan de aanwezigen voorstelt, de verzekering te geven, dat hij in het belang der zaak, die hij voor staat, niet anders gesproken zou hebbeD, al ware de heer de B. niet tegenwoordig geweest. De heer de Boer (die bij het debat nu meermalen het woord voert en wiens redenen we hier willen sa menvatten) bekomt het woord en begint met te her halen, wat hij den Burgemeester reeds vóór p. m. 14 dagen had gezegd, toen deze hem persoonlijk had be zocht (met welk doel Spr. was nimmer begeerig naar een zetel in den Raad geweest, maar nu hij door sommige kiezers ge heel vrijwillig en buiten hem om (behoudens natuur lijk zijne toestemming) candidaat gesteld was, zou hij bij eene eventneele verkiezing een mandaat gaarne aanvaarden. Naar aanleiding van het gesprokene door den Bur gemeester, meent de heer de Boer een paar opmerkingen te moeten maken. Spr leidt uit de gehoorde voor dracht af, dat Z.E.A. ons (d. i. de oppositie-party Blom c. s.) ondankbaarheid oplegt, maar hy vraagt, of hst dan ook uit dankbaarheid jegens den heer Visser geschiedde, toen deze in 't vorige jaar in de plaats van den heer Blom tot wethouder werd ver kozen op eene wij ze,die spr. ten zeerste moest afkeuren. Z. i. gold daar een heel andere reden en wel deze, dat de Burgemeester in den heer Visser een volgzamer man vond dan in den heer Blom. En wat betreft de beschuldiging, door den heer Schermerhorn uitge sproken, aangaande de beweegreden der tegenpartij, doet spr. uitkomen, dat hier, waar volgens Burge meesters eigen woorden de verdraagzaamheid en de eensgezindheid zoo hoogelijk in eere worden gehonden, een dergelijk motief bniten bespreking moest blijven. Dit kan geen beweegreden zijn. Biet, omdat Visser katholiek is, wordt de strijd tegen hem aangebonden, maar alleen om de wijze zijner benoeming tot wethouder. De Burgemeester hierop reptieeerende, zegt, dat de benoeming van den heer Visser tot wethouder niet was een uiting van dankbaarheid aan den Katholiek, maar dat deze verkiezing aldns geschiedde, om dat Visser het oudste raadslid was (voorheen niet?) De door spr. opgegeven reden voor de poging, om den heer Visser als raadslid te doen vallen, was Z.E.A. meegedeeld door twee kiezersingezete nen, die op sprektrs vraag, waarom Visser „d'er nit moest?" geantwoord zonden hebben: „Wel, Burg. M. de R. Vergun mfj s. v. p. een klein plaatsje voor datgene, wat gisteren mfjn aandacht trok bij het binnentreden van de nieuwe kerk, n. 1,: aan de binnenzijde van beide pilaren is een steen aangebracht, waarop iets is ge beeldhouwd, dat m. i. daar niet thuis be hoort. En mocht het zijn, dat er niet meer tee keningen voor beeldhouwkunst te ver krijgen waren, dan vindt ik het beter, er een gewonen steen voor in de plaats te stel len. Dankende voor de plaatsruimte, Be Vad. verwacht, dat bij het gebruik maken van een „der praerogatieveu" van de Kroon ook thans zal worden gelet op de gezindheid en de wenschen der natie. Niemand kan ontkennen, meent zij, dat op verrassende wijze de tegenzin van ons volk is gebleken ir eene Regeering, welke min ot meer afhankelijk zich betoont van de roomsch-katholieke geestelijkheid. Be Vad. meent dan ook te mogen verwach ten, dat rekening zal worden gehoaden met de protestantsche gezindheid der na tie. Zij verlangt natuurlijk hoegenaamd geen onderdrukking der katholieken, maar wel, dat men op zal houden in Regeeringg- kringen de roomschen naar de oogen te zien. Men ga, zegt zij, over tot de invoering van den persoonlijken dienstplicht en late zich door de katholieke bladen niet inti- mideeren. Besliste belijders van het ka tholieke geloof zijn, naar Be Vad. meent te kunnen zeggen, voorstanders van deze zaak. Voorts wil Be Vad. een einde gemaakt hebben aan de tyrannie van den bekwa men referendaiis, die zulk een machtigen invloed heeft uitgeoefend o. a. op het bouwen en restaureeren en op het perso neel bij Rijkswerken en bij de archieven werkzaam. Zoo ook aan de voorkomend heden tegenover den internuntius en aan de onderscheidingen aan bisschopptn qua tales bewezen. Vooral, zegt öe Vad., sta men pal te genover de pogingen, om ons ouderwijste ontwrichten, en den weg te banen tot het verrijzen vau gesubsidieerde roomsche en zoogenaamde gereformeerde gymnasiën. Ernstig wil zij ook de vraag overwogen hebben, of op nedeilandschen bodem kloosters recht hebben van bestaan. Zij wil geen cutturkumpt, maar recht. Geen nieuwe wetten verlangt Be Vad., maar handhaviig der bestaande tegenover ieder j geen bevoorrechting van de protes- ver- beterdeu toestand in „het Lntjeweg" en Blom's „spe len met woorden" heeft, zooals de spr. uitlegt, betrekking op de weigering van den heer Blom tot het onderteekenen van een deor Notaris Boonacker, op verzoek van den Burgemeester, opgemaakt contract, waarin de heer Blom zich zou verbinden tot het onderhond van een gedeelte hek en het aanbrengen en onderhonden van een doelmatige iergeleiding, welke zaken de heer Blom eerst voor zijn rekening had genomen. De heer Blom, juist ter vergadering komende en hoorende, met hoeveel waardeering over hem gespro ken wordt, verzoekt den heer Burgemeester te willen herhalen, wat deze gezegd heelt, en nadat hieraan is voldaan, vraagt de heer Blom, waarom hij, na z'n ééns gegoven woord, een contract moest teekenen, terwijl de wed. BlaautoKeuken, mede-belendende, daarvan vrijgesteld bleefspr. had daarin een bewijs van wantrouwen gezien, en boven eene zoodanige behandeling had de heer Blom zich verre verheven geacht. De Burgemeester verklaarde die handelwyze nader, door in 't midden te brengen, dat het zgn bedoeling geweest was, dien post van onderhond niet te leggen op den persoon van den heer Blom, die toch ook sterfelgk was, maar ter meerdere zekerheid te verhinden aan het erf. De heer Blom merkte echter op, dat dit alles slechts spijkers zoeken op laag water was geweest, en sprak, met verwijzing naar het vroeger in deze gemeente voorgevallene, als zgne overtuiging uit, dat de werkelijke beweegreden van des Burgemeesters handelingen te zijner opzichte, het haakje, waar de kan aan hing, door hem, Burgemeester, in deze vergadering wel niet genoemd zoude worden. Op deze woorden ontspon zich een heftig debat, dat we niet zullen weergeven, maar waarvan de totaal-indruk op ons was, dat de laat ste opmerkingen van den heer Blom door de tegen partij niet op afdoende wijze zijn te niet gedaan. De heer Akkerman vraagt den heer Burgemeester, waarop Z.E.A. zgne meening grondt, dat in de beweging contra den heer Visser het geloof de drijfveer zon zgn, en krggt tot antwoord het verhaal van de twee kiezers-ingezetenen, boven meegedeeld, maar waarvan, als op het noemen der namen van die kiezers wordt aangedrongen, het nu heet, dat één hnnner van iedereen eten moest, en dus zijn naam diende gespaard te blijven. De heer Akkerman merkt allereerst op, dat het oordeel van 2 menschen moeilgk door kon gaan voor dat van een gansch kiezerscorps (p. m. 150 man), en voorts, dat van den heer Blom, als eersten oppositie man, wonende te midden van Katholieken, met wie hg dagelijks op de meest vriendschappeiyke wgze omgaat, en die bovendien gedurende eene lange reeks van iaren katholieke arbeiders in zijn dienst heelt gehad en nog heeft, dat van zulk een man kwalgk gezegd kan worden, dat hg vgandig gezind zou moeten zijn jegens de Katholieken als zoodanig. En terugkomende op de meerge noemde 2 kiezers-ingezetenen, zegt spr. het recht te hebben, om, zoolang hun namen niet genoemd worden, het er evengoed voor te kunnen houden, dat dit heele verhaal eenvoudig verzonnen is; de heer Bur gemeester zou wel kunnen beweren, dat 10, 12 of meer kiezers hem die verzekering hadden gedaan, maar zoolang hun' namen niet worden genoemd, be houdt spr. zich het recht voor, daarvan te gelooven zooveel hem goeddunkt. De heer Schermerhorn, repliceerende, zegt zich door deze uitlatingen beleedigd te achten en spreekt van liegen en leugenaar, woorden, door den vorigen spreker niet genoemd. De heer Akkerman merkt op, dat het woord be- leedigen nog al subjectief in heteekenis is, doch dat bij hem het opzet tot beleediging niet aanwezig was, De heer Schermerhorn, het woord hernemende, doetweten, dat hij met Akkerman niet verder over de zaak wil spreken, omdat hij zich daar verre boven verheven acht. De heer Akkerman besluit met eene korte dankzeg ging voor deze welwillende woorden. Nog eenige kleine schermutselingen tusschen de heeren Schermerhorn, Blom en de Boer volgen nu, die echter sommigen der aanwezigen geen belang meer schenen in te boezemen, want voor en na ver lieten zg het vertrek. is m mach- tanten, maar ook geen meten met twee maten, waar het roomschen geldt Wan neer bijvoorbeeld gevraagd wordt, de ptQ" testantsche Zendingsterreinen te beschermen tegen het binnensluipen van roomschen tooneD, dat zi; zulke praktijken afkeurt." J Be ad. wenscht eene Regeering, die tegenorer „roomsche aanmatiging" 0p durft komen. „Dr. Schaepman, zoo beslait zij, de Kamer werkelijk zoo goed als teloos. Men behoeft niet baDg meer voor hem te wezen. De natie heeft dien zco overmoedig geworden man toegeroepen wij willen niet door u en de uwen wor' den geregeerd. Welnu, de geve acht op dien wensch Niets worde geweige-d, alleen omdat roomschen het verlangen, maar omgekeerd worde ook niets toegestaan, alleen °omdat de bisschoppen het verlangen. Geen minister brenge bezoeken bij een bisschop, omdat men in dien kerielnken waardigheidsbekleder een vertegenwoor diger wil zien van politieke macht De bisschoppen bestaren hunne diocèsen maar moeten blijven buiten het Binnenhof Dat heeft de verkiezing als den der natie verkondigd. die daarop geen acht nationaal zijn. Wij herhalen hetgeen verdrukking maar recht, strikt, eerlijk recht tegen over iedereeD," Regeering der Datie. Eene RegeeriDg, geeft, zon niet Schagen, 14 Juli 1897 De zomerracantie O. L. school alhier treedt met a. s. in. a a n d e n i AQf?- De lessen zullen op vtijdag 20 Aug. weder een aanvang nemen. 't Wes Wielerfeest en 's avonds laat Een bal-champ4tre hier. 't Was al verlicht, muziek weerklonk, En ieder had pleizier. Nieuwsgierig naar den fraaien tuin En naai den menschendrom, Keek over 't schut een, ongenood Voorwaar, dat was niet dom. Maar plotseling, door htt schoons geroerd, Het heeft op ieder vat, Viel 't kijkertje vaD 't hooge schut En danste in het nat. Hij trapte als een wielergast, Wat had de man verdriet Zoo'n bsl-champétre in de sloot Beviel toch zeker niet De heer J. Rottenberg zal niet met 16 Juli a. s., maar met 1 October verplaatst worden naar Amsterdam. Uitslag der op maandag 1.1. gehouden stemming van d r i e leden voor den Gemeenteraad. Uitgebracht 244 stemmen, van onwaar de 2. 72 stemmen. 204 stemmeD. 196 stemmen. 136 stemmeD. 61 stemmen, heeren P. Buis Jz., W. Vader Dz. ia Schagen per S. Brommer P. Buis Jz. B. Smit Cz. W. Vader Bz. J. de Veer Gekozen zijn de D. Smit Cz. en (Reeds ma: bulletin bekend gemaakt.) Bjj de zondag j.1. gehouden Vossenjacht was de opkomst zeer gering. Alhoewel er alle moeite en zorg was gedaan, om het den wielrijders gemakkelijk en aangenaam te maken in de oogenblikken, dat zij binnen onze gemeente zouden vertoeven, is deze moeite grootendeels tevergeefs en voor niet gemaakt, daar maar ongeveer een 20-tal wielrijders onze gemeente een bezoek waardig keurden. Aan de ten half twee uur een aanvang nemende jacht werd door een kleine dertig jagers deelgenomenaan geen enkel daarvan mocht het gelukken, een vos te zien, laat staan dus te vangen. Na gehouden wedstrijd op den weg van Schagerbrug-Lagedijk werd de le prijs, verguld-zilveren medaille, toege kend aan den heer A. Roggeveen Wt., de tweede prijs, zilveren medaille, aan den heer H. Schene en doordat de heer Bruin, als derde vos, te lang op zich liet wachten, om hem aan dien wedstrijd te doen deelnemen, werd aan hem de derde prijs, of bronzen medaille, vereerd. Ook het concert, door de Harmonie- kapel gegeven in den tuin van den heer Broetsma, had een zeer matig bezoek. 's Avonds, Bal-Champêtre in den tuin van den heer v. ïwuiverdit is nog e eenige van den dag geweest, dat nietin het water is gevallen. Had ook daar meer bezoek hoogst gewenscht geweest, toch was het er prettig, en alhoewe te ongeveer 11 uur de zaak werd ge liquideerd, hebben daar de enkele bezoe kers zeer zeker eenige aangename oogen blikken doorgebracht. De tuin, die flink verlicht was door lantaarns en lampions, zag er uiterst gezellig uit en wij twijfelen er niet aan, of dit ideetje zal bij de eene of andere gelegenheid wel eens navolging vinden. In het district Leeuwar den is door de Lib. Kiesvereeniging te LEEUWARDEN de heer H. Pyttersen candidaat gesteld voor de 2e Kamer en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 2