Kwestie MM Boer.
INGEZONDEN.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Vervolg
Binnenlandsch Nieuws.
de Joncheere.
II. de Boer.
Uit Sint-Maarten.
Z.
Uit en voor de Pers.
IV. IV.
Gestrafte nieuwsgierigheid.
Zaterdag, den lOen dezer,
had te Winkel de stemming plaste voor
een Lid van den Raad, ter vervulling der
vacature, ontstaan door het bedanken van
ten heer H. W. Melchior. Als candida-
den waren opgegeven de heeren: T. Beum~
iet, H. W. Melckior en Abraham Sloof,
van de 298 kiezers, die op de lijst voor
komen, hebben gestemd 162 en van die
stemmen zijn er uitgebracht op den heer
1 Beumkes 48, op den heer H. WMel
ckior 19 en op den heer Abraham Sloot
94, terwijl 1 stem van onwaarde wsb.
De heer Sloot is dus gekozen.
De Raad der gemeente Winkel besta.t
thans uit de heeren J. Koomen llt
voorzitterA. NobelJ. Breebaart Kt.,
wethouders P. Sloovet1. 1 immerman8.
Over en Abr. Sloot. Secretaris is de heer
P. Lammertchaag.
Bij gelegenheid van de
verkiezing van twee leden voor den gemeen
teraad van St. Maarten werden uitge
bracht 122 stemmen, waarvan 2 van on
waarde.
Daarvan kregen de heeren Jb. Bruin
104, G. Fitter 69 bd P. de Boer 58 stem-
men, zoodat de twee eerste heeren zijn her
kozen.
Haast u langzaaml
Art. 8 van de wet, regelende het genees
kundig staatstoezicht, bepaalt, dat de mi
nister van binnenlandsche zaken jaarlijks
aan de Koningin verslag doet van de be
vindingen en handelingen van het ge
neeskundig staatstoezicht, en dat dit ver-
sl&g door den druk openbaar wordt
gemaakt.
Thans, Juli 1897, is aan dit voorschrift
voldaan wat betreft het verslag over
1893 1
Uit STAPHORST wordt ge
meld
Zaterdagnamiddag ruim 5 uur ontstond
er brand in de boerenwoning van J.
Bruggers alhier, waardoor die woning
spoedig geheel in asch werd gelegd. Door
den hevigen wind sloegen de vlammen op
de in die nabijheid staande woningen o-
ver, met het gevolg, dat er 2-3 boerenwo
ningen zijn verbrand, terwijl er weinig
of niets van de inboedels is gered kunnen
worden.
Men vermoedt, dat de brand ont
staan is, doordat de kinderen van
B. met lucifers speelden. Behalve
eenige kippen en een varken, is er geen vee
verbrand. Met een drietal uit Meppel
aangerukte brandspuiten kon wegens ge
brek aan voldoend water niet gewerkt
worden. Wanneer men niet eindelijk
een bedreigd huis met brandzeilen had
kunnen bedekken, zouden er wellicht nog
meer huizen zijn verbrand.
Uit Meppel, Zwolle en omstreken wa
ren zondag honderden toeschouwers aanwe
zig. Men had een paar bussen geplaatst
tot het ontvangen van liefdegaven, daar
de meesten niets hadden verzekerd.
Wij vestigen de aandacht
der belanghebbenden op de goedkoope ge
legenheid tot reizen, die de Hollandsehe
IJzeren Spoorwegmaatschappij doorliet uit
geven van abonnements-kaarten
geeft. (Zie adv.)
Het reizen met deze abonnements-kaar
ten, geldig gedurende volle veertien dagen
en dagelijks verkrijgbaar, is geheel onbe
perkt, zoodat men, binnen haren geldig
heidsduur, zooveel van de treinen gebruik
maken kan, als men verkiest.
Deze goedkoope reisgelegenheid zal ve
len zeker uitlokken tot het doen van
tochtjes door Nederlandss schoone streken,
of tot het bezoeken van steden van ons
vaderland.
(Niet geplaatste ingezonden, stukken
worden nimmer teruggegeven
Aan den WelEdelen Heer
Wat U aanleiding kan hebben gegeven
om in de Schager Courant van 8 dezer te
spreken van de heftigheid van mijnen
ijver en de hartstochtelijkheid mijner over
tuiging, begrijp ik niet. Al wat in de
kwestie Fokkerde Boer door mij geschre
ven is, is kalm en zakelijk.
De hevigheid en hartstocht is geheel
aan uwe zijde. Van den beginne af was
uw schrijven er op gericht, om mijne ge
loofwaardigheid in verdenking te brengen
en aldus mij te krenken in mijne eer.
Tot aan het laatste toe heeft het den
schijn, alsof ge de vcoistelling die door
U van het punt in kwestie gegeven wordt,
aannemelijk wilt maken door den indruk
te wekken, dat wat iemand als ik daar
van gelieft te zeggen, niet vertrouwbaar
kan zijD. Gij schrijft »in mijn optreden
heb ik steeds getracht zakelijk te zijn en
correct', maar die eer kan ik U niet geven.
Persoonlijk en beleedigend is uw schrij
ven tot op het laatste cogenblik.
Voor de ergernis bij U gewekt, teen ik,
zinspelende op de algemeen tegen mij ge
volgde tactiek, sprak van de firma Fok
kerde Joncheere heb ik mij nitt te ver
ontschuldigen. Ik kan mij rechtvaardigen
met de woorden van Heine
Was ich schreibe, nennt ihr „bissig'
lat mein Bleist.ft fin Gebisz
Dasz ich trage «ei und müszig,
Siihet lieber ihr gewis;.
Uw Dw. Dr.,
H. de Boer.
richt over te gaan.' Is dit werkelijk het
geval, dan zult U mij verplichten met in de
zen het initiatie! te nemen. Wanneer U
met uw drietal klaar zijt, kunt ge op de
bij U gebruikelijke manier in de Schager
Courant daarvan kennis geven.
Leest inmiddels uw schrijven van 8
UUWI.&W j. w4._i.ua «ww.» jezer eecg 0pietifnd na en weest zoo
Aan het Bestuur van de Afdeeling Scha- ,.8 r
Tt ju r> o verstsndis om in te zien, dat al de zinle-
n der Liberale Unie, de heeren P. Buis B.. j- ulp
dige bewijzen en aantijgingen, die daar
in tegen mij zijn aangevoerd, de eerlijk
heid en onpartijdigheid van uwe beslis-
wel eeoigszins in verdenking zjuden
kunnen brengen.
van ergernis
Aan den Redacteur der Schager Courant.
Mijnheer de Redacteur!
Verzoeke nogmaals beleefdelijk een
plaatsje voor volgend schrijven.
gen
en H. W. van Rossem.
De fatale termijn van 8 dagen, door U
mij gesteld ter betaling van 100 Gld.
aan den burgemeester van Wieringerwaard
voor de armen aldaar is verstreken en
nog is die som in mijn bezit.
Het armbestuur van Wieringerwaard
heeft evenals het bestuur van vrije liefda
digheid bezwaar gemaakt, om eene commis
sie te benoemen, dia in de kwestie Fokker-de
Boer zou moeten beslissen en Uwe be
slissing wordt door mij genegeerd. Even
pertinent als door U wordt beweerd, dat
ik de beslissing in de kwestie Fokker,
en mij aan U hsb opgedragen, zonder het
oordeel over de waarde of de onwaarde
der cijfers, die hierbij ten grondslag zou
den worden genomen, aan mijzelven voor
te bahouden, verklaar ik, dat zulk een
voorbehoud door mij is gemaakt.
Uwe poging, om het publiek in den
waan te brengen, dat znlk een voorbehoud
door mij niet gemaakt wezen kan, door
omdat hij roomsch is." De kieswet verbood spr.
evenwel, zooals hij zeide, hunne namen te noemen.
En alsnu overgaande tot een explicatie van de re
den, waarom de heer Blom ten aanzien van het wet
houderschap gepasseerd was, kwam spr. met de ver
klaring voor den dag, dat hij in eene openbare ver
gadering van den Raad zijn hooge ontevredenheid
over den heer Blom had uitgesproken en den staf dan #moet de Regeering tooneD dat
gebroken over diens, wat spr. noemde, „spelen met Ct,1;_n-
woorden" Dit ziet op den veranderden, veel
Wanneer ik oogenblikkeD
aan te voeren, dat dit hetzelfde zon zijn
geweest, als had ik de geheele beslissing
aan mijzelven willen voorbehouden, om zoo
naar ik meen mijne oprechtheid in verden
king te kunnen brengen, is moeite ver-
geefsch. Iedereen immers kan inzien dat,
al heb ik een eigen oordeel over den aard
dier cijfers mij voorbehouden, hieruit niat
behoeft te volgen, dat ik bij verschil van
meeniDg over hnnne waarde ook de beslis-
ting dienaangaande aan mij zon willen
voorbehouden. De uitkomst, die het te
gendeel reeds heeft geleerd, weerlegt dit
dan ook volkomen.
Al even onjuist is nw beweren, dat ik
het heb voorgesteld alsof Mr. Fokker
zou hebben gezegd, dat 4 ten honderd van
het Nederlandsch grondbezit bouwland zou
moeten zijn, dst aan niet-ingezetenen
moest toebehooren. Wanneer U de moeite
nemen wilt, mijn artikel in de Schager
Courant van 4 Juli goed te lezen, zult U
bevinden dat iets dergelijks daar niet is te
vinden. Zoo verliest uwe beschuldiging,
dat ik van hetgeen door den heer Fokker
was gezegd, eene onjuiste voorstelling
geef, ja allerlei onjuiste voorstellingen
hem in den mond tracht te leggeD, weder
vanzelf haar krtcht.
Zwak, zeer zwak is ook het betoog,
waarmee ge in den aanhef van Uw schrij
ven meent te kunnen bewijzen, dat Mr.
Fokker 4 ten honderd van de belastbare
opbrengst moet hebben bedoeld en dit ook
heeft gezegd. Ge hebt er op gewezeD, dat
later, toen de heer de Joncheere van de belast
bare opbrengst sprak, door Mr. Fokker" het
stilzwijgen is bewaard en, o wonder 1 dat stil
zwijgen alleen was volgens U het voldoend
en ouwederlegbaar bewijs, dat Mr. Fokker
te voren niet 4 ten honderd van het Ne
derlandsch grondbezitmaar van de belast
bare opbrengst getegd en bedoeld heeft. Uit
zijn stilzwijgen, zegt ge, blijkt dit duidelijk.
Ik moet bekennen M. H dat ge U zei
ven het bewijs gemakkelijk weet te ma
ken, maar wil er toch op wijzen, dat dat stil
zwijgen van Mr. Fokker zich ook nog
wel anders Lat verklaren. Op mij maakt
het den indruk, dat deze candidaat— volks
vertegenwoordiger! over het door hem te
leveren bewijs niet op zijn gemak was en
daarom gaarne de behandeling van de
kwestie aan den heer de Joncheere, die
voor hem in de bres gesprongen was,
wilde overlaten. Ik geef toe, dat ik de
juistheid van deze mijne opvatting niet
kan bewijzen, maar meen in ieder geval
hiermede te hebben aangetoond, dat uwe
opvatting van dit stilzwijgen niet de ee-
uig mogelijke is en daarom niet voor een
blijkbaar bewijs kan doorgaan.
Al weder eene onjuistheid vind ik in
uw btwtreu, dsteen door U voorgeslagen
eeregericht, dat dan tusschen ons beslissen
moest, door mij zou ziju afgewezen. Wan
neer U de moeite nemen wilt, het num
mer der Schager Courant van 4 Juli 1.1.
in te zien, zult U daar lezen „In zijn
vooistel' het voorstel van Mr. Fok
ker „om een eeregericht te benoemeD,
dat zcu moeten beslissen over de vraag
„wat was het punt in kwestie" zie ik na
de karikatuur, door hemzelven en den heer de
Joncheere daarvan gemaakt, geen keil.'1
En verder schreef ik Overigens geloof ia
niet, dat zich te Wieringerwaard personen
laten vinden, bij het incident tegenwoor
dig, die zich wel met een onderzoek en
eene beslissing willen inlaten.
Ziet, M. H.en merkt dit nu wèl op,
geen heil zien in eene zaak beteekent
nog niet haar glad en onvoorwaardelijk
afwijzen. En thans, nu ik zekerheid ver
kregen heb, dat geene leden van uw Bestuur
in zulk een eeregericht zitting zouden
willen nemen en mijne pogingen, om te
Wieringerwaard, buiten mijzelven om, ee
ne commissie te laten benoemen, die
rechtspraak op zich zou willen nemeD, is
mislukt, kan ik in bet docrU voorge
stelde mij zeer goed vindeD. Hoewel ik
evenmin sis vroeger geloof, dat pogingen
om znlk een gericht bijeen te breDgen
zullen slagen, is dit thans de eenige weg,
die mij open blijft, om uwe verdachtma
king, dat ik „uitvluchten" zoek, te ont
gaan en van mij af te weren.
Om die reden dus zal het mij zelfs aange
naam zijn, -wanneer U het met uwe waar
digheid vkunt overeenbrengen, op de door
U genomen beslissing terug te komen
door let het benoemen van een eerege-
heb, waarin het mij moeite kost om te
blijven gelooven aan uwe goede trouw,
dan ligt dit eensdeels aan uwe zeer ge
waagde gevolgtrekkingen, waaraan ge de
kracht van blijkbare bewijzen wilt zien
toegekend, maar vooral aan uwe vinnige
pogingen om mijn karakter in verdenking
te brengen. Yoor uwe gebrekkige manier
van bewijzen zou ik absolutie kunnen
geven.
Ik kan aannemen, dat U zoo goed mo
gelijk hebt willen bewijzen en het ge
brekkige daarvan niet hebt ingezien, maar
uwe verdachtmakingen zijn inderdaad iets
leelijks.
En dan zoo'n hoogen toon te voeren
door te schrijven
„Na de heer de Boer het door ons ter
tegemoetkoming aan zijne bedenkingen
voorgeslagen eeregericht heeft afgewezen,
handhaven wij onze vroeger gegeven beslis
sing en verklaren de weddenschap door
den heer de Boer verloren met bepaling
dat de som van honderd gulden ten be
hoeve van de armen van Wieringerwaard
zal worden betaald acht dagen na heden.
Foei Mijne Heeren 1 Blijft toch wat een
voudig. Uw hooge toon wekt niet het
minste ontzag. Wie op de teenen gaat
staan of zich opblaast, om prestige te ma
ken, maakt zich belachelijk. Het mooiste
is altijd een man van prestige te zijn en
het zelf niet te weten. Met deze opmer
king, waarmede gij nw voordeel kunt
doen, wil ik beleefdelijk U groeten en
ben met aanbeveling
Uw Dw. Dr.
Op Zaterdag 10 Juli, 's avonds te 8 nre, had in
het lokaal van den heer Nottelman te Eenigenburg
een bijeenkomst plaats van kiesgerechtigde ingezete
nen aldaar, en zulks op initiatief van den heer
Burgemeester van St. Maarten, die aan de 19 kiezers
te E. bij de thuisbezorging hunner kieskaart voorde
aanstaande gemeenteraadsverkiezing medeaeeling van
deze te houden vergadering had laten doen, met
verzoek, die te willen bijwonen. Een twaalftal had
aan dezen oproep gevolg gegeven. Bovendien waren,
nevens den EdelA. heer Schermer hom, nog aanwezig
de heeren P. de Boer van Groenveld, candidaat voor
den gemeenteraad, en J. Akkerman van St. Maarten, ter
wijl later nog verscheen de heer K. Blom I)z, van het
Rijpje.
Ongeveer te half negen ving de heer Burgemeester
aan, het doel dezer voor Eenigenburg ongewone
bijeenkomst uiteen te zetten, en te verklaren, waarom
aanstaanden maandag stemming moest worden ge
houden.
Spr. betreurde dit; hij had liever gewild: wèl
verkiezing, maar géén stemming. De aftredende le
den Bruin en Visser waren mannen, op wie niets te
zeggen viel en ten opzichte van wie hij gaarne had
gezien, dat de kiezers het mandaat zonder
stemming zouden hebben hernieuwd. Nu dit
evenwel niet zoo is, drukt Spr., voornamelijk met
betrekking tot het aftredende raadslid Visserzijn
onverholen spijt daarover uit, en nagaande, waaruit
de oppositie tegen den heer Visser verklaard moet
worden, kan Spr. daarvoor geen andere reden vinden,
dan het geloof: Visser is katholiek, en daarom
moet hij er uit I
Spr. betreurt dit te meer met het oog op den
slechten indruk, dien deze kwestie op ae buiten
wereld maken moet en die noodwendig den roep
van eensgezindheid en rechtvaardigheid, welke steeds
van de Gemeente Sint Maarten is uitgegaan, in
gevaar brengen zal. Spr. noemt daar het woord
rechtvaardigheid, want hij acht het ook een eisch
van billijkheid, dat de eenige persoon, die het
katholiek element in de gemeente in %en Raad
vertegenwoordigt, bij «ijn aftreden herkozen worde.
En nog te meer wordt deze herkiezing een ge
biedende eisch van billijkheid en rechtvaardigheid,
als men let op de groote verplichtingen, die
de Gemeente tegenover de Katholieken heeft, ver
plichtingen, voortspruitende nit de financiëele voor
deden, welke de gemeente trekt uit het bekende
„Katholiekefonds." Waar zulke hooge verplichtingen
de kiezers nopen tot dankbaarheid jegens de Katho
lieken, daar kunnen zij die schoone deugd niet beter
betrachten dan door a. s. maandag hun stem uit te
brengen op de heeren Visser en Bruin. Spreker
maakt zich over den uitslag niet ongerust, en eindigt
zijn voordracht, met aan den heer de Boer, dien
Z.E.A. aan de aanwezigen voorstelt, de verzekering
te geven, dat hij in het belang der zaak, die hij voor
staat, niet anders gesproken zou hebbeD, al ware de
heer de B. niet tegenwoordig geweest.
De heer de Boer (die bij het debat nu meermalen
het woord voert en wiens redenen we hier willen sa
menvatten) bekomt het woord en begint met te her
halen, wat hij den Burgemeester reeds vóór p. m. 14
dagen had gezegd, toen deze hem persoonlijk had be
zocht (met welk doel
Spr. was nimmer begeerig naar een zetel in den
Raad geweest, maar nu hij door sommige kiezers ge
heel vrijwillig en buiten hem om (behoudens natuur
lijk zijne toestemming) candidaat gesteld was, zou hij
bij eene eventneele verkiezing een mandaat gaarne
aanvaarden.
Naar aanleiding van het gesprokene door den Bur
gemeester, meent de heer de Boer een paar opmerkingen
te moeten maken. Spr leidt uit de gehoorde voor
dracht af, dat Z.E.A. ons (d. i. de oppositie-party
Blom c. s.) ondankbaarheid oplegt, maar hy vraagt,
of hst dan ook uit dankbaarheid jegens den heer
Visser geschiedde, toen deze in 't vorige jaar in de
plaats van den heer Blom tot wethouder werd ver
kozen op eene wij ze,die spr. ten zeerste moest afkeuren.
Z. i. gold daar een heel andere reden en wel deze,
dat de Burgemeester in den heer Visser een volgzamer
man vond dan in den heer Blom. En wat betreft de
beschuldiging, door den heer Schermerhorn uitge
sproken, aangaande de beweegreden der tegenpartij,
doet spr. uitkomen, dat hier, waar volgens Burge
meesters eigen woorden de verdraagzaamheid en de
eensgezindheid zoo hoogelijk in eere worden gehonden,
een dergelijk motief bniten bespreking
moest blijven. Dit kan geen beweegreden
zijn. Biet, omdat Visser katholiek is, wordt de
strijd tegen hem aangebonden, maar alleen om de
wijze zijner benoeming tot wethouder.
De Burgemeester hierop reptieeerende, zegt, dat de
benoeming van den heer Visser tot wethouder niet
was een uiting van dankbaarheid aan den Katholiek,
maar dat deze verkiezing aldns geschiedde, om
dat Visser het oudste raadslid was (voorheen niet?)
De door spr. opgegeven reden voor de poging, om
den heer Visser als raadslid te doen vallen, was
Z.E.A. meegedeeld door twee kiezersingezete
nen, die op sprektrs vraag, waarom Visser „d'er nit
moest?" geantwoord zonden hebben: „Wel, Burg.
M. de R.
Vergun mfj s. v. p. een klein plaatsje voor
datgene, wat gisteren mfjn aandacht trok
bij het binnentreden van de nieuwe kerk,
n. 1,: aan de binnenzijde van beide pilaren
is een steen aangebracht, waarop iets is ge
beeldhouwd, dat m. i. daar niet thuis be
hoort. En mocht het zijn, dat er niet meer
tee keningen voor beeldhouwkunst te ver
krijgen waren, dan vindt ik het beter, er
een gewonen steen voor in de plaats te stel
len.
Dankende voor de plaatsruimte,
Be Vad. verwacht, dat bij het gebruik
maken van een „der praerogatieveu" van
de Kroon ook thans zal worden gelet op
de gezindheid en de wenschen der natie.
Niemand kan ontkennen, meent zij, dat
op verrassende wijze de tegenzin van ons
volk is gebleken ir eene Regeering, welke
min ot meer afhankelijk zich betoont van
de roomsch-katholieke geestelijkheid. Be
Vad. meent dan ook te mogen verwach
ten, dat rekening zal worden gehoaden
met de protestantsche gezindheid der na
tie. Zij verlangt natuurlijk hoegenaamd
geen onderdrukking der katholieken, maar
wel, dat men op zal houden in Regeeringg-
kringen de roomschen naar de oogen te
zien.
Men ga, zegt zij, over tot de invoering
van den persoonlijken dienstplicht en late
zich door de katholieke bladen niet inti-
mideeren. Besliste belijders van het ka
tholieke geloof zijn, naar Be Vad. meent
te kunnen zeggen, voorstanders van deze
zaak.
Voorts wil Be Vad. een einde gemaakt
hebben aan de tyrannie van den bekwa
men referendaiis, die zulk een machtigen
invloed heeft uitgeoefend o. a. op het
bouwen en restaureeren en op het perso
neel bij Rijkswerken en bij de archieven
werkzaam. Zoo ook aan de voorkomend
heden tegenover den internuntius en aan
de onderscheidingen aan bisschopptn qua
tales bewezen.
Vooral, zegt öe Vad., sta men pal te
genover de pogingen, om ons ouderwijste
ontwrichten, en den weg te banen tot het
verrijzen vau gesubsidieerde roomsche en
zoogenaamde gereformeerde gymnasiën.
Ernstig wil zij ook de vraag overwogen
hebben, of op nedeilandschen bodem
kloosters recht hebben van bestaan. Zij
wil geen cutturkumpt, maar recht.
Geen nieuwe wetten verlangt Be Vad.,
maar handhaviig der bestaande tegenover
ieder j geen bevoorrechting van de protes-
ver-
beterdeu toestand in „het Lntjeweg" en Blom's „spe
len met woorden" heeft, zooals de spr. uitlegt,
betrekking op de weigering van den heer Blom tot
het onderteekenen van een deor Notaris Boonacker,
op verzoek van den Burgemeester, opgemaakt contract,
waarin de heer Blom zich zou verbinden tot het
onderhond van een gedeelte hek en het aanbrengen en
onderhonden van een doelmatige iergeleiding, welke
zaken de heer Blom eerst voor zijn rekening had
genomen.
De heer Blom, juist ter vergadering komende en
hoorende, met hoeveel waardeering over hem gespro
ken wordt, verzoekt den heer Burgemeester te willen
herhalen, wat deze gezegd heelt, en nadat hieraan is
voldaan, vraagt de heer Blom, waarom hij, na z'n
ééns gegoven woord, een contract moest teekenen,
terwijl de wed. BlaautoKeuken, mede-belendende,
daarvan vrijgesteld bleefspr. had daarin een bewijs
van wantrouwen gezien, en boven eene zoodanige
behandeling had de heer Blom zich verre verheven
geacht. De Burgemeester verklaarde die handelwyze
nader, door in 't midden te brengen, dat het zgn
bedoeling geweest was, dien post van onderhond
niet te leggen op den persoon van den heer
Blom, die toch ook sterfelgk was, maar ter meerdere
zekerheid te verhinden aan het erf.
De heer Blom merkte echter op, dat dit alles
slechts spijkers zoeken op laag water was geweest,
en sprak, met verwijzing naar het vroeger in deze
gemeente voorgevallene, als zgne overtuiging uit, dat
de werkelijke beweegreden van des Burgemeesters
handelingen te zijner opzichte, het haakje, waar de
kan aan hing, door hem, Burgemeester, in deze
vergadering wel niet genoemd zoude worden.
Op deze woorden ontspon zich een heftig
debat, dat we niet zullen weergeven, maar
waarvan de totaal-indruk op ons was, dat de laat
ste opmerkingen van den heer Blom door de tegen
partij niet op afdoende wijze zijn te niet gedaan.
De heer Akkerman vraagt den heer Burgemeester,
waarop Z.E.A. zgne meening grondt, dat in de
beweging contra den heer Visser het geloof de
drijfveer zon zgn, en krggt tot antwoord het verhaal
van de twee kiezers-ingezetenen, boven meegedeeld,
maar waarvan, als op het noemen der namen van
die kiezers wordt aangedrongen, het nu heet, dat één
hnnner van iedereen eten moest, en dus zijn naam
diende gespaard te blijven.
De heer Akkerman merkt allereerst op, dat het
oordeel van 2 menschen moeilgk door kon gaan voor
dat van een gansch kiezerscorps (p. m. 150 man), en
voorts, dat van den heer Blom, als eersten oppositie
man, wonende te midden van Katholieken, met wie
hg dagelijks op de meest vriendschappeiyke wgze
omgaat, en die bovendien gedurende eene lange reeks
van iaren katholieke arbeiders in zijn dienst heelt
gehad en nog heeft, dat van zulk een man kwalgk
gezegd kan worden, dat hg vgandig gezind zou
moeten zijn jegens de Katholieken als
zoodanig. En terugkomende op de meerge
noemde 2 kiezers-ingezetenen, zegt spr. het recht te
hebben, om, zoolang hun namen niet genoemd worden,
het er evengoed voor te kunnen houden, dat dit
heele verhaal eenvoudig verzonnen is; de heer Bur
gemeester zou wel kunnen beweren, dat 10, 12 of
meer kiezers hem die verzekering hadden gedaan,
maar zoolang hun' namen niet worden genoemd, be
houdt spr. zich het recht voor, daarvan te gelooven
zooveel hem goeddunkt.
De heer Schermerhorn, repliceerende, zegt zich door
deze uitlatingen beleedigd te achten en spreekt van
liegen en leugenaar, woorden, door den vorigen
spreker niet genoemd.
De heer Akkerman merkt op, dat het woord be-
leedigen nog al subjectief in heteekenis is, doch dat
bij hem het opzet tot beleediging niet aanwezig was,
De heer Schermerhorn, het woord hernemende,
doetweten, dat hij met Akkerman niet verder over de
zaak wil spreken, omdat hij zich daar verre boven
verheven acht.
De heer Akkerman besluit met eene korte dankzeg
ging voor deze welwillende woorden.
Nog eenige kleine schermutselingen tusschen de
heeren Schermerhorn, Blom en de Boer volgen nu,
die echter sommigen der aanwezigen geen belang
meer schenen in te boezemen, want voor en na ver
lieten zg het vertrek.
is m
mach-
tanten, maar ook geen meten met twee
maten, waar het roomschen geldt Wan
neer bijvoorbeeld gevraagd wordt, de ptQ"
testantsche Zendingsterreinen te beschermen
tegen het binnensluipen van roomschen
tooneD, dat zi;
zulke praktijken afkeurt." J
Be ad. wenscht eene Regeering, die
tegenorer „roomsche aanmatiging" 0p durft
komen.
„Dr. Schaepman, zoo beslait zij,
de Kamer werkelijk zoo goed als
teloos. Men behoeft niet baDg meer voor
hem te wezen. De natie heeft dien zco
overmoedig geworden man toegeroepen
wij willen niet door u en de uwen wor'
den geregeerd. Welnu, de
geve acht op dien wensch
Niets worde geweige-d, alleen omdat
roomschen het verlangen, maar omgekeerd
worde ook niets toegestaan, alleen °omdat
de bisschoppen het verlangen.
Geen minister brenge bezoeken bij een
bisschop, omdat men in dien kerielnken
waardigheidsbekleder een vertegenwoor
diger wil zien van politieke macht De
bisschoppen bestaren hunne diocèsen maar
moeten blijven buiten het Binnenhof
Dat heeft de verkiezing als den
der natie verkondigd.
die daarop geen acht
nationaal zijn.
Wij herhalen hetgeen verdrukking
maar recht, strikt, eerlijk recht tegen
over iedereeD,"
Regeering
der Datie.
Eene RegeeriDg,
geeft, zon niet
Schagen, 14 Juli 1897
De zomerracantie
O. L. school alhier treedt met
a. s. in.
a a n d e
n i AQf?-
De lessen zullen op vtijdag 20
Aug. weder een aanvang nemen.
't Wes Wielerfeest en 's avonds laat
Een bal-champ4tre hier.
't Was al verlicht, muziek weerklonk,
En ieder had pleizier.
Nieuwsgierig naar den fraaien tuin
En naai den menschendrom,
Keek over 't schut een, ongenood
Voorwaar, dat was niet dom.
Maar plotseling, door htt schoons geroerd,
Het heeft op ieder vat,
Viel 't kijkertje vaD 't hooge schut
En danste in het nat.
Hij trapte als een wielergast,
Wat had de man verdriet
Zoo'n bsl-champétre in de sloot
Beviel toch zeker niet
De heer J. Rottenberg zal niet
met 16 Juli a. s., maar met 1 October
verplaatst worden naar Amsterdam.
Uitslag der op maandag
1.1. gehouden stemming van d r i e leden
voor den Gemeenteraad.
Uitgebracht 244 stemmen, van onwaar
de 2.
72 stemmen.
204 stemmeD.
196 stemmen.
136 stemmeD.
61 stemmen,
heeren P. Buis Jz.,
W. Vader Dz.
ia Schagen per
S. Brommer
P. Buis Jz.
B. Smit Cz.
W. Vader Bz.
J. de Veer
Gekozen zijn de
D. Smit Cz. en
(Reeds ma:
bulletin bekend gemaakt.)
Bjj de zondag j.1. gehouden
Vossenjacht was de opkomst zeer
gering. Alhoewel er alle moeite en
zorg was gedaan, om het den wielrijders
gemakkelijk en aangenaam te maken in
de oogenblikken, dat zij binnen onze
gemeente zouden vertoeven, is deze moeite
grootendeels tevergeefs en voor niet
gemaakt, daar maar ongeveer een 20-tal
wielrijders onze gemeente een bezoek
waardig keurden.
Aan de ten half twee uur een aanvang
nemende jacht werd door een kleine
dertig jagers deelgenomenaan geen
enkel daarvan mocht het gelukken, een
vos te zien, laat staan dus te vangen.
Na gehouden wedstrijd op den weg
van Schagerbrug-Lagedijk werd de le
prijs, verguld-zilveren medaille, toege
kend aan den heer A. Roggeveen Wt., de
tweede prijs, zilveren medaille, aan den
heer H. Schene en doordat de heer Bruin,
als derde vos, te lang op zich liet
wachten, om hem aan dien wedstrijd te
doen deelnemen, werd aan hem de derde
prijs, of bronzen medaille, vereerd.
Ook het concert, door de Harmonie-
kapel gegeven in den tuin van den heer
Broetsma, had een zeer matig bezoek.
's Avonds, Bal-Champêtre in den tuin
van den heer v. ïwuiverdit is nog e
eenige van den dag geweest, dat nietin
het water is gevallen. Had ook daar
meer bezoek hoogst gewenscht geweest,
toch was het er prettig, en alhoewe
te ongeveer 11 uur de zaak werd ge
liquideerd, hebben daar de enkele bezoe
kers zeer zeker eenige aangename oogen
blikken doorgebracht. De tuin, die flink
verlicht was door lantaarns en lampions,
zag er uiterst gezellig uit en wij twijfelen
er niet aan, of dit ideetje zal bij de eene
of andere gelegenheid wel eens navolging
vinden.
In het district Leeuwar
den is door de Lib. Kiesvereeniging te
LEEUWARDEN de heer H. Pyttersen
candidaat gesteld voor de 2e Kamer en