7 W "Werk in den tain roor kinderen i Men kan een kind nauwelijks aangena mer bezighouden en meer spelend leeren dan door het een stukje grond te geven. Hier kan het den grond omwerken, de steenen er uit halen, bemesten en ferm gereed inaken, om dan salade, radijs, enz., te verbouwen, benevens allerlei bloemen, die gemakkelijk groeien en spoedig in tal van kleuren bloeien. Dan heeft het kind niet alleen een uitstekend tijdver drijf gehad, maar ook spelend geleerd, vo.hardend^ zijn plicht te doen tot de gunstige uitkomst daar is. Het heeft zoo- __j^oende den grondslag gelegd voor de ge- i *lc digste factoren voor levensgeluk tin' lpeQ door volharden en steeds met Jflpgp,rektheid zijne taak te volbrengen kan is l t°ekomst in den strijd om t bestaan zijn geluk vinden. Geen wonder. DokterHier stel ik n den ondsten man in onze stad voor, professor; hij is 97 jaar ec van beroep schoorsteeuyeger. ProfessorGeen wondergerookt vleesch blijft lang goed. Prompt antwoord. «Gier is een zoen," zei een onderoffi cier tot een meisje. »Ea hier is mijne hand 1" antwoordde en de sergeant kreeg er een, die raak L zij was. last teelten. Dochter: *lk zou toch wel eens willen weten, of meneer Nieuwhuis weet, dat ik geld heb Heeft hij dan je hand gevraagd Dochter(blozend) Ja, pa.' "Vader ffDan weet hij het, kind." - K in"d"?'i 1 i e f d e. Tante. Jan tje, hebbeu pa en ma ook wat voor je meegebracht van de reis Jantje. Ja, tsots, een hobbelpaard. Tante. En waarom hebben ze dat mee gebracht Jantje. Waarom zon ik anders blij wezen, dat pa en ma weêr thuis zijn Waarom eetj ij je taartje niet op, Dirk Ik wacht tot Flits Smee bij mij komt. Taartjes smaken veel lekkerder, als er een andere jongen bij staat, die ze je ziet eten Verstrooidheid. „Waarom is (Ja verloving van den pro- "^ga»f-föCiPargësprongen P.„Alleen door z'n verschrikkelijke verstrooidheid, Daar wil 'i z'n bruid 'n „houder" met 'n mooi rozenbouquet sturen, maar vergeet ten slotte het bouquet er in te doen en stuurt enkel den ledigen houder met het opschrift„Uw even beeld In de school. Meester. Nu, als je vader 100 eieren heeft, 't ei kost 3 centen en er zijn 20 eieren be dorven, hoeveel verliest je vader dan P Komt-nijsmanszoon. Niets; want hij ver- Je bedorven eieren ook en de jariec^ Iets over 't gebruik van vruchten. Uit het oogpunt der voeding stelt het warme jaargetijde andere eischen dan koud weder. In tropische en half tropische landen vindt men een menig te vruchten en een overvloedigen plan tengroei. Daaruit zoude, als het ware, op te maken zijn, dat deze bij warm "mt&sder de meest geschikte voeding op leveren. Hoe dit zij, zooveel is zeker, ■dat zij vele der beste elementen be vatten, die in de behoeften van het lichaam gedurende de zomermaanden voorzien, daar zij van het verterings vermogen de minste krachtsinspan ning vorderen, om er nut van te trekken. Ofschoon vruchten vele eigenschap pen bezitten, die gunstig voor de gezondheid zijn, zoo zijn zij, alleen ge nuttigd, voor de voeding onvoldoende. De voedingswaarde der vruchten is verschillend. De dadel, de pisang en hare variëteit, de banaan, staan in dat opzicht bovenaan, daar elk dezer vruch- zeker wel, want «ij slaat hare armen nog maals om zijn hals en fluistert: „Het doet mij leed." HOOFDSTUK XXVIII. Het slot Dramaneeu is vandaag niet te berkeuuec. Da lange eetzaal is opge ruimd, alles is er uit verdwenen, behalve de doode Dermots, wier afbeeldingen aau de wanden hangen. Vandaag is er bal en de voorbereidingen worden met den noodigeu spoed gemaakt. Ines' kleine voe ten hebben reeds vroolijk op en neder gedanst en de kleine vrouw heeft overal een oog over laten gaan. Nu evenwel heeft de onde lady het bevel in handen o genomen, zij verzekert Ines, dat zij daar nog te jong en onbedreven voor is, om dergelijke eakeo tot een goed einde te brengen. Zoodoende komt alles der kleine Ines, de meesteres des hnites, als feeën- werk voor. Ia de bibliotheek schijnt een voornaam gastmaal door onzichtbare handen aangebracht te zijn; vazen met heerlijk bloeiende roten zijn hier en daar neergezet en geven aan het geheel een feesteljjk aanzien. -^Tegen haar is gezegd, dat zij niets anders heeft te doen, dan er mooi en vroolijk uit te zien, om het verdere behoeft zij zioh volstrekt niet te bekommeren. Zoodoende zit zij dan, juist in het oogen- blik dat de zon haar laatste schijnsel over de toppen der boomen uitgiet, op den stam van ecu denceboom eu wacht daar op Moritz. Hoe wonderschoon is het toch buiten, denkt zij. Inderdaad, lady Darmot is niet veeleischend waar het nare amusementen betreftin alle kleine dingen stelt zij be lang, nu is het een lief eekhoorntje dat hare belangstelling gaande boadt. Het kleine ding happelt zoo vroolijk van tak en heelt haar zoo nieuwsgierig ga- a.^S'aS°n' Jsmmer, dat zij zich bewogen beeft}, wtr.t nu is het in eens verdwenen. Zü wiohtnog even, maar het beestje komt r.jd v°or ^en dag en Ines draait hot hoofd jg. Met eenige ontsteltenis ontwaart zij, Z1J niet alleeD is. £3r3t cu bemerkt «ij, hoe eeno slanke ten gedurende langen tijd het leven kan onderhouden. Het gebruik van vruchten is nuttig lo. ter afwisseling van het diëet2o. tot lessching van den dorst en om water in het organisme toe te voeren; 3o. als voeding4o. voor den toevoer van de voor de voeding zoo belangrijke organische zouten5o. tot versterking der nieren, tot bevordering der water- loozing en om het zuurgehalte der u- rine te vermindoren6o. om de laxeerende werking; 7o. om den eet lust op te wekken en te verbeteren 8o. als middel tegen scheurbuik. Een liefdesdrama in Ita- lië. Dezer dagen heeft er een op zienbarende moord in Bologna plaats gehad. Daar is namelijk de achttien-ja rige, beeldschoone dochter Emma van den opera-zanger Borelli door den inge nieur Giovanni Mazzoni van het leven beroofd, waarna deze zelfmoord pleeg de. Mazzoni was op het schoone meis je waanzinnig verliefd. De signora wil de evenwel van haar aanbidder niets weten, voornamelijk omdat deze nog lang niet aan trouwen denken kon. 0- ver de koelheid van zijne aangebedene in hooge mate verbitterd, besloot de op vliegende jonge man een bepaald ant woord uit te lokken. Hij drong de wo ning van zijne geliefde binnen, nadat hij zich verzekerd had, dat er niemand thuis was. „Bemint gij mij, Emma, ja of neen „Neen," antwoordde het meisje. Terstond daarop schoot Mazzoni haar een kogel door het hart en verbrijzelde toen met een tweede schot zjjn hoofd. Beiden waren oogenblikkelijk dood. Een dergelijke tragedie wordt uit Cunen gemeldhet schijnt evenwel, dat de moordenaar met goedvinden van zijne geliefde heeft gehandeld. De eenige dochter van den rechter en no taris Bruna had eene liefdesbetrekking met een onderofficier aangeknoopt. De vader wilde er evenwel niets van we ten. Toen nu de notaris voor een paar dagen uit de stad moest, maakte de dochter van de gelegenheid gebruik, om haar minnaar in huis te laten. Toen de vader terugkeerde, hoorde hij in de kamer van zijne dochter ver scheidene schoten. Toen men de deur opengebroken had, vond men slechts de lijken der geliefden. He t Dickensfeest. Te Broadstairs, weet men, wordt een groot feest gevierd ter eere van 1 Engeland' s meest bekenden schrijver j Charles Dickens. Dat feest heeft veel succes. De verschillende personages uit Dickens romansSam Weller, Sarah Gamp, Nelly, Dolly, Dodger, Olivier Twist, Nicolaas Nickleby, Smike, Uriah Heep, mijnheer Dick, Fagin, Swiveller, leveren een zeer eigenaardig schouw spel op in „Dickensland". Het is ech ter jammer en getuigde niet van'een- drachtig samenwerken, dat sommige personen o. a. Nelly dubbel ver tegenwoordigd waren. Piek wiek was niet bij de opening van het feest, en Sam Weller moest ieder oogenblik be langstellenden te woord staan, die hem naar zijn meester, en naar zeker punch- recept vroegenmaar eindelijk kwam de goede oude heer toch ook. „Het is gebleken," zegt de Standard, „dat de woners van Broadstairs, hetwelk veel van zijn roem dankt aan Dickens, die er zoo gaarne vertoefde, niet meegaan met zekere verheven jonge critici, die Dickens „uit den tijd" vinden. Helden- vereering heeft haar belachelijken kant. Maar op Dickens mag zij toegepast worden. Altijd gezond en zuiver, blijft hij wat ook zijne letterkundige ge breken mogen zijn de best bekende en meest geliefde der engelsche roman schrijvers." Schooltucht in Prui- sen. In Pruisen mogen de schoolopzieners den schoolkinderen een pak slaag ge- gestalte langzaam over hel veld naderbjj gekomen is, want de lichte schreden zijn op het zachte gras niet te hooren geweest. Na, nu Ines met verschrikte en wijdgeopende oogen rondziet, n?emt baar gelaat een nitdrnkking van verrassing en vrees san. Haar hart klopt laid en duizend herinneringen gaan haar pijlsnel door het hoofd. Ia die gestalte, in gang, in alles, gelooft zij hare gestorven «aster Sibylle te herkennen, zoodat, ala de vreemde eindelijk aan hare zijde staat, Ines' gelaat meer verwondering en vrees, dan eenig ander gevoelen uitdrukt en ofschoon cjj aan haar geheele lichaam siddert, is zij er Diet verwonderd over, dat, als de vreemde dame haar sluier opslaat, het galaat van Sibylle zichtbaar wordt Sy bilie, hare zuster, die zij al aoo lang dood gewaand heeft. „Ines, kent gij mij nietP* Het is Sybille's stem, do onde, lieve stem en deze welbekende klank verwekt in Ines' hart dnicenderlei zoete herin ne ringen. Ja, het is Sibylle zelve. Met een bigden uitroep slaat de jonge vrouw baar arm om den hals der wedergevonden zuster en in bare opgewondenheid en vrougde, welke zij in snikken en in woor- dan uitdrukt, vreest zij immer nog, dat dit wederzien der doodgewaande bet be drog barer fantasie is. „Inas, mijne lieve, kleine Ines, doe ik u zoo ontstellen P" Ines houdt haar met hare jonge krachtige armen hartelijk omvat. „En zijt gij werkelijk Sibjfle?" vraagt zij eindelijk, da zuster vast in de oogen ziende. Sibylle lacht en vraagt „Hebt gij er n niet dikwijls over ver wonderd, waar ik zon kannen zijn P* „Neen, Sibylle, oom Ben zeide mij, dat ge dood waart," antwoordt Ines, terwijl zij aan al die zieleamart terugdenkt, welke deze madedeeling bij haar bad opgewekt en al den kommer en de tranen, die daarop waren gevolgd. Op Sibylle's gelaat komt een harden trek. „Dos dat zeide hij a! Na, ik geloof ook, dat het 't beste geweest was hoe dikwijls heb ik sedert dat oogenblik gewenscht, dat ik ven, als zij maar niet te ver gaan. Daarover is onlangs een proces ge voerd. Een kwajongen had den klok kenluider een steen naar het hoofd geworpen. De predikant, die tevens schoolopziener is, begaf zich daarop naar de* school, waar de knaap thuis behoorde en gaf hem met den stok van den onderwijzer een slag, maar trof hem daarbij ook op het hoofd, zoodat een buil ontstond en geneeskundige hulp moest worden in geroepen. De arts achtte de buil nog al bedenkelijk, maar het liep goed af na toepassing van koude omslagen. De vader eischte daarop van den pre dikant de kosten van de geneeskun dige hulp terug en de rechter wees dien eisch toe, omdat hij in zijn „tuchtrecht" te ver was gegaan. De regeering nam het nu op voor den predikant en bracht de zaak voor den administratieven rechter, beweren de, dat de veroordeelde zijn recht niet te buiten was gegaan. De predikant zelf verklaarde nog, dat hij slechts bij ongeluk den knaap op het hoofd had getroffen omdat deze tijdens de tuchtiging plotseling omhoog was gaan staan. Het administratief gerechtshof was echter van andere meening. Een pak slaag op den rug of er vlak onder is niet nadeelig voor de gezondheid zoo luidde de uitspraak maar wel een slag op bet hoofd. Had de schoolopziener het hoofd van den knaap tusschen zijne beenen genomen, dan zou hij het hoofd Diet geraakt hebben. Nu heeft hij door nalatig heid een buil veroorzaakt en moet de gevolgen daarvan dragen. De vaccinatie geschied- de veertig jaar geleden bij de Japan ners op het puntje van den neus. Een huwelijksreis met een luchtballon. Men heeft onlangs te Hill City, een voorstad van Chattanvoga (Tennessee, Noord-Amerika) eene zeldzame bruiloft gevierd. De twee toekomstige eebtge- nooten, mejuffrouw Cynthia Kenna on de heer William Robertson, hadden plaats genomen in het schuitje van een luchtballon, om daar den huwe lijkszegen te ontvangennauwelijks bad de priester d9 sacramentswoorden gesproken, die hen in het huwelijk verbonden, of Robertson riep„Tou wen losen de ballon zweefde in de lucht, het jonge paar met zich mee voerend. Er woei op dat oogenblik een sterke bries, die den ballon snel over Tennessee dreef. De jonge vrouw is bang geworden en van eene hoogte van honderd voet in de rivier gesprongen. Zeer gelukkig voor haar, waren daar visschers met hunne booten en dezen hebben haar gered. Gedurende dien tijd bleef Robertson voortdurend stijgen en toen hij eene hoogte van duizend voet had bereikt, ontspande hij een parachu te en kwam goed en wel op den grond. Zijne eerste zorg, toen hij op den vasten grond was, was onderzoek naar zijne vrouw te doen. Mevrouw was juist bezig, haar trouwjapon uit te doen en een andere aan te trekken. Mevrouw Robertson had niets door den val geleden en eenige oogenblikken la ter zaten de jongelieden in een pavil joen, waar zij de gelukwenschen hun ner vrienden ontvingen. Adel en tooneel. De spaanscho regeering heeft besloten, dat tooneelkunstenaars, die tot den adel behooren, op de aanplakbiljetten hunne ti tels niet mogen laten vermelden. Hoe de regeering zoo iets verbieden kan, is ons niet recht duidelijk, maar hij, wien het verbod treft, den zanger Fernando Diaz de Mendoza, grande van Spanje eerste klasse, graaf van Lalaing en vele andere plaatsen, heeft besloten, zich aan het besluit te onderwerpen. -De kunst san het w ij n p r o e- ren. werkelijk dood was 1" Dan ook breekt zij in een hartstochtelijk weenen nit, in bittere tranen, ten prooi aan eene vertwijfelde smart; lues'lippen drokken zioh evenwel vast op do baren en zij fluisteren elkaar allerlei onde naampjea toe. „Mijn lief zustertje, hoe mooi ben je ge worden," zegt Sibylle eindelijk, met een droeven blik de jongere zoeter monsterend. „En gij zijt nu lady Dermot P Ik las de aankondiging van nw huwelijk in de cou ranten eu sedert dien dag heb ik gebeden, dat ge gelukkig mocht zijn." „En ik ben gelukkig," antwoordt de jon ge vrouw warm en met eene trotache flikkering in de oogen. „O, Sibylle, gij kunt eerst goed begrijpen, hoe gelukkig ik ben, wanneer gij Morits hebt leeren kennen," „Dat geloof ik vast, mijne lieveling I" Eens seconde lang zien zij elkander in de oogen. In Sibylle's blik ligt een trenrig verlangen, terwijl in Ines' oogen eene vraag op den voorgrond treedt, welke zij nauwe lijks in woorden te kleeden waagt de vraag naar bet geheimzinnig leven harer zuster. Deze beide gezichtjes zijn zoo spre- I kend gelijkend, en toch, zoo vreemd eu verschillend van elkaar, de eeoe getooid met (rissehe jeugd eu schoon heid, met levendige klenreu en vóór al les met den stempel der tevredenheid ver sierd de andere, eveneens jong, dezelfde oogen, denzelldea mond, ja het hoofd even- eeus omringd door die donkere, kroeiige lokken, Ines' gelaat, evenwel zooals het er zon uitzien, wanneer alle licht en vreug de bij haar gebluaoht zouden zijn. „Eons zag ik er ook zoo nit ala gij," zegt Sibylle droevig en een blik van on uitsprekelijke ellende komt in hare donkere, groote oogen. Eén oogenblik lang wendt zij het gelaat af en verbergt het ver twijfelde aangezicht in de handen. locs kijkt haar aan, terwijl hare oogen vochtig worden- Zij ia eeu weinig bang voor deze nieuwe, treurige Sibylle, die van lues' oude, lieve, voolijke speelmak ker zoo geheel verschillend is. Nadenkend ziet zij naar het bosch. Tot de minst bekende, maar daarom volstrekt niet broodelooze kunsten behoort de kunst van het wijnproeven. De grootste kunstenaars op dit gebied vindt men in Frankrijk, Duitsch- land en Engeland en het is werkelijk niet te gelooven, lot welk een graad van vol maaktheid een geroutineerd wijnproever het brengen kan. Alleen door proeven is de man in staat, niet alleen de herkomst, maar ook met volkomen zekerheid den jaargang van den wijn, en zelfs de grond soort, waarop hij verbouwd werd, aan te geven. Giovanni, vrijheer Von Patro, wijst er in zijn boek rDer Weinverschnitt oder die Coupage des Weines* (Weenen, Hartleben) op, dat de eerste voorwaarde voor deze, den gewonen stervelingen totaal onbegrij pelijke kunst, een aangeboren fijnheid van smaak, een natuurlijke wijnproeversaanleg moet zijn, ter volmaking waarvan eene ja renlange oefening noodig is. Nu behoeft men niet te meenen, dat het beroep van wijnproever iets bijzonder verleidelijks en lucullisch in zich heeft; het zou zelfs eene groote dwaling zijn, zich de wijnproevers voor te stellen als mannen van ^gewicht" met gezichten, glinsterend van welgedaan heid. Integendeel, juist deze kunst eischt veel opoffering en zelfverloochening. De proever mag onder geen omstandigheden een gewoontedrinker, of rooker zijn, daar in dat geval zijne buitengewoon ontwikkel de zintuigen zouden verzwakken. Evenzoo moet hij zich het gebruik van sterk ge kruide, prikkelende ot zure spijzen ten strengste outzeggen. Hij moet zorgvuldig voor zijne gezondheid waken, want zelfs een gewone verkoudheid zon hem de uitoefe ning van zijn kunst onmogelijk maken. Zelfs het ontbijt moet hij zich ontzeg gen, wanneer hij in functie is en teu al len tijde heeft hij van zijn ontbijttafel verwijderd te houden zoete, zoute of ge peperde gerechten, kaas, fruit, enz., ook zijn morgensigaar, daar dit alles ten zeer ste influenceert op den gunstigen tijd voor de wijncritiek en dat is de morgenstond. Na het diner en den avondmaaltijd is een vertrouwbare beoordeeling niet meer mo gelijk. De wijnproever mag ook niet hier of daar een glaasje drinken, waar hem dit het best gelegen komtde proef moet namelijk steeds genomen worden in een frisch, helder verlicht lokaal. De arme proever is dus een slaaf van zijne kunst. Bij de beoordeeling van verschillende wij nen, waarvan hij slechts een z:er kleine hoeveelheid in den mond mag nemen, heeft hij zich verder aan een bepaalde volgorde te houden 1 witte, 2 roode, 3 zeer geestrijke, 4 zoete. Bij elke dezer vief klassen moet hij beginnen met de oudste en eindigen met de jongste jaar gangen, terwijl in het bijzonder de lichte wijnen de zwaardere voorafgaan, de dro ge gaan voor de zoete, extract—arme voor extract-rijke, minder zure voor zeer zure, bouquet—arme voor bouquet—rijke, en minde re qualiteiten voor de betere. Bij zijn vijf zintuigen heeft de" proever eigenlijk nog een zesde noodig, namelijk het zin tuig voor de juiste beoordeeling van den wijn. Kortom, de kunst van het wijn proeven is iets instinctiefs, dat niet ieder een gegeven is, en wie het heeft, dien is het minder genot dan arbeid. Een treurig ongeluk had dezer dagen in de nabijheid van het Sta tion Friedrichsfeld plaats. De 15-jarige zoon van den rentmeester Dehoust aldaar was bezig, een paard af te rijden, toen aan den eersten overweg der badensche spoorlijn het sterk galoppeerende dier o- ver de gesloten barrière sprong en halver wege bleef hangen. Op hetzelfde oogen blik werd de rniter op de rails geslin gerd. Terwijl hij, halfverdoofd door den val, moeite deed om overeind te komen, snorde de trein van Mannheim naar Hei- delöerg voorbij, die het lichaam van den jongen man io tweeën sneed. Het paard werd' door de machine gegrepen en een eind verder verpletterd weggeslingerd. Vj U In de vorige week is er voor het Hof van justitie te Curspao eene zaak behandeld, die gelukkig tot de zeld zame in onze kolonie behoort. Een 27ja rig mijnwerker, Jan Gerarda genaamd, stond terecht als beschuldigd wegens moord. Hem was ten laste gelegd, dat bij in den vroegen morgen van 12den Juli 1896 met voorbedachten rade zekere Ro- sa Flores, in het dorp Deen Fera, op Bo naire, eenige verwondingen op het hoofd, de borst en den rechterarm, had toege bracht, welke haar dood hadden veroor zaakt. Bij het onderzoek bleek, dat op den bewusten morgeD, tusschen 4 en 5 uur, een paar buren van Rosa Flores deze angstig haddeD hooren roepeD, en daarop caar hare woning waren gegaan, om te zieD, wat haar scheelde. Men had die wo ning open en Rosa niet thuis gevonden, terwijl er een lampje in hare slaapkamer brandde, en aan haar bed duidelijk te zien was, dat er op was geslapen. Onge rust over hare afwezigheid, en meenende, dat haar een ongeluk was overkomen, ging men buitenshuis aan het zoeken, en weldra werd genoemde vrouw op korten afstand van hare woning, tusschen struik gewas, in een plas bloed gevonden. Zij had wondon op het hoofd, de borst en een der armen en gaf geen teeken van leven meer; zij was slechts gekleed in eeu hemd en een onderrok. Bij het lijk la gen een stuk van een zwarten wandelstok, een paarlemoeren knoop, welke blijkbaar van een jas was afgerukt, en een gekleur de zakdoek. Uit een en ander maakte aen op, dat e r eene worsteling had plaats gehaddoch wie de moordenaar was lag nog in het duister. Uit de gehouden lijkschouwing bleek, dat vier met een mes of dolk toegebrachte wonden in de borst tot in het hart van Rosa Flores waren doorgedrongen, en per se haien dood ver oorzaakt hadden. Er werd eene aitvoerige instructie gevoerd, met het gevolg, dat de verdachte, Jan Gerarda. die eerst alle schuld ontkende, eindelijk tot bekentenis kwam, welke hij ter terechtzitting van het Hof herhaalde. De beschuldigde verklaarde, dat hij op den bewusteD morgen, van eene danspartij komende, waar hij den geheelen Dacht had gedanst, Rosa Flores, wier woning hij moest passeeren, om naar zijn huis te gaan, toevallig op weg had ontmoet dat hem toen te bionen schoot, dat een venezuelaansche wonderdokter, die kort te voren eenigen tijd op Bonaire was geweest, hem gezegd had, dat Rosa Flores, die voor eene tooverheks werd gehouden, zijne moe der behekst en ziek gemaakt had en zijne gansche familie kwaad zou doendat hij bij het zien van Rosa, aan zijne moedei denkende, die reeds maanden lang ziek lag, driftig werd en Rosa vroeg, waarom zij zijne moeder betooverd en eene ziekte bezorgd had, en waarom zij zijne moeder niet beter wilde makendat hij, daarop geen antwoord krijgende, in drift een aes trok, hetwelk hij gewoon was bij zich te dragen, en daarmee Rosa eenige steken toebrachtdat hij niet precies wist, waar hij haar raakte, daar hij op dat oogenblik zeer opgewonden wasdat hij niet de bedoeling had, haar te dooden, maar slechts haar te verwondendat Ro sa hem bij zijne jas vasthield en hij haar, om los te komen, met een zwarten wan delstok een slag gaf, waardoor die stok in tweeën is gebrokendat Rosa toen een paar passen achteruit deed en op den grond vieldat hij onmiddellijk daarop naar huis gegaan en tot tien nur thuis gebleven is; dat hij in den loop van dien dag zijne kleeren, die vol bloed za ten, samen met het mes, waarmee hij Rosa gestoken heeft, in zee heeft gegooid. Uit brieven van zusters van den be schuldigde aan dezen, bleek, dat zij se dert laug stellig in de meening verkeerden, dat hnnne moeder door Rosa Flores be hekst en ziek gemaakt was, en dat er iets moest gedaan worden, om haar te dwingen, die moeder beter te maken. Die domme menschen waren in hun bij geloof versterkt door een zoogenaamden curioso, een Yenezuelaan, die zich voor „Moritz zal wel dadelijk komen," zegt Ines. „Hoe verwonderd zal bij zijn 1 Eu Sibylle, zult ge mij nu eens zeggen, waarom ge nooit scbreeft en gij nooit we der naar huis gekomen zijt Sibylle's mager gezichtje is purperrood geworden, als zij bare zuster haar gelaat weder toedraait. „Ines, gij moegt uw man nooit zeggen, dat ik leef, bem nooit weten laten, dat gij mij hebt weergezien. Verstaat ge mij Beloof bet mij. Ik ben dood, dood voor altijd eu eeuwig, dood voor de wereld, God gaf, dat het werkelijk zoo ware,* zegt zij in hartstochtelijke smart, haar hoofd op den schouder van lues leggend. „Wanneer gij gehoord zult hebben datgene, wat ik u te zeggen heb, dan ook zult gij weu- sehen, dat ik dood en begraven was. Uw man, geloof ik, zoude bloedverwanten zijner vrouw niet zeer dankbaar zijn, wanneer zij schande over zijne familie brachten.Met een diepen auoht ziet zij Ines in het kommervolle gelaat, betwolk plotseling rood van opgewondenheid ge worden isder jonge vronw komt het voor, als boort zij de stem van sir Morits de woorden herhalen, waarmede hij haar zeide, dat hij het Dooit zou kannen ver geven, wanneer zij schande over den ouden naam Dermot bracht. „Dan zou ik den dag vloeken, op welken ik n voor de eerste maal zag," had hij haar dien avond toegeroepen. Met oneindigen kommer ziet Ines in de oogen van Sibylle, terwijl zij spreekt „Tot na toe heb ik nog Dooit iets voor Moritz geheim gehoaden." Zij gevoelt onwillekeurig een zekeren angst voor dit opgewonden, wonderbaar ziende wezen, welks geheele leven en denken een protest tegen een ontzettend onrecht schijnt te zijn. De vreugde van dit ongehoopt wederzien is niet alleen door de zeldzaam heid, maar ook door het geheim zeer ver minderd. Ines beeft en zij krijgt een klein denkbeeld van hetgeen er met hare zuster gebeurd kan zijn- Toch heelt zij nog niet het rechte begrip van datgene, wat no volgen zal, en de reden tot al die pijn, vertwijfeling en ellende geweest is en dat ook voor haar veel ellendigs tengevolge zal hebben. „Wanneer Moritz u niet zien mag, zoo zullen wij liever hier vandaan gaan," zegt Ines aarzelend, terwijl «ij verlangend naar het wond ziet en van harte wenscht, dat, trots Sibylle's wensch, de hooge gestalte van Moritz zichtbaar zal worden en aan dit geheimzinnig optreden een einde zal maken. Zij behoeft bem dan maar te zeggen: „Hier is Sibylle," want zg weet en voelt, dat zij het overige aan zijn goed hart zal kannen overlaten. En zij heeft gelijk met dezen wenseb. Hoe anders zoo alles gekomen zijn, als die wensch in ver vul ling zou zijn gebracht. In het volgend oogenblik heeft Sibylle haar reeds bij de hand gegrepen en met zieh in het boseh getrokken, waar zij zieh achter een boscbje hazelnoten verschuilen. Ines volgt haar tegen haar zin, maar zg volgt baar toch. Nauwelijks zijn zij buiten gezicht, of Mo ritz treedt met lichteD tred het park uit. Hij springt gemakkelijk de droge sloot over, die hem in aen weg komt, loopt langs den boomstam, waarop Ines gezeten heeft, zijn voet stapt op den hatelnolentak, dien Ines in de hand gehouden heeft en op den grond ligt. Niets is bier, wat de nabjjbeid van zijne vrouw aanwijst, hem eeoe waarschu wing van het komende leed toefluisteren zal. Haastig stapt hij verder en verdwjjnt in de verte, terwgl zjjne kleine vrouw op het mos tusschen de struiken zit en hare zuster ernstig in het gelaat kijkt. De zon verandert tot een rooden kogelin het bosch wordt het donderder en nog altijd luistert Ines naar de lange, treurige geschiedenis van haar zusters vernietigd leven. De geschiedenis is zoo alledaagsch moge lijk, maar toch is zij zeer treorig, om van deze lippen vernomen te worden. Het is de onde gang van zaken over de trouw van een meisje en de trouweloosheid vau een man, van het te goed vertrouwen van de eene en de gebroken beloften en harteloos heid van den ander- „En dan", fluistert Sibylle, terwgl zij droo wonderdokter uitgaf en hun allerlei onzin had wijs gemsakt. Ook andere personen geloofden, dat Rosa Flores aan tooverij deed en de macht bezat, menschen ziek en ongelukkig te maken. Een der getui. gen beweerde, dat zij hem ook behekst en aan den drank gebracht had en niet had willen genezen. Op grond van verschillende nit het ge- tuigenverhoor gebleken omstandigheden in verband met de bekentenis van den beschuldigde, nam het Hof als bewezen aan, dat de beschuldigde genoemde Ros» had gedooddoch dat hij met voorbe dachten rade zou hebben gehandeld, wetd niet voldoende bewezen geacht. Het requisitoir van het O. M. strekte tot veroordeeling van Jan Gerarda tot dwangarbeid van 5 jaren, ter zake van „doodslag". Hem werd echter door het Hof 12 jaren dwangarbeid opgelegd, ter wijl hij voorts in de proceskosten werd verwezen, die ruim f 436 beliepen. jF. R, C. Een panter te Tarnow. Onlangs werd de bevolking van Tarnow" ten hevigste verontrust door de mededee- ling, dat nit een tijdelijk aldaar vertoe vende menagerie een panter was ontsnapt. Niemand waagde zich op straat dan de politie, die uitgebreide maatregelen nam om het dier op te sporen. Eerst tegen mid dernacht slaagde men er in, het roofdier in een steegje der stad te ontdekken, waar op drie wakkere onderofficieren van het Ulanen-regiment no. 2 het zeldzame exem- plaar met acht schoten velden. In weerwil van het groote indringingsvermogen van het duitsche repeteergeweer, gaf de vlnch. teling eerst bij het achtste schot den geest Te Berlijn heeft woens- dagavond een zware brand gewoed in de passementeriefabriek van Bacher en Leon aan den Hansvogteiplatz. Het geheele gebouw, vier verdiepingen hoog, is een prooi der vlammen geworden. Ook de pluchefabriek van den heer Salomon is in de asch gelegd. Toen de brandweer op de plaats des onheils kwam, brandde het reeds lustig op alle verdiepingen. Vermoedelijk heeft de brand dus reeds geruimen tijd ge woed, voor hij ontdekt werd. De langste dag. Den langsten dag in Europa heeft de stad Reykjavik op IJsland, daar duurt de dag drie en een halve maand. Dan volgt het stadje Varcöhus aan den WaraDger- Fjord in Noorwegen gelegeD, waar het van 21 Mei tot 22 Juli ononderbroken dag is. Verder komt de zweedsche grensstad Tor- nea aan de benrt. De langste dag dnnrt daar 2iy2 narde kortste daarentegen Z1/i. Te St. Petersbnrg en te Tobolsky (Siberië) duurt de langste dag 19, de kort ste slechts 5 nur. In Stockholm en Upsa- la dnnrt de langste dag 181/i, de kortste 5j'2 nar. In Berlijn en Londen i» de duur van den langsten dag 17^ nar, dus ongeveer als in Amsterdam. Wel te rusten. Op origineele wijze hebben de inter ne geneesheeren van het Parijsche hospitaal Salpetriêre den directeur van het departement Openbare Onderstand hun misnoegen kenbaar gemaakt over hun logies in dat gesticht. Dit ligt in de bovenste verdieping van een oud gebouw, waar het vermolmd houtwerk legioenen ougewenschte insecten her bergt. Zij de geneesheeren heb ben nu niet alleen een brief geschre ven, om hunne grieven uiteen te zetten, maar een bokaal met honderden der bedoelde diertjes er bij gevoegd, waar op een etiket geplakt was met de woorden „Oogst in onze slaapzaal, dezen nacht van 6 op 7 Juli vergaderd." Booze tongen zeggen, dat de „oogst" niet alleen uit de slaapzaal herkomstig was. Hoe dit zij, de heeren krijgen hun zingisteren reeds zijn de architecten begonnen, een beter verblijf voor hen in orde te brengen. merig naar de altoos bewegende schaduwen kijkt, „zeide hij, dat wij maD en vrouw waren." Arm meisje- Zelfs nu nog ligt de roerende liefde in hare woorden. Dat is evenwei eene voorbijgaande stemming; bare stem wordt bard en vast, als zij kalm verder spreekt: „En ik geloofde bem." Met kloppend hart en vliegenden adem vraagt Ines, terwgl beete tranen over hare wangen rollen „en dan P" Sibylle gaat op denzelfden vaslen toon voort „Ik liep met hem weg en wij rel8®e0 verder en verder, den ganschen nacht. O, Ines, Ines, ik vertrouwde hem zoo ernstig I Hij zeide mg» wij naar Schotland reisden, dat wij» eeï. morgen aanbrak, in eene schotsche siad moesten zijnen wanneer ik in dat land als zijne vronw met hem leefde, zoo was dat evenzoo bindend voor het gerecht en ons leven, als elke andere Kerkelijke cere monie en zoo," trots hare zelfbebeer- sohing komen de volgende woorden slechts aarzelend over de lippen, zij wendt 'iaar door smart verwrongen gelaat af en laat bet hoofd zinken, „leefden wij daar dan als man en vronw," segt zij zoo zacht, dat hare woorden nauwelijks verstaanbaar zjjn. „En dat waart ge ook, Sibylle," zegt Ines ijverig. „Ik heb eene schotsche geschiedenis gelezen, waarin geconstateerd wordt, dat een dergeljjke verbintenis wettig is." O, het jammer en de schaamte op bet arme, zenuwtrekkende gelaat, dat nu naar Ines wordt toegewend, is vreeselijk. „Het was Sebotiand nietDiep stilzwijgen beerseht, slechts onderbroken door lues' bitter sDikken. Sibylle zit daar, met glanslooze oogen in de ruimte starend, en zij is het, die weer het eerst spreekt „Hij bedroog mij, ik was zoo jongen onervaren. Wij reisden later in dat zooge naamde Schotland van plaats tot plaats, en Ines, ik was zoo gelukkig; want hij had mij zoo oprecht liet!" vertelt zij ongelukki ger nog bij de gedaehte aan dat vroegere paradijs en dat na voor eeuwig voor haar verloren is. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 6