7
W
"Werk in den tain roor
kinderen i
Men kan een kind nauwelijks aangena
mer bezighouden en meer spelend leeren
dan door het een stukje grond te geven.
Hier kan het den grond omwerken, de
steenen er uit halen, bemesten en ferm
gereed inaken, om dan salade, radijs, enz.,
te verbouwen, benevens allerlei bloemen,
die gemakkelijk groeien en spoedig in
tal van kleuren bloeien. Dan heeft het
kind niet alleen een uitstekend tijdver
drijf gehad, maar ook spelend geleerd,
vo.hardend^ zijn plicht te doen tot de
gunstige uitkomst daar is. Het heeft zoo-
__j^oende den grondslag gelegd voor de ge-
i *lc digste factoren voor levensgeluk
tin' lpeQ door volharden en steeds met
Jflpgp,rektheid zijne taak te volbrengen kan
is l t°ekomst in den strijd om
t bestaan zijn geluk vinden.
Geen wonder.
DokterHier stel ik n den ondsten
man in onze stad voor, professor; hij is
97 jaar ec van beroep schoorsteeuyeger.
ProfessorGeen wondergerookt vleesch
blijft lang goed.
Prompt antwoord.
«Gier is een zoen," zei een onderoffi
cier tot een meisje.
»Ea hier is mijne hand 1" antwoordde
en de sergeant kreeg er een, die raak
L
zij
was.
last teelten. Dochter:
*lk zou toch wel eens willen weten, of
meneer Nieuwhuis weet, dat ik geld heb
Heeft hij dan je hand gevraagd
Dochter(blozend) Ja, pa.'
"Vader ffDan weet hij het, kind."
- K in"d"?'i 1 i e f d e. Tante. Jan
tje, hebbeu pa en ma ook wat voor je
meegebracht van de reis
Jantje. Ja, tsots, een hobbelpaard.
Tante. En waarom hebben ze dat mee
gebracht
Jantje. Waarom zon ik anders blij
wezen, dat pa en ma weêr thuis zijn
Waarom eetj ij je taartje
niet op, Dirk
Ik wacht tot Flits Smee bij mij komt.
Taartjes smaken veel lekkerder, als er een
andere jongen bij staat, die ze je ziet eten
Verstrooidheid.
„Waarom is (Ja verloving van den pro-
"^ga»f-föCiPargësprongen
P.„Alleen door z'n verschrikkelijke
verstrooidheid, Daar wil 'i z'n bruid 'n
„houder" met 'n mooi rozenbouquet
sturen, maar vergeet ten slotte het bouquet
er in te doen en stuurt enkel den ledigen
houder met het opschrift„Uw even
beeld
In de school. Meester.
Nu, als je vader 100 eieren heeft, 't ei
kost 3 centen en er zijn 20 eieren be
dorven, hoeveel verliest je vader dan P
Komt-nijsmanszoon. Niets; want hij ver-
Je bedorven eieren ook
en de
jariec^ Iets over 't gebruik
van vruchten.
Uit het oogpunt der voeding stelt
het warme jaargetijde andere eischen
dan koud weder. In tropische en half
tropische landen vindt men een menig
te vruchten en een overvloedigen plan
tengroei. Daaruit zoude, als het ware,
op te maken zijn, dat deze bij warm
"mt&sder de meest geschikte voeding op
leveren. Hoe dit zij, zooveel is zeker,
■dat zij vele der beste elementen be
vatten, die in de behoeften van het
lichaam gedurende de zomermaanden
voorzien, daar zij van het verterings
vermogen de minste krachtsinspan
ning vorderen, om er nut van te
trekken.
Ofschoon vruchten vele eigenschap
pen bezitten, die gunstig voor de
gezondheid zijn, zoo zijn zij, alleen ge
nuttigd, voor de voeding onvoldoende.
De voedingswaarde der vruchten is
verschillend. De dadel, de pisang en
hare variëteit, de banaan, staan in dat
opzicht bovenaan, daar elk dezer vruch-
zeker wel, want «ij slaat hare armen nog
maals om zijn hals en fluistert:
„Het doet mij leed."
HOOFDSTUK XXVIII.
Het slot Dramaneeu is vandaag niet
te berkeuuec. Da lange eetzaal is opge
ruimd, alles is er uit verdwenen, behalve
de doode Dermots, wier afbeeldingen aau
de wanden hangen. Vandaag is er bal
en de voorbereidingen worden met den
noodigeu spoed gemaakt. Ines' kleine voe
ten hebben reeds vroolijk op en neder
gedanst en de kleine vrouw heeft overal
een oog over laten gaan. Nu evenwel
heeft de onde lady het bevel in handen
o genomen, zij verzekert Ines, dat zij daar
nog te jong en onbedreven voor is, om
dergelijke eakeo tot een goed einde te brengen.
Zoodoende komt alles der kleine Ines,
de meesteres des hnites, als feeën-
werk voor. Ia de bibliotheek schijnt een
voornaam gastmaal door onzichtbare handen
aangebracht te zijn; vazen met heerlijk
bloeiende roten zijn hier en daar neergezet
en geven aan het geheel een feesteljjk
aanzien.
-^Tegen haar is gezegd, dat zij niets anders
heeft te doen, dan er mooi en vroolijk uit
te zien, om het verdere behoeft zij zioh
volstrekt niet te bekommeren.
Zoodoende zit zij dan, juist in het oogen-
blik dat de zon haar laatste schijnsel over
de toppen der boomen uitgiet, op den stam
van ecu denceboom eu wacht daar op Moritz.
Hoe wonderschoon is het toch buiten,
denkt zij. Inderdaad, lady Darmot is niet
veeleischend waar het nare amusementen
betreftin alle kleine dingen stelt zij be
lang, nu is het een lief eekhoorntje dat
hare belangstelling gaande boadt. Het
kleine ding happelt zoo vroolijk van tak
en heelt haar zoo nieuwsgierig ga-
a.^S'aS°n' Jsmmer, dat zij zich bewogen
beeft}, wtr.t nu is het in eens verdwenen.
Zü wiohtnog even, maar het beestje komt
r.jd v°or ^en dag en Ines draait hot hoofd
jg. Met eenige ontsteltenis ontwaart zij,
Z1J niet alleeD is.
£3r3t cu bemerkt «ij, hoe eeno slanke
ten gedurende langen tijd het leven
kan onderhouden.
Het gebruik van vruchten is nuttig
lo. ter afwisseling van het diëet2o.
tot lessching van den dorst en om
water in het organisme toe te voeren;
3o. als voeding4o. voor den toevoer
van de voor de voeding zoo belangrijke
organische zouten5o. tot versterking
der nieren, tot bevordering der water-
loozing en om het zuurgehalte der u-
rine te vermindoren6o. om de
laxeerende werking; 7o. om den eet
lust op te wekken en te verbeteren
8o. als middel tegen scheurbuik.
Een liefdesdrama in Ita-
lië. Dezer dagen heeft er een op
zienbarende moord in Bologna plaats
gehad. Daar is namelijk de achttien-ja
rige, beeldschoone dochter Emma van
den opera-zanger Borelli door den inge
nieur Giovanni Mazzoni van het leven
beroofd, waarna deze zelfmoord pleeg
de. Mazzoni was op het schoone meis
je waanzinnig verliefd. De signora wil
de evenwel van haar aanbidder niets
weten, voornamelijk omdat deze nog
lang niet aan trouwen denken kon. 0-
ver de koelheid van zijne aangebedene
in hooge mate verbitterd, besloot de op
vliegende jonge man een bepaald ant
woord uit te lokken. Hij drong de wo
ning van zijne geliefde binnen, nadat hij
zich verzekerd had, dat er niemand
thuis was. „Bemint gij mij, Emma, ja
of neen
„Neen," antwoordde het meisje.
Terstond daarop schoot Mazzoni haar
een kogel door het hart en verbrijzelde
toen met een tweede schot zjjn hoofd.
Beiden waren oogenblikkelijk dood.
Een dergelijke tragedie wordt uit
Cunen gemeldhet schijnt evenwel,
dat de moordenaar met goedvinden
van zijne geliefde heeft gehandeld. De
eenige dochter van den rechter en no
taris Bruna had eene liefdesbetrekking
met een onderofficier aangeknoopt. De
vader wilde er evenwel niets van we
ten. Toen nu de notaris voor een
paar dagen uit de stad moest, maakte
de dochter van de gelegenheid gebruik,
om haar minnaar in huis te laten.
Toen de vader terugkeerde, hoorde
hij in de kamer van zijne dochter ver
scheidene schoten. Toen men de deur
opengebroken had, vond men slechts
de lijken der geliefden.
He t Dickensfeest.
Te Broadstairs, weet men, wordt
een groot feest gevierd ter eere van 1
Engeland' s meest bekenden schrijver j
Charles Dickens. Dat feest heeft veel
succes. De verschillende personages uit
Dickens romansSam Weller, Sarah
Gamp, Nelly, Dolly, Dodger, Olivier
Twist, Nicolaas Nickleby, Smike, Uriah
Heep, mijnheer Dick, Fagin, Swiveller,
leveren een zeer eigenaardig schouw
spel op in „Dickensland". Het is ech
ter jammer en getuigde niet van'een-
drachtig samenwerken, dat sommige
personen o. a. Nelly dubbel ver
tegenwoordigd waren. Piek wiek was
niet bij de opening van het feest, en
Sam Weller moest ieder oogenblik be
langstellenden te woord staan, die hem
naar zijn meester, en naar zeker punch-
recept vroegenmaar eindelijk kwam
de goede oude heer toch ook. „Het is
gebleken," zegt de Standard, „dat de
woners van Broadstairs, hetwelk veel
van zijn roem dankt aan Dickens, die
er zoo gaarne vertoefde, niet meegaan
met zekere verheven jonge critici, die
Dickens „uit den tijd" vinden. Helden-
vereering heeft haar belachelijken kant.
Maar op Dickens mag zij toegepast
worden. Altijd gezond en zuiver, blijft
hij wat ook zijne letterkundige ge
breken mogen zijn de best bekende
en meest geliefde der engelsche roman
schrijvers."
Schooltucht in Prui-
sen.
In Pruisen mogen de schoolopzieners
den schoolkinderen een pak slaag ge-
gestalte langzaam over hel veld naderbjj
gekomen is, want de lichte schreden zijn op
het zachte gras niet te hooren geweest. Na,
nu Ines met verschrikte en wijdgeopende oogen
rondziet, n?emt baar gelaat een nitdrnkking
van verrassing en vrees san. Haar hart klopt
laid en duizend herinneringen gaan haar
pijlsnel door het hoofd.
Ia die gestalte, in gang, in alles, gelooft
zij hare gestorven «aster Sibylle te herkennen,
zoodat, ala de vreemde eindelijk aan hare
zijde staat, Ines' gelaat meer verwondering
en vrees, dan eenig ander gevoelen uitdrukt
en ofschoon cjj aan haar geheele lichaam
siddert, is zij er Diet verwonderd over, dat,
als de vreemde dame haar sluier opslaat,
het galaat van Sibylle zichtbaar wordt
Sy bilie, hare zuster, die zij al aoo lang dood
gewaand heeft.
„Ines, kent gij mij nietP*
Het is Sybille's stem, do onde, lieve
stem en deze welbekende klank verwekt
in Ines' hart dnicenderlei zoete herin ne
ringen. Ja, het is Sibylle zelve. Met een
bigden uitroep slaat de jonge vrouw baar
arm om den hals der wedergevonden
zuster en in bare opgewondenheid en
vrougde, welke zij in snikken en in woor-
dan uitdrukt, vreest zij immer nog, dat
dit wederzien der doodgewaande bet be
drog barer fantasie is.
„Inas, mijne lieve, kleine Ines, doe ik u
zoo ontstellen P"
Ines houdt haar met hare jonge krachtige
armen hartelijk omvat.
„En zijt gij werkelijk Sibjfle?" vraagt zij
eindelijk, da zuster vast in de oogen ziende.
Sibylle lacht en vraagt
„Hebt gij er n niet dikwijls over ver
wonderd, waar ik zon kannen zijn P*
„Neen, Sibylle, oom Ben zeide mij, dat ge
dood waart," antwoordt Ines, terwijl zij aan
al die zieleamart terugdenkt, welke deze
madedeeling bij haar bad opgewekt en al
den kommer en de tranen, die daarop waren
gevolgd.
Op Sibylle's gelaat komt een harden trek.
„Dos dat zeide hij a! Na, ik geloof ook,
dat het 't beste geweest was hoe dikwijls heb
ik sedert dat oogenblik gewenscht, dat ik
ven, als zij maar niet te ver gaan.
Daarover is onlangs een proces ge
voerd. Een kwajongen had den klok
kenluider een steen naar het hoofd
geworpen. De predikant, die tevens
schoolopziener is, begaf zich daarop
naar de* school, waar de knaap
thuis behoorde en gaf hem met den
stok van den onderwijzer een slag,
maar trof hem daarbij ook op het
hoofd, zoodat een buil ontstond en
geneeskundige hulp moest worden in
geroepen. De arts achtte de buil nog
al bedenkelijk, maar het liep goed af
na toepassing van koude omslagen.
De vader eischte daarop van den pre
dikant de kosten van de geneeskun
dige hulp terug en de rechter wees
dien eisch toe, omdat hij in zijn
„tuchtrecht" te ver was gegaan.
De regeering nam het nu op voor
den predikant en bracht de zaak voor
den administratieven rechter, beweren
de, dat de veroordeelde zijn recht niet
te buiten was gegaan. De predikant
zelf verklaarde nog, dat hij slechts
bij ongeluk den knaap op het hoofd
had getroffen omdat deze tijdens de
tuchtiging plotseling omhoog was gaan
staan.
Het administratief gerechtshof was
echter van andere meening. Een pak
slaag op den rug of er vlak onder is
niet nadeelig voor de gezondheid
zoo luidde de uitspraak maar wel
een slag op bet hoofd. Had de
schoolopziener het hoofd van den
knaap tusschen zijne beenen genomen,
dan zou hij het hoofd Diet geraakt
hebben. Nu heeft hij door nalatig
heid een buil veroorzaakt en moet
de gevolgen daarvan dragen.
De vaccinatie geschied-
de veertig jaar geleden bij de Japan
ners op het puntje van den neus.
Een huwelijksreis met
een luchtballon.
Men heeft onlangs te Hill City, een
voorstad van Chattanvoga (Tennessee,
Noord-Amerika) eene zeldzame bruiloft
gevierd. De twee toekomstige eebtge-
nooten, mejuffrouw Cynthia Kenna on
de heer William Robertson, hadden
plaats genomen in het schuitje van
een luchtballon, om daar den huwe
lijkszegen te ontvangennauwelijks
bad de priester d9 sacramentswoorden
gesproken, die hen in het huwelijk
verbonden, of Robertson riep„Tou
wen losen de ballon zweefde in de
lucht, het jonge paar met zich mee
voerend. Er woei op dat oogenblik
een sterke bries, die den ballon snel over
Tennessee dreef. De jonge vrouw is
bang geworden en van eene hoogte van
honderd voet in de rivier gesprongen.
Zeer gelukkig voor haar, waren daar
visschers met hunne booten en dezen
hebben haar gered. Gedurende dien
tijd bleef Robertson voortdurend stijgen
en toen hij eene hoogte van duizend voet
had bereikt, ontspande hij een parachu
te en kwam goed en wel op den
grond. Zijne eerste zorg, toen hij op
den vasten grond was, was onderzoek
naar zijne vrouw te doen. Mevrouw
was juist bezig, haar trouwjapon uit
te doen en een andere aan te trekken.
Mevrouw Robertson had niets door den
val geleden en eenige oogenblikken la
ter zaten de jongelieden in een pavil
joen, waar zij de gelukwenschen hun
ner vrienden ontvingen.
Adel en tooneel.
De spaanscho regeering heeft besloten,
dat tooneelkunstenaars, die tot den adel
behooren, op de aanplakbiljetten hunne ti
tels niet mogen laten vermelden. Hoe
de regeering zoo iets verbieden kan, is
ons niet recht duidelijk, maar hij, wien
het verbod treft, den zanger Fernando
Diaz de Mendoza, grande van Spanje
eerste klasse, graaf van Lalaing en vele
andere plaatsen, heeft besloten, zich aan
het besluit te onderwerpen.
-De kunst san het w ij n p r o e-
ren.
werkelijk dood was 1"
Dan ook breekt zij in een hartstochtelijk
weenen nit, in bittere tranen, ten prooi
aan eene vertwijfelde smart; lues'lippen
drokken zioh evenwel vast op do baren en
zij fluisteren elkaar allerlei onde naampjea toe.
„Mijn lief zustertje, hoe mooi ben je ge
worden," zegt Sibylle eindelijk, met een
droeven blik de jongere zoeter monsterend.
„En gij zijt nu lady Dermot P Ik las de
aankondiging van nw huwelijk in de cou
ranten eu sedert dien dag heb ik gebeden,
dat ge gelukkig mocht zijn."
„En ik ben gelukkig," antwoordt de jon
ge vrouw warm en met eene trotache
flikkering in de oogen. „O, Sibylle, gij kunt
eerst goed begrijpen, hoe gelukkig ik ben,
wanneer gij Morits hebt leeren kennen,"
„Dat geloof ik vast, mijne lieveling I"
Eens seconde lang zien zij elkander in
de oogen. In Sibylle's blik ligt een trenrig
verlangen, terwijl in Ines' oogen eene vraag
op den voorgrond treedt, welke zij nauwe
lijks in woorden te kleeden waagt de
vraag naar bet geheimzinnig leven harer
zuster.
Deze beide gezichtjes zijn zoo spre-
I kend gelijkend, en toch, zoo
vreemd eu verschillend van elkaar, de
eeoe getooid met (rissehe jeugd eu schoon
heid, met levendige klenreu en vóór al
les met den stempel der tevredenheid ver
sierd de andere, eveneens jong, dezelfde
oogen, denzelldea mond, ja het hoofd even-
eeus omringd door die donkere, kroeiige
lokken, Ines' gelaat, evenwel zooals het er
zon uitzien, wanneer alle licht en vreug
de bij haar gebluaoht zouden zijn.
„Eons zag ik er ook zoo nit ala gij,"
zegt Sibylle droevig en een blik van on
uitsprekelijke ellende komt in hare donkere,
groote oogen. Eén oogenblik lang wendt
zij het gelaat af en verbergt het ver
twijfelde aangezicht in de handen.
locs kijkt haar aan, terwijl hare oogen
vochtig worden- Zij ia eeu weinig bang
voor deze nieuwe, treurige Sibylle, die
van lues' oude, lieve, voolijke speelmak
ker zoo geheel verschillend is.
Nadenkend ziet zij naar het bosch.
Tot de minst bekende, maar daarom
volstrekt niet broodelooze kunsten behoort
de kunst van het wijnproeven.
De grootste kunstenaars op dit
gebied vindt men in Frankrijk, Duitsch-
land en Engeland en het is werkelijk niet
te gelooven, lot welk een graad van vol
maaktheid een geroutineerd wijnproever
het brengen kan. Alleen door proeven is
de man in staat, niet alleen de herkomst,
maar ook met volkomen zekerheid den
jaargang van den wijn, en zelfs de grond
soort, waarop hij verbouwd werd, aan te
geven.
Giovanni, vrijheer Von Patro, wijst er in
zijn boek rDer Weinverschnitt oder die
Coupage des Weines* (Weenen, Hartleben)
op, dat de eerste voorwaarde voor deze,
den gewonen stervelingen totaal onbegrij
pelijke kunst, een aangeboren fijnheid van
smaak, een natuurlijke wijnproeversaanleg
moet zijn, ter volmaking waarvan eene ja
renlange oefening noodig is. Nu behoeft
men niet te meenen, dat het beroep van
wijnproever iets bijzonder verleidelijks en
lucullisch in zich heeft; het zou zelfs eene
groote dwaling zijn, zich de wijnproevers
voor te stellen als mannen van ^gewicht"
met gezichten, glinsterend van welgedaan
heid. Integendeel, juist deze kunst eischt
veel opoffering en zelfverloochening. De
proever mag onder geen omstandigheden
een gewoontedrinker, of rooker zijn, daar
in dat geval zijne buitengewoon ontwikkel
de zintuigen zouden verzwakken. Evenzoo
moet hij zich het gebruik van sterk ge
kruide, prikkelende ot zure spijzen ten
strengste outzeggen. Hij moet zorgvuldig
voor zijne gezondheid waken, want zelfs een
gewone verkoudheid zon hem de uitoefe
ning van zijn kunst onmogelijk maken.
Zelfs het ontbijt moet hij zich ontzeg
gen, wanneer hij in functie is en teu al
len tijde heeft hij van zijn ontbijttafel
verwijderd te houden zoete, zoute of ge
peperde gerechten, kaas, fruit, enz., ook
zijn morgensigaar, daar dit alles ten zeer
ste influenceert op den gunstigen tijd voor
de wijncritiek en dat is de morgenstond.
Na het diner en den avondmaaltijd is een
vertrouwbare beoordeeling niet meer mo
gelijk.
De wijnproever mag ook niet hier of
daar een glaasje drinken, waar hem dit
het best gelegen komtde proef moet
namelijk steeds genomen worden in een
frisch, helder verlicht lokaal. De arme
proever is dus een slaaf van zijne kunst.
Bij de beoordeeling van verschillende wij
nen, waarvan hij slechts een z:er kleine
hoeveelheid in den mond mag nemen,
heeft hij zich verder aan een bepaalde
volgorde te houden 1 witte, 2 roode,
3 zeer geestrijke, 4 zoete. Bij elke dezer
vief klassen moet hij beginnen met de
oudste en eindigen met de jongste jaar
gangen, terwijl in het bijzonder de lichte
wijnen de zwaardere voorafgaan, de dro
ge gaan voor de zoete, extract—arme voor
extract-rijke, minder zure voor zeer zure,
bouquet—arme voor bouquet—rijke, en minde
re qualiteiten voor de betere. Bij zijn
vijf zintuigen heeft de" proever eigenlijk
nog een zesde noodig, namelijk het zin
tuig voor de juiste beoordeeling van den
wijn. Kortom, de kunst van het wijn
proeven is iets instinctiefs, dat niet ieder
een gegeven is, en wie het heeft, dien is
het minder genot dan arbeid.
Een treurig ongeluk had
dezer dagen in de nabijheid van het Sta
tion Friedrichsfeld plaats. De 15-jarige
zoon van den rentmeester Dehoust aldaar
was bezig, een paard af te rijden, toen
aan den eersten overweg der badensche
spoorlijn het sterk galoppeerende dier o-
ver de gesloten barrière sprong en halver
wege bleef hangen. Op hetzelfde oogen
blik werd de rniter op de rails geslin
gerd. Terwijl hij, halfverdoofd door den
val, moeite deed om overeind te komen,
snorde de trein van Mannheim naar Hei-
delöerg voorbij, die het lichaam van den
jongen man io tweeën sneed. Het paard
werd' door de machine gegrepen en een
eind verder verpletterd weggeslingerd.
Vj
U
In de vorige week is er
voor het Hof van justitie te Curspao eene
zaak behandeld, die gelukkig tot de zeld
zame in onze kolonie behoort. Een 27ja
rig mijnwerker, Jan Gerarda genaamd,
stond terecht als beschuldigd wegens
moord.
Hem was ten laste gelegd, dat bij in
den vroegen morgen van 12den Juli
1896 met voorbedachten rade zekere Ro-
sa Flores, in het dorp Deen Fera, op Bo
naire, eenige verwondingen op het hoofd,
de borst en den rechterarm, had toege
bracht, welke haar dood hadden veroor
zaakt. Bij het onderzoek bleek, dat op
den bewusten morgeD, tusschen 4 en 5
uur, een paar buren van Rosa Flores deze
angstig haddeD hooren roepeD, en daarop
caar hare woning waren gegaan, om te
zieD, wat haar scheelde. Men had die wo
ning open en Rosa niet thuis gevonden,
terwijl er een lampje in hare slaapkamer
brandde, en aan haar bed duidelijk te
zien was, dat er op was geslapen. Onge
rust over hare afwezigheid, en meenende,
dat haar een ongeluk was overkomen,
ging men buitenshuis aan het zoeken, en
weldra werd genoemde vrouw op korten
afstand van hare woning, tusschen struik
gewas, in een plas bloed gevonden. Zij
had wondon op het hoofd, de borst en
een der armen en gaf geen teeken van
leven meer; zij was slechts gekleed in eeu
hemd en een onderrok. Bij het lijk la
gen een stuk van een zwarten wandelstok,
een paarlemoeren knoop, welke blijkbaar
van een jas was afgerukt, en een gekleur
de zakdoek. Uit een en ander maakte
aen op, dat e r eene worsteling had plaats
gehaddoch wie de moordenaar was lag
nog in het duister. Uit de gehouden
lijkschouwing bleek, dat vier met een mes
of dolk toegebrachte wonden in de borst
tot in het hart van Rosa Flores waren
doorgedrongen, en per se haien dood ver
oorzaakt hadden. Er werd eene aitvoerige
instructie gevoerd, met het gevolg, dat de
verdachte, Jan Gerarda. die eerst alle
schuld ontkende, eindelijk tot bekentenis
kwam, welke hij ter terechtzitting van het
Hof herhaalde.
De beschuldigde verklaarde, dat hij op
den bewusteD morgen, van eene danspartij
komende, waar hij den geheelen Dacht
had gedanst, Rosa Flores, wier woning
hij moest passeeren, om naar zijn huis
te gaan, toevallig op weg had ontmoet
dat hem toen te bionen schoot, dat een
venezuelaansche wonderdokter, die kort te
voren eenigen tijd op Bonaire was geweest,
hem gezegd had, dat Rosa Flores, die voor
eene tooverheks werd gehouden, zijne moe
der behekst en ziek gemaakt had en zijne
gansche familie kwaad zou doendat hij
bij het zien van Rosa, aan zijne moedei
denkende, die reeds maanden lang ziek
lag, driftig werd en Rosa vroeg, waarom
zij zijne moeder betooverd en eene ziekte
bezorgd had, en waarom zij zijne moeder
niet beter wilde makendat hij, daarop
geen antwoord krijgende, in drift een
aes trok, hetwelk hij gewoon was bij
zich te dragen, en daarmee Rosa eenige
steken toebrachtdat hij niet precies
wist, waar hij haar raakte, daar hij op dat
oogenblik zeer opgewonden wasdat hij
niet de bedoeling had, haar te dooden,
maar slechts haar te verwondendat Ro
sa hem bij zijne jas vasthield en hij haar,
om los te komen, met een zwarten wan
delstok een slag gaf, waardoor die stok
in tweeën is gebrokendat Rosa toen
een paar passen achteruit deed en op den
grond vieldat hij onmiddellijk daarop
naar huis gegaan en tot tien nur thuis
gebleven is; dat hij in den loop van
dien dag zijne kleeren, die vol bloed za
ten, samen met het mes, waarmee hij
Rosa gestoken heeft, in zee heeft gegooid.
Uit brieven van zusters van den be
schuldigde aan dezen, bleek, dat zij se
dert laug stellig in de meening verkeerden,
dat hnnne moeder door Rosa Flores be
hekst en ziek gemaakt was, en dat er
iets moest gedaan worden, om haar te
dwingen, die moeder beter te maken.
Die domme menschen waren in hun bij
geloof versterkt door een zoogenaamden
curioso, een Yenezuelaan, die zich voor
„Moritz zal wel dadelijk komen," zegt
Ines. „Hoe verwonderd zal bij zijn 1 Eu
Sibylle, zult ge mij nu eens zeggen,
waarom ge nooit scbreeft en gij nooit we
der naar huis gekomen zijt
Sibylle's mager gezichtje is purperrood
geworden, als zij bare zuster haar gelaat
weder toedraait.
„Ines, gij moegt uw man nooit zeggen,
dat ik leef, bem nooit weten laten, dat
gij mij hebt weergezien. Verstaat ge mij
Beloof bet mij. Ik ben dood, dood voor
altijd eu eeuwig, dood voor de wereld,
God gaf, dat het werkelijk zoo ware,* zegt
zij in hartstochtelijke smart, haar hoofd op
den schouder van lues leggend. „Wanneer
gij gehoord zult hebben datgene, wat ik u
te zeggen heb, dan ook zult gij weu-
sehen, dat ik dood en begraven was.
Uw man, geloof ik, zoude bloedverwanten
zijner vrouw niet zeer dankbaar zijn,
wanneer zij schande over zijne familie
brachten.Met een diepen auoht ziet zij
Ines in het kommervolle gelaat, betwolk
plotseling rood van opgewondenheid ge
worden isder jonge vronw komt het
voor, als boort zij de stem van sir Morits
de woorden herhalen, waarmede hij haar
zeide, dat hij het Dooit zou kannen ver
geven, wanneer zij schande over den ouden
naam Dermot bracht.
„Dan zou ik den dag vloeken, op welken
ik n voor de eerste maal zag,"
had hij haar dien avond toegeroepen.
Met oneindigen kommer ziet Ines in de
oogen van Sibylle, terwijl zij spreekt
„Tot na toe heb ik nog Dooit iets voor
Moritz geheim gehoaden."
Zij gevoelt onwillekeurig een zekeren angst
voor dit opgewonden, wonderbaar ziende
wezen, welks geheele leven en denken een
protest tegen een ontzettend onrecht schijnt
te zijn. De vreugde van dit ongehoopt
wederzien is niet alleen door de zeldzaam
heid, maar ook door het geheim zeer ver
minderd. Ines beeft en zij krijgt een klein
denkbeeld van hetgeen er met hare zuster
gebeurd kan zijn- Toch heelt zij nog niet
het rechte begrip van datgene, wat no volgen
zal, en de reden tot al die pijn, vertwijfeling
en ellende geweest is en dat ook voor haar
veel ellendigs tengevolge zal hebben.
„Wanneer Moritz u niet zien mag, zoo
zullen wij liever hier vandaan gaan," zegt
Ines aarzelend, terwijl «ij verlangend naar
het wond ziet en van harte wenscht, dat,
trots Sibylle's wensch, de hooge gestalte
van Moritz zichtbaar zal worden en aan
dit geheimzinnig optreden een einde zal
maken. Zij behoeft bem dan maar te
zeggen: „Hier is Sibylle," want zg
weet en voelt, dat zij het overige aan zijn
goed hart zal kannen overlaten. En zij heeft
gelijk met dezen wenseb. Hoe anders zoo
alles gekomen zijn, als die wensch in ver
vul ling zou zijn gebracht.
In het volgend oogenblik heeft Sibylle haar
reeds bij de hand gegrepen en met zieh in
het boseh getrokken, waar zij zieh achter
een boscbje hazelnoten verschuilen. Ines
volgt haar tegen haar zin, maar zg volgt
baar toch.
Nauwelijks zijn zij buiten gezicht, of Mo
ritz treedt met lichteD tred het park uit.
Hij springt gemakkelijk de droge sloot
over, die hem in aen weg komt, loopt langs den
boomstam, waarop Ines gezeten heeft, zijn
voet stapt op den hatelnolentak, dien Ines in
de hand gehouden heeft en op den grond
ligt. Niets is bier, wat de nabjjbeid van
zijne vrouw aanwijst, hem eeoe waarschu
wing van het komende leed toefluisteren
zal.
Haastig stapt hij verder en verdwjjnt
in de verte, terwgl zjjne kleine vrouw op
het mos tusschen de struiken zit en hare
zuster ernstig in het gelaat kijkt. De zon
verandert tot een rooden kogelin het bosch
wordt het donderder en nog altijd luistert
Ines naar de lange, treurige geschiedenis
van haar zusters vernietigd leven.
De geschiedenis is zoo alledaagsch moge
lijk, maar toch is zij zeer treorig, om van
deze lippen vernomen te worden. Het is
de onde gang van zaken over de trouw van
een meisje en de trouweloosheid vau een
man, van het te goed vertrouwen van de
eene en de gebroken beloften en harteloos
heid van den ander-
„En dan", fluistert Sibylle, terwgl zij droo
wonderdokter uitgaf en hun allerlei onzin
had wijs gemsakt. Ook andere personen
geloofden, dat Rosa Flores aan tooverij
deed en de macht bezat, menschen ziek
en ongelukkig te maken. Een der getui.
gen beweerde, dat zij hem ook behekst
en aan den drank gebracht had en niet
had willen genezen.
Op grond van verschillende nit het ge-
tuigenverhoor gebleken omstandigheden
in verband met de bekentenis van den
beschuldigde, nam het Hof als bewezen
aan, dat de beschuldigde genoemde Ros»
had gedooddoch dat hij met voorbe
dachten rade zou hebben gehandeld, wetd
niet voldoende bewezen geacht.
Het requisitoir van het O. M. strekte
tot veroordeeling van Jan Gerarda tot
dwangarbeid van 5 jaren, ter zake van
„doodslag". Hem werd echter door het
Hof 12 jaren dwangarbeid opgelegd, ter
wijl hij voorts in de proceskosten werd
verwezen, die ruim f 436 beliepen. jF. R, C.
Een panter te Tarnow.
Onlangs werd de bevolking van Tarnow"
ten hevigste verontrust door de mededee-
ling, dat nit een tijdelijk aldaar vertoe
vende menagerie een panter was ontsnapt.
Niemand waagde zich op straat dan de
politie, die uitgebreide maatregelen nam om
het dier op te sporen. Eerst tegen mid
dernacht slaagde men er in, het roofdier
in een steegje der stad te ontdekken, waar
op drie wakkere onderofficieren van het
Ulanen-regiment no. 2 het zeldzame exem-
plaar met acht schoten velden. In weerwil
van het groote indringingsvermogen van
het duitsche repeteergeweer, gaf de vlnch.
teling eerst bij het achtste schot den geest
Te Berlijn heeft woens-
dagavond een zware brand gewoed in de
passementeriefabriek van Bacher en Leon
aan den Hansvogteiplatz. Het geheele
gebouw, vier verdiepingen hoog, is een
prooi der vlammen geworden. Ook de
pluchefabriek van den heer Salomon is in
de asch gelegd. Toen de brandweer op de
plaats des onheils kwam, brandde het reeds
lustig op alle verdiepingen. Vermoedelijk
heeft de brand dus reeds geruimen tijd ge
woed, voor hij ontdekt werd.
De langste dag.
Den langsten dag in Europa heeft de
stad Reykjavik op IJsland, daar duurt de
dag drie en een halve maand. Dan volgt
het stadje Varcöhus aan den WaraDger-
Fjord in Noorwegen gelegeD, waar het van
21 Mei tot 22 Juli ononderbroken dag is.
Verder komt de zweedsche grensstad Tor-
nea aan de benrt. De langste dag dnnrt
daar 2iy2 narde kortste daarentegen
Z1/i. Te St. Petersbnrg en te Tobolsky
(Siberië) duurt de langste dag 19, de kort
ste slechts 5 nur. In Stockholm en Upsa-
la dnnrt de langste dag 181/i, de kortste
5j'2 nar. In Berlijn en Londen i» de
duur van den langsten dag 17^ nar, dus
ongeveer als in Amsterdam.
Wel te rusten.
Op origineele wijze hebben de inter
ne geneesheeren van het Parijsche
hospitaal Salpetriêre den directeur van
het departement Openbare Onderstand
hun misnoegen kenbaar gemaakt over
hun logies in dat gesticht. Dit ligt in
de bovenste verdieping van een oud
gebouw, waar het vermolmd houtwerk
legioenen ougewenschte insecten her
bergt. Zij de geneesheeren heb
ben nu niet alleen een brief geschre
ven, om hunne grieven uiteen te zetten,
maar een bokaal met honderden der
bedoelde diertjes er bij gevoegd, waar
op een etiket geplakt was met de
woorden
„Oogst in onze slaapzaal, dezen nacht
van 6 op 7 Juli vergaderd."
Booze tongen zeggen, dat de „oogst"
niet alleen uit de slaapzaal herkomstig
was. Hoe dit zij, de heeren krijgen hun
zingisteren reeds zijn de architecten
begonnen, een beter verblijf voor hen
in orde te brengen.
merig naar de altoos bewegende schaduwen
kijkt, „zeide hij, dat wij maD en vrouw waren."
Arm meisje- Zelfs nu nog ligt de roerende
liefde in hare woorden. Dat is evenwei eene
voorbijgaande stemming; bare stem wordt
bard en vast, als zij kalm verder spreekt:
„En ik geloofde bem."
Met kloppend hart en vliegenden adem
vraagt Ines, terwgl beete tranen over hare
wangen rollen „en dan P"
Sibylle gaat op denzelfden vaslen toon voort
„Ik liep met hem weg en wij rel8®e0
verder en verder, den ganschen
nacht. O, Ines, Ines, ik vertrouwde
hem zoo ernstig I Hij zeide mg»
wij naar Schotland reisden, dat wij» eeï.
morgen aanbrak, in eene schotsche siad
moesten zijnen wanneer ik in dat land
als zijne vronw met hem leefde, zoo was
dat evenzoo bindend voor het gerecht en
ons leven, als elke andere Kerkelijke cere
monie en zoo," trots hare zelfbebeer-
sohing komen de volgende woorden slechts
aarzelend over de lippen, zij wendt 'iaar
door smart verwrongen gelaat af en laat bet
hoofd zinken, „leefden wij daar dan als
man en vronw," segt zij zoo zacht, dat hare
woorden nauwelijks verstaanbaar zjjn.
„En dat waart ge ook, Sibylle," zegt Ines
ijverig. „Ik heb eene schotsche geschiedenis
gelezen, waarin geconstateerd wordt, dat een
dergeljjke verbintenis wettig is."
O, het jammer en de schaamte op bet arme,
zenuwtrekkende gelaat, dat nu naar Ines wordt
toegewend, is vreeselijk.
„Het was Sebotiand nietDiep stilzwijgen
beerseht, slechts onderbroken door lues'
bitter sDikken.
Sibylle zit daar, met glanslooze oogen in de
ruimte starend, en zij is het, die weer het
eerst spreekt
„Hij bedroog mij, ik was zoo jongen
onervaren. Wij reisden later in dat zooge
naamde Schotland van plaats tot plaats, en
Ines, ik was zoo gelukkig; want hij had
mij zoo oprecht liet!" vertelt zij ongelukki
ger nog bij de gedaehte aan dat vroegere
paradijs en dat na voor eeuwig voor haar
verloren is.
WORDT VERVOLGD.