Zonda? 25 Juli 1897. Briefen uit fle Maasstad. i lirij ïsrttarfl. Brieven uit Zuiö Afrika. J i ll Ij C L A 41ste Jaargang No. 3224. BIJVOEGSEL. K U I L L f£ T O N. D, Gemengd Nieuws. el HAGER DRAAIT Rotterdam, 21 Juli 1897. No. 185. Zoo midden in den komkommertijd bezorgt het toeval ons nog al eens eene afwisseling in de stilte van ons half verlaten stadsleven. We hebben de luisterrijke feesten gehad, waarmeê de Diergaarde haar veertigjarig bestaan vier de, allerluisterlijks is het geweest en we peinzen er ons suf over, wat de Dier gaarde over tien jaar doen moet, om een nog luisterrijker feest te krijgen. Daar zal in dien tijd wat uitgevonden moeten worden, om deze hoogste trap van volmaking te bereiken Een twintigduizend menschen hebben in het hartje van den komkommertijd een vreugdeavond gehad, waarover zij weken te voren geredeneerd hebben en waarover zij nu nog lang niet uitge praat zijn. Kort daarna kregen we de perzische missie te visitede vijf heeren met astrakan-mutsen op, verspreid door een illustre gezelschap in vijf rijtuigen en deze stoet de stad door, trok razend veel bekijks en lokte heel wat dienst meisjes voor een half uur van haar werk. Gisteren, tenslotte hebben we alweer visite gehad. Ditmaal was het de mi nister van handel uit Rumenië, die eens kwam kijken naar onze havenwerken. Onze haven is namelijk zoo juist door de rumeensche regeering boven alle west-europeesche havens uitgekozen, om tedienea als eindplaats voor eene ont worpen handelsvaart van Rumenië uit. En de minister kwam waarschijnlijk kijken, of hij zich geen kat in den zak gekocht heeft. Naar luid der berichten moet het den minister wel zijn meê- gevallen, wat ons natuurlyk allen ple zier doet. Want men moet vooral niet vergeteD, dat een Rotterdamsch cargadoor, die ook te Antwerpen een filiaal heeft, en die nota bene door de nedorlandsche regee ring was uitgezonden, om den minister van Rumenië te dieneu van advies, den minister had aangeraden, de lijn in Antwerpen te doen eindigeD, dat naar zijne mededeeling beter voor den rumeenscken graanhandel gelegen was dan Rotterdam. Nu we dan toch het voordeeltje hebben, zijn we natuurlijk dubbel in onzen schik. Een ander feit van belang, waarvoor minder ophef wordt gemaakt, maar dat betrekkelijk van grooter beteekenis is, is de door schrijver dezes reeds wekenlang voorspelde definitieve opheffing van den nieuwen Nederlandschen Bootwerkers- bond. Dat wil zeggen, het eenige re sultaat van de groote werkstaking in Mei van het vorige jaar, eene groote, geregelde organisatie van de bootwerkers is na. langdurig sterven ten slotte ge heel te loor gegaan. Zoo ging het tot heden steeds, zoodra er iets te doen was, liepen de duizenden bootwerkers te hoop, kozen een bestuur, beloofden ra zend veel, spraken de beste voorne mens uit en nauwelijks was een oogen- blikkelijk resultaat bereikt, of de groot ste heift van de leden liep weg en de andere helft schold het bestuur, dat deed, wat het kon, uit voor al wat lee- lijk was en maakte door oppositie het voortwerken onmogelijk. 30. „Ouzo dans, lady Dermot Eindelijk ia bet oogenbiik gekomen, waarop Ioes den gauschen avond heeft gewacht. De jonge vrouw wordt afwisselend warm en kond, als zij bare hand op den arm van kolonel Bryin legt en rij siddert, als zij aan al het onrecht deükt, dat deze man op zijn geweten heeft. Zijn rustig gelaat toont niet de miuste, geringste opgewondenheid en toch is bij zeldzaam geroerd door de blijkbare zenuwachtigheid zijier gastvrouw, terwijl hij met haar door de danszial wandelt. „Hei bal is zeer amusant,* zegt hijmaar na komt de beart aan bem, om angstig te moede te worden, als hg een streng ver wijt en minachting in hare oogöD leest. Als hij nu verder tot haar spreekt, js ryn t00n niet meer opgewekt. „Gij zie; er ?.eer ver moeid ait, lady Darmot, ik bid n, dans niet, als u dat aangenamer is,* zegt hg ijverigin dit oogenbiik heelt zij hare zelf- behaersnhing teruggevonden, eeno gedaehte aan de arme Sybille en zij weet, dat zij sterk zijn moet, wil zij baar doel bereiken. „Ik ben niet moede en dans gaarne,* antwoordt zij ernstig, en opziende bemerkt zg, hoe haar man haar over de hoofden van twee of drie dansende paartjes gadeslaat. Hare oogen ontmoeten slechts voor een oogenbiik de zijnen, toch schijnen zij elkaar te verstaan. Hij komt tenminste dadelijk op haar toe. „Wenscht gij iets van mij, Ines P* vraagt hij. .Neen,* antwoordt zij aarzelend, en toch zien hare oogen hem smeekend om halpaan. Wat zon zij er niet voor geven, vijf mi nuten met Moritz alleen te zijn, om hem alles te openbaren en gijn oordeel er over te vernemen. Dit eerste geheim weegt de In cargadoors-kringen ziet men het verloopen der organisatie met heime lijk plezier. Aan de indertijd vastge stelde loonlijst werd toch al niet heel erg de hand gehouden. Wat loonlijst, wij storen er ons niet aan, zeiden de werkgevers, 't is immers geen gezegeld en geteekend contract en dat alleen heeft waarde- Er was echter nog eene kleine vrees voor tegenstand vanwege den bond, maar nu die op z'n rug ligt, kunnen de cargadoors doen, wat zij verkiezen. Totdat de nood aan den man is, dan komt er weer een bond 1 Over het algemeen verheugen de bootwerkers zich hier ter stede in een niet zoo bijzonder groolen eerbied. Of schoon dit volstrekt niet als regel mag worden aangenomen, houdt men boot werkers voor zuiplappen, die het groot ste deel van het verdiende geld, dik wijls een aardig bedrag, naar den kas telein brengen De vaklui, de werklieden, die niet aan de booten sjouwen, kunnen daarentegen zelfs in het autocratische Rotterdam een potje breken. Zjj, met hun Alge meen Nederlandsch werklieden-verbond gelden als „goedwillenden", vinden steun en hulp, en konden zelfs bun vice-voor- zittor D. de Klerk, in de Kamer krij gen. Deze werklieden hadden een nieuw eigen gebouw hoog noodig. Het bestaande was bouwvallig, de vloer toonde neiging tot scheuren, zoodat men er zelfs geen bal meer dorst geven. Dus een nieuw gebouw. Maar daarvoor was vijftigduizend gulden noodig, een kapitaal dat men niet heel gemakkelijk met kwartjes- en dubbeltjes-bijdragen der leden bijeen krijgt. A's men zoolang wachten moest, was er intusschen heelemaal geen vloer meer 1 Twee van de hoofdbestuurders werden aangewezen, om er bij de rijken op uit te gaan en de som in aandeelen bijeen te krijgen. Veertien dagen geleden werd deze opdracht gedaan en thans is het geld er alDit is toch werkelijk heel merkwaardig. Doch, bijzonder gemakkelijk is het niet altijd gegaan. Er waren hier en daar bezwaren. Men moet dit de commissieleden hooren vertellen WatEen gebouw, om vergade ringen en bijeenkomsten te houden. Ik wou liever, dat de heeren wat meer thuis bleven bij vrouw en kinderen, zei de een. Er zal toch zeker geen vergun ning wezen informeerde een ander. Jullie konden 't wel wat goed- kooper aanleggen, voor eene halve ton kun je een kapitaal hoerenhuis hebben, aldus een derie. Een vierde wilde in het gebouw gelegenheid voor godsdienstoefening, terwijl een vijfde juist als voorwaar de stelde, dat religie buiten spel moest blijven. Maar het geld kwam er ten slot te en dit is hoofdzaak t In deze dagen van anti-clericale agitatie gold heel sterk het verwijt, dat de werk lieden van den R. K. Volksbond een prachtig eigen gebouw hebben, ter wijl de liberale werklieden zich met een huis met zwakken vloer tevre den moeten stellen. Nu de libera len gewonnen hebben, konden zij dit toch niet toestaan en het geld kwam Zoo heeft de politiek de beurzen geopendDat doet de politiek niet f veel. Het brood is opgeslagen Een pond brood kost een cent duurder dan eergisteren. Dat moet ge niet een onbeteekenenó feit vinden, lezer, want het beteekent werkelijk heel veel. Het is de verhooging van het arbeidersbudget, waarin „kosten voor brood" met een niet onbelangrijk aan deel voorkomt. En het heeft bovendien eene eigen lijk wel vermakelijke zijde. Een vriend van me, die bij de laatste verkiezing een aantal werklieden had aangeraden, te stemmen op de libera le anti-protectionisten,voorstan ders van graanrechten, en die inder daad de bedoelde lui had overgehaald, dit te doen, ontmoet gisteren één van de ze door hem „bewerkte* kiezers. 's Mans gezicht stond heel strak, toen hij m'n vriend aanhield. Zeg is, meneer, dat had ik toch niet van u gedacht Wat hadt je niet gedacht? Wel, dat u me zoo met open oogen foppen zou. En ik heb u zoo vertrouwd. Neen, 't is niet mooi van u. Maar wat is er dan Wel, hebt u me bij de verkie zingen niet gezegd, dat ik op de libe ralen moest stemmen, want dat we anders duurder brood kregen Ja, en Nou, dat heb ik gedaan, ik heb op de liberalen gestemd en wat ge beurt er nou Gisteren is het brood opgeslagen. De liberalen zijn nog geen maand aan 't regeeren, of het brood slaat op Ja maar, vriend, dat heeft im mers dfiArmee niks te maken. De li beralen regeeren nog niet eens. Er zal minder graanaanvoer wezen, of zoo iets Nee, da's gekheid. U hebt wel degelijk gezegd, als ik op den liberaal stem, krijg ik geen duurder brood. En nou heb 'k het al. Weet je, wat mijne vrouw zegt, en gelijk heeft ze: M'n vrouw zegt, Arie, ga jij maar heele maal nie' meer stemmen. Want als ze telkens, als-jij gestemd hebt, het brood een cent opslaan, weet ik op het laatst niet meer, wat we doen moeten. Hou jij je d'r buiten, 't Is toch al die politiekers om de vette baantjes te doen en van de centen, die wij en een ander meer betalen op het brood, stellen zijlui een nieuwen minis ter aan of een kolonel. Jij stemt niet meer Ik heb gehoord, dat deze meening volstrekt niet alleen bij myn werk man bestaat. In een arbeidersblad verscheen er zelfs een ingezonden ar tikel over! Dat het brood een cent duurder is ge worden, is tenslotte voor den werkman een feit van meer beteekenis, dan dat het protectionistisch streven voor de eerste vier jaar onmogelijk is gewor den. Wat heb ik aan al dat gezeur over geen bescherming en wel bescherming. Het brood is een cent duurder, da's erger, zegt hij. En ik kan hem, die nuchter de za ken bekijkt, warempel ook niet in het ongelijk stellen. Een cent per brood meer, heeft hooger beteekenis voor hem, dan een anti-protectionist meer! Particuliere corretpondentie. Johannesburg, 25 Jnni 1897. Ik zal in den trein naar PretoriaPre toria, moet ge weten, is de hoofdstad van de Transvaal, na Johannesburg de voor naamste plaats, waar de Boerenbevolking verre de overhand heeft. Na had ik mij al lang voorgenomen, eens een bezoek aan die stad te brengen, en naar aanleiding van eene aanbesteding te Krügeradorp, pakte ik mijn ransel voor tweemaal vierentwintig oren, nam een kaartje Preto ria en daar bommelde ik heen. Em opgewekt gezelschap vond ik niet in den trein. Engelsch, Duitsch en ander Koeterwaslsch hoorde ik genoeg, doch tevergeefs spitste ik mijne ooren, om een hollandsch woord op te vangen. Ik had het doi al heel ongelukkig getroffen. Om den tijd te korteD, voelde ik eerst eens in mijne buitenzakken, of daar soms wat ts lezen in zat. Mis hoor. Toen in den binnenzak, en ja, daar vond ik eene oude Scbager Cou rant, die ik misschien al wel driemaal geltien had. Toch was ik blij met die vondst en begon dus maar weer van het begin af. Nauwelijks had ik er vjjf mi nuten in gelezen, of een heer, die scheef tegenover mij zat, zei in het Nederlandsch tot mij «Naar die courant te oordeelen komt u uit Nederland, mijuheer P* Gij kant begrijpeo, hoe aangenaam mij die woorden in de ooren klonken, en ik haastte mij te antwoorden, dat dit zoo was, er bijvoegende, of hij misschien een lands man van mij was. Dit bleek het geval te zijn en het gevolg was, dat we spoe dig over allerlei koetjes en kalfjes zaten te praten. Ik vertelde hem, dat ik uit Schagen kwam, wie ik was, wat ik deed, en zooal meer. Het bleek, dat hij een ouderwijzer was, uit Zuid-Holland afkom stig, die al reeds vijf jaren in de Trans vaal woonde en nu om onderwijszaken voor een paar dagen naar Pretoria ging. Wij besloten, te Pretoria in hetzelfde kó- tel te overnachten en zooreel mogelijk in elkanders gezelschap te blijven. Daar hij meer in die stad was geweest, had ik niet alleen in hem een hoogst aangenaam gezelschap, maar was het voor mij zeer nattig en leerrijk. Zonder hem, zou ik zeker in dezen brief niet zooveel over Pretoria geschreven hebbeD. Wie meent, dat Pretoria er uitziet als eene ge- wod6 europeesche stad, heeft het glad mia. Lang alle straten zijn niet geplaveid. De meeste stralen zijn nog natuurwegen, zoo- ala de Raigeweg voor een jaar of drie. Het zijn zandige wegen, soms met kuilen en gaten, waar een ossenwagen tot aan de as in wegzinkt. Dat de wegen niet bestraat zijn, ia voor een deel aan deze ossenwagens te danken. De boer meent, dat hij zijne met zwsre vrachten beladen karren en wagens op straatsteenen niet vooruit zou kunnen krijgen. Daarom blijft de boel, zooals het was. Behalve de roode zandstraten, laat de afvoer van vuilnis en faecaliën ook nog veel te wenschen over. Tegeno ver deze ontsiering staat, dat de meeste straten door rijen prachtige boomea ver fraaid worden. Het zijn vooral schoone ireurwilgeu, die aan de ruim aangelegde straten een bekoorlijk vcorkomeD geven. Vrij zeker is het, dat de thans 12.000 inwoners tellende stad binnen eenige ja ren eene plaats van beteekenis zal zijn. Overal worden nieuwe huizen gebouwd, jonge vroaw zoo zwaar op de ziel; zij laat evenwel het «ogenblik voorbij gaaD, waarop zg haar man in vertrouwen alles had kunnen mededeelen. Sir Moritz lacht echter even vergenoegd, al ziet zijne vroaw hem nog zoo halp- behoovead aan. Hij hondl hel voor hare gewone verlegenheid en lacht haar vroo lijk toe. „Voorwaarts, Bryangij verzuimt de muziek oog!' zegt hij en gaat, om ook voor zich eene danseres te zoeken. Met hem, jnist met hem, te moeten dansen, voor het oog van allen I H ro ge- heele ziel verzet er zich tegen maar darmen mo t zg en zij doet het dan ook werkelijk- Zelfs de meest boosaardige tongen mosten het toestemmen, dat lady Dermot hedenavond uitermate bekoorlijk is. Tot aan dit oogenbiik is hare ware gemoedsstemming niet aan den dag gekomenhare wangen branden, hare oogen schitteren vroolijk als sterren, zoedat zel's sir Moritz niet denken kan, dat deze ODgewone vroolijk beid slechts voorgewend eu gedwongen is. De onmiddellijke nabijheid -an mevrouw Bryan verraadt aich door de scherpe opmer kingen, welke zij bare bnnrvronw in het oor fluistert, eene zeer levendige matrone, wier hoofd geheel in beslag wordt genomen door de gedaehte, dat bet bare dochter aan geen dansera ontbreke. terwijl de jonge dame dikwijls genoeg tevergeefs op een danser wacht. Deze w»ls evenwel danst tij triomreereDd mede en de oogen der moeder volgen trotscb bare bewegingen. De onde mevrouw Bryan heeft vanavond hare spaansche kant niet omgedaan, maar hare gebogen gestalte in zwarte, doffe zijde gebald, en met diamanten bezaaid. De spottende oogen der dame volgen de dansers en danseressen en schitteren vroolijk bij het zien van juffrouw Mathilde Grimshaw. „Wel drommels, kijk na eens die Mathilde Grimshaw, in het zwart en rood, de toe vlucht van alle nietsbeteekenende, oude meisjes.' De toevlucht van alle nietsbeteeke nende, onde meisjes 1 De matrone wendt zich woedend af. geliefd kind is immers ook in bet zwart en rood gekleed, zeer veel zwart eu «eer veel rood en staat op dit oogenbiik voor hare moe- derwant zg behoort tot de jonge da mes, die zoo lief en teeder kunnen zeg gen „Acb, ik zoa gaarne willen, dat a mjj naar mijne mama terug geleiddet 1" Zoo ia zij dan bij mama terog en staat daar in eene houding, die uitstekend aan eri- tiek onderworpen kan worddD. Da onde mevrouw Bryan heeft noch moeder, noah dochter ooit te voreD gezien en al was dat wel 't geval geweest, hare tODg zon er niet minder door ïd beweging gebracht zijn. „Wat leelijk schepselbromt zg voor aieh heen, een blik op het dikke, hijgende meisje slaande, en zg gaat voort, allerlei boosaardige opmerkingen te maken, nog lang, nadat het leelgke schepsel weer ten dans gevoerd is. Qednrende die oogenblikken staat Ines doodsbleek met kloppend bart naast kolo nel Bryan. „Vindt ge niet, dat het hier in de zaal zeer warm is vraagt zij eindelijk met onzekere stem- Hare handen zijB kond als ij»; maar zij moet eene verontschuldiging vinden, om ait de zaai te kannen komen. Jnist na staat Sybille buiten en wacht met smart. „Wenscht ge soms wat ijs te gebniken P* vraagt kolonel Bryan, bevreemd haar in het gelaat ziende. Zg wandelen door de menigte dansers naar den corridor hier evenwel hebben ver schillende paren de plaatsjes reeds in bezit genomen. „Ik zon gaarne willen, dat ge mij naar buiten bracht. Ik moet friBsche lucht heb ben,* zegt lues, telkens hare woorden af brekend en hulpbehoevend om zich heen- ziende. „Zeker,* antwoordt hij en ofschoon de verschillende paartjes met elkander in drnk gesprek gewikkeld sijn, bemerken zij toch zeer goed, dat de mooie lady Dermot met kolonel Bryan den tnin in gaat. lues is geen tooneelspeelster, ieder ander vrouwelijk wezen op de wereld zon dit spel honderdmaal beter gedaan hebben. Juffronw Bleke luistert schijnbaar oplet tend naar de woorden van bewondering van een nog zeer jongen man, die gehoord heeft, dat zjj geld bezit en aich daarmede vleit, dat zijne geboorte, positie en persoon een machtigen indruk op de jonge dame zullen maken. Dit paar zit op eene der sofa's in den corridor. Zij leunt gracieus achterover, zoodat hare verschijning het voordee- ligst uitkomt en kijkt haar aanbidder laohend in bet gelaa'. Hij is juist aan het eritieke punt gekomen en wikt een oogenbiik, hoe bij zijne verklaring het ge schiktst zal kunnen doen, om de schoo ne Flora te overwinnen. In die oogenblikken ziet de schoonheid aan zijne zijde slechts één persoon, één gelaat en die bebooren niet aan den aanbidder, die naaat baar zit. Zoodra zij sir Moritz gewaar wordt, klopt haar hart, sooals het bg de nade ring van geen enkel ander man ooit kloppen zal. „En te danken, dat hij de mijne gewor den zou zijn, wanneer zij niet verschenen ware,* zegt zij hartstochtelijk tot zich- selve. En hoogstwaarschijnlijk toa dat ook wel het geval geweest zijn, oen aanhoudende drop holt een steen, en volgens menscbelijke berekening zou Moritz Flora wel gevraa-d bebbei, als Ines niet op Drnmaneen ge komen was. Nu slaat Flora Ines oplettend gade en drukt hare lippen op elkander. Zij ziet, boe kolonel Btyan een langen, met bont gevoerden mantel om hare schouders slaat en dan de zware deu-, die op het terras toegang geeft, openslaat. De maan verspreidt een helder licht en teekent do beide gestalten duidelijk af. Juffronw Blake ziet, hoe Ines de deur zorgvuldig sluit en zij wendt zich daarna met een spottend lachje tot baren aanbidder. „Getrouwde vreuwen kunnen veel doen. Zou het niet voor iets zeer ontzettends gehouden worden, wanneer ik een heet ver zocht, mij naar buiten te geleiden P En toch, de maan ziet er zoo verlokkelijk uit 1* En zij werpt hem een blik toe, welke hem het waardoor hier en daar geheele straten on- der handen zijn. Ook tal van villa's in oad-hollandsches stijl, ziet men in de on middellijke nabijheid der stad verrijsen. De nienwe regeringsgebouwen, onder toezicht van den rijks-architect K. van Rijsse, zijn mede in dezen bouwtrant op getrokken. Van de verschillende gebouwen, die voor rekening van bet land worden gebouwd, zijn het gymnasium en de staats drukkerij bijna klaar, Bside zijn pronk stukken van bouwkunst, die door elec- triciteit verlicht zullen worden. Ik herin ner mij niet vast schooDer gevels gezien te hebben, dan deze gebouwen bezitten. Men moet echter niet vergeten, dat deze werken meer dan twee millioen galden hebben gekost. Voor die som kan ook heel wat hont en steen en ijzer worden verwerkt. Inwendig zijn deze gebouwen al even prachtig. Ook dit was mogelijk, want voor meubelen en losse versieringen werd de som van 824000 gld. uitgetrokken. Met zooveel geld zou men zelfs het paleis van een koning knapjes in orde kannen brengen, 'l Is in Pretoria als in de meeste tranvaaische plaatsen vroeg naar bed en vroeg op. Wij waren om negen uur al voor goed binnen en maakten ons kort daarop klaar, om naar bsd te gaan. Wie wat kieskeurig is nitgevalleo, moet maar nooit van de Pretoriaansche hAtels gebruik maken. Het beddegoed is zindelijk bij het randje af. Van den handdoek kan men dat zelfs niet eens zeggen. Verwonderen zon het me niet, als de mijne al eenige dienstweken achter den mg had. De vloer van mijne kamer scheen sedert maan den vergeten te zijn, om geveegd te wor-1 den. Men is ook om nog andere rede nen blij, de stoffige slaapkamer al heel vroeg tn den morgen te kunnen verlaten. Dj gewone maaltijden bestaan ook hier in brood, vleesch en koffie. Het scbapen- vleesch is over 't geheel malscher en sap piger dan het rundvleesch. Vele geslachte ossen hebben jaren als trtkos gediend, wat aan de qnaliteit van het vleesch merk baar is. Liefhebbers van een potje bier geef ik den ernstigen raad, nooit naar hier te komen. Deze drank is hier dnnr en slecht. Wie aan tafel een flesch bier gebruikt,dien wordt daarvoor 2.40 gld. in rekeniDg ge bracht. Gelukkig is het drinkwater, dat door eene waterleiding wordt aangevoerd, heel goed. Gelegenheden tot pretmaken en uitgaan zijn hier niet veel. Er is een schouwburg, die volgens het zeggen van mijn nieuwen kennis nauwelijks bestaan kan. Wie eene verfrissching noodig heeft, gebruikt die staande voor de toonbank. Zulke koffiehuizen worden hier bar's ge noemd. Ik heb Paul Krüger ook gezien, 't Is een kras oud man. Hij wordt op 10 October 72 jaar. Mijn reisgezel ver telde mij zooveel vaD hem, dat ik daarmee wel een brief kan vallen. Die volgt spoedig op dezen. Vergeet vooral niet, mijne groeten over te bren gen aan de vrienden en bekenden, in wier aandenken ik mij aanbevolen houdt. a di t i1.' De nieuwe schoorsteen van de zinkgieterij te Rodzin in Silezië is maaDdag ingestort. Tot dusver zijn drie lijken gevonden en twee zwaargewon den. Men vermoedt, dat er nog menschen onder de puin .liggen begraven. De schoor steen werd voor het eerst gebrnikt. Men ver moedt, dat het ongelnk is te wijten aan eene ontploffing in den haard. bloed naar de Blapen drijft. „Zondt gij komen P* vraagt hij bewogen. „Wanneer ik bet n verzocht, zendt ge het dan doon P* „Ja,* antwoordt zij kalm, terwijl zij op staat en zenuwachtig aan hare japon pinkt. „Nog een oogenbiik wachten, totdat de dans begintik wil wel de maan zien, maar daarbij behoeft nog niet een ieder mij te sien.* Zij spreekt zoa zaobt en ziet er zoo be koorlijk ui», dat hij sioh voorneemt, dat, nog eer hare bewondering voor de maan ten einde is, de roos, die op hare borst prijkt, in zijn beait zal sijn. De muziek, die eene wals aankondigt, doet de verschillende aanwezigen snel heengaan en met een blik, half aanmoedigend, half droomerig, staat de schoonheid haren vereer der toe, haar eeD mantel om de schouders te slaan en zij beiden gaan door dezelfde denr de geheimen, die de maan aanschouwt, mede onderzoeken. Wie heeft Langfords ha- ren afgeknipt Sir Jozef Crowe, de gew-sen cons al-ge- neraal te Leipzig en Dusseldorf, hoords bij de stichting van de Daily News 1846 tot de redactie van dit blad en ttfl'V vens tot eene letterkundige clob in Lon? den, waarvan de homorist Albert Smith', de grappenmaker was en waartoe ook de langharige uitgever Langford nit de Pa- ternoster Row behoorde. Toen Lsngibrd in den heeteo zomer van 1846 zijn haar wat korter geknipt wilde hebben, viel hij in handen van een baarknnstenaar die hem bijna kaal schoor. Hemel, Langford, wie heeft je ha- ren afgeknipt? riep in de clnb de eene vriend na den anderen, toen men den ar-, men man gewaar werd, en de ontstelde Langford vluchtte eindelijk naar huia. Dan volgenden morgen verliet hij vroeger dan anders zijne woning in de voorstad, om langs hat strand en Fleetstreet in Cheapzide zijn boekwinkel op te zoeken. Toen hij zoo het strand langs ging, kwam hij een rij Sandwichs-men tegen met het plakkaatWie heeft Langford» haren afge knipt F" Evenzoo in Cheapzide en precies hetzelfde 's avonds op weg naar da clnb. Daar bracht Langford de geschiedenis ter kennis vac den onthutsten Smiih, die bem met ontzetting aanhoorde. Een paar dagen later, toen de biljetten nog altijd niet verdwenen waren, «as Langford wanhopig. Smith raadde hem aan, eenigen tijd naar het vasteland te gaan, tot de haren weer aangegroeid waren, beval hem Chamoncix aan, waar hij hem Smith tegelijk een pleizier kon doen en voorzag hem met aanbevelingen voor gids en hótelhouder. Langford reisde *f, doch toen hij een der volgende dagen opgewekt den Mon- lauvert besteeg, vond hij op een reusach tig rotsblok de vraag: «Wie heeft Lang fords haren afgeknipt en deze vraag, welke hij spoedig in het geheele dal van Chamounix overal vond, waar men ze~ kunnen aanbrengen en die hij, zonder het natuurlijk te vermoeden, zelf in het pak ket meegebracht had, dreef hem weder naar hais I De historie van eene dikke actrice. In een italiaansch blad wordt het volgend dwaas voorval geschetst. Het moet gebeurd zijn in het stadje Barletta in Znid-Italië. In den schonwbnrg werd een pakkend melodrama gegeven. Een bekwa me jonge tooneelspeler, die de rol speelde van een aartsschnrk, gaf zich alle woge~. lijke en onmogelijke moeite, om 'een «schoon" tooneel zooveel mogelijk recht te doen weervaren. Hij had juist zijn dia loog met een anderen schurk geëindigd en gaf nu het wachtwoord voor de heldin Weg f Zij komt I Ik hoor haar stap I riep de jonge kunstenaar met groot pathos. Op hetzelfde oogenbiik, met of zonder opzet is niet duidelijk, liet iemand een swaar voorwerp vallen achter de coulissen. Dit voorwerp, tamelijk rond, rolde langf een trap naar beneden, tot het eindelijk tegen een der coulissen bleef liggen. Maar het gevallen voorwerp maakte, de trap af rollende, zulke regelmatige zware geluiden, dat men wel gelooven moest, dat eeD rensachtig mensch met zware schoenen van bniten naderde. Het publiek, dat de zaak dadelijk scheen te begrijpen, barstte los iD eeD schaterend gelach en riep stormachtig om de heldiD, die zich zoo krachtig aankondigde. De jonge tooneel speler stond als aan den grond geworteld en wist niet, of hij zou lachen of zich er geren. Ongelukkigerwijze was de dame, die de heldinnenrol moest spelen, buitengewoon K rt ir fi- tt ik 31 IE te IE ii !D IS i ï- d 's •e n 9 V 6 S B Niet één enkel woord spreekt Ines, ter- 1 wijl zij met kolonel Bryan het terras langs loopt. Kolonel Bryan volgt met viogge schreden zijne joDge gastvrouw voorbij de helder ver lichte vensters, nit welke de vroolijkste dai smelodieën hen tegenklinken. Plotseliog ziet zij tot bem op, als zij nit het licht schijnsel in de duisternis zijn gekomen en hij ontstelt hevig. Denkt hij soms aan een paar andere hartstochtelijke oogen, welke eens, naar de zijnen opgeslagen, van liefde en geluk spraken F Nauwelijks big ft hem tijd tot denken. „Dezen kant oi»l« fluistert Ines bijna ademloos en het ia onmogelijk, dat bij niet de onderdrukte opgewondenheid in hare stem hoort. „Hier, ik bid u, kom hierheen. Kijk eens naar beneden, is het hier niet verrukkelijk.* Stilzwijgend gehoorzaamt bij en volgt haar naar een kleinen heuvel, waarop rond om banken zijn aangebracht. Het is een prachtig plekje; de onde lady Dermot heeft dikwijls in den zomer bier de thee laten klaar zetten. Vervolgens wendt Ines zich om, en we derom in het maanlicht staande, wendt zij hem haar gelaat toe. Het is maar één enkele blik, maar vooraleer zg tijd heelt te spreken, roept eene stem „Paal 1* Ines snelt weg en hij is alleen met Sybille. De maan moet óf hedenavond eene bij zonder groote aantrekkingskracht bezitten, óf de konde lacht werkt nitnemend ver- frisschend, want juffronw Blake gaat wel 10 minnten lang het terras op eD neder, zoo 't schim! naar den onzinnigen woordenvloed van den man aan hare zijde luistert cd, die schijnbaar opgewonden is, maar in werkelijkheid van konde beeft. Juffrouw Blake luistert scherp en ziet met inspanning van al hare zinnen rond, maar nergens is iets van lady Dermot ot kolonel Bryan te bemerkeD. Zij loopt nu eenige sobreden verder en zij ziet voor zioh oen schouwspel, dat zij nauwelijks in staat is te begrgpen kolonel Bryan staat hoog opgericht en blijkbaar boos daar, terwijl met gevouwen handen eene vroaw aan zjjoe borat rast en een door de grootste zielesmart verwron gen gelaat tot het zijne is opgeheven. De stralen der maan beschijnen die twee en onthnlien dnideljjk iederen trek. Neen, het is geen dwaling, en het kan, het mag geen dwaling zijn. Het is het gelaat van de vroaw van sir Dermot! Eeoige snikkend nitgestooten woorden bereiken het oor van jnffronw Blake. „O Paal, eens hsdt gij mij toch lief?* Dan wendt Flora zien tot haar aanbidder wiens tanden van konde klapperen. „Kom laten we naar binnen gaan 'a is I L te koud „Ja,* stemt bij toe, en hij schgnt nieu van het drama, dat zich daar voor zijne ooge« heeft afgespeeld, bemerkt te hebben. Als juffronw Blake in de balzaal terug»* keerd is, flikkeren hare oogen triomfeerend, als zij sir Moritz opmerkt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 5