Zonda? 25 Juli 1897.
Briefen uit fle Maasstad.
i lirij ïsrttarfl.
Brieven uit Zuiö Afrika.
J
i
ll
Ij
C
L
A
41ste Jaargang No. 3224.
BIJVOEGSEL.
K U I L L f£ T O N.
D,
Gemengd Nieuws.
el
HAGER
DRAAIT
Rotterdam, 21 Juli 1897.
No. 185.
Zoo midden in den komkommertijd
bezorgt het toeval ons nog al eens eene
afwisseling in de stilte van ons half
verlaten stadsleven. We hebben de
luisterrijke feesten gehad, waarmeê de
Diergaarde haar veertigjarig bestaan vier
de, allerluisterlijks is het geweest en we
peinzen er ons suf over, wat de Dier
gaarde over tien jaar doen moet, om
een nog luisterrijker feest te krijgen.
Daar zal in dien tijd wat uitgevonden
moeten worden, om deze hoogste trap
van volmaking te bereiken
Een twintigduizend menschen hebben
in het hartje van den komkommertijd
een vreugdeavond gehad, waarover zij
weken te voren geredeneerd hebben en
waarover zij nu nog lang niet uitge
praat zijn.
Kort daarna kregen we de perzische
missie te visitede vijf heeren met
astrakan-mutsen op, verspreid door een
illustre gezelschap in vijf rijtuigen en
deze stoet de stad door, trok razend
veel bekijks en lokte heel wat dienst
meisjes voor een half uur van haar werk.
Gisteren, tenslotte hebben we alweer
visite gehad. Ditmaal was het de mi
nister van handel uit Rumenië, die eens
kwam kijken naar onze havenwerken.
Onze haven is namelijk zoo juist door
de rumeensche regeering boven alle
west-europeesche havens uitgekozen, om
tedienea als eindplaats voor eene ont
worpen handelsvaart van Rumenië uit.
En de minister kwam waarschijnlijk
kijken, of hij zich geen kat in den zak
gekocht heeft. Naar luid der berichten
moet het den minister wel zijn meê-
gevallen, wat ons natuurlyk allen ple
zier doet.
Want men moet vooral niet vergeteD,
dat een Rotterdamsch cargadoor, die ook
te Antwerpen een filiaal heeft, en die
nota bene door de nedorlandsche regee
ring was uitgezonden, om den minister
van Rumenië te dieneu van advies,
den minister had aangeraden, de lijn
in Antwerpen te doen eindigeD, dat
naar zijne mededeeling beter voor den
rumeenscken graanhandel gelegen was
dan Rotterdam.
Nu we dan toch het voordeeltje
hebben, zijn we natuurlijk dubbel in
onzen schik.
Een ander feit van belang, waarvoor
minder ophef wordt gemaakt, maar dat
betrekkelijk van grooter beteekenis is, is
de door schrijver dezes reeds wekenlang
voorspelde definitieve opheffing van den
nieuwen Nederlandschen Bootwerkers-
bond. Dat wil zeggen, het eenige re
sultaat van de groote werkstaking in
Mei van het vorige jaar, eene groote,
geregelde organisatie van de bootwerkers
is na. langdurig sterven ten slotte ge
heel te loor gegaan. Zoo ging het tot
heden steeds, zoodra er iets te doen
was, liepen de duizenden bootwerkers te
hoop, kozen een bestuur, beloofden ra
zend veel, spraken de beste voorne
mens uit en nauwelijks was een oogen-
blikkelijk resultaat bereikt, of de groot
ste heift van de leden liep weg en de
andere helft schold het bestuur, dat
deed, wat het kon, uit voor al wat lee-
lijk was en maakte door oppositie het
voortwerken onmogelijk.
30.
„Ouzo dans, lady Dermot
Eindelijk ia bet oogenbiik gekomen, waarop
Ioes den gauschen avond heeft gewacht.
De jonge vrouw wordt afwisselend warm en
kond, als zij bare hand op den arm van
kolonel Bryin legt en rij siddert, als zij aan
al het onrecht deükt, dat deze man op zijn
geweten heeft. Zijn rustig gelaat toont niet
de miuste, geringste opgewondenheid en toch
is bij zeldzaam geroerd door de blijkbare
zenuwachtigheid zijier gastvrouw, terwijl hij
met haar door de danszial wandelt.
„Hei bal is zeer amusant,* zegt hijmaar
na komt de beart aan bem, om angstig
te moede te worden, als hg een streng ver
wijt en minachting in hare oogöD leest. Als
hij nu verder tot haar spreekt, js ryn t00n
niet meer opgewekt. „Gij zie; er ?.eer ver
moeid ait, lady Darmot, ik bid n, dans
niet, als u dat aangenamer is,* zegt hg
ijverigin dit oogenbiik heelt zij hare zelf-
behaersnhing teruggevonden, eeno gedaehte
aan de arme Sybille en zij weet, dat zij sterk
zijn moet, wil zij baar doel bereiken.
„Ik ben niet moede en dans gaarne,*
antwoordt zij ernstig, en opziende bemerkt
zg, hoe haar man haar over de hoofden van
twee of drie dansende paartjes gadeslaat.
Hare oogen ontmoeten slechts voor een
oogenbiik de zijnen, toch schijnen zij elkaar
te verstaan. Hij komt tenminste dadelijk op
haar toe.
„Wenscht gij iets van mij, Ines P*
vraagt hij.
.Neen,* antwoordt zij aarzelend, en toch
zien hare oogen hem smeekend om halpaan.
Wat zon zij er niet voor geven, vijf mi
nuten met Moritz alleen te zijn, om hem
alles te openbaren en gijn oordeel er over
te vernemen. Dit eerste geheim weegt de
In cargadoors-kringen ziet men het
verloopen der organisatie met heime
lijk plezier. Aan de indertijd vastge
stelde loonlijst werd toch al niet heel
erg de hand gehouden.
Wat loonlijst, wij storen er ons
niet aan, zeiden de werkgevers, 't is
immers geen gezegeld en geteekend
contract en dat alleen heeft waarde-
Er was echter nog eene kleine vrees
voor tegenstand vanwege den bond,
maar nu die op z'n rug ligt, kunnen
de cargadoors doen, wat zij verkiezen.
Totdat de nood aan den man is, dan
komt er weer een bond 1
Over het algemeen verheugen de
bootwerkers zich hier ter stede in een
niet zoo bijzonder groolen eerbied. Of
schoon dit volstrekt niet als regel mag
worden aangenomen, houdt men boot
werkers voor zuiplappen, die het groot
ste deel van het verdiende geld, dik
wijls een aardig bedrag, naar den kas
telein brengen
De vaklui, de werklieden, die niet aan
de booten sjouwen, kunnen daarentegen
zelfs in het autocratische Rotterdam
een potje breken. Zjj, met hun Alge
meen Nederlandsch werklieden-verbond
gelden als „goedwillenden", vinden steun
en hulp, en konden zelfs bun vice-voor-
zittor D. de Klerk, in de Kamer krij
gen.
Deze werklieden hadden een
nieuw eigen gebouw hoog noodig. Het
bestaande was bouwvallig, de vloer
toonde neiging tot scheuren, zoodat men
er zelfs geen bal meer dorst geven.
Dus een nieuw gebouw. Maar
daarvoor was vijftigduizend gulden
noodig, een kapitaal dat men niet
heel gemakkelijk met kwartjes- en
dubbeltjes-bijdragen der leden bijeen
krijgt. A's men zoolang wachten
moest, was er intusschen heelemaal
geen vloer meer 1 Twee van de
hoofdbestuurders werden aangewezen,
om er bij de rijken op uit te gaan
en de som in aandeelen bijeen te
krijgen.
Veertien dagen geleden werd deze
opdracht gedaan en thans is het geld
er alDit is toch werkelijk heel
merkwaardig.
Doch, bijzonder gemakkelijk is het
niet altijd gegaan. Er waren hier en
daar bezwaren. Men moet dit de
commissieleden hooren vertellen
WatEen gebouw, om vergade
ringen en bijeenkomsten te houden. Ik
wou liever, dat de heeren wat meer
thuis bleven bij vrouw en kinderen,
zei de een.
Er zal toch zeker geen vergun
ning wezen informeerde een ander.
Jullie konden 't wel wat goed-
kooper aanleggen, voor eene halve
ton kun je een kapitaal hoerenhuis
hebben, aldus een derie.
Een vierde wilde in het gebouw
gelegenheid voor godsdienstoefening,
terwijl een vijfde juist als voorwaar
de stelde, dat religie buiten spel
moest blijven.
Maar het geld kwam er ten slot
te en dit is hoofdzaak t In deze
dagen van anti-clericale agitatie gold
heel sterk het verwijt, dat de werk
lieden van den R. K. Volksbond een
prachtig eigen gebouw hebben, ter
wijl de liberale werklieden zich met
een huis met zwakken vloer tevre
den moeten stellen. Nu de libera
len gewonnen hebben, konden zij dit
toch niet toestaan en het geld
kwam
Zoo heeft de politiek de beurzen
geopendDat doet de politiek niet f
veel.
Het brood is opgeslagen Een pond
brood kost een cent duurder dan
eergisteren. Dat moet ge niet een
onbeteekenenó feit vinden, lezer,
want het beteekent werkelijk heel
veel. Het is de verhooging van het
arbeidersbudget, waarin „kosten voor
brood" met een niet onbelangrijk aan
deel voorkomt.
En het heeft bovendien eene eigen
lijk wel vermakelijke zijde.
Een vriend van me, die bij de laatste
verkiezing een aantal werklieden had
aangeraden, te stemmen op de libera
le anti-protectionisten,voorstan
ders van graanrechten, en die inder
daad de bedoelde lui had overgehaald, dit
te doen, ontmoet gisteren één van de
ze door hem „bewerkte* kiezers.
's Mans gezicht stond heel strak,
toen hij m'n vriend aanhield.
Zeg is, meneer, dat had ik toch
niet van u gedacht
Wat hadt je niet gedacht?
Wel, dat u me zoo met open
oogen foppen zou. En ik heb u zoo
vertrouwd. Neen, 't is niet mooi van
u.
Maar wat is er dan
Wel, hebt u me bij de verkie
zingen niet gezegd, dat ik op de libe
ralen moest stemmen, want dat we
anders duurder brood kregen
Ja, en
Nou, dat heb ik gedaan, ik heb
op de liberalen gestemd en wat ge
beurt er nou Gisteren is het brood
opgeslagen. De liberalen zijn nog geen
maand aan 't regeeren, of het brood
slaat op
Ja maar, vriend, dat heeft im
mers dfiArmee niks te maken. De li
beralen regeeren nog niet eens. Er zal
minder graanaanvoer wezen, of zoo
iets
Nee, da's gekheid. U hebt wel
degelijk gezegd, als ik op den liberaal
stem, krijg ik geen duurder brood. En
nou heb 'k het al. Weet je, wat mijne
vrouw zegt, en gelijk heeft ze: M'n
vrouw zegt, Arie, ga jij maar heele
maal nie' meer stemmen. Want als
ze telkens, als-jij gestemd hebt, het
brood een cent opslaan, weet ik op
het laatst niet meer, wat we doen
moeten. Hou jij je d'r buiten, 't Is
toch al die politiekers om de vette
baantjes te doen en van de centen, die
wij en een ander meer betalen op het
brood, stellen zijlui een nieuwen minis
ter aan of een kolonel. Jij stemt niet
meer
Ik heb gehoord, dat deze meening
volstrekt niet alleen bij myn werk
man bestaat. In een arbeidersblad
verscheen er zelfs een ingezonden ar
tikel over!
Dat het brood een cent duurder is ge
worden, is tenslotte voor den werkman
een feit van meer beteekenis, dan dat
het protectionistisch streven voor de
eerste vier jaar onmogelijk is gewor
den.
Wat heb ik aan al dat gezeur over
geen bescherming en wel bescherming.
Het brood is een cent duurder, da's
erger, zegt hij.
En ik kan hem, die nuchter de za
ken bekijkt, warempel ook niet in het
ongelijk stellen. Een cent per brood
meer, heeft hooger beteekenis voor hem,
dan een anti-protectionist meer!
Particuliere corretpondentie.
Johannesburg, 25 Jnni 1897.
Ik zal in den trein naar PretoriaPre
toria, moet ge weten, is de hoofdstad van
de Transvaal, na Johannesburg de voor
naamste plaats, waar de Boerenbevolking
verre de overhand heeft. Na had ik mij
al lang voorgenomen, eens een bezoek aan
die stad te brengen, en naar aanleiding
van eene aanbesteding te Krügeradorp,
pakte ik mijn ransel voor tweemaal
vierentwintig oren, nam een kaartje Preto
ria en daar bommelde ik heen.
Em opgewekt gezelschap vond ik niet
in den trein.
Engelsch, Duitsch en ander Koeterwaslsch
hoorde ik genoeg, doch tevergeefs spitste
ik mijne ooren, om een hollandsch woord
op te vangen. Ik had het doi al heel
ongelukkig getroffen.
Om den tijd te korteD, voelde ik eerst
eens in mijne buitenzakken, of daar soms
wat ts lezen in zat.
Mis hoor. Toen in den binnenzak, en
ja, daar vond ik eene oude Scbager Cou
rant, die ik misschien al wel driemaal
geltien had. Toch was ik blij met die
vondst en begon dus maar weer van het
begin af. Nauwelijks had ik er vjjf mi
nuten in gelezen, of een heer, die scheef
tegenover mij zat, zei in het Nederlandsch
tot mij «Naar die courant te oordeelen
komt u uit Nederland, mijuheer P*
Gij kant begrijpeo, hoe aangenaam mij
die woorden in de ooren klonken, en ik
haastte mij te antwoorden, dat dit zoo was,
er bijvoegende, of hij misschien een lands
man van mij was. Dit bleek het geval
te zijn en het gevolg was, dat we spoe
dig over allerlei koetjes en kalfjes zaten
te praten. Ik vertelde hem, dat ik uit
Schagen kwam, wie ik was, wat ik deed,
en zooal meer. Het bleek, dat hij een
ouderwijzer was, uit Zuid-Holland afkom
stig, die al reeds vijf jaren in de Trans
vaal woonde en nu om onderwijszaken
voor een paar dagen naar Pretoria ging.
Wij besloten, te Pretoria in hetzelfde kó-
tel te overnachten en zooreel mogelijk
in elkanders gezelschap te blijven.
Daar hij meer in die stad was geweest,
had ik niet alleen in hem een hoogst
aangenaam gezelschap, maar was het voor
mij zeer nattig en leerrijk. Zonder hem,
zou ik zeker in dezen brief niet zooveel
over Pretoria geschreven hebbeD. Wie
meent, dat Pretoria er uitziet als eene ge-
wod6 europeesche stad, heeft het glad mia.
Lang alle straten zijn niet geplaveid. De
meeste stralen zijn nog natuurwegen, zoo-
ala de Raigeweg voor een jaar of drie.
Het zijn zandige wegen, soms met kuilen
en gaten, waar een ossenwagen tot aan de
as in wegzinkt.
Dat de wegen niet bestraat zijn, ia voor
een deel aan deze ossenwagens te danken.
De boer meent, dat hij zijne met zwsre
vrachten beladen karren en wagens op
straatsteenen niet vooruit zou kunnen
krijgen. Daarom blijft de boel, zooals
het was. Behalve de roode zandstraten,
laat de afvoer van vuilnis en faecaliën
ook nog veel te wenschen over. Tegeno
ver deze ontsiering staat, dat de meeste
straten door rijen prachtige boomea ver
fraaid worden. Het zijn vooral schoone
ireurwilgeu, die aan de ruim aangelegde
straten een bekoorlijk vcorkomeD geven.
Vrij zeker is het, dat de thans 12.000
inwoners tellende stad binnen eenige ja
ren eene plaats van beteekenis zal zijn.
Overal worden nieuwe huizen gebouwd,
jonge vroaw zoo zwaar op de ziel; zij laat
evenwel het «ogenblik voorbij gaaD, waarop
zg haar man in vertrouwen alles had kunnen
mededeelen.
Sir Moritz lacht echter even vergenoegd,
al ziet zijne vroaw hem nog zoo halp-
behoovead aan. Hij hondl hel voor hare
gewone verlegenheid en lacht haar vroo
lijk toe.
„Voorwaarts, Bryangij verzuimt de
muziek oog!' zegt hij en gaat, om ook voor
zich eene danseres te zoeken.
Met hem, jnist met hem, te moeten
dansen, voor het oog van allen I H ro ge-
heele ziel verzet er zich tegen maar darmen
mo t zg en zij doet het dan ook werkelijk-
Zelfs de meest boosaardige tongen mosten
het toestemmen, dat lady Dermot
hedenavond uitermate bekoorlijk is. Tot aan
dit oogenbiik is hare ware gemoedsstemming
niet aan den dag gekomenhare wangen
branden, hare oogen schitteren vroolijk als
sterren, zoedat zel's sir Moritz niet denken
kan, dat deze ODgewone vroolijk beid slechts
voorgewend eu gedwongen is.
De onmiddellijke nabijheid -an mevrouw
Bryan verraadt aich door de scherpe opmer
kingen, welke zij bare bnnrvronw in het oor
fluistert, eene zeer levendige matrone, wier
hoofd geheel in beslag wordt genomen door
de gedaehte, dat bet bare dochter aan geen
dansera ontbreke. terwijl de jonge dame
dikwijls genoeg tevergeefs op een danser
wacht. Deze w»ls evenwel danst tij
triomreereDd mede en de oogen der moeder
volgen trotscb bare bewegingen.
De onde mevrouw Bryan heeft vanavond
hare spaansche kant niet omgedaan, maar
hare gebogen gestalte in zwarte, doffe
zijde gebald, en met diamanten bezaaid.
De spottende oogen der dame volgen de
dansers en danseressen en schitteren vroolijk
bij het zien van juffrouw Mathilde Grimshaw.
„Wel drommels, kijk na eens die Mathilde
Grimshaw, in het zwart en rood, de toe
vlucht van alle nietsbeteekenende, oude
meisjes.'
De toevlucht van alle nietsbeteeke
nende, onde meisjes 1 De matrone wendt
zich woedend af. geliefd kind is
immers ook in bet zwart en rood gekleed,
zeer veel zwart eu «eer veel rood en
staat op dit oogenbiik voor hare moe-
derwant zg behoort tot de jonge da
mes, die zoo lief en teeder kunnen zeg
gen „Acb, ik zoa gaarne willen, dat a
mjj naar mijne mama terug geleiddet 1" Zoo
ia zij dan bij mama terog en staat daar
in eene houding, die uitstekend aan eri-
tiek onderworpen kan worddD.
Da onde mevrouw Bryan heeft noch
moeder, noah dochter ooit te voreD gezien en
al was dat wel 't geval geweest, hare tODg zon
er niet minder door ïd beweging gebracht zijn.
„Wat leelijk schepselbromt zg voor aieh
heen, een blik op het dikke, hijgende
meisje slaande, en zg gaat voort, allerlei
boosaardige opmerkingen te maken, nog
lang, nadat het leelgke schepsel weer ten
dans gevoerd is.
Qednrende die oogenblikken staat Ines
doodsbleek met kloppend bart naast kolo
nel Bryan.
„Vindt ge niet, dat het hier in de zaal
zeer warm is vraagt zij eindelijk met
onzekere stem- Hare handen zijB kond als
ij»; maar zij moet eene verontschuldiging
vinden, om ait de zaai te kannen komen.
Jnist na staat Sybille buiten en wacht met
smart.
„Wenscht ge soms wat ijs te gebniken P*
vraagt kolonel Bryan, bevreemd haar in het
gelaat ziende.
Zg wandelen door de menigte dansers
naar den corridor hier evenwel hebben ver
schillende paren de plaatsjes reeds in bezit
genomen.
„Ik zon gaarne willen, dat ge mij naar
buiten bracht. Ik moet friBsche lucht heb
ben,* zegt lues, telkens hare woorden af
brekend en hulpbehoevend om zich heen-
ziende.
„Zeker,* antwoordt hij en ofschoon de
verschillende paartjes met elkander in drnk
gesprek gewikkeld sijn, bemerken zij toch
zeer goed, dat de mooie lady Dermot met
kolonel Bryan den tnin in gaat.
lues is geen tooneelspeelster, ieder ander
vrouwelijk wezen op de wereld zon dit spel
honderdmaal beter gedaan hebben.
Juffronw Bleke luistert schijnbaar oplet
tend naar de woorden van bewondering van
een nog zeer jongen man, die gehoord
heeft, dat zjj geld bezit en aich daarmede
vleit, dat zijne geboorte, positie en persoon
een machtigen indruk op de jonge dame
zullen maken.
Dit paar zit op eene der sofa's in den
corridor. Zij leunt gracieus achterover,
zoodat hare verschijning het voordee-
ligst uitkomt en kijkt haar aanbidder
laohend in bet gelaa'. Hij is juist aan
het eritieke punt gekomen en wikt een
oogenbiik, hoe bij zijne verklaring het ge
schiktst zal kunnen doen, om de schoo
ne Flora te overwinnen. In die
oogenblikken ziet de schoonheid aan zijne
zijde slechts één persoon, één gelaat
en die bebooren niet aan den aanbidder,
die naaat baar zit.
Zoodra zij sir Moritz gewaar wordt,
klopt haar hart, sooals het bg de nade
ring van geen enkel ander man ooit kloppen
zal.
„En te danken, dat hij de mijne gewor
den zou zijn, wanneer zij niet verschenen
ware,* zegt zij hartstochtelijk tot zich-
selve.
En hoogstwaarschijnlijk toa dat ook wel
het geval geweest zijn, oen aanhoudende
drop holt een steen, en volgens menscbelijke
berekening zou Moritz Flora wel gevraa-d
bebbei, als Ines niet op Drnmaneen ge
komen was.
Nu slaat Flora Ines oplettend gade en drukt
hare lippen op elkander. Zij ziet, boe
kolonel Btyan een langen, met bont gevoerden
mantel om hare schouders slaat en dan de
zware deu-, die op het terras toegang geeft,
openslaat. De maan verspreidt een helder licht
en teekent do beide gestalten duidelijk af.
Juffronw Blake ziet, hoe Ines de deur
zorgvuldig sluit en zij wendt zich daarna
met een spottend lachje tot baren aanbidder.
„Getrouwde vreuwen kunnen veel doen.
Zou het niet voor iets zeer ontzettends
gehouden worden, wanneer ik een heet ver
zocht, mij naar buiten te geleiden P En toch,
de maan ziet er zoo verlokkelijk uit 1* En
zij werpt hem een blik toe, welke hem het
waardoor hier en daar geheele straten on-
der handen zijn. Ook tal van villa's in
oad-hollandsches stijl, ziet men in de on
middellijke nabijheid der stad verrijsen.
De nienwe regeringsgebouwen, onder
toezicht van den rijks-architect K. van
Rijsse, zijn mede in dezen bouwtrant op
getrokken. Van de verschillende gebouwen,
die voor rekening van bet land worden
gebouwd, zijn het gymnasium en de staats
drukkerij bijna klaar, Bside zijn pronk
stukken van bouwkunst, die door elec-
triciteit verlicht zullen worden. Ik herin
ner mij niet vast schooDer gevels gezien
te hebben, dan deze gebouwen bezitten.
Men moet echter niet vergeten, dat deze
werken meer dan twee millioen galden
hebben gekost. Voor die som kan ook
heel wat hont en steen en ijzer worden
verwerkt.
Inwendig zijn deze gebouwen al even
prachtig. Ook dit was mogelijk, want
voor meubelen en losse versieringen werd
de som van 824000 gld. uitgetrokken.
Met zooveel geld zou men zelfs het paleis
van een koning knapjes in orde kannen
brengen, 'l Is in Pretoria als in de meeste
tranvaaische plaatsen vroeg naar bed en
vroeg op. Wij waren om negen uur al
voor goed binnen en maakten ons kort
daarop klaar, om naar bsd te gaan. Wie
wat kieskeurig is nitgevalleo, moet maar
nooit van de Pretoriaansche hAtels gebruik
maken. Het beddegoed is zindelijk bij
het randje af. Van den handdoek kan men
dat zelfs niet eens zeggen. Verwonderen
zon het me niet, als de mijne al eenige
dienstweken achter den mg had. De
vloer van mijne kamer scheen sedert maan
den vergeten te zijn, om geveegd te wor-1
den. Men is ook om nog andere rede
nen blij, de stoffige slaapkamer al heel
vroeg tn den morgen te kunnen verlaten.
Dj gewone maaltijden bestaan ook hier
in brood, vleesch en koffie. Het scbapen-
vleesch is over 't geheel malscher en sap
piger dan het rundvleesch. Vele geslachte
ossen hebben jaren als trtkos gediend,
wat aan de qnaliteit van het vleesch merk
baar is. Liefhebbers van een potje bier
geef ik den ernstigen raad, nooit naar hier
te komen. Deze drank is hier dnnr en
slecht.
Wie aan tafel een flesch bier gebruikt,dien
wordt daarvoor 2.40 gld. in rekeniDg ge
bracht. Gelukkig is het drinkwater, dat
door eene waterleiding wordt aangevoerd,
heel goed. Gelegenheden tot pretmaken
en uitgaan zijn hier niet veel. Er is een
schouwburg, die volgens het zeggen van
mijn nieuwen kennis nauwelijks bestaan
kan. Wie eene verfrissching noodig heeft,
gebruikt die staande voor de toonbank.
Zulke koffiehuizen worden hier bar's ge
noemd. Ik heb Paul Krüger ook gezien,
't Is een kras oud man. Hij wordt op
10 October 72 jaar. Mijn reisgezel ver
telde mij zooveel vaD hem, dat ik daarmee
wel een brief kan vallen.
Die volgt spoedig op dezen. Vergeet
vooral niet, mijne groeten over te bren
gen aan de vrienden en bekenden, in wier
aandenken ik mij aanbevolen houdt.
a
di
t
i1.'
De nieuwe schoorsteen
van de zinkgieterij te Rodzin in Silezië
is maaDdag ingestort. Tot dusver zijn
drie lijken gevonden en twee zwaargewon
den. Men vermoedt, dat er nog menschen
onder de puin .liggen begraven. De schoor
steen werd voor het eerst gebrnikt. Men ver
moedt, dat het ongelnk is te wijten aan
eene ontploffing in den haard.
bloed naar de Blapen drijft.
„Zondt gij komen P* vraagt hij bewogen.
„Wanneer ik bet n verzocht, zendt ge het
dan doon P*
„Ja,* antwoordt zij kalm, terwijl zij op
staat en zenuwachtig aan hare japon pinkt.
„Nog een oogenbiik wachten, totdat de dans
begintik wil wel de maan zien, maar daarbij
behoeft nog niet een ieder mij te sien.*
Zij spreekt zoa zaobt en ziet er zoo be
koorlijk ui», dat hij sioh voorneemt, dat,
nog eer hare bewondering voor de
maan ten einde is, de roos, die
op hare borst prijkt, in zijn beait zal sijn.
De muziek, die eene wals aankondigt, doet
de verschillende aanwezigen snel heengaan
en met een blik, half aanmoedigend, half
droomerig, staat de schoonheid haren vereer
der toe, haar eeD mantel om de schouders
te slaan en zij beiden gaan
door dezelfde denr de geheimen, die de
maan aanschouwt, mede onderzoeken.
Wie heeft Langfords ha-
ren afgeknipt
Sir Jozef Crowe, de gew-sen cons al-ge-
neraal te Leipzig en Dusseldorf, hoords
bij de stichting van de Daily News
1846 tot de redactie van dit blad en ttfl'V
vens tot eene letterkundige clob in Lon?
den, waarvan de homorist Albert Smith',
de grappenmaker was en waartoe ook de
langharige uitgever Langford nit de Pa-
ternoster Row behoorde. Toen Lsngibrd
in den heeteo zomer van 1846 zijn haar
wat korter geknipt wilde hebben, viel hij
in handen van een baarknnstenaar die
hem bijna kaal schoor.
Hemel, Langford, wie heeft je ha-
ren afgeknipt? riep in de clnb de eene
vriend na den anderen, toen men den ar-,
men man gewaar werd, en de ontstelde
Langford vluchtte eindelijk naar huia.
Dan volgenden morgen verliet hij vroeger
dan anders zijne woning in de voorstad,
om langs hat strand en Fleetstreet in
Cheapzide zijn boekwinkel op te zoeken.
Toen hij zoo het strand langs ging, kwam
hij een rij Sandwichs-men tegen met het
plakkaatWie heeft Langford» haren afge
knipt F" Evenzoo in Cheapzide en precies
hetzelfde 's avonds op weg naar da clnb.
Daar bracht Langford de geschiedenis ter
kennis vac den onthutsten Smiih, die bem
met ontzetting aanhoorde. Een paar dagen
later, toen de biljetten nog altijd niet
verdwenen waren, «as Langford wanhopig.
Smith raadde hem aan, eenigen tijd naar
het vasteland te gaan, tot de haren weer
aangegroeid waren, beval hem Chamoncix
aan, waar hij hem Smith tegelijk
een pleizier kon doen en voorzag hem met
aanbevelingen voor gids en hótelhouder.
Langford reisde *f, doch toen hij een
der volgende dagen opgewekt den Mon-
lauvert besteeg, vond hij op een reusach
tig rotsblok de vraag: «Wie heeft Lang
fords haren afgeknipt en deze vraag,
welke hij spoedig in het geheele dal van
Chamounix overal vond, waar men ze~
kunnen aanbrengen en die hij, zonder het
natuurlijk te vermoeden, zelf in het pak
ket meegebracht had, dreef hem weder
naar hais I
De historie van eene dikke
actrice. In een italiaansch blad wordt het
volgend dwaas voorval geschetst. Het moet
gebeurd zijn in het stadje Barletta in
Znid-Italië. In den schonwbnrg werd een
pakkend melodrama gegeven. Een bekwa
me jonge tooneelspeler, die de rol speelde
van een aartsschnrk, gaf zich alle woge~.
lijke en onmogelijke moeite, om 'een
«schoon" tooneel zooveel mogelijk recht
te doen weervaren. Hij had juist zijn dia
loog met een anderen schurk geëindigd en
gaf nu het wachtwoord voor de heldin
Weg f Zij komt I Ik hoor haar stap I riep
de jonge kunstenaar met groot pathos.
Op hetzelfde oogenbiik, met of zonder
opzet is niet duidelijk, liet iemand een
swaar voorwerp vallen achter de coulissen.
Dit voorwerp, tamelijk rond, rolde langf
een trap naar beneden, tot het eindelijk
tegen een der coulissen bleef liggen. Maar
het gevallen voorwerp maakte, de trap af
rollende, zulke regelmatige zware geluiden,
dat men wel gelooven moest, dat eeD
rensachtig mensch met zware schoenen van
bniten naderde. Het publiek, dat de
zaak dadelijk scheen te begrijpen, barstte
los iD eeD schaterend gelach en riep
stormachtig om de heldiD, die zich zoo
krachtig aankondigde. De jonge tooneel
speler stond als aan den grond geworteld
en wist niet, of hij zou lachen of zich er
geren.
Ongelukkigerwijze was de dame, die de
heldinnenrol moest spelen, buitengewoon
K
rt
ir
fi-
tt
ik
31
IE
te
IE
ii
!D
IS
i
ï-
d
's
•e
n
9
V
6
S
B
Niet één enkel woord spreekt Ines, ter- 1
wijl zij met kolonel Bryan het terras langs
loopt.
Kolonel Bryan volgt met viogge schreden
zijne joDge gastvrouw voorbij de helder ver
lichte vensters, nit welke de vroolijkste
dai smelodieën hen tegenklinken. Plotseliog
ziet zij tot bem op, als zij nit het licht
schijnsel in de duisternis zijn gekomen
en hij ontstelt hevig.
Denkt hij soms aan een paar andere
hartstochtelijke oogen, welke eens, naar de
zijnen opgeslagen, van liefde en geluk
spraken F Nauwelijks big ft hem tijd tot
denken.
„Dezen kant oi»l« fluistert Ines bijna
ademloos en het ia onmogelijk, dat bij niet
de onderdrukte opgewondenheid in hare
stem hoort. „Hier, ik bid u, kom
hierheen. Kijk eens naar beneden, is het
hier niet verrukkelijk.*
Stilzwijgend gehoorzaamt bij en volgt
haar naar een kleinen heuvel, waarop rond
om banken zijn aangebracht. Het is een
prachtig plekje; de onde lady Dermot
heeft dikwijls in den zomer bier de thee
laten klaar zetten.
Vervolgens wendt Ines zich om, en we
derom in het maanlicht staande, wendt
zij hem haar gelaat toe. Het is maar
één enkele blik, maar vooraleer zg tijd
heelt te spreken, roept eene stem
„Paal 1*
Ines snelt weg en hij is alleen met
Sybille.
De maan moet óf hedenavond eene bij
zonder groote aantrekkingskracht bezitten,
óf de konde lacht werkt nitnemend ver-
frisschend, want juffronw Blake gaat wel
10 minnten lang het terras op eD neder, zoo
't schim! naar den onzinnigen woordenvloed
van den man aan hare zijde luistert cd,
die schijnbaar opgewonden is,
maar in werkelijkheid van konde beeft.
Juffrouw Blake luistert scherp en ziet
met inspanning van al hare zinnen rond,
maar nergens is iets van lady Dermot
ot kolonel Bryan te bemerkeD.
Zij loopt nu eenige sobreden verder en
zij ziet voor zioh oen schouwspel, dat zij
nauwelijks in staat is te begrgpen
kolonel Bryan staat hoog opgericht en
blijkbaar boos daar, terwijl met gevouwen
handen eene vroaw aan zjjoe borat rast en
een door de grootste zielesmart verwron
gen gelaat tot het zijne is opgeheven.
De stralen der maan beschijnen die twee
en onthnlien dnideljjk iederen trek. Neen,
het is geen dwaling, en het kan, het mag
geen dwaling zijn. Het is het gelaat van
de vroaw van sir Dermot!
Eeoige snikkend nitgestooten woorden
bereiken het oor van jnffronw Blake.
„O Paal, eens hsdt gij mij toch lief?*
Dan wendt Flora zien tot haar aanbidder
wiens tanden van konde klapperen.
„Kom laten we naar binnen gaan 'a
is
I L
te koud
„Ja,* stemt bij toe, en hij schgnt nieu
van het drama, dat zich daar voor zijne ooge«
heeft afgespeeld, bemerkt te hebben.
Als juffronw Blake in de balzaal terug»*
keerd is, flikkeren hare oogen triomfeerend,
als zij sir Moritz opmerkt.