Briefen nii fle laasstafl. Zondag 8 Augustus 1897 41ste Jaargang :ïo. 3228. BIJVOEGSEL. FEUILLETON. We zitten gelukkig weer in Au gustus. Dat is de maand voor de helft van de Rotterdamsche bevolking, de maand par excellence 1 Want Augustus is de kermismaand, niet waar Op het oogenblik, waarin deze brief u ODder de oogen komt, is de kermis alweer inge leid en de pret is begonnen. LANDBOUW. Tegen de uitsluiting van vee. Gemengd Nieuws. ra ODRAÜIT. Rotterdam, 4 Augustus 1897. No. 136. Dezer dagen heb ik in gezelschap door een zeer welwillend oud heer de klacht hooren uiten, dat het den beterbedeelde tegenwoordig zoo moeilijk wordt gemaakt, op reis te gaan. 't Is, zei hij, of allerlei dames en heeren van commissie's de lucht ervan beet krijgen, als ge aanstalten maakt voor uw zomerreisje. Ge hebt nauwelijks uw rondreisbiljet besteld, of ge ontvangt bezoek van een dametje, secretaresse of presidente van eene commissie, die u komt vragen, of ge wel denkt aan de arme kinderen. In den regel hebt ge 't lieve mensch en van wat bijeen is wordt het nooit gezien, en ge antwoordt dus vrij- stapje betaald. Zulke reisjes zijn moedig, dat ge op 't oogenblik aan tig en aangenaam voor het kind. andere dingen te denken hebt. O wee, Wel vreemd is het, dat in dezen dan hebt ge 't verbruid. Dadelijk steektfeitelijk de dorpsschoolmeester zijn Maar sedert één of twee jaren is er een frisscher lucht gaan waaien door 1 de strakke zalen van ons onderwijs, een kleine stormwind van moderne ideëen heeft veel stof van ouderwetsche schoolmeestersbegrippen weggevaagd. De onderwijzer is ook iets gaan wil len worden buiten de school. Zoo zijn sedert verleden jaar de schoolreizen en de schooluitstapjes in den smaak ge komen. De een doet het den ander na en de kinderen profiteeren ervan. Het is in dezen zomer een bijna dagelijksch verschijnsel, heele gelederen van kinderen, vormend eene armen school, of eene burgerschool, of zelfs eene school voor M. U. L. O-, met de meesters als onderofficieren ernaast vroolijk te zien opmarcheeren naar het station of naar een stoomboot, voor een uitstapje van één dag. De kinde ren betalen de kosten zelf, "er wordt eene wekelijksche contributie geheven uit- nut- philippica, heel voor een onge- de dame af met een beleefd maakt ze u uit voeligen egoïst enz. Dan vraagt ge tenslotte, wat de dame eigenlijk wil. Heel eenvoudig, meneer, zegt ze, ik kom om de reisbelasting dat wil zeggen, hoeveel denkt u dit jaar op uw zomerreisje uit te geven O, sla er maar een slag in. 't Hoeft niet zoo precies. Een beetje beteuterd ja, ge zijt op zoo iets niet voorbereid ant woordt ge dan, dat ge op zoo ongeveer twee, driehonderd gulden rekent. Da delijk is zij er bijLaten we zeggen driehonderd gulden. Welnu meneer, in naam der humaniteit, in naam van uw Rotterdamsch hart voor wat edel is en goed, kom ik van u opeischen eene som van zes gulden, of twee procent van driehonderd gulden. Ik kom voor de Gezondheidskoloniën, ziet u, om arme kinderen, die ziek zijn, voor een paar weken naar buiten te sturen en dan is er toch niets onbillijks in, dat u, die bemiddeld is en voor plezier naar buiten gaat, deze kleine vrij willige belasting stort. Yan meer leden van dit gezelschap hoorde ik, eenzelfde verhaal, waaruit dan blijken moest, hoe. brutaal de vrouwelijke deurwaarders van de Ge zondheidskoloniën zijn en hoe hard men de arme lui valt, die eens een zomer reisje willen gaan maken. Het vermakelijkste ondertusschen is, dat al deze lui, die met Rotterdamsche geldliefde de handen op de zakken houden, tenslotte toch niet bestand blijken tegen de radtongigheid van de dames en er niet afkomen, zonder „gedokt" te hebben. En het mooiste is dan ook, dat van vrijwillige bijdragen dezer gezonde patertjes-goedleven Ie commissie eiken zomer een kleine honderd kinderen naar het gezonde buiten zendt. Zieke kinderen, die nooit kwamen uit de doffe stadslucht, komen tegenwoordig in de frissche lucht van strand of dennenbosch. Maar 't zijn niet de zieke kinderen alleen. Tot voor heel korten tijd kende het kind uit het donkere Rotterdam, dat in dit opzicht zoo volkomen het type is van eene groote stad, de na tuur alleen van hooren zeggen. De ouders konden niets voor hen doen, de onderwijzers wilden niet. Vislij illffli 34. Het is Ines' onbegrensde liefde voor de cetnnr, die zoo aantrekkelijk op Alice Blake werkt- Zij is met hare liefde voor de frissche, vrije lacht, voor hare zwerftochten door veld en beemd, eene ware zigeanerin. Hoe coa het ook anders mogelijk zjjn, daar zij te midden der Dataar is opgegroeid en het snizen vaa den wind baar zoo menigmaal in slaap heeft gezongen Alice lacht en zacht, wanneer zij ziet, hoe geheel de kleine vronw in haar man opgiat. Zij geniet bij het tien van een derge lijk hecht huwelijksgeluk, en zacht, als zij er aan denkt, dat dit ook haar deel had kan nen worden. „En ik geloof," zegt Ines op een zekeren dag, „dat er grooter leed is dan de dood." Daurbij denkt zjj aan hare zuster Sybille, wier verdriet haar zwaarder schijnt, dan eenig ander. „Ik weet het," antwoordt Alice zacht, terwijl zij droomerig in de verte ziet. Zij kan Jim maar onmogelijk vergeten, hare liefde voor hem zal altijd big ven be staan. En toch is Alice het gelok nader, na zij Jim als dood betreurt, dao zij het ge weest zou zijn, als hij haar man geworden was. Hoe dikwijls heeft zij over hem moe ten blozenhoeveel maal meer heeft zij niet geweend dan gelachen; hoeveel meer leed dan vreugde ondervonden gedurende haar verlovingstijd. En toch, met den kas van zijne kille lippen was alle leed vergeten en vergaven, zooals alleen eene vrouw vergeten en vergeven kan. Zij zit met Ines te mid den van de rozen en denkt, dat het beste deel van haar leven met Jim onder den graf steen rust. Het plaatsje in den rozeDtain is sedert eenige dagen leegde lieve, kleine raeeste- stadscollega het voorbeeld heeft gege ven. Terwijl uit de stad naar buiten de schoolreisjes pas dateeren in zoo groote uitgebreidheid als thans van verledeo jaar, komen de scholen van buiten al jarenlang in de stad. Al wel tien jaar geleden hadden we 's zomers geregeld van die stoeten dorpskinde ren in onze straten. En we hadden dan scbik om den hoogen hoed van het jaar 0, dien de bovenmeester droeg, maar we beseffen nu, dat onder dien hoed de verstandige gedachte leefde, die eerst jaren later kwam onder het coquet-moderne hoedje van den stadshoofdonderwijzer. Overigens moet men zeer voor zichtig zijn in het loven van dorps schoolautoriteiten boven stads-dito. Die laatsten zijn niet best over de eersten te spreken. Ze voelen zicb er zoo hoog bo ven. 't Is, of paedagogie alleen in de stad tot luister komen kan. Op de dorpen is men ten achter, verouderd. Door domme finantieële-bijredenen verplicht een dorpsraadje het hoofd der school voor de klasse te staan, enz. Daar wringt 'em de schoen. Nog zaterdagavond heb ik op eene verga dering (we zitten hier in komkom mertijd nog dik in de vergaderingen) door een schoolhoofd hevig hooren uitvaren tegen dergelijke stomme dorpsche modes. Die meneer streed daar voor z'n eigen parochie. Waot te Rotterdam, zoowel als in andere groote steden van ons land, is men tegenwoordig in kringen van zich-noemende klas se-onderwijzers druk aan 't ageeren om gedaan te krijgen, dat schoolhoof den, die nu alleen maar administree- ren, verplicht worden, onderwijs te geven in eene klasse. Eigenlijk is 't mij niet recht duidelijk, waarom dat met zooveel graagte gewild wordt. In Rotterdam is tot heden het hoofd alleen cöntroleerend chef, die den heelen dag de onderwijzers op de vingers kijkt en omdat de onder wijzer nu niet bepaald altijd een ideaalmensch is, vertrouwbaar volij verig en met hart en ziel bij zijne taak, moet naar onze schoolautoritei- ten deze chef gehandhaafd blijven en niet gebonden worden aan ééne klas. Ik kan ook niet inzien, wat de klas seonderwijzer er mee zou vooruit gaan, als het hoofd nu eens werke lijk niet langer meer kon rondloopen, om het onderwijs te observeeren. Dan was hij vrijer misschien voor paeda- gogische proefnemingen Hoe dit zij, ook in Rotterdam is onder de klasseonderwijzers eene be weging in vollen gang, maar heel veel kans van slagen heeft die niet: de booge heeren zijn er unaniem te gen. Als er vergaderingen belegd wor den, om deze zaak te bespreken en de gemeenteraad met de school commissie wordt genoodigd, blijven de ze genoodigden stilletjes thuis. We doen er toch niet aan, denken zij misschien. Die dorpsche kuren deu gen niet voor eene stad 9 9 Zoo vlak tegen de kermis is half Rotterdam overstuur, 't Is, of ge 't overal zien kunt, dat de groote jool aanstaande is. Er is iets zenuwach tigs in onze straten, er zijn samen scholingen van dienstmeisjes de altijd nijvere boden doen nu het werk maar half en het komt zelfs meermalen voor, dat een dienstmeisje ook in het aan gezicht van den naderenden melkboer (anders de vreugde baars harten) staat te soezen over eene stoffige mat. 's A- vonds, zoo gauw mogelijk, gaan zij naar huis of om boodschappen. Om alle straat hoeken wachten tegen het vallen van den avond jongeheeren en jongens, met een of ander goed merkbaar teeken, een rol papier in de hand, of een roo- den zakdoek een eind uit den zak, of een roos in 't knoopsgat, op de schuch tere jongedochter, die met eenzelfde merkteeken naderen moet. In de kranten verschenen alweer de dwaze kermisadvertenties van jongens, die meisjes en meisjes, die jongens vra gen. Daarin wordt op vermakelijke wijze gezocht naar afwisseling. Ad vertenties zonder en met rijm en met de dwaaste proposities. Een algemee- ne paarlust is merkbaar. De straten zijn sedert zondagavond weer vol walm van poffertjes en wa felen, in de vrije lucht en in slechte boter gebakken. Twijfelachtige dames en heeren met verschoten pakjes aan en met absoluut onvertrouwbare tronies mengen zich weer in het straatgewoel. De heele bent Blanuskinderen zakt af naar onze veste, roemrucht om hare kermis, in de blijde zoo vaak ver ijdelde hoop er geld als water te verdienen. Hisman, de kermislieddichter heeft weer zijn allermalst vers klaar j Chre- tieni, de bekende komiek, zingt al ee nige dagen zijn kermisbed voor den def- tigen burgerstand enfin, we zijn go- reed om pret te gaan maken kermispret O. res laat baar droomerigen blik niet over deze rozenpracht gaan, zij ademt de zoete genr niet in. Daarvoor in de plaats heeft eene andere vronw zich daar neergezet, met een poppetje op den schoot, dat niet moede wordt, zijne zachte tonen door de lacht te doen klinken. Ja, ja, in het slot Drnmaneen heeft een plechtige ommekeer plaats gevonden eene gewichtige, bedaarde vroaw, met witte mats en dito schort, heeft besit van bet kasteel genomen, en sir Morits beeft al reeds spoedig hare meerderheid gevoeld en haar zooveel mogelijk de beste plaats iDgeroimd. Lady Dermot, zjjoe moeder, is met een rijtuig, stijf met kisten en pak ken beladen, aangekomen, en heeft, zooals van zelve sprak, eveneens baar intrek op het slot genomen. In de kleine kamer links had Ines gelegen, Insschen dood en leven. Sir Moritz wordt door een kwellenden angst verteerd en iedere minnat lijkt hem een nar. Op zijDe knieën bidt hij voor het beboad zijner vroaw en belooft vast en heilig, nooit meer een eDkel boos woord tegen haar te zollen spreken. Den ganschen nacht heeft hij wakend doorgebracht, en de zonnestralen beschijnen 's morgens een zeer bleek en kommervol gelaat. Eindelijk gaat de dear open en zijne moeder komt met een gelakkig gelaat binnen. „Goede berichten, Moritz 1 Laat de klok ken Iniden, opdat den omtrek kond worde gedaan van de geboorte van nw zoon." „En Ines?' vroagt hij met brandende wangen. „Hoe is het met mijne lieveling?' „O, Ines bevindt zich heel wel!" ant woordt lady Dermot, haar zoon verwonderd aanziende. „Mijn waarde Moritz, wat zijt ge toch een dwaas, ik geloof, dat ge geweend hebt „Mijne vronw is al mijn gelok, al wat ik bezit,' antwoordt hg zacht, terwyi hg er aan denkt, hoe dood en dor zijn leven zon zijn, wanneer zg van hem zon zijn weg genomen. „Maar na hebt ge toch een zoon," zegt lady Dermot vroolijk, „het is wel een teer Groenbemesting. Men schrijft uit 't Oldambt Waar de roggestoppel thans bloot komt en de boer met zijn tijd meegaat, daar wordt thans reeds weer voor den volgen den oogst gezorgd. Men neemt nl. maat regelen, om den grond tot meer produc tiviteit te brengen. De schooven worden dicht bijeen, in zoo weinig mogelijk rijen dos, gezet. Over den stoppel wordt da delijk zaad van eenig vlinderbloemig ge was gezaaid, om daarna den akker te schil len, d. i. dnn om te ploegen. Een uit nemend werk. Alleen het vroeg omploe gen is reeds om velerlei reden noodig en goed. Bovendien verbouwt men na nog een dicht gewas erwten of wikken, of wel een mengsel van beide. Deze en lupinen komen hier het meest voor. Alle onkruid (door het schillen werd voor dnizenden onkraidzaden de gelegenheid geboren, om te ontkiemen) verstikt daaronder. Men bekomt dos schoon land. Het gewas wordt later ondergeploegd. Op goedkoope wijze wordt zoo de zoo noodige stikstof voor de graangewassen etc. opge daan. Op onze dalgronden, b.v. in de gem. Midwolde, had men zoo al uitsteken de resultaten. Ze dwongen tol navolging. Echter is deze nog lang niet algemeen, vooral niet, waar we bedenken, dat ook op onze kleigronden zeer best en met groot voordeel, zoo gehandeld kon worden, althans Da de gerst. Hoe spoediger de siikstofverzamelaars den grond met een dicht kleed bedekken, des te beter. Daar om leent de gerstsloppel zich hiervoor hït best. Vroeg genoeg komt deze bloot. Ook hier zal men nu de „hokken* slechts in enkele rijen moeten zetten, om er tns- schen te ploegen. Op het hooge land, de kleigronden van het Noordelijk deel dezer provincie, geeft men in dezen het voor beeld. Men zet daar ydubbele hokken", nl. 24 schooven tegen eikaar- Dit heeft ook nog een ander groot voordeel. Niet de bindster toch is hier tevens schooven- zetster. Ze zou dan nog meer ^roffelwerk" leveren, dan thans het geval al is. Ze zou er lang niet tegen aan kunnen. Men heeft een vasten hokker. Hij heeft het niet te volhandig, hij kan de schooven met overleg plaatsen, zóó, dat, als het ko ren droog vin den band* gekomen is, de boer bijna geen risico meer heeft. Aan beveling voor deze streken verdient deze methode te meer, omdat bel Oldambster stroo slapper is. De klei der binnenlanden, de oude Dol- lardklei, heeft vooral behoefte aan groene bemesting, aan hnmusachtige bestauddee- len. Minerale bestanddeelen, welke bij de voeding der plant eene rol spelen, heeft de bodem nog voldoende, maar dat baat niet, daar ze door de planten niet gebruikt kunnen worden. De bodem is te stijf, te taai. Hij laat slecht door. Het gevolg van een en ander is, dat de minerale be standdeelen slecht oplosseD, dus voor de gewassen langzaam disponibel komen. Ter gelegenheid van de behandeling van het protectievraagstuk in de laatste vergadering (25 Mei) van het Nederl. Landbouwcomité is door den heer W. Coo- len, een der afgevaardigden van de Noord- Brabantsche Maatschappij, voorgesteld, om tegen de willekeurige belemmering van nitvoer van vee, varkens en andere land- bouwprodacteu te trachten eene wet in het leven te roepen, bepalende a. het heffen van buitengewone opcen ten op alle invoerrechten, behalve die van accijnsplichtige goederen, en b. machtigende de regeering, om trac- taten te sluiten, waarbij deze opcenten worden afgeschaft voor die Staten, welke de belemmeringen van onzen uitvoer van vee, varkens, boter, kaas en andere land- bouw-prodneten opheffen. Thans is door het dagelijksch bestuur van het comité eene commissie benoemd tot onderzoek en nadere toelichting van dit vraagpunt. Levend begraven. Een ontzettende misdaad is dezer dagen te Tarris in Corinthië gepleegd. Tengevol ge van een twist wierpen eenige school jongens een hanner makkers metsteerrwn, waarvan er één den knaap zoodanig a&d het voorhoofd trof, dat hij bewusteloos in een zakte. Meenende, dat bij dood was, en met het oogmerk, um hun misdaad te ver bergen, begroeven de jongens den onge lukkige levend. De misdaad werd rucht baar en twee aren later ontgroef men het slachtoffer, dat nog zwakjes ademhaalde, doch gedurende het vervoer naar het hos pitaal bezweek. Voorzichtig. Waarom is je engagement met Bet- sy atgeraakt P Ik heb gezien, dat ze op twee modebladen is geabonneerd Een brief, uit Gent ver- zooden, heeft de reis om de wereld ge maakt in 88 dagen. Verzonden 30 April, 's avonds, was hij den 9den Mei te Scint- Louis, vanwaar hij 's anderendaags werd ver zonden naar San Francisco. Daar aange komen op 14 Mei, vertrok hij nog den zelfden dag naar Hongkong, waar men hem ontving op 15 Juni, en onmiddellijk ver der zond naar Calcutta. Den 4en Jnliwas hij daar en den 5en vertrok hij naar Brindisi (Italië)23 Juli daar aangeko men en verzondeD, kwam de brief te Gent op 29 Juli 's morgens. Iemand, die sinds vijftien jaren vee houdt en dus verschillende tij den van veeziekte, mond- en klauwzeer, miltvuur etc., op Java heeft meegemaakt, heeft volgens de Soer. Ct. de ondervinding opgedaan, dat zijn vee niet ziek werd, wanneer hij het tot 10 nur in den mor gen op stai liet staan. Hij voor zich heeft de overtuiging, dat de ziekte ontstaat of wordt bevorderd door het eten van dauw- nat gras. Men zal niet vergeten zijm hoe de noodlottige bazaarbrand te Parij9 op 4 Mei II. door eene ontploffing van de lamp der kinematrgraal ontstond, wel ke men jnist begonnen was te vertoonen. De rechter van instructie, met het onder zoek van deze zaak belast, heeft thans be slist, dat de twee personen, die het toe stel bedienden, Bellac en Bagraschoff, voor de rechtbank zullen terechtstaan en ba ron De Mackau, als vertegenwoordiger van 't bazaar-comité, civiel aansprakelijk gesteld. De zeevogels overtreffen in aantal de landvogels, niet omdat zij meer jongen voortbrengen, maar omdat het bun nooit aan voedsel ontbreekt. De stormvogel legt telkens slechts één ei en toch is hij de vogel, die het meest voor komt. Wat men van een post- meester eischt in Amerika. Een postmeester schrijft in de Arizona KickeryMijn voorganger schepte er een genoegen in, om van allen, die zulks ver langden, de postzegels voor het opplakken te belekken. Ik het> hierin eene verande ring gebracht en zes biljetten doen aan plakken, waarop duidelijk te lezen is yhiei wordt niet gelekt". Met ernst zal ik deze verandering handhaven. Zoo kwam aan mijn loket dinsdagavond jl. een jon gen, die mij twee brieven overgaf met de opdracht, daar 4 zegels op te lekken. Ik weigerde dit. De jongen maakte zich gereed, mij aan te vallen, doch in een oogenblik had ik hem ontwapend. Al» postmeester wil ik ieder, die zich bij mij aanmeldt, zooveel j mogelijk van dienst zijn, maar mijn pliebt I hondt mij met den verkoop van postzegels H op. Het valt mij te lsstig, san sl deze k zegels, die het publiek moet gebruiken te lekken en ik zal mij daarom er eeket van onthouden." - V atv' De clou voor de tentoon- stelling van 1900 is gevonden Het is een leozen-wielerbaan om dc a wereld. Te Parijs beeft zich eene groote maat- St schappij gevermd, met een kapitaal van een milliard francs, die zich ten doei stelt, om den tardbol een licht viaduct 5 te leggen, met een houten baan voor wielrijders. De nieuwe rijwielweg zal loo- pen van Parijs over Brest, Halifax, Van 'r couver, Hawaï, Japan, China, Azië, Kau- kasië, Rusland, Duitschland, Parijs. De baan zal onafgebroken zijn, verfeit het Journaldat dit heuglijk nieuws mededeelt. Op afstanden van 100 K. M. zullen inrichtingen worden gebouwd, waar 6 men kan uitrusten en hartsterking nemen, J. verschillende benoodigdheden aanschaffen en zijn voeitnig laten herstellen. De baan kan als clou voor de tentoon- stelÜDg dienen, daar zij in löüO.^gtieci zal zijn. r En dan kan men eerst recht wereldre- cords aan het verrijden gaan kind, maar het is een jongen, en dat is goed, beel goed.' Na eenigen tijd staat de jonpe echtgenoot met ernstig gelaat en innige liefde en harte lijkheid in het hart, aan de rijde zijner vrouw en tiet bijna eerbiedig op zgne bleeke, ge lukkige Ines Deer, die bet kleine mecscb, dat zijn zoon en erfgenaam moet voorstellen, in de armen houdt. De deftige vrouw met de witte muts en dito schort, neemt met koninklijke waardig heid de honneurs waar. „Een mooie jongen, air Moritz, de hemel zegeoe hem.' Ines slaat met moederlijke zorgzaamheid, zooals slechts bet instinct leert, een puntje van bet witte flanel terug en onthult zoo- doende een zacht rood gezichtje en twee kleine, saamgeknepen vuistjes. „Mijn kind,* fluistert sg, „Moritz, is de koaap niet lief En Sir Moritz, die de Dieowe waardigheid van vader nog niet zoo geheel beseft, raakt slechts scbow en aarze lend het kleine gezichtje aan- „Een kind met een kindfluistert hij, op zijn dubbel bezit schouwend. „Mijne lieve ling, mijne kleine vrouw." De witgemutste vrouw vreest, dat de gelukkige echtgenoot de kraamvrouw zou kannen opwinden en zegt daarom „Dwe genade, de jonge lady heeft de ui terste rust noodig I Ik zon het voor zeer goed houden, wanneer milady nu een wei nig slapen ging,* en met dese woorden transporteert zij sir Moritz bniten de denr. In de bibliotheek vindt hij lady Dermot er mede bezig, om ontelbare brieven te ver zenden, die hare lieve vrienden de heug lijke tijding moeten brengen. „Wat een jammerhij beeft brnine oogen, Moritz. Alle Dermot's hebben blau we oogen, de Dermotsche oogen." De trotsche vader laobt. „De Dermotsche oogen. Ge spreekt er over, alsof het de booze blik ware, moeder," „Zij waren ook steeds blauw," gaat de lady voort, hare brieven vouwend, en dat op een toon, alsof de donkere oogen van den kleine eene beleedigicg waren, der Dermotsche familie aaDgedaan. „Ik zou het ten diepste betreuren, als nw toon op de familie nwer vronw ging gelijken. Hij is zonder twijfel zeer klein. Na, wij moeten big zijn, dat bet een zoon is een meisje zon nog verschrikkelijker geweest zijn." De nienwigbeid wordt wjjd en tijd be kend de conranten maken melding van de heuglijke gebeurtenis, en of bet kind na blaawe of braine oogeo heeft, dat hindert niet, het ia toch al reeds eene persoon lijkheid van gewicht. Juffrouw Flora Blake hoort het nieuws met zeer eigenaardige gevoelens in 't hart. Wanneer de vroaw van sir Moritz na eens stierf Dat zon geen zeldzaam ge val zijn. Een leven gegeven, een ge nomen, dat is meer gebeurd. Id den helderen zonneschijn loopt zij op en neer en zij denkt er over, boe zij wel de bode zon begroeten, die haar de trjdiDg bracht, dat de vrouw vaD sir Moritz gestorven was- „Lady Dermot is zwaar ziek," luidt het bmletin. Daarna gaat juffrouw Flora naar hare kamer, opdat niemand op haar gelaat bare geheime wenschen zal knnnen le zen. „Hare krachten nemen zeker af," ver telt mevronw Blake, „sir Moritz heeft al reeds om een tweeden arts gezonden." Bleek als eene doode buigt Flora bet hoofd, als den volgenden zondag voor Ines in de kerk gebeden wordt. Alice's oogen vallen zich met tranen. „O, die arme Moritz 1" zegt zij later bij het ontbijt. „Hij heeft zijne vronw zoo 1 oneindig liefhet zon hem het harte breken, als zij stierf." Flora toont er niets minder eetlust om, dat de schoone, jonge lady Dermot op sterven ligtMevronw Blake verorbert ook eerst heel kalm hare gewone portie, eer zij antwoordt „Sir Moritz zon den juist binnen een jaar wederom kunnen tronwen de man- □eu zijn niet znlke voorbeelden van tronw, als ge wel denken zoudt. Ik geloof niet, dat zgne arme vronw er het leven zal afbrengen, tij was gisteren zoo zwak. Van middag zal ik er heenrijden en informa tie nemen.' Voor meDig mensch biedt bet ongeluk van een ander eenig amusement. Eene ganscbe rij equipages rijdt naar bet slot Dru- maneen, om bet laatste bulletin te kun nen lezen, dat aan de deur is aange plakt. Sir Moritz is bijna gek van aDgst en telegrafeert om nog meer geneeskundige hnlp, want ook het kind is den dood na- bg. O, het is alles zoo ontzettend treu rig, die arme air Moritz. No, na Ines naar mensehelijke gedachten sterven gaat, spreken de lnidjes meer waar- deerecd van haar. Menigeen betreurt bet, dat men baar niet wat vriendelijker ia te gemoet getreden. Nergens eehter wordt een zoo ernstig gebed voor haar behoud opge zonden, dan van de lippen van mevronw Vivian. Immer Dader treedt de sehadnw des doods en de liefde en het gebed van haar man schijnen vrochteloos en zonder macht, om haar te redden. In deze dagen van angst eD zorg vergeet de moeder van sir Moritz alles, behalve het feit, dat haar zoen het gevaar bedreigt, de liefde zijns harten te verliezen, voor altijd te worden gescheiden van de vronw, die hij tegeD den wil zijner moeder aan zich verhond. Ge durende deze dagen en nachteD, dat alle hoop verdwenen is, is zij om hem bezorgd ge weest en beeft met hem geleden en gebe- den. „Mijn leven, mijn geluk I" fluistert sir Moritz, als hij zich over zijne vrouw heen- buigt. Zou dan zgne kleioe Ines, zgne lie veling, zijn hartedief, werkelijk van bem worden weggenomen „Wanneer ik Sybille maar kon spre ken fluistert zij mat en met wijd geopen de oogen. Sir Moritz wendt zicb af, tranen van smart droppelen hem langs de wangen, want hg denkt, dat Sybille al lang dood iz en dat Ines git. De dood schijnt voor goed de Een nieuwe Pari». Drie dames wandelen en weDken een kleinen knaap. De jongste geeft hem een appel. Zie zoo, mannetje, geef dien appel nn aan één van ons en wel aan r haar, die je de mooiste vindt. Hij bekijkt de dames één voor één, z neemt den appel en eet 'm op. Een principe. 11 In de gedenkschriften van Friedrich 1 Haase, die door -Moderne Kunst wordr vei gepubliceerd, komt in een^verslsg gesprek, dat Haase eens met helm I had, het volgende voor. De Kei- eer sprak over ridderorden Ik hoor, dat u gauw een jubilee viert. Ik zou het 1 begrijpelijk vinden, wanneer u als Pruis en als zoon van iemand, die mijn broeder 3 lange jaren trouw gediend heeft, een rid- derorde van mij verwachttet. Maar die 1 krijgt u niet, ofschoon ik u, nu ik u 3 ken en u als kunstenaar waardeer, wel 3 zou willen decoreeren. Zoolang ik leef, 3 krijgt een acteur als zoodanig van mg 3 geen orde. En waarom omdat hij in het 1 pnbliek beleedigd kan worden en geen 3 voldoening kan vragen. Andere DuitsehsMk zijn niet van mijne meening, maar ik blijf .J' er bij. 1 Ik zou u dat alles niet zeggen, wan neer u mij niet waarlijk pleizier hadt ge daan en ik niet tot belooning daarvoor vermijden wilde, u verdriet te doen. De tooneelspeler Döring heeft van den Keizer wel eene orde gekregen, maar toen j, hij 70 jaar was en niet meer optrad. 49- l Een reden. Zie eens hier die nieuwe jas, al de knoopen zijn er afgesprongen. Allerbegrijpelijkst, mijn beste mijn heer. De jas was mooi, men bewonderde u, uw borst zwol van trots, en daar gin- gen de knoopen. Te Marquette inde Ver- 'r eenigde Staten, verhaalt het engelsche tijdschrift de Architect, werd bij gebreke aan hout voor Eskimo's een kerkje ge- bouwd uit walviscbrihben en walvischhui- den. Iu den winter Kwamen uitgehonger de honden en aten de kerk op. hand op zijne kleine vrouw gelegd te heb- ben. De goede nabuurschap heeft zich al reeds vertrouwd gemaakt met de gedachte, dat ines aai sterven en eenigen onder hen hebben de indrukwekkende begrafenisplechtigheid in alle deeieu reeds besproken, zelfs de rozen in de tain schudden hare kopjes en strooien hare bladeren, als twisten zjj om den voorrang van de eer, om de jonge lady tot laatsten tooi te dienen. Misschien zal eeD krans van de mooiste witte exemplaten op het deksel harer kist rosten of wellicht zal haar maar eene enkele rooz in de hand worden gegeven. Maar Ines leeft nog altijd. De zon gaat op, gaat weder onder, en wederom breekt er een dag aan, met al zijne kwellende onzekerheid, en als de avondschemering hare unge schaduwen over het aardrijk zendt, loeit Inea nog. Schrede voor schrede, stspje voor stapje, keert sjj terug van den oever van den Siyavanuit eene kille omarming de» dood», keert zg terag aan de juichende borst van haar echtgenoot en zij wordt in de wereld opgenomen, om de zaligheid van den kinderkas te leeren kennen. Sir Moritz gelaat straalt in deze dagei van gelok. Hij kan ld zijn kind met Yen gelukkigen lach om de lippen aanzien, zonder met halvering te denken aan den hoogen prgs, dien bij voor dit bezit wellicht zal moe ten betalen de trekken van innerlijken aDgst on verdriet verdwijnen al meer en meer van zijn gelaat. Nu worden er geena bulletins meer op de boiteDpoort geplakt en de equipages kan nen na direct voor de hnisdeur stilhouden en daar hare vrachtjes ontladen. De oade lady Dermot ontvangt eeoige bevoorrechte vrienden en spreekt met hen op fluisteren den toon van de wonderbare genezing harer lieve lues. Zelfs aan zicbselve dunt zg het niet g* bekennen, dat zg den dood van Ines e< gehoopt dan gevreesd beeft en du wensch heett geslaakt, dat die groote brau ue oogen, die in de hitte van de kooru nog grooter schenen te worden, zich ma»' voor altijd aloteo. Zij heeft dien wensc"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 5