Zondagsrust.
Zondag 22 Augustus 1397.
41ste Jaargang Ho. 3232.
en
Dit blad verschijnt tweemasl per weekWoensdag- M
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Bureau: SCHAWÏK. liaan, I) 4.
Uilgever: P. TRAPMAN.
MedewerkerJ. W IX K E L.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Alrónderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plsatsruimte berekend.
Bij dil nummer behoort
een Bijvoegsel.
GemeenteSchagen.
Bekendmakingen.
Binnenlandsch Nieuws.
Er vlug bijl
Een kleine jongen kwam ademloos
in een magazijn te AMSTERDAM bin-
nenloopen.
Is meneer thuis?
Ja, wat moet je
Ik moet meneer noodzakelijk spre
ken, zeer particulier.
Dat gaat nietmeneer heeft belet.
Ik moet hem onmiddellijk spre
ken zeer particulier.
De jongen hield zoo sterk aan, dat
men hem bij den patroon binnen liet.
Wat moet jij, baasje? vroeg
mijnheer.
U heeft een loopjongen noodig,
meneer.
Ben je razend, brutale rakkert,
moet je me daarvoor storenNeen, wij
hebben een jongen.
Neen, meneer, u heeft er geen
meer; hij is zoo pas overreden op den
Dam.
De jongen werd aangenomen.
Oe Koninginnen
binnen Hordt.
a
Biins-,
Airattilis- k LiiHiiilM
POLITIE.
Ter Secretarie dezer gemeente worden
inlichtingen verzocht omtrent een verloron,
bruin lederen taschje, inhoudende
een zilveren rozenkraus, terwijl inlichtingen
zijn te bekomen omtrent een gevonden
duimstok.
Te Brussel heeft op 7, 8 en 9 Juli
een congres plaats gehad in het belang
der Zondagsrust. Ons land is daarbjj
vertegenwoordigd door de h.h. H. W.
Struve en O. de Wijs, die een rap
port hebben uitgebracht, dat in de Staats-
Cl. is opgenomen.
Dit rapport maakt een eenigszins
vreemden indruk. Waar in het alge
meen de voorstanders van eenig begin
sel, als zij zich in congressen en verga
deringen vereenigen, zich aan overdrij
ving schuldig maken en van bezwaren
niet weten willen, wordt hier een
zeer bescheiden standpunt ingenomen.
De eere-voorzitter van het congres, de
minister M. Nijssens, verklaarde bv. „dat
men geen inbreuk mocht maken op de
grondwettig gewaarborgde vrijheid van
arbeid, dat de wetgever alleen dan
mocht optreden, wanneer die vrijheid
wordt aangerand, de werknemer tegen
zijn zin tot arbeid gedwongen wordt".
En terwijl zoo de eere-voorzitter het
voor de contractsvrijheid opnam, noe
men Neêrlands afgevaardigden in hun
verslag de bewering der afgevaardigden
van Frankrijk en Zwitserland, „dat een
wet hinderlijk, nadeelig, of afkeurenswaar
dig is, wanneer het beginsel, waarop
die berust, niet doorgedrongen is in de
zeden des volks,", „niet zonder be
lang".
Zonder belang is zij inderdaad niet,
maar ook niet bijzonder oorspronkelijk,
want de leer, dat men meer moet hech
ten aan zeden, dan aan wetten, is reeds
uit de hooge oudheid tot ons gekomen.
Niet zonder belang achten wij van on
zen kaüt het, dat die oude waarheid
zoo'n bijzonderen indruk op onze afge
vaardigden heeft gemaakt. Want het is
bekend, dat zij, hoewel in algemeenen
zin volkomen gegrond, tocb meestal in
herinnering gebracht wordt door eu in
druk maakt op hen, die van eenige wette
lijke regeling liefst niet weten willen. Het
heeft er dus wel iets van, dat die afgevaar
digden eenigermate staan op het stand
punt van den eerevoorzitter, en, daar
wij dit standpunt verkeerd vinden, wen-
schen wij daartegen onze bedenkingen
te ontwikkelen.
De eere-voorzitter meent, dat men
op de grondwettelijk gewaarborgde vrij
heid van arbeid geen inbreuk mag ma
ken dat alleen, wanneer de vrijheid wordt
aangerand en de werknemer tegen zijn
zin tot arbeid gedwongen wordt, de
wetgever mag optreden. Zoo oppervlakkig
lijkt dat heel mooi, en zou men zelts
kunnen meeuen, dat op die wijze de ern
stigste bezwaren worden uit den weg
geruimd. Want bezwaren zijner. Er zijn
vakken, waarbij, en toestanden, waarin
een strenge doorvoering van volstrekte
Zondagsrust ondenkbaar is, of Zondags
rust in plaats van tot een zegen, tot
eene geestdoodende verveling zou doen
zijn. En als men het nu, zoo zal men
op het standpunt van den heer Nijs
sens redeneeren, aan den vrijen wil van
den werknefher overlaat, of hij al dan
niet op Zondag werken wil, dan zullen
zij, die zulke Zondagszaken doen, werk
volk genoeg kunnen krijgen, en de an
deren behoeven niet te werken, als zij
niet willen.
Och dat het waar ware
Als echter de werklieden niet anders
dan vrijwillig mogen arbeiden op Zon
dag, dan zal er heel weinig gedwongen
Zondagsarbeid, maar ook niet veel Zon
dagsrust zijn. Vele werklieden zullen
vrijwillig arbeiden, omdatja, als
ze t eens niet vrijwillig deden, het hun
wel ingepeperd zou worden
't Zou wel eens kunnen gebeuren, dat een
patroon geen andere werklui zou kunnen
gebruiken, dan die vrijwillig op Zondag
wilden werken.
Neen, als men voor de Zondagsrust
wat doen wil, moet men een anderen
weg inslaan men moet den Zondagsar
beid verbieden, en op dat verbod wel
in het belang der nijverheid uitzonde
ringen toestaan, maar het oordeel over
de toepasselijkheid daarvan niet aan den
werkgever, maar aan het openbaar ge
zag overdragen.
De uitzonderingen kunnen van
twee-ledigen aard zijn zij kunnen betrek
king hebben op het vervangen,
duurzaam, of slechts nu en dan, van
den Zondag door een werkdag om
te rustenzij kunnen ook voor korte-
ren of langeren tijd de Zondagsrust ge
heel opheffen, zonder die door een
werkdag te vervangen. Wij kunnen ons
omstandigheden denken, waarin dit een'
en ander noodig, kan zijn, en dan is
het een middel, om de wet impopulair
te maken, als noodzakelijke afwijkingen,
van den algemeenen regel niet kunnen
worden toegelaten. In dien zin zijn wij
het dan ook met de op het congres
geopperde meening eens, dat een nauw
keurig en tactvol onderzoek aan het
optreden van den wetgever moet voor
afgaan, een onderzoek nl. naar de
middelen, om den werkman de gevor
derde rust te doen deelachtig worden,
zonder de nijverheid of het maatschap
pelijk verkeer noodeloos te belemmeren,
of de vereischte ontspanning, die niet-
werken eerst recht tot rust maakt, te
doen ontbreken. Als men dien weg met
ernst zoekt, dan zal men hem zonder
eenigen twijfel wel vinden.
Vele zaken kunnen zonder eenig be
zwaar op Zondag stilstaan en hare ei
genaars zullen dit gaarne willen, als zij
maar niet door concurrenten overvleu
geld kunnen worden. En voor zaken,
die niet geheel kunnen stilstaan, of
waar het des Zondags even druk als,
soms zelfs drukker is dan op een werk
dag, daar kan men door tijdelijk
personeel in de behoefte voorzien, of den
rustdag naar een werkdag verplaatsen.
Slechts dit ééne ding moet vaststaan,
dat den werkman een rustdag in de
week verzekerd, en dat die rustdag
bij voorkeur de Zondag zij.
den Zondagsdienst van post* en tele
graafkantoren en van het goederenver
voer op spoorwegen leidde aanvankelijk
tot allerlei bedenkingen, nu is men
er aan gewoon en heeft het maatschap
pelijk leven er zich naar gezet. Zij, die
er eenigermate door ontriefd werden,
hebben er zich bij neergelegd, niet om
dat zij zeiven rust verlangden, maar die
aan anderen gunden.
Het beginsel, waarvan hier te lande
de beweging voor een wekelijkschen
rustdag bij voorkeur op Zondag
uitgaat, ie dus hooger, edeler, mensch-
lievender dan in Engeland, en daarom
hebben wij goede verwachting, dat wan
neer de zaak met beleid wordt aange
vat en met het noodige overleg wordt
uitgevoerd, wij hier te lande spoedig
een algemeene zondagsrust zullen heb
ben, beter dan de engelsche, omdat zij
uitgaat van het gezonde denkbeeld, dat
men hun, wien men rust schenkt, die
inderdaad moet gunnen, en dus ook ge
nietbaar moet maken, door hem niet al
leen van werken vrij te stellen, maar
ook tot ontspanning gelegenheid te geven.
Jawel, meenen onze afgevaardigden,
maar dan moet het beginsel, waarop
zoo'n wet rust, in de zeden des volks
zijn doorgedrongen. Is het dat dan
niet? Wij geven het woord aan die
afgevaardigden, wier „algemeene indruk"
is, dat, „ofschoon hier te lande op ve
lerlei gebied verbetering mogelijk is, de
toestand zich gunstig onderscheidt van
dien in België en Frankrijk, maar dat
in Amerika, Engeland en Zwitserland
het beginsel „Zondagsrust is noodig en
mogelijk", veel meer is doorgedrongen
bij regeering en bevolking". Derhalve,
tegenover België en Frankrijk staan wij
goed aangeschreven, tegenover de drie an
dere landen minder. Is dit laatste juist
Wij betwijfelen het, althans wat Enge
land betreft, waar de Zondagsrust een
meer egoïstisch karakter heeft, ter
wijl de beweging bij ons meer altruïs
tisch is. Met andere woorden in En
geland verlangt men Zondagsrust voor
zich, omdat men uit kerkelijk beginsel
daaraan voor zich zeiven gehecht is.
Men begeert haar voor zich en legt er
zich bij neer, dat anderen haar dan ook
genieten. Bij ons gunt men haar aan
anderen en daarom onderwerpt men zich
aan de bezwaren, die daaruit voor ons
zeiven voortvloeien. De feiten be
wijzen dit. Het is nog geen menschen-
leeftijd geleden, dat alleen enkele „fij
nen" des Zondags hun winkel gesloten
hielden. Dat beviel toen in 't geheel
niet. Wat denkt zoo'n man wel
werd gevraagd, dat we enkel in de
week eteu en drinken moeten, dat we
's Zondags niets noodig hebben De
beweging voor Zondagsrust is gekomen,
allengs moer winkels werden des Zon
dags gesloteneerst vond men het raar,
later, toen er al meer kwamen, lastig,
eindelijk wende men zich eraan. En
lijdt men nu des Zondags gebiek Neen,
men doet alleen zijn inkoopen daags te
voren. Soortgelijke ervaringen deed men
op ander gebied op. De beperking van
Bij de a. s. te Schagerbrug
te houden Paardenmarkt zijn uit
geloofd voor het grootste aantal paarden
van één eigenaar een prijs van f 12.50, voor
het mooiste paard f 10.,en het daaropvol
gende mooiste paard f 5.Tot keurmees
ters zijn benoemd de heeren J. Jz. de
WilGb. Nieuwland en Q. Srhuijt.
J. 1. zaterdag reed met
een hondenkar, bespannen met één hond,
de 16-jarige zoon van den heer A. H.
te Schagerbrug van de Burgerbrug
naar huis. Onderweg schijnt de hond
dol te zijn geworden en de jon
gen uit den hondenwagen in het water
getuimeld te zijn. Daaruit werd hij ge
red door P. Schilder en J. Kooij eu vol
gens beweren is men een veer langen
tjjd bezig geweest, om de levensgeesten
bij den knaap weder op te wekken, het
geen eindelijk mocht gelukken. De toe
stand is op het oogenblik redelijk wel,
ofschoon alle gevaar nog niet is gewe
ken.
De hond heeft, nadat er een paar
maal op hem is geschoten, maar hij niet
geraakt is, zichzelf verdronken.
In een van de laatste num-
mers van ons blad werd melding gemaakt
van een fin de siècle stukje te BAARN,
namelijk het doeu van boodschappen
door eene keukenmeid op een vélocipède.
Gepasseerden maandag nu zag men te
Baarn een omroeper, voorzien van ko
peren bekken, op een fiets de hem op
gedragen taak vervullen.
Vrijdagmorgen j. 1. om 4
uur is de groote brood- en beschuit
bakkerij met woonhuis, in gebruik bij
C. Stoopen eigendom van den heer
K. Out te Hnrgen, gemeente Schoorl,
door eene onbekende oorzaak tot den
grond toe afgebrand. Alle gereedschap
pen en inboedel ging verloren. Alles
was verzekerd.
Invoer van vee.
Tegenwoordig worden uit Noord-Hol-
laud, vernamtlijk van de markt te PUR-
MEREND, in sommige gedeelten van
Zeeland grask&lseten ingevoerd. Op het
oogenblik zijn de meeste landbouwers ech
ter van vee ruimschoots voorzien, daar
de ongelnkkige sluiting der grenzen ver
lammend op den vei koop werkt.
Twee leden der familie
Schermerhorn, te New-York woonachtig,
bezochten den 14 Augustus 1897 geheel
onverwacht de gemeente SCHERMER
HORN.
Met veel belangstelling werd het schoo-
ne kerkgebouw, in 1895 geheel gerestau
reerd en waartoe deze familie eene som
van f 6250 heeft bijgedragen, in oogen-
schonw genomen.
De aanstaande Internat i-
onale Landbouwtentoonstelling in DEN
HAAG zal in September bezocht worden
door de leden van het coöperatief congres,
dat in die dagen te Delft vergadert en
dat door onderscheidene afgevaardigden
zal worden bijgewoond.
Omtrent de inzendingen van paarden,
vee en landbouwwerktuigen kan worden
medegedeeld, dat ingeschreven zijn 66
hengsten, 77 stieren, 130 stuks vee voor
eene collectieve inzending van 13 aldetlin-
gen h 10 stukseene collectie paarden
nit vier verschillende provinciën, t. w.
Utrecht, Gelderland, Groningen en Zaid-
Holland. Behalve deze zijn nog wel 20C
stuks vee opgegeven naar verschillende
nummers.
Op bet terrein zullen te bezichtigen en
in werking zijn 7 stoomdorschmachines
en 7 dorschmachines met paardenbeweeg-
kracht.
Een groot aantal engtJscbp fabrikanten
heelt buitengewone inzendingen van werk
tuigen toegezegd en ook enkele Duitschers
zullen machines exposeeren.
Op de reclain e-t e n t o o n-
stelling te AMSTERDAM is in voorbe
reiding een wedstrijd van schrijfmachines,
autocopysteD, cyclostyles en andere schrift
ver menig vuldigingmachines.
Grootsch was de aanblik, dien de stad
in de laatste dagen opleverde. Van 't sta
tion tot aan de uiterste grenzen der stad
was alles in feestdos. Zuilen, guirlandes,
eerepcorten, draperieën, bogen en bloem
stukken wisselden elkander onophoude
lijk af. En daar waren eerepoorten bij, die
per stuk duizenden gekost hadden. Een
aangrijpend gezicht leverde b.v. de entree
naar de oude stad, voorstellende een groo
te doorgangspoort, geflankeerd door een
paar kleinere. Ter zijde dezer poorten wa
ren beelden aangebracht van gebronsd
gips. Links stond Albert Cuip, Dordreclits
oudsten historie-schilder, daarnaast v. Be-
veren, een der oudste en beroemdste der
Bnrgemeesteren, vervolgens zag men Dirk
III, den stichter van de veste, en einde
lijk M. Balen, die in vier lijvige deelen
de geschiedenis van Dordt beschreven heeft.
Kunstenaars zijn het geweest, die deze
poort hebben gemaakt, en door duizen
den is dan ook de verschuldigde buide
gebracht. De drukte in de stad was natuur
lijk buitengewoon groot, zelts al dagen van te
voren, en heel gezellig eu vroolijk ging het
er langs. Optochten werden gehouden door
vs!9cbillende VereenigingeD, om gereed en
getraind ta zijn op den grooten dag. De
eerewacht, die de Koninginnen zou be
geleiden, hield oefeningen met muziek en
in coetuum een ledig rijtnig in 't midden,
enz enz. Wie de laatste dagen flaneerend
en opmerkend op straat doorbracht, zag
telkens iets anders, telkens iets nieuws en
vaak iets schoons. Eindelijk brak de lang
verwachte dag aan Woensdag 18 Aug.
D-or het gemeentebestuur waren alle mo
gelijke maatregelen genomen, om alles een
ordelijk en geregeld verloop te doen heb
ben. De voornaamste waren wel, dat er
niet gereden mocht worden en dat men
opeenhoopingen van 't volk moest trachten
te vermeden. Precies om half elf kwam
de Koninklijke ataet buiten het station,
stapte in de gereedstaande rijtuigen en na
eene begroeting nit dn'zenden kelen ging
het voorwaarts door eene dubbele haag
van enthusiastische toeschouwers. Voorop
de hoofdcommissaris van politie, daar
na de Burgemeester in vol uniform, elk
in een rijtuig. Daarna kwamen de huza
ren, toen de eerewacht met een prachtig
v&ai-dei en eindelijk het Konink
lijke rijtuig, getrokken door vier
paarden. Eenige rijtuigen met hoog-
waardigheidsbekleedeie, hefd-.mes, enz.,
volgden en de ruiterij besloot den trein.
Het was een trotsch gezicht. Al
les was zoo geregeld, dat bijna alle stra
ten van den len en 2en rang doorreden wer
den. Het bezienswaardige werd bezioh-
tigd, natuurlijk alles na nauwkeurige be
rekening van tijd. Eerst ging het naar
het Kinderziekenhuis, toen naar het
Weeshuis en vervolgens naar de Groote
Kerk, waar de stoet precies om 12 uur
aankwam. Na bezichtiging werd nog eene
uilvoering aangehoord van heta Capella
Koor, onder directie van Ed. Erdelmann.
De hoofdinhoud van het gezongene is
weer te geven in deze weinige woorden
Salvum fac regem Domine, et benedic
heredtiati suae, Amen, hetgeen betee-
kentMaak den koning heilig en zegen
zijne nakomelingen. Amen. Nu ging het
naar het Raadhuis waar II. H. M. M. tot
half drie verwijlden, waarna een toer
gemaakt werd naar de Tentoonstellings
terreinen. De entree voor het publiek
was voor deze gelegenheid bepaald op 3
gld., en slechts 5000 kaarten werden af
gegeven.
Op Oud Dordrecht een onderdeel
der Tentoonstelling werd niemand toege
laten, behalve de leden vau Vak en
Kunst, met hunne dames, en de pers. Na
dat een en ander in de hoofdgebouwen
bezichtigd was en de Koninginnen eene
wandeling over het terrein hadden ge
maakt, openden zich de poorten van
Oud-Dordt. Terwijl een paar allerliefste
kindertjes bloempjes strooiden voor de
voeten van H. H. M. M., wandelden deze
naar de op Ond-Holl. wijze gereed gemaakt»
tribune. Zij namen plaats en gebruik
makende van eene kleine verversching.
aanschouwden zij de evolutiën van het
vendel, die op de markt op alleraardigste
wijze de oude manier van marcheeren en
wapenbahandeling weergaven. Nu werd door
de Koninginnen een ommegang gemaakt
langs de grachten, de uitstallingen werden
bezichtigd, het raadhuis tevens tot
museum van oudheden ingericht met
een afzonderlijk bezoek vereerd en daarna
stapte de stoet weer in de gereedstaande
rijtuigen, om naar de boot te gaan. Eene
prachtige rivier-raderboot lag gereed en nu
werd de stad van de rivierzijde bezichtigd,
loen men langs de kazerne der ponteniers
voer, rukteu da manschappen uit en ia
ongelooflijk korten tijd hadden zij een
gedeelte der rivier overbrugd. Weer aan
wal gekomen, verliet de koninklijke stoet
het onde Dordrecht, om tegen zes uur de
terugreis naar Den Haag te aanvaarden,
'a Avouds was er vuurwerk op de rivier
en nlliminatie allerwegen. Opgewekt was
de wijze, waarop de dag besloten werd.
Vergadering van den
Raad der gemeente "VVieringen, ge
houden op donderdag 19 Aguustus 1897,
des Damiddags 2 ure. Voorzitter de
EdelAchtbare heer L. C. Kolf, burgem.
Tegenwoordig de heerenV. üeijblok,
P. P. lijsenJb. Mottert. P. KoomP.
S. Knul, en Obreenafwtzig met ken
nisgeving de heer J. Jb. lijten.
l)e voorzitter opent de vergadering en
verzoekt den secretaris, den heer Poel, de
notulen der vorige vergadering te willen
ltzeD, welke onveranderd door den Raad
worden goedgekeurd.
Ie. Da voorzitter deelt mede, dat de
put op de gemeente—eigendommen in de
Leg, is gegraven en goed in orde is.
2e. Was ingekomen een schrijven van
Mej. Rese-geb. Visser, dat zij voor de
benoeming als verloskundige bedaokt.
3e. Wordt aan den raad aangeboden
eene voordracht van twee sollicitanten voor
gemeente-vroedvrouw. No. 1 is Mej. A.
Zwiet van Bovenkarspel en no. 2 Mej.
de Boer.
Tot stemming overgaande wordt met al
gemeene stemmen benoemd Mej. A. Ztoiet
te Bovenkarspel.
4e. Y» as ingekomen een schrijven van
hteren Ged. Staten, behelzende de mede-
detling le. dat, te beginnen met 1 Janua
ri 1898, voor de gemeente Wielingen eene
geheel nienwe regeling in den Hcofdelij-
ken inslag zal moeten plaats hebben; 2e.
of door de gemeente opcenten van de
hoofdsom der personeele belasting zullen
worden geïnd Wordt besloten, om van
de hoofdsom der personeels belasting te
vorderen 25 opcenten, en met de regeling
van den H. O. een begin te makeD.
5e. Wordt overgegaan tot het onder
zoeken der geloofsbrieven van de nieuw
benoemde leden van d<-n raad. lutusschen
gaat de heer P. Koor* zich verwijderen.