Polei randt te weel. Door den gunstigen wind en de da delijk in werking gestelde brandspuit, die zich in de buurt bevindt, kon het dichtbijstaande huis van den neer C. Spaans Hz. behouden blijven. waard, leerlinge van den heer R. Visscker, is toegelaten tot de kweek school voor vroedvrouwen te Amster dam. Buitenlandsch Nieuws. Uit en voor de Pers. De nieuwe Kamer Gemengd Nieuws. Vervlogen Roem. Graanprijzen. PLAATSELIJK NIEUWS. Mej. A. Timmerman te Wieringer- De gebeurtenissen in Indië hebben reeds hunnen invloed in Europa doen gevoelen. Voor eenige dagen was Engeland de mogendheid, die allo bedenkingen tegen de gestelde vredesvoorwaarden ten op zichte van Griekenland had. Yooral omtrent de geleidelijke terugtrekking der turksche troepen uit Thessalië maakte lord Salisbury zulke ernstige bezwaren, dat de eensgezindheid van het euro- peesche concert scheen verbroken te zul len worden. De mogendheden bleven evenwel vast besloten en Engeland heelt toegege ven. Naast de gedeeltelijke bezetting der noordelijkste provincie zullen de Hel lenen zich de controle over hunne geld middelen moeten getroosten. Grieken land heeft de overtuiging opgedaan, dat het geen geld kan krijgen zonder waar borgen der mogendheden. Het kan die waarborgen slechts erlangen, als het toestemt in een finan- ciëel toezicht. Nu Engeland zijn verzet heeft laten varen, kan de onderteekening der preli- minairen en de aanneming van de voor waarden der groote mogendheden niet lang meer uitblijven. Wij zeiden, dat de veranderde stand een terugslag was van de gebeurtenissen in Indië. Deze nemen dan ook bij den dag een ernstiger karakter aan. De berichten over den opstand der Afridis hebben schrik en ontsteltenis teweeggebraoht. Deze grensstam is bekend als verba zend sterk, goed gedisciplineerd en zeer oorlogzuchtig. Verschillende inlandsche regimenten zijn bijna geheel uit Airidis samenge stelden de grensdorpen zijn bewoond door vele vroegere soldaten, die zich thans bij de opstandelingen hebben aan gesloten. Uit Peshawur, waar elfduizend man britsche troepen zich bevinden, werd eene aanzienlijke strijdmacht afgezonden ter ontzetting van het tort Maude, dat ernstig bedreigd werd. Deze troepen kwa men te laatde bezettingen van de torten Maude en Jehangera waren reeds terug getrokken, onder bedekking der artillerie de torten waren in brand gestoken. De gevechten om den Khyberpas zijn hiermede niet ten eindeieder oogen- blik kunnen nieuwe berichten ontvangen worden. De Afridis gevoelen zich blijkbaar zoo sterk, dat zij slechts op door hen ge stelde voorwaarden onderhandelingen willen aanknoopen. Zij verlangen, dat de engelsche troe pen worden teruggetrokken uit de Swat- vallei en het Samana-district, dat alle Afridi-vrouwen binnen het indische grensgebied zullen worden uitgeleverd, en dat de bepalingen van het reglement op den zoutverkoop zullen worden her zien. In hoeverre beide laatste punten eene verbetering van bestaande grieven zijn, is onbekend, doch zelts in dat geval zal Engeland thans niet in eene verbetering der toestanden bewilligen. De regeering zal er niet over denken, met de Afridis in onderhandeling te treden. Dat zou het sein wezen voor een ge- heelen opstand der Mohammedanen van den Indus tot aan de zee en dat zou daardoor de dood worden van het en gelsche bewind. Onderwerping op genade of ongenade is alles, wat Engeland kan aannemen. Berichten uit Beloetsjistan bevestigen, dat de algemeene gisting zich ook naar hier heeft overgeplant. Drie voorname hoofden uit Beloetsjistan: Sirdar Mehrat- ta Whan, Sirdar Ghoms Bakhis en Sir dar Jar Mahomed, zijn te Quetta aange houden als verdacht van intriges tegen de regeering. Hunne aanhouding heeft groot opzien gebaard onder de Moham medanen. Het is te verwachten, dat eene voortzet ting van de oproerige beweging ook haren invloed op de conferentie over de rob ben-kwestie in de Beringszee zal doen gevoelen. Deze bijeenkomst zal in het laatst van October te Washington ge houden worden. Engeland, Rusland, Japan en Canada zullen, met de Vereenigde Staten, hieraan deelnemen. Engeland zal vertegenwoordigd worden door Sir Julian Pauncefote, den gezant te Washington, en professorDarcy Thomp son de Vereenigde Staten door John W. Foster; Japan door zijn gezant in de Vereenigde Staten en Rusland door dr. Mertens, hoogleeraar te Petersburg. Canada zendt den eersten minister, Sir Wilfried Laurier. De conferentie zal voorstellen bespreken tot bescherming der robben, en deze neerleggen in een verdrag, dat reeds in den robbenvang- trijd van 1898 toegepast kan worden. Opmerkelijk is het, dat hier voor het eerst eene oostersche mogendheid als gelijk berechtigde optreedt naast euro- peesche rijken en een amerikaansche mogendheid. Japan is een land, waarvan men in de politiek reeds algemeen nota neemt. De verbazende vlucht zijner industrie, de ongemeene energie zijner bevolking, maar vooral zijne krachtige positie als zeemogendheid hebben het in weinige jaren opgewerkt tot eene mogendheid van den eersten rang. Deze grootsche ontwikkeling heeft reeds haar invloed doen gevoelen op andere oostersche hoven. Siam poogt in vele opzichten het voor beeld van Japan te volgen. Het zendt zijne meest uitstekende zonen naar Eu ropa, om door eene wetenschappelijke en militaire opvoeding later hun land van dienst te kunnen zijn. Zoo studeeren er reeds elf prinsen van den bloede aan verschillende scholen in Engeland. De koning heeft gemeend, met eigen oogen een blik in de euro- peesche samenleving te moeten slaan, en doet eene groote reis door Europa. Hij vertoeft thans te Berlijn en gaat van daar naar Nederland en België. Daarna wordt hij te Petersburg verwacht. De Russen hebben waarlijk niet te klagen over gebrek aan afwisseling. Op dit oogenblik verkeert geheel Petersburg in het hoogste stadium van fransche manie. Of deze geestdrift en dit ge juich wegens het bezoek van den heer Faure ook politieke beteekenis hebben, wordt van vele zijden betwijfeld. Tot bewijs geven wij hier een paar uittreksels uit bekende engelsche en duitsche bladen, wier opmerkingen, hoe wel zeker niet geheel onpartijdig, toch den geest van toongevende europeeschc krin gen teruggeven. De engelsche Economist schrijft Het is onmogelijk, als men leest van de opgewondenheid en de groote ver wachtingen, in Frankrijk veroorzaakt door het bezoek van den president, niet te vragen, wat de werkelijke bedoeling en de ware aard der betrekkingen tus- schen Rusland en Frankrijk is. Het meest waarschijnlijk is, dat dit onder zoek vruchteloos zal blijken, maar hoe is het mogelijk, onder die "omstandighe den vragen te onderdrukken als„wat wint elk land bij het bondgenootschap Is het voor beiden even voordeelig Het is gemakkelijk te zien, wat Rus land wint, doordat het Frankrijk aan zijne zijde heeft, gereed om het gewa- penden bijstand te verleenen. Maar heeft Frankrijk dezelfde winst Het is moeilijk deze vraag bevestigend te beantwoorden. Frankrijk voelt zich, wel is waar, minder geïsoleerd dan vroeger, doch dat Frankrijk rechtstreeks voordeel heeft voor het bereiken van zijne bedoelingen en verwachtingen, kan niet gezegd worden. De eenige verwachting van Frankrijk is, zijne verloren provincies te herwinnen. En daartoe zal het bondgenootschap de Republiek niet helpen. Rusland heeft het steeds duidelijk ge zegd, dat het verbond niet moet beschouwd worden als tegen Duitschland gericht en het heeft steeds elke vriendelijkheid tegenover Frankrijk onmiddellijk gecorri geerd door Duitschland te verzekeren, dat het geen vijandige bedoelingen had. En dan, Rusland heeft Frankrijk altijd te verstaan gegeven, dat het de Repu bliek niet helpen zal, om de verloren provincies te herwinnen. Van betrouwbare zijde schrijft men uit Petersburg aan de Voss. Ztg.: „In Rusland maken, meer dan ergens anders, de bevoorrechte standen, de per sonen, die ook in het maatschappelijk verkeer tot den keizer toegang hebben, de politiek. En het zijn juist deze per sonen, die keizer Wilhelm door zijne vriendelijkheid en beminnelijkheid voor zich heeft ingenomen. „Al zou de heer Faure ook nog hon derdmaal beminnelijker zijn, het zou hem niets helpenin die kringen is een met glimlachend gelaat gegeven groet eens keizers honderdmaal meer waard, dan een aantal hoffelijke woorden uit den mond eens burgers, al is die burger ook president der fransche republiek." Het is te verwachten, dat, wanneer de president straks in zijn land is te ruggekeerd, hij voor ernstige binnen- landsche moeilijkheden zal staan. Het protectiestelsel van den heer Méline heeft van het begin af krachtige bestrij ders gehad. Vooral de groote steden, waar de handel de hoofdbron van be staan vormt, hebben onder de bescher mende rechten zeer geleden. Hierbij komt nu, dat bij stijgende graan prijzen en een middelmatigen oogst, broodprijzen in 't verschiet zijn, die den arbeidersstand zeer zullen drukken. Al leen voor de stad Parijs berekent men, dat sedert eene week eene meerdere uitgaaf van de werklieden wordt gevraagd van 30.000 francs per dag. Het is dus niet te verwonderen, dat zich in Frankrijk eene beweging openbaart, die eene ver laging van het invoerrecht op graan eischt. Het kan niet anders, of deze volkswensch zal zich spoedig naar de Kamer overplanten en dan zijn deminis- ter-dagen van den „vader van het protectionisme" geteld. De zwakke plant, in de parlementaire broeikas kunst matig geteeld, overgebracht op een zuiver economischen bodem, zal ook in Frankrijk blijken geen voldoende le vensvatbaarheid te bezitten, om aan de wisseling der getijden het hoofd te kun nen bieden. Men heeft er meer dan genoeg vsd, vau de graanrechten in Frank i ijk I «De gemeenteraad van Marseille heeft besloten eene oproeping te richten tot alle gemeenteraden van Fraukrijk, om deel te nemen aan eene intercommunale bijeen komst te Parijs, ten einde afschaffing vr.D de graanrechten te verkrijgen." Zoo meldt de Temps. Eo in velschillende plaatsen van Frank rijk Tindt deze beweging tegen de graan rechten steun. Want de oogst is slecht dit jaar, en in verschillende streken is de broodprijs reeds gestegen. De bakkers-vereeniging te Montpellier heeft reeds besloten, het brood met 21/, centime per kilogram op te slaan. De «protectie* blijkt niet in staat de broodprijzen te protegeeren tegen verhoo gd g- Door de verkiezingen in Amsterdam VI en in Enschedé is nu de nieuwe Tweede Kamer voltallig. Het heeft van l Juni af toen de eerste candidaatstelüng plaats had tot 24 Augustus geduurd, eer het definitief honderdtal bijeen was 1 De nieuwe Kamer vau 100 telt: 47 liberalen van verschillende nuances, 22 Katholieken, 21 antirevolutionairen, 5 radicalen, 2 Chr.-IIistorischen, 3 socialisten, Het getal liberalen daalt tot 45 en dat der Chr.-Historischen stijgt tot 4, als men tot de Chr.-Historischen ook rekent de heeren van Karnebeek en Bastert vroe ger te Utrecht onder liberale vlag geko zen en bij de herstemming ook door de liberalen gesteund, onder wie bij de eerste stemming (15 Juni) verdeeldheid bestond. De anti-clericalen vormen in de Kamer een meerderheid van 57 leden, of als men de 3 socialisten buiten rekening laat van 54 leden tegenover 43 Katholieken en antirevolutionairen. De Kamer telt 21 nieuwe leden. Dit getal stijgt tot 24, als men de heeren Fokker, Van Raalte en Van de Velde medetelt, die wel reeds eenige maanden geleden of onlangs tot leden der oude Kamer waren gekozsn, maar nog geen zitting hebben genomen. Een ongeluksvogel! Bij de in Amsterdam PI gehouden her stemming voor een lid der Tweede Ka mer kregen, zooals wij in ons vorig num mer meldden, de heeren mr. Th. Heems kerk en W. J. Geertsema evenveel stem men daar echter de heer Geertsema ou der is, werd deze benoemd verklaard. In Juui verloor de heer Heemskerk den strijd in Soeek tegen mr. J. A. van Gil- se met slechts één stem. In Amsterdam IX kwam de heer Heems kerk in herstemming voor den gemeente raad, en werd evenmin gekozen. „Ho, ho, bedaard wat, jonge vriend," zei mijn oude en geleerde professor. «Je moet niet al te gauw praten van o- verdreven bescheidenheid, want in mijn jougen tijd was ik ook zoo zot en zoo pedant, een grooten dunk te hebben van mijn wetenschap. Daarin heb ik mij Goddank gebeterd, hoewel niet alleen, maar door toedoen vau eene oude dame, die nooit geweten heeft, dat ze zoo'u merkwaardige bekeering heeft gewrocht. Als je wilt, zal ik je die geschiedenis eens vertellen. Ik was bijna acht en twintig jaar oud, had pas mijn diploma behaald, en vol van koortsigen ijver nam ik aan, gedurende vier wintermaanden mijne universitaire ge leerdheid uit strooien in een provincie stadje, als vrij en buitengewoon professor. 't Was een klein, oud, leelijk stadje, waar alle huizen zich samendrongen onder de stntbogen en tegen de muurberen der kathedraal, gelijk een hoop kuikens on der de vleugels van eene groote grijze kip. Ik hoefde niet te rekenen noch op een talrijk gehoor, noch op een groot succes; maar ik verloor den moed niet, en vóór mijn eerste les in de philologie wilde ik de gehoorzaal eens in oogensehouw nemen. Aan het eind vaD een slecht geplaveid straatje opende de conciërge Bruneau die tegelijk koster, politie-agent en schoen maker was een vochtig en somber school lokaal, met in den hoek een verroeste kachel. „Beste Bruneau," vroeg ik, niet wei nig teleurgesteld, „zou de vloer niet wat geveegd kunDen worden, wat stof afgeno men van katheder en banken en een schep gruis op de kachel gedaan «Denkt mijnheer, dat er iemand zal komen P" bromde Brnneau met een scep- tischen lach. En toen ik er op aandrong, zeide hij «Goed, goed, ik zal vegen en stoffen maar wat het vuur betreft, dat is een van de buitengewone uitgaven, waarmee ik de faculteit niet mag belasten zonder toestemming van mijnheer den deken, die er zelf rapport van moet maken bij den rector en die er zelf weer verslag van moet doen bij den minister." «Eu op die manier zal het wel in de hondsdagen zijn, voordat wij een emmer steenkool krijgen. Hoor eens, Bruneau, ik ben niet rijk, dat scheelt veel maar ook niet zoo gierig als die juffrouw Lestours, vau wie je mij gister gesproken hebt. Hier heb je veertig stuivers voor da eerste uitgaven aan steenkool, en aL ze op zijn, zal ik je bij eeus volgende les weer geld gaven. Als er profijten zijn, zijn ze voer jou." Toen de d»g der eerste openbare les gekomen was, ging ik de zaal binnen, die netjes was geveegd van katheder en banken was het stof afgenomen en de kachel brandde vroolijk. Mijn gehoor be stond uit drie soldaten met verluf en een veekoopman, die den trein gemist had; maar toch klom ik dapper op den kathe der en begon mijn voordracht. Te midden der inleiding werd ik door het openen der deur gestoord een oude dame met een uitgerafelde sjaal zette de deur op een kier en stak wantrouwend haar grooten, spitsen nens naar binnen. Ik verdubbelde in welsprekendheid en smaakte het groote genoegen, mijn poging met goeden uitslag bekroond te zisn. Vol belangstelling kwam de oude dame binnen, deed de deur dicht en loopende op de punt van haar lange bottines zonder hak ken om mij niet te hinderen ging zij aan den linker kant van het vertrek een plaatsje zoeken tusschen den muur eu de kachel. Dat incident, dat mij de overtuiging gaf, daf mijn onderwijs gewaardeerd werd, schonk mij nieuwe krachten en na een bondige bewijsvoering sloot ik met een schitterende peroratie. Zooals wel te denken was, waren mijn hoorders spoedig verdwenen en op den drempel der zaal wenschte Bruneau mij geluk. «Vijf menschen Wat een succes, men heerEn zulk een net publiek Ik dacht, dat hij mij voor den gek hieldmaar op de oude dame wijzend, die als met tegen zin was 'opgestaan en zich langzaam ver wijderde, terwijl zij nog heelemaal onder den indruk scheen mijner woorden, voegde hij er met ongeveinsde ontroering bij „Mijnheer, mijnheer, dat is nu die juf frouw Lestours,* Dat deed me goed I Zij 1 Een van de voornaamsten der stad, de onbetwiste ver tegenwoordigster van den goeden smaak, voor wie heel de stad den hoed afnam Za was onder mjjn gehoor geweest Ik was al op weg naar den roem en naar de vermaardheid. Ik had den moed niet, ervan te zwijgen. Bruneau praatte er ook al over, zoodat dit sensatienieuwtje de heele stad rondging, en in alle toongeven de kringen opspraak maakte. Bij mijn tweede openbare voordacht telde ik twee oude dames, eeD ridder van den H. Ludewijk, drie oude jongejuffrouwen en zes of zeven burgeimenschen. Bij mijn derde les telde ik ze niet meerer waren er wel meer dan vijftien. Zulk een aan drang om miju voordrachten bij te wonen maakte mij gelukkig, maar al mijn dank baarheid was voor juffrouw Lestours, die mij niet meer een oude, gierige heks toeseheen, zooals ze mij W3S afgeschilderd, maar een ijverige beschermster van kunst en weienschap. Van den katheder richtte zich mijn oog aanstonds naar de plaats, waar zij gewoonlijk zat. Wat kon het mij sche len, dat anderen afwezig bleven of ande re plaatsen nitkozen, indien zij er maar was, miju edele beschermster. Altijd in getogen en aandachtig, haar goedkeuring te kennen gevend door eeae be weging van het lichaam, zat zij daar steeds met gebogen hoofd, de oogen half gesloten, en haar omfloerste blik getuig de, wat een geestelijk genot zij smaakte. In de gelukkigste stemming hield ik achtereenvolgens acht voordrachten, toen een onverwacht, zonderling en in 't be gin onverklaarbaar voorval eensklaps mijn zelfvertrouwen schokte en mij deed twij felen aan de aantrekkelijkheid mijner byzautijasche en cieuw-grieksche philo logie. Op zekeren dag, bij dè negende les, kwam ik aan de deur Bruneau tegen, die er heel ongewonden uitzag. «Ga maar binnen, mijnheer," zuchtte hij, «mijnheer zal 't zelf wal zien, ik kan het u niet zeggen." Ik klauterde op den katheder vol ang stige voorgevoelens, en mijn blik, die minachtend over de hoofden der aanwe zigen zweefde, zocht dien mijner trouwe en stille vriendin. "Wat eeu teleurstel ling Mejuffrouw Lestours zat niet op haar plaatsdie plaats was ingenomen door den dikken veekooper van mijn eerste lezing, die waarschijnlijk weer zijn trein gemist had. Ik herstelde een beetje van den schrik en keek opnieuw naar mijn toehoorderseen voor een bekeek ik de gezichten, maar de oude juffrouw was niet in de zaal. Ik weet niet meer, wat ik dien avond verteld heb. Naarmate de tijd verliep en mijn hoop verminderde, de afwezige nog te zien ta komen, verzwakte mijn stem en raakten mijne ideeën in de war. Buitan adem sloeg ik het oog onwillekeurig nog maals in de richting vaD het hoekje, waar juffrouw Lestours gewoonlijk zat; maar het zien van dien dikkert, die met open mond zat te slapen, bracht mij heelemaal van streek. De mevrouwen en de ridder van den H. Lodewijk gingen stilletjes heen dat voorbeeld volgden de oude jongejuffrouwen met iels meer gedruisch, en daarachter stormde de rest naar de deur,met een ge drang en een herrie, waarin het slot van mijn betoog heelemaal verloren ging. Ik gaf de hoep op en liet mijn vee koopman rustig achter de kachel ronken. Toen ik buiten kwam, kreeg Bruneau medelijden met me. „De juffrouw is gekomen," fluisterde hij me toe, «maar later dan geweonlijk, en nauwelijks was ze binnen, of ze ging weer woedend heen.' Nu was ik nog even wijsmaar wel begreep ik, dat als zij wegging, iedereen zou wegloopen. Ik stelde er prijs op, zulk eene voorname leerlinge niet te ver liezen, de eenige trouwens, die door oplet tendheid en aandacht oprechte belangstel ling in de philologie had getoond. Ik dwong mij dus tot stap, die voor mijn hoogmoed tamelijk vernederend was en besloot juffrouw Lestours bij het uit gaan der kerk op te wachten en haar ia goed gekozen bewoordingen de reden te vragen van haar onverwacht wegblijvsn. Een kwartier had ik al staan wachten toen eindelijk ce met doek bekleede tocht deur werd opengestooten en de bewnste dame verscheen. Ik groette beleefd, en nauwkeurig op mijn woorden en ge- baTen acht gevend, zeide ik „Tot mijn groote spijt, juffrouw, be merkte ik vandaag uwe afwezigheid bii mijn voordracht en ik neem daarom dé vrijheid, u te vragen, of ik soms bij een mijner vorige lessen het ongeluk gehad heb, u in uwe dierbaarste overtuigingen te kwetsen. Ik verzoek u te gelooveu juffrouw, dat dit heel en al onwillekeurig is geschied en dat ik meer dan een an der gewoon ben, bij het onderwijs mijn woorden te wikken en te wegen op het voorbeeld onzer wijze en geleerde profes soren.' Zij scheen mij eerst niet te kennen en sloeg de oogen neer; haar heele voorko men kreeg daardoor die uitdrukking, die, van verre gezien, voor gelukzaligheid kon doorgaan, maar die, dichtbij bekeken, de onmiskenbare eigenschappen vertoonde ee- ner sterke bijziendheid. Tot driemaal toe moest ik mijne vraag herhalen ik schreeuw de nu eens in haar rechter, dan in haar lintcer oor en kwam daarbij tot de overtuiging, dat het goede mensch stok doof was. Toen ik hard genoeg geschreeuwd had, stak zij ongeduldig haar spitsen neus in de hoogte en antwoordde «Mijn beginselen hebben met dien rommel niets te maken, mijnheer, 't Is koud van den winter, de steenkolen zijn duur, men warmt zich, waar men kan. En als ik uwe lessen niet meer volg, dan is datomdat mijn plaats bij de kachel ingenomen is." «Dat is nu de geschiedenis," besloot de professor. «Zij heeft op mijn verder leven een heilzamen invloed gehad. lederen keer, als ik gedurende mijn lange loopbaan voor een groot gehoor stond en toejuichingen in ontvaBgst had te nemen, zei ik bij mij zeiven„Denk maar eens aan juffrouw Lestours, die kwam alleen om de kachel," en die overweging gaf mij altijd een ge zonde mate van zelfkennis. De prijzen van het graan in Amerika zijn weer rijzende, de graanspeculaties zyn nog steeds van grooten omvang. De Daily News weet met cijfers aaD te toouen, dat Europa meer amerikaansch graan noodig zal hebben dan ooit te vo ren, daar over geheel Europa en vooral in Frankrijk de oogst zeer klein en de vraag zeer groot is. Rusland kan van het te kort maar weinig leveren en Indië even eens. De engelsche graanvoorraad vermin dert sterk en britsche landbouwers kun nen hoogere prijzen vragen dan ooit te Toren. De engelsche tarweoogst wordt verwacht even goed te zullen zijn als het vorige jaar, nl. ongeveer 15 milüoen HL. Verder blijkt echter, dat tegenover een betrekkelijken overvloed van graan in Amerika eene schaarschte m Europa heerscht. De Éclair zegt, dat het aan fransche speculanten te wijten is, dat in Frankrijk de giaanprijzen hooger zijn dan in andere europeesche landen. Een paar dagen ge leden waren de prijzen te Londen 11 fr. 40 c. hooger dan die te Parijs. Hiervan kan slechts 7 fr. op rekening der invoer rechten worden geschreven. Geheimzinnige moord in Hemixem. Dezer dagen heelt men in een kleine wo ning vati den St. Bernardschen steenweg te Hemixem, bij Antwerpen, de lijken van twee zestig-jarige zusters, Elisabeth en Ma ria Pooters, ontdekt. De buren, die de beide juffrouwen in drie dagen niet buiteD de deur hadden gezien en deze verdwijning zon derling vonden, waarschuwden den veld wachter, die de deur openbrak en de in het bloed badende lijken vond. Beide vrouwen had men met een scherp mes den hals afgesneden. Dief stal moet de drijfveer tot de mis daad zijn geweest, want overal heeft men sporen van inbraak ontdekt en alle voor werpen van waarde zijn uit de woning verdwenen. De slachtoffers gingen als zeer gegoed door. Het parket van Auf* werpen heeft te Hermixem een onderzoek ingesteld en een enquête geopend. Ei rust verdenking op twee manspersonen, die in nonnenkleeren in den omtrek ge zien ziju. Schagen, 28 Augustus 1897. Niet, zooals in ons vorig nummer vermeld stond, zullen heeien Kerktmgden, maar heeren Kerkeraadsleden eene benoeming doen voor huismeester en huismeesteres voor het Oude Mannen- eB Vrouwenhuis. De tweede vergadering ter bespreking van de oprichting eener

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 2