Polei randt te weel.
Door den gunstigen wind en de da
delijk in werking gestelde brandspuit,
die zich in de buurt bevindt, kon het
dichtbijstaande huis van den neer
C. Spaans Hz. behouden blijven.
waard, leerlinge van den heer R.
Visscker, is toegelaten tot de kweek
school voor vroedvrouwen te Amster
dam.
Buitenlandsch Nieuws.
Uit en voor de Pers.
De nieuwe Kamer
Gemengd Nieuws.
Vervlogen Roem.
Graanprijzen.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Mej. A. Timmerman te Wieringer-
De gebeurtenissen in Indië hebben
reeds hunnen invloed in Europa doen
gevoelen.
Voor eenige dagen was Engeland de
mogendheid, die allo bedenkingen tegen
de gestelde vredesvoorwaarden ten op
zichte van Griekenland had. Yooral
omtrent de geleidelijke terugtrekking der
turksche troepen uit Thessalië maakte
lord Salisbury zulke ernstige bezwaren,
dat de eensgezindheid van het euro-
peesche concert scheen verbroken te zul
len worden.
De mogendheden bleven evenwel vast
besloten en Engeland heelt toegege
ven.
Naast de gedeeltelijke bezetting der
noordelijkste provincie zullen de Hel
lenen zich de controle over hunne geld
middelen moeten getroosten. Grieken
land heeft de overtuiging opgedaan, dat
het geen geld kan krijgen zonder waar
borgen der mogendheden.
Het kan die waarborgen slechts
erlangen, als het toestemt in een finan-
ciëel toezicht.
Nu Engeland zijn verzet heeft laten
varen, kan de onderteekening der preli-
minairen en de aanneming van de voor
waarden der groote mogendheden niet
lang meer uitblijven. Wij zeiden, dat
de veranderde stand een terugslag
was van de gebeurtenissen in Indië.
Deze nemen dan ook bij den dag een
ernstiger karakter aan. De berichten
over den opstand der Afridis hebben
schrik en ontsteltenis teweeggebraoht.
Deze grensstam is bekend als verba
zend sterk, goed gedisciplineerd en zeer
oorlogzuchtig.
Verschillende inlandsche regimenten
zijn bijna geheel uit Airidis samenge
stelden de grensdorpen zijn bewoond
door vele vroegere soldaten, die zich
thans bij de opstandelingen hebben aan
gesloten.
Uit Peshawur, waar elfduizend man
britsche troepen zich bevinden, werd
eene aanzienlijke strijdmacht afgezonden
ter ontzetting van het tort Maude, dat
ernstig bedreigd werd. Deze troepen kwa
men te laatde bezettingen van de torten
Maude en Jehangera waren reeds terug
getrokken, onder bedekking der artillerie
de torten waren in brand gestoken. De
gevechten om den Khyberpas zijn
hiermede niet ten eindeieder oogen-
blik kunnen nieuwe berichten ontvangen
worden.
De Afridis gevoelen zich blijkbaar
zoo sterk, dat zij slechts op door hen ge
stelde voorwaarden onderhandelingen
willen aanknoopen.
Zij verlangen, dat de engelsche troe
pen worden teruggetrokken uit de Swat-
vallei en het Samana-district, dat alle
Afridi-vrouwen binnen het indische
grensgebied zullen worden uitgeleverd,
en dat de bepalingen van het reglement
op den zoutverkoop zullen worden her
zien. In hoeverre beide laatste punten
eene verbetering van bestaande grieven
zijn, is onbekend, doch zelts in dat geval
zal Engeland thans niet in eene
verbetering der toestanden bewilligen.
De regeering zal er niet over denken, met
de Afridis in onderhandeling te treden.
Dat zou het sein wezen voor een ge-
heelen opstand der Mohammedanen van
den Indus tot aan de zee en dat zou
daardoor de dood worden van het en
gelsche bewind.
Onderwerping op genade of ongenade
is alles, wat Engeland kan aannemen.
Berichten uit Beloetsjistan bevestigen,
dat de algemeene gisting zich ook naar
hier heeft overgeplant. Drie voorname
hoofden uit Beloetsjistan: Sirdar Mehrat-
ta Whan, Sirdar Ghoms Bakhis en Sir
dar Jar Mahomed, zijn te Quetta aange
houden als verdacht van intriges tegen
de regeering. Hunne aanhouding heeft
groot opzien gebaard onder de Moham
medanen.
Het is te verwachten, dat eene voortzet
ting van de oproerige beweging ook haren
invloed op de conferentie over de rob
ben-kwestie in de Beringszee zal doen
gevoelen. Deze bijeenkomst zal in het
laatst van October te Washington ge
houden worden.
Engeland, Rusland, Japan en Canada
zullen, met de Vereenigde Staten, hieraan
deelnemen.
Engeland zal vertegenwoordigd worden
door Sir Julian Pauncefote, den gezant
te Washington, en professorDarcy Thomp
son de Vereenigde Staten door John
W. Foster; Japan door zijn gezant
in de Vereenigde Staten en Rusland door
dr. Mertens, hoogleeraar te Petersburg.
Canada zendt den eersten minister, Sir
Wilfried Laurier. De conferentie zal
voorstellen bespreken tot bescherming
der robben, en deze neerleggen in een
verdrag, dat reeds in den robbenvang-
trijd van 1898 toegepast kan worden.
Opmerkelijk is het, dat hier voor het
eerst eene oostersche mogendheid als
gelijk berechtigde optreedt naast euro-
peesche rijken en een amerikaansche
mogendheid.
Japan is een land, waarvan men in
de politiek reeds algemeen nota neemt.
De verbazende vlucht zijner industrie,
de ongemeene energie zijner bevolking,
maar vooral zijne krachtige positie als
zeemogendheid hebben het in weinige
jaren opgewerkt tot eene mogendheid
van den eersten rang. Deze grootsche
ontwikkeling heeft reeds haar invloed
doen gevoelen op andere oostersche hoven.
Siam poogt in vele opzichten het voor
beeld van Japan te volgen. Het zendt
zijne meest uitstekende zonen naar Eu
ropa, om door eene wetenschappelijke
en militaire opvoeding later hun land
van dienst te kunnen zijn.
Zoo studeeren er reeds elf prinsen
van den bloede aan verschillende scholen
in Engeland. De koning heeft gemeend,
met eigen oogen een blik in de euro-
peesche samenleving te moeten slaan, en
doet eene groote reis door Europa. Hij
vertoeft thans te Berlijn en gaat van
daar naar Nederland en België. Daarna
wordt hij te Petersburg verwacht. De
Russen hebben waarlijk niet te klagen
over gebrek aan afwisseling. Op dit
oogenblik verkeert geheel Petersburg
in het hoogste stadium van fransche
manie. Of deze geestdrift en dit ge
juich wegens het bezoek van den heer
Faure ook politieke beteekenis hebben,
wordt van vele zijden betwijfeld.
Tot bewijs geven wij hier een paar
uittreksels uit bekende engelsche en
duitsche bladen, wier opmerkingen, hoe
wel zeker niet geheel onpartijdig, toch den
geest van toongevende europeeschc krin
gen teruggeven.
De engelsche Economist schrijft
Het is onmogelijk, als men leest van
de opgewondenheid en de groote ver
wachtingen, in Frankrijk veroorzaakt
door het bezoek van den president, niet
te vragen, wat de werkelijke bedoeling
en de ware aard der betrekkingen tus-
schen Rusland en Frankrijk is. Het
meest waarschijnlijk is, dat dit onder
zoek vruchteloos zal blijken, maar hoe
is het mogelijk, onder die "omstandighe
den vragen te onderdrukken als„wat
wint elk land bij het bondgenootschap
Is het voor beiden even voordeelig
Het is gemakkelijk te zien, wat Rus
land wint, doordat het Frankrijk aan
zijne zijde heeft, gereed om het gewa-
penden bijstand te verleenen.
Maar heeft Frankrijk dezelfde winst
Het is moeilijk deze vraag bevestigend
te beantwoorden.
Frankrijk voelt zich, wel is waar,
minder geïsoleerd dan vroeger, doch dat
Frankrijk rechtstreeks voordeel heeft
voor het bereiken van zijne bedoelingen en
verwachtingen, kan niet gezegd worden.
De eenige verwachting van Frankrijk
is, zijne verloren provincies te herwinnen.
En daartoe zal het bondgenootschap
de Republiek niet helpen.
Rusland heeft het steeds duidelijk ge
zegd, dat het verbond niet moet beschouwd
worden als tegen Duitschland gericht
en het heeft steeds elke vriendelijkheid
tegenover Frankrijk onmiddellijk gecorri
geerd door Duitschland te verzekeren,
dat het geen vijandige bedoelingen had.
En dan, Rusland heeft Frankrijk altijd
te verstaan gegeven, dat het de Repu
bliek niet helpen zal, om de verloren
provincies te herwinnen.
Van betrouwbare zijde schrijft men
uit Petersburg aan de Voss. Ztg.:
„In Rusland maken, meer dan ergens
anders, de bevoorrechte standen, de per
sonen, die ook in het maatschappelijk
verkeer tot den keizer toegang hebben,
de politiek. En het zijn juist deze per
sonen, die keizer Wilhelm door zijne
vriendelijkheid en beminnelijkheid voor
zich heeft ingenomen.
„Al zou de heer Faure ook nog hon
derdmaal beminnelijker zijn, het zou
hem niets helpenin die kringen is een
met glimlachend gelaat gegeven groet
eens keizers honderdmaal meer waard,
dan een aantal hoffelijke woorden uit
den mond eens burgers, al is die burger
ook president der fransche republiek."
Het is te verwachten, dat, wanneer
de president straks in zijn land is te
ruggekeerd, hij voor ernstige binnen-
landsche moeilijkheden zal staan. Het
protectiestelsel van den heer Méline
heeft van het begin af krachtige bestrij
ders gehad. Vooral de groote steden,
waar de handel de hoofdbron van be
staan vormt, hebben onder de bescher
mende rechten zeer geleden. Hierbij
komt nu, dat bij stijgende graan
prijzen en een middelmatigen oogst,
broodprijzen in 't verschiet zijn, die den
arbeidersstand zeer zullen drukken. Al
leen voor de stad Parijs berekent men, dat
sedert eene week eene meerdere uitgaaf
van de werklieden wordt gevraagd van
30.000 francs per dag. Het is dus niet
te verwonderen, dat zich in Frankrijk
eene beweging openbaart, die eene ver
laging van het invoerrecht op graan
eischt. Het kan niet anders, of deze
volkswensch zal zich spoedig naar de
Kamer overplanten en dan zijn deminis-
ter-dagen van den „vader van het
protectionisme" geteld. De zwakke
plant, in de parlementaire broeikas kunst
matig geteeld, overgebracht op een
zuiver economischen bodem, zal ook in
Frankrijk blijken geen voldoende le
vensvatbaarheid te bezitten, om aan de
wisseling der getijden het hoofd te kun
nen bieden.
Men heeft er meer dan genoeg vsd,
vau de graanrechten in Frank i ijk I
«De gemeenteraad van Marseille heeft
besloten eene oproeping te richten tot alle
gemeenteraden van Fraukrijk, om deel te
nemen aan eene intercommunale bijeen
komst te Parijs, ten einde afschaffing vr.D
de graanrechten te verkrijgen."
Zoo meldt de Temps.
Eo in velschillende plaatsen van Frank
rijk Tindt deze beweging tegen de graan
rechten steun.
Want de oogst is slecht dit jaar, en
in verschillende streken is de broodprijs
reeds gestegen. De bakkers-vereeniging
te Montpellier heeft reeds besloten, het
brood met 21/, centime per kilogram op
te slaan.
De «protectie* blijkt niet in staat de
broodprijzen te protegeeren tegen verhoo
gd g-
Door de verkiezingen in Amsterdam VI
en in Enschedé is nu de nieuwe Tweede
Kamer voltallig.
Het heeft van l Juni af toen de
eerste candidaatstelüng plaats had tot
24 Augustus geduurd, eer het definitief
honderdtal bijeen was 1
De nieuwe Kamer vau 100 telt:
47 liberalen van verschillende nuances,
22 Katholieken,
21 antirevolutionairen,
5 radicalen,
2 Chr.-IIistorischen,
3 socialisten,
Het getal liberalen daalt tot 45 en dat
der Chr.-Historischen stijgt tot 4, als men
tot de Chr.-Historischen ook rekent de
heeren van Karnebeek en Bastert vroe
ger te Utrecht onder liberale vlag geko
zen en bij de herstemming ook door de
liberalen gesteund, onder wie bij de eerste
stemming (15 Juni) verdeeldheid bestond.
De anti-clericalen vormen in de Kamer
een meerderheid van 57 leden, of als
men de 3 socialisten buiten rekening laat
van 54 leden tegenover 43 Katholieken
en antirevolutionairen.
De Kamer telt 21 nieuwe leden. Dit
getal stijgt tot 24, als men de heeren
Fokker, Van Raalte en Van de Velde
medetelt, die wel reeds eenige maanden
geleden of onlangs tot leden der oude
Kamer waren gekozsn, maar nog geen
zitting hebben genomen.
Een ongeluksvogel!
Bij de in Amsterdam PI gehouden her
stemming voor een lid der Tweede Ka
mer kregen, zooals wij in ons vorig num
mer meldden, de heeren mr. Th. Heems
kerk en W. J. Geertsema evenveel stem
men daar echter de heer Geertsema ou
der is, werd deze benoemd verklaard.
In Juui verloor de heer Heemskerk den
strijd in Soeek tegen mr. J. A. van Gil-
se met slechts één stem.
In Amsterdam IX kwam de heer Heems
kerk in herstemming voor den gemeente
raad, en werd evenmin gekozen.
„Ho, ho, bedaard wat, jonge vriend,"
zei mijn oude en geleerde professor. «Je
moet niet al te gauw praten van o-
verdreven bescheidenheid, want in mijn
jougen tijd was ik ook zoo zot en zoo
pedant, een grooten dunk te hebben van mijn
wetenschap. Daarin heb ik mij Goddank
gebeterd, hoewel niet alleen, maar door
toedoen vau eene oude dame, die nooit
geweten heeft, dat ze zoo'u merkwaardige
bekeering heeft gewrocht. Als je wilt, zal
ik je die geschiedenis eens vertellen.
Ik was bijna acht en twintig jaar oud,
had pas mijn diploma behaald, en vol van
koortsigen ijver nam ik aan, gedurende
vier wintermaanden mijne universitaire ge
leerdheid uit strooien in een provincie
stadje, als vrij en buitengewoon professor.
't Was een klein, oud, leelijk stadje,
waar alle huizen zich samendrongen onder
de stntbogen en tegen de muurberen der
kathedraal, gelijk een hoop kuikens on
der de vleugels van eene groote grijze kip.
Ik hoefde niet te rekenen noch op een
talrijk gehoor, noch op een groot succes;
maar ik verloor den moed niet, en vóór
mijn eerste les in de philologie wilde ik
de gehoorzaal eens in oogensehouw nemen.
Aan het eind vaD een slecht geplaveid
straatje opende de conciërge Bruneau
die tegelijk koster, politie-agent en schoen
maker was een vochtig en somber school
lokaal, met in den hoek een verroeste
kachel.
„Beste Bruneau," vroeg ik, niet wei
nig teleurgesteld, „zou de vloer niet wat
geveegd kunDen worden, wat stof afgeno
men van katheder en banken en een schep
gruis op de kachel gedaan
«Denkt mijnheer, dat er iemand zal
komen P" bromde Brnneau met een scep-
tischen lach. En toen ik er op aandrong,
zeide hij
«Goed, goed, ik zal vegen en stoffen
maar wat het vuur betreft, dat is een
van de buitengewone uitgaven, waarmee
ik de faculteit niet mag belasten zonder
toestemming van mijnheer den deken, die
er zelf rapport van moet maken bij den
rector en die er zelf weer verslag van
moet doen bij den minister."
«Eu op die manier zal het wel in de
hondsdagen zijn, voordat wij een emmer
steenkool krijgen. Hoor eens, Bruneau,
ik ben niet rijk, dat scheelt veel
maar ook niet zoo gierig als die juffrouw
Lestours, vau wie je mij gister gesproken
hebt. Hier heb je veertig stuivers voor
da eerste uitgaven aan steenkool, en aL
ze op zijn, zal ik je bij eeus volgende les
weer geld gaven. Als er profijten zijn,
zijn ze voer jou."
Toen de d»g der eerste openbare les
gekomen was, ging ik de zaal binnen,
die netjes was geveegd van katheder en
banken was het stof afgenomen en de
kachel brandde vroolijk. Mijn gehoor be
stond uit drie soldaten met verluf en een
veekoopman, die den trein gemist had;
maar toch klom ik dapper op den kathe
der en begon mijn voordracht.
Te midden der inleiding werd ik door
het openen der deur gestoord een oude
dame met een uitgerafelde sjaal zette de
deur op een kier en stak wantrouwend
haar grooten, spitsen nens naar binnen.
Ik verdubbelde in welsprekendheid en
smaakte het groote genoegen, mijn poging
met goeden uitslag bekroond te zisn.
Vol belangstelling kwam de oude dame
binnen, deed de deur dicht en loopende op de
punt van haar lange bottines zonder hak
ken om mij niet te hinderen ging
zij aan den linker kant van het vertrek
een plaatsje zoeken tusschen den muur
eu de kachel.
Dat incident, dat mij de overtuiging
gaf, daf mijn onderwijs gewaardeerd werd,
schonk mij nieuwe krachten en na een
bondige bewijsvoering sloot ik met een
schitterende peroratie.
Zooals wel te denken was, waren mijn
hoorders spoedig verdwenen en op den
drempel der zaal wenschte Bruneau mij
geluk.
«Vijf menschen Wat een succes, men
heerEn zulk een net publiek Ik dacht,
dat hij mij voor den gek hieldmaar op
de oude dame wijzend, die als met tegen
zin was 'opgestaan en zich langzaam ver
wijderde, terwijl zij nog heelemaal onder
den indruk scheen mijner woorden, voegde
hij er met ongeveinsde ontroering bij
„Mijnheer, mijnheer, dat is nu die juf
frouw Lestours,*
Dat deed me goed I Zij 1 Een van de
voornaamsten der stad, de onbetwiste ver
tegenwoordigster van den goeden smaak,
voor wie heel de stad den hoed
afnam Za was onder mjjn gehoor geweest
Ik was al op weg naar den roem en naar
de vermaardheid. Ik had den moed niet,
ervan te zwijgen. Bruneau praatte er ook
al over, zoodat dit sensatienieuwtje de
heele stad rondging, en in alle toongeven
de kringen opspraak maakte.
Bij mijn tweede openbare voordacht
telde ik twee oude dames, eeD ridder van
den H. Ludewijk, drie oude jongejuffrouwen
en zes of zeven burgeimenschen. Bij mijn
derde les telde ik ze niet meerer waren
er wel meer dan vijftien. Zulk een aan
drang om miju voordrachten bij te wonen
maakte mij gelukkig, maar al mijn dank
baarheid was voor juffrouw Lestours, die
mij niet meer een oude, gierige heks
toeseheen, zooals ze mij W3S afgeschilderd,
maar een ijverige beschermster van kunst
en weienschap.
Van den katheder richtte zich mijn
oog aanstonds naar de plaats, waar zij
gewoonlijk zat. Wat kon het mij sche
len, dat anderen afwezig bleven of ande
re plaatsen nitkozen, indien zij er maar
was, miju edele beschermster. Altijd in
getogen en aandachtig, haar goedkeuring te
kennen gevend door eeae be
weging van het lichaam, zat zij daar
steeds met gebogen hoofd, de oogen half
gesloten, en haar omfloerste blik getuig
de, wat een geestelijk genot zij smaakte.
In de gelukkigste stemming hield ik
achtereenvolgens acht voordrachten, toen
een onverwacht, zonderling en in 't be
gin onverklaarbaar voorval eensklaps mijn
zelfvertrouwen schokte en mij deed twij
felen aan de aantrekkelijkheid mijner
byzautijasche en cieuw-grieksche philo
logie.
Op zekeren dag, bij dè negende les,
kwam ik aan de deur Bruneau tegen,
die er heel ongewonden uitzag.
«Ga maar binnen, mijnheer," zuchtte
hij, «mijnheer zal 't zelf wal zien, ik kan
het u niet zeggen."
Ik klauterde op den katheder vol ang
stige voorgevoelens, en mijn blik, die
minachtend over de hoofden der aanwe
zigen zweefde, zocht dien mijner trouwe
en stille vriendin. "Wat eeu teleurstel
ling Mejuffrouw Lestours zat niet op
haar plaatsdie plaats was ingenomen
door den dikken veekooper van mijn
eerste lezing, die waarschijnlijk weer zijn
trein gemist had. Ik herstelde een beetje
van den schrik en keek opnieuw naar mijn
toehoorderseen voor een bekeek ik de
gezichten, maar de oude juffrouw was niet
in de zaal.
Ik weet niet meer, wat ik dien avond
verteld heb. Naarmate de tijd verliep en
mijn hoop verminderde, de afwezige nog te
zien ta komen, verzwakte mijn stem en
raakten mijne ideeën in de war. Buitan
adem sloeg ik het oog onwillekeurig nog
maals in de richting vaD het hoekje, waar
juffrouw Lestours gewoonlijk zat; maar
het zien van dien dikkert, die met open
mond zat te slapen, bracht mij heelemaal van
streek. De mevrouwen en de ridder van
den H. Lodewijk gingen stilletjes heen dat
voorbeeld volgden de oude jongejuffrouwen
met iels meer gedruisch, en daarachter
stormde de rest naar de deur,met een ge
drang en een herrie, waarin het slot
van mijn betoog heelemaal verloren ging.
Ik gaf de hoep op en liet mijn vee
koopman rustig achter de kachel ronken.
Toen ik buiten kwam, kreeg Bruneau
medelijden met me.
„De juffrouw is gekomen," fluisterde hij
me toe, «maar later dan geweonlijk, en
nauwelijks was ze binnen, of ze ging weer
woedend heen.'
Nu was ik nog even wijsmaar wel
begreep ik, dat als zij wegging, iedereen
zou wegloopen. Ik stelde er prijs op,
zulk eene voorname leerlinge niet te ver
liezen, de eenige trouwens, die door oplet
tendheid en aandacht oprechte belangstel
ling in de philologie had getoond.
Ik dwong mij dus tot stap, die voor
mijn hoogmoed tamelijk vernederend was
en besloot juffrouw Lestours bij het uit
gaan der kerk op te wachten en haar ia
goed gekozen bewoordingen de reden te
vragen van haar onverwacht wegblijvsn.
Een kwartier had ik al staan wachten
toen eindelijk ce met doek bekleede tocht
deur werd opengestooten en de bewnste
dame verscheen. Ik groette beleefd, en
nauwkeurig op mijn woorden en ge-
baTen acht gevend, zeide ik
„Tot mijn groote spijt, juffrouw, be
merkte ik vandaag uwe afwezigheid bii
mijn voordracht en ik neem daarom dé
vrijheid, u te vragen, of ik soms bij een
mijner vorige lessen het ongeluk gehad
heb, u in uwe dierbaarste overtuigingen
te kwetsen. Ik verzoek u te gelooveu
juffrouw, dat dit heel en al onwillekeurig
is geschied en dat ik meer dan een an
der gewoon ben, bij het onderwijs mijn
woorden te wikken en te wegen op het
voorbeeld onzer wijze en geleerde profes
soren.'
Zij scheen mij eerst niet te kennen en
sloeg de oogen neer; haar heele voorko
men kreeg daardoor die uitdrukking, die,
van verre gezien, voor gelukzaligheid kon
doorgaan, maar die, dichtbij bekeken, de
onmiskenbare eigenschappen vertoonde ee-
ner sterke bijziendheid. Tot driemaal toe
moest ik mijne vraag herhalen ik schreeuw
de nu eens in haar rechter, dan in haar
lintcer oor en kwam daarbij tot de
overtuiging, dat het goede mensch stok
doof was. Toen ik hard genoeg geschreeuwd
had, stak zij ongeduldig haar spitsen neus
in de hoogte en antwoordde
«Mijn beginselen hebben met dien
rommel niets te maken, mijnheer, 't Is
koud van den winter, de steenkolen zijn
duur, men warmt zich, waar men kan. En
als ik uwe lessen niet meer volg, dan is
datomdat mijn plaats bij de kachel
ingenomen is."
«Dat is nu de geschiedenis," besloot de
professor. «Zij heeft op mijn verder leven
een heilzamen invloed gehad. lederen keer,
als ik gedurende mijn lange loopbaan voor
een groot gehoor stond en toejuichingen
in ontvaBgst had te nemen, zei ik bij mij
zeiven„Denk maar eens aan juffrouw
Lestours, die kwam alleen om de kachel,"
en die overweging gaf mij altijd een ge
zonde mate van zelfkennis.
De prijzen van het graan in Amerika
zijn weer rijzende, de graanspeculaties zyn
nog steeds van grooten omvang.
De Daily News weet met cijfers aaD te
toouen, dat Europa meer amerikaansch
graan noodig zal hebben dan ooit te vo
ren, daar over geheel Europa en vooral in
Frankrijk de oogst zeer klein en de vraag
zeer groot is. Rusland kan van het te
kort maar weinig leveren en Indië even
eens. De engelsche graanvoorraad vermin
dert sterk en britsche landbouwers kun
nen hoogere prijzen vragen dan ooit te
Toren. De engelsche tarweoogst wordt
verwacht even goed te zullen zijn als het
vorige jaar, nl. ongeveer 15 milüoen HL.
Verder blijkt echter, dat tegenover een
betrekkelijken overvloed van graan in
Amerika eene schaarschte m Europa
heerscht.
De Éclair zegt, dat het aan fransche
speculanten te wijten is, dat in Frankrijk
de giaanprijzen hooger zijn dan in andere
europeesche landen. Een paar dagen ge
leden waren de prijzen te Londen 11 fr.
40 c. hooger dan die te Parijs. Hiervan
kan slechts 7 fr. op rekening der invoer
rechten worden geschreven.
Geheimzinnige moord in
Hemixem.
Dezer dagen heelt men in een kleine wo
ning vati den St. Bernardschen steenweg
te Hemixem, bij Antwerpen, de lijken van
twee zestig-jarige zusters, Elisabeth en Ma
ria Pooters, ontdekt. De buren, die de beide
juffrouwen in drie dagen niet buiteD de deur
hadden gezien en deze verdwijning zon
derling vonden, waarschuwden den veld
wachter, die de deur openbrak en de in
het bloed badende lijken vond. Beide
vrouwen had men met een scherp
mes den hals afgesneden. Dief
stal moet de drijfveer tot de mis
daad zijn geweest, want overal heeft men
sporen van inbraak ontdekt en alle voor
werpen van waarde zijn uit de woning
verdwenen. De slachtoffers gingen als
zeer gegoed door. Het parket van Auf*
werpen heeft te Hermixem een onderzoek
ingesteld en een enquête geopend. Ei
rust verdenking op twee manspersonen,
die in nonnenkleeren in den omtrek ge
zien ziju.
Schagen, 28 Augustus 1897.
Niet, zooals in ons vorig
nummer vermeld stond, zullen heeien
Kerktmgden, maar heeren Kerkeraadsleden
eene benoeming doen voor huismeester en
huismeesteres voor het Oude Mannen- eB
Vrouwenhuis.
De tweede vergadering
ter bespreking van de oprichting eener