Zonsondergang.
Uitbarsting van een vul-
kaan. De vulkaan Mayoü, die ifc
de provincie Albay, op de Phillepijneü
ligt, is een van de beroemdste en
gevaarlijkste van de geheele wereld.
Zijn top bevindt zich 2734
voeten boven de oppervlakte van de
zee in het oosten van Liboa en ten
noord-oosten van Albay. Zijn voet
heeft eene doorsnede van ongeveer 20
kilometer. Reeds op grooten afstand is
de Mayon zichtbaarhij dient den sche
pen, die de St. Bernardinostraat door
kruisen moeten, tot vuurtoren de vul
kaan is kegelvormig.
Op een morgen ontving men te
Manilla het bericht, dat de krater
werkte en lava stroomde tot aan de
zee. In Baracay stortten tal van hui
zen in, begraven onder zand en asch-
lawinende bewoners van de plaats
namen de vlucht. In Tabaco ontstond
een gapende afgrond. De duisternis in
de stad was zoo groot, dat de bewo
ners drie dagen lang onafgebroken
licht brandden, en deuren en vensters
vast gesloten moesten houden, omdat
de aschregen de geheele lucht vervuil
de.
De straten van Legaspi en Libog
zijn totaal verwoestde bewoners
vluchtten in de bergen. In Maleliput
was het 't zelfde. De stad Libog ziet
er jammelijk uit115 lijken lagen op
de straten. De schade is niet te schat
ten alle velden zijn vernield, de ge
wassen, die weldra geoogst zouden
worden, zijn vernietigd, ontelbare huis
dieren gedood.
In de geheele provincie heerscht
een groote paniekbijna overal zijn
de specerij- en kokosplantages, de rijk
dom van het land, verwoest. In Taba
co, waar juist een kerkfeest plaats
had, vluchtten de ontstelde bewoners in
de kerken, waar zij zich veilig waan
den. Meer dan 400 menschen zijn ver
ongelukt, men telde 250 dooden. Sedert
1881 stiet de vulkaan voortdurend
rookwolken en vuur uit. In de provin
cie Albay zijn er nog twee kraters,
Isarog en Bulusanbeiden zijn echter
reeds bijna geheel uitgebrand; maar
menigmaal stijgen nog en vooral uit
den tweetoppigen Bulusan water- en
zwaveldampen omhoog.
Een vreeselijk ongeluk
is gebeurd te St.-Gaudens- Daar werd
op een overweg over den spoorweg
van Parijs naar Toulouse door den
sneltrein een rijtuig overreden. Er in za
ten mevrouw Martin uit Valentine, haar
zesjarig dochtertje Madeleine, haar drieja
rig zoontje Ferdinand, haar achttienja
rige nicht Marie Rosselle en nog een
jong meisje van ongeveer dien leeftijd,
Leonie Chambert. Al de vijf personen
werden door de locomotief gegrepen,
meegesleept en vreeselijk verminkt.
Het lijk van Leonie Chambert werd
drie K.M. ver meegesleept tot aan het
station van St.-Gaudens en was een
vormlooze, bloedende massa geworden,
waaruit men geen menschelijke gestal
te meer herkennen kon.
De ramp, die aan vijf menschenle-
vens een einde maakte, is te wijten
aan een plichtvergeten baanwachter,
die verzuimd had, den overweg af te
sluiten.
Erg vleiend. Het volgende
vernaai wordt gedaan van een professor
in een der Loadensche hospitalen. Hij
hield op zekeren dag esn voordracht voor
een klasse medische studenten en deed j
een vraag, die echter door niemand werd
beantwoord. Maar een persoon, die nog
nooit geantwoord had en in die klasse al
tijd in de maling werd genomen, antwoord
de thans vaardig en juist.
De professor is verbaasd en zijn blik
deed dat biijkeD.
„U kijkt verbaasd, professor", zeide de
student.
„Dat deed Bileam ook", luidde het ant
woord.
In de italiaansche pro
vincie Latiam hebben de landbouwers so
cialistische neigingen naar het schijnt Zij
willen verdeeling van de groote onbebouw-
le grondbezittingen van enkele voorname
Jamiliën. Uit Marino hebben 700 landbon-
wers met vrouwen en kinderen zich op
een goeden dag opgemaakt, om het land
goed van prins Colonna in Frattochie te
verdeelen. Een italiaansche vlag werd als
vaandel voorop gedragen, terwijl onderweg
een muziekkorps den koningsmarsch speelde.
v. Het gelakte nu veel prateu en redeneeren
en niet zonder bedreiging, de lieden ta
bewegen, naar Marino terog te keeren, waar
zij kalm uiteengingen. Voor alle zeker
heid zijn vier compagnieën soldaten naar
die streek gezonden, om te zorgen, dat
geen ongeregeldheden voorvallen, als de
bewoners weer eeQS door de verdeelwoede
worden aangegrepen.
Zooals men zal wete n, ge
bruikt Gretchen in Faust een spinnewiel.
Mevr. Marie Seebach ondervond na
de eerste opvoering van Fiust in Amerika
daardoor het volgende
Twee dagen na de eerste opvoering liet
zich 's morgens vroeg een heer bij mevr.
'Seebich aanmelden, zekere kolonel Smith.
Daar hielp geen afwijzen aan; hij moest de
kunstenares spreken, verklaarde de kolonel.
Mijn naam is kolonel Smith. Ik ben de
vertegenwoordiger van een der grootste
nsAimachinefabrieken van de wereld. Ik
heb u eergisteren als een groote kunstenares
leeren kennen en wil nu zien, of gij ook
vrouw van zaken zijt. Wilt gij veel geld
verdienen „O, daartegen heb ik in
't geheel geen bezwaar, als het op eerlijke
wijze kan geschieden.' „Natuurlijk, op
de eerlijkste manier van de wereld. Ik
fnttd en goed 10.000 dollars.'
vi/'n w «f5* ji*3ïhrvooi gaaa doen
vFeifef/,;- 'Ja> ma!ir »Ik
de Ji*r u *e ^oen °PmerkeD» d"1
de verögenwoordiger van een der grootste
aaaj'taachiDefabrieken van de wereld ben.
jjHet eenige, wat ik van u voor die
10.000 dollars verlang, is, dat gij als
Gretchen in de spinnewiel-scène eene
naaimachine voor n hebt BtaaD, en
die op de gewone wijze in beweging
brengt. Wij zullen van de galerij af
biljetten in de z»al strooien, waarop ge
zegd wordtde naaimachine, waaraan de
beroemde Marie Seebach haar Gretchen
speelt, is van de firma X. X." „Tien-
duiznd dollars', 'mompelde Marie See
bach, gehegi- verward, meer dan 13.000
thaler^^r
i^J-^verleiding was groot, de eerbied
voor Goethe's tragedie echter ten slotte
toch nog grooter, en met een bezwaard hart
wees Marie Seebach het voorstel van den
vertegenwoordiger der naai machinefabriek
af. „We zullen met uw Gretchen in
Amerika nog dollars genoeg verdienen,
ook zonder naaimachine', troostte haar
later de impressario. En hij had gelijk.
Nu, Gretchen aan eene naaimachine, es
,-^war zu schöu gewesen.
Kinkhoest.
Een fransch geneesheer, dr. Weill, heeft
na jarenlange waarneming bevonden, dat
de besmetting bij kinkhoest wordt overge
bracht door kinderen, bij wie de hoest zich
nog niet heeft vertoond, en juist ophoudt,
zoodra de eigenaardige "hoest zich laat hoo
ien. Hij trekt daaruit het gevolg, dat
niet de reeds hoestende patiënt moet wor
den afgezonderd, maar zijue broertjes en
zusjes, die de ziekte nog niet hebben ge
had.
Door Australië. De wiel-
rijder Murit, die een rit dwars door het
vasteland van Anstralië ondernam, van
Adelaïde naar Port Darwin, is onlangs per
scheeps-gelegenheid te Adelaïde terugge
keerd. Het is allesbehalve een plezier
tochtje voor hem geweest. Op den een-
zaaien rit door de woestijnen, zoo verhaalde
hij, kwelde hem de gedachte, dat hij
misschien onderweg van dorst zou moeten
sterven, en hij werd soms door doodsangst
aangegrepen. Hij sprak dan met zijn
rijwiel als met een levend wezen en liet,
om tenminste eenig geluid te hooren in de
doodsche stilte om hem heen, telkens zijn
bel gasn. Zoo kwam hij dan weer wat
tot bedaren. Drie dagen laDg heeft hij
alleen geteerd op een plak vleescb, waaraan
hij af en toe zoog.
Om 's nachts tegen insecten beschermd
te zijn, groef bij een kuil in den gTond
en ging dasrin liggen, geheel onder het
zand begraven, op zijn hoofd na, dat hij
met kleedingstukken bedekte.
Het lastigste deel van zijn weg was de
„Duivelsgrond,' vol scheuren en dikwijle
breede kloven, welke voor zijn rijwiel een
voortdurend gevaar opleverden.
De laatste 215 eng. mijlen, van Ka-
therine naar Port Darwin, legde Murif af
in 32 uren, een zeer opmerkelijk record,
als men den weg in aanmerking neemt.
Hij heeft een prijs van f 129 uitgeloofd
voor dengene, die denzelfden weg in korter
tijd aflegt.
Bezoeker. Kunt umij iets
bijzonders aanbevelen?
Kastelein. Ja, dat n dadelijk naar huis
gaat. U heeft al ruim genoeg.
Reiziger (tot kastelein,
die 't schuim van 't bier afblaast)Ie 't
bier zoo warm, dat je moet blazen
Een anecdote van Hen-
drik IV. Hendrik IV, koning van Irank-
rijk, passeerde eens een dorp, waar de be
volking zijn doortocht feestelijk wilde
vieren. Na een kleine toespraak bood de
maire hem den eerewijn aan.
Koning. Mijnheer de maire, ik maak
u mijn compliment over dezen delicieu-
zen wijn.
De Maire (gevleid). O, Sire 1 wij heb
ben ze nog veel beter.
Koning. Zoo, vroeg de vorst glimla
chend, vor welke gelegenheid bewaart
n dien dan
De bekende firma Fabor
is op aangifte van het douanebestuur der
Vereeoigde Staten tot 30.000 dollars boe
te veroordeeld, daar gebleken zon zijn, dat
zij al twintig jaar lang de waarde van de
potlooden die zij invoerde, te laag aangaf,
om minder invoerrecht te betalen.
Als middel tegen demug-
gen vinden wij in een bnitenlandsch bl&d
aanbevolen, de huid af te wrijven met
vloeipapier, dat met eenige druppels ter
pentijn en Balmiak gedrenkt is. Den renk
daarvan kunnen de muggen niet verdra
gen daarom blijft men van deze insec
ten verschoond.
Ook is zeer aanbevelenswaardig het
wasschen met water, waar een klein wei-
nigje carbol dooreen gemengd is.
Tegen de steken van muggen is een
beproefd middel het veelvuldig bedruppe
len met geest van salmiak.
(Hninrouw).
De maanden en onze ge-
zondheid. De maanden, waarin in
doorsnede de meeste sterfgevallen voorko
men, zijn in de landen van Europa zeer
verschillendin Engeland is het 't meest
de maand December, in Frankrijk, Janu
ari, in Duilschland, Maart. Voor Oosten
rijk in het voorjaar de ongunstigste tijd,
voor Nederland, zooals bekend is, de herfst.
Wanne er in Perzia iemand
nit den deftigen stand een bezoek wil
afleggen, geeft hij twee uren te voren daar
van kennis, en wanneer het een zeer be
langrijk bezoek is, een dag. Bedienden ko
men hem tegemoet en al naar mate zijn
rang hebben er allerlei plichtplegingen
plaats. De linker- en niet de rechterzijde
wordt daar als de eereplaats beschouwd.
den kleine en reikt het aan de moeder over.
„Hij is van denzelfden leeftijd als de mij
ne I" fluistert zij, vervolgens gaat zij naar
buiten, om ongestoord aan haar kleinen doo-
den lieveling te kunnen denken.
Dag aan dag komt zij naar het visschers-
kind zien en verzorgt het, totdat bet weder
gezond is, en het visschersvolk draagt Ines
op da handen.
HOOFDSTUK XXXXIII.
Bijna is er reeds een half jaar verloo-
pen, nadat Ines haar huis verliet.
De regen valt in stroomen neder, de don
der rommelt ooopi)oadeli)k en de bliksem is
geen oogwenk van den hemel.
De beek is tot een bruisenden vloed op
gezwollen en in deu tuin dwarrelen de ro
zenbladeren als gekleurde sneeuwvlokken
-door de lucht.
Sir Moritz zit aan het venster van de bi
bliotheek en kijkt met droeven blik naar
deD storm.
De bliksem blikkert hem voor de oogen
en de regen slaat met kracht tegen de ven
sterruiten. Onverschillig po met een ernstig,
onbeweeglijk gelaat ziet hij naar dit na-
tonrap 1; men kan het zijn gelaat aanzien,
dat het lachje, dat zoo dikwijls zijne trekken
'verhelderde, zoolang Ines zijne vronw
was na geen enkele maal meer op zijn
ge icht te bemerken is.
Hoefslagen worden plotseling hoorbaar,
aen° het venster voorbijsnellende gestal
te doet hem ontstellen. In het volgende
oogeablik wordt de dear geopend en Flora
Blake's stem roept vroolijk
„Een arme zwerveling? smeekt om huis
vesting.*
Zij past er wel degel gk voor op om te
«"ageu, dat zij, toen de storm opstak, veel
dichter bij Rivers was, dan bij het slot
Dramaneen- De gelegenheid, om Morits in
ch, sjn slot te knoneo overrompelen, was te
.vJfiCbjxm, om /,oo maar te laio-n voorbjgaan.
1 'flïoTddeTde staat zij dan voor hem met een
opgewekt, blozend gelaat, de blonde,
klein6 Krullen dansende op haar voorhoofd
f Het leven hiernamaals
bij de Chineezen.
Zeer belangrijke mededeeliDgeo omtrent
de voorstelling dei Chineezen over helle
ven hiernamaals deed eenigen tijd geleden
de zendeling Elwiu in een voordracht, te
Shanghai. Hij zeide daar o. a.
Over het algemeen gelooven de lagere
standen, dat bet leven na den dood in
de meeste opzichten met het aardsche o-
vereenkomt. Volgens deze voorstelling
moeten er in de andere wereld ook man
darijnen zijn, die zich, evenals hun aard
sche nasmgenooten, beijvereD, om zich
schatten te verwerven.
Heetl men na hier een proces, dsn moet
men vóór alles den toekomstigen rechter
zieo om te koopen, aaders behoeft men
er niet op te rekeDen, dat men het proces
wint. Wil men das zijn vijand een poets
bakken, dsn behoeft men slechts zoo spoe
dig mogelijk de hand aan zich zelf te
rlasn, om de mandarijnen aan gindsche
zijde van het graf door geschenken om te
koopeD, dien vijand streDge straffen op te
leggen, zoodra hij voor hnn rechterstoel
verschijnt. De heer El win geeft hier een
voorbeeld van, door hem zelf beleefd.
Twee Boedhistische priesters kregen
eens een heftigen twist. Een hunner werd
zóó verbitterd, dat hij opium opslikte,
om zijn tegenstander hiernamaals aan te
klagen. Nauwelijks had deze echter daar
van gehoord of hij nam zoo'n groote do
sis opinm in, dat hij waarschijnlijk wel
het eerst zou sterven. Het plan der beide
priesters mislukte echter, omdat een zen
dingaarts en de heer Elwin er bij geroe
pen werden, aan wie het, door een braak
middel toe te passen, gelakte, de doode-
lijke werking van het opinm te verhinde
ren.
De inzichten der Chineezen over jhet
leven hiernamaals verschillen dus weinig
van die der natuurvolken, die toch ook
meenen, dat dit eene voortzetting zijn zal
van het leven op aarde.
J. Dolden.
„Ge wilt nog nit rijden, Kitty
„Ja vader I Slechts naar het eind
van het boschBinnen een half uurtje
ben ik terug.'
„Zult ge woord houden Ge weet,
ik verwacht van avond bezoek."
Van het gelaat der jonge dame ver
dwijnt het zonnige lachje.
„Ik zal op tijd terng zijn.'
Zij gelijkt nn opvallend op het onschoo-
ne, aristocratische gelaat baars vaders.
Dezelfde hoogmoedige trek ontneemt
haar gelaat iedere aantrekkelijkheid.
„Daar komt Frans met de paarden, va
der 1"
Den sleep van de zwarte amazone over
den arm stapt zij langzaam de treden vao
hel terras af.
„Gij knnt thuis blijven, Frans 1"
„Zeer goed, gravinMaar de vos
is erg druk.'
Zij wenkt hem ongednldig met de hand
te zwijgen en grijpt naar de teugels. Den
echoonen kop van het dier haalt zij zoo
dicht mogelijk naar zich toe.
„Wij zullen een rit maken, Hella.
Aan den rand van het bosch, waar znlke
zoete krniden wassen, zullen we halt hon
den, gij znlt das braaf zijn en geen kop
pigheden, ja t"
Als tot antwoord drnkt de gondvos den
zachten snuit tegen haar wang.
„Voorwaarts dus
Zonder hulp springt zij in den zadel.
„Adieu, papa 1"
In gestrekten draf springt zij over het
hek, dat den tnin van de villa omgeeft.
De oude heer ziet haar hoofdschuddend
na.
„Maar Kitty 1'
Het moest afkeurend klinken, en toch
schitteren zijne oogen trotsch bij de ge
dachte aan het bezit van zoo'n dochter.
Kitty heeft een eindje de breede laan
gevolgd, maar slaat nn ees nauwer pad
in, dat eigenlijk door geen ruiters, maar
alleen door voetgangers gebruikt wordt.
Maar wie niet waagt, die niet wint.
En zij wil winnen eindelijk ein
delijk I
f Eene diepe ademhaling doet haar borst
I zwellen en in hare oogen ksmt eene eigen- 1
aardige flikkering.
De bloeiende twijgen ter zijde van den
weg strijken haar lanva het geiaat en met
diepe teugen drinkt tij de heerlijke, geu
rige lacht.
De zon nadert reeds het einde harer
baan. L
Als in rood goud gedompeld, licht de
heldere horizon.
Zij rijdt nn stapvoets voorwaarts over
den met mos begroeiden bodem.
Aan hare linkerzijde heeft zij tnsschen de
slanke berkestammen door een vrijen blik
in het zonnige landschap en als een feeën
paleis verheit het jachtslot zich met de
witte muren omhoog.
Er zjjn avonden, schoon en helder,
wanneer de hemel open schijnt te zijD, en
dan opent ook onie ziel zich tegelijk met
dien hemelDan zoeken wij al het
schoone, dat ons omgeeft, in overeenstem
ming te brengen met de. gevoelens, die
ons hart tot berstens toe vollen. En
znlk een avond is het nu voor gravin
Kitty eveneens. In hare trpkken spiegelt
zich alles af, wat zij aan gelok en ver
wachting in het harte draagtde koorts
van vreugde en verlangen licht haar uit
de oogen en toovert een warmen blos op
hare anders zoo bleeke wangen.
Zij ziet er bekootlijk uit in haar don
ker rijkleed, zoj slank en fijn als de
jonge berkeboomen naast haar. De
tengels, die zij tot dusverre krachtig heelt
gevoerd, sidderen na in hare vingeren; te
gelijkertijd buigt zij, als tot groet, het
blonde hoofd.
Uit een zijweg is hij gekomen, de flinke
officier, die nu, met de hand aan de
mats, zijn paard dicht voor haar doet
stil staan.
„Ik breng n mijn groet, waarde
nicht 1 Hoe aardig, dat ge woord ge
houden hebt
Zijne eerlijke, blauwe oogen ontmoeten
de haren.
„Gij zondt mij de plaats wijzen, van
waar het uitzicht op Mainz het schoonst
isIk heb slechts een half uur ter
beschirking, dos haast n, neef."
„Zoo'n haast, en dat nn Daarna dwingt
bij zijn paatd eenige stappen terug te
gaan in het houtgewas.
Zij spreken geen woord.
Kameraadschappelijk stappen de paarden
naast elkander voort, gelijkmatig klinkt
hun gedempte hoefslag.
Voor hen schemert het zonnige land
schap, onduidelijk treedt hier en daar een
glinsterende zig^zag-band te voorschijn
de Rijn 1
„Zie eens, nicht, dat is de toekomst
begint halfluid de officier. „Zoo vol zon
en licht, en toch zoo verborgen, als ieder
stokje grond daar voor ons, zoo ook
strekt de kumeode tijd zich voor
ons uit. En altijd hebben wij onze bijoog
merken gericht op die bedriegelijke hel
ling, zoodat wij nauwelijks er aan denken,
hoeveel genot het oogenblik ons biedt.'
„Hoe meent ge dat, neet
Hare stem klinkt zachter dan de zomer
wind, zachter dan het fluisteren in de
boomen.
„Hoe ik dat meen, nichtje Kitty Wilt
ge de moeite nemen, mij eens nauw
keurig gade te slaan Ontdekt ge geen
enkele verandering aan mij
„Ik ontdek niets!" antwoordt zij rn
lachend, een weinig blozend.
De boomen aan den kaDt van den weg
geven nu vrij uitzicht, als van uit eene
coulisse treden zij naar bniten op een
vrij platean.
Een paar seconden sluit Kitty de oo
gen, zoo verblindend schijnt het zonlicht
op den breeden, msjestueuzen stroom aan
hare voeten.
„Hoe schoon Hoe wonderschoon.'
Een diepe, sidderende ademtocht opent ha
re lippen.
De lucht is aoo helder en zoo stil, e-
venals een ontwakende zondagmorgen.
„Kittjr ik zou je wel eens wat
willen vragen 1"
„Wel, Deef Hasso P'
Een weinig heeft zij het hoofd
gebogen over hare bevende handen.
„Nicht Kitty,' begint aarzelend de
en 10
haar
oogen een vroolijk lachje.
Qeen vrouwelijk wezen, uitgezonderd zij
ne moeder, heeft, sedert Ioes weg is, den
drempel van het slot Dramaneen overschre
den en hij bloost nn, als hij haar de band
toesteekt lot welkomstgroet.
„Het is een hevige storm, maar ik denk
niet, dat hij lang zal aanhouden," spreekt hij
eindelijk, met een ondertoekenden blik naar
den hemel.
Dat is nn juist niet een gelukkig begin,
maar juffrouw Blake is niet zoo gemakke
lijk uit het veld te slaan. Zij neemt den
stoel aan, welken de jooge man haar toe
schuift en zet sich daar lachend in neder.
„Het schijnt mij ongeveer een eenw ge
leden, sedert wjj n eens gezien hebben,"
begint zij.
„Ja,* antwoordt hij kort. „Ge weet, dat
ik nergens heenga. Hoe gaat het u allen
voegt hjj er snel bij, als vreest hij, dat het
gesprek eeoe voor hem onprettige weodiDg
zal nemen.
„O, goed hoor, zooals altijd. Alice
zet haar werk als Samaritane in Londen
voort en mijnheer Ker helpt haar daarbij;
en Algy doet, zooals dat schijnt te behoo-
ren, niets. Weet ge wel, dat ge er recht
ziek uitziet
„Meent ge?" vraagt hij verstrooid, met
de hand door het haar atrgkend, hetwelk
aan de slapeD reeds aardig begint te grij
zen. „Ik ben ond geworden, Flora,* voegt
bij er met eene pogiog tot lachen aao toe
Zjj ziet hem vast in de oogen-
„Dat is het net, Moritz, dit leven zal n
iooden, die ontzetteode eenzaamheid.
Lnister nn eens, niets, niets wordt hier ver-
j nomen-*
Zij heeft gelijk, het oude huis is zoo
stil als een graf, het eenig gerniseh veroor
zaakt de tegen de rniten kletterende regen.
Sir Moritz gaat naar het venster en ziet
naar builen
Hoe dikwijls heeft hij naar deze stilte ge
luisterd, totdat hij ten laatste dacht, Ines'
lichte voetstappen te hooren, of zijn naam
meende te hooren fluisteren. Hoe dikwijls
had hij geluisterd, totdat deze rost hem
bijna ondragelijk geworden was. Hij kent
de eenzaamheid zijns levens het bestebij
jonge man, „ik zon u wel"willen vragen,
tegw» een zeker iemand een klein weinig
vriendelijk te zijn. Ziet ge, g1) ï!j
de zon van onzen schitterenden kring,
om u vleien en draaien wij heen, als een
massa motten om een brandende kaars
Wien gij toelacht, dien behoort de gunst van
bet gezelschap, wien gij mijdt die staat
verlaten. En het doet mij leed om een, die
zoo verlaten staat. Gij weet, voor wie ik
een goed woord doe, Kitty
Zij staart nog altijd, evenals toen hg be
gon te spreken, in de zonnige verte.
„Lore Sonzen
Heeft zij dien naam slechts gedacht, ot
is hij aan hare lippen ontsnapt
Zoo plotseling voelt zij zich nn bij de
hand gegrepen, en als in een losbarstenden
jubel komt nu het antwoord
„Ja, Lore SonzenEn sedert giste
ren weet ik, dat haar hart mij toebe
hoort
Nog ligt hare hand in de zijne, haar
oogen fonkelen donker uit het bleeke ge
laat, maar zij lacht toch.
„Mijn gelukwensch, neef Hasso.'
„En mijn verzoek
„Gij znlt tevreden over mij zijn. Maar
nn moet ik naar huis, de zon gaat
onder."
„Ik begeleid n naar hnis, mag ik r
Naast elkander betreden de paarden het
bosch.
Kitty neemt de tengels vast in de han
den, een slag met de karwats en Hella
stormt voorwaarts.
Zij is haar partner nu twee paarden-
lengten op voor, terwijl Hella in korten ga
lop een paar hindernissen neemt.
Over de vlakte waait een frisrche koelte.
Dat doet baai goed. Hoe verkoelend
streelt die locht hare kloppende slapen.
„Sedert gisteren weet ik, dat haar hart
mij toebehoort,"
Onophoudelijk dringen deze woorden
zich aan haar op en met die woorden,
ziet zij telkens een lief, lachend meisjes
gelaat Lore Sonzen
En morgen reads zal zij haar rol moe
ten beginnen, zal zij vriendschap moeten
huichelen daar, waar zij haat en onver
schilligheid vindt, daar, waar zij lief heeft.
Welk een belachelijke comedie is toch
het leven.
Hella gaat nu in stap, de villa's van
de voorstad duiken reeds op.
„Dat was een dolle rit, nicht Kitly."
„Ik moest den verloren tijd inhalen,
Hasso."
Zij zijn eeB schoon paar, als zij daar
naast elkander den parkmunr langsrijden.
Men beeft haar al reeds zien komen, want
Frans opent het breede tuinhek.
„Goeden nacht, nicht Kitty, en duizend
maal dank."
„Tot morgen."
Groetend en lachend wenkt zij hem nog
eenmaal goeden dag, terwijl de rijknecht
haar dienstvaardig volgt.
„Goeden avond, papa."
Met deze woorden treedt Kitty van nit
de helder verlichte kamer op het sche
merige terras.
Zij is bleek en ziet er zeer jong
uit, in het witte, eenvoudige zomerkleed,
dat zij tegen het rijkleed verwisseld heeft.
De een der beide heeren, die babbelend
over de leuning van het terras leunen,
wendt zich haastig om.
„Ben ik welkom, gravin Kitty P*
„Vorst Lukani
zoo eensklaps." Zij slaat de oogen ne
der voor het donkervlammend oog van
den grooten man, die nu langzaam, lang
zaam hare smalle kinderhand aan de lip
pen brengt.
„Ik breng n mijn groeten uil het vader
land, gravin. Iedere bloem, iedere boom,
de gansche zomerschoonheid op Koninkon
fluistert slechts één naam slechts één
wensch.'
Haar blik zweeft, als hnlp zoekend, den
zijnen voorbij, maar de plaats, waar haar
vader zooeven stond, is nu verlateD.
„Ben ik te vergeefs gekomen, gravin
Kitty f"
Een lachje zweeft er om haar mond,
een raadselachtig, triomfeerend, onbegrijpe
lijk lachjede donkere oogen heffen zich
op naar de zijnen.
„Kitty 1"
Met beide armen omvat hij hare teers
gestalte.
„Raaddet gij, vermoeddet gij, waarom ik
kwsffl»
„Ja !a zeide zij langzaam en nauwelijks
verstaanbaar, „ik weet het na
zonsondergang I'
De eenige vrouwen, die haar leef
tijd niet kunnen verbergen, zijn de vor
stinnen.
Ond is men eerst, als men niets
meer te hopen heeft.
Men doet altijd een beroep op de
de oprechtheid om dingen te zeggen, die
onaangenaam zijn, komplimenten doen het
zonder oprechtheid.
weet bet het beste, boe ootroostbaar hij is, en
boe dikwijls bij in dien tijd geloofd heeft, Ines'
gelaat voor zicb ie zien, zeoais hij haar op
het laatste oogenblik zag, toen hij haar
vloekte; hij weet, dat hij in deze eenzaam
heid al die visioenen niet verbannen kan, dat
hare strakke, ontzetting te kennen gevende
blik hem steeds voor oogen zal zweven, en
toch stuit het hem tegen de borst, men
schen te zien, menschen te ontmoeten.
JnSronw Blake, die zich behsgelgk in
haar stoel teruggetrokken heeft, laat hem een
oogenblik aan zijne gedaehten over, maar
eindelijk roept zij lachend nit:
„Moritz, jij ontzettend mensch, weet je
niet, dat bet vijf unr is en dat ik naar een
kopje thee smacht
Hij trekt haastig aan de bel.
„Vergeef me," verzoekt hg.
Vervolgens begint ze met hem te bab
belen, vertelt hem alle mogelijke nieuwtjes
nit den omtrek, welke haar maar te bin-
nen schietenzij laat hem baar medelijden
gevoelen en keert langzaam terng naar de
oude, oude dagen, vóór Ines op het alot
Dramaneen kwam. Eindelijk brengt zij ook
haar ter sprake en zij is tevreden, den eersten
stap in de goede riehting gedaan te hebben.
De oode Peter brengt de thee binnen en
ziet daarbij de jonge dame knorrig aan
*9 is hem veol te vrijpostig.
„Mag ik vraagt juffrouw Blake met
een betoorerend lachje, terwijl sij de hand
op den ouden theepot legt. Zij weat, man
nen kannen geen thee schenk in.
Hij neemt een kopje nit hare handen aan;
zij echter weet niet, dat hij den gansehen
tijd met kwellend leed aan eene andere ge
stalte denkt, die met sooveel gratie en be
valligheid de thee kon schenken. Onaan
geroerd zet hij het kopje neder en ander
maal Deemt hij tot de diepe vensternis zijne
toevlncht. Juffrouw Blake proeft zwijgend
van de thee en neemt een dnn sneedje brood.
De elementen begunstigen haar; de he
mel wordt donkerder, de regen valt in
immer dichter stroomen neder.
Juffrouw Blake zet haar hoed af en lennt
met haar blond hoofd tegen den met leder
bekieeden stoel. Zwijgend, maar met groo
te opmerkzaamheid, slaat rij de hooge ge
stalte aan het venster gade. Daar zij de
gave bezit, te weten, wanneer sij spreken
mag en wanneer niet, zoo wacht zij rnstig
af, totdat hjj het zwijgen zal verbreken.
Daarop heeft zij dan ook niet al te lang te
wachten; met zijne bemerking: „Het
Bobijnt den geheelen nacht door te zullen re
genen,"neemt het gesprek weer een aan
vang.
Jpffronw Blake staat op, zij is eene
schoone, graoienze verschijning.
„Wanneer bet weer toch niet bedaart,
ton ik liever nn willen beengaan. Wilt ge
de goedheid hebben, mijn paard voor te la
ten brengen?"
„Ik zal n in mijn rgtaig naar hnis laten
brengen, uw paard kan n morgen terugge
bracht worden. In dezen regen knnt gij
onmogeljjk te piard naar hnis rijden."
Zij stemt toe en na een paar oogenblik-
ken komt het rgtaig voor. De donder rolt
nog telkens in de verte.
„Ik ben zoo bang van dit verschrikkelijke
weer," zegt Flora, in de geopende deur naar
buiten ziende. „Zoudt ge mij niet willen
vergezellen, Moritz
Hij kan deze bede met goed fatsoen niet
afslaan en zoodoende gaat hij naast haar in
het rijtuig zitten, ofschoon de vrees voor
onweder voor hem een nieuwen karaktertrek
van juffrouw Flora is. Die vrees schijnt
eveo snel te verdwijnen als sij gekomen is,
want plotseling verzoekt ze hem, den koet
sier te zeggen, dat hij even door het dorp
rijdt, zij verwacht met de post nog een
paar zeer gewichtige brieven.
Die sijn natuurlijk niet gekomen, maar j'nf-
fronw Blake heeft haar doel bereikt, zij is
met sir Moritz Dermot te zamen in een
r'j|D'g gezien. Ofschoon sir Moritz de
dringende nitnoodiging van mevrouw Blake,
om te bljjven dineeren, afslaat, zoo heift dat nn
toch weinig te beteekenen de eerste schrede
op den nieuwen weg is gedaan en die is
in den regel het moeilijkst.
Om dien tijd wordt lady Dermot door de
manie bezield, bet wedawenhnis van onderen
tot boven te laten opknappen. De werk
lieden worden ontboden, de instructies uit
gedeeld en daarna verhuist sij met kisten
en koffers zoo spoedig naar het slot Dra
maneen, dat zij Moritz als eene lawine
overvalt.
Sir Moritz kan zijne moeder de deortoch
niet wijzen en moet zich zoodoende in het
onvermijdelijke schikken-
Doch nauwelijks heeft de oude lady haar
gewone positie weer ingenomen, of de fami
lie Blske oordeelt, dat der oude dame noodig
een bezoek toekomt, en nu begint de ver
trouwelijke omgang van vroeger van nieuws
af aaD.
Dat de wereld Bleoht genoeg is om te
zeggen, dat het schilderen en behangen
maar een list is, om weder haar intrek in
bet slot te kunnen nemen, daarover bekom
mert de oude lady Dermot zioh maar heel
weinig.
Maar hoe bet ook zij, alle bekenden gevoe
len eene innige behoefte, om de goede lady
Dermot en den armen sir Moritz een bezoek
te brengen, wat niets anders beteeken*,
dan den laatsten uit sijn eigenhuis te verjagen.
De dames Grimshaw komen, kinderlijk
als altijd, met de meest medelijdende ge
zichten van de wereld. Toen sir Morits'
kleine zoon nog leefde, had een dezer lieve
jonge meisjes het noodig geoordeeld,
een boek over kindervoeding te bestu-
deeren.
Mogeljjkerwijse kon de troostelooie vader
door hel kind gewonnen worden. Toen de
knaap evenwel slierf, werd die opsomming van
allerlei lekkere hapjes en anderen nonsens in
een hoek gesmeten. Sir Morits moest men
nu op eene andere w^ze naderbij trachten
te komen.
Ines' arm, klein kind had veel van de
handen der trouwlustige, oude juffrouwen
te lijdenhet werd gekast en gedrukt en
in het salon van mevrouw Dermot was
menige vacht ten hemel gegaan terwille van
den moederloozen knaap. Menigeen beweerde,
dat hij gestorven was aan de vele kussen
van diegenen, die gaarne zijne stiefmoeder
wilden worden.
Met een donker gelaat luistert sir Moritz
naar het alarm iD zijn slot. Hij laat zich
niet aan de bezoekers zien en niemand
ontmoet bem, behalve een enkele maal Flo
ra Blake, die als een sierlijke, tamme poes
elk boekje van het slot met een bezoek
vereert-
„Flora is mij toch zoo'n groole troost,"
mompelt lady Dermot, ezpros niet al te
zacht, en zg vraagt haar gunstelinge dag aan
dsg terng te komen.
Sir Moritz verdraagt dat allea zwijgend.
Hg ziet, boe Flora's schoone vingeren Ines'
rocen plukken en deze door haar ia de onde
vazen worden gezet. Hij ziet haar rond
huppelen, bijna aanvallig, en met oogen
vol opofferende liefde voor bem. Lady Dermot
verkeert geregeld in den zevenden hemel,
Moritz kan toch zijn geheele leven iangopdeze
manier niet doorbrengenhij moet weder
trouwen. Daar zijn zoon gestorven is, kan
het scheiden veel gemakkelijker gaan.
Op een zekeren avond brengt de bezorg
de lady dit onderwerp ter sprake. Het is
na het diner. Als zij haars zoons half treu
rig, half verdrietig gelaat beeft gadegesla
gen, kleedt zjj hare gedachten in
de minst kwetsende bewoordingen.
Hij luistert zwijgend naar haar, zoodat
zg gelooft, dat bare redeneeriDgen bijval
vinden en zg geraakt hoe langer hoe meer
in vnur over haar plan. Plotseling even
wel heft hg het hoofd op en werpt haar
geheele luchtkasteel voor altijd in duigen.
.Geen ander wezen zal ooit de plaata
mjjner vrouw innemen I" roept hjj od eer
zijne moeder nog tjjd vindt, eenigo harer ar
gumenten aan te voeren, springt hij op en
verlaat de kamer.
Op dien avond ziet lady Der mot haar zoon
niet weder.
Den volgenden dag komt hij bij baar.
„Moeder, gij hebt gelijk gehad, toen gjj
eens tot mij zeidet, dat ik verandering
nouJig heb," zegt hij. „Ik zal voor eenige
jaren naar het buitenland gaan. Ge ziet,"
voegt hij er met bevende lippen aan toe,
„ik heb beiden, vrouw en kind, verloren, nu
heelt het vaderland ook geene aantrekkelijk
heid meer voor mg."
WORDT VERVOLGD.