Zonsondergang. Uitbarsting van een vul- kaan. De vulkaan Mayoü, die ifc de provincie Albay, op de Phillepijneü ligt, is een van de beroemdste en gevaarlijkste van de geheele wereld. Zijn top bevindt zich 2734 voeten boven de oppervlakte van de zee in het oosten van Liboa en ten noord-oosten van Albay. Zijn voet heeft eene doorsnede van ongeveer 20 kilometer. Reeds op grooten afstand is de Mayon zichtbaarhij dient den sche pen, die de St. Bernardinostraat door kruisen moeten, tot vuurtoren de vul kaan is kegelvormig. Op een morgen ontving men te Manilla het bericht, dat de krater werkte en lava stroomde tot aan de zee. In Baracay stortten tal van hui zen in, begraven onder zand en asch- lawinende bewoners van de plaats namen de vlucht. In Tabaco ontstond een gapende afgrond. De duisternis in de stad was zoo groot, dat de bewo ners drie dagen lang onafgebroken licht brandden, en deuren en vensters vast gesloten moesten houden, omdat de aschregen de geheele lucht vervuil de. De straten van Legaspi en Libog zijn totaal verwoestde bewoners vluchtten in de bergen. In Maleliput was het 't zelfde. De stad Libog ziet er jammelijk uit115 lijken lagen op de straten. De schade is niet te schat ten alle velden zijn vernield, de ge wassen, die weldra geoogst zouden worden, zijn vernietigd, ontelbare huis dieren gedood. In de geheele provincie heerscht een groote paniekbijna overal zijn de specerij- en kokosplantages, de rijk dom van het land, verwoest. In Taba co, waar juist een kerkfeest plaats had, vluchtten de ontstelde bewoners in de kerken, waar zij zich veilig waan den. Meer dan 400 menschen zijn ver ongelukt, men telde 250 dooden. Sedert 1881 stiet de vulkaan voortdurend rookwolken en vuur uit. In de provin cie Albay zijn er nog twee kraters, Isarog en Bulusanbeiden zijn echter reeds bijna geheel uitgebrand; maar menigmaal stijgen nog en vooral uit den tweetoppigen Bulusan water- en zwaveldampen omhoog. Een vreeselijk ongeluk is gebeurd te St.-Gaudens- Daar werd op een overweg over den spoorweg van Parijs naar Toulouse door den sneltrein een rijtuig overreden. Er in za ten mevrouw Martin uit Valentine, haar zesjarig dochtertje Madeleine, haar drieja rig zoontje Ferdinand, haar achttienja rige nicht Marie Rosselle en nog een jong meisje van ongeveer dien leeftijd, Leonie Chambert. Al de vijf personen werden door de locomotief gegrepen, meegesleept en vreeselijk verminkt. Het lijk van Leonie Chambert werd drie K.M. ver meegesleept tot aan het station van St.-Gaudens en was een vormlooze, bloedende massa geworden, waaruit men geen menschelijke gestal te meer herkennen kon. De ramp, die aan vijf menschenle- vens een einde maakte, is te wijten aan een plichtvergeten baanwachter, die verzuimd had, den overweg af te sluiten. Erg vleiend. Het volgende vernaai wordt gedaan van een professor in een der Loadensche hospitalen. Hij hield op zekeren dag esn voordracht voor een klasse medische studenten en deed j een vraag, die echter door niemand werd beantwoord. Maar een persoon, die nog nooit geantwoord had en in die klasse al tijd in de maling werd genomen, antwoord de thans vaardig en juist. De professor is verbaasd en zijn blik deed dat biijkeD. „U kijkt verbaasd, professor", zeide de student. „Dat deed Bileam ook", luidde het ant woord. In de italiaansche pro vincie Latiam hebben de landbouwers so cialistische neigingen naar het schijnt Zij willen verdeeling van de groote onbebouw- le grondbezittingen van enkele voorname Jamiliën. Uit Marino hebben 700 landbon- wers met vrouwen en kinderen zich op een goeden dag opgemaakt, om het land goed van prins Colonna in Frattochie te verdeelen. Een italiaansche vlag werd als vaandel voorop gedragen, terwijl onderweg een muziekkorps den koningsmarsch speelde. v. Het gelakte nu veel prateu en redeneeren en niet zonder bedreiging, de lieden ta bewegen, naar Marino terog te keeren, waar zij kalm uiteengingen. Voor alle zeker heid zijn vier compagnieën soldaten naar die streek gezonden, om te zorgen, dat geen ongeregeldheden voorvallen, als de bewoners weer eeQS door de verdeelwoede worden aangegrepen. Zooals men zal wete n, ge bruikt Gretchen in Faust een spinnewiel. Mevr. Marie Seebach ondervond na de eerste opvoering van Fiust in Amerika daardoor het volgende Twee dagen na de eerste opvoering liet zich 's morgens vroeg een heer bij mevr. 'Seebich aanmelden, zekere kolonel Smith. Daar hielp geen afwijzen aan; hij moest de kunstenares spreken, verklaarde de kolonel. Mijn naam is kolonel Smith. Ik ben de vertegenwoordiger van een der grootste nsAimachinefabrieken van de wereld. Ik heb u eergisteren als een groote kunstenares leeren kennen en wil nu zien, of gij ook vrouw van zaken zijt. Wilt gij veel geld verdienen „O, daartegen heb ik in 't geheel geen bezwaar, als het op eerlijke wijze kan geschieden.' „Natuurlijk, op de eerlijkste manier van de wereld. Ik fnttd en goed 10.000 dollars.' vi/'n w «f5* ji*3ïhrvooi gaaa doen vFeifef/,;- 'Ja> ma!ir »Ik de Ji*r u *e ^oen °PmerkeD» d"1 de verögenwoordiger van een der grootste aaaj'taachiDefabrieken van de wereld ben. jjHet eenige, wat ik van u voor die 10.000 dollars verlang, is, dat gij als Gretchen in de spinnewiel-scène eene naaimachine voor n hebt BtaaD, en die op de gewone wijze in beweging brengt. Wij zullen van de galerij af biljetten in de z»al strooien, waarop ge zegd wordtde naaimachine, waaraan de beroemde Marie Seebach haar Gretchen speelt, is van de firma X. X." „Tien- duiznd dollars', 'mompelde Marie See bach, gehegi- verward, meer dan 13.000 thaler^^r i^J-^verleiding was groot, de eerbied voor Goethe's tragedie echter ten slotte toch nog grooter, en met een bezwaard hart wees Marie Seebach het voorstel van den vertegenwoordiger der naai machinefabriek af. „We zullen met uw Gretchen in Amerika nog dollars genoeg verdienen, ook zonder naaimachine', troostte haar later de impressario. En hij had gelijk. Nu, Gretchen aan eene naaimachine, es ,-^war zu schöu gewesen. Kinkhoest. Een fransch geneesheer, dr. Weill, heeft na jarenlange waarneming bevonden, dat de besmetting bij kinkhoest wordt overge bracht door kinderen, bij wie de hoest zich nog niet heeft vertoond, en juist ophoudt, zoodra de eigenaardige "hoest zich laat hoo ien. Hij trekt daaruit het gevolg, dat niet de reeds hoestende patiënt moet wor den afgezonderd, maar zijue broertjes en zusjes, die de ziekte nog niet hebben ge had. Door Australië. De wiel- rijder Murit, die een rit dwars door het vasteland van Anstralië ondernam, van Adelaïde naar Port Darwin, is onlangs per scheeps-gelegenheid te Adelaïde terugge keerd. Het is allesbehalve een plezier tochtje voor hem geweest. Op den een- zaaien rit door de woestijnen, zoo verhaalde hij, kwelde hem de gedachte, dat hij misschien onderweg van dorst zou moeten sterven, en hij werd soms door doodsangst aangegrepen. Hij sprak dan met zijn rijwiel als met een levend wezen en liet, om tenminste eenig geluid te hooren in de doodsche stilte om hem heen, telkens zijn bel gasn. Zoo kwam hij dan weer wat tot bedaren. Drie dagen laDg heeft hij alleen geteerd op een plak vleescb, waaraan hij af en toe zoog. Om 's nachts tegen insecten beschermd te zijn, groef bij een kuil in den gTond en ging dasrin liggen, geheel onder het zand begraven, op zijn hoofd na, dat hij met kleedingstukken bedekte. Het lastigste deel van zijn weg was de „Duivelsgrond,' vol scheuren en dikwijle breede kloven, welke voor zijn rijwiel een voortdurend gevaar opleverden. De laatste 215 eng. mijlen, van Ka- therine naar Port Darwin, legde Murif af in 32 uren, een zeer opmerkelijk record, als men den weg in aanmerking neemt. Hij heeft een prijs van f 129 uitgeloofd voor dengene, die denzelfden weg in korter tijd aflegt. Bezoeker. Kunt umij iets bijzonders aanbevelen? Kastelein. Ja, dat n dadelijk naar huis gaat. U heeft al ruim genoeg. Reiziger (tot kastelein, die 't schuim van 't bier afblaast)Ie 't bier zoo warm, dat je moet blazen Een anecdote van Hen- drik IV. Hendrik IV, koning van Irank- rijk, passeerde eens een dorp, waar de be volking zijn doortocht feestelijk wilde vieren. Na een kleine toespraak bood de maire hem den eerewijn aan. Koning. Mijnheer de maire, ik maak u mijn compliment over dezen delicieu- zen wijn. De Maire (gevleid). O, Sire 1 wij heb ben ze nog veel beter. Koning. Zoo, vroeg de vorst glimla chend, vor welke gelegenheid bewaart n dien dan De bekende firma Fabor is op aangifte van het douanebestuur der Vereeoigde Staten tot 30.000 dollars boe te veroordeeld, daar gebleken zon zijn, dat zij al twintig jaar lang de waarde van de potlooden die zij invoerde, te laag aangaf, om minder invoerrecht te betalen. Als middel tegen demug- gen vinden wij in een bnitenlandsch bl&d aanbevolen, de huid af te wrijven met vloeipapier, dat met eenige druppels ter pentijn en Balmiak gedrenkt is. Den renk daarvan kunnen de muggen niet verdra gen daarom blijft men van deze insec ten verschoond. Ook is zeer aanbevelenswaardig het wasschen met water, waar een klein wei- nigje carbol dooreen gemengd is. Tegen de steken van muggen is een beproefd middel het veelvuldig bedruppe len met geest van salmiak. (Hninrouw). De maanden en onze ge- zondheid. De maanden, waarin in doorsnede de meeste sterfgevallen voorko men, zijn in de landen van Europa zeer verschillendin Engeland is het 't meest de maand December, in Frankrijk, Janu ari, in Duilschland, Maart. Voor Oosten rijk in het voorjaar de ongunstigste tijd, voor Nederland, zooals bekend is, de herfst. Wanne er in Perzia iemand nit den deftigen stand een bezoek wil afleggen, geeft hij twee uren te voren daar van kennis, en wanneer het een zeer be langrijk bezoek is, een dag. Bedienden ko men hem tegemoet en al naar mate zijn rang hebben er allerlei plichtplegingen plaats. De linker- en niet de rechterzijde wordt daar als de eereplaats beschouwd. den kleine en reikt het aan de moeder over. „Hij is van denzelfden leeftijd als de mij ne I" fluistert zij, vervolgens gaat zij naar buiten, om ongestoord aan haar kleinen doo- den lieveling te kunnen denken. Dag aan dag komt zij naar het visschers- kind zien en verzorgt het, totdat bet weder gezond is, en het visschersvolk draagt Ines op da handen. HOOFDSTUK XXXXIII. Bijna is er reeds een half jaar verloo- pen, nadat Ines haar huis verliet. De regen valt in stroomen neder, de don der rommelt ooopi)oadeli)k en de bliksem is geen oogwenk van den hemel. De beek is tot een bruisenden vloed op gezwollen en in deu tuin dwarrelen de ro zenbladeren als gekleurde sneeuwvlokken -door de lucht. Sir Moritz zit aan het venster van de bi bliotheek en kijkt met droeven blik naar deD storm. De bliksem blikkert hem voor de oogen en de regen slaat met kracht tegen de ven sterruiten. Onverschillig po met een ernstig, onbeweeglijk gelaat ziet hij naar dit na- tonrap 1; men kan het zijn gelaat aanzien, dat het lachje, dat zoo dikwijls zijne trekken 'verhelderde, zoolang Ines zijne vronw was na geen enkele maal meer op zijn ge icht te bemerken is. Hoefslagen worden plotseling hoorbaar, aen° het venster voorbijsnellende gestal te doet hem ontstellen. In het volgende oogeablik wordt de dear geopend en Flora Blake's stem roept vroolijk „Een arme zwerveling? smeekt om huis vesting.* Zij past er wel degel gk voor op om te «"ageu, dat zij, toen de storm opstak, veel dichter bij Rivers was, dan bij het slot Dramaneen- De gelegenheid, om Morits in ch, sjn slot te knoneo overrompelen, was te .vJfiCbjxm, om /,oo maar te laio-n voorbjgaan. 1 'flïoTddeTde staat zij dan voor hem met een opgewekt, blozend gelaat, de blonde, klein6 Krullen dansende op haar voorhoofd f Het leven hiernamaals bij de Chineezen. Zeer belangrijke mededeeliDgeo omtrent de voorstelling dei Chineezen over helle ven hiernamaals deed eenigen tijd geleden de zendeling Elwiu in een voordracht, te Shanghai. Hij zeide daar o. a. Over het algemeen gelooven de lagere standen, dat bet leven na den dood in de meeste opzichten met het aardsche o- vereenkomt. Volgens deze voorstelling moeten er in de andere wereld ook man darijnen zijn, die zich, evenals hun aard sche nasmgenooten, beijvereD, om zich schatten te verwerven. Heetl men na hier een proces, dsn moet men vóór alles den toekomstigen rechter zieo om te koopen, aaders behoeft men er niet op te rekeDen, dat men het proces wint. Wil men das zijn vijand een poets bakken, dsn behoeft men slechts zoo spoe dig mogelijk de hand aan zich zelf te rlasn, om de mandarijnen aan gindsche zijde van het graf door geschenken om te koopeD, dien vijand streDge straffen op te leggen, zoodra hij voor hnn rechterstoel verschijnt. De heer El win geeft hier een voorbeeld van, door hem zelf beleefd. Twee Boedhistische priesters kregen eens een heftigen twist. Een hunner werd zóó verbitterd, dat hij opium opslikte, om zijn tegenstander hiernamaals aan te klagen. Nauwelijks had deze echter daar van gehoord of hij nam zoo'n groote do sis opinm in, dat hij waarschijnlijk wel het eerst zou sterven. Het plan der beide priesters mislukte echter, omdat een zen dingaarts en de heer Elwin er bij geroe pen werden, aan wie het, door een braak middel toe te passen, gelakte, de doode- lijke werking van het opinm te verhinde ren. De inzichten der Chineezen over jhet leven hiernamaals verschillen dus weinig van die der natuurvolken, die toch ook meenen, dat dit eene voortzetting zijn zal van het leven op aarde. J. Dolden. „Ge wilt nog nit rijden, Kitty „Ja vader I Slechts naar het eind van het boschBinnen een half uurtje ben ik terug.' „Zult ge woord houden Ge weet, ik verwacht van avond bezoek." Van het gelaat der jonge dame ver dwijnt het zonnige lachje. „Ik zal op tijd terng zijn.' Zij gelijkt nn opvallend op het onschoo- ne, aristocratische gelaat baars vaders. Dezelfde hoogmoedige trek ontneemt haar gelaat iedere aantrekkelijkheid. „Daar komt Frans met de paarden, va der 1" Den sleep van de zwarte amazone over den arm stapt zij langzaam de treden vao hel terras af. „Gij knnt thuis blijven, Frans 1" „Zeer goed, gravinMaar de vos is erg druk.' Zij wenkt hem ongednldig met de hand te zwijgen en grijpt naar de teugels. Den echoonen kop van het dier haalt zij zoo dicht mogelijk naar zich toe. „Wij zullen een rit maken, Hella. Aan den rand van het bosch, waar znlke zoete krniden wassen, zullen we halt hon den, gij znlt das braaf zijn en geen kop pigheden, ja t" Als tot antwoord drnkt de gondvos den zachten snuit tegen haar wang. „Voorwaarts dus Zonder hulp springt zij in den zadel. „Adieu, papa 1" In gestrekten draf springt zij over het hek, dat den tnin van de villa omgeeft. De oude heer ziet haar hoofdschuddend na. „Maar Kitty 1' Het moest afkeurend klinken, en toch schitteren zijne oogen trotsch bij de ge dachte aan het bezit van zoo'n dochter. Kitty heeft een eindje de breede laan gevolgd, maar slaat nn ees nauwer pad in, dat eigenlijk door geen ruiters, maar alleen door voetgangers gebruikt wordt. Maar wie niet waagt, die niet wint. En zij wil winnen eindelijk ein delijk I f Eene diepe ademhaling doet haar borst I zwellen en in hare oogen ksmt eene eigen- 1 aardige flikkering. De bloeiende twijgen ter zijde van den weg strijken haar lanva het geiaat en met diepe teugen drinkt tij de heerlijke, geu rige lacht. De zon nadert reeds het einde harer baan. L Als in rood goud gedompeld, licht de heldere horizon. Zij rijdt nn stapvoets voorwaarts over den met mos begroeiden bodem. Aan hare linkerzijde heeft zij tnsschen de slanke berkestammen door een vrijen blik in het zonnige landschap en als een feeën paleis verheit het jachtslot zich met de witte muren omhoog. Er zjjn avonden, schoon en helder, wanneer de hemel open schijnt te zijD, en dan opent ook onie ziel zich tegelijk met dien hemelDan zoeken wij al het schoone, dat ons omgeeft, in overeenstem ming te brengen met de. gevoelens, die ons hart tot berstens toe vollen. En znlk een avond is het nu voor gravin Kitty eveneens. In hare trpkken spiegelt zich alles af, wat zij aan gelok en ver wachting in het harte draagtde koorts van vreugde en verlangen licht haar uit de oogen en toovert een warmen blos op hare anders zoo bleeke wangen. Zij ziet er bekootlijk uit in haar don ker rijkleed, zoj slank en fijn als de jonge berkeboomen naast haar. De tengels, die zij tot dusverre krachtig heelt gevoerd, sidderen na in hare vingeren; te gelijkertijd buigt zij, als tot groet, het blonde hoofd. Uit een zijweg is hij gekomen, de flinke officier, die nu, met de hand aan de mats, zijn paard dicht voor haar doet stil staan. „Ik breng n mijn groet, waarde nicht 1 Hoe aardig, dat ge woord ge houden hebt Zijne eerlijke, blauwe oogen ontmoeten de haren. „Gij zondt mij de plaats wijzen, van waar het uitzicht op Mainz het schoonst isIk heb slechts een half uur ter beschirking, dos haast n, neef." „Zoo'n haast, en dat nn Daarna dwingt bij zijn paatd eenige stappen terug te gaan in het houtgewas. Zij spreken geen woord. Kameraadschappelijk stappen de paarden naast elkander voort, gelijkmatig klinkt hun gedempte hoefslag. Voor hen schemert het zonnige land schap, onduidelijk treedt hier en daar een glinsterende zig^zag-band te voorschijn de Rijn 1 „Zie eens, nicht, dat is de toekomst begint halfluid de officier. „Zoo vol zon en licht, en toch zoo verborgen, als ieder stokje grond daar voor ons, zoo ook strekt de kumeode tijd zich voor ons uit. En altijd hebben wij onze bijoog merken gericht op die bedriegelijke hel ling, zoodat wij nauwelijks er aan denken, hoeveel genot het oogenblik ons biedt.' „Hoe meent ge dat, neet Hare stem klinkt zachter dan de zomer wind, zachter dan het fluisteren in de boomen. „Hoe ik dat meen, nichtje Kitty Wilt ge de moeite nemen, mij eens nauw keurig gade te slaan Ontdekt ge geen enkele verandering aan mij „Ik ontdek niets!" antwoordt zij rn lachend, een weinig blozend. De boomen aan den kaDt van den weg geven nu vrij uitzicht, als van uit eene coulisse treden zij naar bniten op een vrij platean. Een paar seconden sluit Kitty de oo gen, zoo verblindend schijnt het zonlicht op den breeden, msjestueuzen stroom aan hare voeten. „Hoe schoon Hoe wonderschoon.' Een diepe, sidderende ademtocht opent ha re lippen. De lucht is aoo helder en zoo stil, e- venals een ontwakende zondagmorgen. „Kittjr ik zou je wel eens wat willen vragen 1" „Wel, Deef Hasso P' Een weinig heeft zij het hoofd gebogen over hare bevende handen. „Nicht Kitty,' begint aarzelend de en 10 haar oogen een vroolijk lachje. Qeen vrouwelijk wezen, uitgezonderd zij ne moeder, heeft, sedert Ioes weg is, den drempel van het slot Dramaneen overschre den en hij bloost nn, als hij haar de band toesteekt lot welkomstgroet. „Het is een hevige storm, maar ik denk niet, dat hij lang zal aanhouden," spreekt hij eindelijk, met een ondertoekenden blik naar den hemel. Dat is nn juist niet een gelukkig begin, maar juffrouw Blake is niet zoo gemakke lijk uit het veld te slaan. Zij neemt den stoel aan, welken de jooge man haar toe schuift en zet sich daar lachend in neder. „Het schijnt mij ongeveer een eenw ge leden, sedert wjj n eens gezien hebben," begint zij. „Ja,* antwoordt hij kort. „Ge weet, dat ik nergens heenga. Hoe gaat het u allen voegt hjj er snel bij, als vreest hij, dat het gesprek eeoe voor hem onprettige weodiDg zal nemen. „O, goed hoor, zooals altijd. Alice zet haar werk als Samaritane in Londen voort en mijnheer Ker helpt haar daarbij; en Algy doet, zooals dat schijnt te behoo- ren, niets. Weet ge wel, dat ge er recht ziek uitziet „Meent ge?" vraagt hij verstrooid, met de hand door het haar atrgkend, hetwelk aan de slapeD reeds aardig begint te grij zen. „Ik ben ond geworden, Flora,* voegt bij er met eene pogiog tot lachen aao toe Zjj ziet hem vast in de oogen- „Dat is het net, Moritz, dit leven zal n iooden, die ontzetteode eenzaamheid. Lnister nn eens, niets, niets wordt hier ver- j nomen-* Zij heeft gelijk, het oude huis is zoo stil als een graf, het eenig gerniseh veroor zaakt de tegen de rniten kletterende regen. Sir Moritz gaat naar het venster en ziet naar builen Hoe dikwijls heeft hij naar deze stilte ge luisterd, totdat hij ten laatste dacht, Ines' lichte voetstappen te hooren, of zijn naam meende te hooren fluisteren. Hoe dikwijls had hij geluisterd, totdat deze rost hem bijna ondragelijk geworden was. Hij kent de eenzaamheid zijns levens het bestebij jonge man, „ik zon u wel"willen vragen, tegw» een zeker iemand een klein weinig vriendelijk te zijn. Ziet ge, g1) ï!j de zon van onzen schitterenden kring, om u vleien en draaien wij heen, als een massa motten om een brandende kaars Wien gij toelacht, dien behoort de gunst van bet gezelschap, wien gij mijdt die staat verlaten. En het doet mij leed om een, die zoo verlaten staat. Gij weet, voor wie ik een goed woord doe, Kitty Zij staart nog altijd, evenals toen hg be gon te spreken, in de zonnige verte. „Lore Sonzen Heeft zij dien naam slechts gedacht, ot is hij aan hare lippen ontsnapt Zoo plotseling voelt zij zich nn bij de hand gegrepen, en als in een losbarstenden jubel komt nu het antwoord „Ja, Lore SonzenEn sedert giste ren weet ik, dat haar hart mij toebe hoort Nog ligt hare hand in de zijne, haar oogen fonkelen donker uit het bleeke ge laat, maar zij lacht toch. „Mijn gelukwensch, neef Hasso.' „En mijn verzoek „Gij znlt tevreden over mij zijn. Maar nn moet ik naar huis, de zon gaat onder." „Ik begeleid n naar hnis, mag ik r Naast elkander betreden de paarden het bosch. Kitty neemt de tengels vast in de han den, een slag met de karwats en Hella stormt voorwaarts. Zij is haar partner nu twee paarden- lengten op voor, terwijl Hella in korten ga lop een paar hindernissen neemt. Over de vlakte waait een frisrche koelte. Dat doet baai goed. Hoe verkoelend streelt die locht hare kloppende slapen. „Sedert gisteren weet ik, dat haar hart mij toebehoort," Onophoudelijk dringen deze woorden zich aan haar op en met die woorden, ziet zij telkens een lief, lachend meisjes gelaat Lore Sonzen En morgen reads zal zij haar rol moe ten beginnen, zal zij vriendschap moeten huichelen daar, waar zij haat en onver schilligheid vindt, daar, waar zij lief heeft. Welk een belachelijke comedie is toch het leven. Hella gaat nu in stap, de villa's van de voorstad duiken reeds op. „Dat was een dolle rit, nicht Kitly." „Ik moest den verloren tijd inhalen, Hasso." Zij zijn eeB schoon paar, als zij daar naast elkander den parkmunr langsrijden. Men beeft haar al reeds zien komen, want Frans opent het breede tuinhek. „Goeden nacht, nicht Kitty, en duizend maal dank." „Tot morgen." Groetend en lachend wenkt zij hem nog eenmaal goeden dag, terwijl de rijknecht haar dienstvaardig volgt. „Goeden avond, papa." Met deze woorden treedt Kitty van nit de helder verlichte kamer op het sche merige terras. Zij is bleek en ziet er zeer jong uit, in het witte, eenvoudige zomerkleed, dat zij tegen het rijkleed verwisseld heeft. De een der beide heeren, die babbelend over de leuning van het terras leunen, wendt zich haastig om. „Ben ik welkom, gravin Kitty P* „Vorst Lukani zoo eensklaps." Zij slaat de oogen ne der voor het donkervlammend oog van den grooten man, die nu langzaam, lang zaam hare smalle kinderhand aan de lip pen brengt. „Ik breng n mijn groeten uil het vader land, gravin. Iedere bloem, iedere boom, de gansche zomerschoonheid op Koninkon fluistert slechts één naam slechts één wensch.' Haar blik zweeft, als hnlp zoekend, den zijnen voorbij, maar de plaats, waar haar vader zooeven stond, is nu verlateD. „Ben ik te vergeefs gekomen, gravin Kitty f" Een lachje zweeft er om haar mond, een raadselachtig, triomfeerend, onbegrijpe lijk lachjede donkere oogen heffen zich op naar de zijnen. „Kitty 1" Met beide armen omvat hij hare teers gestalte. „Raaddet gij, vermoeddet gij, waarom ik kwsffl» „Ja !a zeide zij langzaam en nauwelijks verstaanbaar, „ik weet het na zonsondergang I' De eenige vrouwen, die haar leef tijd niet kunnen verbergen, zijn de vor stinnen. Ond is men eerst, als men niets meer te hopen heeft. Men doet altijd een beroep op de de oprechtheid om dingen te zeggen, die onaangenaam zijn, komplimenten doen het zonder oprechtheid. weet bet het beste, boe ootroostbaar hij is, en boe dikwijls bij in dien tijd geloofd heeft, Ines' gelaat voor zicb ie zien, zeoais hij haar op het laatste oogenblik zag, toen hij haar vloekte; hij weet, dat hij in deze eenzaam heid al die visioenen niet verbannen kan, dat hare strakke, ontzetting te kennen gevende blik hem steeds voor oogen zal zweven, en toch stuit het hem tegen de borst, men schen te zien, menschen te ontmoeten. JnSronw Blake, die zich behsgelgk in haar stoel teruggetrokken heeft, laat hem een oogenblik aan zijne gedaehten over, maar eindelijk roept zij lachend nit: „Moritz, jij ontzettend mensch, weet je niet, dat bet vijf unr is en dat ik naar een kopje thee smacht Hij trekt haastig aan de bel. „Vergeef me," verzoekt hg. Vervolgens begint ze met hem te bab belen, vertelt hem alle mogelijke nieuwtjes nit den omtrek, welke haar maar te bin- nen schietenzij laat hem baar medelijden gevoelen en keert langzaam terng naar de oude, oude dagen, vóór Ines op het alot Dramaneen kwam. Eindelijk brengt zij ook haar ter sprake en zij is tevreden, den eersten stap in de goede riehting gedaan te hebben. De oode Peter brengt de thee binnen en ziet daarbij de jonge dame knorrig aan *9 is hem veol te vrijpostig. „Mag ik vraagt juffrouw Blake met een betoorerend lachje, terwijl sij de hand op den ouden theepot legt. Zij weat, man nen kannen geen thee schenk in. Hij neemt een kopje nit hare handen aan; zij echter weet niet, dat hij den gansehen tijd met kwellend leed aan eene andere ge stalte denkt, die met sooveel gratie en be valligheid de thee kon schenken. Onaan geroerd zet hij het kopje neder en ander maal Deemt hij tot de diepe vensternis zijne toevlncht. Juffrouw Blake proeft zwijgend van de thee en neemt een dnn sneedje brood. De elementen begunstigen haar; de he mel wordt donkerder, de regen valt in immer dichter stroomen neder. Juffrouw Blake zet haar hoed af en lennt met haar blond hoofd tegen den met leder bekieeden stoel. Zwijgend, maar met groo te opmerkzaamheid, slaat rij de hooge ge stalte aan het venster gade. Daar zij de gave bezit, te weten, wanneer sij spreken mag en wanneer niet, zoo wacht zij rnstig af, totdat hjj het zwijgen zal verbreken. Daarop heeft zij dan ook niet al te lang te wachten; met zijne bemerking: „Het Bobijnt den geheelen nacht door te zullen re genen,"neemt het gesprek weer een aan vang. Jpffronw Blake staat op, zij is eene schoone, graoienze verschijning. „Wanneer bet weer toch niet bedaart, ton ik liever nn willen beengaan. Wilt ge de goedheid hebben, mijn paard voor te la ten brengen?" „Ik zal n in mijn rgtaig naar hnis laten brengen, uw paard kan n morgen terugge bracht worden. In dezen regen knnt gij onmogeljjk te piard naar hnis rijden." Zij stemt toe en na een paar oogenblik- ken komt het rgtaig voor. De donder rolt nog telkens in de verte. „Ik ben zoo bang van dit verschrikkelijke weer," zegt Flora, in de geopende deur naar buiten ziende. „Zoudt ge mij niet willen vergezellen, Moritz Hij kan deze bede met goed fatsoen niet afslaan en zoodoende gaat hij naast haar in het rijtuig zitten, ofschoon de vrees voor onweder voor hem een nieuwen karaktertrek van juffrouw Flora is. Die vrees schijnt eveo snel te verdwijnen als sij gekomen is, want plotseling verzoekt ze hem, den koet sier te zeggen, dat hij even door het dorp rijdt, zij verwacht met de post nog een paar zeer gewichtige brieven. Die sijn natuurlijk niet gekomen, maar j'nf- fronw Blake heeft haar doel bereikt, zij is met sir Moritz Dermot te zamen in een r'j|D'g gezien. Ofschoon sir Moritz de dringende nitnoodiging van mevrouw Blake, om te bljjven dineeren, afslaat, zoo heift dat nn toch weinig te beteekenen de eerste schrede op den nieuwen weg is gedaan en die is in den regel het moeilijkst. Om dien tijd wordt lady Dermot door de manie bezield, bet wedawenhnis van onderen tot boven te laten opknappen. De werk lieden worden ontboden, de instructies uit gedeeld en daarna verhuist sij met kisten en koffers zoo spoedig naar het slot Dra maneen, dat zij Moritz als eene lawine overvalt. Sir Moritz kan zijne moeder de deortoch niet wijzen en moet zich zoodoende in het onvermijdelijke schikken- Doch nauwelijks heeft de oude lady haar gewone positie weer ingenomen, of de fami lie Blske oordeelt, dat der oude dame noodig een bezoek toekomt, en nu begint de ver trouwelijke omgang van vroeger van nieuws af aaD. Dat de wereld Bleoht genoeg is om te zeggen, dat het schilderen en behangen maar een list is, om weder haar intrek in bet slot te kunnen nemen, daarover bekom mert de oude lady Dermot zioh maar heel weinig. Maar hoe bet ook zij, alle bekenden gevoe len eene innige behoefte, om de goede lady Dermot en den armen sir Moritz een bezoek te brengen, wat niets anders beteeken*, dan den laatsten uit sijn eigenhuis te verjagen. De dames Grimshaw komen, kinderlijk als altijd, met de meest medelijdende ge zichten van de wereld. Toen sir Morits' kleine zoon nog leefde, had een dezer lieve jonge meisjes het noodig geoordeeld, een boek over kindervoeding te bestu- deeren. Mogeljjkerwijse kon de troostelooie vader door hel kind gewonnen worden. Toen de knaap evenwel slierf, werd die opsomming van allerlei lekkere hapjes en anderen nonsens in een hoek gesmeten. Sir Morits moest men nu op eene andere w^ze naderbij trachten te komen. Ines' arm, klein kind had veel van de handen der trouwlustige, oude juffrouwen te lijdenhet werd gekast en gedrukt en in het salon van mevrouw Dermot was menige vacht ten hemel gegaan terwille van den moederloozen knaap. Menigeen beweerde, dat hij gestorven was aan de vele kussen van diegenen, die gaarne zijne stiefmoeder wilden worden. Met een donker gelaat luistert sir Moritz naar het alarm iD zijn slot. Hij laat zich niet aan de bezoekers zien en niemand ontmoet bem, behalve een enkele maal Flo ra Blake, die als een sierlijke, tamme poes elk boekje van het slot met een bezoek vereert- „Flora is mij toch zoo'n groole troost," mompelt lady Dermot, ezpros niet al te zacht, en zg vraagt haar gunstelinge dag aan dsg terng te komen. Sir Moritz verdraagt dat allea zwijgend. Hg ziet, boe Flora's schoone vingeren Ines' rocen plukken en deze door haar ia de onde vazen worden gezet. Hij ziet haar rond huppelen, bijna aanvallig, en met oogen vol opofferende liefde voor bem. Lady Dermot verkeert geregeld in den zevenden hemel, Moritz kan toch zijn geheele leven iangopdeze manier niet doorbrengenhij moet weder trouwen. Daar zijn zoon gestorven is, kan het scheiden veel gemakkelijker gaan. Op een zekeren avond brengt de bezorg de lady dit onderwerp ter sprake. Het is na het diner. Als zij haars zoons half treu rig, half verdrietig gelaat beeft gadegesla gen, kleedt zjj hare gedachten in de minst kwetsende bewoordingen. Hij luistert zwijgend naar haar, zoodat zg gelooft, dat bare redeneeriDgen bijval vinden en zg geraakt hoe langer hoe meer in vnur over haar plan. Plotseling even wel heft hg het hoofd op en werpt haar geheele luchtkasteel voor altijd in duigen. .Geen ander wezen zal ooit de plaata mjjner vrouw innemen I" roept hjj od eer zijne moeder nog tjjd vindt, eenigo harer ar gumenten aan te voeren, springt hij op en verlaat de kamer. Op dien avond ziet lady Der mot haar zoon niet weder. Den volgenden dag komt hij bij baar. „Moeder, gij hebt gelijk gehad, toen gjj eens tot mij zeidet, dat ik verandering nouJig heb," zegt hij. „Ik zal voor eenige jaren naar het buitenland gaan. Ge ziet," voegt hij er met bevende lippen aan toe, „ik heb beiden, vrouw en kind, verloren, nu heelt het vaderland ook geene aantrekkelijk heid meer voor mg." WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 6