Donderdag 2 September 1897. m o 41ste Jaargang No. 3235, Binnenlandsch Nieuws. FEUILLETON. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zat e r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau: SCHAGEK, liaan, j) 4. Uitgever: P. TRAPMAN. MedewerkerJ. W IX K E L, Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van L tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Aan de Zuivelbereiders in de provincie Noord-Holland. W. Teengs, Secretaris. w T V ry I ficus ilmmtih i LuHiitHiL De onderstaande missi- |ve werd door de Commissie van Toe- zicht op de zaken van den Zuivelconsu- ilent in Noord-Holland verspreid Hoewel met voldoening kan getuigd worden, dat gaandeweg meer de hulp van den Zuivelconsulent wordt ingeroe pen, niet alleen tot het doen van on derzoekingen en het geven van raad bij particuliere kaasbereiders en in fabrie ken, maar ook tot het houden van voordrachten in afdeelingsvergaderingen of andere bijeenkomsten van kaasma kers en veehouders, blijkt het toch tel- j kens weer aan de Commissie van Toe- zicht, dat er nog altoos heel wat vee houders zijn, die over den Zuivelconsu lent weinig of niets hebben gehoord, niet weten waarin zijn werk bestaat, hoe men hem ontbieden kan, wat het kost als men zijn hulp inroept en zoo meer. Een gevolg van deze onbekend heid is zeker het feit, dat menige kaasmaker, die sukkelt met allerlei ge breken, die dus geen goede kaas kan maken, daardoor treurig weinig geld van de markt thuisbrengt en wiens melkvee dientengevolge te weinig rent, om hem in staat te stellen de pacht bijeen te krijgen, er niet over denkt den Zuivel consulent ter hulp te roepen. Om deze onbekendheid zooveel moge lijk te doen ophouden, acht de Com missie het dringend noodig de aan dacht der Zuivelbereiders in ons gewest nogmaals op deze zaak te vestigen en het bekend te maken met de voor waarden, waarop zij van de diensten van den Consulent gebruik kunnen maken. De Zuivelconsulent in Noord-Holland is aangesteld, om de Zuivelbereiders met raad en daad bij te staanom, zoo zij te kampen hebben met gebreken, te trachten 4 oorzaken hiervan op te sporen en, zoo mogelijk, de middelen aan de hand te doen, die strekken kunnen tot het voorkomen of verhelpen dier gebreken. Zijne woonplaats is Hoorn, alwaar hij tot zijne beschik king heeft een laboratorium of werk plaats, voorzien van allerlei instrumen ten en andere hulpmiddelen, onmisbaar bij een degelijk wetenschappelijk onder zoek. Dit alles kost natuurlijk veel geld. De Consulent moet eene jaar wedde hebben, heeft overal heen te rei zen, vele instrumenten, waaronder soms zeer kostbare, moeten worden aange schaft en voor dat alles wordt jaarlijks heel wat geëiseht. Het zou daarom voor particulieren of vereenigingen on doenlijk zijn dit alles te bekostigen. Gelukkig hebben hoogere autoritei ten dit ook zoo begrepen en belangrijke sommen beschikbaar gesteld tot goed making der jaarlijksche uitgaven. Het Rijk, de Provincie en de Hollandsche Maatschappij van Landbouw schenken jaarlijks subsidiën in geld, terwijl het gemeentebestuur van Hoorn van zijne belangstelling blijk gaf, door het koste loos beschikbaar stellen van het gebouw, dat vroeger voor ijkkantoor diende, en waarin thans het laboratorium is geves tigd. Op deze wijze krachtig gesteund, zijn de diensten van den Consulent voor hen, die zijne hulp behoeven, kosteloos te verkrijgen. Voor niemendal dus kan men zijn raad inwinnen. Het eenige, waartoe men verplicht is, bestaat hierin, dat de aanvrager, indien hij niet woont bij een spoor- of tramweg of de aanlegplaats van een stoomboot, te zijnen koste zorgen moet, dat de Consulent met een passend vervoermiddel wordt afgehaald en weggebracht. Verlangt men hem te ontbieden, dan kan men, zoo men in of bij Hoorn woont, hem hiertoe mondeling uitnoodigen. Zoo niet, dan heeft men slechts een briefje of briefkaart te richten tot den heer W. Keestra, Zuivelconsulent te Hoorn. De heer Keestra komt dan overontvangt hij vele aanvragen tege lijk, dan gaat het op de beurt af of zooals 't het best met de ligging der woonplaatsen uitkomt. HOCFDSTUK XLIV. Sir Moritz is naar Rivets gekomen, om afscheid te nemen, en juffrouw Flora Blake, die hem ziet naderen, begeeit zich in den tain. Het is een geluk, dat Algy voor eene militaire oefening is uitgetrokken. Flora Blake beweegt zich na heel gracieus tus- seben do perken en bloemen en Irekt zich eindelijk op een afgelegen plekje terug. Het is een mooie zomeravond, de schemering begint reeds merkbaar te worden. Sir Moritz heelt dit bezoek tot op bet laatste oogeublik uitgesteld, hij wilds eerst maar een brief schrijven, maar lady Der- mo* ruimde alle hindernissen uit den weg. doende stapt hij het salon op Rivers i en wordt op zijn vraag naar Flora, den tuin verwezen. Daarbij denkt hij .vel niet aan de slanke gestalte van .ra, maar wel, of bij door reizen en bet zien van vreemde landen bet verlangen naar zijne vrouw zal kunnen stillen. „En gij gaat ons dus werkelijk verla ten vraagt juffrouw Blske, hem baar ge laat toewendend, dat coo wit is als haar kleed. Hg echter bemerkt noch den blik in hare oogen, noch het beven harer stem. „Ja, ik ga op reis," antwoordt hij, niet naar haar, maar in de verte kijkend. „Ik zou wel eens willen weten, of ik ooit weer naar deze plek zal verlangen". Zij zwijgt een oogenblik, dan ziet zij met tranen in de oogen tot hem op. „Maar gij inlt toch terugkeeren „Dat weet ik nog niet," antwoordt hg. „V ellicht kom ik nog eens weder nn is het mij te moede, als ware 't het beste, alles vaarwel te zeggen en toor altijd met het onde leven Ie breken." „En uwe oade vrienden P* fluistert zij met gebogen hoofd en neergeslagen oogen. „Moritz, deukt ge dan, dat het ons gemak kelijk zal vallen, u te vergeten Het zachte, geurige windje, dat er door den tuin waait, doet hem denken aan Ines en aan honne gezamenlijke zwerftochten, en *ijn droevig gelaat neemt etn rog treuriger uitdrukking aan. De werkkring van den Consulent strekt zich uit over de geheele provin cie Noord-Holland, van Noord tot Zuid, van Oost tot "West, de tot de provincie behoorende eilanden inbegrepen. Is uit den aard der zaak het zo merseizoen meer het tijdperk, waarin de Consulent het meest geroepen zal worden van raad te dienen bij de zuivelbe reiding, het wintergetijde leent zich daar entegen meer tot het beleggen van verga deringen en het doen houden van we tenschappelijke voordrachten. Daarom stelt de Consulent zich, meer bepaald van September af tot Maart, kosteloos beschikbaar tot het houden van lezin gen in afdeelingen der Holl. Maatschap pij van Landbouw, of voor andere Ver eenigingen op landbouwgebied. Ook hier zal, bij meerdere gelijktijdige uit- noodigingen, de Consulent, in overleg met de besturen, de volgorde bepalen. Bovendien bestaat het plan tot het oprichten, op nader aam te wijzen plaat sen, van een of meer cursussen, tot j het geven van onderwijs in practisch I melkonderzoek, cursussen, die later, hij i genoegzame deelneming en waardeering van de zijde van het publiek, al licht tot cursussen voor Zuivelbereiding kunnen worden uitgebreid. Hierover zal binnenkort een meer uitgewerkt plan door den heer Keestra ter algemee- ne kennis worden gebracht. Dus, Zuivelbereiders in Noord-Hol land, gij ziet het, de behulpzame hand wordt u geboden, om u voor te lichten en te steunen in uw, dikwijls met zoo veel tegenspoed en teleurstelling te kampen hebbend bedrijf. Laat, zoo gij daarbij moeilijkheden ondervindt en gij de oorzaken van het eene of andere gebrek niet weet op te sporen en te verhelpen, geen valsche schaamte u weerhouden, om dan uw onvermogen te bekennen, maar roept in dat geval de i hulp in van de wetenschap, die u geen cent kost en die, al kan zij vooralsnog niet in ieder voorkomend geval afdoende beterschap aanbrengen, toch zeer zeker over middelen beschikt, die den man van de praktijk niet ten dienste staan. J Door welwillende samenwerking van „Dat zou vleierij zijn, als ga zeidet, dat ge mij zoudt ontberen, Flora 1* zegt hij eenïgszins onzeker, ofschoon hij niet weet waarom. Maar van avond is hij niet io staat, zich ook maar een oogenblik van zijne Ines ios te maten. Hij voogt er daarom bij„Ik ben nu voor een ieder een zeer saai gezelschap', daarom wil ik trachten, door eens de W6reld in te gaan, mijne oude rust terug te krijgen.* Zij wendt zich in hel halfdonker van hem af en slaat hare handen voor het galaat. „Ik moet na afscheid van u nemen,* zegt bij vriendelijk, zonder eenig denkbeeld te hebban van den hartstocht, die het meisje naast hem beheerscht, totdat zij in tranen uitbarst en hare handen op zijne schouders legt. „Moritz, Moritz, ik kan u niet vaarwel zeggen 1 O, laat mij u troost brengen I Ziet ge, ik verneder mijzelve, aan uwe voeten wil ik zitten 1" En nederknielend roept zij uit„Hare liefde was niet aan de mjjne geljjk!* Hij echter zegt en ieder woord treft haar als een dolksteek, terwijl hij haar met vasten greep opheft en hare handen afweert „Ik heb in mijn leven sleohts één wezen liefgehad en dat was mijne vrouw.* Ver volgens voegt hg er zacht, maar met gioote zekerheid, aan toe: „en ik heb haar nog lief.* Flors Blake, die hem een oogenblik in zijn ernstig gelaat gezien heeft, roept met schelle stem nit: „Ga dan naar haar en wees gelukkig," daarop verdwijnt zij in het dich te struikgewas- Hij echter gaat met een zwaar en trenrig hart naar het slot Drumaneen terng en denkt niet aan de hartstochtelijke woorden van liefde, die hij zooeven gehoord beeft, maar aan die stem, die zoo innig en op recht kon flaisteren „Moritz 1" Een our later komt juffrouw Blake in het salon, waar hare moeder vredig over haar werk in Blaap is gevallen. Zij is te slaperig om te bemerkeu, dat de oogen van Flora groot en onnatuurlijk zijn, terwijl het gelaat doodsbleek is. Doch als Flors spreekt, ontstelt mevrouw Blake hevig. „Mama, hoe spoedig kunnen wij Rivers verlaten?* vraagt Fiora hartstochtelijk. „Rivers verlaten Flora, lieve kind, wat komt je in de gedachten.* Juffrouw Blake legt hare blanke armen op de leuning van een stoel en lacht hard en kond. „Weet ge, mama, wat ik gedaan beb „Het is iets, wat de vrouwen niet alle da gen doen, tenminste die niet, die alles kalmpjes overwegen. Ik hsb Moritz ge zegd, dat ik hem lief had en mij aangeboden, zijne vronw te worden, en hij hij wees mij af." „Mijn God, Flora, ben je gek?" „O neen. Ik was een dwaas, maar dat is ieder meisje, die een man lief heett. Ik weet, dat zijne moeder wenscht, dat ik met hem trouwen zal daar hij evenwel geen neiging scheen te hebben, om mij te vragen, zoo vroog ik hem." Zij spreekt met harde, metalen stem en hare oogen fonkelen. Mevrouw Blake hoort in ware ontzetting deze bekentenis aan. „Waarom hebt geniet gewacht?" vraagt zij eindelijk. En Flora aDlwoordt spottend „Mij daoht, dat ik reeds lang genoeg heb gewacht- Wat is Moritz toch een ontzettend groole dwaasHij be;ft haar nog lief,* roept zij plotseling woedeud nit, „dat kind van eene vronwAlsof die weet, wat liefde is 1* Mevronw Blake is haar boofd geheel kwjjt. „Flora, ik boop, dat ge zelve niet weet, wat ge nn allemaal zegt. Het afscheid van sir Moritz heeft u ontzettend opgewonden, morgen znlt ge de zaak wel van een an der 8tandpnnt bezien." Juffrouw Blake's lippen beginnen to tril len en een hartstochtelijk weenen is het gevolg. „Gij moet mg van hier wegbrengen, mama, ik ben niet in staat, bier te blijven wonen, nn ik hier voor altijd alles verlo ren heb!* wetenschap en praktijk kan zeer zeker meer goeds worden tot stand gebracht, dan door een van deze, ieder op eigen hand. De Commissie van Toezicht op de Zaken van den Zuivelconsulent in Noord-Holland J. L. T. Groneman, Voorzitter. WlERINGER WAARD,) 1Qft- ALKMAAR, AuSustu9 1897- In October a. s. zal de heer J. Sluis van Barsingerhoro een concait geven in het locaal van den heer Boon te Wieringerwaard, De op brengst van dit conceit zal dienen tot middel, oin zijne studiën te kunnen voort- zstten aan de Muziekschool der Arnster- dameche atdeeling van de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst. Hem is de zeer gewaardeerde medewerking toege zegd van mej. Slikker, (piano) en mej. de Lange (zang), beide leerlingen aan het conservatorium te Amsterdam. Vergadering v./d. Gemeen- teraad v./d. Zijp6, gehouden den 30 Aug. '97. Tegenwoordig alle leden. Da voorzitter opent de vergadering, no tulen worden gelezen en zonder op-of aan merking goedgekeurd. Aan de orde isvaststelling van de gemeenterekening, die van het Burgerlijk Armbestuur en van het Weeshuis. De commissie tot het onderzoeken dier reke ning, bestaande uit de heerenFrancis, Nieuwland en Feissergeeft in een keurig en uitvoerig rapport bij monde van den laatsten, verslag van het ge houden onderzoek. Da cosnm. steltvoor, de gemelde rekeningen goed te keuren, met dankbt tuiging aan de verschillende administratiëa voor het gehouden beheer, eu eindigt met den wensch, dat elke adm., waarvan de gemeenta de kosten ge heel of gedeeltelijk moet bekostigen, de meest mogelijke zuinigheid in acht zal nemen, opdat verhooging van belasting zooveel doenlijk wordt voorkomen. Het rapport geeft geen aanleiding tot bespreking, de voorzitter daDkt de com missie voor haar degelijk onderzoek, en Het is deselfde avond, ongeveer tien nar. Sir Moritz heeft zich na dan terag- keer van Rivers in de bibliotheek opgeslo ten. Morgen gaat hij op reis, zijne koffers zijn gepakt en staan in den gang. Lady Dermot, die in het derde deel van een hoogst interessanten roman verdiept is, gevoelt zich heel wel te moede. Het ver leden is niet meer in s!aat, baar te ver ontrusten. Zij denkt niet meer aan die jonge vrouw, die voor korten tijd het slot Dramaneen regeeido. Haar roman is mcoi en zij heeft nog maar eeD paar hoofdstakken te lezen. Door de grooto poort van bet slot Dru maneen rolt een rijtuig. De paarden s'eigeren, dat de vonken nit de steeuen spatten, en plotseÜDg staat het rijtuig voor de portiek stil. De bei wordt soo touch overgehaald, dat de oude Peter, zoo gauw als zijne oude bee- nen hem kunnen dragen, naar de deur snelt. Gasten om dezen tijd is iets zeer ongewoons, daarentegen wordt een ongelnk in de fami lie Dermot, zeoals het sterven van het een of ander familielid, gewoonlijk op zoo'n ma nier meegedeeld. Hg loopt dus bevend en het harte vol angst naar de denr- Maar bet is geen spook koets, doeh een werke lijk rijtuig, met een paar flnke paarden be spannen. Yoor de deur slaat eene lange mannen- gestalte. „Ik nw beer thuis Ik moet hem dade lijk spreken," vraagt de late gast bevelend. Peter doet een paar stappen terug en uit een schreeuw. Voor hem staat, gereed om naar binnen te stappen, kolonel Bryao. De oude man siddert van opgewondenheid, hei is hem, als heeft hij de eer der Dermots te verdedigen. De trots van den goeden ou den naam en de liefde voor het oude ge slacht komen gelijktijdig bij bem op. Hij rukt zijne kromme gestalte zoo recht moge lijk en verspert den ingang. „Ik geloof niet, dat ge in dit hots op een welkom znlt mogen rekenen,* zegt bij verachtelijk. Kolonel Bryan legt eene hand op den schouder van den oude en achaift hem op zijde. „Breng mg naar nw heer!' is alias, wat hij zegt en Peter gehoorzaamt zwijgend. Hoestend van woede, gaat hg naar de bi bliotheek. Wann3er gij den dood tegemoet gaat, hebt gij dat verdiend,* mompelt hij. De denr van de bibliotheek openwerpend, meldt de onde bijna onverstaanbaar „Kolonel Bryan, sir Moritz.* Een oogwenk wacht Peter nog, terwijl zijn heer opspringt. Hij ziet den blik vol toorn en haat, welke den binnentredende wordt toegezonden, en hg hoort kolonel Bryan snel en hartstochtelijk nitroepen jOm Godswil, Dermot, eer gij spreekt, hoor mij aan l* Daarop sluit Peter de deur en trekt zich in den gang terug, om over het gebeurde na te denken. Er vergaan 10, 15, 20 miouten, en geen enkel geluid driegt door de gesloten deur. In den tijd tan zijn grootvader hadden een paar pistolen de zaak al heel gaaw ia orde gebraoht.» denkt de oude, inwendig toornig over den, in zgn oog, achtergang van het menschelijk geslacht. „Yoor dat het tijd voor het avondeten was, zoa de zaak afgedaan zijn; de smet, die den nsam Dermot is aangedaan, zon door bloed uit- den heer Feisser in het bijzonder voor het gemaakte rapport. Daarna worden de gemeenterekeniog, sluitende in ontvangst f 31714.311/. en uitgaaf f 28799.881/s, dus batig slot f 2914.43; rekening Burgerlijk-Armbestuur in ontvangst f 10409.38 en uitgraf f 9984.79, batig slot f424.59, en reke ning en Weeshuis fn ontvangst f 10289.28 uitgaaf f 10121.061/,, batig slot f 168.121/,, met algemeene stemmen goedgekeurd. Iliema wordt gelezen een voordracht benoeming van eene onderwijzeres, te't Zand waarop voorkomen no 1, Mej. Al, van Lee*' teen te Utrecht, no. 2 Mej. J. H. C. v\d. Nagel te Hoorn, no. 3 Mej. G. Bisckop te Delft. Mede wordt gelezen een schrij ven van het Hoofd der School, den heer de Frieswaaruit blijkt, dat omtrent no. 1 en 2 de meest gnnstige aanbevelingen bij hem waren ingekomen, doch beiden acte Handwerken missen, dat hij aan no. 1 de voorkeur zou geven, tenzij no. 2 spoedi ger in dienst kon treden. Er blijkt, dat No. 1 reeds met enkele dagen de betrekking kan aanvaarden, en dat zij zich voorstelt, de acte handwerken zoo spoedig mogelijk te zullen halen, waarna met algemeene stemmen tot onder wijzeres aan het Zand wordt benoemd mpj, M. v. Leeuwen. Benoeming vroedvrouw wordt uitgesteld tot de volgende vergadering. Ingekomen is een adres van den heer J. H. v. Lindonderwijzer aan het Zand, waarbij hij kennis geeft, de hoofdacte te hebben verkregen en verzoekt, zijne jaar wedde naar aauleiding daarvan te verhoo- gen tot 700 gld. De voorzitter zegt, den heer v. Lind reeds te hebben meegedeeld, dat volgens de verordening zijne jaarwedde met 50 gld. wordt verhoogd en gebracht op f 650, welke verhooging door hem dansbaar zal worden aanvaard. De gewo ne rondvraag niets opleverende, sluit de Voorzitter de vergadering. Ter gelegenheid van den verjaardag van H. M. de Koningin is aan den heer Th. J. Waller, burgemees ter van Anna, Paulowna, de onderscheiding toegekend van te worden benoemd tot ridder in de orde van O- ranje-Nassau. gewisebt zijn. Lieve hemel, wat heb ben de tijden zich toch veranderd 1" De deur der bibliotheek gaat open en sir Moritz komt den langen gang in. „Peter 1* roept hij. „Wat is er van uw diens*, sir Moritz P" „Vraag lady Dermot, hier te komen." „Zeer goed, sir Morit».* Wat scheelt mijnheer P Zijne stem beeft, dat hij nauwelijks te herkennen is. Lady Dermot spoedt zich, aan de nitnoodiging gevolg gevende, naar de bibliotheek. De oude Peter begrijpt de zaak nn nog minder dan ooit en gaat weer voort met mijmeren over dien ouden tijd. De nieuws gierigheid van een paar kamermeisjes ver stikt hij iD de kiem, Zij staan aan de denr te luistereD, maar met een scherp ver wijt zendt bij ze naar de keuken. Hij is zalf niet geheel met de geheimen van zijn heer ingewijd, maar hij acht zijn meesier te hoog, dan dat hij kan dulden, dat zaken, bem betreffende, in de dienstbodenkamer het voor werp van gesprek zullen zijn. Eindelijk gaat de deur weer open en sir Moritz en kolonel Bryan stappen naar buiten. Neen, maar, de arm van kolonel Bryan is door dien van sir Moritz heenge slagen. De onde Peter staat stokstijf van verwondering en voor het eerst van zijn leven is bij boos op zijn meester. Maar wat is er met sir Moritz gebeurd. Hij is geheel veranderd, sjjne stem klinkt vroolijk en helder. Peter kan de woorden niet verslaan, hij is er te opgewonden voor. Na houdt hij do voordeur open en slaat de beide mannen gade, zooals zij naar boiten stappen. „Goeden nacht, Meritz, mijn vriend, goe den nacht.' „Goeden nacht, Bryan I God zegene je'" Was sir Moritz nn geheel en al krankzin nig geworden, dat hij dea man zegende, die zgn huwelijksgeluk verwoest had Het licht schijnt helder op Moritz' gelaat, als hij den gang weder inkomt. Hg ziet er nit als een maD, die eene vreeselijke ziekte beeft door gestaan, hij gelijkt net iemand, die plotse ling hoort, dat de eene of andere vreeselijke tijding niet waar is. Sir Moritz bemerkt, dat de oude man hem met open moed aanstaart en na lacht hij hem toe, evenals in den goeden, ouden tijd. „Peter, roep het geheele dienstpersoneel in de bibliotheek. Ik heb n vanavond allen iets zeer gewichtigs mede te deeien." WORDT VERYOLGD. .AA innit* liathod. iiifiiinii. bihüi nu verwaciiTie. uc» »»w.v

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 1