Brie™ Dit Ae laasstafl.
Zondag 5 September 1897.
41ste Jaargang No. 3236.
IJ
BIJVOEGSEL.
FEU1LLBTO N.
Gemengd Nieuws.
SCHAG
RAAIT
tot een uitbarsting. Het was een za
terdag. Kees had beweerd, dat het tijd
werd, den prins terug te roepen, zóó
ging het niet langer. En omdat de
buurt hem voor „vol" aanzag, geloof
de de buurt hem dadelijk. Er ontstond
Rotterdam, 31 Augustus 1897. geroep naar Oranjelint. Kees, die dit
N voorzien had, voorzag zich intijds en
toen de jeugd, die met haar vrijen
Men is bezig in mijn vaderstad Ko- middag geen raad wist, voor zijn deur
ninginnedag te vieren. Dit gebeurt met kwam roepen, deelde hij groote stukken
een buitengewone opgewektheid. De uit, om die onderling te verdeelen- En
straten hingen vandaag vol vlaggen, er het ging, zegt hij „tusschen die jonge-
waren volksfeesten, de avond bracht lui op een plukhairen, dat het een plai-
volksconcerten en een vuurwerk; in- sier was om te zien."
derdaad, in langen tijd is een zóó groot Het geroep om lint nam toe. Wel
vertoon van Oranjeliefde niet geweest, had Kees nog een grooten voorraad,
Rotterdam had en heeft den naam, maar hij hield het stil, want „al had
niet koningsgezind te zijn. H. M. Ko-1 ik duizend ellen gehad, dan waren er
ningin Wilhelmina is in de tweede stad nog wel twee duizend te kort gekomen 1"
haars rijks éénmaal geweestwijlen Toen de ambachtslui van hun werk
koning Willem III kwam er heel wei- kwamen, was hij geen baas meer in
nig, zoodat de klacht vrij wel gemoti- zijn eigen huis. „Alles liep in 't hon-
veerd is, dat Rotterdam zich niet bij- derd. Er was een leven voor mijn deur
zonder in de sympathie van de Oran- als een oordeelBinnen enkele uren
jevorsten mocht verheugen. was al het volk met OraDje versierd
Of zij nu voornemens is, haar leven en Kees' huis was het brandpunt der
te gaan beteren, weet ik niet, maar een demonstratie. Eerst laat in den avond
feit is het, dat Rotterdam tot heden werd het rustig. Een troep jongens,
weinig aanleiding gaf, de verdenking met de Oranjevlag aan een stok,trok langs
van mindere koningsgezindheid weg te het Haagsche Veer. Dit gaf afleiding,
nemen. Zij was in haar betoon van 1 want bijna al het volk, dat voor Van
vorstenlietde inderdaad allesbehalve gul.
Misschien is de zorg voor haar wel
vaart, die aller aandacht in beslag nam
en aller belangstelling vulde, wel een
van dc- oorzaken. Want als Rotter
dam nog een gewone hollandsche stad
was, met goede vooruitzichten, maar
meer niet, deed zij wel degelijk mee
aan Oranjebetoogingen. De figuur van
Kaat Mossel, de Rotterdamsche visch-
vrouw, die de stad in rep en roer bracht
Oeveren's deur stond, volgde den joe
lenden troep.
Kees vertelt, dat hij dien avond te
bed ging, diep bewust van het gewicht,
dat zqne persoonlijkheid dien dag had
verkregen.
De volgende dagen werd het nog er
ger. Het gerucht ging door de stad
dat Kees vanwege de Overheid was
opgepakt en dadelijk stroomde het volk
samen voor zijne woning, om hem, toen
voor den prins, is een vermaarde figuur hij zich vertoonde, luide toe te juichen,
geworden. I Maandagmorgen stond Kees vroeg op.
En weinigen weten, dat de terugkeer „Arie", zeide hij tot zijn broer, aanstonds
van Prins Willem IV na het tweede gaan we naar 't stadhuis. Ik zal een
stadhouderlooze tijdperk eigenlijk te paar vrienden uitnoodigen, om mee te
danken is aan eene betooging, die te gaan en dan gaan we de heeren ver-
Rotterdam op het getouw werd gezet zoeken, den prins tot stadhouder te ver
door een wagenmaker, Cornelis van
Oeveren.
De geschiedenis van Cornelis van Oe-1
veren is heel weinig bekend en toch
is ze wel aardig. Misschien wilt ge ze,
bij wijze van actualiteit, in da week,
waarin de koninginnedag behoort, wel1
hooren. Kees van Oeveren was een
Oranjeklant van den ouden stempel, zijn
gedenkschriften, waaruit ik mijn ver
haal in hoofdzaak put, vloeien over van
betuigingen van liefde en eerbied voor
de prinsen van Oranje Hij heeft er
veel van te lijden gehad, hij werd ge
hekeld en beschimpt om zijn Oranjeliefde,
men zond hem spotverzen thuis, als het
volgende
Rolt hem door de gansche stadt,
In een stroopton met zijn g. t, enz.,
waaraan hij zich wel gruwelijk ergerde,
maar waarvoor hij toch nooit zijn pas
sie voor den prins opgaf.
Kees was een man, wien 't naar den
vleesche ging. Hij had eene gcede zaak
en een brave vrouw in Mei 1729 werd
hem een dochter geboren en reeds in
April 1730 een tweeling
Kees had heusch reden, tevreden te
zijn
Hij had de klandisie van „alle voor
namen" in de stad en daarbuiten. Van
Delft, Den Haag, Dordt en Gouda kwa
men de bestellingen.
kiezen.
En zoo deed hij. Een paar honderd
vriendinnen en vrienden is alras tot
duizenden aangegroeid, liepen meö.
Voor het stadhuis stelde de massa zich
op en Kees ging met zijne vrienden
naar binnen. Dadelijk viel hij bij den
Burgemeester met de deur in huis en
deze heeren, die niet tot de moedig
sten behoorden, zeiden, dat zij er ge
heel meê instemden, „maar dat zij
incompleet waren." O, dan zou Kees
wel wachten.
Het volk schreeuwde buiten „Oranje
boven en „Hoezee", zóó donderend, dat
de heeren het op hun bijeenkomst goed
konden hooren.
En een kwartier later kon Kees
aan de luidjes buiten zeggen, dat de
Burgemeester toestemde in de verhef
fing van den Prins.
Kees zegt, dat toen een onbeschrijfe
lijk gejuich volgde. Hij haalde een
Oracjestrik uit zijn zak, bindt 't aan
den knoop van zijn hoed en roept
„Oranje bovenToen stormde het
volk op Kees los. Men neemt hem
op en draagt hem de straat in. Een
gedeelte van het volk organiseert een
optocht naar het Haagsche Veer met
Kees, den held, in zijn midden.
Een ander deel vliegt naar den toren,
trapt de deur open en op de smalle
Welke rol Kees heeft gespeeld in het trappen buitelt de massa naar boven
gedenkwaardige jaar 1747 vertelt hij I en luidde er de klok, „dat het een ver
maak is om te hooren en dat geen
oud wijf bij haar spinnewiel blijft.'
met veel ophef. Er had al lang wat
gebroeid, maar in April 1747 kwam het
In een ommezien wapperen de vlag
gen van den toren. Vrienden van Kees
gaan nog dienzelfden dag naar Den
Haag en Delft en zoo ging de blijde
mare van lieverlede het geheele land
door. Kees zegt in zijne gedenkschrif
ten „Ik mag zeggen, zonder te roe
men, dat ik een van de eersten in gansch
Holland ben, die de verheffing van Zij
ne Hoogheid openlijk durfde voorstaan.
Dit maakte mij een naam onder mijn
Land- en Stadgenooten."
Dat Kees nu niet bepaald een man
van doorzicht was, blijkt wel hieruit, dat,
toen de volgenden dag het gerucht liep
dat er Franschen aan den Hoek van
Holland geland waren, hij in vollen
ernst voorstelde, bij een ijzerkoopman
op de Leuvehaven een oud stuk kanon
te koopen en daarmede den vijand te
gemoet te trekken, terwijl hij den
goeden raad gaf, hun geld tijdelijk
in het privaat te werpen, om althans
niet bestolen te worden
Zoo werd de Prins tot de hooge
waardigheid van zijne voorvaderen ge
roepen.
Kees is wat later eens bij den Prins
op visite geweest. Hij vertelt het al
thans en als men hem gelooven mag, is
het bij die visite recht huiselijk toege
gaan. Hij was toen juist voor de der
de maal getrouwd, met eene eerzame
jongedochter van 71 jaar en daar hij,
de bruidegom, 84 telde, behoeft men
niet te twijfelen, dat Kees waarheid
spreekt als bij vertelt, dat de dominé
dat gedeelte van het formulier weg
liet, waarin behandeld worden de ge
dragingen der ouders tegenover het
kroost, waarmee hun huwelijk mocht
gezegend worden 1
Hij was dan met zijne vrouw op een
pleiziertochtje in den Haag, toen hij
den Prins ontmoette.
„Goeden morgen, Van Oeveren 1 zei
de Prins.
„Dag Hoogheid," zei Kees. „Wanneer
mag ik het geluk hebben, om de vor
stelijke familie eens te komen zien
Heel gulhartig (we volgen nu het
eigen verhaal van Kees) zei de vorst
„Ja wel, Van Oeveren, al zijn dagen."
Op de vraag, wanneer het Zijne Hoog
heid het best gelegen kwam, kreeg hij
ten antwoord: „Om één uur"*
Voor éénen waren zij al aan 't hof.
Na eenig wachten kwam de Prins van
de parade en hij zei„Kees, wil je me
maar volgen". Ze gingen toen met
hun drietjes heel gezellig zitten praten
en na eenigen tijd kwamen de twee
jonge prinsen met hun gouvernante.
Kees zag de gouvernante voor de oude
prinses aan en het kostte veel moeite,
hem van dien waan te genezen. Hij
vroeg toen naar het hoofd van den
oudsten Prins, die onlangs zoo onge
makkelijk was gevallen en de Prins
antwoordde„O, het is wèl nu, maar
daar groeit geen haar meer op. Zijne
vrouw ging het hoofd bekijken en gaf
er een zoen op, enfin 't was echt fideel 1
Voor hij wegging, reciteerde hij nog
een vers, „dat recht naar den smaek
van zijn Hoogheid was."
Ter herinnering aafl dat bezoek bood
Kees eenige weken later den Prins een
schotel aan met gebakken figuren en
zijn portret met het onderschrift
dat niet bepaald bescheiden is
„Ziet hier Van Oeveren, de spreker
[voor 't Gemeen,
Zo dra 't Oranje Licht aan Hollands
[kim verscheen,
Die Rotte en Maas haar Trouw aan
[Friso op hielp dragen,
Vislij wllïïi
42.
Weldra is het g6heele dienstpersoneel in
de bibliotheek verzameld, waar gij lady
Dermot vreoselyk opgewonden en ontsteld
naast haar zoon vinden staan.
„Zjjt go allen hier? ontbreekt er niet een
van a begint air Moritz eenigszins onzeker.
.Ja, sir Moritz 1* luidt het antwoord.
Lady Dermot zinkt in een stoel neder en
bedekt baar gelaat met beide handen.
„Mijne vrienden," begint sir Moritz met
eene eigenaardige trilling in zijne stem,
„ik heb uw aller hulp noodig, om een groot
en gruwelijk onrecht wader goed te maken,
voor zoover dat nog mogelijk is." Sir Moritz
wenkt met de hand, om het gemompel het
zwijgen op te leggen en vertelt vervolgens
ic weinige woorden de dwaling, die er met
zijne vrouw heeft plaats gevonden, daar men
Sybille overal voor Ines had aangezien.
Toen hij zweeg, stonden hem de tranen in
de oogen en de vroowelyke bedienden
snikten luid.
De oude Peter verbreekt het zwijgen het
eerst. Zijne dorre handen opheffend, spreekt
bij met een door traDen verstikte stem
„Deo hemel zij dank voor een dergelijken
avond, den hemel tg dank
„Amen!" antwoordt sir Moritz, tot in bet
diepst zijoer viel bewogen. D in mompelen
de overige luidjes eenige gelukwenscben om,
alleen bij elkander, de eigenaardige ge
schiedenis nog eens te bepraten.
Peter blijft nog een oogaoblik wachten
en nadert vervolgens schuchter zijn heer.
„Ik geroet behoefte, u te zeggen, sir Mo
ritz," zegt bij hoogst ernstig, „dat er
gean enkele onder ons is, die niet
volgaarne zijn steentje er toe wil bij
dragen, om onze lieve, jonge meesteres het
doorleefde leed te doen vergeten."
„Ik dank n, Peter, ik dank nl* antwoordt
sir Moritz, den ouden man vriendelijk de hand
schuddend. Als de jonge, overgelukkige
echtgenoot eindelijk weer alleen is met zijne
moeder, breekt zijne aandoening zich baan.
In bet diepste schuilhoekje van baar hart
betreurt lady üermot het bijna, dat de zaken
eene dergelijke wending genomen hebben.
Twee «asters, waarvan de eene voor de
ander is gehouden, en dan nog een geheim
huwelijk. Hoe ongeloofwaardig. Wat zouden
de vrienden er wel van zeggen
Hoe zullen zij het opnemen Dat zijn de
gedachten, die haar door het hoofd gaan,
„Kolonel Bryan, geheim huwelijk,
Sybille gevlucht een excentrieke oom,
het verborgen houden van het huwelijk!
Ik zie alles duidelijk inGeheime bezoe
ken van Sybille bg lues, verwisseling der
beide zosters. Mijn lieve Moritz, de ver
gissing kon ook al niet anders, zij was te
Datnurlijk -, maar wat drommel, dat nwe
vrouw u ook niet meer vertrouwen schonk,
dat kan ik maar niet begrgpen."
„Dat was raijn schuld antwoordt bij,
terwij! hij vreeselgk opgewonden de ka
mer op en neder wandelt. „Ines was er
bevreesd voor, mjj die mededeeling te doen.
En na te moeten denken, wat zij al niet
heeft kannen en moeten ondervinden roept
hij hartstochtelijk uit. „Wanneer die hel-
scbe tongen der zoogenaamde medelijdende
baren zich minder met mijne zaken hadden
bemoeid, dan had bet nooit gebeurd. Ge
weet, wat ge mij zeidet, toen ik te Qaeenstown
aan land stapte. Gij kent die menigte be
wijzen, die met groote zorgvuldigheid de
8-ne na de andere mij in het oor werden
geflaisterd. En ik o God, ik geloofde
ieder woord En toen zij bij mjj kwam,
mijne vrouw, de lieveliog van mijn hart,
onschuldig en zich onbewust van kwaad te
hebben misdreven, wat heb ik toen ge
daan, ik heb haar van mjj gestooten, ik
heb haar weggejaagd. Ik heb haar mjjn
vloek raar het hoofd geslingerd en liet baar
in het donker en bij regen buiten gaan, al
leen, zouder hulp, geen bediende tot haar
geleide; en ik zwoer haar, haar nooit ons
kind weer te laten zien. Nu, moeder, valt dat
Deez' wagenmaker eert deg OraDjeof twee kan een handig mensch met een
[zonnewagen." electrische kar leeren omgaan, waarop, na
Hiermede waren Kees' dagen voor
het Oranjehuis teneinde. Hij werd oud
en zijne krachten minderden. De stak
ker heeft de verdrukking van het Oran
jehuis in Prins Willem V nog moeten
beleven en dat heeft hem, zoo zegt hij,
het bloed aan het zieden gebracht. O,
als hij toen nog jong was geweest.
En hij heeft in zijne krachteloosheid
allerlei schimp te verduren gehad. De
ergste, die zijn dood verhaast heeft,
verscheen in den vorm van een schimp-
portret, waarop hij was afgebeeld
„alsof hij van 't Schiedammer nat,
wat al te veel gedronken had," en
daaronder de toelichting:
„Dit 's Kees van Oeveren, een twee-
[de Don Quichot,
Een gekke windbuil eu nochtans een
[Patriot."
Ja, deze schimp heeft hem den dood
aangedaan.
In hem stierf voor vele jaren een ras
van ware Prinsenvrienden uit.
Om een rozenkoningin.
Men weet, dat in Frankrijk, vooral in
Zuid-Frankrijk, het gebruik bestaat, om
een jong meisje voor een jaar lang tot
koningin te verheffen, tot koningin der
waschvrouwen, der naaisters, enz. Ook
heeft men rozenkoninginnen. Ter wille van
zulk een rozenkoningin is nu dezer dagen
een gemeenteraad ontbonden, de gemeen
teraad van het dorp Jony-en-Josas bij
Yersailles. De rozenkoningin van dit jaar
was een naaistertje, van wie een mede
dingster en de bloedverwanten van deze
zeiden, dat zij »1 te zeer eene dame was.
Daarom werd tegen haar een complot ge
smeed, hetwelk zon uitbarsten op den dag
der kroning. Daarvan onderricht, stelde de
maire de kroning uit, maar reikte niette
min aan de Koningin den prijs uit, een
bruidschat. Daarover werden de gemeente
raadsleden echter boos. Zij vielen den
maire aan, en toen deze er niets aan ver
anderen wilde, namen zij allen hun ont
slag.
TeFresnes, bij Par ij s, heeft
een vrouw, die in haar verkeering met
haar minnaar niet gestoord wilde worden,
haren echtgenoot maandenlang in een ka
mer opgesloteD. De commissaris van po
litie, dien de buren met het feit in ken
nis stelden, vond den ongelnkkigen echtge
noot ia znlk een verwaarloosden toestand,
dat hij onmiddellijk naar een gasthuis
moest vervoerd worden. De vrouw eu haar
minnaar zijn gearresteerd.
Electrische r ij tuigen te
Londen.
De directeur van de vennootschap tot
exploitatie van electrische motorrijtuigen
te Londen heeft aan den berichtgever van
de St. James 's Oaz. medegedeeld, dat de
zaken uitstekend gaan en dat de electri
sche rijtuigen nu reeds zeer populair zijn.
Terwijl dit de slappe tijd voor jhanaoms*
en jgrowlers* is en de koetsiers daarvan
nu niet meer dan 6 I 7 shillings per
dag innen, Komt een motor car— koet
sier* eiken dag met 20 tot 25 sh. thuis.
De maatschappij heeft 15 electrische rij
tuigen in gebruik en wenschte er veel
meer te hebben, doch het contract laat
slechts toe, dat dit aantal elke week met
drie vermeerderd wordt.
De bistunrders zijn vaak gewezen koet
siers vau gewone rijtuigenin een dag
ir ie mi
alles weer als een vloek op mij terug. O,
Ines 1 Ines kreet hij eensklaps met groo
te heftigheid on viel als een blok in een
stoel neder en kwelde zich met de bitter
ste verwijten. „Ik, die aan haar had moe
ten gelooven als nao den hemel, ik ik
vloekte haar 1*
„Naar mijne gedachten ia kolonel Bryan
hiervoor alleen te berispen," valt lady Der
mot in. „Het was juist niet erg nobel
van hem, zijn echt te verbergen en zijne
vrouw te verraden, zooals bij gedaan heeft.
De geheele zaak ia, van den beginne af,
een menigte toevalligheden, en het aan an
deren nit ta leggen, gaat mijne kracht te
boven." Vervolgens doet ze de zeer prak
tische vraag: „Hebt ge eenig denkbeeld
ervan, waar uwe vrouw op dit oogenbiik
kan vertoeven
Dit opent weer een nieuw veld van
klachten en jammer. Lady Dermot hoopt
in stilte, dat Iaes in dien tnsschentijd ge
storven is.
„Wanneer zij nog leefde, hadden wij in
elk geval wel eens iets van haar gehoord,"
meent «0, en inwendig vindt zij dit vol
strekt niet verschrikkelijk.
Het zou den afloop van de zaak onge
meen veel verlichten. Zooals de zaken na
staan, heeft zij eene ontzetlende vrees voor
al die verklaringen. Plotseling te moeten
bewijzen, dat een vrouw niet van haar man
wegliep, maar dat alles berustte op eeo
misverstand, dat was du al te romautisch.
Sir Moritz denkt aan niets anders dan
aan zijne vrouw- Naar haar toe te willen,
is zijn eenig verlangen, haar te zoeken,
al was het ook naar de andere zijde van
de wereld. Hjj denkt er aan, hoe hg haar
de laatste maal gezien heeft, met dat ernstige
verwijt in de groote oogenhij deukt er
aan, hoe zij aan zijne voeten knielde eu tot
hem smeekte als een kind, en zijn hart zon
bijna breken, als hem in de gedachten komt,
dat zijn leven te kort is, om een dergelyken
smaad nit te wisschen. Hij roept zioh in het
geheugen, hoe zij in dien donkeren, kouden,
regenachiigen nacht over den drempel is
gegaan, belast met den vloek van de lippen
van hem, dien zij zoo innig liefhad-
het afleggen ran een proef, de politie ver
gunning geeft, als bestuurder op te treden.
De vrees bij dieren.
Het is een bekend feit, dat een plotse-
lingen schrik den mensch volkomen ver
lamt en hem onbekwaam maakt, om een
beweging te maken, een gelnid te geven
zelfs. Datzelfde treft men ook bij diereD
aan. Het is bekend, dat kleine vogeltjes
bij het plotseling te voorschijn komen van
eau slang geheel bewegingloos blijven j
zitten en hnn aanvallers in 't geheel l
geen of maar zwakken tegenstand bieden.
Men kan overigens bijna dagelijks in phy- I
siologische laboratoria dezelfde opmerking
maken konijntjes bijv., die men plotse
ling Bangrijpt en op de snijtafel legt, blij
ven daar eenigen tijd onbeweeglijk als
'bewusteloos liggen en laten toe, dat men
allerlei proeven met hen neemt. Eerst na
eenigen tijd beginnen zij weerstand te
bieden en beproeven te vluchten. Op een
hoogst eenvoudige wijze kan men een
kikvorsch uren lang onbeweeglijk maken.
Pakt men hem een beetje ruw aan, legt men
hem op den rug, en strijkt men hem over den
boik, dan zal hij rustig in de positie
blijveD, waarin men hem neerlegt.
Maar ook grootere dieren zijn onder
worpen aan de verlammende uitwerkingen
van vrees. Een Scandinavische natuur
onderzoeker vertelt van een hoogst inte
ressant middel, om zwanen te vangeD,
hetwelk reeds eeuwen lang in gebrnik is
in het noord-oosten van IJsland. In den
herfst verlateD in den regel de jonge zwa
nen het binnenland en verschijnen ia
groote massa's aan het strand der zee.
Zoodra de aankomst der zwanen is bekend
gemaakt in den omtrek, komt de geheele
bevolking bijeen, met honden en allerlei
muziekinstrumeuteD, en zij flnit, schreeuwt,
slaat op blikken voorwerpen, in een woord,
zij maakt een vreeselijk rumoer. De jonge
zwanen worden daardoor zoo verschrikt,
dat zij van aogst op den grond vallen en
zonder eenige moeite gevangen worden.
Een jeis met hindernis-
sen.
Een dame, die met den trein Berlijc-
Breslan naar Kohlfurt was gereisd, en in
den trein naar Görlitz wilde overstappen,
liet in der haast in den eersten tiein ha
ren hoed liggen. Op de andere zijde van
het perron gekomen, stapte zij, in plaats
nigde Staten is, is sedert eenigen tij4, de
kroesharen met pruiken te bedekkeD. Maar
het grappigste van deze mode is, dat zij
ook overgegaan is op negers, die zoo zwart
als kool zijn, en niet zelden gebeurt het, dat
men ia de straten van St. Loais eened/
armen neger ontmoet met naakte voeten,
echter met een blonde of roods nruik ge-
tooid.
door gasgloei-
Görïitz, in den
werd zij
zij stapte
van in den trein naar
sneltrein naar Berlijn.
Door den conducteur werd zij daarop
opmerkzaam gemaaktzij stapte haastig
uit liet echter haren mantel liggeD.
Gelukkig iü deu rechten trein aangeland,
bemerkte zij haar dubbel verlies en ijlde
eruit, om de verloren voorwerpen te halen,
nadat zij haar reisgoed in den trein naar
Görlitz had neergelegd. Op hetzelfde oo
genbiik vertrok de Berlijnsche trein met
den mantel erin, en toen zij op de andere
perrouzijde kwam, zag zij ook den Bres-
la ner trein wegstoomeo met haren hoed. Eer
zij evenwel, radeloos wat te doen, naar
den trein in de richting Görlitz kon te-
rugkeeren, zette deze zich ook in bewe
ging met haar reisgoed, en liet de dame
op het perron achter.
De kleurlingen van St.
Louis hebben, overtuigd van de waarheid
van het spreekwoord betreffende het was-
schen van den Moor, een ander middel
uitgevonden, om zich zooveel mogelijk met
het witte ras, dat hen beheerscht, gelijk
te stellen.
De mode van de negers in St. Louis,
wier kleur de minst donkere in de Veree-
Brand
licht.
In Berlijn zijn in den laatsten tijd
herhaaldelijk branden voorgekomen bij ge
bruik van gasgloeilicht. En wel, omdat
men, meenendo, dat het geen gevaar ople
vert, die lichten te dicht bij de zoldering
had geplaatst, soms slechts op 5 c.M. af
stand. De politie heeft hiertegen gewaar
schuwd, en aanbevolen, zoo dikwijls het
licht minder dan 1 meter van de zolde
ring verwijderd is, er boven een groot
„schoorsteentje* of dekplaat aan ti bren
gen, die niet aan de zoldering moet be
vestigd tijD, maar öf aan de lamp zelf,
óf vastgemaakt aan den wand.
Zegepraal der logica.
„Vader,* vraagt de weetgierige Emile,
»waarom zijn de palmen zoo iroogj1"
„Opdat de giraffen er van kannen eten,
mijn jongen want waren ze laag, dan
verkeerden de giraffen met haar langen
hals in groote verlegenheid."
„Ja, maar waarom hebben de giraffen
zoo lange halzen
»Om de vruchten van de palmboomen
te kunnen etenwant hadden de giraf
fen 'n korten hals, dan waren ze in nög
grooter verlegenheid.
Hé, Tennis, ben je daar,
hoe gaat het op 't dorp
O, best, dominé. Ik ben blij, dat
ik u nog eens weer zie 1
En hoe gaat 't met deiT nienwêF
dominé
O, dominé, heel best, zéé'n besten
hebben we nog nooit gehad
Een hond als redder. Het
Vaderland verhaalt, hoe een houd aan het
reddingswerk bij het spoorwegongeluk in
Beieren heeft medegeholpen. Toen de
gekwetste passagiers van onder de over
blijfselen der spoorwegwaggons werden
weggehaald, stond een groote, bruine hond
bij een der coupés te hnilen en en te
janken, tot een der aanwezigen hem van
zijn mnilband bevrijdde. Daarna ging het
dier met alle kracht aan het opruimen
van de stukken hout en ijzer, die zijn
meester, een leerling aan de houtvesters-
school te Neuhaus, bedekten. Het bloed
liep het trouwe dier weldra van^beli en
pooten, daar het glas van de gebreken*
ruiten overal verspreid lag. Het bleek na
derhand, dat de meester van den hond
geheel ongedeerd was gebleven. De vreug
de van den hond bij het wederzien was
roerend om te zien.
Ook een weldoener. „Zie je
dien heer daar P Door diens tusschenkomst
is reeds menige traan gedroogd."
„God zegene den weldoener."
„Waarvoor
keu."
V
Hij verkoopt zakdoe- <-
In zijne zelfpijniging zoekt hij geene ver
ontschuldiging voor zich in zijne toenmaals
groote opgewondenheid. „Geen geld, geen
dak boven haar hoofd t" steunt hij.
„Miju God, hoe heb ik ook zoo hardvoch
tig kunnen zijn?*'
Groote zweetdroppels staan hem op bet
voorhoofd als hij er over nadenkt, wat wel
licht haar noodlot is geworden- Hij hoort
zijne moeder over eene oproeping en van
geheime agenten spreken. Dan herinnert
bij zioh den blief, welke juist op dien eer
sten dag aau Ines' adres gezonden werd
hij opent de schrijiufel en legt het gehee-
te pakje in den schoot zijoer moeder.
„Lees," regt hij. „Had ik ze toenmaals
gelezen, zoo hadden xjj mij de geheele waar
heid onthult. Ze zijn van Sybille."
Dan denkt hjj plotseling aan het huis
van oom Ben.
„Daarheen zal ik het eerst mijne schre
den wenden," zegt hij vast besloten.
„Waar zou zij anders kunnen zijn P"
Lady Dermot vergiet eenige tranen bij
het lezen van de brieven.
„Arme Ines," zegt ze, eenig beroaw
gevoelend. „Hoe hebben wij allen haar mis
kend
Tegen middernacht heeft zij reeds aan
eenige harer lieve vrienden geschreven en
aan een elk een waar beeld van de zaak
ontworpen. Eveneens verscheen er in de
voornaamste bladen een groot en uitge
breid bericht over bet romantische voorval,
dat zich in de hooge kringen bad afge
speeld. De vrouw van haar zoon was open
lijk veroordeeld en moest na ook in bet
openbaar in hzar eer worden hersteld, op
dat de wereld den neus niet meer voor haar
zou ophalen.
In dezen nacht wordt ook de kamer van
Ines op het slot Drumaneen ontslotenzij
is sedert dien ongeiuksavond niet meer ge
opend geweest.
Met hijgenden adem staat sir Moritz nu
op den drempel; dan treedt hij zacht naar
binnen, alsof hg verwachtte, het lieve gelaat j
zijner vrouw op de kussens te zullen zien
rusten.
Ach neen, de kamer ruikt dof en koud.
Het bleeke maanlicht schijnt door de neer
gelaten jalouzieëo bij opeot wijd het venster,
om de stralen der maan ongehinderd naar
binnen te laten stroomen.
Alles ligt nog zoo, als hij het in dien nacht
verliet, bare japon ligt nog gereed, evenals
al de andere kleinigheden, weike hem aan
Ines berinneren. Een stuk speelgoed, dat zij
onderweg voor haar kind had gekocht, ligt
op den grond.
Sir Moritz slaat alles gade en zeker, ai
mag Ines veel leed te doorstaan gebad heb
ben, het gelykt niet op de kweliiDg der
zelfverwijten, waaraan bij nu ten prooi
is.
„Mijne vrouw, mijne vionw!" steunt hij,
terwijl hij aan zjjn verloren geluk denkt.
„O, Ines Ines!" Deze in zijn angst uit-
gesiooten Daam wordt door de wanden her
haald en klinkt hem angstwekkend in de
ooren.
Dan denkt hij aan den zoeten, kleinen dooden
baby, aau bet kind, dat lues zoo na aan het
harte lag, en zelis zjjne vrouw zou het nooit
begrijpen, welke pijnen hg dien nacht te dul
den bad.
HOOFDSTUK XXXXV.
De gansche omtrek is in tak en assche.
Wederom rgden de equipages in lange rgen
den zocnigen weg langs. Van buis tot
huis gaan zg, eu buren en kennissen wor
den niet moe, dat buitengewone geval te
besprekeu. Voor eeo ander er aan denken
kan, ryat mevrouw Bryan naar Eivers
niemand dan zg zelve mag daar de bood
schap overbrengen. De verbitterde onde
vrouw heeft een pompadouren costnum aan
getrokken, zoo licht mogelgk van klenr, en
scharlaken roode banden versieren baar muts;
zoo ziet zy er nit als een vogelverscbrikster.
Maar daarover bekommert zg zich niet,
haar hart beeft beboette, hare vroolgkbeid
te niteu, en met groot leedvermaak vervult
zg hare boodschap. Het is een waar ge
not haar te zien, wanneer zg zoo voor zich
,De russische stad Smor-
gou is geheel iu de asch gelegd. Groote
voorraden vlas en koren zijn verbrand.
Rijkdom kan ik je niet
aanbieden, Marie, zei de minnaar. Waf
ik in mijne hersens heb, is het eenige
vermogen, dat ik bezit.
Och, Henri, antwoordde zijne uit
verkorene, als je zoo slecht af bent, vrees
ik, dat papa nooit zijne toestemming zal
geven.
been laebtwie zen bet op dit oogenbiik
voor mogelgk boaden, dat dit dezelide ou
de dame is, die lues de ongelukkige gesohie-
denis harer jeugd vertelde
Mevrouw Blake is thuis eu luistert, alsof zg,
evenals de vrouw van Lot, in een zoutpilaar
veranderd was, naar bet bericht van deze alge
meen ontzettende dwaÜDg, waaraan ook zg
zich in booge mate heelt schuldig gemaakt.
Als zy den scbrik beeit overwonnen, krult een
troisch lachje hare lippen.
„Ik zal het gelooveu, wanneer ik de beide
zusters bg elkander zie," zegt ze, van op
gewondenheid bevend, waarop mevrouw
Bryan baar de verzekering geelt, dat tg dit
genoegen over korten tyd zal kunneD ge
nieten, daar kolonel Bryan bet plan heett,
met zyne vrouw naar het slot Bryan te
komen. J
„Ge ziet, mgn lieve, dat kan nu; zyt»
oom is gestorven en heeft hem alles na
gelaten, en zoodoende is het ook niet langer
noodig, dat hy zgn huwelgk geheim houdt."
Mevrouw Blake wordt doodsbleek eu laebt i
zenuwachtigjes.
„Hoe goed, dat Flora sir Moritz'aanzoek
niet aangenomen heett 1" merkt zg na een
oogenbiik op.
„Zeer goed van Flora," zegt dpL qo-
de dame boosaardig, eu hare roode linten**
van de muts wapperen, zoo schudt zii van
het lachen
In het volgende cogenblik wordt de bel
gednehl overgehaald Mevrouw Blake heeft
eeD zenuwaanval gekregen.
„Een kleine schrik, myn waarde," zegt
mevrouw Biyan, tot het doodsbleeke gelaat
van Flora opziende. „Besprenkel uwe mama
met koud water en raadt tiaar aan, niet ia Él
bet cpenbaar te vertellen, dat gy uw vriend
Moritz den bons gegeven hebt." 1
Flora hoort, btgrypt, maar zegt niets. 1
Nu rolt de equipage van de oude mevrouwjf
Bryan naar het slot Drumaneen. Laifc-J t
Bryan moet haar vriendin feliciteeren ot corin ir
doieeren, zooals de omsiandighedeio' dat*" JT.
scben.
De weduwe Dermot gaat evenwel in haar N
bart reeds rechtstreeks op het doei Jos.
1 Geheel gekleed, als voor teue dergelijke ge-
Pé'