Zondag 12 September 1897, 41ste Jaargang ITo. 3233. C L Het Raadhuis van BARSINGERHORN. Zonder Hart. BIJVOEGSEL. Binnenlandsch Nieuws. Gemengd Nieuws. I Onder al wat te Barsingerhorn tegen de kermis extra opgeknapt voor den dag gekomen is, behoort ook het raadhuis der gemeente. Eo, mag men er wel bij voegen, geen gebouw heeft meer be kijks gehad van de dorpelingen met hun ne gasten, dan dat. Natuurlijk heeft de herstelling van het raadhuis niets te maken gehad met de gewone schakerij voor de kermisslechts het toeval heeft gewild, dat met de ker mis het steigerwerk voor den raadhuisge vel kon worden weggenomen. Niets, wat men al jaren en jaren aan bet oude gebouw heeft gekend, is er van weggenomen, dan alleen de groote, groene zonneblinden langs de rameD, die toch nooit gesloten werden, en den gevel eer der ontsierden dan versierden. Maar alles is schoongemaakt, vernieuwd, ingevoegd en opgeverfd, z66 goed, dat nog dagelijks vele voorbijgangers er nair opkijken, alsof zij willan zeggen 't Is toch mooi't Is vreemd, dat mij dat nooit opgevallen is, 't moet toch altijd zoo geweest ziju En een voorbijganger, die meer bekend is met de bouwkunst en eenige studie hetft gemaakt van bouwstijl uit vroegeren en lateren tijd, zou mis schien vragen hoe komt dat aardige din getje hier verdwaald in een gewoon boe rendorp 't Is bepaald eenig, uren in den omtrek 1 Of het raadhuis van Barsingerhorn dan zooveel moois of zooveel merkwaardigs aan zich heeft Dat moet wel zoo zijn. Immers, het is meermalen opgenomen en in teckenirg gebracht en komt als zoo danig voor in de beschrijving van Noord- Hollandsche OudhedeD, uitgegeven van wege het Koninklijk Oudheidkundig Ge nootschap te Amsterdam. Aan den wensch van dit Genootschep, n. 1. de instandhou ding van gebouwen, die belangrijk zijn voor de kennis van het leven van ods Voorgeslacht, aal het Gemeentebestuur van Barsingerhorn bij de jongste restauratie van het Raadhuis dan ook zeer zeker ge heel hebben voldaan. Bovendien blijkt uit eene vergelijking met andere vermaarde oude gebouwen uit ons laDd, dat het Raadhuis, afkomstig uit het begin der 17de eeuw, op kleine schaal al de kenmerken van den echten oud-hollandschen bouwstijl zuiver aan toont. Zooals men het kent, is het een kort, hoog gebouw, met een steil pannendak. De lange zijde is naar den weg gekeerd en de korte zijden zijn tot de nok u't opgemetseld, zonder in het oog loopende versiering. De voorzijde van het Raadhuis is zoo ingericht, dat zij een grootschen indruk geeft en, hoe eenvoudig ook, den goeden smaak bevredigen moet. Midden in deze langere voorzijde is de deur, die men bereikt met een voorge bouwde, breede, hooge stoep, met opgang naar beide zijden. Deze stoep is van hardsteen, eenige jaren geleden vernieuwd, waarbij de eenvoudige ijzeren leuning ver vangen is door meer modern hekwerk. Ter wederzijden van de deur is een raam, evenals de deur van zeer gewouen vorm. Boven ramen en deur zijn ontlas- tingsbogen aangebracht en de kanten van het muurwerk om raam- en deurkozijnen en de bogen zijn zorgvuldig gegroefd en afgerond. 8ommigen meenen uit dien boogvorm te mogen opmaken, dat daarin vroeger ook boogvormige raam- en deurkozijnen zijn geplaatst geweest. Dit is niet juist. Aan de stadhuizen van Delft, Yeere, Bolsward en Franeker en andere bekende oude ge bouwen uit dien tijd vindt men nog al tijd vierkante ramen en deuren oDder de onllastingebogen. Er schuilt dan ook iets ar.ders achter. Die bogen zijn bestemd om de drukking van de steenmassa van die ouderwetsche hooge gevels te verdeelen over de dammen of muurvakken tusschen de koaijnen en die kozijnen zelve daardoor te ontlasten vandaar den naamontlastingsbogen. De ruimte tusschen die bogen en de kozijnen is aan oude gebouwen vaak rijk ver sierd met beeld- en ornamentwerk. In on zen tijd wordt dit op meer bescheiden wijze nagevolgd, door het regelmatig rang schikken van steenlagen in verschillende richting of het aanbrengen van gekleurde tegels. Doch keeren wij tot ons raadhuis terug. Om ramen en deuren in de ontlastings bogen zijn de lagen baKsteen regelmatig afgewisseld met vierkante blokken zand- of bergsteen. Deze muurversiering is ook aangebracht langs de opstaande kanten van den voormuur en in de ontlastings bogen boven de ramen vau den zijgevel. De afwisseling van rooden baksteen met de lichtgrauwe zandsteenblokken wordt aangenomen als een bepaald kenmerk van den oud-hollandschen bouwstijl. In Enk huizen, Haarlem, Dordrecht en andere oude steden zijn tal van woonhuizen uit vroegeren tijd, wier gevels uit dit ge mengd bouwmateriaal zijn opgetrokken. Boven den ingang van het Raadhuis, uit het midden van den voormaur, heeft men een topgevel opgetrokken, die tot boven het dak rijst. Als bijna alle top gevels uit den ouden tijd, is hij tegelijk een trapgevel. Daar de topgevel niet de geheele leng te zijde van den muur kan beslaan, is aan elke zijde van den gevel, ter hoogte van de gootlijst, op den muur eene balus trade geplaatst, bestaande uit eenvoudig versierde kolommen. Hierdoor wordt het zichtbare hooge dak als het ware verbor gen. Aan de stadhuizen van Leiden, Delft en Bolswird, aan het Huis met de Hoofden te Amsterdam en het Gemeentelandshuis te Delft vindt men soortgelijke balustrades voor het dak geplaatst. De boven- en onderplaat van de balas- strade aan het Raadhuis zijn in zandsteen over de geheele breedte van den gevel doorgetrokken en vormen zoo horizontale banden. "De verdeeling van hoogopgaande gevels door lagen van lichter gekleurden steen of zoogenaamd liggend lijstweik, over de ge heele breedte, is alsmede een algemeen kenmerk van oudeö stijl. Om een paar bekende gebouwen te noemen men vindt deze versiering toegepast aan de Yleeschhal te Haarlem en tan de Waag te Alkmaar. De versiering door horizontale banden heeft ook wel degelijk recht van bestaan. Het is toch een bekend verschijnsel, dat het gezicht zich leal leiden, men zou kunnen zeggen verleiden door sterk uitkomende lijnen. Het oog wil die lijnen volgen. Om nu die forsohe topgevels niet onevenredig hoog te doen schijnen, heeft men door die liggende banden het gezicht zoeken af te leiden van de hoogterichting. Het gaat hiermee als met andere zaken, waarbij het aankomt op „mooi staan4 of FEUILLETON. In de gouden Septembermaand beeft zich in het westelijk hoogland een gelukkig ge zelschap verzameld- Kolonel Bryan huurde voor het einde van de ho&nderjacht en de herfstvischvangst eene woning, waarin hij, met zga vrouw en zoon, ook nog sir Moritz, diens vroaw ea Alice BUke, zoowel als mijnheer Ker, herbergde. Zij wilden eenige vroolijke weken temidden van de grootsche natnnr van meer en bergen, met het genrige, purperen heidekruid, doorbrengen. Ines herinnert dit oponthoud aan de eerste zalige dagen van haren echt, toen zi) met Moritz in een helder bergbeekje forellen zat te vaugen en zich tasschen die hooge bergen, en in die diepe eenzaamheid zoo gelukkig gevoelde. Ook nu is eg gelukkig, behalve de oogenblikken, dat eg onder den indruk verkeert van hetgeen gebeurd is. Op dit oogenblik heeft zij het voorgevallene ver geten. Bij de lange wandelingen en tochten heeft zij iedere droefenis van zich afgeschud en geeft zich, vol bigde verwachting en ver trouwen, aan het genot van het oogenblik over. En Alice is eveneens gelukkiger met hare rusiige, kalme liefde, dan zjj ooit met Jim Lesroy is geweest. Hare oogen staan niet meer somberzij rast in de liefde van een braaf, trouw hart, en wellicht zal zij in de jaren, die nog komen, in staat zijn, te zeggen„John, mijn John, mijne tegen woordige liefde is toch grooter, dan die andere." Kolonel Bryan zal zich nooit geheel kun nen vergeven, dat hij de eigenlijke oorzaak is van zoovele ellendige, kommervolle dagen. Zoodra Ines' oogen trearig rondom zich zien, wordt hij ernstig en zijn geweten doet hem de bitterste verwijtingen. Hoe gelukkig was lues nn wellicht in het bezit van haar lieven jon gen geweest. Hoeveel harteleed was er niet voor zijne vrouw bespaard gebleven, als hij recht schapen en als eerlijk man gehandeld had. Trots dat alles vereenigt toch een innige vriendschapsband hen allen. Het verleden is voorbij en wat daarbij is voorgevallen is vergeven en de wonderbaarlgke genees kracht van den nimmer rnstenden tijd zal bet wellicht spoedig doen vergeten, of ten minste de scherpste pijn ervan wegnemen. Er aan herinnerd worden zij allen zoo min mogelijk, want zij zijn overeengekomen, dien tgd van tranen en lijden nimmer meer op te noemen. Het is een wild-stormachtige middag dichte wolkenmassa's jagen langs den hemel en een zware nevel hangt over bergen en meer. Door den nevel heen, kan men de golven hnizenhoog zien steigeren en met kraeht tegen de rotsen zien slaan. Ines ziet aDgstig door bet venster naar buiten, waar de elementen han geweldige boosheid bot vieren. „Ik wenschte, dat Moritz maar thuis was," zegt zij, terwijl het hnis op de grondvesten siddert. „Hoe plotseling is dat onweder losgebarsten." Het is een warm, vertrouwelijk, klein vertrek, waarin de drie dames zich bevinden. Zachte tapijten op den grond, jacht trofeeën aan den wand en andere snuisterijen maken de eenvoudige versiering van de kamer uit, en heerlijk is het uitzicht. Ines staat onafgebroken voor het venster en baar angstig oog blijft in peinzende ver wachting op den weg gevestigd. Sybille en Alice staan dicbt nevens haar en doen hetzelfde. „Daar komen de visschersroept Ines eindelijk uit, als kolonel Bryan en mijnheer Ker, met viscbhengel en andere onmisbare zaken gewapend, op huis aankomen. Ver volgens voegt zjj er aan toe: „Wanneer Moritz nu maar niet met die ontzettende boot nit roeien was gegaan." Zi) snellen alle drie naar de deurSybille echter is lachend en juichend het eerst buiten en onderzoekt als huisvrouw dadelijk de korven. „niet staan4. De kamerbehanger weet wel, dat in een vertrek, dat laag van ver dieping is, een behangsel met opgaande stre pen goed stsat en een met liggende stre pen volstrekt niet. Aan het Raadhuis te Barsingerhorn vindt men tasschen de dwarsbanden in den gevel nog bijzondere versieringen ge- i plaatst, en wel aan eiken kant tegen de balustrade een leeuwenkop met geopenden muil, in hoog relief, uit steen gebeiteld, en in het midden boven de denr een wa penschild, in steen gehouwen. Dit schild vertoonde eertijds het familiewapen van Heer Johan van Scagen, van Beieren, vrij heer tot Scagen, Barsingerhoorn, enz., althans het is hetzelfde wapenschild,dat voor kwam aan de voeten van het beeld van ge noemden Heer op de graftombe in de vroege re Hervormde kerk van Schagen, waarin zoo vele voortbrengselen van kunst in hont- snij- en beeldhouwwerk door den noodlotti- gen brand voor immer zijn verloten ge gaan. Op het schild aan het Raadhuis zijn door den tijd de figuren (staande leeuwen in de kleine en schuine ruiten in de groote vierkante vakken) onkenbaar ge worden, maar de vakverdeeling geeft nog duidelijk het wapen der Hertogen van Beieren aan. Het schild is gedekt door een gekroonden helm met pluimbos, ge lijk aan dien op genoemde graftombe. Onmiddellijk boven den tweeden dwars- band in den Raadhuisgevel bevinden zich esn gesloten zoldervenster met aan iedere zij-Ie een smal hoog raampje, van elkander gescheiden door muurvakken en ook we der voorzien van ontlastingsbogen en af wisselende blokken zandsteen, gelijk aan de benedenramen. De trappen ter wederzijden aan den ge vel zijn gedekt met een gerande plaat van zandsteea eu de opgang tusschen de trappen heeft regelmatig in het midden een blok zandsteen. De geveltop is gedekt door een steen, die eenvoudig, doch sierlijk uitgehouwen, en geprofileerd is en uit welks midden, op een voetstuk, het beeld der Gerech tigheid zich verheft. Zooals men weet, is dit het beeld der grieksche godin Themis, de godin van wettelijke orde en rechtsbe- deeling. Zij werd voorgesteld als eene vrouw, geblinddoekt, met eene weegschaal in de linker- en een opgeheven zwaard in de rechterhand. De beteekenis dezer zinnebeeldige voorstelling laat zich bij eeuig nadenken gemakkelijk verklaren. Aan de Raadhuizen van Schagen en Ondorp komt hetzelfde beeld voor. Midden uit het dak van het Raadhuis rijst een houten toren op, waarin een uur werk en eene klok, gegoten in het jaar 1659. De toren heeft een omgsng en daarboven een» achtkantige, opengewerkte spits, siitloopende in bogen, die een peer vormig samenstel uitmaken. Deze vorm V3n torenspits komt alweder in hoofdzaak overeen met dien van den to ren aan de vroegere Hervormde Kerk van Schagen. Men vindt hem nog aan de kerktorens te Mudemblik en Hoorn, aan den Waagtoren van Alkmaar, aan de Stadhuistorens van Franeker, Bolsward en 's-Gravenhage en aan den Mnnttoren te Amsterdam. Geeft zoo het Raadhuis van Barsinger horn, zij het dan ook in bescheiden om vang, in zijn uiterlijk voorkomen een beeld van den zuiver oud—hollandschen bouw stijl en is het als zoodanig in zijne echt heid werkelijk een sieraad voor de ge meente, het innerlijke beantwoordt niet het minst aan de verwachting, die men er van zou kunnen koesteren. In de raadkamer, waar thans een raam op het zuiden staat, moet vroeger een schoorsteen of schouw geweest zijn, die tegen de zoldering eindigde aan een dwars balk of raveling. Aan dezen balk vindt men een weinig snijwerk en draronderAnno 1682. Met nog eenige geprofileerde balk- stukken is die raveÜDg het eenige binnen het Raadhuis, dat wijst op een tijd van voor eenwen. Oud archief is op het Raadhuis niet meer aanwezig. Bestond er dat, dat zou er wellicht betrekkelijk dit antieke gebouw nog meer te zeggen zijn. Ongetwijfeld toch heeft het oude »Recht" van Barsin gerhorn zijne geschiedenis, zoo goed als elk ander openbaar gebouw, binnen welks muren de beraadslagingen der Overheden werden gehouden in een tijdperk van al thans twee honderd vijf en zeventig jaren. Wie er ia dien tijd de hooge stoep van het Raadhais al zijn op- en afgegaan, en waarom, en hoe Laat ons het er voor houden, dat het goed is, dat Themis daarboven, onder wier oogen dat alles passeerde, een blind doek draagt en zwijgt. En laat ons wen- schen, dat zij nog langen tijd van baar verheven standpunt zwaard en weegschaal hoog houde, als teekenen van waarschu wing en waarborg beide, voor de burgerij van Barsingerhorn I Vergadering van den Raad der gemeente „Wieringen,4 ge houden op dinsdag 7 September 1897, des namiddags ten 2 ure. Voorzitter de Edel Achtbare heer L. C. Rol ff. Aanwezig alle leden. De voorzitter opent de vergadering en verzoekt den secretaris, den heer Poel, de notulen der vorige vergadering te willen lezen, welke onveranderd worden goedge keurd. Hierna worden rioor de Bieuwgekozen leden de bij de wet vereieohte eeden in handen van den voorzitter afgelegd. Ie. Wordt mededeeling gedaan, dat Mej. A. Zwiep de benoeming als verlos kundige aanneemt en op 15 September in fanctie zal treden. 2e. Was ingekomen een schrijven van den Miuister van Financiën, vermeldende het bedrag der kwade posten op de grond- en personeele belasting, bedra gende f 23,425. Voor kennisgeving aan genomen. Se. Was ingekomen een schrijven van den heer Oireenbehelzende de mededee ling, dat de heer Oireen als Wethouder bedankt. Voor kennisgeving aangenomen. 4e. Geschiedt de benoeming van twee Wethouders, een in de plaats van den heer Motterten een in de plaats van den heer Oireen. Bij stemming verkre gen de heerenP. Kunt twee stemmen, P. Luijt 1, P. lijeen 1 ,J.Jl. lijeen 2 en V. Reijllok 1. Herstemming tusschen de heeren P. Kuul eD J. Jl. Tijeen. De heer Tijten verwierf 4 stemmen en de heer Kunt 3 stemmen, alzoo in de plaats van den heer Mostert gekozen de heer J. Jl. Tj- ten. Hierna volgt de benoeming van den Wethouder in de plaats van den heer Oireen. Uitgebracht werden op de heeren F. Reij llok 3 stemmeD, P. Kunt 2, P. Kroon eu P. Luijt 1, dns herst. tusschen de hee ren Reijllok en Kuut. Bij de herst. ver kreeg de heer Reijllok 4 stemmen en de heer P. Kuut 3 stemmen, alzoo gekozen de heer V. Reijllok. Beide heeren namen hunne benoeming aan. 5e. Een schrijven van h.h. Ged. Sta „Moritz ia nog niet terng," zegt Ines nu tot de naar hoia gekeerden, terwijl sjj met bangen blik de onstuimige zee gadeslaat. Sir Moritz voer dien morgen in een kleine zeilboot nit, het was snik een heerlijke morgen en eerst in de laatste uren was het zeer stormachtig geworden. Kolonel Bryan, die bezig was.de lorellen in zgn korf te tellen, houdt met die besig- heid op. „Moritz nog niet terng f* vraagt bij ver schrikt. „Kom, laten wij dan naar het strand gaan, mijnheer Ker, dan kunnen wij eens naar hem uitkijken." „Ik ga medo," zegt Ines vastbesloten, terwijl haar hart van angst ineenkrimpt. „Ik wenschte, dat ik hem vanmorgen ver gezeld had." Yanat het strand was evenwel niets anders te zien dan de witte kruinen der golveD, welke ieder oogenblik hooger gingen en telkens met grooter kracht tegen de rotsen nit elkander spatten. Vergeefs wordt met groote inspanning den horizon langs ge tuurd, nergeps een zeil, nergens een boot te zien, en de regen slaat hen in bet gelaat, terwijl de duisternis met reuzenschreden toeneemt. Ook de storm schijnt met ieder oogenblik heftiger te worden. Kolonel Bryan en mjjn- heer Ker wisselen bezorgde blikken en zien telkens en telkens naar het woelige meer. „Hij zal nu niet lang meer wegblijven," troosten zij op vriendelijken toonvervol gens keeren zij met Ines huiswaarts. Sybille heeft intasschen een beider vaar laten aanmakeD, want „Morits mocht eens koud en doornat zijn." De flikkerende vlam men geven de kleine kamer nu juist geen vroolijker aanzien. De schemering sinkt tel kens dieper en nog is hij er niet. Elk der aanwezigen geeft zich moeite, zgn angst te verbergen en er zooveel mogelijk onbevangen uit te zien Ines echter wordt bij iedere vlaag bleeker en bieeker. Het eten staat onaangeroerd op tafel, vandaag schynt niemand trek in de heerlij ke forellen te hebben, niets dan Moritz houdt hunne gedachten bezig. „Wij kunnen te gelijk het avondeten ge ten, vermeldende de goedkeuring der door de gemeente geheven opcenten op de Hoofd som der pers. Belasting. B. W. stellen voor, om nu in de plaats 26 opcenten 50 opc- te vorderen, met het oog op de herz. der pers. wet. Aldus goedgekeurd. 6e. Wordt mededeeling gedaan, dat de rekening over 1896 opnieuw door den raad zal moeten worden vastgesteld en eene kleine verandering zal moeten plaats hebben. Wordt goedgevonden. 7e. Aan de orde isde benoeming van een Ambtenaar voor den Bnrg. Stand. Tot stemming overgaande, verkregen de heeren V. Reijllok 1, P. Kuul 2, J. lijeen 3 en P. Luijt 1 stem. Herst. tusschen de heeren: P. Kuut en J. Ijsen. De heer Kuut verkreeg 4 stemmen en de heer lijten 3, alzoo benoemd de heer P. Kuut, welke bereid was, de benoeming aan te nemen. 8e. Voorzitter deelt mede, dat de levering van grint voor den Westerlan- derweg is aangenomen door den heer C. Atjes voor f 2.70 per M*., en dat het on derhoudswerk aan den hoofdweg is aan genomen door den heer S. Smit, voor f 72.50. De voorzitter geeft den raad in overwe ging, om den wegwerker Knol te ont slaan, doch de raad is van meening, dit eerst aan Knol ts vertellen en dan bij eene volgende vergadering de zaak verder te bespreken. Verder deelt de voorzitter mee, nog een schrijven te hebben ontvangen van den heer Renkes, van Texel, waarin werd ver zocht, om aan den opzichter van den wier- handel te Texel eene gratificatie te ver- leenen. Afwijzend beschikt. Voor stemden de heeren Oireen en J. lijten. Rondvraag De heer Tijten vestigt de aandacht op de onderwijzerswoning te Westerland, wel ke aan eenige reparatie onderhevig is. Voorzitter belooft een onderzoek. Da heer Oireen is van meening, dat de slooteu om de eigendommen der ge meente weder moeten worden gereinigd. De Burgemeester stelt voor, om dit werk publiek aan te besteden. Daartoe wordt besloten. De heer Koorn vraagt, of op den nieuw gemaakten put in de Leg niet een deksel gemaakt moet worden, daar 't nn wel wat gevaarlijk is voor de aldaar weidende beesten. Voorzitter belooft, hierin te zul len voorzien, Niets meer te behandelen zijnde, slnit de voorzitter de vergadering. 1 Nog een enkelen blik in den hoogen spiegel, die van den vloer reikte tot aan het plafond en haar gestalte weerkaatste in het elegante toilet en toen naar beneden, naar den echtgenoot, die daar ongeduldig wachtte. Een schitterend gezelschap was reeds bij een in de zalen vau den president toen de baron binnenkwam met zijne schoone echtgenoote. Een aantal dwepende bewon deraars omringde terstond de jonge vrouw, om een blik uit deze mooie oogen, een vrien delijken glimlach van dezen kleinen mond te verwarven. Maar dat hadden velen, zeer velen reeds tevergeefs beproefd. Koud, als marmer, bleef het mooie gelaat steeds zich zelf gelijk. Schouderophalend had men zich toen geschikt in het onvermij delijke, en begrepen, dat zij „geen hart" had. De noodzakelijke begroetingen waren voorbijongemerkt had de jonge vrouw zich teruggetrokken in een diepe venster nis, vanwaar zij het geheele gezelschap bruiken, als Moritz er bij is," zegt Sybille en geeft orders, dat alles warm gehouden moet worden. Haar stem beeft, hare leden sidderen, trots baar inspanning, om meeste res te blijven over hare opgewondenheid, on niemand waagt het Ines aan te sien. „Kannen wij niets doen F* duistert Ali as John Ker toe; in plaats van een ant woord te geven, omvat hg met vasten druk baar hand. „Het is ver schrikkelijk, hier te moeten zitten wachten eu niets te kannen doen," zegt zij, naar Ines zieode, die, met haar gelaat tegen de raiten gedrukt, onafgebroken naar buiten staart. „Het is reeds zoo donker, dat ik bijna niets meer kan onderscheiden," daarna is het weder stil. Kolonel Bryan en John Ker gaan andermaal naar het strand. Io de kleioe kamer heerscht een bang zwijgen, hetwelk slechts door de opmerkingen van Sybille's jongen ooderbrokeD wordt, die sich maar in het geheel Diet begrijpen kan, waarom de avond zoo trenrig en stil voor bijgaat, „Kom, ga Daar bed mijn lieve" zegt Sy bille tegen hem, ik zal met u bidden." Het kleine slaapkamertje van den jongen is er naast aan gelegen, en het gebed van bet kind is duidelijk hoorbaar- „Ik smeek u, lieve God, zegen oom Moritz en breng hem strakg weer gezond naar huis," voegt de kleine er oit zichzelf aan toe. „Amenl" fluistert Inss, door eene plotse linge vrees bevangen, „wat er wel gebeord mag zijn F Alice," zegt zij, „ik kan hier niets meer zien en ben ook Diet meer in staat om te denken. Ik ga weder naar het strand. Wellicht is hij intasschen reeds geland." „Ik zal u vergezellen. Wacht, ik zal da delijk onze mantels halen," antwoordt Alice doodsbleek. Zorgvuldig ingebakerd, gaan zij naar het strand. De golven rollen en bulderen nog even erg. Mijnheer Ker treedt baar met een be zorgd gelaat tegemoet. Vriendelijk zegt bij tegen Ines „Lieve lady Dermot, ga uit dien regen en wind vandaan nw man zal ergens wel een kon overzien. Daar wat was dat f Tril lend stennde zy met de hand op de ven- s'erbank met wijd geopende oogen staar- de zij naar de fluweelen portière, die ge- opend was en zich weer had gesloten, en haar gelaat drnkte angst nit, alsof zfi 'f daar een vreeselijk geraamte zsg, in p!aats '?n van de gestalte vsn een jongen man met een belangwekkenden kunzteuaarskop °P Was het een droom Was het werkelijk- heid 3 Hoe kwam hij hier, de jonge kun stenaar, wieDs raam met geestdrift werd genoemd? Waarom kruiste hij voor den tweeden keer haar pad?— En nn gleed zijn vluchtige blik langs de vensterni», en, zij bemerkte het aan zijn plotseling verbleeken nn had hij haar herkend... Bedwelmend was de geur der oranje- boomen, der azalea's in den heerlijken win tertuin het gedempte licht van geklenr- t de ballons schemerde heen door het groen der palmende bekoorlijke barones, die tasschen de bloeiende azalea's stond, ge. leek de beheerscheres van dit tooverrijk, J De witte bloesems raakten haar donkere lokken aanhet matte licht fonkelde in de zijde van haar licht gewaad Aan haar voeten knielde de jonge kunstenaar en woorden vol gloed drocgeD in haar 1 oor: jfThérèse, een vijandelijk? demoT""- maakte mij krankzinnig, toen ik in gloeien- i den hartstocht gehoor gaf aan de in- i blazingen der jaloezie, aan den laster, dien men tegen u uitstrooide! Ik meende zo^'ng gemakkelijk zonder u te knnnen leven, ik.'Ün zocht mijn geink in de wereld van het genotVergeefsIn mijn hart was q uw beeld en ik kon het er niet uitruk- i kenEn nu brengt het lot mij weer i met n in aanraking, nn zeg ik tot jef Je bemint je echtgenoot niet ik, weet het 1 O, Kom met mij, laat mij boeten voor mijne te groote liefde, voor wat ik aan n heb bedreven !4 Als in een droom stond de bedwelmend was de geur der bloemen, bedwelmend waren die vurige woorden, de blik uit zijne oogen, geheel zijn tegenwoordigheid. Krachtig vlamde de vroegere, met moeite in toom gehou den hartstocht weer in haar op, een waan zinnig verlangen beving haar, om den geliefde aan het hart te drnkken, hem te volgen, overal heen Een vreeselijke strijd werd er gestreden in het hart der jonge vrouw, zij kon niet tot een besluit komen. Op dit oogenblik viel in een kamer daarnaast kletterend een glas op den grond, en een overmoedige stem citeerde met een komische verheffingffGeluk en glas breekt even ras 1" Plotseling richtte de jonge vrouw zich q op. Dit was een woord van waars^lia^ wing, dat te rechter tijd kwam. Die zin, tyj] in scherts uitgesproken, bevatte een ont- .- zettende waarheid. Evenals het glas was ook haar geluk verbrijzeld, in duizend stuk ken, en nooit weer kon het worden saam- gevoegd tot een geheel, tenzij door een groote misdaad. Daarbinnen was de man, die onbepaald vertrouwen in haar stelde, en voor haar stond hij, wiens geloof in haar zoo gemakkelijk aan 'tp wankelen was te breogeD, die zich c'oeL belachelijke aantijgingen van haar had al e gewend... Haar handen gleden weg van 3 haar gelaat... Niet tevergeefs had zij ge- - leerd, jaren achtereeD, om zich te be- s heerschen, geleerd, de smarten harer ziel te verbergen achter een masker van kou de strakheid. Zij haalde diep adem, toen ging zij heen, zonder een woord te zeggeD, wankelend, maar met hoog opgerichten hoofde Reeds had het lang middernacht ge slagen. Onder de vroolijke gasten stond schuilplaats gevonden hebben, bij is onmo gelijk hier kunnen landen. Een paar nar hier vandaan is een kleine bocht, daar zal hij wel zijn heengegaan. Kolonel Bryan ging er reeds been, om daar eens te eieu, en ik was juist vau plaD, u dat mede te deelen." lues wendt zich afzij waagt en kan ook niet haar vree» onder woorden brengen. „De hemel geve hem mg weder!" smeekt zij, bijna onbewust het ascbbleek gelaat naar het meer wendend. „Kom," fluistert Alice met tranen in de oogen. „We kunnen slechts wachten en den bemei om zijne redding bidden. Kom, ga mede." Doch de bleeke morgenschemering vindt de vrouwen nog angstig wachtend en bid dend bijeen. De eerste zonnestraal valt op een rustige, groene watervlakte de we reld is frisch en lief na den storm van gister. Sir Moritz is nog niet teruggekeerd. Den ganschen langen nacht door heeit zijoe vrouw gehoopt en ook nu j^og kijken hare oogen bij elke beweging, die de deur maakt, hoopvol in die richting. De kleine, liefeljjk mond is gesloten, zij zit voor het raam en staart naar baiteo. Zij denkt aan den ochtend van gister, waarop zg hem naar het strand heeft gebracht, en daar heeft bij haar zoo gekust, zoo hartelijk goeden dag gewenscht; zij denkt aan het vaarwel, het geen hij baar nit de boot nog heeft toege wuifd, „O, had ik hem maar vergezeld!" steunt zij in hartstochtelijke smart. „Dan bad ik met hem kannen sterven." Het was een lange, ontzettende nacht, een nacht van vrees en gejaagde spanning en no, nu het daglicht over de wereld stroomt, na zegt geen enkele mond esn troostwoord- Grootsch stjjgt de zon hoogerzij giet ha re stralen nit over het heidekruid, dat zieh onder de aanraking ervan donkerder kleurt, evenals de rose wangetjes van de meisjes bij den eersten kas van haar minnaar; de groene golven glinsteren als met diamanten bezaaid. Hoe verhoogd zou zij gister over l cl IS er- >r n a .m „on- J zulk een heerlijken dag zgn geweest. Door de kleine, witte teundeur komt John Ker binnen stappen. Wellicht verblindt hem l het scherpe schijnsel van de zon, want hg houdt zijn hand voor de oogen. Alice's hart staat een oogenblik stil, vervolgens klopt het met heftige slagen baar tegen de l keel op. Zij gaat haar verloofde te ge- r moet. t „Wat brengt gij voor bericht, John F* vraagt zij toonloos. Ken minuut verloopt er, eer hij in staat is te antwoorden. Zg hebben het huis bereikt en staan samen voor de denr. p „Iemand moet het Ines voorzichtig raee- deeien," zegt John Ker, zoo zacht en on- 9 duidelijk, dat Alice hem nauwelgks verstaan kan. Ines komt juist de trap af, als Alice in traDen uitbreekt en John Ker, die over e haar schouder in bet gelaat van Ines ziet, weet, dat zg zgne woorden geboord en be grepen beeft. Niemand behoelt haar meer 3 die vreeselijke boodschap te brengeD. Een ontzettende seconde volgt, een oogenblik e ziet zg hem strak aan, dan gaat zg bleek en sprakeloos de trap weder op. Buiten schijnt de zon helder en vroolgk en tegen het strand ligt half verbryzeld de kleine boot, in welke sir Moritz gisteren 300 vroolgk uit varen ging. Twee uren smart om het verlies van baar geliefden echtgenoot, twee uren het be- wusizija in zich omdragende, dat haar man docd is, het schgnt kort, maar het is voor die gene, die het lgden heeit te doorstaan, een -ui« ware marteling. brief Ints ligt met bet gelaat naar den wauusvon- gekeerdzg weent niet, zg steunt nie-sseerd Zulk een smart berooft iemand van hoe en zinnen. Hg, de aangebeden afgod vdat haar hart, hij, die gisteren nog zoo vrook g„ ,n en geiODd en nu De warme, schitterende zoddc dringt dietvou-,61' door in het heidekruid en doet de vruchm ii60 aan de boomen rijpen- De zachte wi n' speelt met de gordgntn aan hei v»r.si. r-i*. "ï"1 lues en streelt de lokken van haar diep in T' de kussens verborgen gezichtje. DnidelK^ verneemt men bet slaan en klotsen de'is d «i onged gn. «Dj. N r t i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 5