Zondag 12 September 1897,
41ste Jaargang ITo. 3233.
C
L
Het Raadhuis van
BARSINGERHORN.
Zonder Hart.
BIJVOEGSEL.
Binnenlandsch Nieuws.
Gemengd Nieuws.
I
Onder al wat te Barsingerhorn tegen
de kermis extra opgeknapt voor den dag
gekomen is, behoort ook het raadhuis der
gemeente. Eo, mag men er wel bij
voegen, geen gebouw heeft meer be
kijks gehad van de dorpelingen met hun
ne gasten, dan dat.
Natuurlijk heeft de herstelling van het
raadhuis niets te maken gehad met de
gewone schakerij voor de kermisslechts
het toeval heeft gewild, dat met de ker
mis het steigerwerk voor den raadhuisge
vel kon worden weggenomen.
Niets, wat men al jaren en jaren aan
bet oude gebouw heeft gekend, is er van
weggenomen, dan alleen de groote, groene
zonneblinden langs de rameD, die toch
nooit gesloten werden, en den gevel eer
der ontsierden dan versierden.
Maar alles is schoongemaakt, vernieuwd,
ingevoegd en opgeverfd, z66 goed, dat
nog dagelijks vele voorbijgangers er nair
opkijken, alsof zij willan zeggen 't Is
toch mooi't Is vreemd, dat mij dat
nooit opgevallen is, 't moet toch altijd
zoo geweest ziju En een voorbijganger,
die meer bekend is met de bouwkunst en
eenige studie hetft gemaakt van bouwstijl
uit vroegeren en lateren tijd, zou mis
schien vragen hoe komt dat aardige din
getje hier verdwaald in een gewoon boe
rendorp 't Is bepaald eenig, uren in
den omtrek 1
Of het raadhuis van Barsingerhorn dan
zooveel moois of zooveel merkwaardigs
aan zich heeft
Dat moet wel zoo zijn.
Immers, het is meermalen opgenomen
en in teckenirg gebracht en komt als zoo
danig voor in de beschrijving van Noord-
Hollandsche OudhedeD, uitgegeven van
wege het Koninklijk Oudheidkundig Ge
nootschap te Amsterdam. Aan den wensch
van dit Genootschep, n. 1. de instandhou
ding van gebouwen, die belangrijk zijn
voor de kennis van het leven van ods
Voorgeslacht, aal het Gemeentebestuur van
Barsingerhorn bij de jongste restauratie
van het Raadhuis dan ook zeer zeker ge
heel hebben voldaan.
Bovendien blijkt uit eene vergelijking
met andere vermaarde oude gebouwen uit
ons laDd, dat het Raadhuis, afkomstig
uit het begin der 17de eeuw, op kleine
schaal al de kenmerken van den echten
oud-hollandschen bouwstijl zuiver aan
toont.
Zooals men het kent, is het een kort,
hoog gebouw, met een steil pannendak.
De lange zijde is naar den weg gekeerd
en de korte zijden zijn tot de nok u't
opgemetseld, zonder in het oog loopende
versiering.
De voorzijde van het Raadhuis is zoo
ingericht, dat zij een grootschen indruk
geeft en, hoe eenvoudig ook, den goeden
smaak bevredigen moet.
Midden in deze langere voorzijde is de
deur, die men bereikt met een voorge
bouwde, breede, hooge stoep, met opgang
naar beide zijden. Deze stoep is van
hardsteen, eenige jaren geleden vernieuwd,
waarbij de eenvoudige ijzeren leuning ver
vangen is door meer modern hekwerk.
Ter wederzijden van de deur is een
raam, evenals de deur van zeer gewouen
vorm. Boven ramen en deur zijn ontlas-
tingsbogen aangebracht en de kanten van
het muurwerk om raam- en deurkozijnen
en de bogen zijn zorgvuldig gegroefd en
afgerond.
8ommigen meenen uit dien boogvorm
te mogen opmaken, dat daarin vroeger ook
boogvormige raam- en deurkozijnen zijn
geplaatst geweest. Dit is niet juist. Aan
de stadhuizen van Delft, Yeere, Bolsward
en Franeker en andere bekende oude ge
bouwen uit dien tijd vindt men nog al
tijd vierkante ramen en deuren oDder de
onllastingebogen.
Er schuilt dan ook iets ar.ders achter.
Die bogen zijn bestemd om de drukking
van de steenmassa van die ouderwetsche
hooge gevels te verdeelen over de dammen
of muurvakken tusschen de koaijnen en
die kozijnen zelve daardoor te ontlasten
vandaar den naamontlastingsbogen. De
ruimte tusschen die bogen en de kozijnen
is aan oude gebouwen vaak rijk ver
sierd met beeld- en ornamentwerk. In on
zen tijd wordt dit op meer bescheiden
wijze nagevolgd, door het regelmatig rang
schikken van steenlagen in verschillende
richting of het aanbrengen van gekleurde
tegels.
Doch keeren wij tot ons raadhuis terug.
Om ramen en deuren in de ontlastings
bogen zijn de lagen baKsteen regelmatig
afgewisseld met vierkante blokken zand-
of bergsteen. Deze muurversiering is ook
aangebracht langs de opstaande kanten
van den voormuur en in de ontlastings
bogen boven de ramen vau den zijgevel.
De afwisseling van rooden baksteen met
de lichtgrauwe zandsteenblokken wordt
aangenomen als een bepaald kenmerk van
den oud-hollandschen bouwstijl. In Enk
huizen, Haarlem, Dordrecht en andere
oude steden zijn tal van woonhuizen uit
vroegeren tijd, wier gevels uit dit ge
mengd bouwmateriaal zijn opgetrokken.
Boven den ingang van het Raadhuis,
uit het midden van den voormaur, heeft
men een topgevel opgetrokken, die tot
boven het dak rijst. Als bijna alle top
gevels uit den ouden tijd, is hij tegelijk
een trapgevel.
Daar de topgevel niet de geheele leng
te zijde van den muur kan beslaan, is
aan elke zijde van den gevel, ter hoogte
van de gootlijst, op den muur eene balus
trade geplaatst, bestaande uit eenvoudig
versierde kolommen. Hierdoor wordt het
zichtbare hooge dak als het ware verbor
gen. Aan de stadhuizen van Leiden, Delft
en Bolswird, aan het Huis met de Hoofden
te Amsterdam en het Gemeentelandshuis te
Delft vindt men soortgelijke balustrades
voor het dak geplaatst.
De boven- en onderplaat van de balas-
strade aan het Raadhuis zijn in zandsteen
over de geheele breedte van den gevel
doorgetrokken en vormen zoo horizontale
banden.
"De verdeeling van hoogopgaande gevels
door lagen van lichter gekleurden steen of
zoogenaamd liggend lijstweik, over de ge
heele breedte, is alsmede een algemeen
kenmerk van oudeö stijl. Om een paar
bekende gebouwen te noemen men vindt
deze versiering toegepast aan de Yleeschhal
te Haarlem en tan de Waag te Alkmaar.
De versiering door horizontale banden
heeft ook wel degelijk recht van bestaan.
Het is toch een bekend verschijnsel, dat
het gezicht zich leal leiden, men zou
kunnen zeggen verleiden door sterk
uitkomende lijnen. Het oog wil die lijnen
volgen. Om nu die forsohe topgevels niet
onevenredig hoog te doen schijnen, heeft
men door die liggende banden het gezicht
zoeken af te leiden van de hoogterichting.
Het gaat hiermee als met andere zaken,
waarbij het aankomt op „mooi staan4 of
FEUILLETON.
In de gouden Septembermaand beeft zich
in het westelijk hoogland een gelukkig ge
zelschap verzameld- Kolonel Bryan huurde
voor het einde van de ho&nderjacht en de
herfstvischvangst eene woning, waarin hij,
met zga vrouw en zoon, ook nog sir Moritz,
diens vroaw ea Alice BUke, zoowel als
mijnheer Ker, herbergde. Zij wilden eenige
vroolijke weken temidden van de grootsche
natnnr van meer en bergen, met het genrige,
purperen heidekruid, doorbrengen.
Ines herinnert dit oponthoud aan de eerste
zalige dagen van haren echt, toen zi) met Moritz
in een helder bergbeekje forellen zat te
vaugen en zich tasschen die hooge bergen,
en in die diepe eenzaamheid zoo gelukkig
gevoelde. Ook nu is eg gelukkig, behalve
de oogenblikken, dat eg onder den indruk
verkeert van hetgeen gebeurd is. Op dit
oogenblik heeft zij het voorgevallene ver
geten. Bij de lange wandelingen en tochten
heeft zij iedere droefenis van zich afgeschud
en geeft zich, vol bigde verwachting en ver
trouwen, aan het genot van het oogenblik over.
En Alice is eveneens gelukkiger met hare
rusiige, kalme liefde, dan zjj ooit met Jim
Lesroy is geweest. Hare oogen staan niet
meer somberzij rast in de liefde van een
braaf, trouw hart, en wellicht zal zij in
de jaren, die nog komen, in staat zijn, te
zeggen„John, mijn John, mijne tegen
woordige liefde is toch grooter, dan die
andere."
Kolonel Bryan zal zich nooit geheel kun
nen vergeven, dat hij de eigenlijke oorzaak
is van zoovele ellendige, kommervolle dagen.
Zoodra Ines' oogen trearig rondom zich zien,
wordt hij ernstig en zijn geweten doet hem
de bitterste verwijtingen. Hoe gelukkig was
lues nn wellicht in het bezit van haar lieven jon
gen geweest. Hoeveel harteleed was er niet voor
zijne vrouw bespaard gebleven, als hij recht
schapen en als eerlijk man gehandeld had.
Trots dat alles vereenigt toch een innige
vriendschapsband hen allen. Het verleden
is voorbij en wat daarbij is voorgevallen is
vergeven en de wonderbaarlgke genees
kracht van den nimmer rnstenden tijd zal
bet wellicht spoedig doen vergeten, of ten
minste de scherpste pijn ervan wegnemen.
Er aan herinnerd worden zij allen zoo min
mogelijk, want zij zijn overeengekomen,
dien tgd van tranen en lijden nimmer meer
op te noemen.
Het is een wild-stormachtige middag
dichte wolkenmassa's jagen langs den hemel en
een zware nevel hangt over bergen en meer.
Door den nevel heen, kan men de golven
hnizenhoog zien steigeren en met kraeht
tegen de rotsen zien slaan.
Ines ziet aDgstig door bet venster naar
buiten, waar de elementen han geweldige
boosheid bot vieren.
„Ik wenschte, dat Moritz maar thuis was,"
zegt zij, terwijl het hnis op de grondvesten
siddert. „Hoe plotseling is dat onweder
losgebarsten."
Het is een warm, vertrouwelijk, klein
vertrek, waarin de drie dames zich bevinden.
Zachte tapijten op den grond, jacht
trofeeën aan den wand en andere snuisterijen
maken de eenvoudige versiering van de
kamer uit, en heerlijk is het uitzicht.
Ines staat onafgebroken voor het venster
en baar angstig oog blijft in peinzende ver
wachting op den weg gevestigd. Sybille en
Alice staan dicbt nevens haar en doen
hetzelfde.
„Daar komen de visschersroept Ines
eindelijk uit, als kolonel Bryan en mijnheer
Ker, met viscbhengel en andere onmisbare
zaken gewapend, op huis aankomen. Ver
volgens voegt zjj er aan toe: „Wanneer
Moritz nu maar niet met die ontzettende
boot nit roeien was gegaan."
Zi) snellen alle drie naar de deurSybille
echter is lachend en juichend het eerst buiten
en onderzoekt als huisvrouw dadelijk de korven.
„niet staan4. De kamerbehanger weet
wel, dat in een vertrek, dat laag van ver
dieping is, een behangsel met opgaande stre
pen goed stsat en een met liggende stre
pen volstrekt niet.
Aan het Raadhuis te Barsingerhorn
vindt men tasschen de dwarsbanden in
den gevel nog bijzondere versieringen ge- i
plaatst, en wel aan eiken kant tegen de
balustrade een leeuwenkop met geopenden
muil, in hoog relief, uit steen gebeiteld,
en in het midden boven de denr een wa
penschild, in steen gehouwen. Dit schild
vertoonde eertijds het familiewapen van
Heer Johan van Scagen, van Beieren, vrij
heer tot Scagen, Barsingerhoorn, enz.,
althans het is hetzelfde wapenschild,dat voor
kwam aan de voeten van het beeld van ge
noemden Heer op de graftombe in de vroege
re Hervormde kerk van Schagen, waarin zoo
vele voortbrengselen van kunst in hont-
snij- en beeldhouwwerk door den noodlotti-
gen brand voor immer zijn verloten ge
gaan.
Op het schild aan het Raadhuis zijn
door den tijd de figuren (staande leeuwen
in de kleine en schuine ruiten in de
groote vierkante vakken) onkenbaar ge
worden, maar de vakverdeeling geeft nog
duidelijk het wapen der Hertogen van
Beieren aan. Het schild is gedekt door
een gekroonden helm met pluimbos, ge
lijk aan dien op genoemde graftombe.
Onmiddellijk boven den tweeden dwars-
band in den Raadhuisgevel bevinden zich
esn gesloten zoldervenster met aan iedere
zij-Ie een smal hoog raampje, van elkander
gescheiden door muurvakken en ook we
der voorzien van ontlastingsbogen en af
wisselende blokken zandsteen, gelijk aan
de benedenramen.
De trappen ter wederzijden aan den ge
vel zijn gedekt met een gerande plaat
van zandsteea eu de opgang tusschen de
trappen heeft regelmatig in het midden
een blok zandsteen.
De geveltop is gedekt door een steen,
die eenvoudig, doch sierlijk uitgehouwen,
en geprofileerd is en uit welks midden,
op een voetstuk, het beeld der Gerech
tigheid zich verheft. Zooals men weet, is
dit het beeld der grieksche godin Themis,
de godin van wettelijke orde en rechtsbe-
deeling. Zij werd voorgesteld als eene
vrouw, geblinddoekt, met eene weegschaal
in de linker- en een opgeheven zwaard
in de rechterhand. De beteekenis dezer
zinnebeeldige voorstelling laat zich bij
eeuig nadenken gemakkelijk verklaren.
Aan de Raadhuizen van Schagen en
Ondorp komt hetzelfde beeld voor.
Midden uit het dak van het Raadhuis
rijst een houten toren op, waarin een uur
werk en eene klok, gegoten in het jaar
1659. De toren heeft een omgsng en
daarboven een» achtkantige, opengewerkte
spits, siitloopende in bogen, die een peer
vormig samenstel uitmaken.
Deze vorm V3n torenspits komt alweder
in hoofdzaak overeen met dien van den to
ren aan de vroegere Hervormde Kerk van
Schagen. Men vindt hem nog aan de
kerktorens te Mudemblik en Hoorn, aan
den Waagtoren van Alkmaar, aan de
Stadhuistorens van Franeker, Bolsward en
's-Gravenhage en aan den Mnnttoren te
Amsterdam.
Geeft zoo het Raadhuis van Barsinger
horn, zij het dan ook in bescheiden om
vang, in zijn uiterlijk voorkomen een beeld
van den zuiver oud—hollandschen bouw
stijl en is het als zoodanig in zijne echt
heid werkelijk een sieraad voor de ge
meente, het innerlijke beantwoordt niet
het minst aan de verwachting, die men
er van zou kunnen koesteren.
In de raadkamer, waar thans een raam
op het zuiden staat, moet vroeger een
schoorsteen of schouw geweest zijn, die
tegen de zoldering eindigde aan een dwars
balk of raveling. Aan dezen balk vindt men
een weinig snijwerk en draronderAnno
1682. Met nog eenige geprofileerde balk-
stukken is die raveÜDg het eenige binnen
het Raadhuis, dat wijst op een tijd van
voor eenwen.
Oud archief is op het Raadhuis niet
meer aanwezig. Bestond er dat, dat zou
er wellicht betrekkelijk dit antieke gebouw
nog meer te zeggen zijn. Ongetwijfeld
toch heeft het oude »Recht" van Barsin
gerhorn zijne geschiedenis, zoo goed als
elk ander openbaar gebouw, binnen welks
muren de beraadslagingen der Overheden
werden gehouden in een tijdperk van al
thans twee honderd vijf en zeventig jaren.
Wie er ia dien tijd de hooge stoep van
het Raadhais al zijn op- en afgegaan, en
waarom, en hoe
Laat ons het er voor houden, dat het
goed is, dat Themis daarboven, onder
wier oogen dat alles passeerde, een blind
doek draagt en zwijgt. En laat ons wen-
schen, dat zij nog langen tijd van baar
verheven standpunt zwaard en weegschaal
hoog houde, als teekenen van waarschu
wing en waarborg beide, voor de burgerij
van Barsingerhorn I
Vergadering van den
Raad der gemeente „Wieringen,4 ge
houden op dinsdag 7 September 1897,
des namiddags ten 2 ure.
Voorzitter de Edel Achtbare heer L. C.
Rol ff.
Aanwezig alle leden.
De voorzitter opent de vergadering en
verzoekt den secretaris, den heer Poel, de
notulen der vorige vergadering te willen
lezen, welke onveranderd worden goedge
keurd.
Hierna worden rioor de Bieuwgekozen
leden de bij de wet vereieohte eeden in
handen van den voorzitter afgelegd.
Ie. Wordt mededeeling gedaan, dat
Mej. A. Zwiep de benoeming als verlos
kundige aanneemt en op 15 September
in fanctie zal treden.
2e. Was ingekomen een schrijven van
den Miuister van Financiën, vermeldende
het bedrag der kwade posten op de
grond- en personeele belasting, bedra
gende f 23,425. Voor kennisgeving aan
genomen.
Se. Was ingekomen een schrijven van
den heer Oireenbehelzende de mededee
ling, dat de heer Oireen als Wethouder
bedankt.
Voor kennisgeving aangenomen.
4e. Geschiedt de benoeming van twee
Wethouders, een in de plaats van den
heer Motterten een in de plaats van
den heer Oireen. Bij stemming verkre
gen de heerenP. Kunt twee stemmen,
P. Luijt 1, P. lijeen 1 ,J.Jl. lijeen 2 en
V. Reijllok 1. Herstemming tusschen de
heeren P. Kuul eD J. Jl. Tijeen. De
heer Tijten verwierf 4 stemmen en de heer
Kunt 3 stemmen, alzoo in de plaats van den
heer Mostert gekozen de heer J. Jl. Tj-
ten.
Hierna volgt de benoeming van den
Wethouder in de plaats van den heer
Oireen.
Uitgebracht werden op de heeren F. Reij
llok 3 stemmeD, P. Kunt 2, P. Kroon
eu P. Luijt 1, dns herst. tusschen de hee
ren Reijllok en Kuut. Bij de herst. ver
kreeg de heer Reijllok 4 stemmen en de heer
P. Kuut 3 stemmen, alzoo gekozen de
heer V. Reijllok. Beide heeren namen
hunne benoeming aan.
5e. Een schrijven van h.h. Ged. Sta
„Moritz ia nog niet terng," zegt Ines nu
tot de naar hoia gekeerden, terwijl sjj met
bangen blik de onstuimige zee gadeslaat.
Sir Moritz voer dien morgen in een kleine
zeilboot nit, het was snik een heerlijke
morgen en eerst in de laatste uren was
het zeer stormachtig geworden.
Kolonel Bryan, die bezig was.de lorellen
in zgn korf te tellen, houdt met die besig-
heid op.
„Moritz nog niet terng f* vraagt bij ver
schrikt. „Kom, laten wij dan naar het strand
gaan, mijnheer Ker, dan kunnen wij eens
naar hem uitkijken."
„Ik ga medo," zegt Ines vastbesloten,
terwijl haar hart van angst ineenkrimpt.
„Ik wenschte, dat ik hem vanmorgen ver
gezeld had."
Yanat het strand was evenwel niets anders
te zien dan de witte kruinen der golveD,
welke ieder oogenblik hooger gingen en
telkens met grooter kracht tegen de rotsen
nit elkander spatten. Vergeefs wordt met
groote inspanning den horizon langs ge
tuurd, nergeps een zeil, nergens een boot te
zien, en de regen slaat hen in bet gelaat,
terwijl de duisternis met reuzenschreden
toeneemt.
Ook de storm schijnt met ieder oogenblik
heftiger te worden. Kolonel Bryan en mjjn-
heer Ker wisselen bezorgde blikken en zien
telkens en telkens naar het woelige meer.
„Hij zal nu niet lang meer wegblijven,"
troosten zij op vriendelijken toonvervol
gens keeren zij met Ines huiswaarts.
Sybille heeft intasschen een beider vaar
laten aanmakeD, want „Morits mocht eens
koud en doornat zijn." De flikkerende vlam
men geven de kleine kamer nu juist geen
vroolijker aanzien. De schemering sinkt tel
kens dieper en nog is hij er niet. Elk der
aanwezigen geeft zich moeite, zgn angst te
verbergen en er zooveel mogelijk onbevangen
uit te zien Ines echter wordt bij iedere vlaag
bleeker en bieeker.
Het eten staat onaangeroerd op tafel,
vandaag schynt niemand trek in de heerlij
ke forellen te hebben, niets dan Moritz
houdt hunne gedachten bezig.
„Wij kunnen te gelijk het avondeten ge
ten, vermeldende de goedkeuring der door
de gemeente geheven opcenten op de Hoofd
som der pers. Belasting.
B. W. stellen voor, om nu in de plaats 26
opcenten 50 opc- te vorderen, met het oog
op de herz. der pers. wet. Aldus goedgekeurd.
6e. Wordt mededeeling gedaan, dat
de rekening over 1896 opnieuw door
den raad zal moeten worden vastgesteld
en eene kleine verandering zal moeten
plaats hebben. Wordt goedgevonden.
7e. Aan de orde isde benoeming
van een Ambtenaar voor den Bnrg. Stand.
Tot stemming overgaande, verkregen de
heeren V. Reijllok 1, P. Kuul 2, J. lijeen
3 en P. Luijt 1 stem. Herst. tusschen
de heeren: P. Kuut en J. Ijsen.
De heer Kuut verkreeg 4 stemmen en
de heer lijten 3, alzoo benoemd de heer
P. Kuut, welke bereid was, de benoeming
aan te nemen.
8e. Voorzitter deelt mede, dat de
levering van grint voor den Westerlan-
derweg is aangenomen door den heer C.
Atjes voor f 2.70 per M*., en dat het on
derhoudswerk aan den hoofdweg is aan
genomen door den heer S. Smit, voor f 72.50.
De voorzitter geeft den raad in overwe
ging, om den wegwerker Knol te ont
slaan, doch de raad is van meening, dit
eerst aan Knol ts vertellen en dan bij
eene volgende vergadering de zaak verder
te bespreken.
Verder deelt de voorzitter mee, nog een
schrijven te hebben ontvangen van den
heer Renkes, van Texel, waarin werd ver
zocht, om aan den opzichter van den wier-
handel te Texel eene gratificatie te ver-
leenen. Afwijzend beschikt. Voor stemden
de heeren Oireen en J. lijten.
Rondvraag
De heer Tijten vestigt de aandacht op
de onderwijzerswoning te Westerland, wel
ke aan eenige reparatie onderhevig is.
Voorzitter belooft een onderzoek.
Da heer Oireen is van meening, dat
de slooteu om de eigendommen der ge
meente weder moeten worden gereinigd.
De Burgemeester stelt voor, om dit werk
publiek aan te besteden. Daartoe wordt
besloten.
De heer Koorn vraagt, of op den nieuw
gemaakten put in de Leg niet een deksel
gemaakt moet worden, daar 't nn wel wat
gevaarlijk is voor de aldaar weidende
beesten. Voorzitter belooft, hierin te zul
len voorzien,
Niets meer te behandelen zijnde, slnit
de voorzitter de vergadering.
1
Nog een enkelen blik in den hoogen
spiegel, die van den vloer reikte tot aan
het plafond en haar gestalte weerkaatste
in het elegante toilet en toen naar
beneden, naar den echtgenoot, die daar
ongeduldig wachtte.
Een schitterend gezelschap was reeds bij
een in de zalen vau den president toen
de baron binnenkwam met zijne schoone
echtgenoote. Een aantal dwepende bewon
deraars omringde terstond de jonge vrouw,
om een blik uit deze mooie oogen, een vrien
delijken glimlach van dezen kleinen mond
te verwarven. Maar dat hadden velen,
zeer velen reeds tevergeefs beproefd. Koud,
als marmer, bleef het mooie gelaat steeds
zich zelf gelijk. Schouderophalend had
men zich toen geschikt in het onvermij
delijke, en begrepen, dat zij „geen hart" had.
De noodzakelijke begroetingen waren
voorbijongemerkt had de jonge vrouw
zich teruggetrokken in een diepe venster
nis, vanwaar zij het geheele gezelschap
bruiken, als Moritz er bij is," zegt Sybille
en geeft orders, dat alles warm gehouden
moet worden. Haar stem beeft, hare leden
sidderen, trots baar inspanning, om meeste
res te blijven over hare opgewondenheid, on
niemand waagt het Ines aan te sien.
„Kannen wij niets doen F* duistert Ali
as John Ker toe; in plaats van een ant
woord te geven, omvat hg met vasten
druk baar hand. „Het is ver
schrikkelijk, hier te moeten zitten wachten
eu niets te kannen doen," zegt zij, naar
Ines zieode, die, met haar gelaat tegen de
raiten gedrukt, onafgebroken naar buiten
staart.
„Het is reeds zoo donker, dat ik bijna
niets meer kan onderscheiden," daarna is
het weder stil. Kolonel Bryan en John
Ker gaan andermaal naar het strand. Io
de kleioe kamer heerscht een bang zwijgen,
hetwelk slechts door de opmerkingen van
Sybille's jongen ooderbrokeD wordt, die sich
maar in het geheel Diet begrijpen kan,
waarom de avond zoo trenrig en stil voor
bijgaat,
„Kom, ga Daar bed mijn lieve" zegt Sy
bille tegen hem, ik zal met u bidden."
Het kleine slaapkamertje van den jongen
is er naast aan gelegen, en het gebed van
bet kind is duidelijk hoorbaar-
„Ik smeek u, lieve God, zegen oom Moritz
en breng hem strakg weer gezond naar huis,"
voegt de kleine er oit zichzelf aan toe.
„Amenl" fluistert Inss, door eene plotse
linge vrees bevangen, „wat er wel gebeord
mag zijn F Alice," zegt zij, „ik kan hier niets
meer zien en ben ook Diet meer in staat
om te denken. Ik ga weder naar het strand.
Wellicht is hij intasschen reeds geland."
„Ik zal u vergezellen. Wacht, ik zal da
delijk onze mantels halen," antwoordt Alice
doodsbleek.
Zorgvuldig ingebakerd, gaan zij naar het
strand. De golven rollen en bulderen nog
even erg.
Mijnheer Ker treedt baar met een be
zorgd gelaat tegemoet. Vriendelijk zegt bij
tegen Ines
„Lieve lady Dermot, ga uit dien regen en
wind vandaan nw man zal ergens wel een
kon overzien. Daar wat was dat f Tril
lend stennde zy met de hand op de ven-
s'erbank met wijd geopende oogen staar-
de zij naar de fluweelen portière, die ge-
opend was en zich weer had gesloten, en
haar gelaat drnkte angst nit, alsof zfi 'f
daar een vreeselijk geraamte zsg, in p!aats '?n
van de gestalte vsn een jongen man met
een belangwekkenden kunzteuaarskop °P
Was het een droom Was het werkelijk-
heid 3 Hoe kwam hij hier, de jonge kun
stenaar, wieDs raam met geestdrift werd
genoemd? Waarom kruiste hij voor den
tweeden keer haar pad?— En nn gleed
zijn vluchtige blik langs de vensterni»,
en, zij bemerkte het aan zijn plotseling
verbleeken nn had hij haar herkend...
Bedwelmend was de geur der oranje-
boomen, der azalea's in den heerlijken win
tertuin het gedempte licht van geklenr- t
de ballons schemerde heen door het groen
der palmende bekoorlijke barones, die
tasschen de bloeiende azalea's stond, ge.
leek de beheerscheres van dit tooverrijk, J
De witte bloesems raakten haar donkere
lokken aanhet matte licht fonkelde in
de zijde van haar licht gewaad Aan
haar voeten knielde de jonge kunstenaar
en woorden vol gloed drocgeD in haar 1
oor: jfThérèse, een vijandelijk? demoT""-
maakte mij krankzinnig, toen ik in gloeien- i
den hartstocht gehoor gaf aan de in- i
blazingen der jaloezie, aan den laster, dien
men tegen u uitstrooide! Ik meende zo^'ng
gemakkelijk zonder u te knnnen leven, ik.'Ün
zocht mijn geink in de wereld van het
genotVergeefsIn mijn hart was q
uw beeld en ik kon het er niet uitruk- i
kenEn nu brengt het lot mij weer i
met n in aanraking, nn zeg ik tot
jef Je bemint je echtgenoot niet ik,
weet het 1 O, Kom met mij, laat mij
boeten voor mijne te groote liefde, voor
wat ik aan n heb bedreven !4
Als in een droom stond de
bedwelmend was de geur der bloemen,
bedwelmend waren die vurige woorden,
de blik uit zijne oogen, geheel zijn
tegenwoordigheid. Krachtig vlamde de
vroegere, met moeite in toom gehou
den hartstocht weer in haar op, een waan
zinnig verlangen beving haar, om den
geliefde aan het hart te drnkken, hem te
volgen, overal heen Een vreeselijke strijd
werd er gestreden in het hart der jonge
vrouw, zij kon niet tot een besluit
komen.
Op dit oogenblik viel in een kamer
daarnaast kletterend een glas op den grond,
en een overmoedige stem citeerde met een
komische verheffingffGeluk en glas
breekt even ras 1"
Plotseling richtte de jonge vrouw zich q
op. Dit was een woord van waars^lia^
wing, dat te rechter tijd kwam. Die zin, tyj]
in scherts uitgesproken, bevatte een ont- .-
zettende waarheid. Evenals het glas was ook
haar geluk verbrijzeld, in duizend stuk
ken, en nooit weer kon het worden saam-
gevoegd tot een geheel, tenzij door
een groote misdaad. Daarbinnen was de
man, die onbepaald vertrouwen in haar
stelde, en voor haar stond hij, wiens
geloof in haar zoo gemakkelijk aan 'tp
wankelen was te breogeD, die zich c'oeL
belachelijke aantijgingen van haar had al e
gewend... Haar handen gleden weg van 3
haar gelaat... Niet tevergeefs had zij ge- -
leerd, jaren achtereeD, om zich te be- s
heerschen, geleerd, de smarten harer ziel
te verbergen achter een masker van kou
de strakheid. Zij haalde diep adem,
toen ging zij heen, zonder een woord te
zeggeD, wankelend, maar met hoog
opgerichten hoofde
Reeds had het lang middernacht ge
slagen. Onder de vroolijke gasten stond
schuilplaats gevonden hebben, bij is onmo
gelijk hier kunnen landen. Een paar
nar hier vandaan is een kleine bocht,
daar zal hij wel zijn heengegaan.
Kolonel Bryan ging er reeds been, om daar
eens te eieu, en ik was juist vau plaD, u dat
mede te deelen."
lues wendt zich afzij waagt en kan
ook niet haar vree» onder woorden brengen.
„De hemel geve hem mg weder!" smeekt
zij, bijna onbewust het ascbbleek gelaat
naar het meer wendend.
„Kom," fluistert Alice met tranen in de
oogen. „We kunnen slechts wachten en den
bemei om zijne redding bidden. Kom, ga
mede."
Doch de bleeke morgenschemering vindt
de vrouwen nog angstig wachtend en bid
dend bijeen.
De eerste zonnestraal valt op een
rustige, groene watervlakte de we
reld is frisch en lief na den storm van
gister.
Sir Moritz is nog niet teruggekeerd. Den
ganschen langen nacht door heeit zijoe vrouw
gehoopt en ook nu j^og kijken hare oogen
bij elke beweging, die de deur maakt, hoopvol
in die richting. De kleine, liefeljjk mond
is gesloten, zij zit voor het raam en staart
naar baiteo. Zij denkt aan den ochtend
van gister, waarop zg hem naar het
strand heeft gebracht, en daar heeft bij
haar zoo gekust, zoo hartelijk goeden dag
gewenscht; zij denkt aan het vaarwel, het
geen hij baar nit de boot nog heeft toege
wuifd,
„O, had ik hem maar vergezeld!" steunt
zij in hartstochtelijke smart. „Dan bad ik
met hem kannen sterven."
Het was een lange, ontzettende nacht, een
nacht van vrees en gejaagde spanning en
no, nu het daglicht over de wereld stroomt,
na zegt geen enkele mond esn troostwoord-
Grootsch stjjgt de zon hoogerzij giet ha
re stralen nit over het heidekruid, dat zieh
onder de aanraking ervan donkerder kleurt,
evenals de rose wangetjes van de meisjes
bij den eersten kas van haar minnaar; de
groene golven glinsteren als met diamanten
bezaaid. Hoe verhoogd zou zij gister over
l
cl
IS
er-
>r
n
a
.m
„on-
J
zulk een heerlijken dag zgn geweest.
Door de kleine, witte teundeur komt John
Ker binnen stappen. Wellicht verblindt hem l
het scherpe schijnsel van de zon, want hg
houdt zijn hand voor de oogen. Alice's
hart staat een oogenblik stil, vervolgens
klopt het met heftige slagen baar tegen de l
keel op. Zij gaat haar verloofde te ge- r
moet. t
„Wat brengt gij voor bericht, John F*
vraagt zij toonloos.
Ken minuut verloopt er, eer hij in staat
is te antwoorden.
Zg hebben het huis bereikt en staan
samen voor de denr. p
„Iemand moet het Ines voorzichtig raee-
deeien," zegt John Ker, zoo zacht en on- 9
duidelijk, dat Alice hem nauwelgks verstaan
kan. Ines komt juist de trap af, als Alice
in traDen uitbreekt en John Ker, die over e
haar schouder in bet gelaat van Ines ziet,
weet, dat zg zgne woorden geboord en be
grepen beeft. Niemand behoelt haar meer 3
die vreeselijke boodschap te brengeD. Een
ontzettende seconde volgt, een oogenblik e
ziet zg hem strak aan, dan gaat zg bleek
en sprakeloos de trap weder op.
Buiten schijnt de zon helder en vroolgk
en tegen het strand ligt half verbryzeld
de kleine boot, in welke sir Moritz gisteren
300 vroolgk uit varen ging.
Twee uren smart om het verlies van
baar geliefden echtgenoot, twee uren het be-
wusizija in zich omdragende, dat haar man
docd is, het schgnt kort, maar het is voor die
gene, die het lgden heeit te doorstaan, een -ui«
ware marteling. brief
Ints ligt met bet gelaat naar den wauusvon-
gekeerdzg weent niet, zg steunt nie-sseerd
Zulk een smart berooft iemand van hoe
en zinnen. Hg, de aangebeden afgod vdat
haar hart, hij, die gisteren nog zoo vrook g„ ,n
en geiODd en nu
De warme, schitterende zoddc dringt dietvou-,61'
door in het heidekruid en doet de vruchm ii60
aan de boomen rijpen- De zachte wi n'
speelt met de gordgntn aan hei v»r.si. r-i*. "ï"1
lues en streelt de lokken van haar diep in T'
de kussens verborgen gezichtje. DnidelK^
verneemt men bet slaan en klotsen de'is d
«i onged
gn.
«Dj.
N
r
t
i