1681 N i i D W S- Ilisrtsitii- Uilliiil SlIIlYVltR Donderdag 16 September 1897. 41ste Jaargang No. 3239. sneeuwwitje, gratis. Red. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau: SCHAGEM. Laan, jD 4. UitgeverP. TRAPMAN. Medewerker.1. W1X K E L. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Red. Abonnementen worden dage lijks aangenamen. Zij, die zich thans op dit blad abonneeren, ont vangen de tot I Octcber a.s. verschijnende nummers GemeenteSchagen. Bekend m aki ii gren. Binnenlandsch Nieuws. Koltwedstrijd RAMT tl Veel succes hebben wij gehad met ons vorig feuilleton. Vele bewijzen heb ben wij ontvangen, dat dergelijke degelijke, boeiende verhalen, waar en naar het leven geteekend, instaat zijn, onze lezers te boeien. Wederom is het ons gelukt, iets te vinden, dat ten volle verdient, met aandacht te worden gelezen, en wij twijfelen geen oogwenk, of de roman, die in dit nummer begint, zal grooteu bijval vinden. Mond- en Klauwzeer. Do Burgemeester van SCHAGEN brengt ter kennis van veehouders in die gemeen te, dat, ofschoon bij Ministeriule beschik king verschillende maatregelen tot bestrij ding van het besmettelijke mond- pn klauwzeer buiten toepassing zijn gesteld, zij niettemin verplicht blijven, om bij het uitbreken var. die ziekte onder hun vee, onmiddellijk daarvan aangifte te doen ter gemeentesecreUrie, opdat de heer districts-veearts zich ieder oogenblik van den waren stand van het mond- en klauwzeer zal kunnen overtuigen. Veizuim van aangifte is volgens de wet strafbaar met een geldboete van f 25 tot f 75. Schager», 10 Sept. 1897. De Burgemeester voornoemd, S. BERMAN. Burgemeester en Wethouders van SCHAGEN brengen ter kennis van be langhebbenden, dat het Herhalingson- derwijs aan de gemeenteschool aldaar zal aanvangen Vrij lag 1 October a. s., des avonds te 41/2 ure. De leerlingen kunneD zich, medebren gende hun vaccioebewijs, auimelden aan de gemeenteschool op Vrijdag en Zater dag den 24 en 25 September a. s. Het onderwijs zal niet worden gegeven, wanneer zich diaivoor niet miustens 10 leerlingen aanmelden. Schïgrn, 14 September 1897. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BERMAN. de Secretaris, DENIJS. FEUILLETON. 1. van M. J. Mordlmann. HOOFDSTUK I. VERLATEN OP ZEE. Van den Nederlandschen Kolfbond, op zondag 12, maandag 13 en dinsdag 14 September, in de kolfbaan van den beer P. Haringbuizen te Nieuwe Niedorp. Zondag was voor Nieuwe Niedorp de groete feestdag aangebroken. Wat al moeite en drukte hadden zich de kee- ren leden der velschillende commissiën getroost eer men zondagmorg en de lief lijke zon de kroon op het werk zag zetten. Het moet bun zeker eene voldoening ge weest zijn, toen zij in het schoonste weer, dat men kon wenscben, met een dorp vol wandelaars en van bijna elk huis een „welkom* toeroepende vlag, de zaakjes zoo voor elkaar had, dat te ruim half vier ure, na aankomst van het hoofdbestuur en na dat het fanfarecorps „Excelsior* een in leidende marsch had gespeeld, .de voor zitter van „Over de Helft', de heer J. Cosler, den aanwezigen het „welkom* kon toeroepen. De heer Cotter heette hen welkom, maar, zooals spreker terecht opmerkte, hij was de eerste niet, die dit deed. Im mers, riep niet geheel Nieuwe Niedorp mat zijne vroolijke vlaggen en apgewekte gezichten een veelvoudig welkom Nadit spreker aan de commissie van voorbereiding zijn dank had gebracht voor haren ijver en welwillendheid, den aanwe zigen prettige dagen en zijn kolfbroeders bovendien geel succes haJ toegewensclit, overhandigde hij onder een dronk ter eere van het Hoofdbestuur, den hamer aan den Voorz. van den bond, den heer H. F. v. 7 biel. Vóór de heer van Thiel den wedstrijd met een feestrede opende, gaf genoemd fanfarecorps, dat wel willend zijne medewerking verleende, nog een nummer ten beste en „Melodia* was zoo goed nog eens „Domme Hans' te la ten hooren. De heer Fan Ihiel nam hierop het woord vertelde, hoe hij acht dagen ge leden en heden, wakker wordende, beide keeren blij was, den eenen keer, omdat de wedstrijd dien dag niet en de tweede maal, omdat hy wel zou plaats hebben dat htt een gelukkige gedachte was geweest, den wedstrijd te houden te N. Niedorp, waar elke plaatsgenoot, onverschillig van welke secta of welke leeftijd ook, medewerkte om een feest schitterend te doen slagen, waar de luim van jonge dames met den ernst der kolvers eeD zoo goed geheel zou vor men, enz., enz. Met een hartelijk welkom aan allen eindigde spreker zijn prettige rede, waarmede bij den wedstrijd opende, die een aanvar.g nam, toen Spr., nadat het fanfarecorps nog een vroolijken marsch had laten hooren, aan dit nog jeugdige gezelschap zijn dank had betuigd voor ba re welwillendheid, die aan de hartelijke ontvangst nog zooveel meer hartelijkheid bij zette. Een frissehe bries maakt den oceaan woe lig en onstuimig, zoodat zijne golven in lan ge groene rijen, met witte kammen het zilvermanige ros van Neptunus opbrui sen en in vroolijke jacht, donderend, schuimend, in het helle zonlicht glinsterend en fonkelend, hcenjsgen. Drie dagen heeft het er al reeds op los gestormd, en bij de ge weldige mnziek der elementen heeft de machtige stem van den donder niet ontbro ken. Maar daarna heeft de zeegod, bet woeste alarm moede, de wolken verstrooid, de bandelooze zonen van Aeolas in hen hol gejaagd en slechts een vrcolijk koeltje buiten gelaten, opdat er geen vervelende windstilte zou intreden. De wild dooreeDjagende zee is kalm ge worden. Eendrachtig volgen alle dalen en bergen der zee ééne richtingzij hebben een verren weg voor zicb, vooraleer zij de in den nevel verbergen kust van New- Fonndland of de beider dcor de zon besche nen stad Marokko bereikt hebben, waar rij in melkwitte echoim oplossen. Yrooljjk rollen zij achter elkander aan, big, dat zij geene bindernis ontmoeten, die aan baar opgewekt spel spoedig een einde zon maken. Maar toch, daar duikt aan den horizon een wit pnnt op is het een door de ion beech.ren klip, of een xeil bet is geen klip, het be weegt zich, het wordt grooter, de stormvo gels en meeuwen, die. nauwelijks hunne voe ten nat makend, tnsscben de golf rijen neer schieten, Bobijnen de kemst van het vreemde voorwerp krijschend aan te kondigen en van de met hen bevriende wateren te eischeD, dat dezen het vaartuig overdonderen en vernietigen zullen, opdat voor hunne snavels versche buit zal komen. En den vloed 'okt dat spel wel acn; zij stormen voorwaarts en de eene golf na de an dere stoot triorofeerend tegen het scbjjn- baar zwakke gebouwtje, maar geen enkele gelukt het, bet te vernietigen, want onaf- gebrtken glijdt het slanke vaartuig voort, bij de golfkeÜingen op en af, slechts zelden Hierop werd het in de baan wat kal mer. Het kolven was begonnen en zoo als een kolfliedje terecht zeide „Daar ziet men kolvers klein en groot,* „Daar vindt men donnen en ook dikken, „Daar wringt men zich in elke bccht, „Om op den paal naar eisch te mikken.' In de faneyfair ram het leven echter een aanvang. „Vier schoten voor een dubbeltje, mijn heer', „noten en mangelen,' „een stuk chocola, mijnheer P' „wegen en meten*, „mijnheer, trekt u eens uit de tombola „lootjes naar vette psling „sigaren 'neeren,* „hakkoek, hakcoek', enz., enz., het is voor een verslaggever zoo goed als onmogelijk, om or.der de knal len, de schoten, een rollenden tol en eene rumoerige, dichte menschenmassa eiken uitroep behoorlijk op te vangen en te ont houden. De inzet van het feest was prachtig, de zondag was eeD drukke dag. Maandagmorgen te ruim half negen begon de voortzetting van den wedstrijd, die onafgebroken voortduurde tot middernacht. Het was een schoon gezicht, de breede en door de natuur met weelderig groen versierde zaal, een der mooisten van ons land, langs de geheele lengte der beide rabatten te zien gevuld met beoefe naars en liefhebbers van het aloude, be stendige kolfspel, die een mooien bal of partij toejuichten, of een ongelukkige door hunne ongelukkige gezichten nog onge lukkiger maakteD. Des morgens werd door enkelen een rij toer gemsakt naar Winkel, Groetpolder, Aartswoud en Hoogwoud, en ten twee ure was het „algemeene vergadering.* Bij de opening herdacht de voorzitter in hartelijke bewoordingen het overlijden van den secretaris vau den bond, den heer C. Willeveen. Na lezing en goedkeuring der zeer uit gebreide notulen van de vergadering te Alkmaar in het vorig jaar, werd kennis genomen van het bedanken als lid vau den bond door Hoorn en Gouda. De rekening en verantwoording over 1896, met een saldo van f 150.95, werd goedgekeurd, waarna vaststelling van de nieuwe begrooting in ontvangst op f 318.45 uitgaaf 176.20 dus met een batig slot van f 142 Ü6 De periodiek aftredende bestuursleden, de heeren Eisrna, Eindhout en Vincent werden allen herkozen, terwijl als bestuurs lid, vacature Witteveen, de heer Br. Vren- denberg werd benoemd. Als plaats, wr.ar het volgend jaar de wedstrijd zal plaats hebben, werd aange wezen Schiedam, met Goes als plaatsver vangende en Krommenie als derde plaats. Een voorstel van het hoofdbestuur tot het vragen van Koninklijke goedkeuring op de ontwerpstatuten werd algemeen aan genomen. Na de vergadering werd nog door ruim een dertigtal heeren van een (zooals ze later vertelden) puik, puik diné gebruik den boegspriet zoo diep doopend, dat de ree daartegen breekt en baar schuimend gift over bet dek doet spatten. De .Antje Gesina" is een nieuw schip en staat bij de Lloyd in de boogste klasse van verzekering; ze is sterk en stuurt licht; bet hindert haar niets, als de eene of andere waterberg zich vol kracht op haar werpt en bet gansche vaartuig en alle planken doet sidderen. Naast den man aan het roer staat de kapitein en slaat glimlachend den loop gade, dien het prechtige schip maakt. De manschap slentert op bet dek heen en weder. Allen zijn zij boven, want de scherpe bries eischt opmerkzaamheid en bij de eene of an dere zeilverandering is tijd geld. Kapitein Lorenzen is ern streng en gebcorzasmheid- eischend kapitein en de manschap is be vreesd vcor hem masr zij stelt ook veel vertronwen in bem, omdat zjj weet, dat hjj dood en dnivel durft staar, hij ton, als bet rijn moest, het hol van deD draak in zeilen, bij welke vertwijfelde onderneming zijne manscbeppen zich geen ocgcnblik zouden bedenken, om hem te volgen. Het middaguur breekt aaD. Kapitein eo stuurman halen hunne sextanten, om de zonshoogte vast te stellen. De man asn het roer Blaat acht glazen aan en met waggelenden garg komt de oude, ros- baardige Zimmerman aar,om hem af te lossen. De log vordt uitgeworpen, om de snel heid van de vaart te bepalen, en ver volgens willen de beide officieren zich naar de kajuit begeven, om de plaats, waar de „Antje Gesina* zich bevindt, vast te stel len en op de kaart aan te teekenen, als de bootsjorgen, die den uitkijk beeft, uit roept „Boot, aboi 1* Een boot op deze stormachtige zeeAl les snelt naar voren en ja, daar drijft ze, een speelbal der golven, een vaartuig je, zooals de groofe schepen als reddirgs- boot plegen mee te nemen. Den zee lieden is bet volgende oogenblik alles duidelijk geworden: in den orkaanaebtigen storm van de laatste degen is het schip, waar bij deze boot behoorde, lek geworden, en de bemanning heeft zich in de boot trachten te tedden. Die redding ia bun evenwel niet gewordeD, want de bcot is omgeworpen en drijft met de kiel boven, zoodat de in bond jammerlijk verdronken moet zijn. Ce bries de landbewoners zooden bet een storm hebben genoemd is te sterk, dan dat bet schip daartegen in zou kunnen krui sen. Kapitein LorenzeD, zou het nooit voor zijne reedtrs kunnen verantwoorden, dat hij zjjn kostbaren ti;d met het zoeken naar het ten of ander zou hebben verbeu zeld er is ook geen uitzicht, dat men iets zou vinden. De boot drijft de Antje Ge sina* voorbij en is spoedig in haar kielwa ter verdwenen. Da kapitein gaeft bevel, dan tegenwoordigen koers niet te veranderen, maar scherp richting te houden. De plaats, waar het schip zich bevindt, wordt vastgesteld en Lorenzen berekent, dat zij binnen een week ic bet Kauaal kunnen zijn, en dan is de weg naar huis niet ver meer. Het eten smaakt den beiden zeelieden goed, of schoon zij bij den hoogen gang van de zea vele kunsttoeren moeten verrichten, om de erwtensoep zender morsen naar de plaats van bestemming over te brergen. Als beiden weder op het dek komen, hebben wind en weer nog een weinig meer hun rust genomen. Lorenzen zal nu eeD middagdutje doen, maar als hij gereed staat, bet dek te verlaten, maakt eeu boots man hem attent op twee masttoppen, die eenige streken naar links vooraan merk baar zijn. De ervaren reelui begrijpen elkaar zonder veel woordende masten hebben geen enkel zeil, wat bjj dezen prachtigen wind een waar wonder te noemen is. Iets op dat schip moet er niet in orde zijn, en het kan heel goed het wrak zijn, wsartoe de zooeven ontdekte boot behoort. Snel beeft Lorenzen zijne meening gevestigdbij laat een a'rtek tegen den wind op loeven, de zeilen neg iets scherper stellen en vaart nn zoo, dat bij, voor zoover het zonder gevaar vcor zijn eigen schip kan, den koers van het onbekende scbip vlak in diens nabijheid krnlsen moet. Meer en meer stijgen de masten van het vreemde schip uit de golven opde zeilener- van zijn allen binnengehaald en hoofdschud dend slaan de manschappen van de „Antje Ge sina* het zonderlinge vaartuig gade, te meer, omdat het veel te klein is, om een zoo groote reddingsboot als hen straks is voorbij gedreveD, te kunnen herbergen. Terwijl men naderbij komt en het schip goed kan zieB, ontdekt men, dat het vaartuig zonder bestu- rirg voortdrijft en ontzettend slingert. Of schoon het geen averij geleden heeft, moet het toch door mensehen verlaten zijn. Een nur is verstreken en langzaam drijft het ecDzame wrak voor den boegspriet der „AntjeGesina* langs De wind is steeds kalmer sn ka'mer ge* orden, de overmoedige renners van den oceaan zijn bedaard geworden, en men ken desnoods een boot zenden naar het vaartuig, dut Donna Luaisa heet en, naar den naam te oordeelen, van spaanschcn oor sprong is. Nog staat de kapitein er over na te den ken, wat bij doen wil, als een opmerkelij ke gebeurtenis nlkn over de verschansing van het schip heenziende personen een uit roep van vei woaderlng en verbazing ontlokt, en in het volgende oogenblik is, zonder dat de kapitein er het bevel toe heelt gege ven, een ieder bezig, om de boot te water te laten. Een klein meisje in een witte jurk staat boven op bet verdik van het vreemde schip en klapt in de handen en wuiit mot den zak doek. In ongelooflijk korten tijd is de boot te water, de stuurman en de matrozen sprin gen er in en roeien, terwijl op de Antje Gesina* de zeilen gereefd worden, naar den vreemden schoener. Zonder orgeval bereiken zij het vaartuig, klimmen fluks bij het schip op rn worden door de kleiue met luid gejuich ontvaDgen. Het is eeD wonder liet kind, met diep-blauwe oogen en zwart haar, dat in het zonlicht eeD staalblauw schijnsel afwerpt. Zij spreekt maar weiuige duitsche woor den en dan nog met spaanscben tongval, en de stuurman begrijpt er maar zooveel van, dat het kind Juani'a heet. Eer men bet schip weder verlaat, onder zoekt de bootsman bet ruim en de stuur man begeeft zich naar de kajuit, om te zien, of daar nog meer menschcn zijn. Maar de kleine Juanita is werkelijk de eenige pas sagier. Op den grond vau de kajuit ligt een brief, die zeker in allerhaast is verloren of weggeworpen. De stuurman raapt bem op en leeat niet zonder bevteemding het adreB. Vervolgens doet hij verder onderzoek. Hg trekt een zeer merkwaaidig gezioht, als hij weder op het dek komt en fluistert zacht met den bootsmaD, die middelerwijl zijn onderzoek ten einde heeft gebracht en oordeelt, dat de schoener volkomen dicht en zeevaardig is en slechts weinig water in heeft. Een der matrozen draagt Juanita rorgvul- dig in.de boot en zij varen hierna naar hun eigen scbip terug. Ook de kapitein uit onverholen zijne verbazing bij het zien van het adres van deD brief, dien bij bij zich steekt. Wat stuurman en bootsman vertel len geeft aanleiding tot eene korte bespreking tusschen de officieren en matrozen der bark. De schoener heeft blijkbaar eene lading van groote waarde aan boord, waaraan een flink bergloon is te verdienen. De Antje Gesina* is flink bemand en gebrek aan proviand is niet te vreezen, daar de vreemde schoener ook goed voorzien is. Het einde van al de beraadslagingen is, dat de eerste s'uurman, de bootsman en 4 ma trozen op de „Donna Louisa* overgaan, om haar naar de haven te brengen, waarnaar Dinsdag begon men weer vroegtijdig te kolven. Vele piachtige partijen werden gespeeld en, zooals gewoonlijk, waren de laatste oogen blikken zeer spanneud. De uitslag was ten laatste lste corpsprijs„Op maat* van Zuid- Scharwoude met 407 punten. (Corpskol vers C. Zomer3b. Slotemaker en A. Kiel.) 2de corpsprijs „Onder Ons' van Krom menie met 381 punten. (CorpskolversK. Booij Pz., H. Schotte en W. M. van Vliet.) lste personeele prijs J. O. v. Eden van N. Niedorp met 150 punten. 2de personeele prijsC. Zomer van Z. Scharwoude met 146 punteD. 8de pprsoneele prijsS. Evers van Z. Scharwoude met 139 punten, 4de personeele prijsP. N. de Boer van Koog a. d. Zaan met 139 punten. 5de pers. prijs S. Waagmeester v. Krom menie („Mik mis"), met 185 puDten, de laa'ste door overkolven met Jb. Slotemaker. Serieprijs kolven N. van Calcar, Koog a/d. Zaan, 58 punten. De wedstrijd had een prachtig verloop en was zeer gezelligjammer was het echter, dat Schiedam, Goes en Wateringen niet uitkwamen, dit ware stellig nog aan de opgewektheid ten goede gekomen. De prijzen, allen bestaande in kunst- ook da „Antja Gesina* koers zet. Kapitein Lorenzen voert de kleine Juanita naar de kajuit en laat haar eten en drinken voorzetten. Zij nipt even aan den wijn, eet wat vleesch, en zinkt dan achterover, terwijl hare oogen van moeheid toevallen. De kapitein halt haar in oen wollen deken en legt haar op zijn eigen bed. Daarna gaat hij weder naar het dek en ziet naar zijn nienw gezelschap om. Aan boord van de Donna Lonisa* ismen niet lni geweest. Men beeft de zeilen ge- heschen, die het kleine vaartnig tot hare beschikking heeft, en het scheepje loopt vlug met de groote bark mede. Langzamerhand wordt de afstand tus schen de beide schepen grooter, daar de aangewakkerde wiod de bark ten goede komt, wat met het kleine schip niet hei ge val is. Do zon neigt zich in een purper-gou den wolkeLfloers ten ondergang. Kapitein Lorenzen is al over zijn middagslaapje heen, maar daarover bekommert bij zieh niet, hij denkt aan het groote berglooD, dat hem en zijne manschap wacht. Twee maal is bjj al reeds in de kajuit geweest en heeft de kleine telkens in een rnstigen slaap gevonden. Nu staat hij naar de immer kleiner wordende romp-linie van den sckoener te kijker; daar schuift zich schuchter een wit handje door sgn arm de kleine Juanita staat naeBt hem en ziet met kinderlijk vertrouwen tot bem op, om daarna haar oogjes te richten naar deD schoener, die tot voor weinige oogenblikken een speelbal der golven was. Lorenzen is een oude ceerob, die weinig met sentimentaliteit op heeft. Maar bet ver trouwen van het kleine meisje roert hom buitengewoonhij wandelt met haar het dek op en neder en laat haar alles vertellen, wat zij wil, zonder dat bij er eeD syllabe van begrijpt. Al zijne moeite, om bet gebeurde te begrgpen, dat tot de verlating van het schip aanleiding heelt kunnen geven, is vruchteloos.— De wind draait zich naar het weBten en vervolgens naar het zuid-westen, en bij het ondergaan der zon worden donkere wolken zichtbaar. Loren zen laat de bovenste zeilen inncmeD, want bij verwacht een stormachtigen nacht. Hij heeft tich daarin niet bedrogente mid dernacht hagelt en regent het en menige woeste windstoot vergezelt die buien. De kleiDe Juanita moet de zee kennen, want nadat zij haar avondeten heeft gebruikt, zoekt zij haar legersteè op eo slaapt on danks bet stormweer kalm tot den vol genden morgen. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 1