Zondag 10 Octoter 1897.
41ste Jaargang No. 3246.
BIJVOEGSEL.
FEUILLETON.
Gemengd Nieuws.
z«g
Overstroomingen in
Zuid-Frankrijk.
Tengevolge van hevige onweders, die
vrijdag in het zuiden van Frankrijk
woedden, is het fraaie herfstweder der
laatste dagen daar geheel van streek
geraakt. Sedert is men onthaald op
stortregens, wolkbreuken, storm en
als gevolg van een en ander ook op
overstroomingen, die hier en daar heel
wat schade veroorzaakten.
Uit verscheidene plaatsen kwamen
berichten omtrent het buiten de oe
vers treden der rivieren. Te Luchon
heeft men het te kwaad met de ri
vieren Oune en Piqué, die op wilde
bergstroomen gelijken en veel schade
aan bruggen en andere kunstwer
ken veroorzaakten te Tarascon wordt
het lage land bedreigd door den ge-
stadigen aanwas der Rhöne, in de om
streken van Nimes zijn de wegen o-
verstroomd door de Ardèche, die in
weinige uren den waterstand der Rhö
ne ruim 4 meter deed stijgen, te
Toulouse vreest men voor overstroo
ming der Garonne. In andere plaatsen,
Juzet, Montauban, Foix, Privas, Saint-
Jean-le-Cencelier, was zaterdag de staat
van zaken reeds van dien aard, dat
de bewoners voor het wassende wa
ter de vlucht moesten nemen.
Beide eerstgenoemde plaatsen, bene
vens het in 1875 reeds zoo geteister
de dorp Verdun, zijn op 't oogenblik
totaal verwoest. De ravijnen werden
snelstroomende rivieren, die zich in de
lager gelegen dorpen ontlastten, alles
op haar weg verwoestend. Het geheele
Garonnedal is een groot meer, waaruit
de hooge heuvelbruggen als eilandjes
opsteken. Tot heden hebben in de
bedreigde districten geen persoonlijke
ongelukken plaats gehad.
Saffraan en hare verval-
schingen.
Saffraan is een specerij, welke
hoofdzakelijk wordt gebruikt als kleur
stof in de banketbakkerij en bij de
bereiding van fijne likeurensomtijds
wordt zij ook gebruikt voor het kleu
ren van boter en kaas. Bovendien
wordt de goudgele kleur, waarmede
sommige metalen zijn gevernist, even
eens voortgebracht door saffraan. In
de geneeskunde wordt zij aangeprezen
als zweetmiddel.
Onder saffraan verstaat men de ge
droogde meeldraden van den Crocas
Sativus, welke in het Oosten, in Frank
rijk (in de Gfftinais), alsook in Enge
land, Spanje, Oostenrijk, Sicilië, enz.
verbouwd wordt. Die, welke in Oos
tenrijk voorkomt, wordt als de beste be
schouwd, hoewel Frankrijk en Spanjetoch
ook goede soorten voortbrengen. De ita-
liaansche soorten zijn de minste, ter
wijl die uit de Levant zoo goed als
niets meer waard zjjn, sedert het be
kend is, dat zij doortrokken zijn met
olie.
Buitendien is de vervalsching van
saffraan aan de orde van den dagde
meest gebruikelijke bestaat in een ver-
meniging van het ruwe voortbrengsel
met de vezels van daartoe bereid os-
senvleeschdoch ook de paardebloem
en de verwerdistel worden voor de
vervalsching gebezigd.
Zelfs heelt men in saffraan sandel
hout en verschillende roodgekleurde
plantaardige vezels gevonden. Gips,
zwavelzure bariet en amaril, vermengd
met rood krijt of karmijn en daarbij
honing of glucose, worden beurtelings
aangewend, om het gewicht der saf
fraan te verhoogen.
Boms wordt zij met olie gewreven
of enkel aan de vochtigheid blootge
steld. Goede saffraan moet een don
kere oranjekleur hebben, geurig vaD
lucht en bitter en pittig van smaak
zijn. Zij is beter naarmate zij min
der geelachtige vezels bevat.
Men onderzoekt saffraan op
gende wijze
1. Men strooit wat saffraan
een vel wit papiervormen
de vol
uit op
er zich
vlekken, dan is de saffraan doortrok
ken met olie.
2. Men doet wat saffraan in een glas
met warm water; zakken er korrel
of aardachtige deeltjes naar den bo
dem, dan is de saffraan vervalscht met
onverschillig welke minerale bestand-
deelen.
Bevochtigt men zuivere saffraan met
een weinig zwavelzuur, dan neemt zij
oogenblikkelijk eene donkerblauwe
kleur aan, welke overgaat in purper
rood en ten laatste in bruin. Het is
duidelijk, dat saffraan in den vorm van
poeder nog meer onderhevig is aan ver
valsching dan in natuurlijken staat.
De alcohol en de longen.
Het is bij dokters welbekend, dat
werklieden in wijn- en alcoholmaga
zijnen aan dezelfde pbysiologische aan
doeningen blootstaan als de meest on
verbeterlijke dronkaards. De meid zelfs,
die den wijn van haar meester gebot
teld heeft, ondergaat in zekeren zin den
invloed van min of meer zichtbare, doch
werkelijk bestaande dronkenschap. De
in de lucht aanwezige alcoholdampen
werken inderdaad even krachtig op de
longen, als de vloeibare alcohol het op
maag en bloed kan doen
Professor Grehant, hoogleeraar in de
physiologie aan het Museum van Na
tuurlijke Historie te Parijs, heett er het
proefondervindelijk bewijs voor geleverd
en meteen de dosis alcohol bepaald, die
zich in het bloed bevindt, wanneer men
een dier lucht met alcoholdampen heeft
laten inademen.
Yoor de proefnemingen werd een
groote, sterke hond gebruikt. Twee
uur lang liet men hem lucht inademen,
die door 91-gradigen alcohol was ge
gaan.
Na verloop van twee uur bevatte
100 kubieke centimeter van het bloed
van het dier 0.1 cM. absoluten alcohol.
In de volgende uren nam de hoeveelheid
snel toe. Na het zesde uur werd 0.6
waargenomen en de hond was smoor
dronken den volgenden dag was hij
weer geheel hersteld.
Een andere hond, welke men eerst
een hoeveelheid absoluten alcohol gelijk
Va 6 van het gewicht van het bloed
(een dosis, die dronkenschap veroor
zaakt) inspoot, liet men eveneens lucht
vermengd met alcoholdampen van 25°
inademenhij stierf een uur later.
ConclusieWerklieden, die in een
met alcoholische dampen bezwangerde
lucht werken, doen wijs, als ze zich
geheel van alcoholgebruik onthouden en
vrij dikwijls hun werk afbreken, om
frissche buitenlucht in te gaan ademen,
opdat de door de longen opgeslorpte al
cohol gedeeltelijk verwijderd kan wor
den.
Dezer dagen werd beweerd, dat het
peil der Tweede Kamer door de uitbreiding
van bet kiesrecht gedaald zou zijn. Ons
dunkt, dat dit nog blijken moet. En
dat men daarbij een juisten maatstaf
moet aanleggen. Het zou toch wel eens
kunnen blijken, dat de Kamer in def
tigheid, in geleerdheid, in vaardigheid
in de politieke kunst de mindere was
van hare voorgangster, en toch betere
vruchten gaf, omdat zij een meer geopend
oog voor, een juister inzicht in 's volks
belangen heeft, en er meer iprijs op
stelt, die langs eenvoudigen weg zoo
snel en zoo goed mogelijk te be
handelen, dan om op het politieke
schaakbord handige zetten te doen. Die
handige zetten mogen een verheven j
kunstgenot schenken aan de minnaars
der hooge politiek, zij hebben o. i. dit
nadeel gehad, dat onophoudelijk minis
teries omgekegeld werden, die nauwe
lijks den tijd hadden gehad, zich op de
hoogte te stellen van wat er in de ver
schillende departementen te doen was.
Aan dit nadeel zijn wij in de laatste ja
ren ontkomen bijna schreven wij
ontwend, want de Standaarddezer da
gen handelende over een kabinet en règle
dat wij nu hebben een kabi
net zooals het behoort te zijn tegen
over een kabinet ad hoedat
slechts bij uitzondering mag toegelaten
worden, wees er o. a. op, dat een
kabinet ad hoe maar een beperkte taak
heeft voor 4 jaren, en een kabinet en
règle over de komende stembus heen
mikt"Wat met andere woorden zeg
gen wil, dat een tijdvak van vier jaren
nauwelijks een volle beurt kan heeten.
Wie zou vroeger niet den spot gedre
ven hebben met hem, die aan welk ka
binet ook, hoe krachtig, hoezeer en
règleeen bestaan van 4 jaren toe
dacht
Hoeveel beter voor ministerie's een
langere duur is, blijkt nu weder bij het
optreden van dit ministerie, of liever
het omgekeerde blijkt daardoorwelke
nadeelen veranderingen opleveren. Want
het nieuwe Ministerie moet eerst weer
beginnen met het veld te verkennen en
het zal dus eenigen tijd duren, eer het
zijne plannen met kracht ter hand kan
nemen.
Geldt dit voor alle ministers, het
geldt inzonderheid voor den minister
van Koloniën, die ook nog tijd noodig
heeft, om zich met de indische Regee
ring te verstaan.
Geen wonder dus, dat men van de
denkbeelden van den nieuwen Minister
in zijne tegenwoordige begrooting nog
weinig gewaar wordt.
Weinig; wel iets. Er zijn in de Me
morie van Toelichting een paar mede-
deelingen, die eene richting aanwijzen.
En eene richting, waarmede wij ons
geheel kunnen vereenigen. En die, wan
neer zij met krachtigen tred bewandeld
wordt, tot een schoon doel leiden kan.
De eene wordt haast ter loops ge
daan, bij de vermelding van het op
zich zelf ook al niet zoo belangrijke
feit, dat in de afdeeling Panaroekan der
residentie Bezoeki het koffie-monopolie
formeel wordt opgeheven. Dit is van
niet veel belang, omdat dit monopolie
daar wegens de omstandigheden
feitelijk al niet meer bestaat. Van meer
beteekenis is, dat er onder omstandig
heden, die de gouvernements-koffiecul-
tuur onmogelijk maken, toch een vrij
willige koffiecultuur kon ontstaan. De
Regeering toch zegt, dat zij het koffie-
monopolie wil opheffen, „omdat in de
genoemde afdeeling, die wegens het
moeilijke terrein en den grooten afstand,
waarop de geschikte gronden van de
dessa's verwijderd zijn, niet voor de
gouvernements-koffiecultuur in aanmer
king kwam, gaandeweg, zoowel in het
gebergte, als in de vlakte, vrijwillige
koffie-aanplantingen zijn ontstaan, waar
van de bevolking het product ten eigen
bate verkoopt."
Derhalvehier wordt met de daad
bewezen, dat, zelfs waar de gouverne-
ments-cultuur niet gedijen kan, de be
volking met voordeel voor eigen reke
ning koffie kan en wil telen. Nu had
men gedwongen levering in 's lands
pakhuizen kunnen vorderen. Maar ook
daaraan waren bezwaren verbonden,
en daarom wettigt men den bestaanden
onregelmatigen toestand door het mono
polie op te heffen. Dit zou op zich
zelf al het verstandigste zijn, wat men
doen kan, maar aan dit besluit wordt
een hoogere waarde toegekend door de
bijvoeging„Levering van het product
aan den lande te vorderen zou dus ze
ker niet gunstig werken op het in stand
houden dei vrijwillige aanplantingen en
mitsdien in strijd zijn met het streven
der regeering, om eene volkscultuur te
doen ontstaan ter vervanging eventueel
van de gedwongen koffieteelt."
Dit beteekent, dat de Regeering niet
wat in Panaroekan geschiedt, haars on
danks laat gaan omdat zij er niets aan
doen kan, maar dat zij met ingeno
menheid gadeslaat, dat zij dit daarin een
nieuw leven ziet geboren worden tegen
dat het oude sterven gaat, dat de vrije
cultuur opleeft, nu de gedwongene al
lengs meer haar einde nadert.
tuur van producten voor de wereld
markt zal in de hand werken. Zoo zal
men allengs het land meer vrucht doen
dragen, de bevolking tot grootere wel
vaart brengen, en een kunstmatigen, hoe
langer hoe ziekelijker wordenden staat
van zaken vervangen door een gezon
den, natuurlijken toestand, die voor
steeds grooter ontwikkeling vatbaar is.
■«w De feiten, waarop wij hier te wijzen
hebben, mogen niet van overgroot be
lang zijn, des te beteekenisvoller is de
gedachte, waarvan zij uitgaan, en die
gedachte, vruchtbaar in hare gevolgen,
kan tot daden leiden, die Indië ten ze
gen strekken. Want al wat tot bevor
dering der welvaart niet slechts, maar
ook tot vrijmaking der bevolking voert,
moet aan het heerlijk Insulinde ten goe
de komen.
De Regeering ziet dat niet alleen
met ingenomenheid, maar wil het ont
wikkelen de volksculturen zelfs in de
hand werken. Uit dit oogpunt heeft een
eigenlijk zeer bescheiden voorstel een
gewichtige beteekenis. De Regeering
wil f 5000 uittrekken ten einde een
proef te nemen, waarvan men in het be
lang van den inlandschen landbouw en
in de eerste plaats van de rijstcultuur
goede vruchten verwacht. Men wenscht
namelijk te beproeven om daar, waar het
landbouwbedrijf der bevolking voor ver
betering vatbaar is, betere begrippen in
gang te doen vinden, door de voordee-
len eener rationeele cultuurwijzen, die op
een oppervlakte van eenige bouws zal
worden toegepast, aan de bevolking dui
delijk te maken. „Zulke van bestuurs-
wege gehuurde en geheel in vrijen ar
beid te cultiveeren velden (men zou ze
demonstratie velden kunnen noemen) zijn
voor de hooger bedoelde som van
f 5000.in een drietal gewesten tot
stand te brengen".
Rijst is het voornaamste volksvoedsel
en het is dus te begrijpen en toe te
juichen, dat de Regeering daaraan in de
eerste plaats hare aandacht wijden wil.
In de eerste plaats, maar niet alleen.
Het is te verwachten, dat, wanneer deze
proefneming goede uitkomsten geeft, men
allengs verder zal gaan, en ook, daar
waar er aanleiding toe bestaat, de cul-
Indië, en het Moederland tevens.
Want, daar het welzijn van het Moe
derland in een onafscheidelijk verband
staat met het welzijn der koloniën, zal
het dat Moederland beter gaan,
naarmate de koloniën beter varen. Voor
al echter zal dan de welvaart van ons
Patria op hechteren grondslag rusten.
naarmate de bloei der Indiën uit na
tuurlijker, gezonder oorzaken voort
vloeit, en meer uit den eigen ont
wikkelingsgang der bevolking opkomt.
Ook in financiëel opzicht, en dat
1 mag bij de behandeling eener begrooting
j niet over het hoofd gezien worden,
slaan wij op deze wijze een beteren weg
I in. Wij hebben geen aanleiding om
thans in eene beschouwing der cijfers
te treden, maar willen er in verband
met het nu behandelde onderwerp alleen
op wijzen, dat de indische financiën
nog altijd in hooge mate afhankelijk
zijn van de zeer onzekere bron der op
brengst van de producten. Wisselvallige
oogsten en schommelingen der prijzen
zijn oorzaak, dat men hierop weinig
rekenen kan, terwijl daarenboven door
verschillende oorzaken eer vermindering
te vreezen, dan vermeerdering te wach
ten is. Gelukkig daarentegen is de op
brengst der belastingen stijgende, het
geen eensdeels het bewijs levert, dat de
volkswelvaart in het algemeen toeneemt,
anderdeels, dat de productieve uitgaven
van de laatste jaren vrucht beginnen te
dragen. Waar nu met alle middelen,
die daartoe beschikbaar zijn, in de
richting, die thans ingeslagen wordt, de
volkswelvaart wordt bevorderd, zal ook
de opbrengst der belastingen toenemen,
en zal men dus meer voor Indië kun
nen doen, en minder afhankelijk worden
van inkomsten, waarop men met niet
genoegzame zekerheid en steeds minder
vast rekenen kan.
Hoe weinig dus bij deze begrooting
wordt medegedeeld, wat medegedeeld
wordt mag een programma heeten, om
dat het eene richting aanwijst en een
doel beoogt, waardoor het geheele Re-
geeringsbeleid beheerscht wordt. Een pro
gramma, dat ook gelegen is in den naam
van den tegenwoordigen minister, met wien
wij, op grond van zijn verleden, en van
wat hij nu reeds voor de toekomst be
looft, met volle vertrouwen in zee gaan.
Saecnwwitje,
van M. J. Mordlmann.
8.
Tetwijl de beide znsters zulke ernstige
plannen ten opzichte van hare nicht na
men, had deze zelve een langdurig en scherp
verboor te ondergaan bij haar tante. Aar
zelend en blozend bekende zij, dat Paol
Maavillon sedert zij hem voor de eerste
naa! bij de Friedrichsen bad gezien, baar
met ongewone oplettendheid behandeld had
en dat dit niet langer als gewone beleefd
heid kon worden aangemerkt. En op de
vraag der tanie, hoe Anna zelve over deo
jongen man dacht, antwoordde zij openhar
tig, dat zij zijne opmerkzaamheden gaarne
Mevrouw Delmar zuchtte wederom. De
ze bekentenis maakte haar optreden niet
gemakkelijkermaar meer en meer kwam
aij toch tot de meening harer dochters, dat
het niet goed zou zjjn, met storende hand
in deze zaak te grijpen. Zij wilde de kat
«erBt eens uit den boom zien, en daarvoor
was de komende donderdagavond uiterst
geschikt.
Aan dit plan getrouw, volgde mevrouw
Delmar mijnbeer Mauvillon bij zijne ver-
sebgning met zeer groote belangstelling.
Het deed haar onaangenaam aan, dat Paul
Mauvillon met eene zekere koude terughou
ding van de dames Friedrichsen sprak en
voor doctor Zamow 'blijkbaar weinig hoog
achting koesterde. Hoe onaangenaam was
het, 'igeen ook aan anderen opviel, dat Paul
Mauvillon dadelijk de plaats naast Anna in
nam, en haar dus met groote hardnekkig
heid den ganschen avond in beslag nam.
Alice had mat vrouwelijke scherpzinnig
heid zeer juist geoordeeld. Het gezelschaps
toilet kleedde Anna uitstekend en deed haar
niet zoo leelijk schijnen als sg in den dage
lijkschen wandel was. Paul was er
varen genoeg om te weten, dat wanneer
hij deze waarneming in een compliment
kleedde, Anna dat evenmin kwalijk zon ne
men als elke andere vrouw.
Nadat beiden eenige onverschillige onder
werpen hadden aangeroerd, waarbij Anna
met hartkloppen bemerkte, dat de oogen
van Paul vuriger taal spraken, dan agne
lippen, kwam bet gesprek op den schouwburg.
Anna vroeg baar vereerder, of hg al reeds
iets omtrent bet komend speelseizoen had
gehoordhij antwoordde met opzet zoo
verstrooid en wonderlijk, dat zij lachte en
plagend zich gezegd wilde hebben, waaraan
bg dacht.
„O, mijne gedachten waren niet ver, juf
frouw Rschnitz," antwoordde Paol met een
veelzeggenden blik, „maar niet juist bg
den schouwburg. Aan mijne verstrooidheid
hebt ook gg schuld F*
„Een bekwame verdediging 1* spotte Anna.
„Maar hoe kan men een ongalante ver-
s rooidheid beter verontschuldigen dan door
een dergelgk galant gezegde.'
„Gg wilt daarmede toch niet zeggen, dat
ik mg op dit boos gezegde moet verdedigen F"
„Sedert ik u vandaag heb gezien, bestaan
andere personen en zaken niet meer voor
mij. En dat weet ge selve beel goed."
„Hoe dikwijls hebt ge iets dergelgks te
gen mijn vriendin Helene gezegd F"
„Geen enkele maal," verzekerde Paul.
„Wellicht had ik het gedaan, wanneer zg
zich, evenals gij, met zulk een smaak had
waten te kleeden."
Nu weet Paul, evengoed als Anna het
weet, dat Helene Friedrichsen zich steeds
zeer smaakvol kleedt; en ten overvloede
leerde juist heden avond een blik op het
jonge meisje, dat met mijnheer Hartmann een
zeer vroolijk gesprek voerde, hoe ongegrond
de bemerking van Paul was. Maar nochtans
wijs de dame aan, die niet met even groote
bevrediging als Anna een dergelgk gezegde
zou hebben aangehoord
„Ik geloof, dat ge onrechtvaardig zgt,"
zeide zij. „Maar wanneer uwe bemerking juist
was, Helene is mooi genoeg, om eene over
drevens opsiering wat hare kleeding
betreft te kunnen missen.'
„Dat klinkt goed, maar het ia echter maar
een halve waarheid, die men dikwijlg hoort,
en al wordt zg nog zoo dikwgls herhaald,
men maakt er toch nimmer een beele waar
heid van. Naar mgn idéé is geen meisje zoo
mooi, ot zg kan die schoonheid door eeu
smaakvolle kleeding nog verhoogen."
„Caeoile en Heleue Friedrichsen vareeni
gen beide en worden daarom algemeen
bewonderd."
„Er zyn toch uitsonderingen. Wanneer
ik dame was, zou mij aau eene dergelgke
oppervlakkige bewondering weinig gelegen
agn. Ik zou liever wat bestendiger gevoelens,
dan zoo'n voorbggaanden hartstocht in
boezemen."
„Dat is een van die gezegden, waardoor
eene trouweloosheid goed gepraat
wordt.'
„Gg oordealt hard, Anna," zeide Paul
zacht. „Ik weót, dat uwe woorden mg be
treffen en dat is grawzaam, daar uwe
opmerking in bet algemeen niet op mgn
speciaal geval van toepassing is.'
„Niet F" vraagt Anna verrast. Beiden wa
ren zoo snccessievelyk het thema genaderd,
waarmede bon gedachten zich bezighielden
en zg waren er vlugger aangeiaod dan bei
den wel dachten.
„Ben ik valsch ingelieht, of is bet waar,
dat de verloving tosschen u en Helene door
aw wil verbroken is, omdat de arm gewor
den Helene het woord niet wilde houden,
dat zg eens als rgke Helene had gegeven F'
Dat was een scherpe en direct gerichte
vraag, waarbg Paul al agne bedaardheid noo
dig had, om niet van de wgs te raken.
Maar bij bleef kalm en antwoordde gela
ten
„Gij zgt verkeerd ingelicht. De verlo
ving is door Helene verbroken geworden,
niet door mg.*
„O, dat zai slechts eeB stryd om woor
den zgn," hield Anna vol. „Ik kan mg
reeds voorstellen, hoe het geweest is: Hele
ne heeft u nw woord teruggegeven, en gg
hebt haastig toegebeten."
„Wanneer Helene u dat verteld heeft,
zoo is het mgn plioht te zwijgen. Het zou
mij zeer slecht staan, hare woorden te lo
genstraffen."
„Helene beeft mg niets verteld. Ik
zeide n, dat het mijn vermoeden is."
Paal boog.
„Laat ons dan aannemen, dat het zoo
is," zeide hg op zeer koelen toon.
Anna speelde wel wat bevangen met baar
waaier, een geraoiambloesem viel er af
Paal raapte de roode bloem op en drakte
haar aan zgne lippen.
Na een kleine pan se begon Anna
weder
„Speel nn niet de beleedigde mijnheer
Maavillon. Wanneer de zaak anders is,
vertel bet mg dan."
„Mgn hemel, wat is daarvan te vertel
len F' antwoordde Paal, altcos nog ge
krenkt. „Het is waar, Heiene en ik zgn
verloofd geweest; het is waar, Helene heeft
mg haar woord teruggegeven, toen haar
broeder in verlegenheid geraakte, en het
is waar, dat ik bereidwillig aan haar wensch
gehoor gegeven heb. Dat zgn feiten; dat
er eene uitlegging aan gegeven wordt, die
mg niet gnnatig is, kan ik niet belpen.'
Bg deze interessante wending van het ge
sprek moest Anna zich verwgderen, om ee
nige Dieawe gasten te begroeten en bg het
ronddienen der thee behulpzaam te zgn. Als
zg na het vervallen dezer haishondelgke
plichten weder vrg was, wist sg het soo in
te richten, en dat bemerkte Paal tot zgn
groot genoegen, dat tij weder in zgne na-
bgbeid kwam. Spoedig zaten zg andermaal
naast elkander en Anna nam dadelijk den
afgebroken draad van bet gesprek weder op.
„Gg moogt mg met die algemeeoe gezeg
den niet wegzenden,* zeide zg met een ze
kere beslistheid, die haar open en vast
karakter kenmerkte. Paal herinnerde zich,
over Anna ReBchnitz te hebben hooren spre
ken als eene op damesvisites zeer gevrees
de persoon, omdat sg er eigenzinnig op stond,
ieder geheimzinnig gesegde of wenk nitge-
legd te willen hebben.
„Wanneer gg die bloem nit mgn bon-
qaet wilt behoaden, zoo moet gg mij klaren
wgo schenken.'
Paal zag lachend naar die „brandende
Mbl. t. d. Verv.
Het schijnt, dat de griek-
sche krijgsgevangenen in Turkije niet te
klagen hebbeD. Wat de correspondent van
de Fraukf. Ztg. op grond van eigen aan
schouwing over hun lot vertelt, zou een
armen drommel doen watertanden.
De vierhonderd krijgsgevangenen bewo
nen de prachtige Sultan-Seliro-kazerne te
Skoetari. Onmiddellijk na de aankomst
werden hun nieuwe kleederen aangeboden
liefde* in zgn knoopsgat.
„Ik behoud baar," zeide bg, „en zal haar
verdienen. Maar gg moet mg beloven, dat
ik baar als symbool der liefde zal mogen
beschouwen."
Anna zweeg en in haar zwygen lag toe
stemming, hetgeen Paul onmogelgk kon
ontgaan.
„Helene Friedrichsen heeft mg nooit lief
gehad," ging bg zacht en snel voort.
„Zg nam dit ernstig voorwendsel, dat zich
aanbood, te baat, om zieb van mg los te
maken. En ik kwam haar in dat plan te
gemoet, omdat ik bare gevoelens kende."
„Mgn hemel, dat is ontzettend riep An
na nn. „Hoe kan men zich met elkander
verloven met een tegenzin in bet hart F*
„Tegenzin I* herhaalde Paal spottend.
„Zoo slim was het toch niet wg konden het
vrg goed samen vinden. En de beide familie's
zagen de verbintenis heel gaarne; daarin
ligt toch niets ontzettends. Maar teD slotte
waren wg beiden big, dat wg znlk een hoogst
onverstandige daad toch maar niet hadden
bedreven."
„Eu gg verdroegt het kalm, dat men n
hield voor een een
Bruidsgiftjager F" antwoordde Paal
kalmpjes. „Ja, dat was na eenmaal niet te
vermgden. Ik moest dit kwaad wel op mg
nemen, om Heleoe niet bloot te stellen. Zoo
veel was ik tenminste nog aan eene dame
schuldig, die mg zoolang de eer bewezen
had, haar verloofde te mogen zgn."
Dat alles klonk tegelgk zeer waarschgn-
lgk en edelmoedig; en daar Helene nooit
een woord over deze zaak had geuit, zoo
wist Anna niets, wat in tegenspraak met de
vertelling van Panl kon zgn.
„Ge zegt dat alles zoo bedaard en on
verschillig heeft n de break dan geen
leed gedaan F*
„Wellicht zon het mij meer pijn gedaan
hebben, als ik niet juist op denzelfden dag
eene jonge dame gezien bad, die ren die
pen indmk op mij maakte. Wanneer ik
tot op dat oogenblik geloofd bad, dat ik
Helene beminde, zoo zon mijne dwaling mg
dan wel duidelgk geworden zgn- Want toen
eerst gevoelde ik, wat liefde was."
in plaats van de lomper, die hen dekten
Met hun vieren deelen zij een kamer en
krijgen per dag drie malen een kilogram
brood en 75 grsm tabak elk. De gevan
genen behoeven niet te werken eo hun
bewakers wedijveren in beleefdheid. Eiken
middag doen de Grieken een wandeling
van anderhalf nnr in den omtrek, slechts
door enkele geleiders vergezeldna den
terugkeer nemen zij een "bad. De sultan
betaalt hun tractementen en tweemaal per
week, woensdags en zondags, mogen zij
naar den tnrkschen schouwburg te Skoe-
tsri gaan. In de panze worden hun dan
ververschingen aangeboden,
Wan neer ik het niet zelf had gezien,
zon ik het niet geloofd hebben,* erkent
de correspondent.
Nnttelooze wetenschap.
In een gezelschap van geleerden
kwam men over de studie en het onder,
wijs aan het spreken. De vraag werd op
geworpen, of het program ma van onze
scholen niet overladen is en of al de
wetenschappen, waarmee de menschen
zich vol proppen, in den tijd van 0 jaren
tot 20 jaren of onder wel zooveel waarde
hebben.
„Nn," zeide een der heeren, een be
kend hoogleeraar, yik heb me dertig jagr
lang aan taalstudie gewijd, en ik spreek^
nu vloeiend fransch, dnitscb, engelsch,
rameensch, itsliaansch, spaansch, tarksch
en arabisch, maar mijn vrouw laat mij
in geen dezer talen aan 't woord komen."
De steeds st ij gende belas;
tingen wekken te Genua, Milaan Rumini,
Napels en elders veel ontevredenheid, er
worden bijeenkomsten gehouden, om te pro
testeeren tegen willekeurige aanslagen. Op
Sicilië moet het misnoegen nog grooter
zijn. Sommige firma's hebben besloten, zich
buitenslands te vestigen, geneesheereD en
advocaten verklaren hunne praktijk te wil-
len neerleggen, omdat zij driemaal hooger
worden aangeslagen dan zij verdienen, t"'
Palermo, MessiDa, Trapan]', enz. willen
de winkeliers slniten, of hebben zij het
reeds gedaan.
Met name te Palermo, zegt de Rome
ziet men winkels met het opschrift„Ge
sloten wegens de onmogelijkheid van be
lasting te betalen.* Hetzelfde blad deelt
een door duizenden Sicilianen onderteekend
protest mede.
Maandag zijn op vijf kiJLo»-
meter afstand van Aosta de locomotief met
den kolenwagen en een goederentrein in een
ravijn, gestortgelukkig knapten de ket
tingen zoodat het ongeluk daarbij bleef.
Echter kwamen de machinist en de sto
ker om het leven en werden negen reizi
gers en een conducteur gekwetst.
Nieuwe opgravingen te
Ternowsty, in het russische district Miraspol,
waar de afgrijselijke zelfmoorden plaats
hebben gehad van godsdienstige dwepers,
die zich levend lieten inmetselen, hebben
geleid tot de ontdekking van zes nieuwe
lijken, mannen, vrouwen en kindereD. Men
gelooft nog 30 lijken te zullen vinden en
zet het onderzoek voort.
Kowalefi, de man, die aan bet hoofd
stond van deze zelfmoord-plegende secte,
verzekert, dat er onder de gevonden lijken
die zijn van een wijngaardenier en zijn
twee dochtertjes van 6 en 8 jaar.
Hij wist, dat dezen het plan hadden
opgevat, om zich te laten inmetselenhij
weigert de plaats aan te wijzen, waar 30
andere leden der secte begraven zijD.
Oplossen van 1 ij ken in bg-
ten de potasch.
Het openbaar ministerie te Chicago
heeft een zonderlinge proef doen nemen,
De arme Anna bezat wel vrouwelgke
scherpzinnigheid, maar weinig ervaring, zg
Dam alles voor goede muDt op en het zwak
ke protest, dat zij deed booten, had niet
zgn oorsprong in baar hart.
„Hoe aardig was dat geweest," zeide zij,
trachtende te schertsen, „hadt gij die dame
zeker een mooie, een heel mooie, jonge
dame, niet waar F*
„Ik weet niet, of anderen haar mooi vin
den, maar ik heb baar van bet eerste oogen
blik ai lief gebad."
„Hadt gij haar das niet gezien, zoo zoadt
gg ontroosibaar geweest zgn, en dat was
toch eigenlgk komisch geweest, daar gg in
den grond uws harten Helene niet liethadt
niet F*
„Dat komt in de wereld zeer dikwijls
voor,* meende Panl lacheod. „Maar dat is
niet soo onverstandig. Wanneer iemand 100
mark verliest en bij gelegenheid 1000 mark
vindt, zoo kan hg zeer bigde zgnviodt bij
ze echter niet, zoo heeft hg wei recht, over
bet verlorene ontroostbaar te zgn. Daarin
ligt volstrekt niet iets tegenstrijdigs."
„En wie speelt in dit geval van a de
rol der daizend mark F* vroeg Anna. „Of
moogt ge het niet verraden F"
„O, waarom niet F* lachte Paal. „Ik
hoop bet spoedig aan de geheele wereld te
konnen mededeelen. Maar n niet, want gij
weet bet reeds, Anna."
„Ik 1 Niet in het minst,* protesteerde An
na, maar hare gloeiende waDgen logenstraf
ten hare woorden.
Panl liet zich niet bedriegenhg streek
met zgn band liefkozend over de geraninm
en zeide:
„Ik kwam spoedig daarop te weten, dat
de jonge dame, die ik bedoelde, niets mede
ten hnwelyk bracht, dat sg arm was, en na
stond mgn besluit vast. Een betere gelegen
heid, om de wereld te bewyzen, dat het mij
om geen geld te doen was, kon zich nooit
aanbieden."
MgDheer Panl Maavillon speelde gevaar
lijk spel, maar hg speelde met overleg en
met kuel bezinnen. Hy moest en wilde geld 1
trouwen en het moest den schijn
alsof bet hem daarom in het geheel a' eei—-