Zondag 10 Octoter 1897. 41ste Jaargang No. 3246. BIJVOEGSEL. FEUILLETON. Gemengd Nieuws. z«g Overstroomingen in Zuid-Frankrijk. Tengevolge van hevige onweders, die vrijdag in het zuiden van Frankrijk woedden, is het fraaie herfstweder der laatste dagen daar geheel van streek geraakt. Sedert is men onthaald op stortregens, wolkbreuken, storm en als gevolg van een en ander ook op overstroomingen, die hier en daar heel wat schade veroorzaakten. Uit verscheidene plaatsen kwamen berichten omtrent het buiten de oe vers treden der rivieren. Te Luchon heeft men het te kwaad met de ri vieren Oune en Piqué, die op wilde bergstroomen gelijken en veel schade aan bruggen en andere kunstwer ken veroorzaakten te Tarascon wordt het lage land bedreigd door den ge- stadigen aanwas der Rhöne, in de om streken van Nimes zijn de wegen o- verstroomd door de Ardèche, die in weinige uren den waterstand der Rhö ne ruim 4 meter deed stijgen, te Toulouse vreest men voor overstroo ming der Garonne. In andere plaatsen, Juzet, Montauban, Foix, Privas, Saint- Jean-le-Cencelier, was zaterdag de staat van zaken reeds van dien aard, dat de bewoners voor het wassende wa ter de vlucht moesten nemen. Beide eerstgenoemde plaatsen, bene vens het in 1875 reeds zoo geteister de dorp Verdun, zijn op 't oogenblik totaal verwoest. De ravijnen werden snelstroomende rivieren, die zich in de lager gelegen dorpen ontlastten, alles op haar weg verwoestend. Het geheele Garonnedal is een groot meer, waaruit de hooge heuvelbruggen als eilandjes opsteken. Tot heden hebben in de bedreigde districten geen persoonlijke ongelukken plaats gehad. Saffraan en hare verval- schingen. Saffraan is een specerij, welke hoofdzakelijk wordt gebruikt als kleur stof in de banketbakkerij en bij de bereiding van fijne likeurensomtijds wordt zij ook gebruikt voor het kleu ren van boter en kaas. Bovendien wordt de goudgele kleur, waarmede sommige metalen zijn gevernist, even eens voortgebracht door saffraan. In de geneeskunde wordt zij aangeprezen als zweetmiddel. Onder saffraan verstaat men de ge droogde meeldraden van den Crocas Sativus, welke in het Oosten, in Frank rijk (in de Gfftinais), alsook in Enge land, Spanje, Oostenrijk, Sicilië, enz. verbouwd wordt. Die, welke in Oos tenrijk voorkomt, wordt als de beste be schouwd, hoewel Frankrijk en Spanjetoch ook goede soorten voortbrengen. De ita- liaansche soorten zijn de minste, ter wijl die uit de Levant zoo goed als niets meer waard zjjn, sedert het be kend is, dat zij doortrokken zijn met olie. Buitendien is de vervalsching van saffraan aan de orde van den dagde meest gebruikelijke bestaat in een ver- meniging van het ruwe voortbrengsel met de vezels van daartoe bereid os- senvleeschdoch ook de paardebloem en de verwerdistel worden voor de vervalsching gebezigd. Zelfs heelt men in saffraan sandel hout en verschillende roodgekleurde plantaardige vezels gevonden. Gips, zwavelzure bariet en amaril, vermengd met rood krijt of karmijn en daarbij honing of glucose, worden beurtelings aangewend, om het gewicht der saf fraan te verhoogen. Boms wordt zij met olie gewreven of enkel aan de vochtigheid blootge steld. Goede saffraan moet een don kere oranjekleur hebben, geurig vaD lucht en bitter en pittig van smaak zijn. Zij is beter naarmate zij min der geelachtige vezels bevat. Men onderzoekt saffraan op gende wijze 1. Men strooit wat saffraan een vel wit papiervormen de vol uit op er zich vlekken, dan is de saffraan doortrok ken met olie. 2. Men doet wat saffraan in een glas met warm water; zakken er korrel of aardachtige deeltjes naar den bo dem, dan is de saffraan vervalscht met onverschillig welke minerale bestand- deelen. Bevochtigt men zuivere saffraan met een weinig zwavelzuur, dan neemt zij oogenblikkelijk eene donkerblauwe kleur aan, welke overgaat in purper rood en ten laatste in bruin. Het is duidelijk, dat saffraan in den vorm van poeder nog meer onderhevig is aan ver valsching dan in natuurlijken staat. De alcohol en de longen. Het is bij dokters welbekend, dat werklieden in wijn- en alcoholmaga zijnen aan dezelfde pbysiologische aan doeningen blootstaan als de meest on verbeterlijke dronkaards. De meid zelfs, die den wijn van haar meester gebot teld heeft, ondergaat in zekeren zin den invloed van min of meer zichtbare, doch werkelijk bestaande dronkenschap. De in de lucht aanwezige alcoholdampen werken inderdaad even krachtig op de longen, als de vloeibare alcohol het op maag en bloed kan doen Professor Grehant, hoogleeraar in de physiologie aan het Museum van Na tuurlijke Historie te Parijs, heett er het proefondervindelijk bewijs voor geleverd en meteen de dosis alcohol bepaald, die zich in het bloed bevindt, wanneer men een dier lucht met alcoholdampen heeft laten inademen. Yoor de proefnemingen werd een groote, sterke hond gebruikt. Twee uur lang liet men hem lucht inademen, die door 91-gradigen alcohol was ge gaan. Na verloop van twee uur bevatte 100 kubieke centimeter van het bloed van het dier 0.1 cM. absoluten alcohol. In de volgende uren nam de hoeveelheid snel toe. Na het zesde uur werd 0.6 waargenomen en de hond was smoor dronken den volgenden dag was hij weer geheel hersteld. Een andere hond, welke men eerst een hoeveelheid absoluten alcohol gelijk Va 6 van het gewicht van het bloed (een dosis, die dronkenschap veroor zaakt) inspoot, liet men eveneens lucht vermengd met alcoholdampen van 25° inademenhij stierf een uur later. ConclusieWerklieden, die in een met alcoholische dampen bezwangerde lucht werken, doen wijs, als ze zich geheel van alcoholgebruik onthouden en vrij dikwijls hun werk afbreken, om frissche buitenlucht in te gaan ademen, opdat de door de longen opgeslorpte al cohol gedeeltelijk verwijderd kan wor den. Dezer dagen werd beweerd, dat het peil der Tweede Kamer door de uitbreiding van bet kiesrecht gedaald zou zijn. Ons dunkt, dat dit nog blijken moet. En dat men daarbij een juisten maatstaf moet aanleggen. Het zou toch wel eens kunnen blijken, dat de Kamer in def tigheid, in geleerdheid, in vaardigheid in de politieke kunst de mindere was van hare voorgangster, en toch betere vruchten gaf, omdat zij een meer geopend oog voor, een juister inzicht in 's volks belangen heeft, en er meer iprijs op stelt, die langs eenvoudigen weg zoo snel en zoo goed mogelijk te be handelen, dan om op het politieke schaakbord handige zetten te doen. Die handige zetten mogen een verheven j kunstgenot schenken aan de minnaars der hooge politiek, zij hebben o. i. dit nadeel gehad, dat onophoudelijk minis teries omgekegeld werden, die nauwe lijks den tijd hadden gehad, zich op de hoogte te stellen van wat er in de ver schillende departementen te doen was. Aan dit nadeel zijn wij in de laatste ja ren ontkomen bijna schreven wij ontwend, want de Standaarddezer da gen handelende over een kabinet en règle dat wij nu hebben een kabi net zooals het behoort te zijn tegen over een kabinet ad hoedat slechts bij uitzondering mag toegelaten worden, wees er o. a. op, dat een kabinet ad hoe maar een beperkte taak heeft voor 4 jaren, en een kabinet en règle over de komende stembus heen mikt"Wat met andere woorden zeg gen wil, dat een tijdvak van vier jaren nauwelijks een volle beurt kan heeten. Wie zou vroeger niet den spot gedre ven hebben met hem, die aan welk ka binet ook, hoe krachtig, hoezeer en règleeen bestaan van 4 jaren toe dacht Hoeveel beter voor ministerie's een langere duur is, blijkt nu weder bij het optreden van dit ministerie, of liever het omgekeerde blijkt daardoorwelke nadeelen veranderingen opleveren. Want het nieuwe Ministerie moet eerst weer beginnen met het veld te verkennen en het zal dus eenigen tijd duren, eer het zijne plannen met kracht ter hand kan nemen. Geldt dit voor alle ministers, het geldt inzonderheid voor den minister van Koloniën, die ook nog tijd noodig heeft, om zich met de indische Regee ring te verstaan. Geen wonder dus, dat men van de denkbeelden van den nieuwen Minister in zijne tegenwoordige begrooting nog weinig gewaar wordt. Weinig; wel iets. Er zijn in de Me morie van Toelichting een paar mede- deelingen, die eene richting aanwijzen. En eene richting, waarmede wij ons geheel kunnen vereenigen. En die, wan neer zij met krachtigen tred bewandeld wordt, tot een schoon doel leiden kan. De eene wordt haast ter loops ge daan, bij de vermelding van het op zich zelf ook al niet zoo belangrijke feit, dat in de afdeeling Panaroekan der residentie Bezoeki het koffie-monopolie formeel wordt opgeheven. Dit is van niet veel belang, omdat dit monopolie daar wegens de omstandigheden feitelijk al niet meer bestaat. Van meer beteekenis is, dat er onder omstandig heden, die de gouvernements-koffiecul- tuur onmogelijk maken, toch een vrij willige koffiecultuur kon ontstaan. De Regeering toch zegt, dat zij het koffie- monopolie wil opheffen, „omdat in de genoemde afdeeling, die wegens het moeilijke terrein en den grooten afstand, waarop de geschikte gronden van de dessa's verwijderd zijn, niet voor de gouvernements-koffiecultuur in aanmer king kwam, gaandeweg, zoowel in het gebergte, als in de vlakte, vrijwillige koffie-aanplantingen zijn ontstaan, waar van de bevolking het product ten eigen bate verkoopt." Derhalvehier wordt met de daad bewezen, dat, zelfs waar de gouverne- ments-cultuur niet gedijen kan, de be volking met voordeel voor eigen reke ning koffie kan en wil telen. Nu had men gedwongen levering in 's lands pakhuizen kunnen vorderen. Maar ook daaraan waren bezwaren verbonden, en daarom wettigt men den bestaanden onregelmatigen toestand door het mono polie op te heffen. Dit zou op zich zelf al het verstandigste zijn, wat men doen kan, maar aan dit besluit wordt een hoogere waarde toegekend door de bijvoeging„Levering van het product aan den lande te vorderen zou dus ze ker niet gunstig werken op het in stand houden dei vrijwillige aanplantingen en mitsdien in strijd zijn met het streven der regeering, om eene volkscultuur te doen ontstaan ter vervanging eventueel van de gedwongen koffieteelt." Dit beteekent, dat de Regeering niet wat in Panaroekan geschiedt, haars on danks laat gaan omdat zij er niets aan doen kan, maar dat zij met ingeno menheid gadeslaat, dat zij dit daarin een nieuw leven ziet geboren worden tegen dat het oude sterven gaat, dat de vrije cultuur opleeft, nu de gedwongene al lengs meer haar einde nadert. tuur van producten voor de wereld markt zal in de hand werken. Zoo zal men allengs het land meer vrucht doen dragen, de bevolking tot grootere wel vaart brengen, en een kunstmatigen, hoe langer hoe ziekelijker wordenden staat van zaken vervangen door een gezon den, natuurlijken toestand, die voor steeds grooter ontwikkeling vatbaar is. ■«w De feiten, waarop wij hier te wijzen hebben, mogen niet van overgroot be lang zijn, des te beteekenisvoller is de gedachte, waarvan zij uitgaan, en die gedachte, vruchtbaar in hare gevolgen, kan tot daden leiden, die Indië ten ze gen strekken. Want al wat tot bevor dering der welvaart niet slechts, maar ook tot vrijmaking der bevolking voert, moet aan het heerlijk Insulinde ten goe de komen. De Regeering ziet dat niet alleen met ingenomenheid, maar wil het ont wikkelen de volksculturen zelfs in de hand werken. Uit dit oogpunt heeft een eigenlijk zeer bescheiden voorstel een gewichtige beteekenis. De Regeering wil f 5000 uittrekken ten einde een proef te nemen, waarvan men in het be lang van den inlandschen landbouw en in de eerste plaats van de rijstcultuur goede vruchten verwacht. Men wenscht namelijk te beproeven om daar, waar het landbouwbedrijf der bevolking voor ver betering vatbaar is, betere begrippen in gang te doen vinden, door de voordee- len eener rationeele cultuurwijzen, die op een oppervlakte van eenige bouws zal worden toegepast, aan de bevolking dui delijk te maken. „Zulke van bestuurs- wege gehuurde en geheel in vrijen ar beid te cultiveeren velden (men zou ze demonstratie velden kunnen noemen) zijn voor de hooger bedoelde som van f 5000.in een drietal gewesten tot stand te brengen". Rijst is het voornaamste volksvoedsel en het is dus te begrijpen en toe te juichen, dat de Regeering daaraan in de eerste plaats hare aandacht wijden wil. In de eerste plaats, maar niet alleen. Het is te verwachten, dat, wanneer deze proefneming goede uitkomsten geeft, men allengs verder zal gaan, en ook, daar waar er aanleiding toe bestaat, de cul- Indië, en het Moederland tevens. Want, daar het welzijn van het Moe derland in een onafscheidelijk verband staat met het welzijn der koloniën, zal het dat Moederland beter gaan, naarmate de koloniën beter varen. Voor al echter zal dan de welvaart van ons Patria op hechteren grondslag rusten. naarmate de bloei der Indiën uit na tuurlijker, gezonder oorzaken voort vloeit, en meer uit den eigen ont wikkelingsgang der bevolking opkomt. Ook in financiëel opzicht, en dat 1 mag bij de behandeling eener begrooting j niet over het hoofd gezien worden, slaan wij op deze wijze een beteren weg I in. Wij hebben geen aanleiding om thans in eene beschouwing der cijfers te treden, maar willen er in verband met het nu behandelde onderwerp alleen op wijzen, dat de indische financiën nog altijd in hooge mate afhankelijk zijn van de zeer onzekere bron der op brengst van de producten. Wisselvallige oogsten en schommelingen der prijzen zijn oorzaak, dat men hierop weinig rekenen kan, terwijl daarenboven door verschillende oorzaken eer vermindering te vreezen, dan vermeerdering te wach ten is. Gelukkig daarentegen is de op brengst der belastingen stijgende, het geen eensdeels het bewijs levert, dat de volkswelvaart in het algemeen toeneemt, anderdeels, dat de productieve uitgaven van de laatste jaren vrucht beginnen te dragen. Waar nu met alle middelen, die daartoe beschikbaar zijn, in de richting, die thans ingeslagen wordt, de volkswelvaart wordt bevorderd, zal ook de opbrengst der belastingen toenemen, en zal men dus meer voor Indië kun nen doen, en minder afhankelijk worden van inkomsten, waarop men met niet genoegzame zekerheid en steeds minder vast rekenen kan. Hoe weinig dus bij deze begrooting wordt medegedeeld, wat medegedeeld wordt mag een programma heeten, om dat het eene richting aanwijst en een doel beoogt, waardoor het geheele Re- geeringsbeleid beheerscht wordt. Een pro gramma, dat ook gelegen is in den naam van den tegenwoordigen minister, met wien wij, op grond van zijn verleden, en van wat hij nu reeds voor de toekomst be looft, met volle vertrouwen in zee gaan. Saecnwwitje, van M. J. Mordlmann. 8. Tetwijl de beide znsters zulke ernstige plannen ten opzichte van hare nicht na men, had deze zelve een langdurig en scherp verboor te ondergaan bij haar tante. Aar zelend en blozend bekende zij, dat Paol Maavillon sedert zij hem voor de eerste naa! bij de Friedrichsen bad gezien, baar met ongewone oplettendheid behandeld had en dat dit niet langer als gewone beleefd heid kon worden aangemerkt. En op de vraag der tanie, hoe Anna zelve over deo jongen man dacht, antwoordde zij openhar tig, dat zij zijne opmerkzaamheden gaarne Mevrouw Delmar zuchtte wederom. De ze bekentenis maakte haar optreden niet gemakkelijkermaar meer en meer kwam aij toch tot de meening harer dochters, dat het niet goed zou zjjn, met storende hand in deze zaak te grijpen. Zij wilde de kat «erBt eens uit den boom zien, en daarvoor was de komende donderdagavond uiterst geschikt. Aan dit plan getrouw, volgde mevrouw Delmar mijnbeer Mauvillon bij zijne ver- sebgning met zeer groote belangstelling. Het deed haar onaangenaam aan, dat Paul Mauvillon met eene zekere koude terughou ding van de dames Friedrichsen sprak en voor doctor Zamow 'blijkbaar weinig hoog achting koesterde. Hoe onaangenaam was het, 'igeen ook aan anderen opviel, dat Paul Mauvillon dadelijk de plaats naast Anna in nam, en haar dus met groote hardnekkig heid den ganschen avond in beslag nam. Alice had mat vrouwelijke scherpzinnig heid zeer juist geoordeeld. Het gezelschaps toilet kleedde Anna uitstekend en deed haar niet zoo leelijk schijnen als sg in den dage lijkschen wandel was. Paul was er varen genoeg om te weten, dat wanneer hij deze waarneming in een compliment kleedde, Anna dat evenmin kwalijk zon ne men als elke andere vrouw. Nadat beiden eenige onverschillige onder werpen hadden aangeroerd, waarbij Anna met hartkloppen bemerkte, dat de oogen van Paul vuriger taal spraken, dan agne lippen, kwam bet gesprek op den schouwburg. Anna vroeg baar vereerder, of hg al reeds iets omtrent bet komend speelseizoen had gehoordhij antwoordde met opzet zoo verstrooid en wonderlijk, dat zij lachte en plagend zich gezegd wilde hebben, waaraan bg dacht. „O, mijne gedachten waren niet ver, juf frouw Rschnitz," antwoordde Paol met een veelzeggenden blik, „maar niet juist bg den schouwburg. Aan mijne verstrooidheid hebt ook gg schuld F* „Een bekwame verdediging 1* spotte Anna. „Maar hoe kan men een ongalante ver- s rooidheid beter verontschuldigen dan door een dergelgk galant gezegde.' „Gg wilt daarmede toch niet zeggen, dat ik mg op dit boos gezegde moet verdedigen F" „Sedert ik u vandaag heb gezien, bestaan andere personen en zaken niet meer voor mij. En dat weet ge selve beel goed." „Hoe dikwijls hebt ge iets dergelgks te gen mijn vriendin Helene gezegd F" „Geen enkele maal," verzekerde Paul. „Wellicht had ik het gedaan, wanneer zg zich, evenals gij, met zulk een smaak had waten te kleeden." Nu weet Paul, evengoed als Anna het weet, dat Helene Friedrichsen zich steeds zeer smaakvol kleedt; en ten overvloede leerde juist heden avond een blik op het jonge meisje, dat met mijnheer Hartmann een zeer vroolijk gesprek voerde, hoe ongegrond de bemerking van Paul was. Maar nochtans wijs de dame aan, die niet met even groote bevrediging als Anna een dergelgk gezegde zou hebben aangehoord „Ik geloof, dat ge onrechtvaardig zgt," zeide zij. „Maar wanneer uwe bemerking juist was, Helene is mooi genoeg, om eene over drevens opsiering wat hare kleeding betreft te kunnen missen.' „Dat klinkt goed, maar het ia echter maar een halve waarheid, die men dikwijlg hoort, en al wordt zg nog zoo dikwgls herhaald, men maakt er toch nimmer een beele waar heid van. Naar mgn idéé is geen meisje zoo mooi, ot zg kan die schoonheid door eeu smaakvolle kleeding nog verhoogen." „Caeoile en Heleue Friedrichsen vareeni gen beide en worden daarom algemeen bewonderd." „Er zyn toch uitsonderingen. Wanneer ik dame was, zou mij aau eene dergelgke oppervlakkige bewondering weinig gelegen agn. Ik zou liever wat bestendiger gevoelens, dan zoo'n voorbggaanden hartstocht in boezemen." „Dat is een van die gezegden, waardoor eene trouweloosheid goed gepraat wordt.' „Gg oordealt hard, Anna," zeide Paul zacht. „Ik weót, dat uwe woorden mg be treffen en dat is grawzaam, daar uwe opmerking in bet algemeen niet op mgn speciaal geval van toepassing is.' „Niet F" vraagt Anna verrast. Beiden wa ren zoo snccessievelyk het thema genaderd, waarmede bon gedachten zich bezighielden en zg waren er vlugger aangeiaod dan bei den wel dachten. „Ben ik valsch ingelieht, of is bet waar, dat de verloving tosschen u en Helene door aw wil verbroken is, omdat de arm gewor den Helene het woord niet wilde houden, dat zg eens als rgke Helene had gegeven F' Dat was een scherpe en direct gerichte vraag, waarbg Paul al agne bedaardheid noo dig had, om niet van de wgs te raken. Maar bij bleef kalm en antwoordde gela ten „Gij zgt verkeerd ingelicht. De verlo ving is door Helene verbroken geworden, niet door mg.* „O, dat zai slechts eeB stryd om woor den zgn," hield Anna vol. „Ik kan mg reeds voorstellen, hoe het geweest is: Hele ne heeft u nw woord teruggegeven, en gg hebt haastig toegebeten." „Wanneer Helene u dat verteld heeft, zoo is het mgn plioht te zwijgen. Het zou mij zeer slecht staan, hare woorden te lo genstraffen." „Helene beeft mg niets verteld. Ik zeide n, dat het mijn vermoeden is." Paal boog. „Laat ons dan aannemen, dat het zoo is," zeide hg op zeer koelen toon. Anna speelde wel wat bevangen met baar waaier, een geraoiambloesem viel er af Paal raapte de roode bloem op en drakte haar aan zgne lippen. Na een kleine pan se begon Anna weder „Speel nn niet de beleedigde mijnheer Maavillon. Wanneer de zaak anders is, vertel bet mg dan." „Mgn hemel, wat is daarvan te vertel len F' antwoordde Paal, altcos nog ge krenkt. „Het is waar, Heiene en ik zgn verloofd geweest; het is waar, Helene heeft mg haar woord teruggegeven, toen haar broeder in verlegenheid geraakte, en het is waar, dat ik bereidwillig aan haar wensch gehoor gegeven heb. Dat zgn feiten; dat er eene uitlegging aan gegeven wordt, die mg niet gnnatig is, kan ik niet belpen.' Bg deze interessante wending van het ge sprek moest Anna zich verwgderen, om ee nige Dieawe gasten te begroeten en bg het ronddienen der thee behulpzaam te zgn. Als zg na het vervallen dezer haishondelgke plichten weder vrg was, wist sg het soo in te richten, en dat bemerkte Paal tot zgn groot genoegen, dat tij weder in zgne na- bgbeid kwam. Spoedig zaten zg andermaal naast elkander en Anna nam dadelijk den afgebroken draad van bet gesprek weder op. „Gg moogt mg met die algemeeoe gezeg den niet wegzenden,* zeide zg met een ze kere beslistheid, die haar open en vast karakter kenmerkte. Paal herinnerde zich, over Anna ReBchnitz te hebben hooren spre ken als eene op damesvisites zeer gevrees de persoon, omdat sg er eigenzinnig op stond, ieder geheimzinnig gesegde of wenk nitge- legd te willen hebben. „Wanneer gg die bloem nit mgn bon- qaet wilt behoaden, zoo moet gg mij klaren wgo schenken.' Paal zag lachend naar die „brandende Mbl. t. d. Verv. Het schijnt, dat de griek- sche krijgsgevangenen in Turkije niet te klagen hebbeD. Wat de correspondent van de Fraukf. Ztg. op grond van eigen aan schouwing over hun lot vertelt, zou een armen drommel doen watertanden. De vierhonderd krijgsgevangenen bewo nen de prachtige Sultan-Seliro-kazerne te Skoetari. Onmiddellijk na de aankomst werden hun nieuwe kleederen aangeboden liefde* in zgn knoopsgat. „Ik behoud baar," zeide bg, „en zal haar verdienen. Maar gg moet mg beloven, dat ik baar als symbool der liefde zal mogen beschouwen." Anna zweeg en in haar zwygen lag toe stemming, hetgeen Paul onmogelgk kon ontgaan. „Helene Friedrichsen heeft mg nooit lief gehad," ging bg zacht en snel voort. „Zg nam dit ernstig voorwendsel, dat zich aanbood, te baat, om zieb van mg los te maken. En ik kwam haar in dat plan te gemoet, omdat ik bare gevoelens kende." „Mgn hemel, dat is ontzettend riep An na nn. „Hoe kan men zich met elkander verloven met een tegenzin in bet hart F* „Tegenzin I* herhaalde Paal spottend. „Zoo slim was het toch niet wg konden het vrg goed samen vinden. En de beide familie's zagen de verbintenis heel gaarne; daarin ligt toch niets ontzettends. Maar teD slotte waren wg beiden big, dat wg znlk een hoogst onverstandige daad toch maar niet hadden bedreven." „Eu gg verdroegt het kalm, dat men n hield voor een een Bruidsgiftjager F" antwoordde Paal kalmpjes. „Ja, dat was na eenmaal niet te vermgden. Ik moest dit kwaad wel op mg nemen, om Heleoe niet bloot te stellen. Zoo veel was ik tenminste nog aan eene dame schuldig, die mg zoolang de eer bewezen had, haar verloofde te mogen zgn." Dat alles klonk tegelgk zeer waarschgn- lgk en edelmoedig; en daar Helene nooit een woord over deze zaak had geuit, zoo wist Anna niets, wat in tegenspraak met de vertelling van Panl kon zgn. „Ge zegt dat alles zoo bedaard en on verschillig heeft n de break dan geen leed gedaan F* „Wellicht zon het mij meer pijn gedaan hebben, als ik niet juist op denzelfden dag eene jonge dame gezien bad, die ren die pen indmk op mij maakte. Wanneer ik tot op dat oogenblik geloofd bad, dat ik Helene beminde, zoo zon mijne dwaling mg dan wel duidelgk geworden zgn- Want toen eerst gevoelde ik, wat liefde was." in plaats van de lomper, die hen dekten Met hun vieren deelen zij een kamer en krijgen per dag drie malen een kilogram brood en 75 grsm tabak elk. De gevan genen behoeven niet te werken eo hun bewakers wedijveren in beleefdheid. Eiken middag doen de Grieken een wandeling van anderhalf nnr in den omtrek, slechts door enkele geleiders vergezeldna den terugkeer nemen zij een "bad. De sultan betaalt hun tractementen en tweemaal per week, woensdags en zondags, mogen zij naar den tnrkschen schouwburg te Skoe- tsri gaan. In de panze worden hun dan ververschingen aangeboden, Wan neer ik het niet zelf had gezien, zon ik het niet geloofd hebben,* erkent de correspondent. Nnttelooze wetenschap. In een gezelschap van geleerden kwam men over de studie en het onder, wijs aan het spreken. De vraag werd op geworpen, of het program ma van onze scholen niet overladen is en of al de wetenschappen, waarmee de menschen zich vol proppen, in den tijd van 0 jaren tot 20 jaren of onder wel zooveel waarde hebben. „Nn," zeide een der heeren, een be kend hoogleeraar, yik heb me dertig jagr lang aan taalstudie gewijd, en ik spreek^ nu vloeiend fransch, dnitscb, engelsch, rameensch, itsliaansch, spaansch, tarksch en arabisch, maar mijn vrouw laat mij in geen dezer talen aan 't woord komen." De steeds st ij gende belas; tingen wekken te Genua, Milaan Rumini, Napels en elders veel ontevredenheid, er worden bijeenkomsten gehouden, om te pro testeeren tegen willekeurige aanslagen. Op Sicilië moet het misnoegen nog grooter zijn. Sommige firma's hebben besloten, zich buitenslands te vestigen, geneesheereD en advocaten verklaren hunne praktijk te wil- len neerleggen, omdat zij driemaal hooger worden aangeslagen dan zij verdienen, t"' Palermo, MessiDa, Trapan]', enz. willen de winkeliers slniten, of hebben zij het reeds gedaan. Met name te Palermo, zegt de Rome ziet men winkels met het opschrift„Ge sloten wegens de onmogelijkheid van be lasting te betalen.* Hetzelfde blad deelt een door duizenden Sicilianen onderteekend protest mede. Maandag zijn op vijf kiJLo»- meter afstand van Aosta de locomotief met den kolenwagen en een goederentrein in een ravijn, gestortgelukkig knapten de ket tingen zoodat het ongeluk daarbij bleef. Echter kwamen de machinist en de sto ker om het leven en werden negen reizi gers en een conducteur gekwetst. Nieuwe opgravingen te Ternowsty, in het russische district Miraspol, waar de afgrijselijke zelfmoorden plaats hebben gehad van godsdienstige dwepers, die zich levend lieten inmetselen, hebben geleid tot de ontdekking van zes nieuwe lijken, mannen, vrouwen en kindereD. Men gelooft nog 30 lijken te zullen vinden en zet het onderzoek voort. Kowalefi, de man, die aan bet hoofd stond van deze zelfmoord-plegende secte, verzekert, dat er onder de gevonden lijken die zijn van een wijngaardenier en zijn twee dochtertjes van 6 en 8 jaar. Hij wist, dat dezen het plan hadden opgevat, om zich te laten inmetselenhij weigert de plaats aan te wijzen, waar 30 andere leden der secte begraven zijD. Oplossen van 1 ij ken in bg- ten de potasch. Het openbaar ministerie te Chicago heeft een zonderlinge proef doen nemen, De arme Anna bezat wel vrouwelgke scherpzinnigheid, maar weinig ervaring, zg Dam alles voor goede muDt op en het zwak ke protest, dat zij deed booten, had niet zgn oorsprong in baar hart. „Hoe aardig was dat geweest," zeide zij, trachtende te schertsen, „hadt gij die dame zeker een mooie, een heel mooie, jonge dame, niet waar F* „Ik weet niet, of anderen haar mooi vin den, maar ik heb baar van bet eerste oogen blik ai lief gebad." „Hadt gij haar das niet gezien, zoo zoadt gg ontroosibaar geweest zgn, en dat was toch eigenlgk komisch geweest, daar gg in den grond uws harten Helene niet liethadt niet F* „Dat komt in de wereld zeer dikwijls voor,* meende Panl lacheod. „Maar dat is niet soo onverstandig. Wanneer iemand 100 mark verliest en bij gelegenheid 1000 mark vindt, zoo kan hg zeer bigde zgnviodt bij ze echter niet, zoo heeft hg wei recht, over bet verlorene ontroostbaar te zgn. Daarin ligt volstrekt niet iets tegenstrijdigs." „En wie speelt in dit geval van a de rol der daizend mark F* vroeg Anna. „Of moogt ge het niet verraden F" „O, waarom niet F* lachte Paal. „Ik hoop bet spoedig aan de geheele wereld te konnen mededeelen. Maar n niet, want gij weet bet reeds, Anna." „Ik 1 Niet in het minst,* protesteerde An na, maar hare gloeiende waDgen logenstraf ten hare woorden. Panl liet zich niet bedriegenhg streek met zgn band liefkozend over de geraninm en zeide: „Ik kwam spoedig daarop te weten, dat de jonge dame, die ik bedoelde, niets mede ten hnwelyk bracht, dat sg arm was, en na stond mgn besluit vast. Een betere gelegen heid, om de wereld te bewyzen, dat het mij om geen geld te doen was, kon zich nooit aanbieden." MgDheer Panl Maavillon speelde gevaar lijk spel, maar hg speelde met overleg en met kuel bezinnen. Hy moest en wilde geld 1 trouwen en het moest den schijn alsof bet hem daarom in het geheel a' eei—-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 1