i
Lente.
Burgerlijke Stand.
Gein. Oude Niedorp.
Gein. Winkel.
Gem. Heerhugowaard.
Gem. Noord-Scharwoude.
Gein. Warmenhuizen.
5S5ste STAATSLOTERIJ.
Getrokken Pr ij zen.
tan einde daaruit af te leiden, of Adolph
Luetgert, een rijke worstfabrikant, zich
schuldig had gemaakt aan de hem ten
laste gelegde misdaad, zijne rronw gedood
te hebben en het lijk daarna te hebben
doen verdwijnen in een kuip, gevuld met
bijtende potasch.
De proefneming slaagde volkomeneen
in een kuip vol bijtende potasch gelegd
lijk was na twee uren geheel verteerd of
opgelost, op beenderen na, die vervolgens
in zwavelzuur opgelost werdenvan het
vleesch bleef slechts een geringe hoeveel
heid deegachtige stof over.
Op grond van dit resultaat achtte het
openbaar ministerie de mogelijkheid be
wezen, dat Luetgert op de omschreven
wijze het lijk zyner vrouw uit den weg
geruimd had, hetgeen eerst door verschei
dene deskundigen betwijfeld was geworden.
De procureur-generaal vermeent dus, dat
er niets meer ontbreekt aan de tegen den
worstfabrikant bijeengebrachte getuigenis
sen. Zou deze chemische behandeling niet
een ernstige concurrente van de lijkver
branding kunnen worden
(M. t. d. V.)
PAUL A. KIR8TEIN.
De lente was daar. Vlag had zij haar
intrede gedaan en lachte nu verscholen
van uit alle hoekjes, als een, die wist,
dat zij toch steeds de baas zon worden.
Zij schudde bij haar lachen van leedver
maak. Zij, die het meest naar haar ver
langd hadden en de bitterste woorden over
haar lang uitblijven hadden geuit, waren
nu toch haar grootste vrienden. Zij had
den haar immers het meest noodigp Zij
waren niet toornig, neen, ze vtrheugden
zich en waren blij.
En in dollen overmoed vlogen de zon
nestralen over de wereld en vroolijkten de
menschsn op en deden alles worden, alsof
het in schitterend licht gedoopt was. De
vensters openden zich, de deuren, alles en
iedereen ging naar buiten, alles haalde
vrij en vol verrukking adem,het
scheen, alsof de vreugde weder was terug-
gekom^n na een langen trenrigen tijd
In een klein, éénvensterig kamertje, bij
na bniten op het land, zat eenzaam een
oude vronw. Hare oogen blikten verlan
gend naar buiten, naar het kale land, en
de naald en draad in hare hand rustten
een wijle. Zij zag zoo ver mogelijk weg,
alsof zij bang was, dat de warme zonne-
wilde komen. Het
was alles zoo kond, zoo treurig bij haar,
niets was haar gekweld hart eeu weinig
komen vertrisschen. Zij was zoo al
leen bijna den geheelen dag.
Vochtig schemerden hare oogen, zij kon
nauwelijks van zich af zien, maar toch
scheen het haar ia den plotselingen nevel,
als kwam daar iets helders op haar toe,
dat zij zich niet wist te verklaren. Zij
droogde hare tranen en nam wederom
haar_ werk ter hand haar kleinkind moest
immers verzorgd wordeD. Hij tenminste
moest niets ontberen.
De oude buurvrouw trad de kamer in,
zij kwam van buiten. Een frissche lucht
stroom, van nieuw leven tintelend, vulde
met haar de kamer.
„Weet ge het reeds, vrouw Werner,"
riep ze reeds op den drempel, #van mor
gen is de lente gekomen. Zoo warm en
mollig is de luchtmen zou alles wel
willen laten staan en liggen en naar bni
ten snellen in de warme zon
Vrouw Werner lachte bitter. #l£oi&t de
lente ook naar ons, hier aan dei: buitenkant
van de stad, op de vieide verdieping
„Maar hoe kunt ge nu zoo spreken I*
De oude vrouw stapte dicht op haar toe.
„Na zoo'n langen tijd meent ge niet,
dat het ook bij ons beter zal worden
„Bij ons Sedert het noodlot mij dat
alles heeft aangedaan, sedert ik hier zit,
ik oude vrouw, alleen en verlaten op de
wereld, sedert -geloof ik daar
niet meer aan."
-.„Vrouw Werner
Zij werd in de rede gevallen. „Ja, ja,
doen was, heigeen zooveel te moeilijker was,
omdat de jonge dame, die hij naderde, geen
groote bekoorlijkheden had. Maar seer ver
gemakkelijkt werd hem de zaak door de mede-
deeling van Caecile, dat de inkomsten van
Anna expresaehjk geheim gehouden werden,
om haar van zoogenaamde gelukzoekers te
vrijwaren.
„De jonge dame, van wie ge spreekt,
is zonder vermogen vroeg Anna, om slechts
iets te zeggen.
Beiden stonden ia de veranda, die
naar den tuin voerde en waren geheel alleeD,
daar binnen in de zaal een lied werd ge
zongen, dat de gasten boeide.
Paul verzuimde niet, het gelnk vast te
houden.
„Uw vraag zult gij mi) zelf beantwoor
den, Anna," zeide hij zacht. „Ge weet ja,
wie die dame is. Is zij zijt gij arm
Zeg me dat
„Eu wanneer ik bet niet ware?" vraagt
zjj daarop verward.
„Dan zou de schoonste hoop mijns le
vens vervlogen zijnwas het antwoord
van Paul. „Ik bezweer u, Anna, wees eer
lijk met mij."
„Ik ben een arm meisje, mijnheer Mau-
vilion, dat is de eerlijke waarheid."
Dit was op zulk een overtuigenden toon
gesproken, dat Paul werkelijk een oogen-
blik in de war was. Maar hij liet het niet
merken, en toen zij beiden weder bij de
overige gasten kwamen, had Anna hem
reeds verlof gegeven, bij mevrouw Delmar
om haar hand te vragen. Het was slechts
een vormwant Anna had vrij en onafhan
kelijk over zichzelve te beslissen.
Maar Anna wist niet, toen zij beweerde
geen geld te hebben, dat mijnheer Mauvil-
lon 's morgens vroeg den bode van de firma
Mauvillon en Co. met eenige brieven had
ontmoet, waarvan er een bij was met een
„bedrag van 1000 mark voor mevrouw Del-
mar eu een voor juffrouw Reschnitz met
25000 mark. Voor den neef van de firma
waren er goene geheimen en terwijl de
bode ham de brieven liet zien, verried de
ktissie» hem, dat deze brieven viermaal per
1 jaer werden verzonden. Dii kwam zoo
l nauwkeurig ovoreen mat 'de opgave vrm
dat i» ;i meende, heel zeker van ZLjn
V" 1 )u,
rjie bem
den toch n
m y&ü,
i
ik weel Vrouw Werner
reikte hare buurvrouw de hand. „Gij
zijt anders dan al die anderen.
Want anders was die jongen niet
„Ja, vrouw Werner, ziet ge, de jongen
is nu spoedig groot. Die zal 't u zeker een
maal vergoeden, wat gij aan hem hebt ge
daan.*
„Meent ge Een vroolijke trek was
weldra op het gelaat der oude grootmoe
der te lezen.
„Wel natuurlijkHij is zoo vriende
lijk I Hij houdt zooveel van jou, vrouw
Werner I En ziet ge, wanneer hij nu
groot is, dan komt voor u ook weder
zonneschijn.*
En zacht, onmerkbaar, was daar de eer
ste zonnestraal van ver over het veld aan
gekomen tot aan het veaster en viel nn
glinsterend binnen in de kamer.
Vronw Werner glimlachte. „Daar is
hij reeds,' zeide zij. „Dus zal het toch
nog lente worden."
De baurrronw verliet zachtkens de ka
mer en ging naar haar kenkentje. De
oude grootmoeder bleef zitten, in den
zonneschijn.
„Lente
Hoe toch allos bij hare aanraking
schooner en opgewekter geworden was
Hoe alles opeens nienw leven en nienwe
bekoring kreeg. En die heerlijke warme
lucht I.
De oade opende het venster.
Zacht streek haar de lentewind langs
het rimpelige gelaat, zoo friseh en toch
zoo zoel, zon weldoend en opwekkend. Zij
sterkte de moede leden.
Niets doende bleef zij aan het venster
zitten. Haar blik zweefde over de wijde
vlakte heen. Zij dacht aan de lente. Hoe
schoon had zij zich alles vroeger voorge
spiegeld.
Op ook zulk een helderen, jongen lente
dag was zij eens met hare ouders en zus
ters en broeders, vrienden en bekenden
naar bniten gegaan, in het pas frissche,
ontluikende g~oen, om den intocht van de
lente te vieren en het leven te prijzen,
omdat het zooveel schoons en goeds met
zich bracht. En onder de knopschietende
struiken en spruitende boomen, spelende
met hare kornuiten, had zij hem leeren
kennen, die haar de nieuwe, ongekende lente
des levens had gebracht. Hoe heerlijk werd
toen het leven. Hoe tierde en ontwik
kelde alles in haar, toen zij zoo met haar
geheeie hart genieten en ontvangen kon.
Hoe geheel anders, hoe nieuw werd alles
rondom haar, zijdie toch zoo eenvoudig,
zoo bescheiden en terughoudend wilde le
ven, haar geluk scheen haar te groot,
te veel.
Het hart deed haar pijn van verlangen
als zij aan dien tijd terugdacht.
En na verloop van een jaar, wederom
in de lente, trok zij als jonge vronw haar
helder huishoudentje binnen. De berken
bogen en wuifden voor haar venster, de
vogels zongen haar hun lied. Daar kreeg
zij de lente, zoodra die kwam; zij moest
tot haar komenDaarop was zij trotsch.
Daarna kwam haar kind, haar dochter
Niet precies in de lente, maar toch zoo,
dat zij met de intrede daarvaD haar gan-
sche moedergeluk toonen kon zoodat de
doop juist met de intrede van de lente
samenviel.
Een schaduw vloog over het gelaat der ou
de. Ook veel treurigs had de lente haar
gebracht. Zwaar en pijulijk, dat nooit te
vergeten was. In de leote was haar man
naar den oorlog gegaan en zij had
dit als een goed teeken aangeduid.
Die lente had haar immers zooveel
goeds gebracht, en zij geloofde daaraan
met al de kracht van haar rein hart.
Maar dan was er een jaar voorbijgegaan,
eu toen voor het gansche land een dub
bel nieuwe lente aanbrak, toen keerde hij
met eer beladen met de anderen terug,
maar ziek, doodziek. Hij beleefde deu zomer
niet meer.
Ouder schitterenden zonneschijn, met
het eerekruis op de borst, werd hij in
zijn graf neergelatende lente was voor
haar weg, voor haar bestond geen nieuw
OnderlusBchen bad in een ander deel van
het salon mijnheer Dr. Zarnow met Caecile
een volstrekt niet aangenaam onderhond.
Het jonge meisje was er verdrietig over, dat
Zarnow den groet van Paul met zulk een
beleedigende koelheid had beantwoord en
dat was de aanleiding tot een kleines twist.
De beide minnenden hadden elkaar in den
laatsten tijd niet dikwijls ontmoet en een
kleine scbadaw was in Zarnow's oog over
Caecile's beeld gevallen, zoo licht echter
als de adem van een kindermond op spie
gelglas, hetgeen er zonder eenige moeite kan
worden afgeveegd.
Toen bij het hooren van het ODgelnk
Zarnow bij de Friedrichsen kwam, was het
om haar in het ongeluk dat eenige te bren
gen, wat hij brengen kontroostende en
opbeurende woorden. Toen was hem de
gestalte van Caecile nog edeler en schooner
toegeschenen dan te voren. De rustige
bedaardheid, waarmede zij het verlies vau
haar vermogen droeg, verheugde hem. He-
lene toonde zich ietwat opgewondener en
het verschil der beide meisjes viel geheel
in ket voordeel van zijn beminde uit.
Sedert dat oogenblik evenwel was er wat
anders voorgevallen. Caecile had eene uit
nood iging gekregen van eene vriendin uit
Mecklenburg, waar zij eenige weken ver
toefde, en wanneer Zarnow zich verzette
tegen die gedachte, dat Caecile feitelijk baar
broeder in de moeilijkste dagen alleen liet,
dan gaf dat toch niets, want bet opofferende
gedrag van Helene wees hem daar telkens op
en plaatste hem dat te duidelijker voor oogen.
Het was voor Rodolf een tijd van heftig
strijden cd de bitterste zorgen geweest.
Het publieke bankroet was feitelijk afge
wend en Rudolf deed al zijn best om de oude
firma weder op te heffen. Maar de tijden
waren ongunstig; het was een hopeloos
werken, zonder kapitaal en zonder crediet.
Het algemeene wantrouwen verhinderde bijna
iedere Bpeculatie en Rudolf moest erkennen,
dat hij te vergeefs tegen den stroom der ty-
den trachtte op te roeien. Er bleef hem
niets anders over, dan de zaak te liquidee-
ren, wat, dank zij de krachtige hulp der
firma Mauvillon en Co., zonder verdere ver
liezen geschiedde en op een zekeren ach
termiddag verliet hij met een zwaar hart
het kantoor, om het nooit weer te betre.
leven meer en zij zag er niet verlangend
naar uit zoozla nu.
Bens scheen haar levenszonnetje weder
te willen opgaan, toen haar eenige doch
ter, jong en schoon, zich een braven en
goeden man uitzochtmaar dat was alles
bedrog. De oude, warme, zonnige glans ont
brak toch, het was alles koud en slechts zjo-
als voorheen. Ziekte deed haar intocht in het
huis met de gebooite van het kind en bleef
daar,trots alle sneeken en bidden.En telkens
wanneer het scheen, dat het beter zou
worden, toonde zich het oude bedrog, dat de
zon wel liet schitteren, maai zonder warmte
af te geven, en zij allen hoopten zon
der grond en overtuiging.
En midden in den winter brak de ziek
te bij hare dochter opnieuw uit, zoo hevig,
dat alleu het ergste vreesden. Was de
lente er maar geweest, er zou redding mo
gelijk geweest zijn. Maar die kwam ech
ter zoo langzaam, zoo moeilijk, zoo laat,
zooals geen jaar te voren was geschied.
De lente had zich van haar afgewend. En
de arme jonge vrouw op het leger der
smarte kon haar niet meer afwachten, hoe
gaarne zij ook wilde zij ging stil heen,
met een zacht, vroolijk lachje om hare lip
pen, als zon zij het daar boven beter en
rustiger hebben.
Maar zij giDg niet alleen. Kommer en
leed over haar verlies drukten den echtge
noot te zeerdra volgde bij haar, in
de lente,
Toenmaalg had de onde vronw het uit
geschreeuwd in haar leed. Het grootste
geluk, dat geluk, dat haar bijna te groot
scheen, had de lente haar eens gebracht,
en nu nam zij het haar ook weer af, zoo
het scheen voor altijd. Ruw en onbarmhartig!
Zij wist niet waarom. Was zij te gelukkig
geweest Had zij te veel van de lente
genoten
Een oude geschiedenis viel haar in, hoe er
twee te veel van de lentelucht hadden ge
dronken en daaraan gestorven waren.
Dat moet het wel geweest zijnte veel
van de lente genotenhet geluk, het
was te groot geweest
Moede leunde de oude achterover.
De zoele wind streek liefkozend langs
haar voorhoofd en deed henr grijze haren
bewegen. Haar lippen openden zich zacht
„Te veel gelukhet moest anders
worden Daar stormde als een wervelwind
een flinke twaalfjarige jongen bij zijn
grootmoeder binnen. De schooltasch hing
hem nog op den rug.
„Grootmoeder, wij hebben van middag
vrij, omdat het lente isVervolgens
hield hij zich stil en ging zacht voort
Zijt ge niet wel niet wel, grootmoe
der
„O ja wel spreek zno niet verder, mijn
jongen." Zij streek hem zachtkens over
het hoofd.
Hij zag haar een weinig verlegen aan,
daarna viel ;zijn oog op haar arbeid. „Ach
God, Grootmoedertje, hebt ge weer te
veel genaaid Nu, weet ge,' vleide hij
nu, „laat ge voor vaadaag uw werk lig
gen en gaat met mij uit wandelen, ja
Het is zulk mooi, warm weer buiten en
wij hebbsn extra vrij gekregen en, ge zijt
in zoo'n langen tijd niet buiten geweest,
en wanneer ik dan groot beD, grootmoe
dertje, dan behoeft ge in het geheel niet
meer te werken, dan kunt gij altijd uit
wandelen gaan, en ik zorg den geheel
voor u, grootmoeder
En de oude vrouw snikt plotseling
luide en sluit haar kleinkind in de ar
men en kust en drukt hem, terwijl haar
de tranen uit de oogen loopen, die meer
door vreugde en geluk te voorschijn wer
den geroepen, dan door de treurige her
inneringen.
De jongen weet niet recht, wat hij zal
zeggen. In zijn binnenste heerscht eeu
gevoel, dat hem dringt, grootmoeder nauw
keuriger gade te slaan, en als hij in den
namiddag met haar wandelen gaat, is hij
liever en hartelijker voor haar dan ooit,
en het is, alsof de lente ook bij hem
dnbbele liefde heeft opgewekt.
De grootmoeder lacht gelukzalig voor
zich heen. Bij al de plannen en vertel
den.
Dat was een achtermiddag, dien Zarnow
nooit vergeten sou. Toen Rudolf tbuis
kwam, was hij in de woning der Frie
drichsen, omdat dien dag Caecile thuis werd
verwacht. Onder het naar hois gaan had
Rndolf manhaftig elke opwelling van ver-
driet, die in hem opsteeg, krachtig terugge
drongen. Het gelukte hem werkelijk, syne
gevoelens meester te bljjveu, eu terwijl hij
zijn zuster en vriend begroette, trok hij
een vroolyker gelaat dan in de
laatste weken was geschied. Maar dat mas
ker hield bij niet lang voor.
„No, het zwaarste is geschied," zeide hij.
„Ik ben na weer een vrij man. Cords
sluit de boeken ep dat heb tk toch niet klaar
kunnen maken en hij brengt den sleutel
aan den huisheer
Zijn stem begon liebt te beven. Zar
now en Helena vertrouwden zichzelf niet
om op hem toe te treden en iets troos-
tends te zeggen, zij waren er niet zeker
van, of zij ziohzelf wel goed zouden kunnen
houden.
„Ja Cords gij kent onzen onden kan
toorknecht wel hij komt bjj Mauvillon
maar het scheiden viel hem zwaar, zoo
zwaar hij hij
En plotseling brak het los. Rudolf leg
de den arm op tafel en barstte in een harts
tochtelijk snikken uit, gelijk esn klein
kind. Zarnow stond onbeweeglijk, met tra
nen in de oogeD, hij had geene woorden
tot zijn dienstHelene knielde naast Ru
dolf eu weende stil.
Caecile's afwezigheid viel Zarnow nu als
een leeiyke schaduw op de ziel. Was het
niet haar plicht geweest, omgedarende den
tijd, die verstreken was, aan de zjjde van
Rndolf te zijn? Zarnow had met bewon
dering gezien, hoe Helene gedurende dien
ongeluksavond wakker en moedig al het
leed met haar broeder gedragen had, hoe
zij onvermoeid voor zijn gemak en rust had
gezorgd, hoe zij hem met haar goed hu
meur bad opgevroolijkt. Eene liefhebben
de vrouw had niet vriendelijker kunnen
zorgen dan het meisje, dat Zarnow voor
zoo oppervlakkig en eigenzinnig had ge
houden. En zij was bier, terwijl Caecile
verre was en slechts wist te schrijven over
de aangename dagen, die zij bij haar Trien-
Iingen van haar jongen is het haar, als
ving ook voor haar nogmaals een nieuwe
lente aan als werd het voor haar nog
maals lente
Tengevolge van deover-
stroomingen in Frankrijk gelijkt het Garon-
nedal wel op een groot meer. De plaats
Jnzet heeft zeer zeel geleden. Van 70 hui
zen zijn 48 geheel en al vernield. De re
gen houdt aan, en de Garonne is nog steeds
wassende. In de departementen Ande,
Ariège, Havre, Bayonne zijn alle rivieren
builen haar oevers getreden, waardoor een
groot aantal dorpen overstroomd en talrijke
huizen weggespoeld zijn. Het spoorwegver
keer is op vele plaatsen gestremdde ma-
teriëele schade is zeer aanziendelijk.
Een nieuwe mode. Het b e-
hoort tegenwoordig in Amerika tot den
goeden toon, zich reeds gedurende zijn
leven een laatste rustplaats te kiezen en
deze met alle denkbare weelde in te rich
ten. De rijkste menschen schijnen elkaar
de loef af te willen steken in het pogen
om het elegantste en kostbaarste mauso
leum voor hen en huDne familie te laten
bouwen. Het grootste en voorzeker ook
het kostbaarste dezer gebouwen behoort
aan een miljonair in New-York. Het mau
soleum is in een antieken stijl geheel nit
graniet gebouwdeen hooge zuilengang
voert naar het portaal, welks hooge, rijk
versierde denren uit massief brons totaal
inbraakvrij zijn. De ko9ten van dit tot nog
toe geheel onbewoond gebleven gebouw
beloopen ruim f 400.000. Het op
bouwen van eeD tweede prachtig graftee-
ken, dat eens het stoffelijk overschot van
dr. Clark Dunlop zal bevatten, heeft on
geveer f 800.000 gekost. De wanden in
het biunensts van dit mausoleum zijn
met kostbare steenen ingelegd en met
drie gothische vensters voorzien, welker
bontgekleurde ruiten prachtige kleurscha-
keeringen op de wanden en het mozaïek
van den vloer werpen. Een ander miljonair
heeft zich eveneens een graf voor onge
veer f 300.000 laten bouwen. Het is een
prachtig gebouw in moorschen stijl, waar
binnen een sarcophaag staat, tot welke
vier marmeren trappen leiden. Een minder
kostbaar, maar toch prachtig mausolenm is
odangs in Pechskill gebouwdhet behoort
aan den beroemden redenaar Chauncey
Depew en is in oud-romeinschen stijl
gebouwdhet dak bestaat slechts uit
twee kolossale blokken graniet, waarvan
elk ongeveer 1000 centenaars weegt. De
kosten van dat gebouw bedragen ongeveer
f 80.000. Een groote New-Yorksche fir
ma, welke deze soort van gebouwen tot
haar specialiteit maakt, is er voortdurend
mede bezig, nieuwe ontwerpen te maken.
Eenige europeesche da
mes hebben te Shanghai een vereeniging
gesticht, die ten doel heeft europeesche
schoenen te verspreiden onder de chinee-
sche vrouwen. „Vereeniging voor Christe
lijke bottines", is de zeer sprekende naam,
dien men den nieuwen bond heeft gegeven.
Veel succes hebben de dames, die een eind
willen maken aan het samenpersen van de
voeten der chineesche vrouwen, nog niet
de chineesche moeders willen er nog niet
aan. En hare argumenten zijn eigenlijk
niet goed weerlegbaar„Mijn dochter zou
mij later vragenmoeder, waarom hebt
a mijn voeten niet laten samenpersen en
gemaakt, dat ik nn niet troawen kan
Dat was het antwoord van een vrouw en
een andere zeide: „Wij laten onze voeten
misvormeD om dezelfde reden, waarom de
europeesche vrouwen haar middel ineen
rijgen, omdat de mannen dat mooi vin
den'. De „Christelijke bottines" vinden
nog niet veel ingang.
Uit Winnipeg (Canada)
wordt bericht, dat groote branden sedert
twee dagen de prairiën van Manitoba en
de aangrenzende landerijen verwoesten.
Door de groote droogte der laatste we
ken verbreidde zich het vuur zeer snel.
De schade is aanzienlijk. Ook vele men
schen zijn er bij omgekomen. Talrijke
boeren hebben alles verloren.
din doorbracht.
Zachtkens aan werd de smart minder en
Rudolf bedaarde. Hij kon weder samen
hangend spreken en zoo vertelde bij, ter
wijl Helene nog altoos naast hem geknield
lag en Zarnow met beide handen zijn rech
terband vasthield
„Ja, dat was een zwaar oogenblik. Cords
heeft gehuild, de eude dwaas, en mij aange
raden, dat ik een klein zaakje zou opzet
ten, al was bet maar een winkel vol rom
mel, zooals hij het noemde, hij zou dan bij
mjj blijven zonder loon, bij had nog
een paar mark overgespaard, doch ten slotte
was hij tevreden, toen hij vernam, dat ik
als boekhouder bij Mauvillon en Co-
kwam."
„Zoo, is dat zeker vroeg Zarnow. „Gij
zijt dus toch voor nood bewaard
„Ja, dat ben ik. Het is zekerlijk een
afhankelijke positie, maar hoe menige zou
God danken, wanneer hij nog zooveel
had."
„Het is toch bitter," zeide Helene zacht.
„Arme Radolf."
Haar broeder streek haar liefdevol over
het haar.
„Dat zeideCords ook," antwoordde hij, „maar
de goede kerel is er toch blijde om, dat hij
met mij in één zaak blijft. En stel je eens
voor het is werkelijk belachelyk
daarbij liepen bem de tranen over de wan
gen „Wendt en Martens waren bij mij
beideo te gelijk, om elkaar bi) te staan,
als den een of den ander de woorden in de
keel bleven steken ik moest volgens ben de
onde firma om Godswil niet opdoeken zij
zouden mij gaarne een jaar, als het zijn
moest, twee jaar crediet geven zij hadden
zooveel verdiend aan ons en wij hadden odb
altijd zoo nobel getoond
„Er zijn toch nog brave menschen," zeide
Zarnow. „Dat moet men niet vergoten."
„Neen, waarachtig niet, oude jongen I En
nu met eere hebben wij bestaan, met
eere zijn wij ten onder gegaan ik was
vandaag erg treurig, maar toch ook zeer
trotsch
Zoo liep het gesprek verder en Rudolfs
opgewondenheid maakte telkens meer plaats
voor stillen weemoed- Hun onderhoad werd
eerst door de komst van Caecile onderbroken
en nu werd de nevel, die er over haar beeld
De veepest in Znid Afri
ka.
Londen 7 Oct. Aan de Hmes wordt
nit Kaapstad gemeld, dat dr. Kohlstock
groot succes verkregen heelt aet zijn
inen tingen tegen de veepest.
Een statistiek. Waar-
mee verdient men gemiddeld het meest
Deze vraag heeft een Amerikaan
natuurlijk een Amerikaan trachten op
te lossen door middel der statistiek. Hij
heeft met gebruikmaking van een enorm
aantal cijfers eens uitgerekend, hoeveel men
gemiddeld in 40 jaren kan verdieneD in
verschillende beroepen. Yolgens hem kan
een arts zoo ongeveer f 105.000 h
f 120.000 bijeen scharrelen met zijn prac-
tijk. Er zijn natuurlijk heel enkele dok
ters, die in een jaar diezelfde som verdie
nen, maar daartegen staan talrijken over,
die laDg zooveel niet verdienen. EeD
goede advocaat kan gemiddeld in een
welbesteed leven f 120.000 a f 150.000
verdienen een handelaar ongeveer
f IC5.000 h f 120.000 een middelma
tig kunstenaar, onverschillig welke kunst
hij ook beoefent, wint daarmede gemid
deld f 90.000. Boekhouders, klerken,
handelsreizigers enz. verdienen gemiddeld
in 40 jaren f 36,000 k f 60.000. Hand
werkslieden, zooals metselaars, timmerlie
den, schrijnwerkers, bakkers schoenmakers,
enz. kunnen in dien tijd rekenen
gemiddeld op f 24.000 h f 30.000.
Landarbeiders en daglooners hebben het
nog het minst. Bij ingespannen arbeid
kannen zij in 40 jaar ongeveer f 10.800
tot f 12.000 bijeenbrengen als zij
niets uitgeven.
Natuurlijk blijven hierbij de groote uit
zonderingen buiten berekening, en hondt
men de groote miljonairs, die per dag
soms f 50.000 en meer inkomen hebben,
er bniten.
Hebt ge dat nieuwe klucht-
spel al gezien, Piet Dat is iets om je
dood te lachen.
PietIs 't toch waardan moet
mijn vronw 'teens zien.
Veehandel met België.
Niettegenstaande België voor den invoer
van nederlandsch fokvee gesloten is, gaat
toch nog al menig stok vee voor de slacht
bank over de grenzen. Langs de grens-
stationsRoozendaal-Esschen werden in de laat
ste weken ruim 7000 stuks vee uit Nederland
naai België verzonden, voor eene aangege
ven waarde van ruim vier ton. Het hol-
landsche vee blijft in België dus Beer in
trek.
Men zegt, dat er op ver-
scheidene bureaux van het Vatikaan on
regelmatigheden van beheer zijn ontdekt.
Er moeten aanzienlijke geldsommen ver
duisterd zijn. De paus heelt een onder
zoek bevolen. N. R.
Een week geleden ging
een arbeider te Birkenhead, in Engeland,
naar de dokken met een hond, dien bij
verdrinken won. De man kwam niet terug.
Maandag toog men aan het dreggen, en
zijn lijk werd opgehaald. Het zat met eeD
touw vast aan het doode beest, dat nog
een zwaar stuk ijzer aan den nek had.
De nalatenschap van w ij
len Bernard Isaacs, zich genoemd hebben
de Bernard Isadcs Barnato, den bekenden
financier te Johannesburg, die als clown
zijne loopbaan begon en na een weelderig
leven eindigde met zelfmoord te plegen,
wordt geschat op 960.119 pond sterling,
netto.
Aan liefdadige instellingen heeft hij geen
penning bespioken.
Engelsche zendeling tot
een oost-afrikaanschen inboorling
En van wie houdt je nu hel meest,
mijn donkere vriend, van de Engelschen of
van de Hollanders
InboorlingO, ik houd veel meer van
de Engelschen.
Zendeling(in de handen wrijvende)
Ah, dat dacht ik wel
Inboorling((smakt met de tong). De
Engelschen zijn veel malscher.
was gevallen, nog dichter. Zij was wellioht
wat overspannen van de reis en daarop
schoof Zarnow het ook, dat zij hem zoo'n
storend element in deo vertrouwelijken kring
toescheen.
't Kon zijn, dat hij scherper opmerkte dan
anders, maar hij kon het gevoel niet van
zich afweren, dat Caecile slechts koele deel
neming voor de smart van Rudolf aan den
dag legde, hetgeen tegenover het diepe
medegevoel van Helene eene onaangeoaue
tegenstelling was.
Toen Radolf zeide, welke betrekking door
hem bjj de firma Mauvillon en Co. sou
worden bekleed en hoeveel bij daar
sou verdienen, berekende Caecile dadelijk,
dat hjj feitelijk dan in beter doen geraakte,
dan wanneer hij was blijven doortebben.
Wellicht, zoo trachtte Zarnow zich wijs
te maken, spreekt zij zoo, om haar broeder
te troosten, maar bet was toch zeer pijn
lijk, dat zij voor het onaangename, dat er
voor Radolf in dezen loop van zaken was,
geen oogen scheen te hebben.
Sedert waren deze opwellende indrukken
weder milder geworden, maar nooit geheel
uitgewischt- Door deu onzekeren stand
zijner eigen aangelegenheden, was
Zarnow ernstiger dan anders en
zoodoeade geneigd, de schuld van alles op
zijn eigen minder milde gemoedsstemming
te werpen. Hij ging zelden naar de Frie
drichsen en nu ondervond hg weer bet on
aangename, dat Caecile dit niet eens scheen
te bemerken.
Juist vandaag waren na lange briefwisse
ling eindelijk meer besliste voorstellen uit
Brazilië gekomen, die als vaste voorwaarden
voor een besluit konden gelden. Zar
now zag vol vroolijk vertrouwen de toe
komst tegemoet. Na eerst wilde hij er
met zijne beminde over spreken en opgewek
ter dan bij in langen tijd was geweest,
was hij naar mevrouw Delmar gegaan,
waar hij de zusters aantreffen zou.
Daar wierp na de eerste barteljjko be
groeting de verschijning van Paul Mauvillon
een leeljjke schaduw op zijn goed humeur
en onmiddellijk daarop zeide Caecile op ver-
drietigen toon
„Waarom hebt gij mijnheer Mauvillon op
zulk een opvallende wijze beleedigd
Wanneer men bij mevrouw Delmar op be-
Te München is veel
sneeuw gevallen.
Of hij glad was!
Kris Ik heb gehoord, dat js verplicht
bent geweest een advokaat te nemen om
het landgoed te krijgen, dat je indertijd
door die tante was nagelaten, Hadtje een
gladden advokaat
Kras Ja, dieD had ik. Het landgoed
is nn van hem
Ingeschreven van 1 30 Sept. 1897.
Geboren Geene.
Ondertrouwd 3 Sepl. en Gehuwd 18
Sept.Pieter Kant, weduwnaar van Trijntje
Walben en Bregje Veldman, wednwe van
Jan Ursem.
Overleden 1 Sept. Levenloos aangege
ven kind v»d het mannelijk geslacht van
Arie Bakker en Neeltje Zat. 13 dito. Hen.
dricus Kos, z. v. Klaas Kos en van Geer-
tje Schuurman, 4 jaar. 30 dito. Cornelia
Sleutel, d. v. Aris Sleutel en v. Grietje
Bakker, 4 weken.
Ingeschreven van 1 30 Sept. 1897,
Geboren 3 Sept. Albert, z. v. David
Pool en Elisabeth Wit. 4 dito. Cornelis,
z. v. Jan Brugman en Antje Wit. 4 dito,
Arie, z. v. Johannes van der Pal en
Apollonia Molenaar.
Ondertr., Getr. en Overl.Geene.
Ingeschreven van 1 30 Sept. 1897,
Geboren (2 Sepl.) Neeltje, d. v.
Jacob Blom en Gnurtje Bolderwijn. (3 dito.)
Maartje, d. v. Gerrit Klaver eu Pietertje
Krap. (12 dito.) Wtlhelmina, d. v. Wil
helm Friedrich Schanfeli en Geertje van
Dijk. (24 dito.) Jan, z. v. Jacob Kroon
en Antje Stuij.
Ondertrouwd(30 Sept.) Hendrik
Krijt, wednwn. Cornelia Roggeveen, en
Matje Wagenmaker, Wed. Arie Groot.
Getrouwd(5 Sept.) Jan Goet en
Grietje Rootjes. (19 dito.) Cornelis Sta
pel en Trijntje Hoogland.
Overleden(2 Sept.) Geertje, d. r.
Lodewijk Frederiks en Maartje Buur, 4
weken. (23 dito.) Jacob, z. v. Klaas van
der Busse en Grietje Zijp, 19 jr. (28 dito.)
Grietje, d. v. Jacob Weel en Neeltje de
Boer, 2 mnd.
Ingeschreven van 1 30 Sept. 1897.
Geboren Jacob, z. van Dirk Blom
en Cornelia Gorter. Jacob, z. van Jan
Smit en Jetje Harreveld.
Ondertrouwd en Getrouwd Geene.
Overleden Cornelis, ongehuwd, 19 jaar,
z. van Gerrit de Boer en Maartje Dirk-
maat, beiden overleden. Brechtje Leeg
water, 67 jaar, echtgenoote van Pieter
Pranger.
Ingeschreven van 1 30 Sept. 1897,
Geboren(3 Sept.) Matthens, z. v,
Nicolaas Slijkerman en Maria Lingerak,
(8 dito.) Cornelis, z. v. K. Ligthart en
Petronella Dekker. (14 dito.) Adriana,
d. v. Cornelis de Groot en Helena Schuit.
(28 dito.) Trijntje, d. v. Jacob Slot en
Marigje de Rapper.
Ondertrouwd, Gehuwd en Overleden
Geene.
6de Klasse. Trekking van Donderdag 7 Oct
Prjjs van f 2000No. 14907
f 1000: No. 9231 9507 14531 14692
16936
f 400; No. 1087 1854 5116 10705
13325 15987 17318 18594
20243 20630
f 200No. 7614 9374 14621 16177
19452
f 100; No. 916 1S81 1675 1922
1954 1966 4943 7662
9855 12979 13258 15307
16199 18119 19085 19388
19696
zoek is, moet men haar gasten respecteeren.*
Meer nog dan door den inhoud, gevoelde
Zarnow zich gekwetst door den toon, waarop
deze woorden werden geuit.
„Mijn lief kind," antwoordde hij wat op
gewonden, „in deze dingen laat ik mij geen
voorschriften stellen. Gij vrouwen handelt
goed, wanneer gij beleedigingen onbeant
woord laat, waarvan gij toch nimmer reken
schap kont vragen, maar voor ons mannen
gaat dat niet."
„Dat wil dus zooveel zeggen, als dat ge
het plan hadt, beleedigend tegenover Mauvil
lon op te treden?"
„Het moet zooveel beteekenen, lieve Cae
cile, dat ik er geen geheim van maak, dat
het mijn wenBch is, niet meer door mijnheer
Manvillon gegroet te wordon."
„En de reden
„Hij is voor mij een te verachtelijk mensch
en ik zie niet in, waarom ik hem dat niet
zou laten bemerken- Ik maak van mjjn hart
geen smoorpan."
„Waarom is Mauvillon te verachten?"
„Daarnaar vraagt gij mjj Omdat hg
zich zeer min heeft gedragen."
„Hoezoo dat interesseert mij,''
Caecile speelde met haar waaier,- zij zag
er koel en ongenaakbaar, maar toch zeer
schoon uit, zoodat bewondering en onwil in
het hart van Zarnow een harden strijd met
elkander hadden nit te veohteD.
„Vindt gij zijn gedrag tegenover Helene
dan niet verachtelijk
„Ik heb daar in den beginne ook zeer on
gunstig over geoordeeld, maar ik ben nn
van eene andere meening. In den grond
van de zaak heeft hij verstandig gehandeld,
dat hij bet er niet toe heelt laten komen,
dat Helene met een man het leven in ging.
die zoo weinig haar kon aanbieden."
Zarnow verbleekte.
„Dat kan u geen ernst zijn, Caecile," ant
woordde hij. „Moet ik niet dezelfde vraag
aan n stellen?"
Caecile draaide hem haar gelaat toe en
haar stem klonk week en teer„Kunt gij
ons beiden met Paul en Helene vergelijken
Wij hebben elkander toch lief 1"
„Aob, Caecile 1" fluisterde hjj vol ver
rukking, maar hun gesprek werd gestoord
door Ellen Deimar, die Caecile uitooodigde
muziek te komeu maken.
WORDT VERVOLGD.