i Lente. Burgerlijke Stand. Gein. Oude Niedorp. Gein. Winkel. Gem. Heerhugowaard. Gem. Noord-Scharwoude. Gein. Warmenhuizen. 5S5ste STAATSLOTERIJ. Getrokken Pr ij zen. tan einde daaruit af te leiden, of Adolph Luetgert, een rijke worstfabrikant, zich schuldig had gemaakt aan de hem ten laste gelegde misdaad, zijne rronw gedood te hebben en het lijk daarna te hebben doen verdwijnen in een kuip, gevuld met bijtende potasch. De proefneming slaagde volkomeneen in een kuip vol bijtende potasch gelegd lijk was na twee uren geheel verteerd of opgelost, op beenderen na, die vervolgens in zwavelzuur opgelost werdenvan het vleesch bleef slechts een geringe hoeveel heid deegachtige stof over. Op grond van dit resultaat achtte het openbaar ministerie de mogelijkheid be wezen, dat Luetgert op de omschreven wijze het lijk zyner vrouw uit den weg geruimd had, hetgeen eerst door verschei dene deskundigen betwijfeld was geworden. De procureur-generaal vermeent dus, dat er niets meer ontbreekt aan de tegen den worstfabrikant bijeengebrachte getuigenis sen. Zou deze chemische behandeling niet een ernstige concurrente van de lijkver branding kunnen worden (M. t. d. V.) PAUL A. KIR8TEIN. De lente was daar. Vlag had zij haar intrede gedaan en lachte nu verscholen van uit alle hoekjes, als een, die wist, dat zij toch steeds de baas zon worden. Zij schudde bij haar lachen van leedver maak. Zij, die het meest naar haar ver langd hadden en de bitterste woorden over haar lang uitblijven hadden geuit, waren nu toch haar grootste vrienden. Zij had den haar immers het meest noodigp Zij waren niet toornig, neen, ze vtrheugden zich en waren blij. En in dollen overmoed vlogen de zon nestralen over de wereld en vroolijkten de menschsn op en deden alles worden, alsof het in schitterend licht gedoopt was. De vensters openden zich, de deuren, alles en iedereen ging naar buiten, alles haalde vrij en vol verrukking adem,het scheen, alsof de vreugde weder was terug- gekom^n na een langen trenrigen tijd In een klein, éénvensterig kamertje, bij na bniten op het land, zat eenzaam een oude vronw. Hare oogen blikten verlan gend naar buiten, naar het kale land, en de naald en draad in hare hand rustten een wijle. Zij zag zoo ver mogelijk weg, alsof zij bang was, dat de warme zonne- wilde komen. Het was alles zoo kond, zoo treurig bij haar, niets was haar gekweld hart eeu weinig komen vertrisschen. Zij was zoo al leen bijna den geheelen dag. Vochtig schemerden hare oogen, zij kon nauwelijks van zich af zien, maar toch scheen het haar ia den plotselingen nevel, als kwam daar iets helders op haar toe, dat zij zich niet wist te verklaren. Zij droogde hare tranen en nam wederom haar_ werk ter hand haar kleinkind moest immers verzorgd wordeD. Hij tenminste moest niets ontberen. De oude buurvrouw trad de kamer in, zij kwam van buiten. Een frissche lucht stroom, van nieuw leven tintelend, vulde met haar de kamer. „Weet ge het reeds, vrouw Werner," riep ze reeds op den drempel, #van mor gen is de lente gekomen. Zoo warm en mollig is de luchtmen zou alles wel willen laten staan en liggen en naar bni ten snellen in de warme zon Vrouw Werner lachte bitter. #l£oi&t de lente ook naar ons, hier aan dei: buitenkant van de stad, op de vieide verdieping „Maar hoe kunt ge nu zoo spreken I* De oude vrouw stapte dicht op haar toe. „Na zoo'n langen tijd meent ge niet, dat het ook bij ons beter zal worden „Bij ons Sedert het noodlot mij dat alles heeft aangedaan, sedert ik hier zit, ik oude vrouw, alleen en verlaten op de wereld, sedert -geloof ik daar niet meer aan." -.„Vrouw Werner Zij werd in de rede gevallen. „Ja, ja, doen was, heigeen zooveel te moeilijker was, omdat de jonge dame, die hij naderde, geen groote bekoorlijkheden had. Maar seer ver gemakkelijkt werd hem de zaak door de mede- deeling van Caecile, dat de inkomsten van Anna expresaehjk geheim gehouden werden, om haar van zoogenaamde gelukzoekers te vrijwaren. „De jonge dame, van wie ge spreekt, is zonder vermogen vroeg Anna, om slechts iets te zeggen. Beiden stonden ia de veranda, die naar den tuin voerde en waren geheel alleeD, daar binnen in de zaal een lied werd ge zongen, dat de gasten boeide. Paul verzuimde niet, het gelnk vast te houden. „Uw vraag zult gij mi) zelf beantwoor den, Anna," zeide hij zacht. „Ge weet ja, wie die dame is. Is zij zijt gij arm Zeg me dat „Eu wanneer ik bet niet ware?" vraagt zjj daarop verward. „Dan zou de schoonste hoop mijns le vens vervlogen zijnwas het antwoord van Paul. „Ik bezweer u, Anna, wees eer lijk met mij." „Ik ben een arm meisje, mijnheer Mau- vilion, dat is de eerlijke waarheid." Dit was op zulk een overtuigenden toon gesproken, dat Paul werkelijk een oogen- blik in de war was. Maar hij liet het niet merken, en toen zij beiden weder bij de overige gasten kwamen, had Anna hem reeds verlof gegeven, bij mevrouw Delmar om haar hand te vragen. Het was slechts een vormwant Anna had vrij en onafhan kelijk over zichzelve te beslissen. Maar Anna wist niet, toen zij beweerde geen geld te hebben, dat mijnheer Mauvil- lon 's morgens vroeg den bode van de firma Mauvillon en Co. met eenige brieven had ontmoet, waarvan er een bij was met een „bedrag van 1000 mark voor mevrouw Del- mar eu een voor juffrouw Reschnitz met 25000 mark. Voor den neef van de firma waren er goene geheimen en terwijl de bode ham de brieven liet zien, verried de ktissie» hem, dat deze brieven viermaal per 1 jaer werden verzonden. Dii kwam zoo l nauwkeurig ovoreen mat 'de opgave vrm dat i» ;i meende, heel zeker van ZLjn V" 1 )u, rjie bem den toch n m y&ü, i ik weel Vrouw Werner reikte hare buurvrouw de hand. „Gij zijt anders dan al die anderen. Want anders was die jongen niet „Ja, vrouw Werner, ziet ge, de jongen is nu spoedig groot. Die zal 't u zeker een maal vergoeden, wat gij aan hem hebt ge daan.* „Meent ge Een vroolijke trek was weldra op het gelaat der oude grootmoe der te lezen. „Wel natuurlijkHij is zoo vriende lijk I Hij houdt zooveel van jou, vrouw Werner I En ziet ge, wanneer hij nu groot is, dan komt voor u ook weder zonneschijn.* En zacht, onmerkbaar, was daar de eer ste zonnestraal van ver over het veld aan gekomen tot aan het veaster en viel nn glinsterend binnen in de kamer. Vronw Werner glimlachte. „Daar is hij reeds,' zeide zij. „Dus zal het toch nog lente worden." De baurrronw verliet zachtkens de ka mer en ging naar haar kenkentje. De oude grootmoeder bleef zitten, in den zonneschijn. „Lente Hoe toch allos bij hare aanraking schooner en opgewekter geworden was Hoe alles opeens nienw leven en nienwe bekoring kreeg. En die heerlijke warme lucht I. De oade opende het venster. Zacht streek haar de lentewind langs het rimpelige gelaat, zoo friseh en toch zoo zoel, zon weldoend en opwekkend. Zij sterkte de moede leden. Niets doende bleef zij aan het venster zitten. Haar blik zweefde over de wijde vlakte heen. Zij dacht aan de lente. Hoe schoon had zij zich alles vroeger voorge spiegeld. Op ook zulk een helderen, jongen lente dag was zij eens met hare ouders en zus ters en broeders, vrienden en bekenden naar bniten gegaan, in het pas frissche, ontluikende g~oen, om den intocht van de lente te vieren en het leven te prijzen, omdat het zooveel schoons en goeds met zich bracht. En onder de knopschietende struiken en spruitende boomen, spelende met hare kornuiten, had zij hem leeren kennen, die haar de nieuwe, ongekende lente des levens had gebracht. Hoe heerlijk werd toen het leven. Hoe tierde en ontwik kelde alles in haar, toen zij zoo met haar geheeie hart genieten en ontvangen kon. Hoe geheel anders, hoe nieuw werd alles rondom haar, zijdie toch zoo eenvoudig, zoo bescheiden en terughoudend wilde le ven, haar geluk scheen haar te groot, te veel. Het hart deed haar pijn van verlangen als zij aan dien tijd terugdacht. En na verloop van een jaar, wederom in de lente, trok zij als jonge vronw haar helder huishoudentje binnen. De berken bogen en wuifden voor haar venster, de vogels zongen haar hun lied. Daar kreeg zij de lente, zoodra die kwam; zij moest tot haar komenDaarop was zij trotsch. Daarna kwam haar kind, haar dochter Niet precies in de lente, maar toch zoo, dat zij met de intrede daarvaD haar gan- sche moedergeluk toonen kon zoodat de doop juist met de intrede van de lente samenviel. Een schaduw vloog over het gelaat der ou de. Ook veel treurigs had de lente haar gebracht. Zwaar en pijulijk, dat nooit te vergeten was. In de leote was haar man naar den oorlog gegaan en zij had dit als een goed teeken aangeduid. Die lente had haar immers zooveel goeds gebracht, en zij geloofde daaraan met al de kracht van haar rein hart. Maar dan was er een jaar voorbijgegaan, eu toen voor het gansche land een dub bel nieuwe lente aanbrak, toen keerde hij met eer beladen met de anderen terug, maar ziek, doodziek. Hij beleefde deu zomer niet meer. Ouder schitterenden zonneschijn, met het eerekruis op de borst, werd hij in zijn graf neergelatende lente was voor haar weg, voor haar bestond geen nieuw OnderlusBchen bad in een ander deel van het salon mijnheer Dr. Zarnow met Caecile een volstrekt niet aangenaam onderhond. Het jonge meisje was er verdrietig over, dat Zarnow den groet van Paul met zulk een beleedigende koelheid had beantwoord en dat was de aanleiding tot een kleines twist. De beide minnenden hadden elkaar in den laatsten tijd niet dikwijls ontmoet en een kleine scbadaw was in Zarnow's oog over Caecile's beeld gevallen, zoo licht echter als de adem van een kindermond op spie gelglas, hetgeen er zonder eenige moeite kan worden afgeveegd. Toen bij het hooren van het ODgelnk Zarnow bij de Friedrichsen kwam, was het om haar in het ongeluk dat eenige te bren gen, wat hij brengen kontroostende en opbeurende woorden. Toen was hem de gestalte van Caecile nog edeler en schooner toegeschenen dan te voren. De rustige bedaardheid, waarmede zij het verlies vau haar vermogen droeg, verheugde hem. He- lene toonde zich ietwat opgewondener en het verschil der beide meisjes viel geheel in ket voordeel van zijn beminde uit. Sedert dat oogenblik evenwel was er wat anders voorgevallen. Caecile had eene uit nood iging gekregen van eene vriendin uit Mecklenburg, waar zij eenige weken ver toefde, en wanneer Zarnow zich verzette tegen die gedachte, dat Caecile feitelijk baar broeder in de moeilijkste dagen alleen liet, dan gaf dat toch niets, want bet opofferende gedrag van Helene wees hem daar telkens op en plaatste hem dat te duidelijker voor oogen. Het was voor Rodolf een tijd van heftig strijden cd de bitterste zorgen geweest. Het publieke bankroet was feitelijk afge wend en Rudolf deed al zijn best om de oude firma weder op te heffen. Maar de tijden waren ongunstig; het was een hopeloos werken, zonder kapitaal en zonder crediet. Het algemeene wantrouwen verhinderde bijna iedere Bpeculatie en Rudolf moest erkennen, dat hij te vergeefs tegen den stroom der ty- den trachtte op te roeien. Er bleef hem niets anders over, dan de zaak te liquidee- ren, wat, dank zij de krachtige hulp der firma Mauvillon en Co., zonder verdere ver liezen geschiedde en op een zekeren ach termiddag verliet hij met een zwaar hart het kantoor, om het nooit weer te betre. leven meer en zij zag er niet verlangend naar uit zoozla nu. Bens scheen haar levenszonnetje weder te willen opgaan, toen haar eenige doch ter, jong en schoon, zich een braven en goeden man uitzochtmaar dat was alles bedrog. De oude, warme, zonnige glans ont brak toch, het was alles koud en slechts zjo- als voorheen. Ziekte deed haar intocht in het huis met de gebooite van het kind en bleef daar,trots alle sneeken en bidden.En telkens wanneer het scheen, dat het beter zou worden, toonde zich het oude bedrog, dat de zon wel liet schitteren, maai zonder warmte af te geven, en zij allen hoopten zon der grond en overtuiging. En midden in den winter brak de ziek te bij hare dochter opnieuw uit, zoo hevig, dat alleu het ergste vreesden. Was de lente er maar geweest, er zou redding mo gelijk geweest zijn. Maar die kwam ech ter zoo langzaam, zoo moeilijk, zoo laat, zooals geen jaar te voren was geschied. De lente had zich van haar afgewend. En de arme jonge vrouw op het leger der smarte kon haar niet meer afwachten, hoe gaarne zij ook wilde zij ging stil heen, met een zacht, vroolijk lachje om hare lip pen, als zon zij het daar boven beter en rustiger hebben. Maar zij giDg niet alleen. Kommer en leed over haar verlies drukten den echtge noot te zeerdra volgde bij haar, in de lente, Toenmaalg had de onde vronw het uit geschreeuwd in haar leed. Het grootste geluk, dat geluk, dat haar bijna te groot scheen, had de lente haar eens gebracht, en nu nam zij het haar ook weer af, zoo het scheen voor altijd. Ruw en onbarmhartig! Zij wist niet waarom. Was zij te gelukkig geweest Had zij te veel van de lente genoten Een oude geschiedenis viel haar in, hoe er twee te veel van de lentelucht hadden ge dronken en daaraan gestorven waren. Dat moet het wel geweest zijnte veel van de lente genotenhet geluk, het was te groot geweest Moede leunde de oude achterover. De zoele wind streek liefkozend langs haar voorhoofd en deed henr grijze haren bewegen. Haar lippen openden zich zacht „Te veel gelukhet moest anders worden Daar stormde als een wervelwind een flinke twaalfjarige jongen bij zijn grootmoeder binnen. De schooltasch hing hem nog op den rug. „Grootmoeder, wij hebben van middag vrij, omdat het lente isVervolgens hield hij zich stil en ging zacht voort Zijt ge niet wel niet wel, grootmoe der „O ja wel spreek zno niet verder, mijn jongen." Zij streek hem zachtkens over het hoofd. Hij zag haar een weinig verlegen aan, daarna viel ;zijn oog op haar arbeid. „Ach God, Grootmoedertje, hebt ge weer te veel genaaid Nu, weet ge,' vleide hij nu, „laat ge voor vaadaag uw werk lig gen en gaat met mij uit wandelen, ja Het is zulk mooi, warm weer buiten en wij hebbsn extra vrij gekregen en, ge zijt in zoo'n langen tijd niet buiten geweest, en wanneer ik dan groot beD, grootmoe dertje, dan behoeft ge in het geheel niet meer te werken, dan kunt gij altijd uit wandelen gaan, en ik zorg den geheel voor u, grootmoeder En de oude vrouw snikt plotseling luide en sluit haar kleinkind in de ar men en kust en drukt hem, terwijl haar de tranen uit de oogen loopen, die meer door vreugde en geluk te voorschijn wer den geroepen, dan door de treurige her inneringen. De jongen weet niet recht, wat hij zal zeggen. In zijn binnenste heerscht eeu gevoel, dat hem dringt, grootmoeder nauw keuriger gade te slaan, en als hij in den namiddag met haar wandelen gaat, is hij liever en hartelijker voor haar dan ooit, en het is, alsof de lente ook bij hem dnbbele liefde heeft opgewekt. De grootmoeder lacht gelukzalig voor zich heen. Bij al de plannen en vertel den. Dat was een achtermiddag, dien Zarnow nooit vergeten sou. Toen Rudolf tbuis kwam, was hij in de woning der Frie drichsen, omdat dien dag Caecile thuis werd verwacht. Onder het naar hois gaan had Rndolf manhaftig elke opwelling van ver- driet, die in hem opsteeg, krachtig terugge drongen. Het gelukte hem werkelijk, syne gevoelens meester te bljjveu, eu terwijl hij zijn zuster en vriend begroette, trok hij een vroolyker gelaat dan in de laatste weken was geschied. Maar dat mas ker hield bij niet lang voor. „No, het zwaarste is geschied," zeide hij. „Ik ben na weer een vrij man. Cords sluit de boeken ep dat heb tk toch niet klaar kunnen maken en hij brengt den sleutel aan den huisheer Zijn stem begon liebt te beven. Zar now en Helena vertrouwden zichzelf niet om op hem toe te treden en iets troos- tends te zeggen, zij waren er niet zeker van, of zij ziohzelf wel goed zouden kunnen houden. „Ja Cords gij kent onzen onden kan toorknecht wel hij komt bjj Mauvillon maar het scheiden viel hem zwaar, zoo zwaar hij hij En plotseling brak het los. Rudolf leg de den arm op tafel en barstte in een harts tochtelijk snikken uit, gelijk esn klein kind. Zarnow stond onbeweeglijk, met tra nen in de oogeD, hij had geene woorden tot zijn dienstHelene knielde naast Ru dolf eu weende stil. Caecile's afwezigheid viel Zarnow nu als een leeiyke schaduw op de ziel. Was het niet haar plicht geweest, omgedarende den tijd, die verstreken was, aan de zjjde van Rndolf te zijn? Zarnow had met bewon dering gezien, hoe Helene gedurende dien ongeluksavond wakker en moedig al het leed met haar broeder gedragen had, hoe zij onvermoeid voor zijn gemak en rust had gezorgd, hoe zij hem met haar goed hu meur bad opgevroolijkt. Eene liefhebben de vrouw had niet vriendelijker kunnen zorgen dan het meisje, dat Zarnow voor zoo oppervlakkig en eigenzinnig had ge houden. En zij was bier, terwijl Caecile verre was en slechts wist te schrijven over de aangename dagen, die zij bij haar Trien- Iingen van haar jongen is het haar, als ving ook voor haar nogmaals een nieuwe lente aan als werd het voor haar nog maals lente Tengevolge van deover- stroomingen in Frankrijk gelijkt het Garon- nedal wel op een groot meer. De plaats Jnzet heeft zeer zeel geleden. Van 70 hui zen zijn 48 geheel en al vernield. De re gen houdt aan, en de Garonne is nog steeds wassende. In de departementen Ande, Ariège, Havre, Bayonne zijn alle rivieren builen haar oevers getreden, waardoor een groot aantal dorpen overstroomd en talrijke huizen weggespoeld zijn. Het spoorwegver keer is op vele plaatsen gestremdde ma- teriëele schade is zeer aanziendelijk. Een nieuwe mode. Het b e- hoort tegenwoordig in Amerika tot den goeden toon, zich reeds gedurende zijn leven een laatste rustplaats te kiezen en deze met alle denkbare weelde in te rich ten. De rijkste menschen schijnen elkaar de loef af te willen steken in het pogen om het elegantste en kostbaarste mauso leum voor hen en huDne familie te laten bouwen. Het grootste en voorzeker ook het kostbaarste dezer gebouwen behoort aan een miljonair in New-York. Het mau soleum is in een antieken stijl geheel nit graniet gebouwdeen hooge zuilengang voert naar het portaal, welks hooge, rijk versierde denren uit massief brons totaal inbraakvrij zijn. De ko9ten van dit tot nog toe geheel onbewoond gebleven gebouw beloopen ruim f 400.000. Het op bouwen van eeD tweede prachtig graftee- ken, dat eens het stoffelijk overschot van dr. Clark Dunlop zal bevatten, heeft on geveer f 800.000 gekost. De wanden in het biunensts van dit mausoleum zijn met kostbare steenen ingelegd en met drie gothische vensters voorzien, welker bontgekleurde ruiten prachtige kleurscha- keeringen op de wanden en het mozaïek van den vloer werpen. Een ander miljonair heeft zich eveneens een graf voor onge veer f 300.000 laten bouwen. Het is een prachtig gebouw in moorschen stijl, waar binnen een sarcophaag staat, tot welke vier marmeren trappen leiden. Een minder kostbaar, maar toch prachtig mausolenm is odangs in Pechskill gebouwdhet behoort aan den beroemden redenaar Chauncey Depew en is in oud-romeinschen stijl gebouwdhet dak bestaat slechts uit twee kolossale blokken graniet, waarvan elk ongeveer 1000 centenaars weegt. De kosten van dat gebouw bedragen ongeveer f 80.000. Een groote New-Yorksche fir ma, welke deze soort van gebouwen tot haar specialiteit maakt, is er voortdurend mede bezig, nieuwe ontwerpen te maken. Eenige europeesche da mes hebben te Shanghai een vereeniging gesticht, die ten doel heeft europeesche schoenen te verspreiden onder de chinee- sche vrouwen. „Vereeniging voor Christe lijke bottines", is de zeer sprekende naam, dien men den nieuwen bond heeft gegeven. Veel succes hebben de dames, die een eind willen maken aan het samenpersen van de voeten der chineesche vrouwen, nog niet de chineesche moeders willen er nog niet aan. En hare argumenten zijn eigenlijk niet goed weerlegbaar„Mijn dochter zou mij later vragenmoeder, waarom hebt a mijn voeten niet laten samenpersen en gemaakt, dat ik nn niet troawen kan Dat was het antwoord van een vrouw en een andere zeide: „Wij laten onze voeten misvormeD om dezelfde reden, waarom de europeesche vrouwen haar middel ineen rijgen, omdat de mannen dat mooi vin den'. De „Christelijke bottines" vinden nog niet veel ingang. Uit Winnipeg (Canada) wordt bericht, dat groote branden sedert twee dagen de prairiën van Manitoba en de aangrenzende landerijen verwoesten. Door de groote droogte der laatste we ken verbreidde zich het vuur zeer snel. De schade is aanzienlijk. Ook vele men schen zijn er bij omgekomen. Talrijke boeren hebben alles verloren. din doorbracht. Zachtkens aan werd de smart minder en Rudolf bedaarde. Hij kon weder samen hangend spreken en zoo vertelde bij, ter wijl Helene nog altoos naast hem geknield lag en Zarnow met beide handen zijn rech terband vasthield „Ja, dat was een zwaar oogenblik. Cords heeft gehuild, de eude dwaas, en mij aange raden, dat ik een klein zaakje zou opzet ten, al was bet maar een winkel vol rom mel, zooals hij het noemde, hij zou dan bij mjj blijven zonder loon, bij had nog een paar mark overgespaard, doch ten slotte was hij tevreden, toen hij vernam, dat ik als boekhouder bij Mauvillon en Co- kwam." „Zoo, is dat zeker vroeg Zarnow. „Gij zijt dus toch voor nood bewaard „Ja, dat ben ik. Het is zekerlijk een afhankelijke positie, maar hoe menige zou God danken, wanneer hij nog zooveel had." „Het is toch bitter," zeide Helene zacht. „Arme Radolf." Haar broeder streek haar liefdevol over het haar. „Dat zeideCords ook," antwoordde hij, „maar de goede kerel is er toch blijde om, dat hij met mij in één zaak blijft. En stel je eens voor het is werkelijk belachelyk daarbij liepen bem de tranen over de wan gen „Wendt en Martens waren bij mij beideo te gelijk, om elkaar bi) te staan, als den een of den ander de woorden in de keel bleven steken ik moest volgens ben de onde firma om Godswil niet opdoeken zij zouden mij gaarne een jaar, als het zijn moest, twee jaar crediet geven zij hadden zooveel verdiend aan ons en wij hadden odb altijd zoo nobel getoond „Er zijn toch nog brave menschen," zeide Zarnow. „Dat moet men niet vergoten." „Neen, waarachtig niet, oude jongen I En nu met eere hebben wij bestaan, met eere zijn wij ten onder gegaan ik was vandaag erg treurig, maar toch ook zeer trotsch Zoo liep het gesprek verder en Rudolfs opgewondenheid maakte telkens meer plaats voor stillen weemoed- Hun onderhoad werd eerst door de komst van Caecile onderbroken en nu werd de nevel, die er over haar beeld De veepest in Znid Afri ka. Londen 7 Oct. Aan de Hmes wordt nit Kaapstad gemeld, dat dr. Kohlstock groot succes verkregen heelt aet zijn inen tingen tegen de veepest. Een statistiek. Waar- mee verdient men gemiddeld het meest Deze vraag heeft een Amerikaan natuurlijk een Amerikaan trachten op te lossen door middel der statistiek. Hij heeft met gebruikmaking van een enorm aantal cijfers eens uitgerekend, hoeveel men gemiddeld in 40 jaren kan verdieneD in verschillende beroepen. Yolgens hem kan een arts zoo ongeveer f 105.000 h f 120.000 bijeen scharrelen met zijn prac- tijk. Er zijn natuurlijk heel enkele dok ters, die in een jaar diezelfde som verdie nen, maar daartegen staan talrijken over, die laDg zooveel niet verdienen. EeD goede advocaat kan gemiddeld in een welbesteed leven f 120.000 a f 150.000 verdienen een handelaar ongeveer f IC5.000 h f 120.000 een middelma tig kunstenaar, onverschillig welke kunst hij ook beoefent, wint daarmede gemid deld f 90.000. Boekhouders, klerken, handelsreizigers enz. verdienen gemiddeld in 40 jaren f 36,000 k f 60.000. Hand werkslieden, zooals metselaars, timmerlie den, schrijnwerkers, bakkers schoenmakers, enz. kunnen in dien tijd rekenen gemiddeld op f 24.000 h f 30.000. Landarbeiders en daglooners hebben het nog het minst. Bij ingespannen arbeid kannen zij in 40 jaar ongeveer f 10.800 tot f 12.000 bijeenbrengen als zij niets uitgeven. Natuurlijk blijven hierbij de groote uit zonderingen buiten berekening, en hondt men de groote miljonairs, die per dag soms f 50.000 en meer inkomen hebben, er bniten. Hebt ge dat nieuwe klucht- spel al gezien, Piet Dat is iets om je dood te lachen. PietIs 't toch waardan moet mijn vronw 'teens zien. Veehandel met België. Niettegenstaande België voor den invoer van nederlandsch fokvee gesloten is, gaat toch nog al menig stok vee voor de slacht bank over de grenzen. Langs de grens- stationsRoozendaal-Esschen werden in de laat ste weken ruim 7000 stuks vee uit Nederland naai België verzonden, voor eene aangege ven waarde van ruim vier ton. Het hol- landsche vee blijft in België dus Beer in trek. Men zegt, dat er op ver- scheidene bureaux van het Vatikaan on regelmatigheden van beheer zijn ontdekt. Er moeten aanzienlijke geldsommen ver duisterd zijn. De paus heelt een onder zoek bevolen. N. R. Een week geleden ging een arbeider te Birkenhead, in Engeland, naar de dokken met een hond, dien bij verdrinken won. De man kwam niet terug. Maandag toog men aan het dreggen, en zijn lijk werd opgehaald. Het zat met eeD touw vast aan het doode beest, dat nog een zwaar stuk ijzer aan den nek had. De nalatenschap van w ij len Bernard Isaacs, zich genoemd hebben de Bernard Isadcs Barnato, den bekenden financier te Johannesburg, die als clown zijne loopbaan begon en na een weelderig leven eindigde met zelfmoord te plegen, wordt geschat op 960.119 pond sterling, netto. Aan liefdadige instellingen heeft hij geen penning bespioken. Engelsche zendeling tot een oost-afrikaanschen inboorling En van wie houdt je nu hel meest, mijn donkere vriend, van de Engelschen of van de Hollanders InboorlingO, ik houd veel meer van de Engelschen. Zendeling(in de handen wrijvende) Ah, dat dacht ik wel Inboorling((smakt met de tong). De Engelschen zijn veel malscher. was gevallen, nog dichter. Zij was wellioht wat overspannen van de reis en daarop schoof Zarnow het ook, dat zij hem zoo'n storend element in deo vertrouwelijken kring toescheen. 't Kon zijn, dat hij scherper opmerkte dan anders, maar hij kon het gevoel niet van zich afweren, dat Caecile slechts koele deel neming voor de smart van Rudolf aan den dag legde, hetgeen tegenover het diepe medegevoel van Helene eene onaangeoaue tegenstelling was. Toen Radolf zeide, welke betrekking door hem bjj de firma Mauvillon en Co. sou worden bekleed en hoeveel bij daar sou verdienen, berekende Caecile dadelijk, dat hjj feitelijk dan in beter doen geraakte, dan wanneer hij was blijven doortebben. Wellicht, zoo trachtte Zarnow zich wijs te maken, spreekt zij zoo, om haar broeder te troosten, maar bet was toch zeer pijn lijk, dat zij voor het onaangename, dat er voor Radolf in dezen loop van zaken was, geen oogen scheen te hebben. Sedert waren deze opwellende indrukken weder milder geworden, maar nooit geheel uitgewischt- Door deu onzekeren stand zijner eigen aangelegenheden, was Zarnow ernstiger dan anders en zoodoeade geneigd, de schuld van alles op zijn eigen minder milde gemoedsstemming te werpen. Hij ging zelden naar de Frie drichsen en nu ondervond hg weer bet on aangename, dat Caecile dit niet eens scheen te bemerken. Juist vandaag waren na lange briefwisse ling eindelijk meer besliste voorstellen uit Brazilië gekomen, die als vaste voorwaarden voor een besluit konden gelden. Zar now zag vol vroolijk vertrouwen de toe komst tegemoet. Na eerst wilde hij er met zijne beminde over spreken en opgewek ter dan bij in langen tijd was geweest, was hij naar mevrouw Delmar gegaan, waar hij de zusters aantreffen zou. Daar wierp na de eerste barteljjko be groeting de verschijning van Paul Mauvillon een leeljjke schaduw op zijn goed humeur en onmiddellijk daarop zeide Caecile op ver- drietigen toon „Waarom hebt gij mijnheer Mauvillon op zulk een opvallende wijze beleedigd Wanneer men bij mevrouw Delmar op be- Te München is veel sneeuw gevallen. Of hij glad was! Kris Ik heb gehoord, dat js verplicht bent geweest een advokaat te nemen om het landgoed te krijgen, dat je indertijd door die tante was nagelaten, Hadtje een gladden advokaat Kras Ja, dieD had ik. Het landgoed is nn van hem Ingeschreven van 1 30 Sept. 1897. Geboren Geene. Ondertrouwd 3 Sepl. en Gehuwd 18 Sept.Pieter Kant, weduwnaar van Trijntje Walben en Bregje Veldman, wednwe van Jan Ursem. Overleden 1 Sept. Levenloos aangege ven kind v»d het mannelijk geslacht van Arie Bakker en Neeltje Zat. 13 dito. Hen. dricus Kos, z. v. Klaas Kos en van Geer- tje Schuurman, 4 jaar. 30 dito. Cornelia Sleutel, d. v. Aris Sleutel en v. Grietje Bakker, 4 weken. Ingeschreven van 1 30 Sept. 1897, Geboren 3 Sept. Albert, z. v. David Pool en Elisabeth Wit. 4 dito. Cornelis, z. v. Jan Brugman en Antje Wit. 4 dito, Arie, z. v. Johannes van der Pal en Apollonia Molenaar. Ondertr., Getr. en Overl.Geene. Ingeschreven van 1 30 Sept. 1897, Geboren (2 Sepl.) Neeltje, d. v. Jacob Blom en Gnurtje Bolderwijn. (3 dito.) Maartje, d. v. Gerrit Klaver eu Pietertje Krap. (12 dito.) Wtlhelmina, d. v. Wil helm Friedrich Schanfeli en Geertje van Dijk. (24 dito.) Jan, z. v. Jacob Kroon en Antje Stuij. Ondertrouwd(30 Sept.) Hendrik Krijt, wednwn. Cornelia Roggeveen, en Matje Wagenmaker, Wed. Arie Groot. Getrouwd(5 Sept.) Jan Goet en Grietje Rootjes. (19 dito.) Cornelis Sta pel en Trijntje Hoogland. Overleden(2 Sept.) Geertje, d. r. Lodewijk Frederiks en Maartje Buur, 4 weken. (23 dito.) Jacob, z. v. Klaas van der Busse en Grietje Zijp, 19 jr. (28 dito.) Grietje, d. v. Jacob Weel en Neeltje de Boer, 2 mnd. Ingeschreven van 1 30 Sept. 1897. Geboren Jacob, z. van Dirk Blom en Cornelia Gorter. Jacob, z. van Jan Smit en Jetje Harreveld. Ondertrouwd en Getrouwd Geene. Overleden Cornelis, ongehuwd, 19 jaar, z. van Gerrit de Boer en Maartje Dirk- maat, beiden overleden. Brechtje Leeg water, 67 jaar, echtgenoote van Pieter Pranger. Ingeschreven van 1 30 Sept. 1897, Geboren(3 Sept.) Matthens, z. v, Nicolaas Slijkerman en Maria Lingerak, (8 dito.) Cornelis, z. v. K. Ligthart en Petronella Dekker. (14 dito.) Adriana, d. v. Cornelis de Groot en Helena Schuit. (28 dito.) Trijntje, d. v. Jacob Slot en Marigje de Rapper. Ondertrouwd, Gehuwd en Overleden Geene. 6de Klasse. Trekking van Donderdag 7 Oct Prjjs van f 2000No. 14907 f 1000: No. 9231 9507 14531 14692 16936 f 400; No. 1087 1854 5116 10705 13325 15987 17318 18594 20243 20630 f 200No. 7614 9374 14621 16177 19452 f 100; No. 916 1S81 1675 1922 1954 1966 4943 7662 9855 12979 13258 15307 16199 18119 19085 19388 19696 zoek is, moet men haar gasten respecteeren.* Meer nog dan door den inhoud, gevoelde Zarnow zich gekwetst door den toon, waarop deze woorden werden geuit. „Mijn lief kind," antwoordde hij wat op gewonden, „in deze dingen laat ik mij geen voorschriften stellen. Gij vrouwen handelt goed, wanneer gij beleedigingen onbeant woord laat, waarvan gij toch nimmer reken schap kont vragen, maar voor ons mannen gaat dat niet." „Dat wil dus zooveel zeggen, als dat ge het plan hadt, beleedigend tegenover Mauvil lon op te treden?" „Het moet zooveel beteekenen, lieve Cae cile, dat ik er geen geheim van maak, dat het mijn wenBch is, niet meer door mijnheer Manvillon gegroet te wordon." „En de reden „Hij is voor mij een te verachtelijk mensch en ik zie niet in, waarom ik hem dat niet zou laten bemerken- Ik maak van mjjn hart geen smoorpan." „Waarom is Mauvillon te verachten?" „Daarnaar vraagt gij mjj Omdat hg zich zeer min heeft gedragen." „Hoezoo dat interesseert mij,'' Caecile speelde met haar waaier,- zij zag er koel en ongenaakbaar, maar toch zeer schoon uit, zoodat bewondering en onwil in het hart van Zarnow een harden strijd met elkander hadden nit te veohteD. „Vindt gij zijn gedrag tegenover Helene dan niet verachtelijk „Ik heb daar in den beginne ook zeer on gunstig over geoordeeld, maar ik ben nn van eene andere meening. In den grond van de zaak heeft hij verstandig gehandeld, dat hij bet er niet toe heelt laten komen, dat Helene met een man het leven in ging. die zoo weinig haar kon aanbieden." Zarnow verbleekte. „Dat kan u geen ernst zijn, Caecile," ant woordde hij. „Moet ik niet dezelfde vraag aan n stellen?" Caecile draaide hem haar gelaat toe en haar stem klonk week en teer„Kunt gij ons beiden met Paul en Helene vergelijken Wij hebben elkander toch lief 1" „Aob, Caecile 1" fluisterde hjj vol ver rukking, maar hun gesprek werd gestoord door Ellen Deimar, die Caecile uitooodigde muziek te komeu maken. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 2