Donderdag 28 October 1897.
41ste Jaargang Ho. 3251.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Z a t e r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 8.—. Franco per post f 8.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Ingekomen stukken:
Adres Onderwijzers.
Memorie van Toelichting.
P. Meürs Pz., Voorzitter.
A. W. van Kluijye, Secret
EICE1 WiEIWS-
RAMT.
Alurtcitic- Lulliivllil
Bureau: SCHA ©KW, Laan, D 4.
UilgeverP. TRAPMAN.
Medewerker .1. WIXKKL
Schagen, 27 October 1897.
Vergadering van den
Raad der Gemeente Schagen, gehou
den op dinsdag 26 Oct. j. 1., des voor
middags ten 91j2 ure.
Aanwezig alle leden.
De notulen der beide laatste vergade
ringen worden gelezen en daarna goed
gekeurd.
Goedkeuring Ged. St. van den aankoop
van grond voor de landbouwschool en
op de Nes.
De heer v. d. Maaien, informeert, of
het contract aangaande den aankoop van
grond voor de school met het Wees
huis al reeds is gesloten, en op
ontkennend antwoord daarop, geeft de
heer v. d. Maaten in overweging, van
het Weeshuis aan te koopen de straat,
waaraan de school staat, vanaf de Laan
tot zooverre zij loopt. Spr. wijst op
het onaangename van het geval, als men
straten in particulier beheer Iaat en
noemt als voorbeeld de Nieuwe Laagzij-
zijde. f 20 wordt toch reeds door de
gemeente aan onderhoud gegeven, voor
welk bedrag de straat wel onderhouden
zal kunnen worden. Voor het Wees
huis is het prettig, van het geheele on
derhoud ontslagen te worden en zal
misdien ook de straat voor niets of
t 1.gaarne aan de gemeente willen
overdoen. Spr. noemt dit bedrag, daar
aan eene schenking zooveel meer forma
liteiten zijn verbonden als aan verkoop.
Voorzitter belooft, daarop acht te zul
len slaan.
Door den secretaris wordt dit adres
met de bijbehoorende memorie van toe
lichting voorgelezen, hetwelk aldus luidt
Aan den Ed.Achtb. Raad
der Gemeente Schagen.
Geven met verschuldigden eerbied te ken
nen, ondergeteekenden, allen onderwijzers
aan de O. L. school alhier,
dat huns inziens de regeling der jaarwed
den van onderwijzers bij 't O- L. onderwijs
in deze gemeente niet voldoet aan de
eischen, die billijker wijze aan zulk een
regeling gesteld mogen worden, waarom zij
de vrijheid nemen de volgende voorstellen
in overweging te geven tot verbeterde re
geling der salarissen.
Voorstel 1. Aanvangsalaris 600 gld.
2. Toekenning van vier verhoo
gingen ad 50 gld., telkens na
verloop van drie volle
dienstjaren in deze gemeente,
te rekenen van den dag der
indienststelling.
3. Een toekenning van 100 gld.
van salaris bij 't bezit of 't
verkrijgen der hoofdacte.
4 Deze regeling gaat in op 1
Jan. 1898 en heeft terugwer
kende kracht
Voor de gronden, waarop wij deze rege
ling vaststelden, verwijzen wij maar de
hierbij gevoegde memorie van toelichting.
Wij hopen van harte, dat onze ernstige
voorstellen met welwillendheid zullen ont
vangen worden, opdat een einde gemaakt
worde aan bestaande toestanden, die niet in
't belang zijn van het onderwijs en den
onderwijzer.
(Volgen de handteekeningen enz.)
Ie. Aanvangsalaris 600 gld.
Daar reeds sedert jaren de Raad der Ge
meente uitgaat van het beginsel, dat het
aanvangsalaris vastgesteld dient te worden
tot bovenstaand bedrag, behoeven we daarin
geen verandering te vrageawe kunnen niet
anders doen, dan 't behoud daarvan vra
gen, daar wij er ten volle van overtuigd
zün dat een pasbeginnend onderwijzer, die
voort wil studeeren, om daarvoor èn zijn
kennis te verrijken èn zich een betere toe
komst te verzekeren, veel geld noodig
De levensstandaard en de eischen, gesteld
aan den onderwijzer in deze gemeente,
eischen ook zulk een aanvangsalaris.
2e. Toekenning van 4 verhoogingen ad
50 gld. telkens na verloop van 3 jaren.
Ons dunkt de gevraagde verhooging niet
overdreven. Het maximum-salaris wordt dan
opgevoerd, voor onderwijzers, niet in't bezit
der hoofdacte, tot 800 gld., een salaris
dat zeker meer tevredenheid moet wekken
dan de tegenwoordige ongelijke salarissen.
Wat wij hier voorstellen is een eisch des
tijds, die steeds luider klinkt. In talrijke
gemeenten is er reeds gehoor aan gegeven
en zijn door periodieke verhoogingen de sa
larissen in overeenstemming gebracht met
de meerdere behoeften. Verwijzen wij slechts
naar enkele bekende gemeenten
Warfum geeft 4 verhoogingen na 2, 4, 7
en 10 jaar, telkens van 50 gld.
Enschedé geeft 7 twee-jaarlijksche verhoo
gingen elk van 25 gld.
Groningen geeft periodieke verhoogingen
tot 1000 gld. maximumsalaris.
Amersfoort geeft 4 drie-jaarlijksche verhoo
gingen ad f 50 telkens.
Deventer insgelijks.
Wij meenden 4 drie-jaarlijksche verhoogin
gen aan te moeten vragen, omdat wjj uit
gaan van de volgende berekening. Is een
onderwijzer op 18-jarigen leeftijd in deze
gemeente getreden, dan zou hij pas op zijn
80ste jaar tot een maximum van 800 gld.
zijn geklommen, een maximum, dat geen
weelde veroorlooft.
3e. Toekenning van 100 gld. verhooging van
salaris voor 't bezit of verkrijgen der hoofd
acte.
Dat 't bezit der hoofdacte in 't algemeen
meer waarde geeft aan den onderwijzer is
zóó algemeen beaamd, en is ook in beginsel
bij den Raad gebleken erkend te zijn, dat
we daarover niet behoeven te redeneeren.
Het komt ons echter voor, dat een verhoo
ging van 50 gld., zooals die nu gegeven
wordt, te min is. In de Wet op het L. O.
wordt zelfs een salarisverhooging van 200 gld.
geordonneerd, wat blijkt uit de minimum-
salarissen voor onderwijzers zonder hoofdac
te ad 400 gld. en het maximumsalaris voor
de onderwijzers met verplichte hoofdacte ad
600 gld.
De praktijk geeft ons weder een lijst aan
de hand, waaruit blijkt, dat over 't alge
meen genomen een meerdere waarde aan de
acte voor hoofdonderwijzer wordt toegokend,
dan in Schagen het geval is.
Volgt dezelijst.
Wager.ingen geeft voor de hoofdacte 75
gulden, Schiedam 100, IJerseke 100, Vlissin-
gen 100, Hilversum 100, Loenen 100, Odoorn
100, Amsterdam 100, Assen 150, Enschedé
100, Nijmegen 200, Renkum 100, Wierden
100, Den Haag 100, Rotterdam 100, Apel
doorn 100, Hoorn 100, Beverwijk 100
Kapelle Z.—B. 100, Deventer 100, Kampen
100, Utrecht 200, Winterswijk 100, Hasker-
dpken 100, Kruiningen 100, Varseveld 100,
Zwolle 100, Leeuwarden 100.
Waaruit blijkt, dat ons verzoek niet on
billijk is.
(Zelfs in éóne gemeente, Kapelle Z.—B.,
die armlastig is, d. w. z. buitengewone
subsidie uit 's Rijks schatkist ontvangt,
wordt 100 gld. verhooging gegeven aan den
onderwijzer met hoofdacte. Wellicht zjjn
nog meer zulke voorbeelden te vinden.)
Ons dunkt, dat het niet noodig is, erop
te wijzen, dat een eventueele meerdere uit
gaaf niet geheel en al voor Schagens burgerij
verloren zou gaan. 't Zij ons vergund te
wijzen op het motief van het gemeente
raadslid, den heer W. Roggeveen, 't welk
deze aanvoerde bjj de behandeling van de
aanvrage tot het krijgen der Rijksland
bouwschool alhier en waarover hjj betoog
de, dat een groot deel van de gemaakte
kosten terug zou vloeien in de beurs der
burgerij, daar de 3500 gld. salaris der heeren
directeur en onderwijzers zeker voor 't aller
grootste deel hier verteerd zou worden. En
dat motief maken wij tot een der onze. Ook
wij beweren, at de meerdere uitgaaf weder
terug zal vloeien in de beurs der ingeze
tenen.
En behoeven wij te wijzen op de ver
hoogde ambitie? 't Zal waarlijk wel onnoodig
zijn.
En is een stabiel personeel niet verre te
verkiezen boven een, dat steeds tracht naar
andere plaatsen heen te gaan, waar betere
regeling bestaat I
Daarna wordt voorgelezen het door
den Raad gevraagde advies van de
schoolcommissie, dat luidt als volgt
De Plaatselijke Commissie van toe
zicht op 't lager onderwijs alhier, ken
nis genomen hebbende van uw schrijven
d. d. 2 September j.1., no. 209, inhou
dende 't verzoek om 't oordeel der Com
missie te mogen vernemen over een
adres aan den Raad der Gemeente van
de onderwijzers der openbare lagere
school, waarbij een andere regeling hun
ner jaarwedden in overweging wordt
gegeven, heelt deze zaak tot een punt
van behandeling gemaakt in hare laat
ste vergadering, waarbij zij gekomen is
tot 't volgende resultaat, dat zij hierbij
de eer heeft U aan te bieden.
In 't algemeen is de Commissie van
oordeel, dat een andere regeling der
jaarwedden, dan de thans bestaande,
aanbeveling verdient. Immers daar
gelaten de groote ongelijkheid, die er
thans valt optemerken in 't honoreeren
van personen, die gelijke aanspraken
hebben en denzelfden arbeid praesteeren,
waarbij zich zelfs 't curieuse verschijn
sel voordoet, dat onderwijzers met
hoofdacte een lagere bezoldiging genie
ten dan zij, die deze niet bezitten,
terwijl toch aan eerstgenoemden hoogere
aanspraken niet kunnen worden ontzegd,
is reeds daarom een andere regeling
noodig, opdat ook den onderwijzer met
erkende bekwaamheid de gelegenheid
geboden worde, geleidelijk zijn finanti-
ëelen toestand te verbeteren. W at toch
een feit is, dat bijkans op elk gebied de
s-eldeliike positie van den ambtenaar, die
op de hoogte van zijn vak is, zich
gaandeweg verbetert, dat moet ook in
de onderwijzerswereld 't geval zijn, en
aangezien nu de door de onderwijzers
voorgedragen regeling een zoodanige ge
leidelijke verbetering beoogt, kan het
oordeel der Commissie over haar niet
anders dan gunstig zijn, waarbij nog zij
opgemerkt, dat, naar ons oordeel, de
poging een zeer bescheidene is.
Meent de Commissie dus 't beginsel
der regeling te moeten aanbevelen, zooals
deze in bizonderheden wordt voorgesteld,
kan zij zich niet in allen deele met
haar vereenigen. Met het eerste punt,
regelende 't aanvangssalaris, kan de
Commissie geheel mede gaan. Zullen
den pasbeginnenden onderwijzer de mid
delen niet ontbreken, om zich voor 't
verkrijgen der hoofdacte te bekwamen,
dan moet bij de regeling zijner bezol
diging niet alleen met de behoeften voor
zijn levensonderhoud, maar ook daarmede
worden gerekend. Leiding en hulp zal
hij daarbij niet geheel kunnen missen.
Dikwerf onmisbare lossen zal hij moeten
kunnen nemen, opdat hem de bereiking
van dat doel worde vergemakkelijkt en
mogelijk gemaakt.
Ook kan de Commissie niet anders
dan toejuichen de bepaling, dat de on
derwijzer, die de hoofdacte verkrijgt, zijn
salaris terstond met f 100.ziet ver
hoogd. De beteekenis, die niet ten
onrechte aan 't bezit dier akte wordt
gehecht, èn omdat zij bewijst voor zijn
volhardenden ijver, èn omdat zij zjjn
waarde als ouderwijzer verhoogt, recht
vaardigt een dergelijke onmiddellijke
belooning en geeft hem er aanspraak op.
Voorts ligt in de reeds door haar be
tuigde ingenomenheid met het beginsel
der regeling opgesloten, dat zij zich
geheel vereenigen kan met de bepaling,
dat de bezoldiging geleidelijk klimt tot
deze 't cijfer van f 900.heeft be
reikt, al zou zij boven een driejaarlij k-
sche verhooging met f 50.aan een
jaarlijksche met f 25.de voorkeur
geven.
Maar de Commissie kan niet goed
keuren, dat de onderwijzer, die de hoofd
akte niet verkrijgt, langzamerhand zou
opklimmen tot een salaris van f800.
't Moge waar zijn, dat er onder de
onderwijzers, die de hoofdakte niet be
zitten, gevonden worden, die een uitne
mende kracht zijn in de school, niemand
zal kunnen ontkennen, dat, als deze zich
tot het verkrijgen dier akte hadden inge
spannen, hunne waarde en beteekenis
als onderwijzer nog zou zijn verhoogd,
't Is toch in 't algemeen waar, dat, hoe
grondiger en uitgebreider des onderwij
zers kennis is, hij met des te meer
vrucht doceert.
Er zijn ongetwijfeld geboren paeda-
gogen, die, met gebrekkige kennis toe
gerust, nochtans de gave bezitten, om
van 't weinige dat zij weten gemakkelijk
aan anderen mede te deelen, gelijk er
zeer bekwame personen zijn, wien de
gave der mededeeling, van leiding en
vorming ten eenenmale ontbreekt. Maar
onbetwistbaar is, dat de van aanleg uit
stekende docent in waarde stijgt, als zijn
kennis zich uitbreidt, evenzeer als de
onhandige nog minder waard zou zijn, als
zijn kennis geringer ware.
En daar de hoofdakte voor den onder
wijzer ten allen tijde naar een vasten
maatstaf verkrijgbaar is, moet 't bezit
ervan als voorwaarde worden gesteld
voor ieder, die aanspraak maakt op ver
betering van positie. "Want van tweeën
een, of den jeugdigen onderwijzer, die
't tot haar bezit niet brengt, ontbreekt
't aan lust tot studie en aan volhar
denden ijver, óf 't ontbreekt hem aan
bevatteljjkheid, zoodat hij niet in zich kan
opnemen, wat daartoe wordt vereischt.
De Commissie nochtans ook op 't ge
bied van het onderwijs de betrekkelijke
waarde erkennende der routine, die
allengs de bruikbaarheid van den on
derwijzer verhoogt, zou voor den onder
wijzer, die de hoofdakte niet verkrijgt,
in uitzicht willen gesteld zien een ver
hooging van f 100.met tweejaarlijk-
sche opklimming van f 25.zoodat
door dezen 't cijfer van f 700.kan
worden bereikt.
Over de wenschelijkheid van en in
hoeverre aan de regeling terugwerkende
kracht te verleenen, onthoudt zij zich
van een oordeel.
De Plaatselijke Commissie van
toezicht op het lager onderwijs
De Voorzitter leidt dit onderwerp
aldus in
Toen in het vorige jaar esn adres
van de afdeeling Schagen van het Ned.
Onderwijzersgenootschap en de afdeeling
Schagen en omstreken van den Bond
van Ned. Onderwijzers, om betere sala-
rieering van het onderwijzend personeel
aan Uwe behandeling werd onderworpen,
was de Raad eenstemmig van oordeel,
dat de voorgestelde regeling te zeer in
de finanfiën der gemeente zou ingrijpen,
om er gunstig op te kunnen beschik
ken.
En inderdaad, tegen die meening was
weinig in te brengen.
Dit schijnen ook de onderwijzers aan
onze gemeenteschool te hebben gevoeld,
doch zij lieten en wie zal dit euvel
duiden het er daarom niet bij zitten.
Na de afwijzende beschikking op het
adres, dat ik zooeven noemde, hebben
zij gelijk U bekend is een nadere
regeling aan Uw college voorgesteld van
belangrijk minder ingrijpenden aard.
En de plaatselijke commissie van
schooltoezicht, aan wier oordeel dit plan,
op Uw verzoek, werd onderworpen,
heeft na een ernstige en nauwgezette
overweging, waaraan ik van deze
plaats alle hulde breng, het goed recht
van de onderwijzers erkend, ook al
meende zij met de voorgestelde salari-
eering niet zoover te mogen gaan, als
adressanten beoogen.
Aan dit rapport der schoolcommissie
en aan het request der onderwijzers
zelve, hebben B. en W. bij gelegenheid
hunner laatst gehouden vergadering al
de aandacht geschonken, die het ver
diende.
Welk advies zouden B. en W. ech
ter ten deze aan den Raad uitbrengen
De toestand der gemeente-finantiën
is er niet beter op geworden.
Wederom staan wij voor het feit, dat
de Hoofdelijke Omslag met een belang
rijk bedrag moet worden verhoogd, en
de draagkracht der ingezetenen gaat
er niet op vooruit.
En toch, M. H., hebben B. en W.
zich afgevraagd, of dit een reden mag
zijn, die al'e andere argumenten te niet
doet.
Eischt de billijkheid niet, dat de ge
meente zich des ondanks een offer
getroost!
Moet tenminste niet in zooverre eene
verandering plaats hebben, dat aan de
thans bestaande wanverhouding, waarop
de schoolcommisse zoo terecht heeft ge
wezen, een einde kome, dat onderwij
zers met hoofdacte minder verdienen,
dan zij, die daarvan niet in het bezit
zijn, en zal, zij het ook een „geringe"
poging onzerzijds, om tenminste den on
derwijzers met hoofdacte een betere
lotsbedeeling in uitzicht, te stellen, als
eisch van recht niet door alle welgezin
de burgers geeërbiedigd worden P
B. en W. meenden, na rijp overleg,
op die vraag een bevestigend antwoord te
moeten geven.
Met het oog evenwel op den droe-
vigen staat onzer geldmiddelen konden
zij met de schoolcommissie niet geheel me
de gaan, en kwamen zij tot een nog be
scheidener voorstel.
B. en W. zouden voor 't bezit of
verwerven der hoofacte, evenals de school
commissie, f 100.in plaats van t 50.
toegekend willen zien, doch verd<
eene geleidelijke verhooging met f 50.
telkens na twee-jarigen diensttijd der
wedden van de onderwijzers met hoofd
acte en dat wel tot een maximum
van f 100. Het totaal bedrag zou dan
nu dat tijdsverloop f 800.zijn.
Méér durven B. en W. thans niet
voorstellen. Onderwijzers zonder hoofd
acte kunnen zich door ijverige studie
dan tot dezelfde hoogte opwerken. B.
en W. wenschen voorts geen terugwer
kende kracht aan het raadsbesluit gege
ven te zien, doch de nieuwe regeling
te doen ingaan op 1 Januari 1898.
Door den heer Bijpoet worden nu
eenige inlichtingen gevraagd betreffende
de kosten, die ten laste zullen komen bij
aanneming adres onderwijzers, volgens ad
vies schoolcommissie of voorstel B.
W., en naar aanleiding daarvan zegt de
heer Bijpoet
Ik vind dit adres van lasiigen aard
en kan principiëel daarmede wel mee
gaan, wanneer het voor de financiën
onzer gemeente niet zoo bezwarend was.
Dit adres beschouw ik, of liever kan
1 worden beschouwd als een sociaal vraag
stukje, dat evenals zoovele sociale vraag
stukken heel mooi is in theorie, maar
practisch zoo moeilijk ten uitvoer kan
worden gebracht. Maar er is nog iets,
waarop ik hier bij deze gelegenheid de
aandacht wil vestigen. In de laatste 1
of 2 jaar is in den raad meermalen gezegd,
dat de financiëele toestand onzer gemeente
ongunstig of minder gunstig was. Mijns
inziens is dat niet geheel waar. De
toestand van een gemeente is minder
gunstig, wanneer een gemeente arm is,
wanneer een gemeente geen financiëele
draagkracht bezitmaar een gemeente is
niet armer, als door belangrijke uitgaven,
die noodzakelijk moesten worden gedaan,
meer omslag moet worden geheven. De
financiëele toestand onzer gemeente is
m. i. zoo goed als hij ooit te voren
geweest is, in aanmerking genomen de
tijdsomstandigheden. Tal van ambten
en betrekkingen worden thans vervuld
door personen met belangrijke financi
ëele draagkracht, de toestand van de
burgerij in Schagen is minstens evengoed
als die in andere plaatsen, wat de eigen-
geërfde boerenstand betreft maakt Scha
gen een schitterende uitzondering bij
tal van andere gemeenten. Maar
juist dien gunstigen toestand acht spr. een
groot gevaar, want die ambtenaren kun
nen vertrekken, ongerekend nog de vele
porsonen in oize gemeente, die hoog in
de belasting zijn aangeslagen en van
hoogen leeftijd zijn. Spr. geeft toe, dat
hem zal worden toegeroepen, dat voor die
genen anderen in de plaats komen, maar
die redeneering gaat niet altijd op, wat
gebeuren kan, gebeurt niet altijdwat
de toestand van den eigengeërfden boeren
stand betreft op landbouwgebied is zoo te
ruggaand, en de prijzen, die in de laatste
tijden voor landerijen worden besteed, zijn
zoo laag, dat zij ons met huivering be
vangen, en dat de toestand in de eerste
jaren aanmerkelijk beter wordt is er
vooreerst nog niet in te zien, zoodat
over eenige jaren het met den eigenge
ërfden boerenstand in Schagen oneindig
slechter gesteld zal zijn.
Maar er is nog iets. Armenzorg is
hier van gemeentewege zoo goed als
nietburgerlijk armbestuur is hier niet.
De armenzorg in onze gemeente be
paalt zich alleen tot krankzinnigen,
Israëlieten en Lutherschen en wat zie
ken, overigens is alle armenzorg
opgelegd aan de kerkelijke fondsen, die
grootendeels getrokken moeten worden
uit de opbrengst van de pachten der
landerijen en wij zien telkens, dat die
pachten minder worden, terwijl de ar
menzorg vermeerdert. Spr. oordeelt het
zoo goed als zeker, dat wij over wei
nige jaren voor het feit zullen worden
gesteld, dat de gemeeute met honder
den guldens moet bijpassen. En daarom
schrikt spr. terug, om zoo'n groot be
drag op den omslag te leggen, die er
in de eeuwigheid niet meer afkomt. Spr.
geeft toe, dat goed onderwijs van groot
belang is, en dat de onderwijzers goed
moeten worden betaald, maar van niet
minder groot belang is bet, dat de
raad zorg draagt, dat onze gemeente
niet d opgaat, waarvan tal van
frie» en zoo'n treurig voorbeeld
8' 1
<.jschagen moet zijn leed-
Hl, dat het adres der onder-
j n handen gesteld is van de
geelast met het nazien der
6£!*i jM Spr. kan voor een deel wel
met B. eJ "W. meegaan, waar het betreft
eenige gunstige bepalingen te maken voor
onderwijzers met hoofdacte. Spr. noemt den
heer Jac. Viseer als voorbeeld en maakt er
tevens de opmerking aan vast, dat hjj
den nieuw te benoemen functionaris niet
direct in dat voordeel zou willen aoen
deelen, daar het toch niet aangaat, ie
mand, die hier pas in de gemeente komt,
een verhooging toe te staan. Spr. wijst
op den slechten toestand der gemeente-
financiën en zou dus alleen daartoe wil
len overgaan, wat het hoogst noodig is en
dat is naar zijn gevoelen ditde jaarwed
de van den heer Jac. Viseer te verhoogen.
Voorzitter antwoordt, dat het B. en
W. niet mogelijk is geweest, het adres
der onderwijzers in handen der. commis
sie te stellen, daar dit te laat is terug
gekomen, en wat het voorstel van den heer
Heogschagen aangaat met betrekking tot
den heer Jac. Viseer, dat zou spr. eene
onbillijkheid vinden tegenover de andere
onderwijzers met hoofdacte.