Donderdag 23 October 1897.
41ste Jaargang No. 3251.
BIJVOEGSEL.
GEMENGD NIÉUWS.
Hij witde haar trouwen.
n.
FEUILLETON.
SCHAGER
COURANT,
h
HIJ.
Keurig gekleed stapt hij bij de
Chauops-Elysées in een rijtuig, 't I» 'e
morgens half elf. Ik heb nog slaap I....
Om elf uur moet ik er zijn.... het ontbijt
is gewoonlijk om elf uur... eigenlijk om
twaalf... ik zal me honden, alsof ik ver-
keerd rerstaan heb... Zij zal me ontvan
gen. De familie zal ons alleen laten, op
dat we elkaar goed zullen leeren ken
nen... De kleine is mooi, en meer
verlang ik niet van haar... Een bruid
schat van fr. 1.500.000 1... en mooi ook
nogik zal eorgen, dat het huwelijk
bespoedigd wordt... Ik wou dat we voor
den herfst trouwden... Ik geloof dat ze
een beetje bang voor me is... Ze spreekt
weinig en 't lijkt wel, of ze ook niet
veel meer denkt... overigens vind ik dat
wel goed... ik zal haar wel naar mijn ei
gen smaak vormen... als ze van me houdt..
(onwillekeurig glimlachend) En ze zal van
me houden... misechien bemint ze me nu
al.., ik heb het meenen te bemerken aa»
verschillende dingen... er valt niet aan te
twijfelen... Da's heel eenvoudig...
jonge meisjes houden altijd van
degenen, die geen werk van haar
maken... Bizonder van hen, die zich
veel met andere vrouwen bezig houden..
Die kleine zottinnetjes... Stilhouden,
koetsier(Hij stapt uit, betaalt den
koetsier en wandelt verder.) Nu heb ik
niet meer dan 200 meter te loopen en
ik ben ten minste uitgerust... ik zie er
niet zoo verhit uit, m'd kraag is niet
gekreukt en ik ben niet bestoven... (Het
huis bemerkend.) Drommels! Wat heb-
beu die brave luidjes 'n mooi huis 1...
Papa Dubourg heeft 'n heelen boel zeep
moeten verkoopen om 't zoo ver te bren
gen... Wel! wel 1 dasr heb je haar ook...
ze is op de wandeling... 't Schijnt, dat ze
naar me toe komtdat stond niet op 't
programma en verandert mijn plan... En
fin... ik weet er me altijd uit te Tedden...
Auriane Dubourg.
Twintig jaar. Groot, slank, lenig en
toch gevuld. Schalksche oogen, blanke
teint, frissche, lachende mond, prachtig
blond haar. Stralend ran kracht en ge
zondheid. Toilet eenvoudig, elegant.
III.
ZIJ en HIJ.
Hij (maakt eene bevallige buiging)
Juffrouw...
ZijMijnheer (ze groet).
Hij Wat bekoorlijk toilet. Als ik
getrouwd ben, als ik ooit trouw, tal mijne
vrouw zich met evenveel smaak moeten
kieeden als u.
Zij Zoo. Zoudt gij u dan bemoeien
met de toiletten uwer vrouw
Hij; Jal zoo ben ik! (Ter zijde.)
Da's 'n goed idee. (Luid) Heb ik geen
gelijk, juffrouw
AurianeO 1 ik ben hier geen goed
rechter! Als ik getrouwd ben (lachend) -
als ik ooit trouw
Hij, (ter zijde) Mijn woorden
AurianeDan zal ik mijn man ver
zoeken, om zich heelemaal niet met mijn
toiletten te bemoeien.
Bij, ontsteld 01!!
Auriane- De mannen hebben over
't algemeen allomaal geen smaak, ze be
grijpen niets van zulke dingen
gelukkig.
Hij Waarom rgelukkig" f
AuriaaeOmdat dat dien mannen
niets aangaat, evenmin als de keuken of
de détails van het huisgezin.
HijOch, kom (Ter zijde) Ze
zijn wonderljjk die meisjes Ik ben
de conversatie niet goed begonnen Ik
zal met haar over de jacht praten 't
schijnt dat dat haar passie is. (Luid).Houdt u
veel van jagen, jnffronw Pik ben er
dol op. Ik jaag hartstochtelijk graag Be
staat er een mooier gezicht, dan die sta
pels wild na den slag
O die jacht(Ter zijde) IV kan ze niet
uitstaan, maar dat kan niet schelen 1
(Luid) Met een goeien hond en een licht
geweerIk heb er een gewonnen bij
het laatste dnivenschieten, in Londen....
O juffrouw, een ideaalIk ben er ze
ker van, dat u aet dat geweer alles zondt
treffen wat u voorbij komtzelfs op
verren afstand.
Auriane O, dat geloof ik niet 1
Ik heb nog nooit een geweer in handen
gehad.
Hij, ontsteld Hoe Ik dacht dat
u veel van jagen hield.
AurianeMen heeft u verkeerd in
gelicht (Stilte.)
Hij(ter zijde) Daar heb ik dus
geen kans (Een smal bruggetje bemer
kende over de rivier, die door het park
loopt). O, wat is dat mooi wat een
verrukkelijk hoekjeDat lijkt wel op
den achtergrond van een waaier Lodewijk
XVILaat ons aan dien kant loopen; ja
juffronw P...
(Stilteze loopen langzaam, hij be
wondert bijna dat mooie, vroolijke, fris
sche en eenvoudige meisje).
Hij, ter zijde't I» zonder twijfel
een charmant huwelijk papa en mama
Dubourg zijn er wel, maar die zijn zoo
rijk, dat ze mogen meegaanOverigens
leven die ook niet eeuwig... Niets ver
kort zoozeer het leven van menschen, die
altijd hebben gewerkt, dan een omkeer
der fortuin...
Auriane, beslistZsg eens, mijnheer
de Galb P
Hy, haastigJuffrouw I
Auriane Als ik niets had, zoudt u
me dan ook willen trouwen
Hij, verschriktMaar juffrouw
ik werkelijk.
Auriane Neen nietwaar Wel, u
kunt 't me gerust zeggenIk wil n
ook niet trouwen
Hij, verlegen God I Jnffrouw
er is geen kwestie van dat ik ik
weet niet wie u heeft kunnen zeggen
AurianeNiemand niemand
heeft me iets gezegd stellig niet
maar dat was niet moeilijk te raden.
Hij O
Auriane Bij de wedstrijden hebt u
met me gewandeld... en u begrijpt toch
we), dat ik niet dwaas genoeg ben, om te
gelooveD, dat ik, als er niet aan een huwe
lijk gedacht werd, de eer zou hebben, om
drie maal de weegplaats voor de jockeys rond
te loopen aan nw #eleganten arm'... zoo
als de dagbladen zeggen... Toen sondag
begreep ik plotseling, wat er aan de hand
was... En toen die goeie mevrouw de
Valflsury u aan me voorstelde, zei ik tot
me zelfKijk I ik had niet gedacht,
dat die een vrouw zocht I'
Hij, lachend Waarom dat P
AnrianeOmdat uw tegenwoordige
positie veel te aangenaam moet zijn dan
dat ik in uw plaats zon willen verande
ren... zonder er toe gedwongen te zijn.
Hij, melancholiek O niet zoo aan
genaam als u denkt, jnffronw (Ter zijde).
Ik zal 't eens met trenrigheid probee-
daar houden de vrouwen in 'l al-
ren
gemeen nogal van 1 (Luid). Dit leveD,
dat u schitterend en gemakkelijk toeschijnt
vermoeit ons en mat ons afen wij wil
len het soms zoo spoedig mogelijk veran
deren. (Bijna teeder:) En als we dan op
zekeren dag een aanbiddelijk jong meisje
ontmoeten, die het type der gedroomde
vrouw verwezenlijktdan zeggen we
zonder spijt het ongezonde verleden vaar
wel, en we sluiten ons op in de lachen
de, kalme toekomst.
Anriane, mokkendNu wou ik eens
aardig met u praten. en nu ver
telt u mij een heeleboel dingen om
van in slaap te vallen.
Hij Wat bent u ondeugend en boos I
Wel, a)B u geraden hebt, dat ik aan u
dacht, wist u dan niet, dat ik voor u
voelde.ik zal niet zeggen liefde.
Auriane U hebt gelijk, zeg het niet....
Hij: M»areen vreemde, onbeschrijflijke
gewaarwording die me op uw schreden
leidde.ondanks me zelf.hebt u
dat niet gedaoht, juffrouw Auriane?
Auriane O, neen
Hij verwardWat meende u dan.
Auriane Dat 't u slecht ging.
dat u schulden te betalen had.
HijZoo maar u denkt wer
kelijk heel mooi over de menschen
AurianaWelik denk er heusch
niet slecht overMaar ik kan met m'n
klein verstand heel goed begrijpen, dat
als een man zooals u, een meisje zooals
ik, dat hij gisteren nog niet kende, trouwt,
dit niet kan dan om een niet heel
lofwaardige reden.
Hy En waarom
AurianeIk behoor niet tot uw
standU weet heel goed, dat papa lan
gen tijd zeep verkocht heeft in Marseille.
Hy Dus zoudt u niet willen trouwen
met een man van de (een geschikt
woord zoekend) elegante wereld.
AurianeDat zeg ik nietIk
wil alleen maar bemind zijnIk wil,
dat men mij eerst goed kent. Ik wil niet,
dat op zekeren dag een oude dame aan
een heer, die om een rsden, die ik liever
niet wil verklaren, wil gaan tronwen, zegt
zeg jij daar, die graag zondt willen tron
wen, daar heb je die kleine Du-
bonrgniet leelijk, voor een erfgename
- eecige dochter enorm vermogen
SwinitU
van M. J. Mordtmann.
13.
(Zoodt gij mij in bet zoeken van eene
dergelijke dame behulpzaam willen zijn?*
vroeg de heer Gerard Oaecile na baar laat
ste opmerking.
,Ik. O (oei. Dat is eene verantwoor
ding, die ik voor geon prijs op mij
zou willen nemen. Bedenk eens,
hoevele goede eigenschappen die dame
in haar persoon zal moeien vereenigen.
Neen, myoheer Gerard, dat moet ge maar
alleen trachten tot een goed einde te bren
gen."
„Hebt ge geen dubbelgangster
Caeoile begreep niet alleen de vraag,
maar tij was ook verstandig genoeg, dit te
toonen en antwoordde
Wanneer gij gelooft, dat een dame als
ik nwe eisohen kan bevredigen
„Zoudt ge mij niet dadelijk kannen vra
gen, of de.keizerin van Mexico mij goed
genosg is, om als opvoedster van Juanita op
te treden
„Gij schertst over datgene, wat ik in
boogen ernst behandel," verklaarde Caecile
rustig. „Wanneer dat niet zoo was, had
ik al reed* lang gezegd, dat ik volgaarne
mijn best wil doen, om van uw schoon
pleegkind iets goads te maken.4
„Is dat u ernstP*
„Mijn volle ernst. Gjj weet immers te
goed, mijnheer Gerard, dat wij niet meer in
oe omstandigheden verkeeren
„Ik weet 'f,* onderbrak Gerard de bekente
nis van Caeeile. „En daarom mag ik wel
bet offer aannemen, dat gjj mjj ter wille
van Juanita wilt brengen."
Reeds weinige dagen daarna nam Caecile
als opvoedster van Juanita baar intrek in
het buis vaD mjnheer Gerard. En van het
eerste oogenblik af aan wist zy zich in deze
huishouding een plaats te verschaffen, die
haar ver boven hare ondergeschikte positie
verhief. Daartoe droeg natuurlijk niet
weinig bij de vaderlijke vereering, die
Gerard haar bewees. Van de gebiedende
huisvrouw onderscheidde haar alleen nog
de naamwant terwijl zij verstandig en
tactvol genoeg was, om de veroverde heer
schappij niet te toonen en alles te
bewerken, zonder dat de overwonnene er erg
in had, had de overgang van het jong
gezellen leven tot dat, waar de huisvrouw
baar schepter zwaait, zonder die eatastrophen
plaats, welke daarmede gewoonlijk gepaard
gaan.
Zarnow kreeg van deze verandering kennis,
door een brief van Jaanita, die aldns luidde
„Lieve mijnheer Zarnow, ik schrijf u dezen
brief geheel in het geheim, omdat ik niet
wil, dat bjj gelezen wordt evenals alle an
dere brieven, die ik schrijf. Daar komt bij,
dat ik nu een gouvernante heb, die mij tot
een dame moet opvoeden, en deze gouver
nante kent gij ook het is juffrouw Cae
cile Friedrichsen.
„Vanavond is zij met oom naar het
theaterik zou gaarne zijn meegegaan,
maar zij meende, dat het geen stuk voor
mij was ik geloof, dat het een fransch
kluchtspel was, dat ik niet zien mocht. Ik
ben er echter niet zeer bedroefd over, want
nu kan ik aan a schrijven, en Marie heeft
mij vast beloofd, den brief op de post te
brengen.
„Jnffrouw Caecile is mooi, welopge
voed, en zeer verstandig, en ik leer bij baar
zoo goed ik kan. Zij is echter nooit eens
tevreden met mij en is dat wel alecht
van mg P ik trek mij daar niets van aan.
„Nu is bet net, alsof ik zie, dat gij een
ernstig gelaat trekt, evenals vroeger, wan
neer ik iets recht doms geschreven of ge
zegd had. Maar ik ben er zeer bedroefd
over, dat nu alle* zoo geheel anders is als
vroeger, sedert er een gouvernante is.
Zelfs oom Gerard is anders gewordenbij
speelt niet meer met mij, maar hij speelt
duo's voor eello en piano, eo piano speelt
natuurlijk juffrouw Caecile. Eerst moest ik
met mijn viool ook begeleidenmaar dat
wilde de juffrouw niet; het zou mijn streek
bederven, meende zij, en oom Gerard knik
te dan en gaf haar geljjk. Maar dat is
niet waar, want ik mag slechts niet mee
spelen, omdat zij mij niet lijden raag.
„Eu ik mag haar ook niet lijden, en Nero
ook niet; de arme hond mag niet meer in
de kamer zijn, wanneer er muziek gemaakt
wordt. Wij beiden begrijpen elkaar, Nero
en ikgij moest eens zien, hoe vroolijk hij
met deo staart kwispelt, wanneer ik zijn
dikken kop in mijn arm neem en zeg: Nero, het
was toch alles geheel anders, toen Dr. Zarnow
nog hier was.
„Dat zeg ik allean tegen u, dat juffrouw
Caecile mij niet mag lijdende anderen zou
den mij niet gelooven en ik verwonder er
mjj zelf wel eens over, hoe ik het toch
weet. Maar dat is zekerik weet het.
„Er is nog iemand, van wien juffrouw
Caecile niet houdt, en dat zjjt gij. Zij wordt
altijd heel boos, wanneer ik over u spreek,
en omdat ik dat weet, spreek ik van u zoo
Op de familie valt niets aan te merkeD,
dan haar burgerlijke afkomst zal ik
daar eens werk vaD maken.
Hij, protesteerend Maar juffronw
AurianeDurf eens zeggen, dat 't
zoo niet gegaan is.
HijJnffronw I
Auriane, lachend: Goed geraden, hè
Hij, bijna oprechtO I Ik zweer n,
juffrouw, dat ik u lief vond, vó6r ik u ken
de, en nn vind ik n aanbiddelijk.
Anriane Wel 1 ik zie heel goed, dat
n me anders vindt dan n gedacht hadt.
In plaats van een kleine panw, trotsch op
de millioenen van pap», vindt u een goed
meisje, die heel goed weet, wat ze met haar
persoon en haar geld te doen heeft, en nn
zei n bij n zelfkijk, ze zon misschien
toch nog niet zoo heel dom zijn als ik dacht.
Hij: O! Juffrouwik wil zeg
gen dat ik nooitzelf in mijn droomen
heb durven
Auriane Tutelutuut I Laat ons nu geen
dwaasheden zeggen Dat ia onDoodig,
Dn alles geregeld is
Hij, ongerustHoef "Wal? gere
geld
AurianeJa, omdat ik n toch niet
Vrouw
HijMaar ik hoop dat als Ik
zal alles doen, om nw genegenheid voor
mij te winnen
AnrianeEa zelfs al gelukte u dat,
dan zon ik u nog Diet tronwen IGe
negenheid is nog geen liefde I
Hij01
Auriane Neen We moeten op
recht zijn, ^nietwaar U bent heelemaal
niet mijn type als echtgenoot Dat
elegante is zeker wel heel aardig, maar er
zijn dingen, die veel meer noodzakelijk zijn
voor het geluk.
Hij Bijvoorbeeld
Auriana Wel, byv. het hart
Hij, protesteerend Maar juffrouw, ik
heb een hart
Auriane Geen schaduw ervan
Ik zou heelemaal bevriezen door die koel
heid die in de oogen der anderen
misschien nw grootste verdienste is
ik ben niet heerschzuchtigik wil al
leen maar gelnkkig zijnop mijn ma
nier
Gij Ik kan n gelukkig maken, juf
frouw
Auriane, beslistNooit iu mijn le
ven 1
HijU zoudt n slechts de moeite
behoeven te geven, om u te laten beminnen.
AnrianeDat is me niet genoeg I
ik wil ook beminnen.
Hij
Auriane, lachend U moet me dat
niet kwalijk nemen, hoor IU hebt al
le eigenschappen om te bevallen aan
een andereKijk nn toch niet zoo
beteuterd, dat staat werkelijk dwaas
ik weet wel dat 't niet aangenaam is om
onverrichter zake terug te moeten gaan
Hij Maar ondanks dat
AurianeDaar luidt de bel voor
het ontbijt IPapa en mama znllen niet
denken, dat de saken zoo geavanceerd zijn
zonder hen .O I wat kijkt n toch ont
steld Zeg eens, hebt n 't geld dan zóó boo-
digf.. A.Ct.
dikwijls, als maar eenigssins mogelijk is.
Dan wordt zij zoo boos, dat bare banden
trillen, namelijk wanneer ik n prijs en ver
tel, hoe gemoedelijk en gezellig alles was,
toen gij er waart en hoeveel wij allen
van n hielden, de ooms on de meisjes en
Nero en ik. Bijzonder doe ik het juist, als
oom Gerard er bij is, omdat die altijd vuur
en vlam wordt, wanneer de praat over n
komt-, dan kan jnffronw Caecile niet zeggen,
zooals tij eenmaal tegen rag deedbond
toch eens op met dien eeuwigen dokter
Zarnow 1 Maar ik zie wel aan haar, hoe zij
beeft en het liefst met mij zou willen gaaD
schelden.
„Nu moet ik ophouden, want Marie komt
den brief halen. Denk niet, dat ik slecht en
boosaardig ben, omdat ik juffrouw Oaecile
gaarne erger, en vergeet vooral niet uwe
dankbare leerlinge Jaanita Mitena!*
„Arma Juanita 1* zeide Zarnow medelij
dend, toen hij den brief gelezen had. „Gij
weet nog niet, wat gversacht is. Caecile ij
verzuchtig 1*
In het zonnige lachje, dat zich
over zijne trekkeQ verspreidde, ging het me
delijden met de arme Jaanita, het schulde
loos offer van vrouwelijke jalousie, gehael
verloren.
Maar door deie zelfzuchtige vreugde had
Zarnow zioh zeer zeker niet zoo laten mee-
sleepen, als hg het gesprek had kunnen hoo-
ren, dat gevoerd werd, ongeveer terzelfder
tijd, tusschen de snaters Caecile en Helene.
Helene was gelijk aan het echte goud,
dat in het vnur helder wordt. Zij behoor
de tot die menschen, wier eigenlijke waarde
eerst in het ongeluk aan den dag komt.
Wel had zij een vroolijk, opgewekt karakter,
dat de diDgeD en de menschen liefst van
den eomischen kant opnam, maar dat ver-
oinderde niet, dat ijj het ongeluk, dat hare
familie en haar getroffen had, duchtig ge-
1 voelde. Bet te niet gaan der oade, gere
nommeerde firma, het moeten aannemen
van ondergeschikte betrekkingen door haar
broer en zuster, de ontgoocheling, die haar
geworden was met betrekking tot Paal
Mauvillon, dat alles bad haar in stilte me-
nigen traan gekost. Maar terwille van baar
broer, dien zij zeer aanhing, had zij dapper
baar leed bestreden, en zoo dikwijls hij bjj
haar was, bare tranen gedroogd. Nadat zy
nn eenmaal den strijd had opgenomeD, ging
het naar, zooals het al menig ander gegaan
waszy vond, dat het haar met den dag
lichter werd, de gekunstelde vroolijkheid te
tooneD, en op een morgen verraste zg zieh
zelf, hoe zij met den kanarievogel als
om het hardst zong, terwijl hare
hacden rap de kamer opruimden. Zy schik
te zich iu de omstandigheden en wat zij
terwille van haar broeder was begonneD,
die dappere zelfbeheersebing kwam haar nu
ten goede.
Caeoile had van de brniloft van Panl
gelezen- Zij meeDde, dat, alhoewel haar
snater dan onwaardige al reeds lang
had vergeten, Helene vandaag wel wat
treurig gestemd zou zyn en troost noodig
sou hebben. Zg nam daarom een rijtuig eo
reed naar het huis, tegenwoordig door haar
broer bewoond.
Belene maakte niet den indruk, alsof zij
werkelijk troost noodig bad. Caeeile bewon
derde die rustige, geen spoor van neerslach
tigheid verradende manier, waarop zij zich
in haar klein huishonden bewoog en de
plichten der gastvrgheid in acht Dam.
Daar zij van hetgeen met Panl geschied
was nog niets scheen te weten, zoo ver
keerde Caecile in twyfel, of het wel goed
sou zijn, het haar te zeggen. Maar Helene
begon er weldra zelve over te prateD, nadat
zg hetgeen meldiogi-waard was uit hare
omgeving had meegedeeld.
„Hebt ge gister de familie-berichten
in de Hamburger Courant gelezen f1 vroeg tij.
„Dat doe ik altijd. En gij P*
„Eveneens,* antwoordde Helene lachend.
„Dan weet ge dus ook, wat grooie ge
beurtenis is geschied. Wat segt ge ervan P*
„Zeg mij liever, wat gij er selve over
denkt.* Caecile nam de band harer zuster
in de hare en zag haar vol bezorgdheid
aan.
„Het heeft mij tooh verwonderd, dat hot
gebeurd is,* zeide Helene vroolijk. „Nadat
Paul ervaren had, hoe bet met Anna's ver
mogen staat, heb ik nooit durven verwach
ten, dal hg woord zoo houden.*
„Ik ook niet. Maar wellicht heeft hij de
ze opbeurende tgding eerst na de bruiloft
ontvangeD. Dat zal dan een prettige ver-
raasing voor hem geweest zgn.*
Een booze trek van leedvermaak speelde
er om de lippen van Caecile.
„Dat wil ik ter wille van Anna niet ho
pen om het arme kind zon het
mg zeer leed doen.*
„Om Anna zou het mg ook spijten, maar
ter wille van Paul Mauvillon zou ik het
juist heel, heel prettig vindenhem zon
recht geschieden.*
„Hg zal het wel reeds vroeger ervaren
hebben. Herinner n maar eens, hoe ver
strooid bij er uitzag, toen wij hem op den
Alster ontmoetten!*
„Dat bewijst niets. Wie weet, welke
sorgen bem toenmaals gekweld hebben. Bij
menschen van zaken komt dat meer te
pas.*
j Helene antwoordde niet.
Het gesprek was baar pijnlijk: zg deelde
Tien maanden op een ko
raalrif.
In Angnstns 1896 is in den Stillen
Oceaan de noorsche bsrk „Seladon' op
een rif gestooten en onmiddellijk gezon
ken. De bemanning kon zich in de bei
de booten redden, maar kon niet meer
dan een paar bnssen levensmiddelen en
twee vaatjes water nit het schip bergen.
Ook een kaart en een kompas gingen
mede, maar ongelukkig werd in de haast
de sextant vergeten. Zoo was het onmoge
lijk om de plaats te bepalen, waar de boo
ten zich bevonden en moesten zij dns op
goed geluk rondzwerven. Elf dagen laDg
hadden zij op de wijde zee gezwalkt, toen
een der booten verging. De stuurman ver
dronk, maar de zeven anderen, die met
hem waren, konden zwemmende de twee
de boot bereiken en werden daarin opge
nomen, Die eene boot zette daarop met
zijn dubbelen last den tocht in het onbe
kende voort. Met den voorraad werd zoo zui
nig mogelijk omgesprongen. Tweemaal per
dag kreeg elk man van de veertien vier
eetlepels water te drinken en de maaltijd
bestond uit een sardientje en toch minder
de de voorraad reeds onrustbarend. In deD
wijden omtrek was geen land te bespeuren.
In de brandende zon dreef de boot maar voort,
waarheen wist men niet. De tongen zwol
len op, de kelen werden droog en bran
dend, de lippen kleefden op elkander,
maar niemand vroeg om meer water dan
zijn deel was. Nn en dan greep een der
mannen een vliegenden viscn en penzelde
deze lekkernij op.
De kapitein stierf van nitpntting. Het
was kort na den maaltijd, toen bij tot
een bootsman zeide„Ollsen, ik zal bet
niet lang meer maken.' Hij vroeg wat
water en na dit gedronken te hebben,
bleef hij dood liggen. Zijn lijk werd in
een maDd gepakt, die in de boot was.
Naar hnn beste weten vierden de mannen
den lijkdienstzij zongen een eenvoudig
lied, gelijk dat in hun vaderland gebrui
kelijk is bij een sterfgeval, en legden
daarop den overledene ter ruste in de
groots zee.
Toen gebruikten de overigen hnn
laatsten maaltijd en zes dagen lang dool
den zij rond, terende op 8 lepels water
per dag. Zij roeiden en zagen uit zij
zagen uit en roeiden in wanhoop, maar zij
leefden.
Op den negen en twintig sten dag na
het verlaten van het schip zeide de
bootsman tot den hofmeester„Hofmees
ter, als je land ziet voor vijf uur, roep
mij dan. Als je niets ziet, laat mij dan
slapen."
rWij zullen geen land meer zien",
luidde het antwoord.
„Zeker zullen wij", hernam de boots
man, »Wij zullen nog varkensvleescli eten."
En ziet, een paar nnr later kwam er
land in zicht en op den dertigsten morgen
lieten de schipbreukelingen, te uitgeput
om een lid te bewegen, de boot op een
dar vele koraaleilanden van de Stille
Zuidzee loopen. Het vaartuig werd ver
brijzeld, maar de ongelukkigen [kwamen
allen behouden aan wal. Twee eilanders
kwamen naar hen toe, een mes en een
tomahawk zwaaiende, maar een huDner
geensiins de vreugde van Caecile over de
gevolgen van haar plan, zij achtte het wei
nig eervol voor zicbzelve, om zich op een
dusdanige manier op Panl te wreken. Zij
gevoelde haar geweten bezwaard, dat het
mee haar sohold sou zgn, wanneer Anna
niet gelnkkig werd.
„Ge kont het u aanzien, dat het n goed
gaat,* zeide sij na een poosje, om eens op
een ander thema ta geraken. „Wat zgn
dat bg o aardige menschen. Die flinke mijn
beer Gerard. En dan dat liave meisje f Ik
meen, men moet selve er aardiger be
ginnen nit te zien, wanneer men too onop
houdelijk snik een schoonheid om sieh heen
heeft.*
„Nu, wij hebben dat gelukkig juist niet
noodig, zustertje,* antwoordde Caecile
schertsend. „En wanneer men onophou
delijk zoo'n mooie pop moet opvoeden, zoo
ia dat ook juist geen buitenkansje
Dan is de schoonheid al ras vergeten.*
„Jaanita heeft op mg den indrnk ge
maakt, een goed opgevoed meiaje te zgn,*
liet Helene booren.
„Het gaat praehtig,* zeide Caecile gering
schattend. „Het ontbreekt haar aan alles
en nog wat. Ook aan bare kennis mankeert
nog veel en ton slotte zal zij wel caar een
pensionaat gezonden moeten wordeD, waar
dat allea in orde gebracht kan worden.*
„Wil mijnheer Gerard dat P* vraagt He
lene bezorgd.
„Ik zal bet hem sterk aanraden.*
„Hoe dwaas van nEen zoo prettige
betrekking bekomt ge Diet gemakkelgk weer.*
Caecile knoopte zenuwachtig hare hand
schoenen vast, terwijl zij antwoordde:
„O, dat behoeft daarom nog niet te ein
digen. Mijnheer Gerard denkt er iD 't ge
heel niet aan, zich van mijne hooggeroemde
diensten te berooven.'
„Ik begrijp n niet. Ook wanneer JuaDita
in een peosionaat gaat, zoudt ge kannen
big ven 1*
„Ook dan-*
„Maar dat kan niet, Caecile! Onmogelijk
kunt ge voor hem het huishonden waarnemen.
Dat kunt ge toch niet bedoelen
„Dat bedoel ik ook niet. Ik zal n een
groot geheim toevertrouwen, mijn kind,
maar gij moogt het niet verder vertellen
Het hangt slechts van mij af, mevrouw
Gerard te worden.*
„Gg, Caecile Gij de vrouw van dien
onden Gerard!*
„Hg is een man in de beste jaren,*
merkte Caecile boud op. „Ond kan men bem
eigenlyk niet noemen. En ik sou meenen,
dat er in Hamborg nog wel slechtere par
tgen zgn.'
„Hoe kunt ge daar nog over praten,
verstond wat Engeltch en toen de boots
man hem had uitgelegd, dat sij schipbreu
kelingen waren, werden zij door de be
woners vriendelijk opgenomen.
Het eiland was slechts twintig minuten
in omtrek. Er groeiden een paar cacao-
boomen en bananen, verder waren er dol
ven. Tien maanden lang brachten de zwer
vers hier door, levende van de vogels, die
zij met de hand moesten vangen en van
de vruchten der boomen, voordat een
schip in zicht kwam, dat hnn teekens op
merkte. Reeds tweemalen in dezen tijd
was bij hen de hoop gewekt, dat zii uit hur.
ballingschap verlost zonden worden, maar
tweemalen waren hun teekens niet gezien
en de hoop vervloog. Eindelijk werden de
schipbreukelingen opgenomen door de Cfy-
de, een regeeringsstoomboot van de Fidsji-
eilandeD, die hen naar Snva bracht. Van
daar kwamen zij dezer dagen in Engeland
aan.
Door de langdurige droog
te wordt het voedsel voor vee in den Vrij
staat zoo gering, dat, naar men meldt, ve
le boeren verplicht zijn, hnn vee te ver
koopen en alle pasgeboren lammeren fe
slachten.
Katten als uurwerkeD.
In China zijn de uurwerken nog niet
zoo veelvuldig in gebrnik als bij ons en
zij znllen dat vooreerst ook nog niet wor
den. "Want de zoon van het Hemelsche
Rijk heeft geen horloge noodig om te we
ten, hoe laat het is. Wil hij dit weten,
dan grijpt hij de eerste de beate kat, dis
bij ontmoet en katten zijn veelvuldig
in China trekt haar de oogleden open
en onmiddellijk kan hij zeggen, welk
nnr het is.
Hij beschouwt nl. aandachtig de groot
te van de openiDg der papil, want hij
heeft geleerd, dat deze op elk nnr van
den dag verschillend is en afhankelijk is
van den stand der zoff en
het licht.
Fijn gesneden, met meel
bestoven bittere amandelen dooden zoowel
ratten als muizen zeker en snel. Het be
strooien der amandelen met suiker is aan
te bevelen, omdat suiker de eenige lokspijs
is, die de SDoepgrage huiemuis niet weer
staan kan.
T e N e w-Y ork zijn brieven
uit Japan ontvangen, inhoudende het -
richt, dat Rnsland, volgens de algemeens
opinie in het eilandenrijk, zich gereed
maakt voor een oorlog met Japan.
Bij het spreken over een
vriend, die bedenkeljjk ziek ligt, loopt
een van 't geselschap wel een weinig te
ver met zijn gedachten in de toekomst.
Foei, zegt deze vriend, zacht bestraf
fend praat je daar nü al over De
overledene is nog niet eens dood I
V ader: Jantje, je mag niet
jokken, dat heeft pa nooit gedaan toen ie
'd kleine joDgen was.
Jantje Wanneer bent u er dan mee
begonnen
Een advertentie.
GevraagdEen reiziger in olie en azijn.
CaecileHoe kan mijnheer Gerard op soe'n
ongerijmden inval komen!*
„In ieder geval is hij daarop gekomen
en gij moogt het gelooven of niet
het hangt geheel alleen van mij af, dat hij
mij zyn hart bloot legt en om myn hand
vraagt.*
Heleca baalde diep adem.
„Wat een dwaasheid, dat ik mij daarover
opwind," zeide zij. „Gij hebt gelijk onda
mannen zgn tot vele domheden geneigd.
De heer, die boven ons woont, is 60 jaar
ond en heelt verleden week nog zijn 18-
jarig nichtje getronwd. Maar wanneer
mijnbeer Gerard zich werkelijk zoo ver ver
gat, n roo iets te vragen, gij zoudt het
nooit kannen aannemen en daarmede is de
zaak afgeloopen."
Caeoile streed blijkbaar met een haar
anders vreemde verlegenheid. Zg waagde
het niet, bare raster aan te zien, toen zij
mat zachte stem antwoordde
„Men moet alles goed overwegen. Ik zou
dat tenminste n niet zoo spoedig nazeggen."
„Caeeile I" riep Helene opspringend, in
gloeiende verontwaardiging. „Spreekt gein
ernst of gekscheert ge P*
„Ik doe zooals het behoort en zie de
zaakjes nuchter onder de oogen."
„En Zarnow f En nw aan hem gegeven
woord
„Met Zarnow dat is een zaakje van
weinig beteekenis. En mijn woord wat
bedoelt geP Wg zgn niet verloo!d 1*
„Toch wel, Caecile, toch wel! Voor God
en de menseheo zijt gij een verloofd paar.*
„Praat nn niet aootheatraal, zusje!* zei
de Caecile met een poging om te lachen.
„Het is immers nog niet zoo ver. Slechts
wilde ik niet, dat hel eene verrassing voor
n was, als het gebenrde. Wees toch niet zoo
kinderachtig. Ik zeg immers niet bestemd
dat ik Gerard, wanneer hij mij de vraag
stelt, aanneem. Maar gij moogt niet van
my verlangen, dat ik met groote overijling
een dergelijk schitterend aanbod, ter
wille van een andere gedachte, vsd de hand
wijs.*
Toen Caecile spoedig daarop heenging,
legde Helene het hoofd op den arm en
barstte in een heftig, hartstochtelijk wee-
nen nit. Aan aar, die hem volgaarne
tot het einde van de wereld gevolgd zou
zgn, was Zarnow achteloos voorbijgegaan..
En de zuster, die hg in blinde liefde aan
hing, werd hem bg de eerste de beste ge.
tegenheid ontroaw. Ach, het leven heeft toe!
vele bitterheden en ondoorgrondelijke diepten:
WORDT VERVojbGD.
Snelpersdruk van P. Trapman te Schagen*