Donderdag 23 October 1897. 41ste Jaargang No. 3251. BIJVOEGSEL. GEMENGD NIÉUWS. Hij witde haar trouwen. n. FEUILLETON. SCHAGER COURANT, h HIJ. Keurig gekleed stapt hij bij de Chauops-Elysées in een rijtuig, 't I» 'e morgens half elf. Ik heb nog slaap I.... Om elf uur moet ik er zijn.... het ontbijt is gewoonlijk om elf uur... eigenlijk om twaalf... ik zal me honden, alsof ik ver- keerd rerstaan heb... Zij zal me ontvan gen. De familie zal ons alleen laten, op dat we elkaar goed zullen leeren ken nen... De kleine is mooi, en meer verlang ik niet van haar... Een bruid schat van fr. 1.500.000 1... en mooi ook nogik zal eorgen, dat het huwelijk bespoedigd wordt... Ik wou dat we voor den herfst trouwden... Ik geloof dat ze een beetje bang voor me is... Ze spreekt weinig en 't lijkt wel, of ze ook niet veel meer denkt... overigens vind ik dat wel goed... ik zal haar wel naar mijn ei gen smaak vormen... als ze van me houdt.. (onwillekeurig glimlachend) En ze zal van me houden... misechien bemint ze me nu al.., ik heb het meenen te bemerken aa» verschillende dingen... er valt niet aan te twijfelen... Da's heel eenvoudig... jonge meisjes houden altijd van degenen, die geen werk van haar maken... Bizonder van hen, die zich veel met andere vrouwen bezig houden.. Die kleine zottinnetjes... Stilhouden, koetsier(Hij stapt uit, betaalt den koetsier en wandelt verder.) Nu heb ik niet meer dan 200 meter te loopen en ik ben ten minste uitgerust... ik zie er niet zoo verhit uit, m'd kraag is niet gekreukt en ik ben niet bestoven... (Het huis bemerkend.) Drommels! Wat heb- beu die brave luidjes 'n mooi huis 1... Papa Dubourg heeft 'n heelen boel zeep moeten verkoopen om 't zoo ver te bren gen... Wel! wel 1 dasr heb je haar ook... ze is op de wandeling... 't Schijnt, dat ze naar me toe komtdat stond niet op 't programma en verandert mijn plan... En fin... ik weet er me altijd uit te Tedden... Auriane Dubourg. Twintig jaar. Groot, slank, lenig en toch gevuld. Schalksche oogen, blanke teint, frissche, lachende mond, prachtig blond haar. Stralend ran kracht en ge zondheid. Toilet eenvoudig, elegant. III. ZIJ en HIJ. Hij (maakt eene bevallige buiging) Juffrouw... ZijMijnheer (ze groet). Hij Wat bekoorlijk toilet. Als ik getrouwd ben, als ik ooit trouw, tal mijne vrouw zich met evenveel smaak moeten kieeden als u. Zij Zoo. Zoudt gij u dan bemoeien met de toiletten uwer vrouw Hij; Jal zoo ben ik! (Ter zijde.) Da's 'n goed idee. (Luid) Heb ik geen gelijk, juffrouw AurianeO 1 ik ben hier geen goed rechter! Als ik getrouwd ben (lachend) - als ik ooit trouw Hij, (ter zijde) Mijn woorden AurianeDan zal ik mijn man ver zoeken, om zich heelemaal niet met mijn toiletten te bemoeien. Bij, ontsteld 01!! Auriane- De mannen hebben over 't algemeen allomaal geen smaak, ze be grijpen niets van zulke dingen gelukkig. Hij Waarom rgelukkig" f AuriaaeOmdat dat dien mannen niets aangaat, evenmin als de keuken of de détails van het huisgezin. HijOch, kom (Ter zijde) Ze zijn wonderljjk die meisjes Ik ben de conversatie niet goed begonnen Ik zal met haar over de jacht praten 't schijnt dat dat haar passie is. (Luid).Houdt u veel van jagen, jnffronw Pik ben er dol op. Ik jaag hartstochtelijk graag Be staat er een mooier gezicht, dan die sta pels wild na den slag O die jacht(Ter zijde) IV kan ze niet uitstaan, maar dat kan niet schelen 1 (Luid) Met een goeien hond en een licht geweerIk heb er een gewonnen bij het laatste dnivenschieten, in Londen.... O juffrouw, een ideaalIk ben er ze ker van, dat u aet dat geweer alles zondt treffen wat u voorbij komtzelfs op verren afstand. Auriane O, dat geloof ik niet 1 Ik heb nog nooit een geweer in handen gehad. Hij, ontsteld Hoe Ik dacht dat u veel van jagen hield. AurianeMen heeft u verkeerd in gelicht (Stilte.) Hij(ter zijde) Daar heb ik dus geen kans (Een smal bruggetje bemer kende over de rivier, die door het park loopt). O, wat is dat mooi wat een verrukkelijk hoekjeDat lijkt wel op den achtergrond van een waaier Lodewijk XVILaat ons aan dien kant loopen; ja juffronw P... (Stilteze loopen langzaam, hij be wondert bijna dat mooie, vroolijke, fris sche en eenvoudige meisje). Hij, ter zijde't I» zonder twijfel een charmant huwelijk papa en mama Dubourg zijn er wel, maar die zijn zoo rijk, dat ze mogen meegaanOverigens leven die ook niet eeuwig... Niets ver kort zoozeer het leven van menschen, die altijd hebben gewerkt, dan een omkeer der fortuin... Auriane, beslistZsg eens, mijnheer de Galb P Hy, haastigJuffrouw I Auriane Als ik niets had, zoudt u me dan ook willen trouwen Hij, verschriktMaar juffrouw ik werkelijk. Auriane Neen nietwaar Wel, u kunt 't me gerust zeggenIk wil n ook niet trouwen Hij, verlegen God I Jnffrouw er is geen kwestie van dat ik ik weet niet wie u heeft kunnen zeggen AurianeNiemand niemand heeft me iets gezegd stellig niet maar dat was niet moeilijk te raden. Hij O Auriane Bij de wedstrijden hebt u met me gewandeld... en u begrijpt toch we), dat ik niet dwaas genoeg ben, om te gelooveD, dat ik, als er niet aan een huwe lijk gedacht werd, de eer zou hebben, om drie maal de weegplaats voor de jockeys rond te loopen aan nw #eleganten arm'... zoo als de dagbladen zeggen... Toen sondag begreep ik plotseling, wat er aan de hand was... En toen die goeie mevrouw de Valflsury u aan me voorstelde, zei ik tot me zelfKijk I ik had niet gedacht, dat die een vrouw zocht I' Hij, lachend Waarom dat P AnrianeOmdat uw tegenwoordige positie veel te aangenaam moet zijn dan dat ik in uw plaats zon willen verande ren... zonder er toe gedwongen te zijn. Hij, melancholiek O niet zoo aan genaam als u denkt, jnffronw (Ter zijde). Ik zal 't eens met trenrigheid probee- daar houden de vrouwen in 'l al- ren gemeen nogal van 1 (Luid). Dit leveD, dat u schitterend en gemakkelijk toeschijnt vermoeit ons en mat ons afen wij wil len het soms zoo spoedig mogelijk veran deren. (Bijna teeder:) En als we dan op zekeren dag een aanbiddelijk jong meisje ontmoeten, die het type der gedroomde vrouw verwezenlijktdan zeggen we zonder spijt het ongezonde verleden vaar wel, en we sluiten ons op in de lachen de, kalme toekomst. Anriane, mokkendNu wou ik eens aardig met u praten. en nu ver telt u mij een heeleboel dingen om van in slaap te vallen. Hij Wat bent u ondeugend en boos I Wel, a)B u geraden hebt, dat ik aan u dacht, wist u dan niet, dat ik voor u voelde.ik zal niet zeggen liefde. Auriane U hebt gelijk, zeg het niet.... Hij: M»areen vreemde, onbeschrijflijke gewaarwording die me op uw schreden leidde.ondanks me zelf.hebt u dat niet gedaoht, juffrouw Auriane? Auriane O, neen Hij verwardWat meende u dan. Auriane Dat 't u slecht ging. dat u schulden te betalen had. HijZoo maar u denkt wer kelijk heel mooi over de menschen AurianaWelik denk er heusch niet slecht overMaar ik kan met m'n klein verstand heel goed begrijpen, dat als een man zooals u, een meisje zooals ik, dat hij gisteren nog niet kende, trouwt, dit niet kan dan om een niet heel lofwaardige reden. Hy En waarom AurianeIk behoor niet tot uw standU weet heel goed, dat papa lan gen tijd zeep verkocht heeft in Marseille. Hy Dus zoudt u niet willen trouwen met een man van de (een geschikt woord zoekend) elegante wereld. AurianeDat zeg ik nietIk wil alleen maar bemind zijnIk wil, dat men mij eerst goed kent. Ik wil niet, dat op zekeren dag een oude dame aan een heer, die om een rsden, die ik liever niet wil verklaren, wil gaan tronwen, zegt zeg jij daar, die graag zondt willen tron wen, daar heb je die kleine Du- bonrgniet leelijk, voor een erfgename - eecige dochter enorm vermogen SwinitU van M. J. Mordtmann. 13. (Zoodt gij mij in bet zoeken van eene dergelijke dame behulpzaam willen zijn?* vroeg de heer Gerard Oaecile na baar laat ste opmerking. ,Ik. O (oei. Dat is eene verantwoor ding, die ik voor geon prijs op mij zou willen nemen. Bedenk eens, hoevele goede eigenschappen die dame in haar persoon zal moeien vereenigen. Neen, myoheer Gerard, dat moet ge maar alleen trachten tot een goed einde te bren gen." „Hebt ge geen dubbelgangster Caeoile begreep niet alleen de vraag, maar tij was ook verstandig genoeg, dit te toonen en antwoordde Wanneer gij gelooft, dat een dame als ik nwe eisohen kan bevredigen „Zoudt ge mij niet dadelijk kannen vra gen, of de.keizerin van Mexico mij goed genosg is, om als opvoedster van Juanita op te treden „Gij schertst over datgene, wat ik in boogen ernst behandel," verklaarde Caecile rustig. „Wanneer dat niet zoo was, had ik al reed* lang gezegd, dat ik volgaarne mijn best wil doen, om van uw schoon pleegkind iets goads te maken.4 „Is dat u ernstP* „Mijn volle ernst. Gjj weet immers te goed, mijnheer Gerard, dat wij niet meer in oe omstandigheden verkeeren „Ik weet 'f,* onderbrak Gerard de bekente nis van Caeeile. „En daarom mag ik wel bet offer aannemen, dat gjj mjj ter wille van Juanita wilt brengen." Reeds weinige dagen daarna nam Caecile als opvoedster van Juanita baar intrek in het buis vaD mjnheer Gerard. En van het eerste oogenblik af aan wist zy zich in deze huishouding een plaats te verschaffen, die haar ver boven hare ondergeschikte positie verhief. Daartoe droeg natuurlijk niet weinig bij de vaderlijke vereering, die Gerard haar bewees. Van de gebiedende huisvrouw onderscheidde haar alleen nog de naamwant terwijl zij verstandig en tactvol genoeg was, om de veroverde heer schappij niet te toonen en alles te bewerken, zonder dat de overwonnene er erg in had, had de overgang van het jong gezellen leven tot dat, waar de huisvrouw baar schepter zwaait, zonder die eatastrophen plaats, welke daarmede gewoonlijk gepaard gaan. Zarnow kreeg van deze verandering kennis, door een brief van Jaanita, die aldns luidde „Lieve mijnheer Zarnow, ik schrijf u dezen brief geheel in het geheim, omdat ik niet wil, dat bjj gelezen wordt evenals alle an dere brieven, die ik schrijf. Daar komt bij, dat ik nu een gouvernante heb, die mij tot een dame moet opvoeden, en deze gouver nante kent gij ook het is juffrouw Cae cile Friedrichsen. „Vanavond is zij met oom naar het theaterik zou gaarne zijn meegegaan, maar zij meende, dat het geen stuk voor mij was ik geloof, dat het een fransch kluchtspel was, dat ik niet zien mocht. Ik ben er echter niet zeer bedroefd over, want nu kan ik aan a schrijven, en Marie heeft mij vast beloofd, den brief op de post te brengen. „Jnffrouw Caecile is mooi, welopge voed, en zeer verstandig, en ik leer bij baar zoo goed ik kan. Zij is echter nooit eens tevreden met mij en is dat wel alecht van mg P ik trek mij daar niets van aan. „Nu is bet net, alsof ik zie, dat gij een ernstig gelaat trekt, evenals vroeger, wan neer ik iets recht doms geschreven of ge zegd had. Maar ik ben er zeer bedroefd over, dat nu alle* zoo geheel anders is als vroeger, sedert er een gouvernante is. Zelfs oom Gerard is anders gewordenbij speelt niet meer met mij, maar hij speelt duo's voor eello en piano, eo piano speelt natuurlijk juffrouw Caecile. Eerst moest ik met mijn viool ook begeleidenmaar dat wilde de juffrouw niet; het zou mijn streek bederven, meende zij, en oom Gerard knik te dan en gaf haar geljjk. Maar dat is niet waar, want ik mag slechts niet mee spelen, omdat zij mij niet lijden raag. „Eu ik mag haar ook niet lijden, en Nero ook niet; de arme hond mag niet meer in de kamer zijn, wanneer er muziek gemaakt wordt. Wij beiden begrijpen elkaar, Nero en ikgij moest eens zien, hoe vroolijk hij met deo staart kwispelt, wanneer ik zijn dikken kop in mijn arm neem en zeg: Nero, het was toch alles geheel anders, toen Dr. Zarnow nog hier was. „Dat zeg ik allean tegen u, dat juffrouw Caecile mij niet mag lijdende anderen zou den mij niet gelooven en ik verwonder er mjj zelf wel eens over, hoe ik het toch weet. Maar dat is zekerik weet het. „Er is nog iemand, van wien juffrouw Caecile niet houdt, en dat zjjt gij. Zij wordt altijd heel boos, wanneer ik over u spreek, en omdat ik dat weet, spreek ik van u zoo Op de familie valt niets aan te merkeD, dan haar burgerlijke afkomst zal ik daar eens werk vaD maken. Hij, protesteerend Maar juffronw AurianeDurf eens zeggen, dat 't zoo niet gegaan is. HijJnffronw I Auriane, lachend: Goed geraden, hè Hij, bijna oprechtO I Ik zweer n, juffrouw, dat ik u lief vond, vó6r ik u ken de, en nn vind ik n aanbiddelijk. Anriane Wel 1 ik zie heel goed, dat n me anders vindt dan n gedacht hadt. In plaats van een kleine panw, trotsch op de millioenen van pap», vindt u een goed meisje, die heel goed weet, wat ze met haar persoon en haar geld te doen heeft, en nn zei n bij n zelfkijk, ze zon misschien toch nog niet zoo heel dom zijn als ik dacht. Hij: O! Juffrouwik wil zeg gen dat ik nooitzelf in mijn droomen heb durven Auriane Tutelutuut I Laat ons nu geen dwaasheden zeggen Dat ia onDoodig, Dn alles geregeld is Hij, ongerustHoef "Wal? gere geld AurianeJa, omdat ik n toch niet Vrouw HijMaar ik hoop dat als Ik zal alles doen, om nw genegenheid voor mij te winnen AnrianeEa zelfs al gelukte u dat, dan zon ik u nog Diet tronwen IGe negenheid is nog geen liefde I Hij01 Auriane Neen We moeten op recht zijn, ^nietwaar U bent heelemaal niet mijn type als echtgenoot Dat elegante is zeker wel heel aardig, maar er zijn dingen, die veel meer noodzakelijk zijn voor het geluk. Hij Bijvoorbeeld Auriana Wel, byv. het hart Hij, protesteerend Maar juffrouw, ik heb een hart Auriane Geen schaduw ervan Ik zou heelemaal bevriezen door die koel heid die in de oogen der anderen misschien nw grootste verdienste is ik ben niet heerschzuchtigik wil al leen maar gelnkkig zijnop mijn ma nier Gij Ik kan n gelukkig maken, juf frouw Auriane, beslistNooit iu mijn le ven 1 HijU zoudt n slechts de moeite behoeven te geven, om u te laten beminnen. AnrianeDat is me niet genoeg I ik wil ook beminnen. Hij Auriane, lachend U moet me dat niet kwalijk nemen, hoor IU hebt al le eigenschappen om te bevallen aan een andereKijk nn toch niet zoo beteuterd, dat staat werkelijk dwaas ik weet wel dat 't niet aangenaam is om onverrichter zake terug te moeten gaan Hij Maar ondanks dat AurianeDaar luidt de bel voor het ontbijt IPapa en mama znllen niet denken, dat de saken zoo geavanceerd zijn zonder hen .O I wat kijkt n toch ont steld Zeg eens, hebt n 't geld dan zóó boo- digf.. A.Ct. dikwijls, als maar eenigssins mogelijk is. Dan wordt zij zoo boos, dat bare banden trillen, namelijk wanneer ik n prijs en ver tel, hoe gemoedelijk en gezellig alles was, toen gij er waart en hoeveel wij allen van n hielden, de ooms on de meisjes en Nero en ik. Bijzonder doe ik het juist, als oom Gerard er bij is, omdat die altijd vuur en vlam wordt, wanneer de praat over n komt-, dan kan jnffronw Caecile niet zeggen, zooals tij eenmaal tegen rag deedbond toch eens op met dien eeuwigen dokter Zarnow 1 Maar ik zie wel aan haar, hoe zij beeft en het liefst met mij zou willen gaaD schelden. „Nu moet ik ophouden, want Marie komt den brief halen. Denk niet, dat ik slecht en boosaardig ben, omdat ik juffrouw Oaecile gaarne erger, en vergeet vooral niet uwe dankbare leerlinge Jaanita Mitena!* „Arma Juanita 1* zeide Zarnow medelij dend, toen hij den brief gelezen had. „Gij weet nog niet, wat gversacht is. Caecile ij verzuchtig 1* In het zonnige lachje, dat zich over zijne trekkeQ verspreidde, ging het me delijden met de arme Jaanita, het schulde loos offer van vrouwelijke jalousie, gehael verloren. Maar door deie zelfzuchtige vreugde had Zarnow zioh zeer zeker niet zoo laten mee- sleepen, als hg het gesprek had kunnen hoo- ren, dat gevoerd werd, ongeveer terzelfder tijd, tusschen de snaters Caecile en Helene. Helene was gelijk aan het echte goud, dat in het vnur helder wordt. Zij behoor de tot die menschen, wier eigenlijke waarde eerst in het ongeluk aan den dag komt. Wel had zij een vroolijk, opgewekt karakter, dat de diDgeD en de menschen liefst van den eomischen kant opnam, maar dat ver- oinderde niet, dat ijj het ongeluk, dat hare familie en haar getroffen had, duchtig ge- 1 voelde. Bet te niet gaan der oade, gere nommeerde firma, het moeten aannemen van ondergeschikte betrekkingen door haar broer en zuster, de ontgoocheling, die haar geworden was met betrekking tot Paal Mauvillon, dat alles bad haar in stilte me- nigen traan gekost. Maar terwille van baar broer, dien zij zeer aanhing, had zij dapper baar leed bestreden, en zoo dikwijls hij bjj haar was, bare tranen gedroogd. Nadat zy nn eenmaal den strijd had opgenomeD, ging het naar, zooals het al menig ander gegaan waszy vond, dat het haar met den dag lichter werd, de gekunstelde vroolijkheid te tooneD, en op een morgen verraste zg zieh zelf, hoe zij met den kanarievogel als om het hardst zong, terwijl hare hacden rap de kamer opruimden. Zy schik te zich iu de omstandigheden en wat zij terwille van haar broeder was begonneD, die dappere zelfbeheersebing kwam haar nu ten goede. Caeoile had van de brniloft van Panl gelezen- Zij meeDde, dat, alhoewel haar snater dan onwaardige al reeds lang had vergeten, Helene vandaag wel wat treurig gestemd zou zyn en troost noodig sou hebben. Zg nam daarom een rijtuig eo reed naar het huis, tegenwoordig door haar broer bewoond. Belene maakte niet den indruk, alsof zij werkelijk troost noodig bad. Caeeile bewon derde die rustige, geen spoor van neerslach tigheid verradende manier, waarop zij zich in haar klein huishonden bewoog en de plichten der gastvrgheid in acht Dam. Daar zij van hetgeen met Panl geschied was nog niets scheen te weten, zoo ver keerde Caecile in twyfel, of het wel goed sou zijn, het haar te zeggen. Maar Helene begon er weldra zelve over te prateD, nadat zg hetgeen meldiogi-waard was uit hare omgeving had meegedeeld. „Hebt ge gister de familie-berichten in de Hamburger Courant gelezen f1 vroeg tij. „Dat doe ik altijd. En gij P* „Eveneens,* antwoordde Helene lachend. „Dan weet ge dus ook, wat grooie ge beurtenis is geschied. Wat segt ge ervan P* „Zeg mij liever, wat gij er selve over denkt.* Caecile nam de band harer zuster in de hare en zag haar vol bezorgdheid aan. „Het heeft mij tooh verwonderd, dat hot gebeurd is,* zeide Helene vroolijk. „Nadat Paul ervaren had, hoe bet met Anna's ver mogen staat, heb ik nooit durven verwach ten, dal hg woord zoo houden.* „Ik ook niet. Maar wellicht heeft hij de ze opbeurende tgding eerst na de bruiloft ontvangeD. Dat zal dan een prettige ver- raasing voor hem geweest zgn.* Een booze trek van leedvermaak speelde er om de lippen van Caecile. „Dat wil ik ter wille van Anna niet ho pen om het arme kind zon het mg zeer leed doen.* „Om Anna zou het mg ook spijten, maar ter wille van Paul Mauvillon zou ik het juist heel, heel prettig vindenhem zon recht geschieden.* „Hg zal het wel reeds vroeger ervaren hebben. Herinner n maar eens, hoe ver strooid bij er uitzag, toen wij hem op den Alster ontmoetten!* „Dat bewijst niets. Wie weet, welke sorgen bem toenmaals gekweld hebben. Bij menschen van zaken komt dat meer te pas.* j Helene antwoordde niet. Het gesprek was baar pijnlijk: zg deelde Tien maanden op een ko raalrif. In Angnstns 1896 is in den Stillen Oceaan de noorsche bsrk „Seladon' op een rif gestooten en onmiddellijk gezon ken. De bemanning kon zich in de bei de booten redden, maar kon niet meer dan een paar bnssen levensmiddelen en twee vaatjes water nit het schip bergen. Ook een kaart en een kompas gingen mede, maar ongelukkig werd in de haast de sextant vergeten. Zoo was het onmoge lijk om de plaats te bepalen, waar de boo ten zich bevonden en moesten zij dns op goed geluk rondzwerven. Elf dagen laDg hadden zij op de wijde zee gezwalkt, toen een der booten verging. De stuurman ver dronk, maar de zeven anderen, die met hem waren, konden zwemmende de twee de boot bereiken en werden daarin opge nomen, Die eene boot zette daarop met zijn dubbelen last den tocht in het onbe kende voort. Met den voorraad werd zoo zui nig mogelijk omgesprongen. Tweemaal per dag kreeg elk man van de veertien vier eetlepels water te drinken en de maaltijd bestond uit een sardientje en toch minder de de voorraad reeds onrustbarend. In deD wijden omtrek was geen land te bespeuren. In de brandende zon dreef de boot maar voort, waarheen wist men niet. De tongen zwol len op, de kelen werden droog en bran dend, de lippen kleefden op elkander, maar niemand vroeg om meer water dan zijn deel was. Nn en dan greep een der mannen een vliegenden viscn en penzelde deze lekkernij op. De kapitein stierf van nitpntting. Het was kort na den maaltijd, toen bij tot een bootsman zeide„Ollsen, ik zal bet niet lang meer maken.' Hij vroeg wat water en na dit gedronken te hebben, bleef hij dood liggen. Zijn lijk werd in een maDd gepakt, die in de boot was. Naar hnn beste weten vierden de mannen den lijkdienstzij zongen een eenvoudig lied, gelijk dat in hun vaderland gebrui kelijk is bij een sterfgeval, en legden daarop den overledene ter ruste in de groots zee. Toen gebruikten de overigen hnn laatsten maaltijd en zes dagen lang dool den zij rond, terende op 8 lepels water per dag. Zij roeiden en zagen uit zij zagen uit en roeiden in wanhoop, maar zij leefden. Op den negen en twintig sten dag na het verlaten van het schip zeide de bootsman tot den hofmeester„Hofmees ter, als je land ziet voor vijf uur, roep mij dan. Als je niets ziet, laat mij dan slapen." rWij zullen geen land meer zien", luidde het antwoord. „Zeker zullen wij", hernam de boots man, »Wij zullen nog varkensvleescli eten." En ziet, een paar nnr later kwam er land in zicht en op den dertigsten morgen lieten de schipbreukelingen, te uitgeput om een lid te bewegen, de boot op een dar vele koraaleilanden van de Stille Zuidzee loopen. Het vaartuig werd ver brijzeld, maar de ongelukkigen [kwamen allen behouden aan wal. Twee eilanders kwamen naar hen toe, een mes en een tomahawk zwaaiende, maar een huDner geensiins de vreugde van Caecile over de gevolgen van haar plan, zij achtte het wei nig eervol voor zicbzelve, om zich op een dusdanige manier op Panl te wreken. Zij gevoelde haar geweten bezwaard, dat het mee haar sohold sou zgn, wanneer Anna niet gelnkkig werd. „Ge kont het u aanzien, dat het n goed gaat,* zeide sij na een poosje, om eens op een ander thema ta geraken. „Wat zgn dat bg o aardige menschen. Die flinke mijn beer Gerard. En dan dat liave meisje f Ik meen, men moet selve er aardiger be ginnen nit te zien, wanneer men too onop houdelijk snik een schoonheid om sieh heen heeft.* „Nu, wij hebben dat gelukkig juist niet noodig, zustertje,* antwoordde Caecile schertsend. „En wanneer men onophou delijk zoo'n mooie pop moet opvoeden, zoo ia dat ook juist geen buitenkansje Dan is de schoonheid al ras vergeten.* „Jaanita heeft op mg den indrnk ge maakt, een goed opgevoed meiaje te zgn,* liet Helene booren. „Het gaat praehtig,* zeide Caecile gering schattend. „Het ontbreekt haar aan alles en nog wat. Ook aan bare kennis mankeert nog veel en ton slotte zal zij wel caar een pensionaat gezonden moeten wordeD, waar dat allea in orde gebracht kan worden.* „Wil mijnheer Gerard dat P* vraagt He lene bezorgd. „Ik zal bet hem sterk aanraden.* „Hoe dwaas van nEen zoo prettige betrekking bekomt ge Diet gemakkelgk weer.* Caecile knoopte zenuwachtig hare hand schoenen vast, terwijl zij antwoordde: „O, dat behoeft daarom nog niet te ein digen. Mijnheer Gerard denkt er iD 't ge heel niet aan, zich van mijne hooggeroemde diensten te berooven.' „Ik begrijp n niet. Ook wanneer JuaDita in een peosionaat gaat, zoudt ge kannen big ven 1* „Ook dan-* „Maar dat kan niet, Caecile! Onmogelijk kunt ge voor hem het huishonden waarnemen. Dat kunt ge toch niet bedoelen „Dat bedoel ik ook niet. Ik zal n een groot geheim toevertrouwen, mijn kind, maar gij moogt het niet verder vertellen Het hangt slechts van mij af, mevrouw Gerard te worden.* „Gg, Caecile Gij de vrouw van dien onden Gerard!* „Hg is een man in de beste jaren,* merkte Caecile boud op. „Ond kan men bem eigenlyk niet noemen. En ik sou meenen, dat er in Hamborg nog wel slechtere par tgen zgn.' „Hoe kunt ge daar nog over praten, verstond wat Engeltch en toen de boots man hem had uitgelegd, dat sij schipbreu kelingen waren, werden zij door de be woners vriendelijk opgenomen. Het eiland was slechts twintig minuten in omtrek. Er groeiden een paar cacao- boomen en bananen, verder waren er dol ven. Tien maanden lang brachten de zwer vers hier door, levende van de vogels, die zij met de hand moesten vangen en van de vruchten der boomen, voordat een schip in zicht kwam, dat hnn teekens op merkte. Reeds tweemalen in dezen tijd was bij hen de hoop gewekt, dat zii uit hur. ballingschap verlost zonden worden, maar tweemalen waren hun teekens niet gezien en de hoop vervloog. Eindelijk werden de schipbreukelingen opgenomen door de Cfy- de, een regeeringsstoomboot van de Fidsji- eilandeD, die hen naar Snva bracht. Van daar kwamen zij dezer dagen in Engeland aan. Door de langdurige droog te wordt het voedsel voor vee in den Vrij staat zoo gering, dat, naar men meldt, ve le boeren verplicht zijn, hnn vee te ver koopen en alle pasgeboren lammeren fe slachten. Katten als uurwerkeD. In China zijn de uurwerken nog niet zoo veelvuldig in gebrnik als bij ons en zij znllen dat vooreerst ook nog niet wor den. "Want de zoon van het Hemelsche Rijk heeft geen horloge noodig om te we ten, hoe laat het is. Wil hij dit weten, dan grijpt hij de eerste de beate kat, dis bij ontmoet en katten zijn veelvuldig in China trekt haar de oogleden open en onmiddellijk kan hij zeggen, welk nnr het is. Hij beschouwt nl. aandachtig de groot te van de openiDg der papil, want hij heeft geleerd, dat deze op elk nnr van den dag verschillend is en afhankelijk is van den stand der zoff en het licht. Fijn gesneden, met meel bestoven bittere amandelen dooden zoowel ratten als muizen zeker en snel. Het be strooien der amandelen met suiker is aan te bevelen, omdat suiker de eenige lokspijs is, die de SDoepgrage huiemuis niet weer staan kan. T e N e w-Y ork zijn brieven uit Japan ontvangen, inhoudende het - richt, dat Rnsland, volgens de algemeens opinie in het eilandenrijk, zich gereed maakt voor een oorlog met Japan. Bij het spreken over een vriend, die bedenkeljjk ziek ligt, loopt een van 't geselschap wel een weinig te ver met zijn gedachten in de toekomst. Foei, zegt deze vriend, zacht bestraf fend praat je daar nü al over De overledene is nog niet eens dood I V ader: Jantje, je mag niet jokken, dat heeft pa nooit gedaan toen ie 'd kleine joDgen was. Jantje Wanneer bent u er dan mee begonnen Een advertentie. GevraagdEen reiziger in olie en azijn. CaecileHoe kan mijnheer Gerard op soe'n ongerijmden inval komen!* „In ieder geval is hij daarop gekomen en gij moogt het gelooven of niet het hangt geheel alleen van mij af, dat hij mij zyn hart bloot legt en om myn hand vraagt.* Heleca baalde diep adem. „Wat een dwaasheid, dat ik mij daarover opwind," zeide zij. „Gij hebt gelijk onda mannen zgn tot vele domheden geneigd. De heer, die boven ons woont, is 60 jaar ond en heelt verleden week nog zijn 18- jarig nichtje getronwd. Maar wanneer mijnbeer Gerard zich werkelijk zoo ver ver gat, n roo iets te vragen, gij zoudt het nooit kannen aannemen en daarmede is de zaak afgeloopen." Caeoile streed blijkbaar met een haar anders vreemde verlegenheid. Zg waagde het niet, bare raster aan te zien, toen zij mat zachte stem antwoordde „Men moet alles goed overwegen. Ik zou dat tenminste n niet zoo spoedig nazeggen." „Caeeile I" riep Helene opspringend, in gloeiende verontwaardiging. „Spreekt gein ernst of gekscheert ge P* „Ik doe zooals het behoort en zie de zaakjes nuchter onder de oogen." „En Zarnow f En nw aan hem gegeven woord „Met Zarnow dat is een zaakje van weinig beteekenis. En mijn woord wat bedoelt geP Wg zgn niet verloo!d 1* „Toch wel, Caecile, toch wel! Voor God en de menseheo zijt gij een verloofd paar.* „Praat nn niet aootheatraal, zusje!* zei de Caecile met een poging om te lachen. „Het is immers nog niet zoo ver. Slechts wilde ik niet, dat hel eene verrassing voor n was, als het gebenrde. Wees toch niet zoo kinderachtig. Ik zeg immers niet bestemd dat ik Gerard, wanneer hij mij de vraag stelt, aanneem. Maar gij moogt niet van my verlangen, dat ik met groote overijling een dergelijk schitterend aanbod, ter wille van een andere gedachte, vsd de hand wijs.* Toen Caecile spoedig daarop heenging, legde Helene het hoofd op den arm en barstte in een heftig, hartstochtelijk wee- nen nit. Aan aar, die hem volgaarne tot het einde van de wereld gevolgd zou zgn, was Zarnow achteloos voorbijgegaan.. En de zuster, die hg in blinde liefde aan hing, werd hem bg de eerste de beste ge. tegenheid ontroaw. Ach, het leven heeft toe! vele bitterheden en ondoorgrondelijke diepten: WORDT VERVojbGD. Snelpersdruk van P. Trapman te Schagen*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 5