Donderdag 16 December 1897.
41ste Jaargang No. 3266.
g r a t i s.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Bureaa: SCllAGKl'. Laan, O 4.
Uilgever: P. TRAPMAN.
MedewerkerJ. W1M K E L.
Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 8.60.
Atzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 6 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
ïjgfjp* Zij, die zich met
1 Januari 1898
op dit blad wenschen le
abonneeren, ontvangen de
tot dien datum verschei-
nende nummers
Gemeente Sc hagen.
Bekendmakingen,
NATIONALE MILITIE.
FEUILLETON.
Binnenlandsch Nieuws.
SIM! HillTI-
IA NT.
Ailtlltltit- i LllMIlL
INSCHRIJVM
(Art. 19 der Wet.)
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
der Gemeente Schagen
Brengen ter openbare kennis, dat de
mannelijke ingezetenen, geboren in het
jaar 1879, zich ter inschrijving
voor de Nationale Militie behooren aan
te melden ter Gemeente-Secretarie, tus-
schen den lslen en den Sisten Januari
1898.
Voor die inschrijving zal zitting worden
gehouden iederen werkdag van des voor
middags 9 me tot des namiddags 4 ure.
Verder wordt de aandacht gevestigd op
onderstaande artikelen der wet van den
19den Augustus 1861 (Staatsblad No.
72), welke betrekking hebben op de in
schrijving voor de Militie
Art. 15. Jaarlijks worden voor de Mi
litie ingeschreven alle mannelijke ingeze
tenen, die op den lsten Januari van het
jaar hun 19de jaar waren ingetreden.
Voor ingezeten wordt gehouden
1°. hij, wiens vader, of, is deze over
leden, wiens moeder, of, zijn beiden over
leden, wiens voogd ingezeten is volgens
de wet van den 28steu Juli 1850 (Staats
blad No. 44);
SiituviiU
van M. J. Mordlmann.
27.
„Toen dan Gerard/ zoo ging Friedriobsen
na een paar oogenblikken voort, „mij de
mededeeliDg deed van bet vermogen, dat
Jnanita had gekregen, viel mij dadeljjk in,
dat een deel dier gelden minstens aan de
familie Dessondre toekwam, waargcbijnlij*
wel de helft aan Anatole Dessondre, aeker
evenwel aan juffrouw Josepbine. Want het
schijnt mij aeker toe, dat bet geld niel van
mevrouw Williams is geweest."
„Kortom/ voegde de beer Gerard hier aan
toe, .het «lot van de zaak ia, dat wij besloten
bebbeu, om Friedrichsen weer naar Toulouae
te zenden. Per brief laten dergelgke aaken
aieh al heel slecht behandelen. Maar wij
wilden uw aankomst hier afwaohten, vooraleer
we een definitief besluit namen/
„Dat was «eer goed, want ik ga mee
op reis/
Een der leerlingen trad binnen en bracht
een telegram.
Gerard scheurde het couvert los; terwgl
hn den inbond haastig doorlas, werd sgn ge
laat «eer ernstig. Hg "'kte het telegram
«onder een woord te zeggen aan Zarnow
over en dete las
„Williams ligt op sterven. De laatste
aanval was beslist noodlottig. Komt gij
om hem te zien f hij wensobt het seer.
Josepbine Dessoudre."
Zarnow dacht na.
„Wij moeten geen tijd verlieten en mosten
den avondtrein nog te baat nemen", zeide
hij. „Wellicht heeft Williams nog de eene
of andere mededeeling te doen/
Allen waren het hierover een», en dien
selfden avond reisden Zarnow en Friedrichsen
met den Keoltehen sneltrein naar bet Zniden.
Wederom kwamen tij 's avonds in Toulonse
aan en spoedden zich rechtatreeks naar de
Roede la Garonne 125.
Met levendige vreugde ontving Josephi-
ne, met echt franscbe beleefdheid Anatole
Desioodre, den onden bekend», en dient met
gezel. Williams sliep reeds, ofschoon syn toe
stand niet verbeterd was maar het verschui
ven van bet onafwendbare einde voor een
paar dagen, was zeer waarschijnlijk.
Ook Zarnow was getriffen door de groo
ts gelijkenis tussoben Josepbine en Juanita,
ofsohwn sjj niet in ieder punt zoo volmaakt
2°. hij, die, geen ouders ot voogd heb
bende, gedurende de laatste, aan bet in
de eerste zinsnede van dit attikel vermel
de tijdstip voorafgaande achttien maanden
in Nederland verblijf hield
3°. hij, van wiens onders de langstle
vende ingezeten was, al is zijn voogd
geeD ingezeten, mits hij binnen het Rijk
verblijf hondt.
Voor ingezeten wordt niet gehouden de
vreemdeling, kehoorende tot eeuen Staat,
waar de Nederlander niet aan den ver
plichten krijgsdienst is onderworpen, of
waar ten aaozien dei dienstplichtigheid het
beginsel van wederkeerigheid is aangenomen.
Art. 16. De inschrijving geschiedt
1°. van een ongehuwde iiv de Gemeente
waar de vader, of, is deze overleden, de
moeder, of zijn beiden overleden, de voogd
woont
2°. van een gehuwde en van eeD we
duwnaar in de Gemeente, waar hij woont
3°. van hem, dis geen vader, moeder
of voogd heeft of door dezen is achterge
laten, of wiens voogd buiten 's lands geves
tigd is, in de Gemeente, waar hij woont
4°. van den buiten 's lands wonenden
zoon van een Nederlander, die ter zake
van 's lands dienst in een vreemd land
woont, in de Gemeente, waar zijn vader
of voogd het laatst in Nederland gewoond
heeft.
Art. 17. Voor de Militie wordt niet in
geschreven
1°. de in een vreemd Rijk achtergeble
ven zoon van een iiigezeteD, die geen
Nederlander is
2®. de in een vreemd Rijk verblijf hou
dende ouderlooze zoon van een vreemde
ling, al is zijn voogd ingezeten
3°. de zoon van den Nederlander, die
ter zake van 's lands die.nst in 's Rijks
overzeesche bezittingen of koloniën woont.
Art. 18, lste en 2de lid. Elk, die
volgens art. 15 behoort te worden inge
schreven, is verplicht zich daartoe bij
Burgemeester en Wethouders aan te geren
tusschen den lsten en den Sisten Januari.
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ont
stentenis is zijn vader, of, is deze over
leden, zijne moeder, of zijn, beiden over-
wss als zijne verloofde. Maar een zeer
lief en aanvallig meisje was «y
toch.
Terwijl Zarnow Frangois Dessondre groet
te, die stil en beleefd Daderby kwam, kamp
ten tegenzin en afschuw met mildere ge
voelens jegens den vader van Juanita,
in zjjn binnenste.
In diens tegenwoordigheid moeht Zarnow
de aangelegenheid, die hem hierheen voer
de, niet bespreken, want bij kreeg
den indruk, alsof de dwase het gesprek met
eene opmerkzaamheid volgde, die met de
sobiidering van Friedriobsen, als was Frargois
geheel kranksiDnig, wel eenigszins in strijd
was.
Zg sprtken een oogeDblik met den beerAoa-
toleen wilden daarna weder heengsaD.Xoen sg
opgestaan waren, wenkte Frargois Dr. Zar
now met de oogendeze volgde bereidwil
lig den stommen wenk, ofschoon de anderen
deze geheel ongewone handelwijze mei be-
aorgdheid gadesloegen.
Fracgois geleidde Zarnow naar den hoek
van de kamer, waar hg gewoonlgk zat en
fluisterde bem hier, met een schnweu btik op
de anderen, in het oor
„Nietwaar, mgnheer, gg komt van den
markies de Yelez-Rubio
„Waaruit maakt ge dat op f' vroeg Zar
now.
„O, dat kan ik mij wel voorstellen. An
ders komt er nooit iemand by ons. Want
wg zijn zeer arm, werkelgk geheel arm.
Maar seg mg, wat ge verlangt, mijnheer de
markies
„Ik weet niet, of ik het u verraden mag,"
antwoordde Zarnow met groote voorsichtig-
heid.
„Maar ge komt van hem?"
„Ik zeg geen neen-"
„Wilt ge geen medelgden met mg hebben,
mgnheer?" vraagt Frangoiaen angstigsmee-
kend zien zgne oogen Zarnow aan. Hoe ge-
1 ijken deze oogen, ondanks den grooten angst,
die daarin staat afgeschilderd, op de groo-e,
mooie, donkere kykers van Juanita. De
angstige uitdrukking gaat Zarnow ter harte.
„Vrees niets, mgnheer Dessoudre/ seide
hg. „Wg zullen u zooveel mogelyk ont
zien.'
„Ah mg daarvan is geen sprake,"
antwoordde Frangoia bedroefd. „Kon ik u
met mgn hartebloed en met mgn vleesch,
met mgn gebeente betalen, ik zou u toeroe
pen; neem, neem, neem 1 Maar dat heeft
geen waarde; ge weet immers, het ligt
alles op den bodem der zes—daarna be
gon hg onverstaanbaar le mompelen.
Zarnow was in pgnlgke verlegenheid;
hy had zoo gaarne nog meer gehoord, maar
hield by het voor ongepast, den
ledeo, zijn voogd tot het doen van die 1
a&ngiile verplicht.
Art. 20. Hij, die eerst na het intreden
vau zijn 19de jaar, doch vóór het vol
brengen van zijn 20ste, ingezeten wordt,
is verplicht, zicb, zoodra dit plaats heeft, I
ter inschrijving aan te geven bij Burge
meester en Wethouders der Gemeente,
waar de inschrijving, volgens art. 16,
moet geschieden.
Daarbij gelden de bepaiingen der 2de
zinsnede van artikel 18.
Zijne inschrijving geschiedt in het
register van het jaar, waartoe hij volgens
zij Den leeftijd behoort.
Afgekondigd en aangeplakt voor de tweede
maal te Schagen, den 14an Dec. 1897.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
de Burgemeester,
S. BERMAN.
Da Secretaris,
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders van SCHA
GEN herinneren de ingezetenen aan het
bepaalde bij alinea 4 van art. 122 der
Algemeene Politieverordening voor die
gemeente, luidende sis volgt
iOnder privaten, geplaatst boven vaarten,
»slooten of wateringen, moet bij eene uit
gestrektheid van minstens 1 M'. eene wa
terdiepte van minstens 0.5 M. aanwezig
„zijn."
Een onderzoek, of deze bepaling be
hoorlijk wordt nagekomen, «al worden
ingesteld in de eerste dagen van de maand
Maart des volgenden jaars. Nalatigheid
is strafbaar met eene geldboete van ten
hoogste f 25.of hechtenis van ten
hoogste zes dagen.
Schagen, 14 Dec. 1897.
Burgemeester en Weihouders voornoemd,
S. BERMAN.
De Secretaris
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders van SCHA
GEN
Gezien art. 97 der Algemeene Politie
verordening voor die gemeente
Bevelen den eigenaars, vruchtgebrui
kers of beheerders van binnen of aan de
grens van de kom der gemeente gelegen
slooten of wateren, die te doen uitbagge
ren of te doen slooten op eene diepte van
0.80 Mr. en bodembreedte van 0.90 Mr.,
en zulkB vóór den len Maart 1898.
Belanghebbenden worden herinnerd, dat
nalatigheid ten deze strafbaar is met eene
geldboete van ten hoogste f 25.of
hechtenis van ten hoogste zes dagen, on
verminderd de bevoegdheid van Burge
meester en Wethouders, tot het doen uit
baggeren of slooten ten koste van eige
naar, vruchtgebruiker of beheerder.
Schagen, 14 December 1897.
Burgemeester en Wethouder» voornoemd,
S. BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
Den 12d en dezer werd te
Oude Niedorp in het locasl van den
heer T. de Jong, voot een vrij talrijk
publiek, door de rederijkerskamer »0. O."
van Hoogwoud opgevoerd het stak
^Uitgaan", en een nastnk, getiteld; jrDat
komt er van', welke beide stukken zeer
in den smaak van het publiek vielen.
Naar men ons mededeelt
zal door het fanfaiecorps^Eendracht
maakt Macht' van Oudcarspel, op
zaterdag 25 Dec. a. s. te A a r t s w o u d,
in het locaal van den beer de G e u s
aldaar, eene openbare uitvoering worden
gegeven.
Tot Lid van het Dagelgkech
Bestuur der Banne Sint Maarten is
herkozen de heer W. Schermerhorn en
tot Hoofdingeland de heer G. Visser.
Te AMSTERDAM heeft nu in
korten tijd de tweede aanranding van
jonge meisjes plaats gehad, nu bijna weer
onder dezelfde omstandigheden als de vorige
maal, precies 14 dagen geleden en e-
veneens op zaterdagavond. De wond,
ditmaal het meisje toegebracht, is niet
gevaarlijk. Het is te hopen, dat de Amster-
damsche politie den onmensch spoedig zal
hebben gevat.
armen man rog verder uit te booren.
„Hoort ge I* sprak Frangoia plotseling
weder luid, terwgl hg Zarnow, die zich wilde
omdraaien, door een imeekend gebaar vast
hield. „Mijn broeder is arm, straatarm
bij kan n niets geven werkelgk niets.
O, ik bezweer n, beb medelgden met bem,
mij behceft ge niet te onttien ont
neem mij alles en laat mg als daglooner op het
veld werkeD ik verlang geen loon
geen eten cn drinken; ik vind wel, wat voor mg
toereikend ia maar ontzie mgn armen
broeder Anatole laat bem met vrede 1*
Zarnow was diep bewogen.
„Ik verseker u bij mijne saligheid/ ant
woordde Zarnow, „noch de markies, noch ik
koetleren eenige vijandelgke geticdbeid
ten opzichte van uw broeder in tegen
deel, wij Lebben slechts alles goeds met htm
voor. Adien!'
Hij gaf Frargois de haDd en beantwoord
de diens roerend smeekenden klik met een
opbeurend, vriondelgk laobje.
Toen bg ging hoorde hg, hoe de dwaze
smartelyk steurde.
Gedurende dien tgd had Friedriobsen in
het andere einde der kamer een fluisterend
gesprek met Anatole over zgu broeder ge
had. Rudolf was het voorgekomen, alsof diens
geest werkzamer was dan vroeger, en bg
liet zich in dier voege tegenover Anatole uit.
Anatole beveiligde deze opmerking en
voegde er aan toe:
„Mgn broeder valt ons zinda eenigen tgd
door ign veranderd optreden zeer op. Wg
hielden dit voor een goed teeken en vroe
gen den arta daarnaar. Maar wg kregen
van hem een zeer ontgoochelend besobeid.
Die verbetering in de geestvermogens ia
een vaat teeken, dat bet einde nadert. Na,
het zon voor hem een ware verlossing zgn."
„Ik kan mg voorstellen, hoe ontsettend
het voor nwe omgeving is, een man bg zich
te hebben, die, wat ign geest betreft, in
volslagen duisternis voortleeft."
„Het ii geen hartverheffend gezicht,
maar wg hebben ons daaraau gewend.
Mgn broeder is zeer gemakkelgk en heeft
mg nooit den minsten last veruorsaakt. Zgn
beengaan zal ons verdriet doen, maar
dat alles is onvermgdelgk. De dokter meent,
dal bet seer goed mogeiijW is, dat Fraogois
kort voor zgn dood het volle gebruik sg-
ner verstandelijke vermogens weder sal te
rugkrijgen.'
„Hoe merkwaardig!'
„En hoe ontsettend; stel u eens voor,
voor een korten tgd tot bet volle bewustsgo
terogkeerende en dan te gevoelen, dat men
lange jaren heeft geleefd als het vee op
het veld. Dat is vreeselgk"
De bode vrienden namen van elkaar af
scheid, bigde een huis le kunnen ontvluch
ten, waar gebrek, ziekte en waanzin als
evenzoovele helsche geesten rondwaarden
Het baarde verbazing, dat Josephine te
midden dezer droeve levensomstandigheden
nog niet allen levenslost en energie verlo
ren bad.
Op den afgesproken tijd meldde den vol
genden ochtend mijnbeer Anatole Dessondre
zich aan. Hij moest eerst met de beide
keeren koffiedrinken, daarna weiden de za
ken besproken.
In den beginne luisterde Dessoudre met
beleefde, doch kalme opmerkzaamheid, spoe
dig evenwel geraakte bg in koortsachtige
spanning. Zijne handen sloten zich kramp
achtig ssmen, en sgne opgewondenheid uitte
sich in de herhaalde uitroepen: „Mgn God,
mijn God I Bet is niet mogelgk I* Toen
Zarnow het laatste deel van zgn bericht
bad gedaan, wierp Deseoodre, zichielven
niet meer meester, op de knieën cd riep
bartstochteiyk nit: „O, wgze God, gg zgt
rechtvaardig I Gij straft zondaren en laat
rechtvaardigen niet ten gronde gaan I'
Daarna weder opspringende, liep hg, de
aanwezigheid der vrienden vergetende,
driftig de kamer heen en weder, terwgl bg
de lippen bewoog als sprak hg in sieh-
selven, af en toe eenige onverstaanbare klan
ken uitstootende.
Zarnow en Friedriobsen achtten bet
't besta, hem niet te storen, en zgne ontroe
ring, welke voor ben ten eenen male oo-
begtypelgk bleek, te laten nitwoeden.
Langzamerhand werd hg ook kalmer; ein
delijk afgemat, liet hg zich op een stoel vallen,
verborg sijn gelaat in beide handen en
bleef ioo eenigen tgd zitten. Toen hg zgn
gelaat weder naar de beide vrienden keer
de, bespenrde men daarop niets
meer van de sooeren aanschouwde ont
roering. Ook zgne stem klonk rustig toen
hg zeide:
„Vergeeft mg, mgne heeren, dat ik mg
zoo zonderling gedraag. Wanneer men eau
gevoel heeft, alsof de aarde uiteen sal spat
ten, dan denkt men Diet aan de voorsehrilten
der wellevendheid. Maar nu is het voorbg.
Gg hebt in mgD huis het «inde eener ke
ten gebraobt, van welke ik het begin bezit,
in een niet te noemen groot geheim van mgn
leven. Ik ben verplicht, het u evenwel na
mede te dseleo, wanneer bet u tenminste be
lang inboezemt."
„Wg tonden u gaarne dit besparen,"
antwoordde Zarnow, „wanneer dat mocht-
Maar gg begrgpt, dat wg over dat geld
niet kannen beschikken, sondar in het be
zit te zgn van alle gegevens."
„Natnnrlgk. Luistert dan. Gg weet toch,
van welke soort de taken waren, welke
Melklgsten.
De Vereeniging tot Ontwikkeling van
den Landbouw in Hollands Noorderkwar
tier is voornemens veehouders, die eene
volledige mslklijst van hunnen veestapel
wenschen aan te leggen, daarbij behulp
zaam te zijn, door de kostenverhonden
aan het regelmatig onderzoek van het ge
halte der melkgeheel voor hare rekening
te nemen, op voorwaarden dat de lijsten
worden ingericht naar een san te geven
model en dat hel proefmelken en mon
ster-nemen volgens een aan te geven plan
geschiede.
Zij, die van dit aanbod gebruik willen
maken, om aldns volledig het voortbren
gend vermogen van elk hunner melkkoeien
te leeren kennen, gelieven zich vóór
1 Januari 1898 aan te melden bij den
secretaris der Vereeniging, den heer W.
leengs te Alkmaar, die gaarne bereid is
verdere inlichtingen te verschaffen.
Handel in paarden.
Voor de Groninger paardenfokkers is
het weer een beste tijd. De groothandelaars
reizen weer langs de stallen, om, zoo mo
gelijk, te koopen wat van hun gading is.
Blijkbaar zijn de fokkers nog al tevreden
geweest in het bevredigen van de eischen,
welke aan een luxe paard gesteld worden.
Er worden toch nog al vrij wat paarden
gekocht, niet alleen in het Oldambt, de
kweekplaats bij uitnemendheid, maar ook
daarbuiten. En zulks tegen goede prijzen.
Veelvuldig besteden de kooplieden 500 it
700 gulden. Voor drie tweejarige paardjes
van de heeren Konicg en Bontkes, in de
gemeente Slochteren, werd vergeefs te za-
men f 1400 geboden.
In de zaterdag gehouden
zitting van de Tweele Kamer is het a-
mendemeut van de heeren Vermeulen,
Knyper, Mutsaers, Van Alphen en Van
Limburg Stirnm strekkende om van
de begrooting af te voeren de bedragen
van f 7000 en t 5850 voor personeel en
hulpmiddelen voor 't onderwijs aan en
tegen 1 Sept. a. e. nieuw te openen Rijks
Hoogare Burgerschool met vijfjari-
rigen cursus te I3eri Helder* ver
worpen met 41 tegen 40 stemmen.
mijn broeder en ik dreven. In de jaren
1848 en 1849 hadden wg een zware crisis
te doorstaan, onder welke ons fortuin ge
dacht had te Igden, doch toch niot ten gron
de gericht werd, gelijk men later heeft ver
ondersteld en aangenomen. Onze verliezen
waren nit den aard der omstandigheden zeer
groot, en wg haalden eerst roimer adem,
toen in Spanje een party aan de regeering
kwam, van welke wg hoopten, dat zij *e-
kere aanspraken van ons zon inwilligen.
„Mgn broeder Frangois was het spaansch
goed machtig, hg nam het daarom op zich,
deze aanspraken aan het Madridsche
Ho' persooulgk te bepleiten. Zgne tr,dingen
van daar luidden gonstig, en wg hoopten,
dat alles terecht sou komen, toen ons een
onverwachte slag trof. Mgn broeder ver
dween. Met hem verdwenen de papieren,
op welka wg onze vorderingen grondden. La
tere informatiën werden niet eens beant
woord. Wg begrepen niet, wat mgn broeder
had bewogen tot het zenden der valsche
tgdingen en meenden langen tgd, dat bg
kraDksinnig moest «tjn geworden en in dien
toestand zich van bet leven zon hebben be
roofd. Hoe het ook zgn mocht, onze eischen
waren waardeloos. Maar het ergste zon nog
kernen.
„Een half jaar later meldde sioh bg ons
aan sekere markies de Veles-Rubio en legde
ons de papieren met een door Frangois,
namens de firma, onderteekende verklaring
voor, waaria Gebroeders Dessondre verklaar
den,daarop 275.000 frs. baav geld te hebben
ontvangen en zicb verpliobtteD, dit eiken
tgd tegen dezelfde som weder in te lossen.
De treurige samenhang der dmgen was, dat
de markies die som ep die papieren,
welke de visrvoudige waarde vertegenwoor
digden, in goud en diamanten voorgeschoten
had, omdat hy hoopte, door sgne verbin
tenissen met invloedrgke personen de inlossing
ook te kannen doorzetten. Mgn broeder
gebraikte baar geld gij weet waartoe
en was gewetenloos genoeg, ons eigendom
op deze gemeene manier te verduisteren.
Daar Velez-Rubio niet zooveel baar geld
in voorraad had, moest hn voor een gedeelte
daarvan diamanten geven, van welke zgne
familie, uit dagen van vroegere grootheid,
een groot aantal bezat.
„Aan de verwachting van den markies,
dat de papieren zonden wordeD erkend, werd
de bodem ingeslagen, daar de ons goed
gezinde regeering een korten levensduur had,
en toea voor altijd Tan het wereldtooneel
verdween. Da markies kwam na van ons
het voorgeschotene terngeischen/
WORDT VERVOLGD.