Donderdag 23 December 1897. 41ste Jaargang ITo. 3283. •gratis. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Z a 1 e r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden AD VERTEN TIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau: SCHAOKK, liaan, O 4. Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 6 regels f 0.25;iedere regel meer 6 et. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Zij, die zich met 1 Januari 1898 op dit blad wenschen te abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschij nende nummers Wegens het Kerst feest zal ons nummer van Zaterdag a. s. VRIJDAGAVOND verschijnen. In het nummer, dat op Oude jaarsdag' zal verschijnen, bestaat gelegenheid tot het plaatsen van Nieuwjaarsgroeten, a 25 ets. UITGEVER. Gemeente S c h a g e n. Bekendm ak i u g e n. NATIONALE MILITIE. FEUILLETON. Binnenlandsch Nieuws. Alkmaar, 18 Dec. De hef fing van wik- en weegloonen ia deze gemeen te is tot hetzelfde bedrag dat tegenwoor dig wordt betaald, bij kon. besluit tot 31 December 1898 goedgekeurd. SLOT VOLGT. Almifi Nieiws- RAMT. limtentis- k Liiünillal UitgeverP. TRAPMAN. Medewerker.1. W1XKEL, Burgemeester en Wethouders van SCHA- GEN herinneren de ingezetenen aan het bepaalde bij alinea 4 van art. 122 der Algemeene Politieverordening voor die gemeente, luidende als volgt „Onder privaten, geplaatst boven vaarten, „slooten of wateringen, moet bij eene uit gestrektheid van minstens 1 Ms. eene wa terdiepte van minstens 0.5 M. aanwezig Een onderzoek of deze bepaling be hoorlijk wordt nagekomen, zal worden ingesteld in de eerste dagen van de maand Maart des volgenden jaars. Nalatigheid is strafbaar met eene geldboete van ten hoogste f 25.— of hechtenis van ten hoogste zes dagen. SchageD, 14 Dec. 1897. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BERMAN. De Secretaris DENIJS. Bergemeester en Wethouders van SCHA- GEN; GezieB art. 97 der Algemeene Politie verordening voor die gemeente Bevelen den eigenaars, vruchtgebrui kers of beheerders van binDen of aan de grens van de kom der gemeente gelegen slooteu of wateren, die te doen uitbagge ren of te doen slooten op eene diepte van 0.80 Mr. en bodembreedte van 0.90 Mr., en zulks vóór den len Maart 1898. Belanghebbenden worden herinnerd, dat nalatigheid ten deze strafbaar is wet eene geldboete van ten hoogste f 25.of hechtenis van ten hoogste zes dagen, on verminderd de bevoegdheid van Burge meester en Wethouders tot het doen uit baggeren of slooten ten koste van eige naar, vruchtgebruiker of beheerder. Schagen, 14 December 1897. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. Burgemeester en Wethouders van Schagen noodigen bü deze belanghebbenden, die over den jare 1897 van de gemeente iets te vor deren hebben, uit, hunne rekeningen vóór of op den len Februari a. s. ter plaatselijke Secretarie in te leveren. Schagen, 21 December 1897. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. De Burgemeester van Schagen brengt ter kennis van de ingezetenen, dat het aanbieden van en het rondgaan met zoogenaamde Nieuwjaarwenschen, hetzij gedrukt, hetzij geschreven, langs de huizen niet zal worden toegelatenalsmede dat de verschillende armbesturen eene inzameling van vrijwillige giften langs de huizen zullen houden, ten einde uit de opbrengst bij het einde dezes jaars eene buitengewone bedeeling van levensmiddelen aan de minvermogenden te kunnen houden. Schagen, 21 December 1897. De Burgemeester voornoemd, S. BERMAN. Oproeping voor de tweede zitting van den Militieraad. (Art. 87 der Wet op de Nationale Militie.) Burgemeester en Wethouders van de ge meente Schagen; gelet op eene missive van den heer Mi litie-Commissaris in het district van Alk maar, brengen ter kennis van de belangheb benden dat de tweede zitting van den Militieraad zal worden gehouden ten Raadhuize te Alkmaar, op Woensdag den 12 Januari eerst komende, des morgens te 10 uren. Dat op gemelden dag voor dien Raad be- hooren te verschijnen de lotelingen, wier zaken in de zitting van den 15 December j.1. zijn uitgesteld en zij, die als plaatsvervanger of nummerverwisselaar verlangen op te treden. Dat aangezien er geene zittingen meer worden gehouden, een ieder die zulks aan gaat, wordt aanbevolen, zich dien dag ten nutte te maken. Schagen, den 21 December 1897. Burgemeester en Wethouders voornoemd S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. Zaterdagavoad, den 18d e n dezer luisterden ongeveer 70 personen in de kolfbaan van den heer D. Bijl te Nieuwe Niedorp raar de keurige en men mag wel zeggen bezadigde reds, waar in de heer F. Domela Fietïwenhui» voor de zoovtelste maal zijn welbekende denk beelden ontvouwde. Dat „bezadigde" wil hier niet zeggen „meer radicale" of „libe rale" o neen Het was zuiver revolution- nair socialisme, dat de spreker bepleitte, maar het was niet een scheldpartij, of lachwekkende overdrijving; niet vol schril le tonen en disharmoniën, het was een compositie in vier ot vijf mollen en teg«- lijk in den natuurlijken grondtoon. Het socialisme, zoo zeide de heer Nieu- wenhuis, dooiheit tegenwoordig, zoowel in ons land als in andere staten, een ctisis. Twee stroomingeji zijn er waar te nemen, waarvan de eene zich verheugt in de sym pathie van de bourgeoisie, terwijl de an dere, het revolationnaire socialisme, door haar wordt belasterd. Ook de Franklörter Zeitung schreef reeds penigen tijd geleden, dat het soeiilisme, (het parlementaire dan) zijn oude karakter verloren had, wat spre ker zeer juist noemde. Men was tegen woordig bezig een vijfden stand te vormen, om welken de vierde zich evenmin zon be kommeren, als tijdeus de fransche revolu tie de derde zich bekommerd had om den vierde, getuige de „Vort arts' na het uiteenjagsn der Berlijnsche werkloozen in 1892. Het veroveren der politieke macht, bet doel der pari. soc., noemde spieker eeu „wissels trekken op de eeuwigheid*, een „utopie*. Al had men b. v. in ons land een meerderheid in de wetgevende macht, dat is minstens 51 leden ic de Tweede Kamer en 26 in de Eerste, dan nog kan men stniten op een onwillige uitvoerende macht, dat is regeering en kroon, en op de uitvoerende macht toch kwam het aan. De rechterlijke macht, als benoemd door de uitvoerende, zou wel zoo'n uit legging aan de wet geren, als de regee- riug het wenschte. Het staals-socialisme, waarheen da par- lem. zich bewogen, gaf nieuwe slavernij en da arbeiders wilden geen andere meesters, maar zelf hun meester zijn. De rev. soc. wilden dan ook gten vernieuwing van het maatschappelijk gebouw, maar een ge heel nieuw gebouw op nieuwe, hechte lun- d&menten. Het ataats-socialisme, de uitbreiding der bevoegdheid van den staat, zou meebren gen, dat men in al zijn doen en laten met den staat in aanraking kwam en wijl die thans nog weinig voorkomende aanraking gewoonlijk reeds minder aange naam was, moest zij een gevoel van be knelling veroorzaken, als zij in bijoa geen enkel opzicht was te ontwijkon. Neen, de arbeiders moesten en konden zelf hun ne zaken regt-len, zonder bemoeiingen van den staat, zooals b. v. de metaalbewerkers in Wales. Het verschil tusschen parlern. soc. en revol. soc. lag dan ook juist hier in, dat volgens de eersten de politieke toe standen de economische regelen, tetwijl het volgens de rev. juist de economische toestanden zijn, dia de politieke regelen. Na een uitvoerige beredeneeiing. van nationale en internationale werkstakingen eindigde spreker zijne aandachtig gevolgde rede met een „het socialisme zij revo- lutionnair, of het zij niet." Vrijdag j. 1., 's namiddags ongeveer 4 ure, bemerkte de vronw van den landbouwer G. M., onder Nieuwe SiEGiwwitje, van M. J. Mordlmann. 29. „Wij roeiden dan," zoo vervolgde Fran- Sois de geschiedenis, „op het land toe, ik meen tbb onze boot alleen, want zoover ik mij weet te herinneren, is de andere boet door een forscho windvlaag omgeslagen en van de bemanning daarvan heb ik niets meer geboord- Terwjjl wjj zoo het strand naderden, bemerkten wij te laat, welk een aware branding bij de kost was en daar moes ten wij doorvaren. Menscben aan het strand wenkten ons en wezen met uitge strekte armen naar links, waar vermoedeljjk een breede inham was. Deze waarschu wing alleen hielp ons niets. Wij waren te swak om den stroom, die onsjoist naar de branding dreef, te weerstaan. Te midden van de schuimende golven, werd onze boot omvergeworpen en wij, door de woedende zee opgeoomen, werden met ge weld tegen de rotsen geworpen en ik was de eenige die er bet leven afbracht. Het moet de spaansche kust zijD geweest, waar de laatste overgeblevenen van de man schap der donna Lonisa het leven verlo- ren. Mg namen de arme visschers liefdevol op en verpleegden mg zoo goed zij konden. Dat ia het laatste, dat mg in de gedachten is gebleven. Hoe ik van die kust naar Toulonse ge komen ben en bet buis mgns broeders ge vonden heb, ik weet het niet. Toen ik hier Josephine zag, wier aanwezigheid ik met alle andere dingen had vergeten, meende ik de kleine Juanita voor mg te «ie». De eenige samenhangende gedachte, die ik daar voor bad, was dat zij door den een of ander was gered geworden. Overigens was de toestand van mijn geest gelijk aan dien van die tosaohen weken en droomen leeft. Niet ïb het minate kwelde in mijnen toestand mij de gedachte, dat ik nooit zou te weten ko men, hoe mjjne kleine Juanita, dat was na tuurlijk Josephine, gered geworden was." De doodelpke stilte, die na de laatste woorden van Francois intrad, werd dadelijk verbroken. „Eu hoe heette de dame - pardon 1 lk bedoel de persoon, die u gevolgd is en in zee den dood gevonden heeft F Allen zagen ontsteld op, toen deze vraag, op snijdenden toon uitgesproken, de aanwezi gen uit hou diep nadenken opschrikte. Het was Williams, die onbemerkt nit zijne kamer was gekomen en nu doodsbleek acbler den stoel van Josepbine stord. Met bliksemsnelheid begrepen Zarnow en Frie- dricbsen, dat bij alles geboord had tg wenk ten Frarpjis te zwijgen. Maar hij bemerkte bet niet, want nog altijd staarden zjjne oo- gen strak voor zioh uit. Bgna werktuig lijk antwoordde bij „Wat is u daaraan gelegen, hoe de on talige heette F Maar wanneer het a belang inboezemt bet was Jaanita Williams, de vrouw van dien Engelsobman Williams stiet een rauwen kreet uit, en voordat de anderen bet konden verhinderen, sprong hg vooruit en wierp zich op Fransois, dien hg in razende verbittering bij de keel vatte. „SchurkRoover I" riep hg kokend van woede- „Dus gg hebt mg mijn vrouw ont stolen, hebt mijn naam met tobande bedekt l Het is een leugen, dat zij leeft en mij trouw itGjj zijt de roover van mijn eer gg en die ellendige, spaansobe meid gij gij gij 1" Met moeite gelakte bet, met vereende krachten, aan de drie mannen den razende van zijn vijand weg te rukken. Nauwelijks konden zij den met ongelooflijke kracht rood- om zich slaande bedwingen, en eerst toen Anatole loid klagend uitriep: „Gy mishandelt een doodeZie toch eena 1" liet Williams zioh op eeo stoel neerzakken. Het was werkelijk zoo, Franpoia was door den dood aan iedere mensohelijke wraakneming onttrokken. Williams ging met wankelende schreden naar zijn kamer terug en wierp zicb daar op bedallen hielden het voor het verztan- digste hem de eerste oogenblikken alleen te laten. Dadelijk daarop kwam dr. Poiutiliard bin nen en constateerde, dat het einde vbd Frarfois door bet onstuimig optreden van Williams verhaast was, maar dat hij zonder dat toch nog heden gestorven vou zijn. Terwijl hg zijne verklaring opschreef, hield hg, door een plo'salinge gedachte daartoe gedreven, midden in den zin op „Mijnheer Williams ia toch niet uitge gaan F" vroeg hg. „Ne«n, hij is in zijne kamer," antwoordde Anatole, die in diepe droefheid naast het lijk zijns broeders zat. De arts legde de pen neder, stond open klopte aan de deur van de kamer van Wil Niedorp, tot haren grooteo schrik, dan haar tweejarig zoontje, dat zij kort te voren had verlaten, in het middeo van de riagshot (jan den Kostverlorenpoldcr) lag. Niettegenstaande zij drie weken ge leden bevallen was, begaf de vronw zich onmiddellijk te water, met het gevolg echter, dat zij zelf, om niet te verdrinken, gered moest worden door iemand, die haar een stok toereikte, terwijl zij niet aodert ver mocht te redden dan het lykje van haar kind. De lang volgehouden pogingen oan de levensgeesten van den kleine op te wekken waren vrachteloos. Zondagavond jl. werd in de flink bezette kolfbaan van den heer J. Kaan te Nieuwe Niedorp door een gezelschap geheel-onthouders van den Langendijk propaganda gemaakt voor de geheel-onthouding door het oproeren vaa „Goede Voornemens' en „Manns de Snor der", twee tooneelstukken, waarin da noodlottige gevolgen van het drankmis bruik aanschouwelijk worden voorgesteld. De beide stukken werden vrij goed weergegeven, voornamelijk het eerste, sn al had men hier misschien geen direct succes, toch kan wel worden aangenomen, dat een juiste vertolking van dergelijke tooneelitukken meer effect zal hebben, dan het honden van ellenlange redevoeringen. Op verzoekis eervol ontslag verleend aan den heer J. Kaan Jx. Sr., als heemraad van den polder Wiörln- gerwaard, provincie Noord-Holland, met ingang van 1 Januari 1898. De Heiderede Botter 60, die den 27 Nov. j. 1. Ie Callantsoog strandde, is den 18 Dec. j. 1. afgebracht en naar den Helder vervoerd. Aannemer van dit werk was de heer Jb. Bikker te Groote som van f 250. liams. Daar geen binnen* weerklonk, draai de hg de krek om en trad binnen. Onmiddellijk daarop kwam bij weer terog. „Ik kan dadelijk wel twee verklaringeo schrijven," zeide bij en zjjn stem klonk eenigazios onzeker. „Het is zoo, zooals ik al gevreesd had de opwinding beeft mjjnheer Williams ge dood." Doodsohe stilte heersehte in de woning, waar zooeven de dood twee offers had ge- eisoht. Onwillekeurig werd door alle banen een gebed opgezonden voor den schuldige, Caeeile hem ook haar oprechten wensch mede waa geweest met baar vroegeren verloofde en haar stiefdochter door te brengen, ware kwellingen geweest. In het bewnatzijn barer eigene onwaardigheid, was bare tegeDzin in Jaanita bijna tot haat gertegeD; zij durfde dit gevoel niet toonen en dit viel baar voor den niets vermoedenden Gerard gemakkelijk, maar voor de door alle maskers heenziendc Jaanita zeer zwaar; het is boogsl pijnlijk, de rol van moederlijke vriendin te moeten spelen, wetende dat men wordi doorzien. Toen Zarnow afscheid had genomen, gaf die tegelijk met zijn aanklager voor den rech terstoel des Allerhoogsten zoo verschijnen.— HOOFDSTUK XX. SLOT. Na bet onverwachte einde bleef Frie- dricbsen nog enkele dagen io Touloose, om bij de in-orde-breDging der verschillende zaken behulpzaam te zijn en zoover dit noodig mocht tjjo, de belangen van Jaani ta te behartigen. Zarnow echter hield het niet langer in Frankrijk uit. Hg wilde weg nit dien at mosfeer van ellende en misdaad, weg naar den reinen luchtstroom, die Jaaoita omzweefde, en hij keerde terug om in hare nabijheid al dat leelijke en onedele te vergeten. Zijn verlof was ook bijna ten einde. Hg richtte tot Jaanita dezelfde bede als vroe ger tot Caeeile; mzar terwijl deze naar voorwendselen had gezocht om de vervul ling zjjner wenschen te verschuiven, vood hij bij Juanita een vertrouwende, zioh over gevende aanhankelijkheid. Had hg van baar gevorderd, dat tg hem zou volgeD naar eeo dorp op Groeoland of naar een ne gerhut in den Congo, zij zou met deseltde verrukking ja hebben gezegd. Ditmaal bad pastoor Ritzau geen be denkingen om deze beide menacben ta trou wen, en men zeide algemeen, dat hg nooit een betere, roerender toespraak bad gehou- den dan nn. Caeeile had zich door onwelzijn laten verontschuldigenmaar Gerard ver telde haar later, dat iedereen soo geroerd verzaakte, wanneer zij niet was, dat bet gezelschap meer eeD schare huilende krokodillen geleek, dan een gezel schap verstandige mensohen, dat tegenwoor dig is bg een buwelijkzinzegening van twee menscben, die elkander soo liefhebben. De jonggebnwden reisden naar Brazilië a', en menigeen betreurde het, dat een man met de geestesgaven van Dr.Zaroow en eene vronw met de schoonheid en lieftalligheid van Jaanita voor Hamburg verloren gingen. Slechts Cateile haalde verlicht adem; voor op reis, dat zjj elkander in de toekomst nooit weder zouden ontmoeten. Vervolgens ging zg naar haar boudoir eu verbrandde zorgvuldig allez, wat zij nog van Zarnow in haar bezit had zijn portretten al* gym nasiast, s'udent en leeraar, zijne brieveo, eenige gedroogde bloemen en andere kleinig heden, die zij ais aandenken aan den ge lukkigen tijd barer eerste liefde tronw had bewaard- Terwjjl tg de donne rookwolken nit deze papieren zag opstijgen, dacht tg nog eenmaal aan die dagen van voorheen terng; die beide regenachtige dagen, die scbooljongeDslielde van Zarnow en menig ander nar, dat alles stond haar nog too helder voor den geest. Een meemoedig gevoel deed haar harte sidderen, hare wimpers werdeD vochtig en hare lippen trilden de rook was weg, alleen een klein hoopje ascb warrelde een weioig dooreen, en Caeeile stond op sta tig, schoon en ongenaakbaar de echtge- noote van Gerard, waaraan de meeat booze tong geen ametje mocht ontdekken. Toen het weder winter werd, keerde An na nit Tyrol terng, waarheen sy de wgk genomen bad in de lente, toen zg een dood kind ter wereld bad gebracht. Byna met geweld hadden Paal en de dokter het moe ten doorzetten, dat zg nit Hamborg weg ging, om door verandering van ioeht hare krachten terug te winnen, en dr. Eberbardt had zijn toevlucht moeten nemeu tot de ver klaring, dat tg haar plicht tegenover Paai alles deed, om Keeten voor de gezond te worden. Dat hielp. Toen echter de mooie herfstdagen voorbij wareo, keerde lieha- Anua vol vroolgk verlangen en ook melijk getond naar haar huis terug. Tusschen Gerard en Panl Mauvillon waa sedert het huwelijk van den oom de nooit teer levendige omgang bgna geheel achter wege gebleven- Men zag elkander slechts bg officiëele gelegenheden; Gerard's opmer king, dat men oude geschiedenissen zon ver- ge en, kou hier weinig helpen. Voor de eer- haar waren de oogenblikken, die zij verplicht ste maal zag Caeeile hare vriendin Anna en haar man weder bg mevrouw Delmar aan buis, ter gelegenheid van eeu diner, dat deze gaf bg de verloving barer dochter Alice met eeD, meer met good dan met karakter gezegenden jonkman En bg deze gelegenheid kwam zg ie's te weten, dat baar een steek in bet hart gaf. Voor men zich naar de eetzaal begaf, praatte Caeeile met den grijzen, sleede pretti- gen Dr. Eberbardt, die bg de Gerard's zoowel ala bg de Mauvillon'* huisdokter was. Zy vroeg bem, boe bet met de getondheid van Anna ging en vroeg verder „Gelooft ge, dat het van dnnr zal zgo?" „Zeker, mevronw Mauvillon beeft een zeer sterke natunr, en ik zie niet in, wearom bare geoezing niet van dnnr zon zij t „Ik meende, dat het zielelijden toch van invloed ia op hat lichamelijk gestel." „Waar tolk een lijden bestaat, reker, maar de in rook opgegane hoop van een kleine te kannen veriroetekn, iel zioh toch zoo zwaar Diet wreken op een jonga vrouw. Dat zon onnatuurlijk zgo." „Dat bedoel ik niet. Ik heb eau lyden van eon ander soort op bet oog." Dan moet ik eerljjk bekennen, dat ik do niet weet, waarop ge zinspeelt." „Ge wilt mg niet begrgpen, dokter," antwoordde Caeeile ineen vlaag vaa onge duld. „U alleen kan toch Diet vorborgea zijn gebleven, wat de gebeele wereld weet f „Zoo F En dat ia, ali ik vragan mag F' „Dat de jonge vrouw zeer door haar man wordt veronachtzaamd, sedert hg weet, dat zij hom het vermogen niet aal aanbrengen, waarop hij gerekend had." „Dan schijnt de geheele wereld in eena groote dwaling te verkeeren," zeide Dr. Eberbardt droog. „Zie maar slechts." Paul en Anna waren jniat binoeogetradaa en spraken met Gerard. Paul had do hand van Anna in de zijne en bg de schertsende overdrijvingen van Gerard speelde een vroo lgk lacbje om Anna's lippen. Caeeile moest toestemmen, dat beideo dan indruk maakten, als waren zij zeer gelukkig. „Men moet den schyn bewaren," zeide zy, de schouders ophalend. „Daarop kan meu niet altijd afgaan." „Gij dwaal», mevronw Gerard, gg vergist a terdege," antwoordde Dr. Eberhart. „En ik bea toevallig in de gelegenheid n te zeg gen, in welk een vasten bodem de liefde van die beide menseben voor elkander wortelt." „Werkelijk t" vroeg Caeeile spottend. „Zoo het dus een boweljjk nit liefde ajjn gezeeat f Dat sou iets nieuws voor mij zjjn."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1897 | | pagina 1