een Woning, Door de Coöperatieve Ver- eeniging tot aankoop van veevoeder enz., gevestigd alhier, wordt vóór 2 Februari prijsopgave gevraagd van 50.000 kilo superphosphaat. De leveriug moet geschieden voor l Maart a. s, aan de stations Schagen en Anna Paulow- na. Nadere inlichtingen geeft de admini strateur, de heer C. Kooij, te Haringcar- spel. GEMENGD NIEUWS. Te Parijs is een dame overleden, die tijdens het tweede keizer rijk zekere rol in da Tuilerieën gespeeld heeft, namelijk mevrouw Chossegros. Zij schijnt een bizondere dierenvriendin geweest te zijn, immers bij opening van het testament bleek, dat zij 3 millioen franken had nagelaten ten behoeve van de vereeniging tot bescherming van die ren. De som moet voornamelijk be steed worden ter verbetering van het lot van huurkoetsierspaarden. In den schoorsteen. Te Berlijn moest dezer dagen een knaap uit een schoorsteen gehakt worden. De tienjarige bengel was op het dak geklommen en bij het afdalen in een schoorsteen gevallen. Men hoor de in huis het gedruisch van den val en toen de jongen vermist werd, ging men aan het zoeken en bemerkte, dat hij ergens in den schoorsteen stak. Maar alle pogingen om hem er uit te halen mislukten. Toen werd, als gewoonlijk, de brandweer er bij gehaald. Deze ver gewiste zich van de plek, waar de knaap vastzat en hakte toen een gat in den schoorsteen. De jongen kwam er gaaf uit te voorschijn en zei, enkel last van den rook te hebban gehad. De hoofdzaak. Jonge vrouwNaar het koffiekransje ga ik niet meer heen, men kent daar geen mensch! Man Ik dacht, dat ge daar al de da mes kendet. Vrouw Ja, die er aanwezig zijn wel, maar geen enkele, over wie gesproken wordt. VROUWENLIEFDE. Het Kerstmis-eiland. Juist omstreeks Kerstmis werd uit Engeland bericht, dat het Britsche Mu seum in Londen, ten gevolge van eene rijke schenking van dr. John Murray, den natuuronderzoeker C. D. Andrew ter onderzoeking van het Kerstmis-ei land zal uitzenden. Het tot nog toe bijna geheel onbekende eiland ligt onge veer 400 K.M. ten zuiden van de West- spits van het eiland Java, in den Ind. Oceaan, op 10V Z.B.het is 23 K.M. lang en 13 K.M. breed. Een enkele Europeaan woont daar met zijn gezin en een dozijn maleische arbeiders. Slechts van het Noordwesten uit biedt het eiland voor vaartuigen toegang, al le andere kanten zijn door koraalriffen versperd. De hoogste punt is 400 M. Van groot belang is de dierenwereld voor dit eenzame eilandverscheidene vo gelsoorten komen nergens anders voor van vijf soorten zoogdieren, die het eiland bevat, zijn drie eveneens slechts daar to vinden en van 35 insectensoor ten zijn 23 overal elders onbekend. Er zijn daar geen slangen, noch ee- nig ander gevaarlijk dier. Een groot deel van het eiland is door dichte wouden bedekt, en onder de planten komen prachtige orchideeën heel veelvuldig voor. Op verscheidene plaatsen bevat de bodem phosphaat-lagen, die men denkt te exploiteeren. Dit kleine gedeel te van de aarde moet voor de natuur onderzoeking eeD ruim veld zijn. Er is nog een tweede Kerstmis-ei land, dat men niet met dit verwarren moetdat is zelfs meer bekend en ligt in den Stillen Oceaan, ten zuiden van de Sandwich-eilanden het werd door Cook in 1777 ontdekt en geheel onbewoond gevonden. Middel tegen muizen. In de gevulde korenschuren komen vaak tal van muizen voor, die de graan- provisie gaandeweg verslinden of doen bederven. Tal van middelen zijn reeds door de landbouwers beproefd, om deze ware plaag te bestrijden. De Revue Scien- tifique gaf voor eenigen tijd een nieuw, zeer eenvoudig middel, dat wel in ruimer kring verdient bekend te worden. Het is namelijk gebleken, dat de mui zen niet tegen den geur van de wilde kruizemunt- of pepermuntplant kunnen. Legt men dus tusscheu het graan hier en daar een handvol bladeren en stengels dezer plant, dan zullen de knaagdiertjes de vlucht nemen en op eene andere plaats hunne tenten gaan opslaan. Indien men geen pepermunt- planten bij de hand heeft, maakt men met hetzelfde succes gebruik van pe permuntextract of sterk verdunde pepermuntolie, waarmede men de gewone loopplaatsen der muizen be sprenkelt. Ook kaas en andere levensmiddelen kan men door hetzelfde middel voor de aanvallen der muizen beveiligen. Burgerlijke Stand. Gem. §CU1GEW. 356ste STAATSLOTERIJ. Getrokken Pr ij zen. (iemee u teSc hagen. Bekendmakingen. Openbare Vergadering van den RAAD der gemeente Heilagen, op Dinsdag 25 Januari 1898, 's mor gens 10 ure. Punten van behandeling Ingekomen stukken. Verordening hondenbelasting. Adres Noorder-Stoomtramvereeni- ging- Klokluiders. Schagen, 22 Januari 1898. De Burgemeester S. BERMAN. Marktberichten. 1.— ADVERTENTIES. BEVALLEN van 2 meisjes, Mevrouw A. C. M. WAIBOER, geb. Kets. '8-Hertogenbosch, 19 Jan. '98. Bevallen van een Zoon, A. ROEPMuntjewerf. Schagen, 21 Jan. '98. m een geduldig, doch smar telijk maaglijden van eenige maanden overleed onze geliefde Man en Vader Hendrik Vriesman, in den ouderdom van 46 jaar en 7 maanden, diep betreurd door Wed. H. VRIESMANKossen. A. R. M. VRIESMAN. P. VRIESMAN. Schagen, 20 Januari 1898. Wordt gevraagd in of onmiddellijk nabij Schagen, voor den onderbaas van het Stationsgebouw, tram Schagen-Wognum. Brieven franco bureau van dit blad. Volgens de o f f i c i e 1 e o p- gaven werden in het jviar 1897 alhier ter weekmarkt aangebracht 585 paarden, 9394. Koeien en Kalveren, 26573 Schapen oo Lammeren en 4.679 magere en vette Varkens en Biggen, De voorstelling der Scha- ger Rederijkerskamer zal met plaats hebben op 30 Januari a, s., maar is uitgesteld tot 20 februari a. s. Op 26 Januari te Schagen en 29 Januari te Anna Paulowna zal door deze vereeniging weder een koeken-leverantie plaats hebben. Een vruchtbare familie. Als eene bijzonderheid kan worden ver meld, dat door eene zeug in onze gemeen te in drie worpen aan 49 biggen het le ven werd geschonken. Van dit talrijke kroost werden 42 groot gebracht. „Mijn waarde baron," zeide de mooie vrouw en leunde in een armstoel achterover, „ik verveel mij." „Nederigen dank, mevrouw." De vrijheer boog zich. „Met complimenten word ik juist niet verwend." De gravin drukte den zakdoek tegen den mond en geeuwde. „Wat wilt ge Complimenten, altijd complimenten! Voelt ge dan niet, dat dit op den duur ontzettend vervelend wordt?" „Het komt er veel op aan, uit welken mond zij komen en aan welk adres zij gericht zijn." De dame lachte, er lag iets als ironie om haar mond. „Ah, ge bedoelt zooveel als het verborgen houden uwer gevoelens. Groote woorden met weinig diepen zin." „Wanneer zult ge mij leeren begrijpen, dierbare gravin „Neen, nooit," antwoordde zij kortweg en stond op. „Ik begrijp u in 't geheel niet. En ik geloof, dat wij elkander nimmer zul len begrijpen. Ziet ge, in het begin mijns huwelijks met den graaf sprong ik somwijlen uit mijn sierlijk ingericht salon barrevoets naar buiten, om door de weide velden te rennen, of in het pas gemaaide gras eens rond te springen maar mjjn hemel, wat zet ge nu voor een gezicht?" „Ge dwaalt, gravin. Ik luister oplettend." „Nu tegenwoordig maakt het verlangen zich van mij meester, om eens geen vreem den poespas te hooren spreken, maar duitsch, echt duitsch, en ook duitsche antwoorden te hooren. Daarvoor zijn we toch in Duitsch- land." „Sport, genadige gravin?" „Sport?" herhaalde zü langzaam en zag hem scherp aan. „Neen, neen beste baron, mijn vader had als vlijtige scheepstimmer man geen tijd, noch lu3t om sport te beoe fenen." Hij beet zich op de lippen. De wending, die het onderhoud nam, was hem pijnlijk. En dat nog wei in het bijzijn van een jonge weduwe, wier veel oudere, rijke echtgenoot voor een paar jaar terug zoo opmerkzaam was geweest, heen te gaan en eenige mil- lioenen na te laten. „Mijn zeer geëerde mevrouw, antwoordde hij ernstig en streek met de netgeschoeide hand zijn snorbaard omhoog, „met alle herin neringen is het gesteld als met de uwe. In het licht daarvan gezien, schijnt namaak ons echt goud te zijn. Zeker, ook ik heb dat onder vonden. Maar geloof me, gravin, geheel af gezien van den naam, dien ge nu draagt, gy zoudt u nergens beter op uw plaats gevoe len dan in uw tegenwoordige sfeer." „Gij schijnt maar als zeker te beschouwen, dat ik mij hier wel gevoel. Natuurlijk, voor u, die het leven slechts van dezen kant kent, moet dat zoo schijnen." „Gravin," zeide de baron haastig en trad nader, „moet ik uit die woorden eene wei gering opmaken ZÜ zag hem verwonderd aan. Eene weigering?" „Gij weet, hoe ik u vereer." Dank u voor de goede meening," ant woordde zü lachend. „Ik had, eerlijk gezegd, nooit gelegenheid gehad,daaraan to twgtelen." „GÜ spot met mij?" „Geen offgenblik. Maar," en zü werd nu ernstig, „luister eens. Qü moet de zaak eens helder onder de oogon zien. Toen ik den graaf huwde> was ik een onwetend ding. Mün geheele rijkdom was mün jeugd. Hü had een onafhankelüke positie, een groot vermogen en laten wü het maar zeggen - en was reeds zoo oud, dat de wereld, toen hü het huwelük aanging, alleen mede- lydend-lachend de schouders ophaalde. En ik Wat was hetgeen ik daardoor verkreeg Een best leven, zoo het scheen. Bevrediging van al mün gekoesterde wenschen, en ver hooging van maatschappelüke positie, alles, wat op het uiterlüke en uitwendige maar betrekking had.Van het standpunt,van waaraf gÜ en de uwen küken, kon ik voor dit alles den hemel niet genoeg dankbaar zün. Maar ik," ging zü hartstochtelijk voort, „ik leerde spoedig alles met ander oog aanschouwen, ik had mü het huwelük geheel anders voor gesteld. Trots de pracht om mü heen, vond ik niet, wat ik zocht. Ik ben uit het volk geboren maar schrik daar toch niet van I en daarom heb ik andere begrippen, draag ik andere wenschen en begeerten in mü om. Ik moest het met mün man eens zün, moest met hem gevoelen, jubelen en weenen kunnen, moest zün vertrouwde vrien din en zün eenige geliefde zün; ja, dat is het, liefde, liefde moest ik hebben, büna zooveel als ik zelf in staat was te geven. Geen zondags-vereering in een gouden tem pel, neen, liefde, temidden van gezamenlük arbeiden en werken. Daarin bestaat het geheim der tevredenheid, die het grootste deel van ons volk in zyn niet altyd benü- denswaardig lot vindt." „Gravin," zeide de vrijheer en greep haar hand, „dat alles, ik zweer u, zult ge bü mü vinden," Een enkelen blik vestigde zü op zün elegante gestalte en smettelooze kleeding, zü zag aan züne nette handen groote brillanten, lange en met zorg geknipte nagels en zü lachte. „Ja, mgn waarde vriend," knikte zü en onderdrukte met moeite een sarcastischen trek, „werken zoudt ge wel moeten. Want het zal u wellicht niet onbekend zün, welk een zonderlinge bepaling de graaf in züne egoïstische liefde in zün testament heeft gezet." „Bepaling antwoordde de vrijheer, en werktuiglük liet hü hare hand vrij. Maar vervolgens snel de vorige houding weder aannemend, haastte hü zich, er ridder- lyk bü te voegen „Wat heeft de eene of andere bepaling in het testament met ons onderhoud te maken „Zü behoort daarbü- Gü moet goed weten, met wie gy te doen hebt." „Met de schoonste en elegantste vrouw ter wereld." „Dat elegante zou spoedig moeten krimpen, daar mün gemaal mü bü hertrouwing slechts een klein legaat heeft vermaakt en dan het vermogen weer aan zün linie terugvalt." De vrüheer staarde haar wezenloos aan. „Maar dat is, ja - dat is, ja kannibalisch," barstte hü eindelük lo$. „Wat ik u verzoeken mag," lachte zü, „zeg maar, wat u op het hart ligt." En plotseling begon ook de vrijheer te lachen, luid, schaterend, alsof hü een koste- lüke grap gehoord had; hü lachte, tot hem de tranen over de wangen liepen. „Gravin, gy züfc een prachtexemplaar. Wat ge al niet verzint, om mü op de proef te stellen. Maar pijnig uw liet hoofdje niet langer, het helpt niets, niemendal." „Baron, ik heb in ernst gesproken." „Neen, neen, neen," weerde hü af. „Ik zie reeds, ik ben vandaag op een ongelegen uur gekomen. Ge hebt heden uw schertsdag. Zelfs het heiligste is b\j u niet zeker. Ik zal terug komen, gravin, ik zal terugkomen - ik hoop op een gelukkiger uur." En nog altüd lachend, kuste hp haar de hand en nam afscheid. Op straat zette hü met een ruk den hoed vast op het hoofd en stak de handen in de zakken van zün paletot. „Drommels", mompelde hü, „dat had wat moois kunnen worden. Geen geld en daarvoor in de plaats zoo'n veeleischende liefde, ha-ha-ha, - en - en - werken!" Een rilling liep hem bij die gedachte langs den rug. Wat was hy daar een leelijken dans ontsprongen. Maar wat nu - Op eens bleef hü staan en keek op zün horloge. ,.Hm", liet hü hooren en een vroolüke trek werd er op zün gelaat zichtbaar, „dat is een gedachte. Trouwen doet de gekkin zeker, dat staat als een paal boven water. Spoedig doet ze het ook reods, dat gevoel ik. Hot vermogen komt dan aan graaf Ernst, die een eenige dochter bezit. Nu juist niet jong meer en ook niet heel mooi maar - hm, dos te gemakkelüker zal zü „ja" zeggen. Ik ben overigens nog juist bijtüds om een bezoek af te leggen." Daarop riep hij een rijtuig aan en in het coupéetje zorgvuldig zün snor schuierend, trok hü in de beste luim op zün doel aan. De schoone vrouw echter had zich na zün vertrek naar het venster begeven en was hem in de volgende minuut vergeten Droomde zü Of vanwaar kwam anders die zachtheid, die plotseling aan haar ge heele persoon zooveel poësie verleende Haar mondhoeken trilden zacht, en de lange, donkere wimpers sidderden over de groote bruine oogen. Was het droefheid over het verledene Was het hoop op de toekomst Neen,zü droomde niet. Want nu boogzy zich voorover en zag scherp naar de huizenry aan den overkant, en dat juist naar het laatste huis. Zü kon het duidelijk zien, en nu zag zü, hoe in een kamer op de eerste verdieping licht werd ontstoken. „Hü heeft een vrijen avond," sprak zü tot zichzelve, „hü heeft geen voldoende daglicht meer. Zou ik in hem den rechten vinden De laatste woorden dacht zy meer, dan zü ze uitsprak, en toch voelde zü, dat haar het rood naar de wangen steeg. Toen trad zü van het venster weg. Maar na eenige oogenblikken schelde zü haar kamermeisje en zeide haar, dat zy een korte wandeling ging doen. Zonder aarzeling stapte zü de schemerige straat langs en betrad het bewus te huis en de verdieping. Zü klopte aan een deur en daar zü geloof de, een stem te hebben vernomen, drukte zü op den knop en stond op den drempel. De groote kamer was maar matig verlicht. Het was koud hier boven, want in den üzeren haard glommen nog maar eenige vonkjes. Maar de bewoner der kamer scheen dit niet te bespeuren. Hü zat op een laag krukje vooreen grooten schildersezel en staarde naar een schilderstuk. Het stelde een zeegezicht voor. Een wakker schip streed met de woeste zee, om de haven te bereiken. Groen-zwarte golven stuwden den boegspriet omhoog en witte, woelige massa's schuim overstroomden het dek. De late bezoekster stond achter den schil der en legde zacht haar hand op zün schou- Bravo, meester, voor den nacht heeft uw schip het anker geworpen." De schilder was verward en verschrikt ^Mevrouw de gravinstamelde hjj. „Gü komt zelf?" „Het schilderij is gereed," zeide zij langzaam, zonder de oogen van het doek af te wenden. „Een goed, mooi schil derij. Ik kan u nauwelijks zeggen, hoe ik mij verheug, het spoedig het mijne te kunnen noemen. Gij weet toch, dat ik door mijn vader ook nog zoo'n beet je bij de zee thuisbehoor." Hij vond geen antwoord en zag haar maar altoos aan. Daar wendde zij zich plotseling tot hem en reikte hem de hand. „Ik feliciteer u." Hij hield haar hand in de zijne vast en sloeg de oogen treurig tot haar op. „Eigenlijk moest ik mij over uwe gelukwenschen verheugen, gravin, dat was wel noodig. Maar ik kan het niet." „Doe het toch. Gij geeft mij in dat schilderij mijn oude thuis weder en den sterken raad, trots de huilende zee om mij heeD, moedig de haven in te zeilen, die voor mij de veiligheid verbergt." „Met het schilderij," begon de schil der opnieuw, „zal ik u verliezen, want nu zie ik geen reden meer, waarom gij mijn werkplaats zoudt bezoeken." Hij zweeg en dacht na. Nu eerst vielen hem de woorden opdie zij ge sproken bad. En een schrede achteruit gaande en zijn mannelijk figuur in de hoogte strekkend, ging hij voort„Bo vendien, wanneer ik u goed begrepen heb, mevrouw de gravin, zoo zoo zal wel spoedig aan mij de beurt zijn, u geluk te wenschen. Ik ik meende, vergeef mij mijne vrijpos tigheid dat gij met de haven een nieuw huwelijk Zij lachte hem toe. „Ben ik u wellicht reeds te oud of te leelijk daartoe Overigens," en zij beefde, „het is koud hier." Hij liep op den haard toe en pookte het vuur wat op. „Uit," zeide hij troosteloos en zag naar de doode asch. „Laat ons dan weer vuur aanleggen. Waar hebt ge hout „Maar mevrouw de gravin zal toch niet zelf „Waarom niet. Ik wil mij er vroegtijdig aan gewennen. Thuis heb ik het als klein meisje ook moeten doen." Zij hurkte naast den haard neer, van plan, eanige houtspaanders te zoeken. „Wanneer ik een nieuw huwelijk aanga, het huwelijk, waarvan wij zooe ven spraken, mijnheer, zoo verlies ik door eene bepaling in het testament mijn vermogen Dan zal dit niet het eenige werk zijn, dat ik zal moeten doen." „Maar geen meidenwerk," riep hij ruw uit en hield haar arm vast, om haar het houtzoeken te verhinderen. „Wanneer twee menschen zich moe derziel alleen bevinden, is het geen mei denwerk. In plaats van mij te hinderen, moest ge mij liever helpen. Dan ia het dadelijk gedaan." Zwijgend hurkte ook hij neder en blies een laatste vonkje aan, terwijl zij kleine stukjes hout netjes daarover heen stapelde. Nu sloeg weldra een vlam op en het vuur brandde. De beide menschen gingen naast elkaar op een klein bankje voor dat vuur zitten. „Wanneer," mompelde hij, „wan neer denkt mevrouw de gravin dan „Te trouwen P" Zij haalde de schou ders op. „Mijn uitverkorene schijnt het daarover nog niet eens te zijn." De schilder kromp ineen, alsof een razende pijn zijn binnenste martelde. Een onverklaarbare angst bad hem dooi de luchtig daarheen geworpen woordjes aangevat. „Hoe is dat mogelijk", stiet hij uit, „hoe is dat nu mogelijk „Zoudt ge het anders maken, mijn heer Hij pookte met de tang in het vuur, zoodat de vonken rondom spatten. „Mevrouw de gravin hij hijgde naar adem „het is het is niet goed, mij dat te vragen. Dat dat past niet bij uwe goedheid en en hij hield zich stil. „Waarde meester," zeide zij, en dwong zich tot schertsen, ofschoon haar boezem haastig op en neder ging. „Gij doet bij na zoo, als hadt ge een ongelukkige liefde voor mij opgevat." „Gravin steunde hij. „Is het waar? Ja of neen." „Ja!" kreet hij, „ja en duizendmaal jaHij streek zich de haren van het voorhoofd. „Nu nu hebt ge uw zin." „Zeker," zeide zij sidderend en toch zoo vrouwelijk schelmsch, „het was mij om die liefdesverklaring te doen. Zooiets wil een vrouw altijd hooren." Hij was opgesprongen wild, als ging hem die scherts te ver en nu lag hij voor haar op zijn knieën en drukte zijn gelaat in haar schoot. Zij kuste hem op het voorhoofd. „Met u in den storm en met gemeen schappelijke kracht naar de haven Toon mij, hoe schoon het leven is!" riep zij. Daar stond hij voor haar, met koene, lachende oogen en breede, hijgende borst en hield de armen uitgebreid, als wilde hij haar aan boord van zijn schip dra gen. Zij echter wierp zich in zijn armen, zonder vrees, zonder angst voor de stor men der levenszee 1 Diefstal per telephoon. Te Breslau i» een firma het slachtoffer geworden van de telephoon. Zij had 100 centenaar» zoolleder verkocht, met bepaling, dat zij die grootendeels in voorraad zou houden en op bestelling afleveren. Maandag moesten aldus 22 centenaars aan een groothandelaar worden geleverd. Tegen den avond werd de verkooper door de te lephoon opgescheld door iemand, die zeide, den bedoelden groothandelaar te zijn en be richtte, dat hij zoo aanstonds een wagen zou zenden, om de 22 centenaars te halen. Inderdaad verscheen een wagen, waarop de goederen werden geladen en waarmede de voerman wegreed, na een ontvangstbe wijs te hebben afgegeven. Maar kort daar na verscheen nog een voerman, om het le der te halen. Bij onderzoek bleek, dat de laatste voor den werkelijken kooper kwam zoodat de firma was opgelicht. Een geforceerde inzame- ling. Een zeer kras staaltje van intellecluee- le dwangcultuur wordt door „Politiken* ver teld Men is in Denemarken bezig aan ee nationale inschrijving voor de aanbieding van een slot aan prius Christiaan. En nu is opeens, zonder eenige voorafgaande be spreking, den officieren aangezegd, dat voor dat doel twee kronen zouden worden in gehouden op hun tractement Nog sterkerEen vereeniging van ge- pensionneerde en op nonactief zijnde mi litairen had onlangs besloten, voor de be doelde inzameling vier kranen te vragen van elk harer leden. Het schijnt niet vlot genoeg te zijn gegaan, althans het be stuur heeft nu een circulaire uitgevaar digd, waarbij den leden wordt medege deeld, dat degene, die de kronen niet be taalt, niet meer als lid zal worden be schouwd. Ingeschreven van 19 21 Jan. 1898. GeborenJan, zoon van Gerbrand Kruit en Geertruida Kapstok. Johan Paul, zoon van Thomas Koep en Aagtje Muntje- werf. Oadertrouwd Getrouwd Overleden: Hendrik Vriesman, oud 46 jaar en 7 mnd. Cornelia Mulder, wed. Dirk Klaver, oud 75 jaar eh 2 mnd. Geene. 5de Klasse. Trekking van woensdag 19 Jan. Prijs van f 1000: No. 3845 5326 5402 13047 18834 19773 f 400: No. 3397 10343 18612 20417 f 200: No. 1635 2035 4816 10970 11695 16420 f 100: No. 2859 4474 4511 8315 10839 15787 16555 19765 5de Klasse, Trekking van donderdag 20 Jan. Prijs van f 1500No. 18939 f 1000No. 14436 15650 f 400: No. 5957 6445 7169 12018 15449 - t 200} No. 6266 11944 16040 18510 20758 f 100; No. 4007 6678 7786 8007 8226 11192 11592 13072 17060 17866 5de Klasse. Trekking van vrijdag 21 Jan. Prijs van f 25000No 16264 f 2000 No. 18657 f 1000: No. 8887 19285 1 400No. 1610 2815 5145 6292 14386 15265 16169 16981 f 200: No. 948 14791 f 100: No. 328 2469 4959 9966 10178 14210 14421 14869 14937 17060 17365 20877 SCHAGEN, 20 JAN. 1898. Aangev. 6 Paarden f 60.a 125.— 6 GeldeKoeien(magere), 120.a 145- 10 Vette Koeien ,150 a 205— 130;— a 150.- 9 7.— a 15.— a t 10.- a 20.- IÖ!- a a 2l! 9 12. a 24.— 9 .38 a .43 9 10. - a 12.— —.70 a —.40 a 1— 9 -.70 a 1.20 $t 9 i.05 a a 1.15 9 —.30 a -.40 9 3.25 a 3.75 if a 4 Kalfkoeien 20 Nuchtere Kalveren Kammen 50 Schapen (magere) Idem (vette) 120 Overhouders 32 Varkens (magere) 21 Idem(vette) per K.G. 60 Biggen 100 Konijnen 60 Kippen 70 Eenden Ganzen 550 Kilogr. Boter 200 Kaas 5000 Kipeieren E -nd-Eieren HOORN, 20 JAN. 1898. Kleine Kaas, hoogste prijs f 27. Com missie f24.-. Middelbare f Hooikaas t aangev. 52 stapels, wegende 17787 Kilo. ZAANDAM, 20 JAN. 1898. Aangevoerd: 5 stapels kleine Kaas, prijs f24.—. EDAM, 20 JAN. 1893. Aangevoerd 114 stuks Boter, per 5 Hg. f .65 a f Kipeieren f3.75 a f4.— per 100 stnks. ENKHDIZEN, 19 JAN. 1898. Heden werden aangevoerdstapels kaas, prijs f_._ per 50 K.G. De prijzen der zaden waren als volgt: Kar wij zaad f 10.— a f Mosterdzaad f 14.50 a f 15.— Maanzaad f 11.— a i 11.75 Groene erwten f 8.a 9.50. Vale erwten f 10.25 a 13.50. Wijker Vale f 9.25 a 9.50. Grauwe erwten f 10.50 f 13.50. Bruine boooen f 7.50 8.25 Paardenboonen f5.— a 6.—. Platte boonen f a - .-. Gerst i 3.50 k 4.50, Haver f 3.— a 3.75. Aangev.: Vette Varkens f.19 a .22 per Va KG. Magere Varkens f 14.— a f23.p. st. Biggen f7.— a 10.Scha pen f a Geiten f a Konijnen f0.50 af 1.15. Kippen f—.70 a 1.30 per stuk. Eieren f 4.—a f 4.50 per 100 stuks. Boter f 0.60 a f 0.62' per kop. Eenden f a f ALKMAAR, 21 JAN. 1898. Aangev.: Granen H.L: als 21 H.L. Tarwe f 7.90 a f 8.30. 12 HL. Rogge, f 5.60 a f 5.75. HL. Gerst f a f H.L. idohev. f a f35 HL. Haver f 2.70 a f 3.40. 59 HL. boonen Paarden- f 5.70 a f Bruine id. f7.25 a f 7 50. Citroen- iafDniven f 6.40 af 6.50. Witte-f 12.-aHL. Kanariez. f H.L. Mosterd zaad rood, faf—HL. geel f aHL. Karwijzaad f - a HL. Blauw Maanzaad f a HL. Erwten; Groene f a f Grauwe f af Vale f af—.— ALKMAAR, 21 JAN. 1898. KaasAangevoerd 230 stapels, wegende 79.000 K G. Prijs voor kleine f 27.— Commissie f 25Middelbare f 25- Handel over het geheel stng.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 3