een Woning,
Door de Coöperatieve Ver-
eeniging tot aankoop van veevoeder enz.,
gevestigd alhier, wordt vóór 2 Februari
prijsopgave gevraagd van 50.000
kilo superphosphaat. De leveriug
moet geschieden voor l Maart a. s,
aan de stations Schagen en Anna Paulow-
na. Nadere inlichtingen geeft de admini
strateur, de heer C. Kooij, te Haringcar-
spel.
GEMENGD NIEUWS.
Te Parijs is een dame
overleden, die tijdens het tweede keizer
rijk zekere rol in da Tuilerieën gespeeld
heeft, namelijk mevrouw Chossegros.
Zij schijnt een bizondere dierenvriendin
geweest te zijn, immers bij opening van
het testament bleek, dat zij 3 millioen
franken had nagelaten ten behoeve van
de vereeniging tot bescherming van die
ren. De som moet voornamelijk be
steed worden ter verbetering van het
lot van huurkoetsierspaarden.
In den schoorsteen.
Te Berlijn moest dezer dagen een
knaap uit een schoorsteen gehakt
worden. De tienjarige bengel was op
het dak geklommen en bij het afdalen
in een schoorsteen gevallen. Men hoor
de in huis het gedruisch van den val
en toen de jongen vermist werd, ging
men aan het zoeken en bemerkte, dat
hij ergens in den schoorsteen stak. Maar
alle pogingen om hem er uit te halen
mislukten. Toen werd, als gewoonlijk,
de brandweer er bij gehaald. Deze ver
gewiste zich van de plek, waar de knaap
vastzat en hakte toen een gat in den
schoorsteen. De jongen kwam er gaaf
uit te voorschijn en zei, enkel last
van den rook te hebban gehad.
De hoofdzaak.
Jonge vrouwNaar het koffiekransje
ga ik niet meer heen, men kent daar
geen mensch!
Man Ik dacht, dat ge daar al de da
mes kendet.
Vrouw Ja, die er aanwezig zijn wel,
maar geen enkele, over wie gesproken
wordt.
VROUWENLIEFDE.
Het Kerstmis-eiland.
Juist omstreeks Kerstmis werd uit
Engeland bericht, dat het Britsche Mu
seum in Londen, ten gevolge van eene
rijke schenking van dr. John Murray,
den natuuronderzoeker C. D. Andrew
ter onderzoeking van het Kerstmis-ei
land zal uitzenden. Het tot nog toe
bijna geheel onbekende eiland ligt onge
veer 400 K.M. ten zuiden van de West-
spits van het eiland Java, in den Ind.
Oceaan, op 10V Z.B.het is 23 K.M.
lang en 13 K.M. breed. Een enkele
Europeaan woont daar met zijn gezin
en een dozijn maleische arbeiders.
Slechts van het Noordwesten uit biedt
het eiland voor vaartuigen toegang, al
le andere kanten zijn door koraalriffen
versperd. De hoogste punt is 400 M.
Van groot belang is de dierenwereld voor
dit eenzame eilandverscheidene vo
gelsoorten komen nergens anders voor
van vijf soorten zoogdieren, die het
eiland bevat, zijn drie eveneens slechts
daar to vinden en van 35 insectensoor
ten zijn 23 overal elders onbekend.
Er zijn daar geen slangen, noch ee-
nig ander gevaarlijk dier. Een groot
deel van het eiland is door dichte wouden
bedekt, en onder de planten komen
prachtige orchideeën heel veelvuldig
voor. Op verscheidene plaatsen bevat
de bodem phosphaat-lagen, die men
denkt te exploiteeren. Dit kleine gedeel
te van de aarde moet voor de natuur
onderzoeking eeD ruim veld zijn.
Er is nog een tweede Kerstmis-ei
land, dat men niet met dit verwarren
moetdat is zelfs meer bekend en
ligt in den Stillen Oceaan, ten zuiden
van de Sandwich-eilanden het werd
door Cook in 1777 ontdekt en geheel
onbewoond gevonden.
Middel tegen muizen.
In de gevulde korenschuren komen
vaak tal van muizen voor, die de graan-
provisie gaandeweg verslinden of doen
bederven. Tal van middelen zijn reeds
door de landbouwers beproefd, om deze
ware plaag te bestrijden. De Revue Scien-
tifique gaf voor eenigen tijd een nieuw,
zeer eenvoudig middel, dat wel in ruimer
kring verdient bekend te worden.
Het is namelijk gebleken, dat de mui
zen niet tegen den geur van de wilde
kruizemunt- of pepermuntplant kunnen.
Legt men dus tusscheu het graan
hier en daar een handvol bladeren en
stengels dezer plant, dan zullen de
knaagdiertjes de vlucht nemen en op
eene andere plaats hunne tenten gaan
opslaan. Indien men geen pepermunt-
planten bij de hand heeft, maakt men
met hetzelfde succes gebruik van pe
permuntextract of sterk verdunde
pepermuntolie, waarmede men de
gewone loopplaatsen der muizen be
sprenkelt.
Ook kaas en andere levensmiddelen
kan men door hetzelfde middel voor de
aanvallen der muizen beveiligen.
Burgerlijke Stand.
Gem. §CU1GEW.
356ste STAATSLOTERIJ.
Getrokken Pr ij zen.
(iemee u teSc hagen.
Bekendmakingen.
Openbare Vergadering van den
RAAD der gemeente Heilagen, op
Dinsdag 25 Januari 1898, 's mor
gens 10 ure.
Punten van behandeling
Ingekomen stukken.
Verordening hondenbelasting.
Adres Noorder-Stoomtramvereeni-
ging-
Klokluiders.
Schagen, 22 Januari 1898.
De Burgemeester
S. BERMAN.
Marktberichten.
1.—
ADVERTENTIES.
BEVALLEN
van 2 meisjes,
Mevrouw A. C. M. WAIBOER,
geb. Kets.
'8-Hertogenbosch, 19 Jan. '98.
Bevallen van een Zoon,
A. ROEPMuntjewerf.
Schagen, 21 Jan. '98.
m een geduldig, doch smar
telijk maaglijden van eenige maanden
overleed onze geliefde Man en Vader
Hendrik Vriesman,
in den ouderdom van 46 jaar en 7
maanden, diep betreurd door
Wed. H. VRIESMANKossen.
A. R. M. VRIESMAN.
P. VRIESMAN.
Schagen, 20 Januari 1898.
Wordt gevraagd
in of onmiddellijk nabij Schagen, voor
den onderbaas van het Stationsgebouw,
tram Schagen-Wognum.
Brieven franco bureau van dit blad.
Volgens de o f f i c i e 1 e o p-
gaven werden in het jviar 1897 alhier ter
weekmarkt aangebracht 585 paarden, 9394.
Koeien en Kalveren, 26573 Schapen oo
Lammeren en 4.679 magere en vette
Varkens en Biggen,
De voorstelling der Scha-
ger Rederijkerskamer zal met
plaats hebben op 30 Januari a, s., maar
is uitgesteld tot 20 februari a. s.
Op 26 Januari te Schagen en 29
Januari te Anna Paulowna zal door deze
vereeniging weder een koeken-leverantie
plaats hebben.
Een vruchtbare familie.
Als eene bijzonderheid kan worden ver
meld, dat door eene zeug in onze gemeen
te in drie worpen aan 49 biggen het le
ven werd geschonken.
Van dit talrijke kroost werden 42
groot gebracht.
„Mijn waarde baron," zeide de mooie vrouw
en leunde in een armstoel achterover, „ik
verveel mij."
„Nederigen dank, mevrouw." De vrijheer
boog zich. „Met complimenten word ik
juist niet verwend."
De gravin drukte den zakdoek tegen den
mond en geeuwde.
„Wat wilt ge Complimenten, altijd
complimenten! Voelt ge dan niet, dat dit op
den duur ontzettend vervelend wordt?"
„Het komt er veel op aan, uit welken mond
zij komen en aan welk adres zij gericht zijn."
De dame lachte, er lag iets als ironie om
haar mond. „Ah, ge bedoelt zooveel als het
verborgen houden uwer gevoelens. Groote
woorden met weinig diepen zin."
„Wanneer zult ge mij leeren begrijpen,
dierbare gravin
„Neen, nooit," antwoordde zij kortweg en
stond op. „Ik begrijp u in 't geheel niet.
En ik geloof, dat wij elkander nimmer zul
len begrijpen. Ziet ge, in het begin mijns
huwelijks met den graaf sprong ik somwijlen
uit mijn sierlijk ingericht salon
barrevoets naar buiten, om door de weide
velden te rennen, of in het pas gemaaide
gras eens rond te springen maar mjjn
hemel, wat zet ge nu voor een gezicht?"
„Ge dwaalt, gravin. Ik luister oplettend."
„Nu tegenwoordig maakt het verlangen
zich van mij meester, om eens geen vreem
den poespas te hooren spreken, maar duitsch,
echt duitsch, en ook duitsche antwoorden te
hooren. Daarvoor zijn we toch in Duitsch-
land."
„Sport, genadige gravin?"
„Sport?" herhaalde zü langzaam en zag
hem scherp aan. „Neen, neen beste baron,
mijn vader had als vlijtige scheepstimmer
man geen tijd, noch lu3t om sport te beoe
fenen."
Hij beet zich op de lippen. De wending,
die het onderhoud nam, was hem pijnlijk.
En dat nog wei in het bijzijn van een jonge
weduwe, wier veel oudere, rijke echtgenoot
voor een paar jaar terug zoo opmerkzaam
was geweest, heen te gaan en eenige mil-
lioenen na te laten.
„Mijn zeer geëerde mevrouw, antwoordde
hij ernstig en streek met de netgeschoeide
hand zijn snorbaard omhoog, „met alle herin
neringen is het gesteld als met de uwe. In het
licht daarvan gezien, schijnt namaak ons echt
goud te zijn. Zeker, ook ik heb dat onder
vonden. Maar geloof me, gravin, geheel af
gezien van den naam, dien ge nu draagt, gy
zoudt u nergens beter op uw plaats gevoe
len dan in uw tegenwoordige sfeer."
„Gij schijnt maar als zeker te beschouwen,
dat ik mij hier wel gevoel. Natuurlijk, voor
u, die het leven slechts van dezen kant kent,
moet dat zoo schijnen."
„Gravin," zeide de baron haastig en trad
nader, „moet ik uit die woorden eene wei
gering opmaken
ZÜ zag hem verwonderd aan.
Eene weigering?"
„Gij weet, hoe ik u vereer."
Dank u voor de goede meening," ant
woordde zü lachend. „Ik had, eerlijk gezegd,
nooit gelegenheid gehad,daaraan to twgtelen."
„GÜ spot met mij?"
„Geen offgenblik. Maar," en zü werd nu
ernstig, „luister eens. Qü moet de zaak eens
helder onder de oogon zien. Toen ik den
graaf huwde> was ik een onwetend ding.
Mün geheele rijkdom was mün jeugd. Hü
had een onafhankelüke positie, een groot
vermogen en laten wü het maar zeggen
- en was reeds zoo oud, dat de wereld,
toen hü het huwelük aanging, alleen mede-
lydend-lachend de schouders ophaalde. En
ik Wat was hetgeen ik daardoor verkreeg
Een best leven, zoo het scheen. Bevrediging
van al mün gekoesterde wenschen, en ver
hooging van maatschappelüke positie, alles,
wat op het uiterlüke en uitwendige maar
betrekking had.Van het standpunt,van waaraf
gÜ en de uwen küken, kon ik voor dit alles
den hemel niet genoeg dankbaar zün. Maar
ik," ging zü hartstochtelijk voort, „ik leerde
spoedig alles met ander oog aanschouwen,
ik had mü het huwelük geheel anders voor
gesteld. Trots de pracht om mü heen,
vond ik niet, wat ik zocht. Ik ben uit het
volk geboren maar schrik daar toch niet
van I en daarom heb ik andere begrippen,
draag ik andere wenschen en begeerten in
mü om. Ik moest het met mün man eens
zün, moest met hem gevoelen, jubelen en
weenen kunnen, moest zün vertrouwde vrien
din en zün eenige geliefde zün; ja, dat is
het, liefde, liefde moest ik hebben, büna
zooveel als ik zelf in staat was te geven.
Geen zondags-vereering in een gouden tem
pel, neen, liefde, temidden van gezamenlük
arbeiden en werken. Daarin bestaat het
geheim der tevredenheid, die het grootste
deel van ons volk in zyn niet altyd benü-
denswaardig lot vindt."
„Gravin," zeide de vrijheer en greep haar
hand, „dat alles, ik zweer u, zult ge bü mü
vinden,"
Een enkelen blik vestigde zü op zün elegante
gestalte en smettelooze kleeding, zü zag
aan züne nette handen groote brillanten,
lange en met zorg geknipte nagels en
zü lachte.
„Ja, mgn waarde vriend," knikte zü en
onderdrukte met moeite een sarcastischen
trek, „werken zoudt ge wel moeten. Want
het zal u wellicht niet onbekend zün,
welk een zonderlinge bepaling de graaf in
züne egoïstische liefde in zün testament
heeft gezet."
„Bepaling antwoordde de vrijheer,
en werktuiglük liet hü hare hand vrij.
Maar vervolgens snel de vorige houding
weder aannemend, haastte hü zich, er ridder-
lyk bü te voegen „Wat heeft de eene of
andere bepaling in het testament met ons
onderhoud te maken
„Zü behoort daarbü- Gü moet goed weten,
met wie gy te doen hebt."
„Met de schoonste en elegantste vrouw ter
wereld."
„Dat elegante zou spoedig moeten krimpen,
daar mün gemaal mü bü hertrouwing slechts
een klein legaat heeft vermaakt en dan het
vermogen weer aan zün linie terugvalt."
De vrüheer staarde haar wezenloos aan.
„Maar dat is, ja - dat is, ja kannibalisch,"
barstte hü eindelük lo$.
„Wat ik u verzoeken mag," lachte zü,
„zeg maar, wat u op het hart ligt."
En plotseling begon ook de vrijheer te
lachen, luid, schaterend, alsof hü een koste-
lüke grap gehoord had; hü lachte, tot hem
de tranen over de wangen liepen.
„Gravin, gy züfc een prachtexemplaar.
Wat ge al niet verzint, om mü op de proef
te stellen. Maar pijnig uw liet hoofdje niet
langer, het helpt niets, niemendal."
„Baron, ik heb in ernst gesproken."
„Neen, neen, neen," weerde hü af. „Ik
zie reeds, ik ben vandaag op een ongelegen
uur gekomen. Ge hebt heden uw schertsdag.
Zelfs het heiligste is b\j u niet zeker. Ik
zal terug komen, gravin, ik zal terugkomen
- ik hoop op een gelukkiger uur."
En nog altüd lachend, kuste hp haar de
hand en nam afscheid.
Op straat zette hü met een ruk den hoed
vast op het hoofd en stak de handen in de
zakken van zün paletot.
„Drommels", mompelde hü, „dat had wat
moois kunnen worden. Geen geld en
daarvoor in de plaats zoo'n veeleischende
liefde, ha-ha-ha, - en - en - werken!"
Een rilling liep hem bij die gedachte langs
den rug. Wat was hy daar een leelijken dans
ontsprongen. Maar wat nu -
Op eens bleef hü staan en keek op zün
horloge.
,.Hm", liet hü hooren en een vroolüke
trek werd er op zün gelaat zichtbaar, „dat
is een gedachte. Trouwen doet de gekkin
zeker, dat staat als een paal boven water.
Spoedig doet ze het ook reods, dat gevoel ik.
Hot vermogen komt dan aan graaf Ernst,
die een eenige dochter bezit. Nu juist niet
jong meer en ook niet heel mooi maar
- hm, dos te gemakkelüker zal zü „ja"
zeggen. Ik ben overigens nog juist bijtüds
om een bezoek af te leggen."
Daarop riep hij een rijtuig aan en in het
coupéetje zorgvuldig zün snor schuierend, trok
hü in de beste luim op zün doel aan.
De schoone vrouw echter had zich na zün
vertrek naar het venster begeven en was
hem in de volgende minuut vergeten
Droomde zü Of vanwaar kwam anders
die zachtheid, die plotseling aan haar ge
heele persoon zooveel poësie verleende Haar
mondhoeken trilden zacht, en de lange,
donkere wimpers sidderden over de groote
bruine oogen. Was het droefheid over het
verledene Was het hoop op de toekomst
Neen,zü droomde niet. Want nu boogzy
zich voorover en zag scherp naar de huizenry
aan den overkant, en dat juist naar het laatste
huis. Zü kon het duidelijk zien, en nu zag
zü, hoe in een kamer op de eerste verdieping
licht werd ontstoken.
„Hü heeft een vrijen avond," sprak zü tot
zichzelve, „hü heeft geen voldoende daglicht
meer. Zou ik in hem den rechten vinden
De laatste woorden dacht zy meer, dan
zü ze uitsprak, en toch voelde zü, dat haar
het rood naar de wangen steeg. Toen trad
zü van het venster weg. Maar na eenige
oogenblikken schelde zü haar kamermeisje
en zeide haar, dat zy een korte wandeling
ging doen. Zonder aarzeling stapte zü de
schemerige straat langs en betrad het bewus
te huis en de verdieping.
Zü klopte aan een deur en daar zü geloof
de, een stem te hebben vernomen, drukte zü
op den knop en stond op den drempel.
De groote kamer was maar matig verlicht.
Het was koud hier boven, want in den üzeren
haard glommen nog maar eenige vonkjes.
Maar de bewoner der kamer scheen dit niet
te bespeuren. Hü zat op een laag krukje
vooreen grooten schildersezel en staarde naar
een schilderstuk. Het stelde een zeegezicht
voor. Een wakker schip streed met de woeste
zee, om de haven te bereiken. Groen-zwarte
golven stuwden den boegspriet omhoog en
witte, woelige massa's schuim overstroomden
het dek.
De late bezoekster stond achter den schil
der en legde zacht haar hand op zün schou-
Bravo, meester, voor den nacht heeft
uw schip het anker geworpen."
De schilder was verward en verschrikt
^Mevrouw de gravinstamelde hjj.
„Gü komt zelf?"
„Het schilderij is gereed," zeide zij
langzaam, zonder de oogen van het doek
af te wenden. „Een goed, mooi schil
derij. Ik kan u nauwelijks zeggen, hoe
ik mij verheug, het spoedig het mijne
te kunnen noemen. Gij weet toch, dat
ik door mijn vader ook nog zoo'n beet
je bij de zee thuisbehoor."
Hij vond geen antwoord en zag haar
maar altoos aan. Daar wendde zij zich
plotseling tot hem en reikte hem de
hand. „Ik feliciteer u."
Hij hield haar hand in de zijne
vast en sloeg de oogen treurig tot
haar op.
„Eigenlijk moest ik mij over uwe
gelukwenschen verheugen, gravin, dat
was wel noodig. Maar ik kan het niet."
„Doe het toch. Gij geeft mij in dat
schilderij mijn oude thuis weder en den
sterken raad, trots de huilende zee om
mij heeD, moedig de haven in te zeilen,
die voor mij de veiligheid verbergt."
„Met het schilderij," begon de schil
der opnieuw, „zal ik u verliezen, want
nu zie ik geen reden meer, waarom gij
mijn werkplaats zoudt bezoeken."
Hij zweeg en dacht na. Nu eerst
vielen hem de woorden opdie zij ge
sproken bad. En een schrede achteruit
gaande en zijn mannelijk figuur in de
hoogte strekkend, ging hij voort„Bo
vendien, wanneer ik u goed begrepen
heb, mevrouw de gravin, zoo zoo
zal wel spoedig aan mij de beurt
zijn, u geluk te wenschen. Ik ik
meende, vergeef mij mijne vrijpos
tigheid dat gij met de haven een
nieuw huwelijk
Zij lachte hem toe.
„Ben ik u wellicht reeds te oud of te
leelijk daartoe Overigens," en zij
beefde, „het is koud hier." Hij liep op
den haard toe en pookte het vuur wat
op. „Uit," zeide hij troosteloos en zag
naar de doode asch.
„Laat ons dan weer vuur aanleggen.
Waar hebt ge hout
„Maar mevrouw de gravin zal toch
niet zelf
„Waarom niet. Ik wil mij er vroegtijdig
aan gewennen. Thuis heb ik het als
klein meisje ook moeten doen."
Zij hurkte naast den haard neer, van
plan, eanige houtspaanders te zoeken.
„Wanneer ik een nieuw huwelijk
aanga, het huwelijk, waarvan wij zooe
ven spraken, mijnheer, zoo verlies ik
door eene bepaling in het testament mijn
vermogen Dan zal dit niet het eenige
werk zijn, dat ik zal moeten doen."
„Maar geen meidenwerk," riep hij
ruw uit en hield haar arm vast, om
haar het houtzoeken te verhinderen.
„Wanneer twee menschen zich moe
derziel alleen bevinden, is het geen mei
denwerk. In plaats van mij te hinderen,
moest ge mij liever helpen. Dan ia het
dadelijk gedaan."
Zwijgend hurkte ook hij neder en
blies een laatste vonkje aan, terwijl zij
kleine stukjes hout netjes daarover heen
stapelde. Nu sloeg weldra een vlam
op en het vuur brandde. De beide
menschen gingen naast elkaar op een
klein bankje voor dat vuur zitten.
„Wanneer," mompelde hij, „wan
neer denkt mevrouw de gravin dan
„Te trouwen P" Zij haalde de schou
ders op. „Mijn uitverkorene schijnt het
daarover nog niet eens te zijn."
De schilder kromp ineen, alsof een
razende pijn zijn binnenste martelde.
Een onverklaarbare angst bad hem dooi
de luchtig daarheen geworpen woordjes
aangevat.
„Hoe is dat mogelijk", stiet hij uit,
„hoe is dat nu mogelijk
„Zoudt ge het anders maken, mijn
heer
Hij pookte met de tang in het vuur,
zoodat de vonken rondom spatten.
„Mevrouw de gravin hij hijgde
naar adem „het is het is niet goed,
mij dat te vragen. Dat dat past niet
bij uwe goedheid en en hij hield
zich stil.
„Waarde meester," zeide zij, en dwong
zich tot schertsen, ofschoon haar boezem
haastig op en neder ging. „Gij doet bij
na zoo, als hadt ge een ongelukkige
liefde voor mij opgevat."
„Gravin steunde hij.
„Is het waar? Ja of neen."
„Ja!" kreet hij, „ja en duizendmaal
jaHij streek zich de haren van het
voorhoofd. „Nu nu hebt ge uw zin."
„Zeker," zeide zij sidderend en toch
zoo vrouwelijk schelmsch, „het was mij om
die liefdesverklaring te doen. Zooiets wil
een vrouw altijd hooren."
Hij was opgesprongen wild, als
ging hem die scherts te ver en nu
lag hij voor haar op zijn knieën en
drukte zijn gelaat in haar schoot.
Zij kuste hem op het voorhoofd.
„Met u in den storm en met gemeen
schappelijke kracht naar de haven Toon
mij, hoe schoon het leven is!" riep zij.
Daar stond hij voor haar, met koene,
lachende oogen en breede, hijgende borst
en hield de armen uitgebreid, als wilde
hij haar aan boord van zijn schip dra
gen. Zij echter wierp zich in zijn armen,
zonder vrees, zonder angst voor de stor
men der levenszee 1
Diefstal per telephoon.
Te Breslau i» een firma het slachtoffer
geworden van de telephoon. Zij had 100
centenaar» zoolleder verkocht, met bepaling,
dat zij die grootendeels in voorraad zou
houden en op bestelling afleveren. Maandag
moesten aldus 22 centenaars aan een
groothandelaar worden geleverd. Tegen
den avond werd de verkooper door de te
lephoon opgescheld door iemand, die zeide,
den bedoelden groothandelaar te zijn en be
richtte, dat hij zoo aanstonds een wagen
zou zenden, om de 22 centenaars te halen.
Inderdaad verscheen een wagen, waarop
de goederen werden geladen en waarmede
de voerman wegreed, na een ontvangstbe
wijs te hebben afgegeven. Maar kort daar
na verscheen nog een voerman, om het le
der te halen. Bij onderzoek bleek, dat de
laatste voor den werkelijken kooper kwam
zoodat de firma was opgelicht.
Een geforceerde inzame-
ling.
Een zeer kras staaltje van intellecluee-
le dwangcultuur wordt door „Politiken* ver
teld
Men is in Denemarken bezig aan ee
nationale inschrijving voor de aanbieding
van een slot aan prius Christiaan. En nu
is opeens, zonder eenige voorafgaande be
spreking, den officieren aangezegd, dat voor
dat doel twee kronen zouden worden in
gehouden op hun tractement
Nog sterkerEen vereeniging van ge-
pensionneerde en op nonactief zijnde mi
litairen had onlangs besloten, voor de be
doelde inzameling vier kranen te vragen
van elk harer leden. Het schijnt niet
vlot genoeg te zijn gegaan, althans het be
stuur heeft nu een circulaire uitgevaar
digd, waarbij den leden wordt medege
deeld, dat degene, die de kronen niet be
taalt, niet meer als lid zal worden be
schouwd.
Ingeschreven van 19 21 Jan. 1898.
GeborenJan, zoon van Gerbrand
Kruit en Geertruida Kapstok. Johan Paul,
zoon van Thomas Koep en Aagtje Muntje-
werf.
Oadertrouwd
Getrouwd
Overleden: Hendrik Vriesman, oud 46
jaar en 7 mnd. Cornelia Mulder, wed.
Dirk Klaver, oud 75 jaar eh 2 mnd.
Geene.
5de Klasse. Trekking van woensdag 19 Jan.
Prijs van f 1000: No. 3845 5326 5402 13047
18834 19773
f 400: No. 3397 10343 18612 20417
f 200: No. 1635 2035 4816 10970
11695 16420
f 100: No. 2859 4474 4511 8315
10839 15787 16555 19765
5de Klasse, Trekking van donderdag 20 Jan.
Prijs van f 1500No. 18939
f 1000No. 14436 15650
f 400: No. 5957 6445 7169 12018
15449
- t 200} No. 6266 11944 16040 18510
20758
f 100; No. 4007 6678 7786 8007
8226 11192 11592 13072
17060 17866
5de Klasse. Trekking van vrijdag 21 Jan.
Prijs van f 25000No 16264
f 2000 No. 18657
f 1000: No. 8887 19285
1 400No. 1610 2815 5145 6292
14386 15265 16169 16981
f 200: No. 948 14791
f 100: No. 328 2469 4959 9966
10178 14210 14421 14869
14937 17060 17365 20877
SCHAGEN, 20 JAN. 1898. Aangev.
6 Paarden f 60.a 125.—
6 GeldeKoeien(magere), 120.a 145-
10 Vette Koeien
,150 a 205—
130;—
a
150.-
9
7.—
a
15.—
a
t
10.-
a
20.-
IÖ!-
a
a
2l!
9
12.
a
24.—
9
.38
a
.43
9
10. -
a
12.—
—.70
a
—.40
a
1—
9
-.70
a
1.20
$t
9
i.05
a
a
1.15
9
—.30
a
-.40
9
3.25 a
3.75
if
a
4 Kalfkoeien
20 Nuchtere Kalveren
Kammen
50 Schapen (magere)
Idem (vette)
120 Overhouders
32 Varkens (magere)
21 Idem(vette) per K.G.
60 Biggen
100 Konijnen
60 Kippen
70 Eenden
Ganzen
550 Kilogr. Boter
200 Kaas
5000 Kipeieren
E -nd-Eieren
HOORN, 20 JAN. 1898.
Kleine Kaas, hoogste prijs f 27. Com
missie f24.-. Middelbare f Hooikaas
t aangev. 52 stapels, wegende
17787 Kilo.
ZAANDAM, 20 JAN. 1898. Aangevoerd:
5 stapels kleine Kaas, prijs f24.—.
EDAM, 20 JAN. 1893. Aangevoerd 114
stuks Boter, per 5 Hg. f .65 a f
Kipeieren f3.75 a f4.— per 100 stnks.
ENKHDIZEN, 19 JAN. 1898. Heden
werden aangevoerdstapels kaas, prijs
f_._ per 50 K.G.
De prijzen der zaden waren als volgt:
Kar wij zaad f 10.— a f
Mosterdzaad f 14.50 a f 15.— Maanzaad
f 11.— a i 11.75 Groene erwten f 8.a
9.50. Vale erwten f 10.25 a 13.50. Wijker
Vale f 9.25 a 9.50. Grauwe erwten f 10.50
f 13.50. Bruine boooen f 7.50 8.25
Paardenboonen f5.— a 6.—. Platte boonen
f a - .-. Gerst i 3.50 k 4.50, Haver
f 3.— a 3.75.
Aangev.: Vette Varkens f.19 a .22
per Va KG. Magere Varkens f 14.— a
f23.p. st. Biggen f7.— a 10.Scha
pen f a Geiten f a
Konijnen f0.50 af 1.15. Kippen
f—.70 a 1.30 per stuk. Eieren f 4.—a f 4.50
per 100 stuks. Boter f 0.60 a f 0.62' per kop.
Eenden f a f
ALKMAAR, 21 JAN. 1898. Aangev.:
Granen H.L: als 21 H.L. Tarwe
f 7.90 a f 8.30. 12 HL. Rogge, f 5.60 a
f 5.75. HL. Gerst f a f
H.L. idohev. f a f35 HL.
Haver f 2.70 a f 3.40. 59 HL. boonen
Paarden- f 5.70 a f Bruine id. f7.25
a f 7 50. Citroen- iafDniven
f 6.40 af 6.50. Witte-f 12.-aHL.
Kanariez. f H.L. Mosterd
zaad rood, faf—HL. geel f
aHL. Karwijzaad f - a
HL. Blauw Maanzaad f a
HL. Erwten; Groene f a
f Grauwe f af Vale
f af—.—
ALKMAAR, 21 JAN. 1898.
KaasAangevoerd 230 stapels, wegende
79.000 K G. Prijs voor kleine f 27.—
Commissie f 25Middelbare f 25-
Handel over het geheel stng.