Brieven Rit de laasstafl- Zondag 23 Januari 1898. 42ste Jaargang No. 3277. Het leven eener edele vrouw. TWEEDE BLAD. FEUILLETON. SCHAKER COURANT. Rotterdam, 18 Januari 1898. No. 148. Als ik zoo'n datum schrijf, wil me altijd in plaats van een 8 nog een 7 uit de pen. 1897 en niet 1898. Dat schij nen meer menschen te hebben, zelfs leden van hooge rechtslichamen, als deurwaarders. Gisteren kreeg ik al thans een aanmaning thuis, waaruit bleek, dat ik binnen drie dagen na dag- teekening dezes aan mijn verplichting tot betaling behoorde te voldoen. En nu zit ik er geducht mêe in, want de dagteekening luidt17 Januari 1897, 6D met den besten wil, ik zie geen kans drie dagen na dato op het bureau vau den ontvanger te zijn. Verstan- diglijk zal ik dus maar afwachten, dat er een waarschuwing thuiskomt, mis schien dat die me licht brengt en me op mijn tijd naar behooren wijst. Zoo ziet men, dat al die meditatiën van keurige - nieuwjaars - stemming - schrij vers ons toch niet in het diep bewust zijn brengen, dat we een nieuw jaar zijn ingetreden. Onze vage gedachten verbeelden zich toch nog steeds in 1897. Zulke vergissingen zijn schadelijk bij het teekenen van belangrijke stukken. We herinneren ons, dat eenige jaren geleden een adres aan den raad, hou dend bezwaar tegen een aanslag in de in komsten-belasting, terzijde werd gelegd, omdat het een jaar vóór dato gedateerd was en dus de termijn van bezwaar bijna tien malen verstreken. Ik herinner me ook een 'n jaar te vroeg gedateerd adres Ja, dat adres herinner ik me nog zeer levendig: er waren zulke dierbare belangen aan verbonden. Ik had toen dikwijls een bezoek te brengen in de 8. Elisabefh deed geen tegenspraak meer hooren. Zij wilde na gaarne een dieperen blik slaan in de gebeurtenissen, die zooveel invloed hadden uitgeoefend op de bewoners van het slot. 't Was niet uit nieuwsgierig heid, maar uit loutere belangstelling in het lot der menschen, in wier midden zij leetde bijzonder gaarne wilde zij iets naders weten van de moeder der kle.nen aan haar leven scheen niet veel geluk verbonden te zijn geweest. Zoodoende knikte zij bevestigend en de oude zette een stoel bij den haard, waarop zij zitten ging. Plaats en uur drongen tot vertelléo. Buiten was het weer niet beter geworden. Sneeuw en regen sloegen tegen de ruiten en van tijd tot tijd raasde de wind buitenge woon sterk. Binnen inde kamer was het behaaglijk en warmhet getemperde licht der lamp hulde het bovenste gedeelte van de kamer in bet schemerdonker, terwijl het 't gelaat van het meisje en de ge rimpelde trekken der oude helder bescheen. Wat «uit ge vandaag al niet gedacht hebben, toen ge ons allen in het kasteel zoo droef zaagt rondgaan. Dat 't iets was, dat zwaar op ons allen rustte, dat zult ge wel hebben begrepen, maar wat P En gij zult u zelve reeds meermalen hebben afge vraagd, wat er toch is voorgevallen met de moeder onzer kleintjes; of zij nog leeft, of dood is, en waarom nooit van haar wordt gesproken. Doch ik zal het n vertellen, en op de beurt af, eerst van den overloden graaf, dan van haar, mijne lieveling. „Mijn mevrouw is uit het vorstelijke huis Clary geboren en heeft den graaf uit liefde getrouwd. Hij was de knapste eavalier van het land, vurig en moedig, zoodat zijn naam met trots genoemd werd. buurt van het openbaar slachthuis en die buurt werd geregeld vergiftigd door den stank, die opsteeg uit de bloedko- kerijen in het abattoir. Hebt u wel eens een kloedkokerij geroken 't Is allerontzettendst't is de meest onge- roken geur, die ooit ten hemel steeg, en als gij er dus belang in stelt raad ik u aan, hier dingsdags en woensdags eens op verkenning uit te gaan. Als ge dan kennis maakt en ge krijgt niet op de plaats een flauwte, dan roem ik uwe enorm sterke reukorganen of, ik verdenk u ervan dat ge volstrekt geen reukorganen bezit. Nu dan, die bloedkokerijen hadden toen eiken dag feest en 't was geen leven langer daar in die buurt. Toen werd een adres aan den raad verzon den, waarin de heeren beleefd uitgenoo- digd werden, eens te komeD ruiken en on middellijk daarna middelen tot verbete ring te beramen Of de heeren van die uitnoodiging gebruik gemaakt hebben, weet ik niet, ik weet wel, dat van die gevraagde middelen niets terecht kwam en dat de bloedkokerijen nog immer in een glorievol luchtverpestend bestaan leven. Ik heb dat adres meêgeteekend, daar om herinner ik het me nog zoo goed. Overigens ben ik g6en voorstander van adressen en ik teeken ze ook nooit mêe. De raadsvergadering neemt ze voor kennisgeving aan en zij belooft „te zijner tijd" onderzoek. En bij die belofte blijft het in den regel. Dezer dagen vond ik in een oude verzameling papieren een stuk, geda teerd 1759 en behelzend een klacht aan de heeren vau Delft over de prutkoke rijen te Schoonderloo. Op den voorgrond zeg ik, dat die prutkokerijen nog wel honderd jaar na dato bestaan hebben. De heeren van Delft beloofden te zij ner tijd onderzoek, maar inmiddels zijn zij tot hunne vaderen verzamey en de prutkokerijen zonden haar geur boven hunne graven de lucht in. ,Zij waren een schoon paar en wanneer zij op straat kwamen, bleven de menschen staan en keken ben na. Ze leidden een leven als de engelen in den hemst, hij, haar de wenschen in bet oog lezend, zij, geen vreogde buiten hem kennend. En eerst toen Geza geboren werd en zes jaar later Isma God, wat waren ze gelukkig, wat een gejubel. „Ik geloof niet, dat er in ons gansche land gelukkiger menschen geweest zijn, dan zij beiden waren. En mevrouw was toen maals geheel anders dan navroolijk en gelakkig, en zij had hart voor anderen. Nooit verliet een ongelukkige haar ongetroost. Trolscb is zij altijd geweest, en waarom zon zij dat niet zijn Zoo jong, zoo schoon, uit een vorstelijke familie gesproten, aangebeden door hare onders, wier eecig kind zij was, en vergood door haar man. Een keizers dochter had het niet beter dan zij. „Zoo gingen de jaren voorbij. Geza was acht en Isma twee jaren oud, toen brak de revolatie uit. De adel stond op en maakte gemeene zaak mat bet volk, om recht en vrijheid te redden, en aan de spits dier be weging stond onze beer. „Hoe lief mijne mevrouw hetn had, ik weet geen woorden, om het n duidelijk te maken. En toch, hoe sprak zij tot hem, toen hij afscheid nam, om zich bij het leger te voegen I Met Isma op den arm en Geza aan de hand stond zij voor hem, en ik dacht niet anders, als dat haar harte breken zou onder zooveel leed. „Ga met God,» zeide zij, „ga met God 1 Hoe zou ik u kannen terugbonden van dat gene, waarvoor al uw standgenooten zich willen opofferen Het land roept, ga, en God beseborme uHtj ging, en zij zag hem nooit weder.» De oude hield een poosje stil en ging dan voort„Gij hebt geleerd en kent de geschiedenis van dat ongelukkige jaar beter dan ikgij weet, hoe het begon en hoe het eindigde. „Onze arme meester was ganw het einde nabij. Hij was door wilde benden verslagen geworden en gevangen genomen en zou in Preszbnrg worden opgehangen; opgehangen, stel u dat eens voor, de trotsche graaf Esillagi, Dat adres is niettemin aardig genoeg, om u op een deel ervan te vergasten „Geven seer onderdaniglijk te ken den de ondergetekenden, alle bewoners van het dorp van Schoonderloo, binnen welk dorp dan ook is staande de Traan- kokerije en de Lijmmakerije van Hendrik Hillegers, woonachtig binnen de stad Rotterdam, dat zij door het kooken van soodanige bedorven en verrotten specie van soogenaemde Prut ofte krengen, ende andere vuijligheden, wel ke in geen behoorlijke Traankokerijen werden gestookt, dog waarvaD op de voorzegde Kokerij bij Contibuatie ge bruik gemaakt wordt van te kooken en door welke violente stank niet alleen de lucht als komt te vergiftigen, sodanig dat niet alleen het Eeten en Huijsprovisie van ondergetekenden komen te bederven en het inademen der gemelde lugten seer dangereuse ziektens zou konnen veroorzaken, ende ook sommige luijdens dan ook niet selden door de overdrage- lijken stank in flauwtens en van haar sel- ve komen te geraken, maar ook selfs aan de buijtenkant van bet Dorp het water soodanig beswalkt en verdorven werd, dat bet ten eene maele tot haar alte groote ongemak onbruijkbaar komt te worden, dat sij hetselve ongemak niet langer connen uitstaan Men ziet, nogal breedsprakig, maar in zijn soort wel aardig. De gefolter de adressanten gaan nog eenige blad zijden zoo door en verzoeken dan, dat den eigenaar der Prutkokerijen gelast wor den zal, niets anders te gebruiken dan spek van walvisschen, zooals bij andere traankokerijen in dorpen of bij huizen staande wordt gedaau en geen vinnen, staarten of andere afval en vuijligheden van walvisschen meer, enz. We hadden in dien onzaligen tijd nog niet de Hinderwet, die nu immers zoo uitmuntend werktDe hinderwet zou ons van alle dergelijke tergende ram pen bevrijden, wat evenwel niet weg neemt, dat we ook tegenwoordig nog de edelste r dder van het land, zou gehan gen worden als een gemeene dief. „Toen die schrikkelijke tijding nit Preszbnrg kwam, was de ontzetting hier groot, ik gelooide niets anders, oi de gravin zon waanzinnig worden. Twee dagen en twee nachten bracht zij door, zonder spijs of drank aan te raken en zonder een traan te storten, zonder een woord te niten. Op den derden dag nam zij. eindelijk een besluit. „Zijliet inspannen en reed naar Pres eburg. Doch zij kwam niet ver in de grafelijke koets. De geheele omtrek wemelde van kei ierlijken. Een unr van bier liet zij de koels achter en ging, als boerin verkleed, te voet naar Preszbnrg. Wat rij daar wilde Hem nog eenmaal zien, hem redden, oi tenminste haar best doen, dien smadelijken dood van hem af te wenden. Het zou haar evenwel niet gelukken, het werd haar niet toegestaan, haar man te naderon. Men had geen mede lijden met de vrouw van den rebel. Er moest een voorbeeld gestold worden en dat kon men niet beter, dan door den meest trotschen edelman des lands op die wijze rijn eind te doen vinden. „Zij zag hem eerst, toon hij onder trom geroffel, mot de handen op den rog gebonden, naar het schavot werd gevoerd. Het heeft toen in alle couranten gestaan, en verteld hebben de menschen het elkander op straat, nog jaren na datnm, hoe een doodsbleeks vrouw vlak bjj de galg op den gevangene toegesneld is, en boe de veroordeelde de vronw zijns harten, omdat zijne handen gebonden waren, geknield een kus op den stommen, bleeken mond heeft gedrukt en hoe hij dan de menigte beeft toegeroepen, da' hij aan zijn land en volk, zijn vrouw en kinderen als nalatenschap achterliet, en hoe vervolgens zoo krachtig mogelijk op de trommel werd gerodeld, en hoe na een kwartiertje alles was afgeloopen. „Acht dagen later kwam de gravin terng, en ik, die haar op mijn arm gedragen heb, ik heb baar niet herkend. Een schooDe, jonge vrenw had het slot verlaten, een ge brokens, met strakke gelaatstrekken en vergrijsde baren, keerde daarin terng. Ik zweer u, lieve juf, haar mooi swart haar de ondraaglijke bloedkokerijen moeten dulden, dat er bier en daar in bebouw de kom vernisfabrieken zijn, die de omwonenden gaarne desnoods naar de Mookerhei wensebten dat we allerlei onaangename bedrijven in ons midden kalm aan den gang zien, om ons bet lieve leven te verbitteren. Vrijheid van bedrijf, o zeker, die vrijheid behoort onaangetast te blijven, maar géén vrij heid worde toegestaan aan plagerijen onder dekmantel van bedrijf van buurluiden. De burgemeester heeft se dert een jaar alle inrichtingen, waar muziek gemaakt wordt, verbannen naar de Zandstraat,hij heeft den orkest-orgels de vergunning tot spelen geweigerd en beloofd ons „te zijner tijd" ook van de andere M te helpenzijn edelachtbare moet nu eens denken aan de ongure bedrijven, die bet toch al niet zéér aangename wonen in 't rumoerig Rot terdam met allerlei proeven eenvoudig onmogelijk maakt. En na deze kwestie, waarin een luchtje is, thans over iets anders, waar aan een luchtje al evenmin ontbreekt de politiek De uitslag van de Tweede Kamer verkiezing van heden is u bekend, maar daarover zullen we niet in beschouwin gen treden. Het is een al te verleide lijk onderwerp. We zullen ons bepalen tot de voorbereiding. Vier candidaten en daarvan één fa voriet, Dr. Mees. De vrienden van Dr. Mees hebben ditmaal in stilte gewerkt, we hoorden althans weinig van hen. Zij lieten de aanbeveling grootendeels aan de N. R. Ct. over, die dit werkje niet zoo bijster handig opgeknapt heeft. Daarentegen is er voor de candida- tuur van den socialist Helsdingen ge weldig gewerkt. Een week lang eiken avond vergaderingen op twee plaatsen in bet district. De candidaat en zijne vrienden spraken voor de kiezers en was wit, geheel wit geworden en is ook zoo gebleven, en de zwarte kleeren heeft zij nooit na dien tijd meer afgelegden ieder jaar, wanneer die dag wederkeert, sluit zij zich in hare kamer op en blijft daar, zonder dat iemand haar mag naderen, zooder dat zij een menschelijk gelaat wil aanschouwen." De oude zweeg, baar trouw gemoed was door het vertellen dezer treurige gebeurte nissen ze r ontsteld, maar ook het bleeke gelaat van het meisje voor haar toonde, hoe diep deze door het gehoorde was aan gegrepen. De verschijning der gravin had altoos een diepen indruk op haar gemaakt en haar veel te denken gegeven, vooral den eersten tijd, ma tr ook later was die indruk niet veel verminderd. De hooge, donkere gestalte met het sneeuwwitte haar en het nog jonge gelaat met de harde, bijna versteende trek ken, was haar een groot, donker geheim toegesehenen, evenals een raadsel, waarvan de oplossing slechts ongewoon kon zijn. Ea het ongekend haide lot, dat haar deel was geworden, had haar ook voor altijd zjjn stempel op het voorhoofd gedrukt. Arme vrouw 1 Hoe zou zij zoo iets ook ooit konnen vergeten t En dat het niet bij die eene groote smart des levens was gebleven, zou zij zoo aans*onds reeds er varen. HOOFDSTUK XII. „Wij bloven hier In het slot wonen," begon Datka na een poosje weder. „Het was steeds de liovelingswoonplaats van den overleden graaf geweest en mevronw had het kasteel niet voor het paradijs willen afstaan- De andere goederen werden verbeurd verklaard en zijn eerst voor eeni ge jaren terug weer aan de bezitting toege voegd. „De gravin leidde een zeer teruggetrok ken leven en voedde hare kiodereu op. Ge za, onze jonge heer graaf, was reeds als kind wild en onhandelbaar. Hij was als de oudste de lieveling van den graaf geweest. Bij zjju geboorte had do graaf nit vreugd en ge luk duizenden guldens aan de armen uitge deeld en hg had gezworen, slechts geluk en al wensch ik volstrekt niet aan te ne men, dat zij zeer velen van de gegrond heid hunner stellingen overtuigd hebben, hun ijver werd met belangstelling ge zien en zeker zullen vele vooruitstre vende liberalen die geen eigen can didaat hadden, uit respect vóór Helsdingen gestemd hebben. Hooghartig heeft dr. Mees gezwegen, in geen enkele kiezersbijeenkomst trad hij opik weet zeer goed, dat hij kan wijzen op een 23-jarige zeer eervolle loopbaan als kamerlid, maar in verband met bet feit, dat er vele nieuwe kiezers zijn en dat er door de tegenpartijen druk gewerkt wordt, bad een enkel optreden van Dr. Mees hem en zijne partij zeker geen kwaad gedaan. De anti-revolutionnairen en de Chris- tebjk-Historischen hebben evenmin hard voor hunne candidaten gewerkt. Yan de candidaten zelf geen spoor en die van de anti-revolutionnairen van Asch van Wijk is aanbevolen door een geneesheer, eerst in zorgvuldig gesloten kring en toen in openbare vergadering maandagavond, toen dus de couranten niet meer met verslagen en commenta ren konden komen, om den candidaat naar aanleiding daarvan te bestrijden. Deze verkiezing beeft alweer niet de „technisch onberispelijkheid" van de nieuwe kieswet bewezen. Ik vernam een aantal aardige staaltjes van vergissingen en moeilijkheden, die onervaren kiezers begingen en onder vonden, en van leden van stembureaus, die met een aantal moeilijkheden ge ducht verlegen zaten. Niet onvermakelijk was een kiezer, die, na twee malen zijn stemkaart be dorven te hebben, bij de weigering van een nieuwe derde verzekerde, dat bij na zoo'n behandelingzijn per soneel ook niet vóór 1 Febr. betalen zou en dat de heeren hem voor zijn part vau de kiezerslijsten schrappen konden. Fier zelfbewust, dat hij de stembureauheeren nu eens geducht de zonneschijn om dit kind te brengen en hem zoo min mogelijk droeve oogenblikken te be reiden, en de gravin aanvaardde die uitgespro ken belofte als eene heilige erfenis. Nooit werd hem een wensch geweigerd, hij kon doen en laten wat hij wilde, en natnnrljjk toen werd ook de wildheid cd ongebondenheid met hem groot, want altoos zacht weer is niet goed voor het land, maar ook niet goed voor een kinderhart. Liefde en streng heid moeten hand aan hand gaan en onze jonge heer had meer strengheid dan liefde noodig gehad. Zeker, goed is bij en hij ge voelt mede als anderen leed hebben, da boeren en dienaars zouden voor hem door en vuur gaanmaar hij kon in vele din gen anders zijn, dat zult ge zelf ook reeds hebben bemerkt, lieve juf, o'schoon hij a meer eerbied bewijst dan aan alle vrouwen tot das verre, uitgezonderd zijne moeder." Op de wangen van Elisabeth werd een roode gloed zichtbaar, zij wist evenwel zeil niet waarom- „Zooals gezegd, van onzen jongen heer werd steeds te veel door de vingers ge- tien, in tegenstelling daarvan hield de gra vin hare dochter te kort en behandelde haar te streng. En het is altoos zoo, wat bij den een te veel gedaan wordt, geschiedt bij den ander te weinig. „Isma was een stil en bleek kind, juist zooals ouze kleine, met groote, treurige oogen, en altijd in zichzelf gekeerd eu schuchter. „Mij hing zij met haar geheele hart aan, mij vertrouwde zij alles toe, ieder leed van baar jong kinderhart, maar later ook ern stiger zaken. Ik had haar ook groot ge bracht, even alsdat ik hare moeder op mij ne armen had gedragen. Ik had baar meer lief dan mijn leven, en daarom bemin ik ha re kinderen ook zoo, als waren zij mijn eigen vleeseh en bloed. „Vijftien jaren was eg oud, en toen kre gen wij een nieuwen slotvoogd nit Seven- burgen. In den winter was bij hier geko men, in de lente kreeg hij bezoek van zijn zoon, die ingenieur in Pest was. „Niemand dan ik bemerkte, hoe het met mijn kleine Isma was gesteld en dat er een groote verandering met haar had plaats ge- - «-«gvu uiot utinr vUOt uauy

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 5