INGEZONDEN. waarheid had gezegd, verliet hij de Voor vele anderen is het dreigement, van de kiezerslijst verwijderd te wor den, wel een reden om wat gauwer te betalen dan anders. Ook voor Gemengd Nieuws. ZQcil. D. Niet geplaatste ingezonden stuTcJcen worden nimmer teruggegeven M. de Red. 1 Gelezen hebbende in uw courant van heden, hoe Olie zich verontschuldigt, be richt ik u, dat wij, polder- of grondwerkers, daar niet mede tevreden zijn, want zoo verontschuldigt zich een kind, dat kwaad heeft gedaan derhalve verzoek ik u nog maals beleefd, het u gezonden stuk te willen plaatsen. Hoogachtend, UEd. Dw. Dr., P. L. DE JONG. Nieuwe Niedorp, 20 Januari 1898. Diep gevoel ik mij beleedigd door het schrijven van And. Olie in uwe Courant van 16 Januari j.1., over „geheelonthou ding." Dat hij over deze zaak schrijft, keur ik volstrekt niet af, maar dat hij daarin voor mij en mijne mede-polder- of grondwer kers zeer beleedigende uitdrukkingen be zigt, dat vind ik beneden da waardigheid van iemand, die aanspraak durft te ma ken op den naam van fatsoenlijk man. Ik gevoel mij persoonlijk beleedigd, daar ik de ploegbaas beD, die met mijn volk met Olie in hetzelfde huis woon, en wij het dus zijn, aan wien Olie zich da gelijks zoo ergert. Toen ik voor eenigen tijd de woning, die ik thans bewoon, van den broeder van Olie had gehuurd, kwam ik daar met de ploeg, waarmede ik werk, wonen en dat was gansch niet naar den zin van Olie en diens moeder en zuster, met wie hij sa men woont, ook vooral, omdat het bij ons niet zoo netjes is als dit hier bij de men- schen gebruikelijk iswij hebben geen gladde matjes of pronkerijen, wij hebben niets anders, dan wij hoog noodig hebben, daar wij zoo onverzekerd zijn, waar onze woonplaats zal wezen doch vuil is het bij ons niet. In den beginne toen ik daar woonde ging het er wel eenB wat luidruchtig toe, want polderjongens zijn over het algemeen nog geen onthouders, en dit was hinder lijk voor Olie en diens gezin. Toen grepen. Zij was niet meer dat bleeke, stil le kind, zij was plotseling vroolijker, opge wekter geworden, baar gelaat had kleur, haar oog glans bekomen, en toen weder eenige weken voorbg waren, wist ik alles zij had den zoon van den slotvoogd lief en zij werd wederkeerig bemind. „„Isma, kind, wat hebt ge gedaan vroeg ik. „Dooh zij liet mjj niet nitspreken, maar viel mjj jaiohend om den hals. „Wees stil, Sanna en wees gelukkig met mij. Want ik heb mijn Lndwig lief en zal hem nooit ver laten." „„Mjjn God, mijn God, en de gravin en de graaf." „„Ik kan zonder Lndwig niet meer leven," viel zij mij in de rede en haar zachte stem klonk plotseling vast en ernstig, „en vandaag nog zal ik met mijne moeder spre ken." „Vergeefs bezwoer ik baar, het nn nog achterwege te laten, ik iag op mijne knieën voor baar, maar zij bleef standvas tig. In het meisje was een nienwe geest gevaren. De liefde had haar in deze paar we ken jaren onder gemaakt. „En zij sprak nog denzeltden avond met de gravin, ik was in de kamer en hoorde alles. „Zij zeide het haar kort en bondig en met bedaardheid, zooals hare manier was, dat zij den jongen Esabor lief bad en door hem bemind werd en dat zij zich nooit van elkander zouden laten scheiden. Mevrouw de gravin zat als.doorjden donder getroffen, geen lid verroerde zij; daarna stond zij langzaam op en zeide en daarbij kionk baar slem zoo wreed en hard dat Isma snlke dwaze woorden nooit meer moest berbaleD, anders zou zij haar in een krank-» zinnigengesticht laten opslniteu. Toen wierp het arme kind zich aan de voeten der gravin en vleide en smeekte zoo hartroerend, dat een steeD er door vermurwd zou zjjn ge worden. En der gravin ging het ook zeer ter harte, hoe hard zij zich ook aanstelde, toan zij bet leed van haar kind zag; maar wat moest zij doen P Kon zij ja zeggen P Zij een gravin Esillagi en bij de zoon van een slotvoogd P! Wanneer zij Isma waren er eenige lieden bij, die op het gebied van drankmisbruik wel niet te best waren en daarom heb ik ten believe vzn hen, alhoewel het mede van de beste werklieden wareD, die ik had, dien lieden hun ontslag gegeven, en ik dacht, dat wij verder niet meer hinderlijk waren geweest en dat ik met Olie nog al op een goeden voet stond, want mijn zoontje gaat bij hem ter school om muziek te leeren, toch zeker wel ee» bewijs, dat wij lief hebberij voor muziek hebbeu. Verbeeld u dus mijn schrik en ver ontwaardiging, toen ik de courant van zondag las, want lezen doen wij ook, en daarin die polderjongensachtige uitdruk kingen vond. De polderjongens zijn dan ook zoo op Olie verbitterd, dat als hij zijn geschrift omtrent ods, uiet openlijk herroept, hij wel eens met die jongens in eene gevoe lige botsing zou kunnen komen, wat niet wenschelijk is, daar dit misschien voor beide partijen zeer onaangename ge volgen zou kunuen hebben want Olie moet bedenken, dat polderjongens even goed hun gevoel van eer hebben als hij, al is dit dau ook misschien met wat ru wer schors omhuld. U dankzeggende voor de plaatsing noem ik mij, hoogachtend, Nieuwe Niedorp, P. L. dö Jong, 19 Jan 1898. Ploegbaas, Linten en strikken aan bloemen. In het Ned. luinlouw-Wèekllad wordt er de aandacht op gevestigd, dat wij thans, midden in den winter, ons kunnen verheugen over het bezit van lelietjes der daleD, rozen, anjers, violieren, reseda, ane monen, seringen, azalea's, rhododendrons, viooltjes, amandels, sneeuwballen, hyacin- tben, tulpen, orchideëen, mimosa's, kerst rozen, en tal van andere bloemen en planten, waarvan vooral de kerstrozen in December een zoo gewild artikel uitma ken. Maar, zegt het blad, in den laatsten tijd is het meer en meer gebruikelijk, of laten we liever zeggen, is hel mode geworden, de bloemenmandjes en bloem potten, maar ook de planten zelve, van kleurige linten en strikken te voorzien, dikwijls zelfs zoo sterk, dat de strik het geheele stuk beheerscht. Dit wordt door het blad zeer afgekeurd, waarom het o. a. zeer terecht schrijft Wanneer die mode aanhoudt, en linten en strikken, gedoopt in verfstoffen, die geenszins de zachte, fiuweelige kleuren der bloemen nabij komen, de overhand zacht had toegesproken, was wellicht alles anders geworden, zij was nog zeer jong maar mevrouw geloofde, door zachtheid alles te zullen bederven en zoodoende riep zij op snijdenden toon „Ontaard kind van een edel geslaeht,bedwing uw waanzinnigen hartstocht, want eerder zou ik u dood kunnen zien, dan aan uw wensch gehoor te geven." „Toen stond Isma op en haar jong gelaat was zoo bard en streng als dat harer moeder. „Daar gij mij liever dood dan gelukki&ziet, zoo ben ik ook dood voor u," zeide zij. „Gp dit oogenblik trad de graaf binnen, hij hoorde deze woorden en wist spoedig alles. O, lieve juf, toen volgde er iets vreeselijks 1 Het was altijd gevaarlijk, den toorn van den graaf op te wekken, maar nooit had ik hem zoo gezien, nooit tevoren en na dien tijd nooit meer.Hij sloeg baar, mishandelde haar, hij sleepte baar aan de haren door het ssIod, hij had baar vermoord, wanneer de gravin haar niet be schermd had. „„Zweer!" riep hij, „zweer, dat gij hem nooit meer zien znlt, nooit meer zijn naam znlt uitspreken, nooit een enkele maal aan hem denken znlt, anders ga ik naar hem toe en schiet bem te midden zijner bloed verwanten als een dollen hoed dood." „En zij deed het, zoo vrceselijk was hij om aan te zien, zij zwoer, maar wat bielp hetden anderen morgen was zij verdwenen. In den beginne gelooide men, dat zij zich van bet leven had beroofd en men liet over al naar baar zoeken toen echter ook de zoon van den slotvoogd ontbrak, wist men, dat zi) met bem was gevlucht. In wilden toorn wilde de graaf hen achterna, maar de gravin liet bet niet toe, zij wist, dat er een ongeluk zou gebeuren, wanneer hij de vluchtelingen inhaalde. „„Laat haar," zeide zij, „ik wil denken, dat ik nooit een dochter heb gehad. Zij is dood voor mij." „En zoo scheen het ook. Drie jaren ver gingen, en met geen enkel woord werd er over haar gesproken en de naam van haar kind kwam met over hare lippen. Op een ze keren dag, de genadige graal was bij zjjn regiment, kwam er een brief. Zjj nam hem blijven behouden, dan moet als noodzake lijk gevolg de natuurlijke bloem of plant wijken en plaats maken voor die van ge verfd blik of ander metaal, wint die blijft bij het duurzame lint langer goed en die kan men desnoods nog eens een nieuw tintje geven bij den voorjaarsschoonmaak Uit het hooge Noorden. De noordelijkst gelegen, behoorlijk be woonde plaats op aarde is het dorp Uper- nivik, san de westkust van Groenland. Hidr woueri een tachtigtal meuschen on der een breedte van 72 graden 48 sec. in kleine huisjes en hutten; 'tzija meest Eskimo's, die, beschaafd geworden, hun zwervend leven opgegeven hebben. Hun andere levensgewoonten hebben zij Diet kunnen opgeven. Het zijn visschers en koene jagers gebleven, die de opbrengst van hun vangst rauw plegen op te eten. Het tranige zeehondenspek, waarvan de reuk alleen reeds bij eiken Europeaan een oubedwingbare walging opwekt, is hun lieveliugsetenterwijl ze bijna geheel moe ten afzien van plantaardig voedsel, dat hun land hun alleen in de enkele zomermaan den oplevert. Er is echter geen twijfel, of juist die voedingswijze maakt die mensehen zoo bestand tegen de grimmige koude, waaraan ze in den winter blootge steld zijn. In den zomertijd kleeden de mensehen zich bij een temperatuur van 5 tot 10 graden dikwijls slechts in als papier zoo dun gewaad van vischblazenbovendien blijven sommige lichaamsdeelen, bijvoor beeld de knieën, geheel bloot. In hun tenten, in dezen „heeten zomertijd", ja zelfs niet zelden in den winter, wanneer de met traan gevulde, walmende lamp hun klein ijspaleis, dat zij bouwen, ver licht en meteen verwarmt, vergenoegen deze beminnelijke menschen zich met de echter niet al te dunne korst van traan, vuil en lampenzwart, die zich in den loop van den tijd op hun lichaam vast gezet heeftIn den winter kunnen deze menschen in 't geheel er niet aan den ken, zich ooit met water te wasschen, want dit behoort tot de grootste kostbaar heden, waarmede men woekeren moet. Een gelukkige stad. De inwoners van Klingenberg a. d. Main bebooren niet slechts tot die gelukkigen, die geen belasting hoeveQ te betalen, maar zij krijgen somwijlen nog iets uitbetaald. Zoo werd dezer dagen het zoogenoemde Burgergeld over 1897 verdeeld. Hierbij werd de som van 90000 mark onder 300 burgers uitbetaald, zoodat ieder burger het aanzienlijke bedrag van 800 mark kreeg. Iu de laatste vier jaren werd aan rustig aan, zij dacht, dat het «ver zaken was, daar bot niet het handschrift van haar zoon was; plotseling evenwel werd zjj bleek, want zij bemerkte, dat de brief het poststempel Sevenburgen droeg. „Ik was steeds om de persoon van de gravin been, zjj kon geen nar zonder mij, reeds van hare kinderjaren af, en daarom had zij geene geheimen voor mij. Zjj ging zitten en scheurde langzaam het couvert los, een ring viel er uit. Wij herkenden dien dadeljjk. Hot was de ring, dien Isma van haar ten geschenke gekregen had. Ik raapte hem van den grond op en legde hem voor haar op tafel neder. Hoe ernstig en bedaard de gravin ook was, toen sloeg zij toch hare handen voor haar gelaat en jammerde luid. Eerst veel later kon zjj den brief lezen, ik heb hem ook gelezen en vele malen sedert dien tijd, zoo dik wijls, dat ik hem geheel van buiten ken, van het eerste tot het laatste woord. „De brief was van een dokter uit een klein Sevenburgsch stadje en wat hij schreef was zeer treurig. „De ingenieur Ludwig Esabor had zich doodgeschoten en de schrik daarover had zjjn jonge vrouw op het ziekbed geworpen, waarvan zjj niet meer opstond. Kort voor baar dood had zjj den sehrjjver bekend, wie zjj was en had hem verzocht, den ring aan hare moeder te zenden en haar in naam harer dochter te smeeken, voor hare verlaten kin deren te zorgen. „Hjj schreef verder, dat het het paar zeer slecht was gegaan Esabor scheen wel een, die door het ongeluk steeds vervolgd werd. De toorn der grafeljjke familie vreezend, bad hjj Hongarjje verlaten en was naar zijn ge boorteland, Sevenburgen, getrokken, had echter geen vaste betrekking kunnen krjjgen en was gedwongen geweest, door teeken- onderricht zijn vrouw eu zich voor honger te vrijwaren. „Dat bad hem aan zjjn hart geknaagd, Hjj wilde zjjne vrouw, om baar het offer, dat zjj hem terwille had gebracht, eenigszins te vergoeden, met vorste- Ijjke pracht omgeven, en hjj was niet in staat, het dageljjksch brood voor haar te de burgers 250 mark uitbetaaldaan de omstandigheid toch, dat de handel in pot aarde zoo ving is geweest (bekend is het, dat de potaarde vandaar veel naar Amerika wordt uitgevoerd) is het toe te schrijreD, dat ditmaal boveugenoemde som ter ver deeling is gegeven. Een wandelaar op de zee. Kapitein William Oldri-ve van Boston heeft het echt amerikaansche plan opge vat, om in gezelschap van kapitein An drews, die zich reeds door zijn tccht over den Oceaan in een zeer klein bootje naam heeft gemaakt, Jeu volgendeu zomer te voet over zee een tocht naar Engeland te maken. De ^zeeschoenen", waarmee 01- drieve over het water zal wandelen, zijn van cederhout gemaakt, vijf voet lang en hebben aan eiken kaot zes gemakkelijk beweegbare, over elkaar schuivende plaatjes, op de wijze als dat hij vischvinnen het geval is, welke bij de voortwaartsche be- wegiug over elkaar schuiven en bij het afzetten van deD voet zich uitspreiden en het water met krscht terugdringen, tenge volge waarvan een vrij groote snelheid van beweging mogelijk wordt. Deze merkwaardige schoenen zijn op zichzelf zeer licht, doch kunuen op het wa ter weerstand bieden aan een gewicht van 70 tot 75 K. G. Een compleet gummi- costuum beschudt de zeeloopers voor de gevolgen, die een al te dikwijls herhaalde innige aanraking met het natte element na zich zou kunnen slepen. Kapitein Oldrieve heeft de deugdelijk heid van zijn zeeschoenen het vorige jaar reeds herhaaldelijk door het nemen van proeven bewezen. Eens is hij de Niagara- rivier overgestoken, drie mijlen boven den beroemden waterval, een anderen keer wandelde hij, ten aanschouwe van een groo- te verbaasde menigte, op het water van de haven te Boston. Oldrieve loopt even gemakkelijk op het water, als op het dek van een stoomboot, zegt een amerikaansch blad. Dat amerikaansche optimisme toch Onderwijzer: Jongen, wat weet jij me te vertellen van den dood van Caesar P Jongen De dood van Caesar Gunst, meester, ik wist niet eens, dat de man ziek was. Geen redding. Bedelaar„Heelt u een kleinigheid voor mij, ik heb honger." Dame„Ja, maar waarom werk je dan niet P" Bedelaar: „Ach, dat heb ik ook al ge probeerd, maar dan krijgt men immers nog meer honger. verdienen. En «ij zij was niet bestand tegen een hard leven vol ontberingen, zij werd zwak en eiekelijk. Wanneer hij baar zag, geloofde bij, dat de stap baar berouwde en dat zij naar haar oude leven terug ver langde, en dat dreigde bem zijn versland te doen verliezen. En toen dat zoo maand aan maand voortging en het altoos erger werd met hare gezondheid en zijne mismoedigheid en er nog een tweede kind geboren werd, dat de behoefte nog deed stijgen, kwam bij den ongelnkkigen man het 'denkbeeld aan zelfmoord op, om zoodoende zijne geliefde vronw weer een tehuis bij hare familie te bezorgen. „Op een zekeren dag vond men hem dood in een bosob. Dooh hare liefde was sterker dan de berekening van een door het ongeluk verwarden geestdia liefde trok de vronw in het graf, evenals zij baar in het le ven had gevoerd. Zij waren weer vereenigd en rnstten naast elkander op stille kerkhof teVer- ba. Te beklagen waren nn de twee kleine warmpjes, van wie de oudste twea en de andere nog geen half jaar oud was, en die door vreemden moesten worden gevoed, wanneer hunne bloedverwanten de handen niet behulpzaam uitstaken. ,,'s Morgens was de brief gekomen en 's middags waren wij reeds op weg naar Sa- venburgen. Ik moest mee, mevrouw was niet gewoon, alleen te reizen, en geenszins om zonder mij te zjjn; en hoe zou zij de verre terugreis met twee kinderen hebben kunnen doen „Twee dagen en twee nachten reisden wij onafgebroken voort, tot de plaats waar wij moesten zjjn. Het kerkhof lag vóór het dorpje, waar wjj zijn moesten en wij gingen er voorbij. Mevrouw de gravin liet er halt honden en steeg uit, Zij behoef de niet lang te zoeken, vlak bij den muur stonden twee graven naast elkan der, een wit eenvoudig kruis droeg de namen der dooden; Lndwig en Isma Esabor, met groote, duidelijke letters. „Lang stond zjj daar met gebogen hoofd en ik kon haar gelaat niet zien. Toen zij terugkwam en in het rjjtnig steeg, ontstel de ik, zoo verschrikkelijk zag zij er uit. Een aardig pendant van den ring van Polycrates kreeg men dezer dagen in de nabijheid van Dorpat. Daar baadde zich eens voor ongeveer 50 jaren een studeDt, baron Maydell en verloor daarbij zijn ring, dien hij als aandenken hoog in eere hield. Onderwijl was die heer gestorven en de ring in vergetel heid gereakt. Dezer dagen nu haalde een visscher zijn net op ec vond tusschen zeegras een ring, dien bij verkocht. Een vriend van den gestorven baron hoor de daarvan, zocht, door eene opwelling ge dreven, den kooper op, en ziet, het was de ring, dien de gestorvene in zijn jeugd ver loren had. De familie bewaart hem na tuurlijk als een reliquie. Een vondsi. Een aangename verrassing viel deze week aan een inwoner van Pruisisch-Sile- zië ten deel. Tijdens de oveistroomingen in den laatsten zomer was ook eeD woning ingestort en een groot deel van den inbond door het water meegesleept. Bij de op ruiming in de (Jueis is nu onder het puin een brandkast ontdekt, die 31000 mark bevatte. De eigenaar heeft zich aange meld, die dat deel van zijn vermogen reeds verloren achtte. De (Anroie" heeft van haar nummer van 13 Januari, dat den brief van Zola aan president Eaure bevat, vier honderd-duizend exemplaren verkocht. Brand veroorzaakt door de zee. Een brand, waarvan de zee de onmid dellijke oorzaak is, kan geen dagelijksch verschijnsel heeten. Dit zonderlinge na tuurwonder heeft zich onlangs te Ballybu- nion, aan de westkust van Ierland, voor gedaan. Aan de kust, ter hoogte van dit plaatsje, verheft zich een gordel van rot sen, waarin door het onophoudelijk golf- gebeuk groote holen en gewelven geslagen zijn. Een eigenaardige geologische gesteld heid van deze rotssoort is, dat zij een groote hoeveelheid ijzer- en alainpyrieten bevat. Het water nu, dat langzamerhand tot deze diepliggende pyrietlagen doordrong, veroorzaakte een snelle oxydatie, waardoor geheel overeenkomstig de wetten der scheikunde, een aanmerkelijke warmte werd opgewekt. Deze warmte was inten sief genoeg, om in de kern van den rots gordel, aan den voet waarvan zich de py- rietrotsen bevinden, eeD feilen vuurgloed te ontwikkelen. Drie weken lang hebben de bewoners van Ballybunion tot hun groote verbazing aan de kust een minia tuur-vulkaan gehad, die wolken stoom en rook en later zelfs stroomen lava uitbraakte. En toen zij een oogenblik laler in de ka mer van den dokter stond en de kleine op den arm had, die precies hare moeder was, o, lieve juf, toen badt ge haar moeten zien weenen 1 Zoo hartstochtelijk, dat het mij angstig en wee om het harte werd. De knaap was ons vreemder, de dokter zeide, dat hij sprekend op zijn vader geleek. „Wij bleven eenige dagen, want de gra vin was in de warook wilde zij de kist harer dochter doen opgraven en laten over brengen naar het slot. De brave dokter smeekte dringend, dit niet te doen. „Ik stond aan het sterfbed uwer dochter," zeide bij, „en weet, hoe zij haar man heeft lief gehad, zijn naam was haar laatste woord. Scheid niet, wat God in leven en dood heeft vereenigd." „Zij bleef onvermurwbaar. Eene Esillagi mocht op geon vreemd kerkhof rosten, meende zij. Het was iets anders, lieve juffrouw, ik be greep het beter. Daar zij de dochter bij haar leven niet had kunnen honden, zoo moest zjj haar nu tenminste in hare nabjjheid we ten. „Het was een treurige tocht, en datzg het heeft overleefd, begrijp ik niet. Dedoode dochter, de levende kleinkinderen, alles in één voertuigMij heeft al die ellende bijna krankzinnig gemaakt. Yier jaar geleden is het vandaag,dat Isma stierf, juist op den sterf dag van den graaf, haar vader. Mijne arme, zachte Isma, wie had n zoo'n droef, ellendig einde durven voorspellen 1" De oude zweeg en Elisabetb keek stil voor zich heen. „Boe nam de graaf de tijding op P" vroeg zij vervolgens na een lange poos." »Ik weet het niet, lieve juffrouw, hij was niet thuis. De giavin schreef hem daarover en hij kwam eerst na een jaar met verlof thuis. Gesproken heeft hij er nooit over, maar de kinderen heeft hij zeer lief. Men wensohf hier over die gebeurtenis niet te spreken." „Gjj hebt mij daarop niet opmerkzaam te maken, Sanna, ik heb er mij al reeds over verwonderd, waarom men nooit over de moeder der kinderen spreekt." «Ja, ziet ge, juffrouw, dan moet men ook

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 6