te Broek 00 Langenflijk, te EgmoDd Binnen, Notaris Stick x, Notaris Backx op WOENSDAG 18 FEBRUARI 1898, Burgerlijke Stand, ttem. 8CH AttEN. 55üsle STAATSLOTERIJ: («etrohken Pr ij zen. Vervolg Binnenlandsch Nieuws. Ambachtsschool voor Alkmaar en omstreken. Nagekomen Advertentiën. zal publiek verkoopen, OP Dinsdag 8 Februari 1898, des namiddags 1 uur, in de Herberg „d e W i 11 e Zwaan" van den heer PIETER VET: Twee perceelen uitmuntend en voor groentenbouw uitnemend geschikt Weiland, genaamd „de Mein- ding", allergunstigst gelegen te KOE DIJK, aan de Westzijde van de Zo- mersloot, kadaster sectie A nos. 401 en 402, samen groot 4.38.90 H. A. De perceelen worden aangeboden in 18 akkers. Dadelijk te aanvaarden. Afkomstig van Mejuffrouw de Wed. L. Bos te K o e d ij k. Kaartjes en inlichtingen worden verstrekt ten kantore van bovenge- noemden Notaris. zal publiek verkoopen des voormiddags elf uur, in de her berg van den heer Liefting Een Huis, Erf en Schuur, als mede het recht van erfpacht van een perceeltje grond, gelegen te Egmond- Binnen, nabij het Schelpstet, te zamen kadastraal bekend in Sectie C no. 620, groot 1 are, 65 centiaren. Te aanvaarden 1 Mei 1898. Eigendom van den heer Jb. v. d. Berg. Predikbeurten. N JM A G ffil X. te Anna Paulowna. 30 Januati Geen dienst. is voor mij onbereikbaar. Maar nu was bij eindelijk zoo ver, dat hij kiezen mocht, zonder behoeven te latten op geld. Rijkdommen, neen, die bezat hij nog niet, maar hij kon een vrouw een zorgelooze toekomst aanbieden. Zondags na tafel begon de verkoop. Lilly had sigaren en likeur voor hare re kening. 't Was een gelak voor den architect, dat de glaasjes zoo klein waren. Hij had zich bepaald ziek gemaakt met al die zoe tigheden. Zijne zakken bevatten een groo- te vracht rookmateriaal, dat hij reeds by haar had ingeslagen. Hij wilde iedere mi- nuut ten nutte maken, om de jonge da me te ieeren kennen, die hij met zulk een plotseling ontwaakten hartstocht be geerde. Wanneer een man dertig jaren oud ge worden is, eer hij een vrouw eenige ruim te in zijn hart gnnt, dan gaat dat niet zonder eenigen strijd. Half gedreven, half als een critiseerend toeschouwer stond Curtins voor de schoone Lilly en luisterde naai haar gebabbel. Verrassend onwetend was zij nog in vele zaken, dat werd hem spoedig dnide- lijk. Maar wat heeft geleerdheid voor waarde, als de mond zoo lief en betoo- verend tot kussen lokt P Hoe lief en aan trekkelijk was haar persoon. Hoe schalks haar glimlach, hoe tintelend haar oog. Wanneer die uren maar niet zoo spoedig waren voorbij gegaan, als men zich zoo kostelijk amuseert. „Mevrouw, morgen krijgeD wij bepasld een mooien dagwendde Karei zich bij het afscheid nemen tot de tante van Lil ly. „Mag ik u morgenochtend niet in de vroegte komen afhalen voor een tochtje in mijn roeiboot Een tochtje over het meer i» zoo verrukkelijk Mevrouw Hettner lachte„Ik ben gaarne bereid. Ik vrees maar, dal mijn gezelschap u niet voldoende zal zijn. En mijn nicht slaapt bijna tot elf uur.' „Maar lieve juffrouw 1 Bij mooi weer is dat bepaald zonde. Dan maakt go toch zeker een uitzondering?' Zij zag hem ontzet aan. „Ik heb een hekel aan den morgen. Ik ben in een niet beste luim en gevoel mij ellendig, alg ik zoo vroeg opsta.' „Op dit punt is zij onverbiddelijk', klaagde de tante. „Ik heb haar reeds koninklijke belooningen beloofd, wanneer zij wat tijdiger aan het ontbijt zou willen komen, maar niet eens met jnweelen laat zij zich deze gewoonte afleeren." Voor Curtius verliepen de volgende en de daarop volgende dag vol ongeduld. Lilly verscheen eerst in den achtermiddag en werd dan steeds door menschen om ringd. Zij had haar voorraad bijna ge heel uitverkocht, zoodat zij een verhooging van prijzen aankondigde. Nog altoos gingen hare zaken brillant. Een zeer jeugdig gekleed, oud heer, die eerst korte lings in den adelstand was opgenomen, verliet haar nauwelijks meer. Zij lachte steeds achter den rug van den baron om diens geverfde snor, maar toch was Cur tius zeer boos, want die vreemde concur rent beroofde hem van elk oogenblikje om eens een ernstig gesprek te houden. Toen den laatsten avond de verkooplo- calen gesloten waren en Lilly de rijkge- vulde kas had afgeleverd en men babbe lend op en neder drentelde, wachtende op het bal, gelukte het den architect einde lijk, Lilly over te halen een boottocht met hem te maken. Zij zond den baron, die haar als een schaduw volgde, weg eu ontsnapte zoodoen de heimelijk aan den arm van Karei nit de zaal. Als kinderen, die de school ont- loopen, sprongen zij van den oever in de boot, keken even, of niemaud hen zag en dreven weldra op de blanke golfjes. Lilly drukte een bloemblad in het linkeroog om den baron met zijn minocle voor te stellen en bootste ook zijn knar send geluid na. „Waar is dan toch juffrouw von Wild- berg gebleven. Zij was toch zooeven hier ahem „Zijt ge plagerig van natuur," lachte Karei. „Ach, laten we toch een weinig vroolijk zijn. Ik heb wel eenige schadeloos stelling verdient na eenige weken opgeslo ten te zijn iD die vervelende villa." „Was bet daar zoo erg P Hadt ge dan geen boeken „Maar, ik bid n, mijnheer, verlang toch niet, dat ik altoos zal lezen. Dat is om te sterven I" „Geen piano? Ge zijt zeker muzikaal Zij lachte. „Ik kan maar één polka spelen! Verder heb ik het nooit gebracht. Maar ge begrijpt, dat tante die polka maar éénmaal per dag wil hooren.' „Handwerkjes zijn zeker naar nw smaak P Gij schildert ook niet „Om 's hemels wil. Hoe gek vraagt ge datMij is niets onaangenamer dan die zoogenaamde talent-volle dames, die altoos werken of denken Waarvoor is dat noodig!" „Maar pardon, juffrouw, wat doet ge dan te Baden-BadenUw dag begint daar zeker eveneens zeer laat,' spotte hij. „O, daar ga ik nitmen treft een kennis aan en praat. En's middags heb ben we onze Lawn-tennis-club. Daar is het gezelligWanneer wij hier een speel plaats hadden, dan was het wat anders. Ik had dan tante er wel toe overge haald. Maar bij dit ontzettend weer Wij spelen ook dikwijls bal en rijden fiets. Maar Lawn-tennis is het prettigste. Gij kent het t&ch „Zoudt ge mij zeer verachten, juffrouw, wanneer ik die vraag ontkennend moest beantwoorden? Ik heb nooit tyd voor het spel." Zij zag hem bijna verwonderd aan. Maar waarom dau niet! Spelen is het beste, wat men doen kan Het was zeer stil op het meerzacht, heel zacht sloegen de golven tegen de boot. In de verte schemerden de bergen in den laatsten avondgloed en van de rie men droppelden gouden droppels. Ook o- ver het donker gelaat van Lilly weefde de zon een rossig schijnsel. „Hoe schoon is zij," zeide hij zacht en liet de riemen zinken, om slechts te kun nen zien zich gansch te verdiepen in het wonder harer donkete oogen. „Ik had nooit znlke heerlijke dsgen doorgebracht als deze beide laatste," zeide hij op veranderden, weeken toon. Het werd haar zeldzaam te moede in dezen avoud-vrede, onder deze mannen- oogen, die zich zoo vaBt, zoo forschend, zoo biddend op de hare vestigden. Een rluchtige ernst deed haar gemoed trillen haar hart beantwoordde als een zwakke echo zijne warme gevoelens. Maar zij ont rukte zich aan dien indruk. „Luister, de muziek begint. Wij moe ten omkeeren. Ik wil nog een paar bloe men in het haar steken voor het bal.' „Zooals ge verkiest.' Hij vergaf het haar niet, dat zij de bekoring van dit uur niet begreep, dat zij hem op dat oogenblik ontnuchterd had, toen hij van plan geweest was te spreken over hnn toekomst. Bij het dansen drukte hij haar echter vurig tegen zich aan, half uit begeerte baar te bezittea, half uit toom, dat hij het schoone oogenblik had laten voorbij gaan zonder te spreken. „Tot wederziens l" riep hij haar bewo gen na, toen de nachttrein haar wegvoer de. Hij was boos op zichzelf, dat bij haar gaan liet, zonder een woord gezegd te hebben. Deo volgenden dag moest hij zijne ouders bezoeken. Zij hadden zich in den omtrek van Ammersee een huisje gekocht, waarin zij de zomerweken doorbrachten. Het was ten hoogst bescheiden bezitting, eigenlijk maar een boorenhutje en het was hem niet naar den zin geweest, dat zij zulk een nederige woning betrokken. Maar hij verwonderde er zich zeer over, dat het er zoo aardig geworden was. Helder gewreven menbels, met bloemen hier en daar versierd, ouddnitsche kleeden over de tafels en rozen in den tuin, bloe men in de vens'ers. Zijne moeder verheugde zich buitenge woon over de bewondering van haar zoon. „Alles mijn werk, Karei. Ik heb gestreken, voor behanger gespeeld, ge schilderd en in den tuin gewerkt." „Ge moet u metr rust gunnen P' meende hij met een bezorgden blik op hel grijze haar. „Waarom u zoo te pla gen „Maar dat is geen plagen. Dat ver schaft een groot genot I Ik kan de han den niet in den schoot leggen, dat ben ik niet gewend." Zijue zuster was ook op bezoek bij zijne ouders, zij had eene plaats als tee kenonderwijzeres en gevoelde zich zeer gelukkig, dat zij nu eens studiën naar de natuur kon maken. In deze atmosfeer ging het hem won derlijk. De gedachte aan Lilly smolt sa men met een beeld, dat hij eens, hij wist niet meer waar, gezien had: een joDge Tarkin, die, op een rustbed liggend, zorgeloos haar papegaai liefkoosde, terwijl buiten op straat de burgeroorlog woedde. Hij kon zich van die voorstelling niet meer losmaken. Het meisje, dat haar dag versliep, vermorste, verspeelde en niets wist of geen begrip had van den ernst des le vens, van de groote waarde van den arbeid, scheen hem in dit werkzame huis als een vreemde, als de schoonaangekleede doch ter van deu harem. Een onuitsprekelijk medelijden overviel hem. Alleen in de wufte sfeer der badplaats had die plant zoo kunnen opgroeien, on der menschen, die aan niets dan genot en weelde dachten. Den volgenden morgen was zijn besluit genomen. „Ik ga naar de bergen, moe der," zeide hij tot de vlijtige vrouw, die reeds voor haar rozenstruiken stond en ze met water begoot. v „Dat is best van je, Karei. Hoe gaar ne zon ik met je mede gaan riep ze hem toe. Hij ging dus heeD, haastig, alsof hij de vlucht nam voor het wezentje nit Ba den, op de vlucht ging voor zjju dwaze wenschen. Toea hij na een week met een gebruind gelaat en met een kalm hart naar huis terugkeerde, vertelde men hem dadelijk, dal Lilly verloofd was met baron von Kraft. „Een millionnair," vertelde men, „een Croesus Karei lachte bitter. „De man met de geverfde snor en de snerpende stam Hij herinnerde zich, hoe Lilly den spot mrt hem had gedreven,Maar wat bleef haar over? Het was nu eenmaal het lot van het meis je, zich aan een rijken man te verkoopen. Daarvoor had men ha»r opgevoed. Hij schreef een paar woorden tot ge- lukwensch aan mevrouw Hettner. Toen ziju kaart kwam, zaten de dames onder de veranda. „Jammer 1" zeide de tante met een zucht. „Ik dacht een poos, dat Curtius zin in je had, Lilly. Hij stond, dunkt me, in lichtelaaie. Met die verloving was 'k meer blij geweest." Lilly zag met bare donkere oogen naar het meer en lachte, ah door de herin nering gestreeld. „Ach ja mijnheer Curtius is heel net 1" antwoordde zjj lichtvaardig. „Maar weet ge, tante, dat was weer een dom iets geweest, zoo'n bekrompen leven, en daar hond ik niet van. Al beviel een man mij nog zoo goed, ik zou toch naar een equi page verlangen en naar een eigen huis, enz. Maar wanneer ik dat alles heb, kan ik het buiten een beetje verliefdheid wel redden.' „Nu, dan is het goed!" zeide mevrouw Hettner koel en dacht bij zichzelve „Goed, dat de arme kerel niet te diep in hare oogen gekeken heeft. Hoe dergelijke dingen tcch kunnen bedriegen.' Een dwaze en tevens zeer gevaarlijke scherts haalden in Speyer in een der laatste nachten de beide gebroeders G. nit, van wie de een bouwmeester, de an dere beambte aan een bank is. Zij be sloten dan namelijk, bun oudsten broer, die eveneeDS architect is, eens beet te nemen, door in het door hem bewoonde huis in braak te doen, om hem zoodoende eens geducht angst aan te jagen. Op het hierdoor ontstane gedruis uit den slaap gewekt, greep de broeder,bij wien ingebroken werd, een geladen revolver en schoot op de zoogenaamde dieven. Hierbij trof een kogel zijn jongsten broeder ia het hoofd, zoodat deze zwaar gewond ineenzeeg. Aan zijn beter wor den wordt zeer getwijfeld. Inde Fransche Kamer, Houd toch je mond, idioot. Ik moet u doen opmerken, mijn heer het Kamerlid, dat ik niet de mi nister ben.ik ben maar de bode. Een treurig einde. De Éclair deelt het volgende vermakelijke verhaal mede, waarvan de heer No-vé A-si-ho de held is. Eenigen tijd geleden werd deze, een voornaam Chinees, als vertegenwoordiger van een Saigonsche firma voor handels zaken naar Frankrijk gezonden. Toen zijn zaken waren afgeloopen ging hij, gekleed in anamitische zijde, naar de Folies-Bergère, om een proefje van de fransche vermakelijkheden te nemen. Hij liet zijn oog vallen op een vroolijke brunette, met name Gabrielle M. Niet ongevoelig voor de aanbiedin gen van den Anamiet, verhuisde zij spoe dig naar een rijk hotel op den boulevard. Een maand lang ging alles goed. De mandarijn deed allerlei dwaasheden voor haar, plunderde de modemagazijnen en verteerde meer dan twaalf duizend fran ken. Enkele dagen geleden, na een korte afwezigheid in zijn woning terugkee- rende, vond hij de kooi ledig. De vo gel was gevlogen, met medeneming van geschenken en juweelen en misschien wel meer. De mandarijn, wiens hart zij veroverd had, wa3 ontroostbaar. Nachten achter een ging hij er op uit om te zoeken. Zij had hem beloofd mee te gaan naar Saigon en hij stond er op, dat zij haar belofte hield. Na eenige vergeefsche po gingen wendde hij zich tot een infor matie-bureau, dat hem binnen twee da gen bericht zond, dat zijn schoone in de rue de la Glacière woonde met een langha- rigen dichter, Adolphe I. No-vé A-si-ho nam een rijtuig, begaf zich naar zijn medeminnaar en schelde aan, gereed om alles in het werk te stellen tot te- rugbekoming van zijn schoone Gabrielle. De heer I. deed hem open. In plaats hem het doel van zijn bezoek te zeg gen, viel de w oedende Anamiet den zachtaardigen dichter aan, brak hem met éen slag twee tanden en ontwricht te een zijner armen. In arrest genomen, zal de Anamiet zich voor de correctio- neele rechtbank te verantwoorden heb ben, daar de toestand van den heer I. vrij ernstig is. Knoopen in zakdoeken. Het leggen van knoopen in zakdoeken als herinneringsmiddel, is afkomstig uitChi- na, waar het eenige duizenden jaren gele den in gebruik was, aldus zegt een duitsch blad. Yoordat in China het letterschrift werd uitgevonden (3000 j. v. C.) bewaarde men herinneringen aan belangrijke zaken door het leggen van knoopen in koorden. Dit was een zeer oorspronke lijke wijze van historiescbrijven en de Chinees toonde groote bedrevenheid in 't leggen van de meest verschillende en kunstige knoopen. De oudste feiten uit de geschiedenis van China zijn bewaard gebleven in koor den met dergelijke knoopen. Nadat na 't jaar 3000 v. C. door keizer TschaDg- Ki het chineesche letterschrift was uit gevonden, werd het knoopenschrift niet meer gebruikt, hetwelk van 't Hemel- sche Kijk naar 't Westen is overgegaan, van welk zonderling gebruik het leggen van knoopen in den zakdoek nog een overblijfsel schijnt te zijn. Een eigenaardige wed den schap is door een pachter te Omaha in de Yereenigde Staten, zekeren Davis, glansrijk gewonnen. De pachter had gewed, dat hij, vergezeld door twaalf Leghorn-kippen, een wandeling zou ma ken van Omaha naar San Francisco, dat op 1600 kilometers afstand van deze plaats ligt. De kippen, die door den wedder waren gedresseerd en hem over al volgden waar hij ging, hebben op dezen tocht het bewijs geleverd, er een verbazingwekkend volhardingsvermogen op na te houden. Deze match gaf aan leiding tot hooge weddenschappen en alle sportliefhebbers der Nieuwe Wereld volgden het experiment van mr. Davis en zjjn pluimgedierte met de grootste belangstelling. B ij geloof. Uit Nordhau- sen wordt aan de Magdeb. Ztg. geschre ven In verschillende plaatsen in onze omgeving heerscht onder de luidjes het bijgeloof, Jat bij het doopen geen twee zuigelingen met hetzelfde water mogen worden gedoopt, daar anders één van de twee kinderen vast zal sterven. Uit dat oogpunt wordt er op gelet, dat de koster na het doopen van het eene kind het doopwater wegdoet en trisch water in htt bekken giet. Of de leeraar van een naburig dorp dit gebraik gekend heeft, weten we niet; ook niet, of hij tegen dit bijgeloof te velde heeft willen trekken, maar wel, dat hij xort geleden twee kinde ren doopte met betzelfde water. Het ergste was, dat na een der beide kinderen ziek werd en op den vierden dag na den doop stierf. Dadelijk was men er nu in het dorp bij, om den predikant de schuld te geven van den dood van het kind hij had moeten weten, dat men twee kin deren niet met hetzelfde water mocht doopen. Over dit zoogenaamde verzuim van den herder ontstond in het dorp groo te opschudding, te meer, daar aan het lijkje van de kleine opvallende vlekken waren waar te nemen, wasriu men bewij zen zag, dat de bewering op waarheid was gegrond. Een aanklacht werd nu tegen den predi kant ingebracht. Een onderzoek van een geneeskundige commissie volgde, die natuurlijk niet an ders kon constateeren, dan dat het kind zijn natuurlijken dood was gestorveD (bloed storting in de hersenen.) De rechter on derhield daarna op ernstige wijze eenige ingezetenen over hun dwaas bijgeloof. Of het helpen zal Te wenschen is het Een eigenaardig verzoek deed dezer dagen een jongen aan Keizer Wilhelm van Duitschland. Dit jong- meDsch gevoelde zich tot hooger dingen geroepen, in zijn binnenste spoorde zijn eerzucht hem aan om acrobaat te worden. Om tot dal doel te geraken had hij 100 mark noodig, die hij aan Keizer Wilhelm vroeg. Op zijn vraag werd e- venwel afwijzend beschikt. Volstrekt niet jammer, men heeft springers genoeg in de maatschappij. Raadselachtige geluide d. Deze vermaarde en zeldzame geologische storingen in het Connecticnt-dal zijn thans, na een rustperiode van twaalf jasr, weer opnieuw waargenomen. De Amerikanen kennen deza onderaardsche geluiden onder den naam van „moodus noisi-s". Den In dianen waren ze reeds voor de komst der blanken bekend. Twintig jaar achtereen, tot in 1729, hoorden de bewoners dezer streek dit ge- ruisch bijna onafgebroken en soms zoo sterk, dat de huizen, met alles wat er in was, trilden. Dau werden de geluiden «veer in de jaren 1852 en 1885 gehoord. De laatste maal, dat het verschijnsel zich voordeed, hoorde men eerst een knal als een donderslag en daarop volgde twee u- ren achtereen een geraas, dat op de ge- luidsweerkaatsiog van een verwijderden waterval geleek. Den volgenden dag nam men een gerommel waar als van een op komend onweder en een geruisch, dat door windvlageu scheen te worden veroorzaakt. De bodem golfde, de huizen trilden er. alle voorwerpen rammelden en kletterden als bij een aardbeving. Daze verschijn selen schijnen te worden veroorzaakt door locile storingen in den bodem, die uit gedeformeerde kristallijue rotsan be staat. Vaneen ongelukop zee, dat don walvischvaarder „Navarh" heeft ge troffen, vertelden de noorweegsche bladen het volgende: toen het schip zich 120 zeemijlen noordoostvaarts van het punt Barrow bevond, geraakte het tusschen een paar ijsbergen, zoodat de bemanning in booten het schip moest verlaten. Spoedig echter geraakten ook de booten vast, zoo dat men op groote ijsschollen zijn toevlucht moest nemen. Den kapitein met zijne vrouw en zes man gelukte het, Gapper Is- land te bereiken, maar 30 man bleven bij het schip en van deze stierven er 14 van afmatting. Het schip ging kort daar op ten gronde en liet de nog overige zes tien man op een naakte ijsschol achter, zonder eenige beschutting en zonder pro viand. Op deze ijsschol dreven de arme menschen twaalf dagen rood, totdat zij eindelijk door een walvischvaarder werden opgenomen. Op het oogenblik dat de menschen de ijsschol verlieten, was deze nog maar 20 vierkante voeten groot. Van de 16 mannen waren er vier waanzinnig i geworden en de rest was door honger en koude den dood nabij- De Pest in Britsch-In- dië. Volgens officieele opgaven zijn er in de stad Bombay in de vijf weken van 24 November tot 28 December gestorven 661, 681, 757, 808 en 949 menschen, waar van aau de pest 70, 83, 95, 158 en 200. In de provincie Bombay was het aantal pest-gevallen (-sterfgevallen) in de vijf weken van 20 November tot 24 De cember 2655 (1984) 2314 (1804), 2337 (1832), 2039 (1592) en 1620 (1385). In het geheel zijn er, naar officieele opgaven, sedert het uitbreken van de pest 56.181 menschen aan de ziekte overleden. Ingeschteven van 2628 Januari 1898, GeborenJacob, zoon van Pieter Breed en van Neeltje Koster. OndertrouwdGeene. Getrouwd Frans Roeloffs en Geertrui- da Kooi. OverledenAnthonie Brantenaar, oud 61 jr. 3 mnd. 5de Klasse. Trekking van woensdag 26 Jan. Prjjs van f 1000No. 11080 14197 f 400No. 1049 2095 2190 f 200: No. 182 8956 13364 f 100: No. 155 861 1224 1396 1749 1787 2362 7658 11554 12485 13543 16583 17779 5de Klasse. Trekking van donderdag 27 Jan. Prijs van f 1000; No. 8830 9123 18243 f 400: No. 411 6033 9338 9788 17423 18533 19087 v f 200: No. 784 1445 5164 5765 7724 7826 8969 10257 f 100; No. 5574 13574 14465 15890 18334 18852 19512 Blijkens achterstaande advertentie kun nen tegen 1 April 1898 nieuwe leerlin gen tot de Ambachtsschool te Alkmaar toegelaten worden. Eene opwekking om zich tijdig te la ten inschiijven is niet noodig, wanneer men weet, dat de jaarlijksche aangifte altijd de beschikbare plaatsen overtroffen heeft en daarom later dan den dag van sluiting der aangifte geen leerlingen meer worden aangenomen. Zij, die buiten de gemeente Alkmaar wonen, hebben dezelfde rechten, maar ook dezelfde verplichtingen, als die daarbinnen wonen. Thans wordt de school reeds bezocht door 76 leerlingen, waarvan de ouders el ders woonachtig zijn, en wanneer het prij zenswaardig voorbeeld van het Departement Beemster van de Mij. tot Nut van het Al gemeen navolging vindt, om niet-vermo- gende ouders te helpen, hunne kinderen de Ambachtsschool te doen bezoeken, dan zal de zoo goed bekende inrichting spoedig uitbreiding behoeven. Wij kunnen een bezoek aan de school zeer aanbevelen, in de overtuiging, dat de directeur gaarne bereid is, de meest mo gelijke inlichtingen te geven. Men leze verder de advertentie. De bekende tooneelspeler, de heer Willem Potharst, viert 1 Febru ari a. s. in den Salon des Variétés, direc tie S. Frank, zijn 30-jarig jubilee als too neelspeler. Opgevoerd wordt Schuldig! dra ma in 3 bedrijven van Riohard Yosz en door den jubilaris bewerkt. Tot slot der voorstelling wordt vertoond: 't Ouwe en t Nieuwe! een oorspronkelijk blijspel in één bedrijf, door den heer Willem Potharst zelf geschreven. De Godsdienst-oefeningen beginnen des voormiddags om half tien ure. 30 Januari Ds. A. W. v. Kluijve. Predikbeurten bij de Herv. Gemeente Geiurende de maand Februari, geen dienst op denl3en, overigenB telkens voorm. te half tien.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 3