te Broek 00 Langenflijk,
te EgmoDd Binnen,
Notaris Stick x,
Notaris Backx
op WOENSDAG 18 FEBRUARI 1898,
Burgerlijke Stand,
ttem. 8CH AttEN.
55üsle STAATSLOTERIJ:
(«etrohken Pr ij zen.
Vervolg
Binnenlandsch Nieuws.
Ambachtsschool voor Alkmaar
en omstreken.
Nagekomen Advertentiën.
zal publiek verkoopen,
OP
Dinsdag 8 Februari 1898,
des namiddags 1 uur,
in de Herberg „d e W i 11 e Zwaan"
van den heer PIETER VET:
Twee perceelen uitmuntend en voor
groentenbouw uitnemend geschikt
Weiland, genaamd „de Mein-
ding", allergunstigst gelegen te KOE
DIJK, aan de Westzijde van de Zo-
mersloot, kadaster sectie A nos. 401
en 402, samen groot 4.38.90 H. A.
De perceelen worden aangeboden in
18 akkers. Dadelijk te aanvaarden.
Afkomstig van Mejuffrouw de Wed.
L. Bos te K o e d ij k.
Kaartjes en inlichtingen worden
verstrekt ten kantore van bovenge-
noemden Notaris.
zal publiek verkoopen
des voormiddags elf uur, in de her
berg van den heer Liefting
Een Huis, Erf en Schuur, als
mede het recht van erfpacht van een
perceeltje grond, gelegen te Egmond-
Binnen, nabij het Schelpstet, te zamen
kadastraal bekend in Sectie C no.
620, groot 1 are, 65 centiaren.
Te aanvaarden 1 Mei 1898.
Eigendom van den heer Jb. v. d.
Berg.
Predikbeurten.
N JM A G ffil X.
te Anna Paulowna.
30 Januati Geen dienst.
is voor mij onbereikbaar. Maar nu was
bij eindelijk zoo ver, dat hij kiezen
mocht, zonder behoeven te latten op geld.
Rijkdommen, neen, die bezat hij nog niet,
maar hij kon een vrouw een zorgelooze
toekomst aanbieden.
Zondags na tafel begon de verkoop.
Lilly had sigaren en likeur voor hare re
kening. 't Was een gelak voor den architect,
dat de glaasjes zoo klein waren. Hij had
zich bepaald ziek gemaakt met al die zoe
tigheden. Zijne zakken bevatten een groo-
te vracht rookmateriaal, dat hij reeds by
haar had ingeslagen. Hij wilde iedere mi-
nuut ten nutte maken, om de jonge da
me te ieeren kennen, die hij met zulk
een plotseling ontwaakten hartstocht be
geerde.
Wanneer een man dertig jaren oud ge
worden is, eer hij een vrouw eenige ruim
te in zijn hart gnnt, dan gaat dat niet
zonder eenigen strijd. Half gedreven, half
als een critiseerend toeschouwer stond
Curtins voor de schoone Lilly en luisterde
naai haar gebabbel.
Verrassend onwetend was zij nog in
vele zaken, dat werd hem spoedig dnide-
lijk. Maar wat heeft geleerdheid voor
waarde, als de mond zoo lief en betoo-
verend tot kussen lokt P Hoe lief en aan
trekkelijk was haar persoon. Hoe schalks
haar glimlach, hoe tintelend haar oog.
Wanneer die uren maar niet zoo spoedig
waren voorbij gegaan, als men zich zoo
kostelijk amuseert.
„Mevrouw, morgen krijgeD wij bepasld
een mooien dagwendde Karei zich bij
het afscheid nemen tot de tante van Lil
ly. „Mag ik u morgenochtend niet in de
vroegte komen afhalen voor een tochtje in
mijn roeiboot Een tochtje over het meer
i» zoo verrukkelijk
Mevrouw Hettner lachte„Ik ben
gaarne bereid. Ik vrees maar, dal mijn
gezelschap u niet voldoende zal zijn. En
mijn nicht slaapt bijna tot elf uur.'
„Maar lieve juffrouw 1 Bij mooi weer
is dat bepaald zonde. Dan maakt go toch
zeker een uitzondering?'
Zij zag hem ontzet aan. „Ik heb een
hekel aan den morgen. Ik ben in een
niet beste luim en gevoel mij ellendig,
alg ik zoo vroeg opsta.'
„Op dit punt is zij onverbiddelijk',
klaagde de tante. „Ik heb haar reeds
koninklijke belooningen beloofd, wanneer
zij wat tijdiger aan het ontbijt zou willen
komen, maar niet eens met jnweelen laat
zij zich deze gewoonte afleeren."
Voor Curtius verliepen de volgende en
de daarop volgende dag vol ongeduld.
Lilly verscheen eerst in den achtermiddag
en werd dan steeds door menschen om
ringd. Zij had haar voorraad bijna ge
heel uitverkocht, zoodat zij een verhooging
van prijzen aankondigde. Nog altoos
gingen hare zaken brillant. Een zeer
jeugdig gekleed, oud heer, die eerst korte
lings in den adelstand was opgenomen,
verliet haar nauwelijks meer. Zij lachte
steeds achter den rug van den baron om
diens geverfde snor, maar toch was Cur
tius zeer boos, want die vreemde concur
rent beroofde hem van elk oogenblikje om
eens een ernstig gesprek te houden.
Toen den laatsten avond de verkooplo-
calen gesloten waren en Lilly de rijkge-
vulde kas had afgeleverd en men babbe
lend op en neder drentelde, wachtende op
het bal, gelukte het den architect einde
lijk, Lilly over te halen een boottocht met
hem te maken.
Zij zond den baron, die haar als een
schaduw volgde, weg eu ontsnapte zoodoen
de heimelijk aan den arm van Karei nit
de zaal. Als kinderen, die de school ont-
loopen, sprongen zij van den oever in de
boot, keken even, of niemaud hen zag en
dreven weldra op de blanke golfjes.
Lilly drukte een bloemblad in het
linkeroog om den baron met zijn minocle
voor te stellen en bootste ook zijn knar
send geluid na.
„Waar is dan toch juffrouw von Wild-
berg gebleven. Zij was toch zooeven hier
ahem
„Zijt ge plagerig van natuur," lachte
Karei.
„Ach, laten we toch een weinig vroolijk
zijn. Ik heb wel eenige schadeloos
stelling verdient na eenige weken opgeslo
ten te zijn iD die vervelende villa."
„Was bet daar zoo erg P Hadt ge dan
geen boeken
„Maar, ik bid n, mijnheer, verlang toch
niet, dat ik altoos zal lezen. Dat is om
te sterven I"
„Geen piano? Ge zijt zeker muzikaal
Zij lachte. „Ik kan maar één polka
spelen! Verder heb ik het nooit gebracht.
Maar ge begrijpt, dat tante die polka maar
éénmaal per dag wil hooren.'
„Handwerkjes zijn zeker naar nw smaak P
Gij schildert ook niet
„Om 's hemels wil. Hoe gek vraagt ge
datMij is niets onaangenamer dan die
zoogenaamde talent-volle dames, die altoos
werken of denken Waarvoor is dat noodig!"
„Maar pardon, juffrouw, wat doet ge
dan te Baden-BadenUw dag begint
daar zeker eveneens zeer laat,' spotte hij.
„O, daar ga ik nitmen treft een
kennis aan en praat. En's middags heb
ben we onze Lawn-tennis-club. Daar is
het gezelligWanneer wij hier een speel
plaats hadden, dan was het wat anders.
Ik had dan tante er wel toe overge
haald. Maar bij dit ontzettend weer Wij
spelen ook dikwijls bal en rijden fiets.
Maar Lawn-tennis is het prettigste. Gij
kent het t&ch
„Zoudt ge mij zeer verachten, juffrouw,
wanneer ik die vraag ontkennend moest
beantwoorden? Ik heb nooit tyd voor het
spel."
Zij zag hem bijna verwonderd aan. Maar
waarom dau niet! Spelen is het beste, wat
men doen kan
Het was zeer stil op het meerzacht,
heel zacht sloegen de golven tegen de
boot. In de verte schemerden de bergen
in den laatsten avondgloed en van de rie
men droppelden gouden droppels. Ook o-
ver het donker gelaat van Lilly weefde
de zon een rossig schijnsel.
„Hoe schoon is zij," zeide hij zacht en
liet de riemen zinken, om slechts te kun
nen zien zich gansch te verdiepen in
het wonder harer donkete oogen.
„Ik had nooit znlke heerlijke dsgen
doorgebracht als deze beide laatste," zeide
hij op veranderden, weeken toon.
Het werd haar zeldzaam te moede in
dezen avoud-vrede, onder deze mannen-
oogen, die zich zoo vaBt, zoo forschend,
zoo biddend op de hare vestigden. Een
rluchtige ernst deed haar gemoed trillen
haar hart beantwoordde als een zwakke
echo zijne warme gevoelens. Maar zij ont
rukte zich aan dien indruk.
„Luister, de muziek begint. Wij moe
ten omkeeren. Ik wil nog een paar bloe
men in het haar steken voor het bal.'
„Zooals ge verkiest.'
Hij vergaf het haar niet, dat zij de
bekoring van dit uur niet begreep, dat zij
hem op dat oogenblik ontnuchterd had,
toen hij van plan geweest was te spreken
over hnn toekomst.
Bij het dansen drukte hij haar echter
vurig tegen zich aan, half uit begeerte
baar te bezittea, half uit toom, dat hij
het schoone oogenblik had laten voorbij
gaan zonder te spreken.
„Tot wederziens l" riep hij haar bewo
gen na, toen de nachttrein haar wegvoer
de. Hij was boos op zichzelf, dat bij haar
gaan liet, zonder een woord gezegd te
hebben.
Deo volgenden dag moest hij zijne
ouders bezoeken. Zij hadden zich in den
omtrek van Ammersee een huisje gekocht,
waarin zij de zomerweken doorbrachten.
Het was ten hoogst bescheiden bezitting,
eigenlijk maar een boorenhutje en het
was hem niet naar den zin geweest, dat
zij zulk een nederige woning betrokken.
Maar hij verwonderde er zich zeer over,
dat het er zoo aardig geworden was.
Helder gewreven menbels, met bloemen
hier en daar versierd, ouddnitsche kleeden
over de tafels en rozen in den tuin, bloe
men in de vens'ers.
Zijne moeder verheugde zich buitenge
woon over de bewondering van haar
zoon. „Alles mijn werk, Karei. Ik heb
gestreken, voor behanger gespeeld, ge
schilderd en in den tuin gewerkt."
„Ge moet u metr rust gunnen P'
meende hij met een bezorgden blik op
hel grijze haar. „Waarom u zoo te pla
gen
„Maar dat is geen plagen. Dat ver
schaft een groot genot I Ik kan de han
den niet in den schoot leggen, dat ben ik
niet gewend."
Zijue zuster was ook op bezoek bij
zijne ouders, zij had eene plaats als tee
kenonderwijzeres en gevoelde zich zeer
gelukkig, dat zij nu eens studiën naar de
natuur kon maken.
In deze atmosfeer ging het hem won
derlijk. De gedachte aan Lilly smolt sa
men met een beeld, dat hij eens, hij
wist niet meer waar, gezien had: een
joDge Tarkin, die, op een rustbed liggend,
zorgeloos haar papegaai liefkoosde, terwijl
buiten op straat de burgeroorlog woedde.
Hij kon zich van die voorstelling niet
meer losmaken. Het meisje, dat haar dag
versliep, vermorste, verspeelde en niets
wist of geen begrip had van den ernst des le
vens, van de groote waarde van den arbeid,
scheen hem in dit werkzame huis als een
vreemde, als de schoonaangekleede doch
ter van deu harem.
Een onuitsprekelijk medelijden overviel
hem. Alleen in de wufte sfeer der badplaats
had die plant zoo kunnen opgroeien, on
der menschen, die aan niets dan genot
en weelde dachten.
Den volgenden morgen was zijn besluit
genomen. „Ik ga naar de bergen, moe
der," zeide hij tot de vlijtige vrouw, die
reeds voor haar rozenstruiken stond en
ze met water begoot. v
„Dat is best van je, Karei. Hoe gaar
ne zon ik met je mede gaan riep ze
hem toe.
Hij ging dus heeD, haastig, alsof hij
de vlucht nam voor het wezentje nit Ba
den, op de vlucht ging voor zjju dwaze
wenschen.
Toea hij na een week met een gebruind
gelaat en met een kalm hart naar huis
terugkeerde, vertelde men hem dadelijk,
dal Lilly verloofd was met baron von
Kraft. „Een millionnair," vertelde men,
„een Croesus
Karei lachte bitter. „De man met
de geverfde snor en de snerpende stam
Hij herinnerde zich, hoe Lilly den spot mrt
hem had gedreven,Maar wat bleef haar over?
Het was nu eenmaal het lot van het meis
je, zich aan een rijken man te verkoopen.
Daarvoor had men ha»r opgevoed.
Hij schreef een paar woorden tot ge-
lukwensch aan mevrouw Hettner. Toen
ziju kaart kwam, zaten de dames onder de
veranda.
„Jammer 1" zeide de tante met een
zucht. „Ik dacht een poos, dat Curtius zin
in je had, Lilly. Hij stond, dunkt me, in
lichtelaaie. Met die verloving was 'k meer
blij geweest."
Lilly zag met bare donkere oogen naar
het meer en lachte, ah door de herin
nering gestreeld.
„Ach ja mijnheer Curtius is heel
net 1" antwoordde zjj lichtvaardig. „Maar
weet ge, tante, dat was weer een dom iets
geweest, zoo'n bekrompen leven, en daar
hond ik niet van. Al beviel een man mij
nog zoo goed, ik zou toch naar een equi
page verlangen en naar een eigen huis,
enz. Maar wanneer ik dat alles heb, kan
ik het buiten een beetje verliefdheid wel
redden.'
„Nu, dan is het goed!" zeide mevrouw
Hettner koel en dacht bij zichzelve
„Goed, dat de arme kerel niet te diep in
hare oogen gekeken heeft. Hoe dergelijke
dingen tcch kunnen bedriegen.'
Een dwaze en tevens zeer
gevaarlijke scherts haalden in Speyer in een
der laatste nachten de beide gebroeders G.
nit, van wie de een bouwmeester, de an
dere beambte aan een bank is. Zij be
sloten dan namelijk, bun oudsten broer, die
eveneeDS architect is, eens beet te nemen,
door in het door hem bewoonde huis in
braak te doen, om hem zoodoende eens
geducht angst aan te jagen. Op het
hierdoor ontstane gedruis uit den slaap
gewekt, greep de broeder,bij wien ingebroken
werd, een geladen revolver en schoot op
de zoogenaamde dieven.
Hierbij trof een kogel zijn jongsten
broeder ia het hoofd, zoodat deze zwaar
gewond ineenzeeg. Aan zijn beter wor
den wordt zeer getwijfeld.
Inde Fransche Kamer,
Houd toch je mond, idioot.
Ik moet u doen opmerken, mijn
heer het Kamerlid, dat ik niet de mi
nister ben.ik ben maar de bode.
Een treurig einde. De
Éclair deelt het volgende vermakelijke
verhaal mede, waarvan de heer No-vé
A-si-ho de held is.
Eenigen tijd geleden werd deze, een
voornaam Chinees, als vertegenwoordiger
van een Saigonsche firma voor handels
zaken naar Frankrijk gezonden. Toen
zijn zaken waren afgeloopen ging hij,
gekleed in anamitische zijde, naar de
Folies-Bergère, om een proefje van de
fransche vermakelijkheden te nemen.
Hij liet zijn oog vallen op een vroolijke
brunette, met name Gabrielle M.
Niet ongevoelig voor de aanbiedin
gen van den Anamiet, verhuisde zij spoe
dig naar een rijk hotel op den boulevard.
Een maand lang ging alles goed. De
mandarijn deed allerlei dwaasheden voor
haar, plunderde de modemagazijnen en
verteerde meer dan twaalf duizend fran
ken.
Enkele dagen geleden, na een korte
afwezigheid in zijn woning terugkee-
rende, vond hij de kooi ledig. De vo
gel was gevlogen, met medeneming van
geschenken en juweelen en misschien
wel meer.
De mandarijn, wiens hart zij veroverd
had, wa3 ontroostbaar. Nachten achter
een ging hij er op uit om te zoeken.
Zij had hem beloofd mee te gaan naar
Saigon en hij stond er op, dat zij haar
belofte hield. Na eenige vergeefsche po
gingen wendde hij zich tot een infor
matie-bureau, dat hem binnen twee da
gen bericht zond, dat zijn schoone in de
rue de la Glacière woonde met een langha-
rigen dichter, Adolphe I. No-vé A-si-ho
nam een rijtuig, begaf zich naar zijn
medeminnaar en schelde aan, gereed
om alles in het werk te stellen tot te-
rugbekoming van zijn schoone Gabrielle.
De heer I. deed hem open. In plaats
hem het doel van zijn bezoek te zeg
gen, viel de w oedende Anamiet den
zachtaardigen dichter aan, brak hem
met éen slag twee tanden en ontwricht
te een zijner armen. In arrest genomen,
zal de Anamiet zich voor de correctio-
neele rechtbank te verantwoorden heb
ben, daar de toestand van den heer I.
vrij ernstig is.
Knoopen in zakdoeken.
Het leggen van knoopen in zakdoeken
als herinneringsmiddel, is afkomstig uitChi-
na, waar het eenige duizenden jaren gele
den in gebruik was, aldus zegt een duitsch
blad. Yoordat in China het letterschrift
werd uitgevonden (3000 j. v. C.) bewaarde
men herinneringen aan belangrijke
zaken door het leggen van knoopen in
koorden. Dit was een zeer oorspronke
lijke wijze van historiescbrijven en de
Chinees toonde groote bedrevenheid in
't leggen van de meest verschillende en
kunstige knoopen.
De oudste feiten uit de geschiedenis
van China zijn bewaard gebleven in koor
den met dergelijke knoopen. Nadat na
't jaar 3000 v. C. door keizer TschaDg-
Ki het chineesche letterschrift was uit
gevonden, werd het knoopenschrift niet
meer gebruikt, hetwelk van 't Hemel-
sche Kijk naar 't Westen is overgegaan,
van welk zonderling gebruik het leggen
van knoopen in den zakdoek nog een
overblijfsel schijnt te zijn.
Een eigenaardige wed
den schap is door een pachter te Omaha
in de Yereenigde Staten, zekeren Davis,
glansrijk gewonnen. De pachter had
gewed, dat hij, vergezeld door twaalf
Leghorn-kippen, een wandeling zou ma
ken van Omaha naar San Francisco,
dat op 1600 kilometers afstand van deze
plaats ligt. De kippen, die door den
wedder waren gedresseerd en hem over
al volgden waar hij ging, hebben op
dezen tocht het bewijs geleverd, er een
verbazingwekkend volhardingsvermogen
op na te houden. Deze match gaf aan
leiding tot hooge weddenschappen en
alle sportliefhebbers der Nieuwe Wereld
volgden het experiment van mr. Davis
en zjjn pluimgedierte met de grootste
belangstelling.
B ij geloof. Uit Nordhau-
sen wordt aan de Magdeb. Ztg. geschre
ven In verschillende plaatsen in onze
omgeving heerscht onder de luidjes het
bijgeloof, Jat bij het doopen geen twee
zuigelingen met hetzelfde water mogen
worden gedoopt, daar anders één van de
twee kinderen vast zal sterven. Uit
dat oogpunt wordt er op gelet, dat de
koster na het doopen van het eene kind
het doopwater wegdoet en trisch water
in htt bekken giet. Of de leeraar van
een naburig dorp dit gebraik gekend heeft,
weten we niet; ook niet, of hij tegen dit
bijgeloof te velde heeft willen trekken,
maar wel, dat hij xort geleden twee kinde
ren doopte met betzelfde water. Het
ergste was, dat na een der beide kinderen
ziek werd en op den vierden dag na den
doop stierf. Dadelijk was men er nu in
het dorp bij, om den predikant de schuld
te geven van den dood van het kind
hij had moeten weten, dat men twee kin
deren niet met hetzelfde water mocht
doopen. Over dit zoogenaamde verzuim
van den herder ontstond in het dorp groo
te opschudding, te meer, daar aan het
lijkje van de kleine opvallende vlekken
waren waar te nemen, wasriu men bewij
zen zag, dat de bewering op waarheid was
gegrond.
Een aanklacht werd nu tegen den predi
kant ingebracht.
Een onderzoek van een geneeskundige
commissie volgde, die natuurlijk niet an
ders kon constateeren, dan dat het kind
zijn natuurlijken dood was gestorveD (bloed
storting in de hersenen.) De rechter on
derhield daarna op ernstige wijze eenige
ingezetenen over hun dwaas bijgeloof. Of
het helpen zal Te wenschen is het
Een eigenaardig verzoek
deed dezer dagen een jongen aan Keizer
Wilhelm van Duitschland. Dit jong-
meDsch gevoelde zich tot hooger dingen
geroepen, in zijn binnenste spoorde zijn
eerzucht hem aan om acrobaat te
worden. Om tot dal doel te geraken had
hij 100 mark noodig, die hij aan Keizer
Wilhelm vroeg. Op zijn vraag werd e-
venwel afwijzend beschikt. Volstrekt niet
jammer, men heeft springers genoeg in de
maatschappij.
Raadselachtige geluide d.
Deze vermaarde en zeldzame geologische
storingen in het Connecticnt-dal zijn thans,
na een rustperiode van twaalf jasr, weer
opnieuw waargenomen. De Amerikanen
kennen deza onderaardsche geluiden onder
den naam van „moodus noisi-s". Den In
dianen waren ze reeds voor de komst der
blanken bekend.
Twintig jaar achtereen, tot in 1729,
hoorden de bewoners dezer streek dit ge-
ruisch bijna onafgebroken en soms zoo
sterk, dat de huizen, met alles wat er in
was, trilden. Dau werden de geluiden
«veer in de jaren 1852 en 1885 gehoord.
De laatste maal, dat het verschijnsel zich
voordeed, hoorde men eerst een knal als
een donderslag en daarop volgde twee u-
ren achtereen een geraas, dat op de ge-
luidsweerkaatsiog van een verwijderden
waterval geleek. Den volgenden dag nam
men een gerommel waar als van een op
komend onweder en een geruisch, dat door
windvlageu scheen te worden veroorzaakt.
De bodem golfde, de huizen trilden er.
alle voorwerpen rammelden en kletterden
als bij een aardbeving. Daze verschijn
selen schijnen te worden veroorzaakt
door locile storingen in den bodem, die
uit gedeformeerde kristallijue rotsan be
staat.
Vaneen ongelukop zee,
dat don walvischvaarder „Navarh" heeft ge
troffen, vertelden de noorweegsche bladen
het volgende: toen het schip zich 120
zeemijlen noordoostvaarts van het punt
Barrow bevond, geraakte het tusschen een
paar ijsbergen, zoodat de bemanning in
booten het schip moest verlaten. Spoedig
echter geraakten ook de booten vast, zoo
dat men op groote ijsschollen zijn toevlucht
moest nemen. Den kapitein met zijne
vrouw en zes man gelukte het, Gapper Is-
land te bereiken, maar 30 man bleven bij
het schip en van deze stierven er 14
van afmatting. Het schip ging kort daar
op ten gronde en liet de nog overige zes
tien man op een naakte ijsschol achter,
zonder eenige beschutting en zonder pro
viand. Op deze ijsschol dreven de arme
menschen twaalf dagen rood, totdat zij
eindelijk door een walvischvaarder werden
opgenomen. Op het oogenblik dat de
menschen de ijsschol verlieten, was deze
nog maar 20 vierkante voeten groot. Van
de 16 mannen waren er vier waanzinnig i
geworden en de rest was door honger en
koude den dood nabij-
De Pest in Britsch-In-
dië. Volgens officieele opgaven zijn er in
de stad Bombay in de vijf weken van 24
November tot 28 December gestorven 661,
681, 757, 808 en 949 menschen, waar
van aau de pest 70, 83, 95, 158 en
200. In de provincie Bombay was het
aantal pest-gevallen (-sterfgevallen) in de
vijf weken van 20 November tot 24 De
cember 2655 (1984) 2314 (1804), 2337
(1832), 2039 (1592) en 1620 (1385). In
het geheel zijn er, naar officieele opgaven,
sedert het uitbreken van de pest 56.181
menschen aan de ziekte overleden.
Ingeschteven van 2628 Januari 1898,
GeborenJacob, zoon van Pieter
Breed en van Neeltje Koster.
OndertrouwdGeene.
Getrouwd Frans Roeloffs en Geertrui-
da Kooi.
OverledenAnthonie Brantenaar, oud
61 jr. 3 mnd.
5de Klasse. Trekking van woensdag 26 Jan.
Prjjs van f 1000No. 11080 14197
f 400No. 1049 2095 2190
f 200: No. 182 8956 13364
f 100: No. 155 861 1224 1396
1749 1787 2362 7658
11554 12485 13543 16583
17779
5de Klasse. Trekking van donderdag 27 Jan.
Prijs van f 1000; No. 8830 9123 18243
f 400: No. 411 6033 9338 9788
17423 18533 19087
v f 200: No. 784 1445 5164 5765
7724 7826 8969 10257
f 100; No. 5574 13574 14465 15890
18334 18852 19512
Blijkens achterstaande advertentie kun
nen tegen 1 April 1898 nieuwe leerlin
gen tot de Ambachtsschool te Alkmaar
toegelaten worden.
Eene opwekking om zich tijdig te la
ten inschiijven is niet noodig, wanneer
men weet, dat de jaarlijksche aangifte altijd
de beschikbare plaatsen overtroffen heeft
en daarom later dan den dag van sluiting
der aangifte geen leerlingen meer worden
aangenomen.
Zij, die buiten de gemeente Alkmaar
wonen, hebben dezelfde rechten, maar ook
dezelfde verplichtingen, als die daarbinnen
wonen.
Thans wordt de school reeds bezocht
door 76 leerlingen, waarvan de ouders el
ders woonachtig zijn, en wanneer het prij
zenswaardig voorbeeld van het Departement
Beemster van de Mij. tot Nut van het Al
gemeen navolging vindt, om niet-vermo-
gende ouders te helpen, hunne kinderen de
Ambachtsschool te doen bezoeken, dan zal
de zoo goed bekende inrichting spoedig
uitbreiding behoeven.
Wij kunnen een bezoek aan de school
zeer aanbevelen, in de overtuiging, dat de
directeur gaarne bereid is, de meest mo
gelijke inlichtingen te geven. Men leze
verder de advertentie.
De bekende tooneelspeler,
de heer Willem Potharst, viert 1 Febru
ari a. s. in den Salon des Variétés, direc
tie S. Frank, zijn 30-jarig jubilee als too
neelspeler. Opgevoerd wordt Schuldig! dra
ma in 3 bedrijven van Riohard Yosz en
door den jubilaris bewerkt. Tot slot der
voorstelling wordt vertoond: 't Ouwe en t
Nieuwe! een oorspronkelijk blijspel in één
bedrijf, door den heer Willem Potharst
zelf geschreven.
De Godsdienst-oefeningen beginnen des
voormiddags om half tien ure.
30 Januari Ds. A. W. v. Kluijve.
Predikbeurten bij de Herv. Gemeente
Geiurende de maand Februari, geen
dienst op denl3en, overigenB telkens
voorm. te half tien.