S1H1 ïhElIS-, Jacht en Vissclierij |e klip. Zondag S Februari 1898. 42ste Jaargang No. 3281. K I ESW E T. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 8.60. Atzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 6 ct, Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaat uit twee bladen, EERSTE BLAD. GemeenteSchagen. Bekendmakingen. GRONDBELASTING. SGHA6ER COURANT. AA?ErtCDlie- k Laiiliiillafl. Bureau: SCHAGKM, Laan, 19 4. UilgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. WINKEL. Do BURQEMEESÏER der gemeente Schagen Gelet op de artikelen 11, 12 en 13 der Kieswet (Wet var, den 7den September 1896, Staatsblad No. 154); Noodigt de mannelijke inwoners dezer Gemeente uit om, zoo z\j in eene andere Gemeente over het volle laatstverloopen dienstjaar in eene derRjjks directe belastingen zjjn aangeslagen, wat de grondbelasting betreft in eene andere Gemeente of in meer Gemeenten te zamen, tot een bedrag van ten minste één gul den, daarvan door overlegging der, overeen komstig het bepaalde bjj artikel la der Kieswet, voor voldaan geteekende aan slagbiljetten vóór den 15den Februari a. s. te doen blijken. Deze aanslagbiljetten worden na de vaststelling der kiezerslijsten aan belanghebbenden teruggegeven. Nog worden de mannelijke inwoners, die op grond van het bepaalde bfj het derde lid van artikel 2 der voormelde wet aanspraak meenen te kunnen maken om geplaatst te worden op de kiezerslijst, uitgenoodigd daar van vóór den 15den FEBRUARI a.s- aangifte te doen. De bewijsstukken, bij zoodanige aangifte over te leggen, waartoe moeten behooren het aanslagbiljet, of een door den Ontvanger gewaarmerkt duplicaat daarvan, eene opgaaf van het bedrag van het aandeel in den aan slag en de noodige bescheiden ten bewijze van het gemeenschappelijk bezit, worden na de vaststelling der kiezerslijsten aan be langhebbenden teruggegeven. Tevens worden de mannelijke inwoners dezer Gemeente, die krachtens artikel lb derzelfde wet aanspraak meenen te kunnen maken om geplaatst te worden op de kie zerslijst, uitgenoodigd daarvan vóór den 15d en FEBRUARI a.s. aangifte te doen. Wie tot deze aangifte bevoegd Zijn, blijkt uit de artikelen 1 en 2 der Kieswet, luidende- Artikel 1. De leden van de Tweede Kamer der Sta- ten-Generaal worden gekozen door de man nelijke ingezetenen des Rijks, tevens Neder landers, die den leeftijd van vi)f-en-twintig jaren hebben bereikt, voor zoover zij over het laatstverloopen dienstjaar in eene of meer der Rijks directe belastingen zijn aan geslagen, het te dier zake verschuldigde voor of op den lsten Maart voldaan hebben, en a. over het volle laatstverloopen dienstjaar zijn aangeslagen in de grondbelasting voor een bedrag van ten minste een gulden, in de vermogensbelasting, in de belasting op bedrijfs- en andere inkom sten of naar een of meer der vijf eerste grondslagen van de personeele belasting, zooals die is geregeld bij de Wet van 16 April 1896 (Staatsblad No. 72)of b. indien zij niet overeenkomstig het be paalde sub a zijn aangeslagen, voldoen aan eene der volgende voorwaarden l'.dat zij als hoofden van gezinnen of als alleen wonende personen op den 31sten Januari sedert den lsten Augustus van het vorige jaar hebben bewoond, krachtens huur, achtereenvolgens in dezelfde gemeente niet meer dan twee huizen of gedeelten van huizen, voor elk waarvan, met of zonder bij behoorenden grond of lokalen en bijgebouwen, niet ter bewoning bestemd, de werkelijke huurprijs, per week berekend, ten min ste heeft bedragen de som, voor de ge meente of het gedeelte der gemeente waar het huis gelegen is, vermeld in de bij deze wet gevoegde tabel j of, krachtens eigendom, vruchtge bruik of huur, eenzelfde vaartuig van ten minste 24 kubieke Meter,- 2». dat zij op den 31sten Januari sedert den lsten Januari van het laatstverloopen jaar bij dezelfde persoor,, onderneming, openbare of bijzondere instelling in dienstbetrekking ol als inwonende zoon in het bedrijf of beroep der ouders werk zaam zijn en als zoodanig over dat jaar een inkomen hebben genoten als voor de gemeente of het gedeelte der ge meente, waar zij wonen, is vermeld in de bjj deze wet gevoegde tabel; of dat zij op den lsten Februari in het genot zijn van een door eene open bare instelling verleend pensioen van gelijk bedrag; met dien verstande, dat voor hen, die in beide gevallen verkeeren, zoo noodig, ter bereiking van het vereischte bedrag, het inkomen en het pensioen worden samengeteld; 3». dat zij op den lsten Februari sedert een jaar den eigendom met recht van vrije beschikking hebben van ten minste f 100.—, (nominaal), ingeschreven in de Grootboeken der Nationale Schuld of van ten minste f 50.—, ingelegd in de Bykspostspaarbank 4»- dat zij hebben voldaan aan de eischen van bekwaamheid, door of krachtens de wet gesteld voor de benoembaarheid tot eenig ambt, voor de vervulling van eenige betrekking of voor de uitoefening van eenig bedrijf of beroep. Artikel 2. Onder hen, die den leeftijd van vijfen twintig jaren hebben bereikt, verstaat deze wet hen, die dien leeftijd hebben bereikt vóór of op den 15den Mei. De aanslag der vrouw in de Rijks directe belastingen geldt voor haren mandie van minderjarige kinderen wegens goederen, waarvan hun vader het vruchtgenot heeft, voor hunnen vader. Aanslagen in de grondbelasting wegens onroerende goederen eener onverdeelde na latenschap gelden ook voor den mede-eigenaar, wiens naam niet bij den aanslag in het kohier is vermeld, mits zijn aandeel in dien aanslag ten minste één gulden bedraagt. Door den aanslag in de grondbelasting, in art. 1 vermeld, worden de hoofdsom en de Rijks-opcenten verstaan. Aanslag in de vermogens- of in de bedrijfs belasting geeft geene aanspraak op kiesrecht, indien hjj het gevolg is van eene met de waarheid strijdige aangifte. Bjj de berekening van den werkelijken huurprijs wordt maandhuur tot weekhuur herleid door deeling met 4, jaarhuur door deeling met 50. Bij de berekening van het inkomen, bedoeld in art. 1 b, 2o., eerste lid, worden vrije woning of inwoning en vrije kost en inwoning gerekend op het bedrag, voor de gemeente of het gedeelte der gemeente, waar zfj genoten worden, vermeld in de bij deze wet gevoegde tabel; enkel vrije kost op het bedrag, ver meld in de laatste kolom, verminderd met dat, vermeld in de voorlaatste kolom dier tabel. Overigens komt alleen geld in aan merking. Indien het inkomen, bedoeld in art. 1 b, 2o., als vast week-, veertiendaagsch, maand- of jaarloon is genoten en dit loon wegens ziekte of verwonding gedurende ten hoogste tw6e maanden niet of niet ten volle ia ont vangen, wordt het geacht tot het normale bedrag te zijn genoten. Indien gedeelten eener Gemeente in de bij deze wet gevoegde tabel afzonderlijk worden genoemd, wordt de grens tusschen die gedeelten door Ons, Gedeputeerde Staten gehoord, bepaald en wanneer verandering van omstandigheden daartoe aanleiding geeft, gewijzigd. Van deze besluiten wordt mededeeling gedaan in de „Staatscourant", met bijvoeging van de adviezen van Gedeputeerde Staten, voor zoover bij de besluiten van die adviezen is afgeweken. Volgens artikel 20 der wet is voor hen, die krachtens vroeger gedane aangifte op de loopende kiezerslijst voorkomen, her nieuwde aangifte o n n o o d i g, indien de plaatsing op die lijst berustte op; 1°. bewoning van een huis of gedeelte van een huis of van een vaartuig, mits zij op 31 Januari alsnog hetzelfde huis of' eer. gedeelte van hetzelfde huis of hetzelfde vaartuig bewonen; 2°. genot van pensioen; 3'. bezit van eene inschrijving in de Grootboeken der Nationale Schuld of van een inleg in de Rijkspostspaar bank; 4". aflegging van een examen. Daarentegen is hernieuwde aangifte w 1 noodig voor hen, wier plaatsing op de lijst berustte op 1». bewoning van een huis of gedeelte van een huis of van een vaartuig, indien zij niet meer op 31 Januari hetzelfde huis of een gedeelte van hetzelfde huis of hetzelfde vaartuig bewonenof 2'. genot van inkomen in dienstbe trekking, of als inwonende zoon, in het bedrijf of beroep der ouders werk zaam, hetzij met of zonder genot van pensioen. Aan hen, die verkeeren in het laatste onder No. 2 vermelde geval, wordt door den Burgemeester een aangifte-biljet ter invulling toegezonden. In de tabel, bedoeld in de artikelen 1 en 2 der Kieswet, is, voor zoover de Gemeente Schagen betreft, het volgende bepaald; Gemeente of deel der Gemeente. s a W S a 2 S 3 B 3 a .3 tiE O «4-1 zr fe o .5 6D C c :E? ui O m C <T> Bedoeld in Artikel lb, 1*.| lb, 2». 2. 2. Schagen. fl.- f300.- f 37.50 f200.- De formulieren tot het doen van aangifte zijn kosteloos verkrijgbaar ter Secretarie der Gemeente. De ingevulde formulieren kunnen kos teloos per post aan den Burgemeester worden toegezonden, met inachtneming van het volgende voorschrift: dat de omslagen met aangiften en stukken moeten dragen boven aan de voorzijde het opschrift „Vrij van briefport, ingevolge art. 50 der Kieswet" en in den linkerbeneden hoek de vermelding van den naam e n d e woonplaats van den afzender, g e- waarmerkt door zijne handteek e- ning. Schagen, den 25 Januari 1898. De Burgemeester voornoemd, S. BEBMAN. De Burgemeester van SCHAGEN brengt, naar aanleiding van art. 15 2e lid der Wet van 26 Mei 1870 (Staatsblad no. 82) ter kennis van belangheb benden, dat heden ter secretarie dezer gemeente gedurende dertig dagen ter inzage is nedergelegd eene opgave van uitkomsten van meting en schatting, bedoeld in artt. 15, 23 en 43 der gemelde wet. Schagen. den i Februari 1898. De Burgemeester voornoemd, S. BERMAN. De Burgemeester van Schagen brengt ter kennis van belanghebbenden het navolgende De Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Holland, Gezien het besluit van Gedeputeerde Staten dier provincie van 19 Januari 1898 no. 6 Gelet op art. 11 der „Jagtwet"; Brengt ter kennis van belanghebbenden a. dat de jacht op houtsnippen in deze provincie zal worden gesloten op den 30sten April 1898 met zons ondergang b. dat de jacht op eenden zal worden gesloten den 28sten Februari 1898 met zonsondergang; c. dat de jacht op ander waterwild zal worden gesloten den 26sten Maart 1898 met zonsondergang d. dat het weispel van kwartalen met steekgaren of vliegnet zal mogen worden uitgeoefend van 2 Mei tot en met 15 Juli 1898; e. dat de vissclierij met het staande spieringnet zal zijn gesloten van 1 Maart tot 1 November 1898 f. dat de visscherij met alle overige vischtuigen, uitgezonderd die met aalkorven, aaldobbers en pa lingluiken, die met het schepnet of de gebbe om kleine vischjes te vangen voor de aaldobbers en die op snoek in de gemeente Texel, zal zijn gesloten van 15 Maart tot 1 Juli 1898, en g. dat gedurende den gesloten vischtijd, vermeld sub f van dit besluit, ook hel visschen met den hengel tn de hand is verboden. En zal deze in het Provinciaal Blad worden ge plaatst en voorts in elke gemeente van Noord-Rol land worden aangeplakt. Raarlem, 24 Januari 1898. De Commissaris der Koningin voornoemd, YAN TIENHOVEN. Schagen, 4 Februari 1898. De Burgemeester voornoemd, S. BEKMAN. In een artikel, getiteld«Het Kabi net en de partijen", voorkomende in De lijd van 26 Januari j.1., komt, in tegen stelling met het doodsklokluiden van Dr. Kuypek, waarop wij in ons vorig ar tikel wezen, de verklaring voor, dat de Rechterzijde de regeering bij het tot stand brengen van vele wettelijke voor zieningen zou kunnen steunen en mede werken „om den werktijd van het Ka binet tot het einde van de begonnen vierjarige periode van wetgeving te doen voortduren. Een dwingende reden om harerzijds van den beginne at aan te sturen op ministerieele crisis, kabinets wisseling of kamerontbinding, lag in het optreden van het tegenwoordige be wind voor de Rechterzijde volstrekt niet". Waar het kabinet echter met den ka tholieken zoo onwelkome wetsvoorstel len omtrent leer- en dienstplicht zal ko men aandragen, meent De Tijd, dat het, wilde het slagen, zeker zou moeten zijn van een eigen meerderheid. Dit nu is, volgens het katholieke orgaan, niet het geval, en het komt tot die conclusie aan de hand van een artikel in de Mid delbar geche Courantdie, wijzende op de aanvallen van den oud-minister Van Houten en den strijd tusschen de ka merleden Pyttersen en Van Gilse in de organen van Gelderlands hoofdstad, ook de taak van het kabinet in de hui dige omstandigheden moeilijk en den po- litieken toestand ongezond acht, omdat er een aaneengesloten meerderheid ont breekt. „Wij katholieken", aldus eindigt J)e Tijd, „kun nen evenals de anti-revolutionnairen een en ander rustig aanzien. Het stelsel van obstrnctionisme, van vijandigheid en bestijding quand même is door ons nimmer ten aanzien van het tegenwoordige Ka binet aanbevolen of in toepassing gebracht. Bij de houding, door dit Kabinet aangenomen jegens ons, valt echter allerminst te verwachten, dat wij, dat de oppositie-partijen in den Lande een bescher mende band zullen uitstrekken, indien door partij- groepen of door enkele leden van de meerderheid, welke bij de verkiezingen tegenover ons stonden en ons de nederlaag deden ondergaan, bet leven van het tegenwoordige Kabinet van huil Ka binet wordt aangevallen en in gevaar ge bracht." Het wil er bij ons maar niet zoo da delijk in, dat de moeilijkheden, waarmee het kabinet in de eerstkomende dagen te worstelen kan hebben, zoo groot zul len wezen als wel van verschillende kan ten wordt betoogd. Die moeilijkheden moeten dan toch ontstaan van de zijde der linkerzijde en nu hebben wij een te hoog begrip van het gezond verstand van de vooruitstrevende vrijzinnigen in de Tweede Kamer, dan dat tij het zouden zijn, die, hetzij bij de allerhoogste noodzakelijk heid roet in het eten zouden gooien, waardoor het denkbeeld van Dr. Kuy pek van Kamerontbinding vasten voet zou erlangen. Hierbij komt nog, dat het kiesrecht- vraagstuk, dat door de vrijzinnigen niet als afgedaan werd beschouwd, thans een meer heldere phase ia ingetreden, nu minister Pierson in de zitting der Eer ste Kamer van 26 Januari jl. het vol gende heelt gezegd „Over het kiesrecht is het onnoodig nog veel te zeggen. De bedoeling der Regeering zal wel volkomen duidelijk zijn geworden. Mochten sommige monde linge uitlatingen van enkelen onzer, of wel sommige woorden, in de Regeerings- stukken gebezigd, niet altijd geheel dui delijk zijn geweest (ik ben mij daarvan niet bewust, maar moet het toch als mo gelijk stellen), dan geloof ik toch te mo gen aannemen dat nu alle duisterheid is opgehelderd door ons antwoord op de algemeene beschouwingen. Het is de bedoeling der Regeering om het kiesrecht als staatkundig vraagstuk ge durende deze wetgevende periode niet aan de orde te stellen. Mij dunkthiermede is alles gezegd en het is volstrekt onnoodig daaraan nog iets toe te voegen". Naar aanleiding van deze verklaring, en erop wijzende, dat het debat over het kiesrecht toch heropend wordt, wanneer de technische herziening der Kieswet, door de regeering beloofd, aan de orde zal komen, stelt de Arnhemsche Courant van 29 Januari jl., die als een orgaan der vrij zinnig vooruitstre venden kan worden beschouwd, eendrachtige samen werking voor het tot stand brengen der toe gezegde hervormingenvoor. „Voor dit programma", aldus besluit de Arnhemsche haar artikel, „is er in den eersten tijd stellig eene meerderheid in het Parlement te vinden. De Regeering dra le daarom ook niet langer met de indiening der voor dit zittingjaar in de troonrede toegezegde wetsontwerpen, en stelle de groepen, waaruit de meerderheid bestaat, spoedig in de gelegenheid te toonen, dat, waarin zij onderling ook mogen verschillen, het niettemin haar ernstige wil is tot de uitvoering van het sociaal hervormingsprogram van het mi- nisterie-piekson hare medewerking te verleenen". Beter raad is er te midden van het twistgeschrijf der laatste dagen ze ker niet gegeven. Wanneer wij toch het program, in de troonrede ontwikkeld, nagaan, dan vinden wij van de sociale punten van wetgeving, daarin opgenoemd, een vrij sterke echo in de programma's der bei de clericale partijen. Dr. Nolens is in zijne rede over de bemoeiing van den Staat vrij wat verder gegaan dan me nig radicaal of vrijzinnige democraat ooit deed (het Handelsblad getuigde er inder tijd van, dat daarmêe het Socialisme Chrétien zijn intrede in de Tweede Ka mer had gehouden), en toen Dr. Kuy pek in November van het jaar 1891 het te Amsterdam gehouden Christelijk- Sociaal congres met een gebed sloot, riep hij, den Heere Zebaoth mede in het geding brengende, met verheffing van stem uit: „Heere mijn God, ze kunnen niet wachten geen dag en geen nacht"! Nu, de werklieden, op wie hij het oog had, wachten nog en waar Dr. Kuy- per nu zelf gezeten is in het Staats lichaam, dat geroepen is het ministerie der sociale rechtvaardigheid, *r- deze woorden zijn van Dr. Nolens - in zijn grootsche taak te helpen, kan hij zelf met al zijn talent en kunde er toe me dewerken, dat zijn gebed eindelijk ver hoord worde. De Arnhemsche Courant was echter eenigszins voorzichtig in hare uitdrukking, toen zij sprak van „in den eersten tijd", wel wetende, dat het in zake de sociale hervormingen niet altijd „pais en vree en boter tot den boom" kan blijven. Er is toch één punt in het sociale program der regeering een punt waarop bovengenoemde uitroeping van dr. Kuypek. aan den God zijner belij denis volkomen van toepassing is dat zeer urgent genoemd kan worden. Wetsvoordrachten tot verbetering van maatschappelijke toestanden, met name betreffende de volks huisvesting, den arbeid en het armwe zen zijn in bewerking", lezen wij in de Troonredewij kunnen dus verwachten een herziening van de armenwet, dat lee- lijke staaltje van een plutocratische wet geving, als een zaak van allereerste urgen tie. De onderkomelingen onzer maat schappij, voor wie niet te sterven 's levens eenig doel is, „En uitgesteld beswijken hoogste prijs", opmerkelijk, dat, in hun program, het thans gehul- ondersteuning der kunnen waarlijk niet wachten, „geen dag en geen nacht" Nu is het zeker waar de katholieken met het behoud van digde beginsel„de armen wordt in hoofdzaak overgelaten aan de kerkelijke en bijzondere instel lingen van weldadigheid" verbete ring van de armenwet hebben opgeno men, de anti-revolutionnairen daarover volkomen zwijgen. Toch kennen wij het gevoelen van dr. Kuypek in deze. Toen hij den 9^en November 1891 bovengenoemd christe- lijk-sociaal congres met een rede over „Het sociale vraagstuk en de christelijke Religie" opende, sprak hij de volgende gedenkwaardige woorden „Immers, de arme kan niet wachten, tot de herstelling onzer maatschappij zal zijn afgeloopen. Bijna zeker beleeft hij die gelukkige ure niet meer. En inmiddels moet hij toch leven, moet hij zich den mond openhouden en den mond openhouden van zijn gezin. En daarom krachtige hulpe is er noodig. En hoe hoog ik ook geneigd ben, uwe offervaardigheid te roemenen dit mag door Gods genade bij velen uwertoch moet de heilige kunst van „het geven om Jezus wil" onder ons christenen nog veel sterker ontwikkeld. Alle Staats-armenzorg, wilt het toch nimmer vergeten, blijft roepen tegen de eere van uw Heiland". In een noot, welke hij later aan de uitgave van zijn rede toevoegde, schreef hij „Eet is volkomen juist, dat, zoo van elders geen hulp komt, de Staat moet zorgen. We mogen nie mand van honger laten sterven, zoo lang nog in zoo menige broodkast het brood ligt tebeschimme- len. En ook, als de Staat helpt, moet hij snel en voldoende helpen. Een aanklacht tegen onze ar menwet. Maar juist daarom moet er te meer nadruk op gelegd worden, dat Staatsarmenzorg niet onze eere, maar een snijdende aanklacht tegen de Kerk en tegen de rijken blijft. Allemaal gevolg van het Liberalisme, dat de kracht der Kerk on dermijnde en de rijken egoïstisch maakte". Het is niet te loochenen, dat het program der Liberale Unie een geheel andere richting uit wil. Dr. Kuypek laat staatsarmenzorg toe als een pis allert roepende tegen de eer van zijn Heiland de Liberale Unie verlangt„herziening der armenwet, tot verzekering der sa menwerking van alle armbesturen en tot erkenning van den plicht der over heid om voortwoeksring van het paupe risme te keeren en de armenverzorging niet aan te merken als uitsluitend uit vloeisel van haar politiezorg". Nu gelooven wij, dat Dr. Kuyper en zijn partij in zake de sociale wetgeving geen obstructionistische politiek zullen voeren, omdat dit te veel in strijd zal zijn met hun program en verleden, maar in zake armenzorg zou het gaan om een voor hen heilig beginsel en, hoe wel die heiligheid nu niet bij de conser- vatief-liberalen zou voorzitten, is het toch te vreezen, dat de clericalen van die zijde steun zullen ontvangen. De kiesvereeniging De Grondwette Amsterdam toch, die wij als een clubje van conservatief-liberalen kunnen be schouwen, schreef omtrent armenzorg in haar program „Op dit gebied moet een betere toestand voorbereid worden, door de samenwerking der verschillende instellingen van weldadigheid te bevorderen en door meer afdoende hestrjjding van drankmisbruik. Vooral bij de regeling der armenzorg is hst noo dig, alle maatregelen achterwege te laten, die strek ken kunnen, om het gevoel van verantwoordelijkheid tegenover eigen gezin te verzwakken." Hier is het dus, dat voetangels en klemmen liggen en hier zal het noodig zijn, dat alle vrijzinnige groepen in de Tweede Kamer als één man aan de zij de van het Ministerie staan. Niet dat we dit niet in alle andere gevallen noodig achten, maar de strijd zal hier moeilijker zijn, omdat dr. Kuy per behendig genoeg zal wezen, om de plutocratische neigingen der conserva tieve leden „in het gevlei" te komen, Het valt niet te loochenen, dat de kieswet ons zelf* niet gegeven heeft wat de bestrijders er nog van verwachten, en wanneer een oud-minister, de vader van die wet, thans Staatkundige Brieven schrijft in journalistieken vorm en daar door de natie meent te moeten waar schuwen en raad te geven, daar had hij vóór alles moeten bedenken, dat èn Mi nister èn Kamer èn partijverhoudingen het gevolg zjjn van het feit, dat er maar weinigen in de Kamer zijn, die vrede hebben met zijn maaksel. Maar die weinigen kunnen bij de stemming over het een of ander onderwerp den door slag geven. Dit zijn de conservatieven en zij die neiging toonen om, te mid-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 1