MM overzicht Jer weet.
INGEZONDEN.
Buitenlandse!) Nieuws.
Gemengd Nieuws.
Het proces-Zola.
heeft gekweten, maar zij ondervond dan
ook van alle kanten medewerking. Ei
erschte °P dit pont zoo'n volkomen
eenegezindheid, als bijna nooit wordt aan
getroffen.
j ^ön verslaggever nog evea ver
gund, zijn dank te brengen aan de hee
ren W ethouders, die hem steeds een zoo
uitstekend plaatsje verleenden in hun lij-
tuig.
B ij den heer IJ. Best n a b ij
'ie Schagerbrug heeft een vaars 3
levende kalveren ter wereld gebracht. Zeer
zeker wel een hoogst z Idzaam geval.
Woensdagavond veroor-
ziakte hst kortstondige onweer te 't Zand
brand in den molen van den heer J.Stam Het
zoogenaamde krnlbord stond reeds ia braad.
Met veel moeite wist men den brand ge
lukkig meester te worden en zoodoende
eeu groot onheil te voorkomen.
Zeker arbeider te BERGUM
moet roet Mei e. k. zijne woning verlaten.
Ten einde beter een nieuwe woning te
kunnen huren, gaat hij naar den eigenaar
van haf tegenwoordige huis en verzoekt
beleefdelijk van dezen eene verklaring, dat
hij de huur heeft betaald. Met zoo'n be
wijs hoopt hij het noodige vertrouwen bij
een «nder verhuurder te kunnen vinden,
althans zoo wendt hij voor. De gevraagde
quitantie wordt hem bereidwillig verstrekt,
doch het plakzegel ontbreekt er op. Oo-
genblikkelijk gaat hij met het betalings
bewijs naar de bevoegde autoriteit. DeZ9
constateert natuurlijk ontduiking der wet
en eischt van den verhuurder f 50. Een
verzoekschrift aan den betrokken minister
had gelukkig tengevolge, dat de man, die
zoo argeloos ia de val was geloopeu, f 45
terugkreeg en alzoo met f5 zijn eigen
dienstvaardigheid heeft beboet. (S. C.)
De zaak-Hoogerhuis.
In de Soc. Bemdeelt de heer Troel
stra mede, dat hij zich bij zijn verhoor
voor den rechtercommissaris heeft kunnen
overtuigen, dat het onderzoek in zake de
klacht wegens meineed tegen Haitsma
feitelijk neerkomt op eeu nieuw onderzoek
aangaande de vraag, wie de inbraak heb
ben gepleegd, de gebroeders Hoogerhuis
of Allard Dijkstra c. s.
Ook een opkomst.
Maandagavond trad te AMERSFOORT
op de rederijkerskamer „Bemard ter Haar*
van Baam.Op 't spel de acteurs was niets aan
te merken.Men ging zeer voldaan huiswaarts.
Het publiek bestond uit4 personen,
waaronder 3 genoodigden.
De voorjaars-vergade-
ring der Vereeniging tot Ontwikkeling van
den Landbouw in Hollands Noorderkwar
tier zal gehouden worden op woensdag
2 Maait 1898, des voormiddrgs half elf
ure, in het //H e e r e n h u i s" te Midden-
Beemster.
Punten van beschrijving:
1. Mededeeliugen van verschillenden aard.
2". Ingekomen stukken. 3. Jaarverslag der
Vereeniging (art. 3 der statuten). 4. Rap
port der financiësle commissie, betrtffende
de rekening en verantwooiding over 1897.
5. Verslagen a. van de vergadering der
Vereeniging „het Nederlandsch Paarden
stamboek." Uit te brengen door den heer
"W. Teengsb. van de werkzaamhe
den van den zuivelconsulent over 1897
c. van de werkzaamheden der paclitcom-
missiën over 1897. 6. Benoeming van
a. drie leden van het bestuur, wegens pe
riodieke aftreding van de heeren G. Won
der, G. Groot en G. H. Geerligsb. een
voorzitterc. een afgevaardigde naar de
vergadering van de Vereeniging „het Ne-
derl. Paarden-Stamboek." 7, Bepaling van
de plaats, waar de algemeene vergadering
in November 1898 zal worden gehouden.
Voordracht van het BestuurZaandam,
8. Voorstellen van het Bestoura. tot
het uitschrijven van eene prijsvraag voor
eene beknopte handleiding in zake vee-
verloskunde. In !e leiden door den heer
G. Groot; b. tot verbetering der schapen
fokkerij. In te leiden door den heer Cb.
Oortman Gerligsc. tot het zoeken van
nieuwe bronnen voor den afzet van ons
rundvee. In te leiden door den heer K.
Jonkerd. tot bevordering van het aan
leggen van melklijsten. In te leiden door
den heer Dr. K. H. M. van der Zaude
e. óm f 800.beschikbaar te stellen
voor het uitschrijven van de volgende
prijsvraag:
De Vereeniging, van meening, dat over
het algemeen de noordbollandsche kaas-
fabrieken zoowel wat de inrichting als wat
de regeling van het bedrijf betreft, niet vol
doen aan de eischen, die tegenwoordig ge
steld mogen worden, verlangt: a. Eene
nauwkeurige beschrijving van eene zaivel-
fabriek, ingericht voor de bereiding van
Edammer kaas, tweeman! per dag uit vol
le melk, met opgaaf van alle benoadigde
werktuigen en gereedschappen, benevens
«ene schets van de inrichting van het ge-
heele bedrijf (hieronder is niet bedoeld ee
ne beschrijving van de methode van be
reiding). Het antwoord moet vergezeld
gaan van eene raming van kosten en van
de noodige schetsteekeningen, die zoodanig
moeten zijn, dat een bouwkundige daar
naar bestek en teekening kan vervaardigen.
In de fabriek moet dagelijks 5000 K. G.
ttelk verwerkt kunnen worden, b. Een
plan als boven beschreven van een fabriek,
waar de melk éénmaal per dag uit gedeel
telijk geroomde melk tot Edammer kaaB
wordt verwerkt, met dien verstande echler,
dat de melk zoowel des avonds als des
morgens aan de fabriek wordt geleverd.
Wanneer een der plannen volledig is uit
gewerkt, kan bjj het andere daarnaar wor
den verwezen. In te leiden door den heer
A. J. Peeck. 9.Mededeeliugen omtrent plan
nen tot inzending van een collectie rund
vee op de Int rnvtiouale Tentoonstelling
te Parijs in 1900, door den Heer H. A ijQ
Hz. 10. Vaststelling der begrooting. 11.
Besprekingen van verdere werkz amheden.
Tegen overmaking van den kostenden
prijs (7J/2 ets. per stuk) zijn blanco
inclkhjsten, elk voldoende voor zes koeien,
bij den Secretaris verkrijgbaar.
Dc rekening over het jaar 1897 sloot
in ontvangsten of f 5111.621/2 in uitgaven
op f 2973.81 batig slot f 2137.811/2-
Da begrooting werd opgemaakt in ont
vangst en uitgaaf op f 3843.811/2.
Mr. Sickesz, direcleur-ge-
neraal van landbouw, vergezeld van den
inspec'eur van landbouw, den heer Löhnis,
6D de leden der commissie van toezicht
op de proefstations in Noord-Holland,
hebben een bezoek gebracht aan het proef
station te HOORN.
Naar wordt vernomen staat dit bezoek in
verband met de oprichting van eene proef-
zuivel-boerderij, waarvoor de gemeenteraad
indertijd reeds een stuk land aan het Rijk
heeft aangeboden.
Een kassier te ASSEN moest
dezer dagen iemand eeu bedrag van tien
gulden uitbetalen, doch in plaats van een
rolletja kwartjes te geven, zooals hij meen
de, overhandigde hij een rolletje gouden
tientjes. Op de vergissing, welke een scha
de van f 390 ten gevolge had, attent ge
worden, werd onderzoek gedaan bij de
personen, die dien dag ten kantore waren
geweest, daar men zich niet herinneren
kon, aan wien dal bedrag te veel was be
taald. Alles was echter tevergeefs. Eenige
dagen later kwant nit de gemeente Odoorn
echter bericht, dat men zich Diet ongerust
behoefde te maken. Daar was de bezitter
van het te veel gegevene te vinden, het
welk zou worden gerestitueerd.
Landbouwcom ité.
Het Nederlandsch Landbouwcomité ver
gaderde donderdag. De voorzitter, de heer
Bultman, herdacht het verlies der waar
dige leden van het comité, do heeren Wal
deck en Fontein de Jong. Verder deelde
voorz. mede, dat de heer Sickesz voortaan
als adviseerend lid deel zal uitmaken van
het comité.
Behandeld werd allereerst het rapport in
zake do maatregelen tot verkrijgen van bo
ter afgeronde eigendommen. De
conclusie van het rapport strektle. dat
voortdurende vordeeling van grondeigen
dom zoo verspreide ligging der perceelen
ten gevolge heeft gehad, dat deze in vele
deelen des lands der rationeele ontwikkeling
van het landbouwbedrijf ernstig in den weg
staat; 2e. de mogelijkheid bestaat zonder
ingrijpende wetswijziging of invoering van
nieuwe rechtsbeginselen te geraken tot be
tere verdeeling door bij de aanstaande her
ziening der onteigeningswet daarmede reke
ning te houdon en de vorming van grond-
vereenigingen (syndicaten) civiel-rechterlijk
mogelijk te maken; 3e. deze aangelegenheid
der regeering ernstig ter overweging aan
te bevelen.
Na toelichting door den voorzitter der
commissie, den heer Löhnis, en gedachten-
wisseling, werden de conciusiën aangeno
men met machtiging van het bestuur om
het rapport over te leggen aan de Regeering
en aan te dringen op voldoening aan de
wenschen der commissie.
Aan de conclusie in zake rijkssubsidie voor
de paardenfokkerij, (aandrang tot
verhooging subsidie en wijziging reglement
omtrent toekenning subsidiën) is bereids
door dag. bestuur uitvoering gegeven.
Aan de orde is het rapport in zake het
landbouwkrediet.
De voorzitter deelde mede, dat de heer
Pierson ten gevolge van zijn optreden als
minister van financiën zijn ontslag heeft
genomen als voorzitter der commissie, in
wiens 'plaats gekomen is jhr. mr. W. H. de
Savornin Lohman.
De heer De Savornin Lohman
lichtte hierop nader toe de door de commis
sie voorgestelde conciusiën. Die conciusiën
strekken om het bestuur te machtigen te
bevorderende tot-standkoming van districts
comités voor het landbouwkrediet en den
wensch uit te drukken, dat die comités hun
invloed zullen aanwenden tot oprichting en
daarna tot onderlinge samenwerking van
coöperatieve vereenigingen.
De rapporteur jhr. mr. De Savornin
Lohman wees er op,dat het rapport zich
aansluit bij het beproefde middel tot verbe
tering van landbouwkredietde Raiffesensche
banken, en beoogt de traagheid der platte
landsbevolking te overwinnen. Het beste
middel om deze kredietinstelling bij hot
volk er in te krijgen, is toekenning daar
aan van het karakter van vereenigingen,
die zich beiasten met aankoop van benoodigd-
heden voor landbouw en veeteelt ten be
hoeve harer leden
Na warm debat wordt goedgekeurd 1 van
de conciusiën, luidende:
Het Nederlandsch Landbouwcomité mach
tigt zijn bestuur om het tot stand komen te
bevorderen van districtscomités voor het
landbouwkrediet, zich uitstrekkende (naar
dat het in elk bijzonder geval wenscheRjk
zal blijken) tot een geheele provincie, tot
een deel daarvan, of tot gedeelten van meer
dan een provincie.
De conclusie omtrent de heffing van
buitengewone opcenten op invoerrechten,
voorstel C o o 1 e n, wordt aangehouden.
Daar ia geen volk, buiten Europa, dat
meer aan grootheidswaanzin lijdt, dan
dat van China. De meest afdoende be
wijzen daarvan worden door land
en volkenkundige reizigers in grooten ge
tale geleverd. De uitslag van den oor
log met Japan en het daaruit voort
vloeiende verdrag van Semoniseki werden
den volke als volgt medegedeeld
„De japansche dwergen zijn in menig
te door honger en ellende gedreven naar
hier gekomen, om onzen genadigen hij-
stand iu te roepen. Wij hebben onze
soldaten bevolen, het pad aan de dwer
gen vrij te laten, daar wij niet wensch-
ten, dat den ongelukkigen overlast zou
worden aangedaan. Uit medelijden
hebben wij hun een afgelegen eiland en
zekere sommen afgestaan, om daardoor
hun ellende eenigszius te verlichten.
De eigenaardige wedstrijd tusschcn
Engeland en Rusland, om het Hemolsche
Rijk de noodige geldmiddelen te ver
schaffen, geven aan dezen fantastischeii
eigendunk opnieuw voedsel. China heeft
geld uoodig, om aan Japan den eersten
termijn der oorlogsschatting te kunnen
betalen. Genoemde rijken zien in deze
leening niet alleen een uiterst Bolide
geldbelegging, want de chineesche bodem
ia duizendvoudig zijn crediet waard,
maar tevens eene schoone gelegenheid
om hunnen invloed in China to verster
ken. Waar zooveel goede gunsten van
verschillende zijden worden aangeboden,
weet zelfs de Chinees niet, van wien bij
het opgedrongen aanbod moet aanvaar
den. Ook thans weer ziet hij in den
europeeschen naijver slechts eene ver
heerlijking van zijne eigenwaarde, die
zich in hocgst karakteristieke opvattin
gen uit.
Naar aanleiding van de verklaring van
den russischeu diplomatieken agent in
den Tsung-li-Jamen, dat als China geld
leende van Engeland, Rusland erop zou
gaan aandringen, dat China evenveel geld
van de russische regeering leenen moest,
maakt thans de keizerlijke regeering be
kend, „dat de Barbaren zoo blij zijn geld
aan China te mogen leenen, dat ze er
haast om gaan vechten, aan wien die
gunst zal worden toegestaan." Met al
die vergulde grootheid zit de Zoon des
Hemels te Peking toch duchtig in de
klem. Broksgewijze worden hem de
beste deelen des Rijks afgenomen, bij
elke nieuwe overeenkomst worden zijne
rechten ingekort, wordt zijn alleenheer
schappij beperkt.
De dood van den dnitschen matroos
Schulze, den matroos, die in de nabijheid
van Kiau-tchau door Chineezen vermoord
werd, heeft Duitschland aanleiding ge
geven nieuwe eischen te stellen. Die
eischen zijn thans weder door den
Tsung-li-Jamen, den chineeschen kroon
raad, ingewilligd. De duitsche gezant
heeft voor de duitsche regeering het
recht op eene spoorweg-concessie gekre
gen. Oi de familie van den armen
Schulze, wiens dood het vaderland zulke
rijke vruchten afwierp, tevens eene scha
deloosstelling ontving, is ons onbekend.
De nieuwe rechten aan Duitschland
hadden tevens concessies aan Engeland
ten gevolge. Aan dit rijk werd het recht
verleend, den spoorweg uit Birma door
te trekken door Junnan. Yan Rusland
wordt in de berichten niet gesproken, dit
land zal zeker wel voor zichzelf zorgen.
In Frankrijk zal men over deze spoor
wegconcessie niet bijzonder gesticht zijn.
Een versterking van den invloed
van Engeland in Zuid-China be
neemt aan Frankrijk de kans, om
uit het aangrenzende Tonkin ter
gelegener tijd werkelijke of vermeende
aanspraken te doen gelden. Een ernstig
verzet tegen China's beschikkingen valt
echter op dit oogenblik van den kant van
Frankrijk niet te verwachten. Zijn bui-
tenlandsche politiek is op dit oogenblik
beslist passief, hetgeen grootendeels wel
te wijten zal zijn aan de schommelende
binnenlandsche toestanden, die geheel de
aandacht van het ministerie in beslag
nemen.
Een orkaan van hartstocht, godsdienst
haat en rassen-vooroordeel stormt over
Frankrijk. In zijn vernielende kracht
poogt hij de hechtste bolwerken van staat
en maatschappij omver te werpen, terwijl
zij, die aan zijne onstuimigheid weer
stand trachten te bieden, met ondergang
en verderf worden bedreigd. Dreyfus
Zola, Clémenceau, Picquart, Labo-
ri, e. a., ze toonen slechts de kracht van
den wind. Zij pogen tegen dien storm
op te werken, hem te weerstaan, doch
het gevaar bestaat, dat zij weldra in den
maalstroom van hartstochten zullen on
dergaan.
Straks werpt een dapper, doch heersch-
zuchtig generaal zich tot dictator op, en
aan het bestaan der republiek, die de
laatste jaren slechts een toonbeeld van
zedelijk verval was, is voor onbepaalden
tijd een einde gemaakt. Antisemieten,
clericalen en revolutionnairen werken
saam vereend om dit doel te bereiken,
terwijl ieder voor zich hoopt, den besten
buit in het troebel water te kunnen
vangen.
Woeling en strijd hier, daar en overal.
De quaestie tusschen Zweden en Noor
wegen is sedert eenige dagen een
nieuw en ernstiger stadium ingetreden.
De schitterende overwinning, die de ra
dicalen in den herfst van 1897 op de
Uniemannen behaalden, heeft koning Os
car gedwongen, een beslist radicaal met
de samenstelling van het noorsche mi
nisterie te belasten. Het is de heer
Steen, reeds eenmaal met de leiding
van het bestuur in Noorwegen belast,
doch die door de veto's van den koning
in 1893 genoodzaakt was, zijn ontslag
aan te vragen, die thans opnieuw als ka
binetsformeerder is opgetreden.
De constitutioneele strijd zal dus weder
met nieuwe woede beginnen. De opper
machtige linkerzij zal opnieuw aandrin
gen op een eigen minister van buiten-
landsche zaken, op eigen consuls, op het
gebruik der noorweegsche vlag zonder
het Unie-teeken, op de invoering van
algemeen kiesrecht in Noorwegen. De
conservatieve zweedsche jonkerpartij, ge
steund door een zeer kleine minderheid
in Noorwegen, zal zich tegen deze ont
bindende voo: stellen op alle mogelijke
wijzen verzetten, tot wellicht eene bot
sing tusschen de aanverwante staten on
vermijdelijk is.
Meer en meer wint de overtuiging
veld, dat ook een botsing tusschen de
Yereenigde Staten en Spanje onvermij
delijk is. Een paar ernstige inciden
ten hebben den toestand sinds een paar
dagen zeer verergerd.
De gezant van Spanje te Washintong,
de heer Dupuy de Lome, heeft in een
particulier schrijven aan een vriend te
Havana den president der Unie duch
tig onder handen genomen. Dit schrij
ven is, op welke manier is nog duister,
der amerikaan8cho regeeriDg in handen
gespeeld, die daardoor hoogelijk ont
stemd is.
De gezant heeft reeds zijn ontslag
aangeboden, doch hiermede schijnt Mac
Kinley niet tevreden te zijn.
Hij eischt, dat de spaansche re-
geering tevens hare verontschuldiging
zal aanbieden, die echter meent voor de
particuliere daden van haren gezant niet
verantwoordelijk te zijn. Terwijl dat ge
schil nog hangende is, komt het vreese-
lijk bericht van Cuba tot ons, dat de
amerikaansche kruiser Maine op de rede
van Havana in de lucht is gevlogen,
bij welk ongeluk 238 manschappen en
officieren om het leven kwamen. Het
ergste is echter, dat de ontploffing aan
een torpedo wordt toegeschreven. Bij
den afdruk van ons overzicht had de op
gewondenheid te New-York en andere
amerikaansche centra een onrustbaren
de hoogte bereikt. Mocht het uit het
ingestelde onderzoek blijken, dat de
Maine werkelijk door een torpedo is
getroffen, dan is een oorlog bijna on
vermijdelijk.
(Niet geplaatste ingezonden stukken
worden nimmer teruggegeven
Mijnheer de Redacteur
Beleefd verzoek ik u wat ruimte
voor het volgende
Uw berichtgever, die woensdagmor
gen aan de Yennik getuige was van de
ontvangst van deu nieuw-benoemden Bur
gemeester van Oude Niedorp had schijn
baar wat veel haast om zijn opnemingen
nog voor de Donderdagsche gereed te
maken en lette dientengevolge niet op
eenige onjuistheden.
Nu zou ik niet zoo bij de hand zijn
om deze te verbeteren, want in de eer
ste plaats houd ik er niet van, het werk
van een collega te kammen (uit vrees
voor een goeden takkenbezem van zijn
kant) en ten tweede schrijf ik niet
graag als er niets meê te verdienen is,
maar men plaagt mij als den overdreven
ijverigen correspondent. Zie, mijnheer de
redacteur, het was mijn bedoeling te
constateeren, dat niet ik de schrijver
van het bericht was.
Eerstens is niet de heer P. Wonder Az.,
maar A. Wonder Pz. nieuw-benoemd Bur
gemeester en voorts is de heer J. Koe-
meester sedert het vorig jaar geen raads
lid meer, doch vervangen door den heer
Hil/e van Zijdewind, die wegens zijn ij
verige deelname aan de feestregeling
waarlijk wel had mogen worden genoemd,
evenals de heer W. Semeijns van Yerlaat,
terwijl de heer II. Kooij geen lid van
de commissie was.
Met beleefden dank voor plaatsing,
UEd. Dw. dn.
W. Kuilman.
N. Niedorp, 18 Eebr. 1898.
Véér de opening van de zitting van
woensdag j. 1. gebeurde er niets bijzonders.
Het hof verwierp de door de verdedi
gers gestelde conclusiëu.
Men hoort nu generaal De Pellieux
Hij ontleedt het borderel. Nooit, zegt hij,
zou een infanterie-cfficier het borderel heb
ben kunnen schrijven, want hij weet niets
van hetgeen er in staat. Er blijft van
het heele toestel (van Dreyfus' vrienden)
niet veel over, en toch beschuldigt men
officieren van op bevel veroordeeld te
hebbeD. Ik kan, vervolgt De Pellieux, geen
gemeenheden steunen. Het is misdadig,
het leger zijn vertrouwen in zijn chefs te
ontnemen. Wat zouden zij doen in de
ure des gevaais, dat meer naderbij is dan men
gelooft 1 (Be,weging.) Het zou oaar een
slachting zijn, mijneheeren gezworenen,
dat men uw zonen zou leiden. (Langduri
ge beweging.) Zola zou een overwinning
hebben behaald voor het aangezicht van
Europa, waaruit Frankrijk ware wegge
vaagd. Wij zouden gelukkig zijn, als
Dreyfus vrijgesproken was, want dan zou
geblekeD zijn, dat er geen verrader in het
leger was.
De generaal wordt door een warm ap
plaus begroet.
Mr. Labori roept uit:
„Met het wetboek in de hand vraag ik
het woord om te zeggen, wst ik te ant
woorden heb op de verklaringen van den
getuige. D>t is mijn onbetwistbaar recht."
De president (levendig). „U hebt niet
het woord. Neem conclusies.*
Mr. Labori: „Dat zal ik doen, maar
vooraf heb ik iets tot de jury te zeggen.
„Heeren gezworenen, gij hebt daarjuist
gehoord eert waar rtquisitcir, dat niet
onderbroken is.
„Men belet de advocaten te manifestee-
ren; waarom mag men een officier der artille
rie in uniform wel toejuichen P
„Wij willen licht. Als gij mij het
woord ontneemt, zd men zeggen, dat ge
neraal De Pellieux zonder hinder een
half uur lang heeft kunnen spreken, ter
wijl de verdediging geen geluid heeft kun
nen geven".
Tot De Pellieux ro. pt mr. Labori uit
„Op deu d g des gevechts weegt mijn
bloed tegen het uwe op. Ik heb minder
gjltns, maar tnijn moed tg den uwe waard..."
Tot den president, die op conclusies
aandringt r „Al zou het debat zes maan
den duren, de waarheid utoet aan hel
lichtAls u mij het woord wilt ontne
men doe het."
Scheurei-Kestucr wijst Teysoitntères, den
schriftkundige, op eenige door hem gemaak
te onnauwkeurighedeu iu zijne verkla
ringen. Tcysonnières erkent dit, waarover
Laboii zijn bevreemding uitspreekt. Ook
de heer Trarieux wijst met nadruk op het
dubbelzinnige optreden van Ttyaonnières.
De officiëele deskundige Conard bestrijdt
de niet officiëele schriftkundigen. Hij
verklaart, dat het schrift van het borderel
van Dreyfus is.
In de zitting verklaarde De Pellieux
zich voor overlegging vbd het borderel en
voor de openbaarmaking van het schrift
kundig onderzoek van 1898,
In de zitting van donderdag zeide prof.
Moriaud, die zijn stelsel, gegrond op zeer
scherpzinnige redeneeringen en afleidingen,
uiteenzette, dat het borderel van de hand
van Esterhazy is, dezelfde hand, die de
letters schreef van den brief, waarin het
woord „Uhlan" voorkomt.
„Niet alleen schreef hij dien brief,
maar ik zeg zelfs, dat hij dien niet op
nieuw iu denzelfden graphischen vorm
kon schrijven, want hij is geschreven in
bijzondere levensomstandigheden, in een
oogenblik van groote opgewondenheid, bij
na krankzinnigheid.
„Ik daag eiken schriftkundige uit, mij
het tegendeel te bewijzen."
Generaal De Pellieux vertelt
de omstandigheden, waaronder het bedoelde,
document in zijn handen gevallen is.
Gery, hoogleeraar aan de „Ecole des
Chartes," zegt, dat de gelijkenis van het
schrift vau het borderel met dat van Es
terhazy in het oog vallend is.
Generaal De Pellieux, generaal Gonse
en kolonel Picquart voerden een zeer bon
dig debat over de mogelijkheid, dat
Esterhazy de stukken, in het borderel ge
noemd, heeft gekend. Generaal Gonse ver
klaarde, dat het borderel dagteefceride van
Augustus 1894, kolonel Picquait meent,
dat het van April 1894 is. Mr. Labori
las een deel van het rapport van majoor
d'Oimescheville, waaruit blijkt dat het
van April 109 i is.
Na dc hervatting der zitting vraagt gene
raal De Pellieux lift woord en zegt
„Tot dusver zijn wij binnen de wettige
perken gebleven, maar nu de verdediging
heeft gesproken over het rapport van ma
joor d'Ormescheville (den rapporteur in
het proces-Drtyfus) zal ik het kenschet
sende woord van kolonel Henry„Men
wil lieht, voorwaarts dan" tot het mijne
maken. (Beweging.)
„Toen de afgevaardigde Castelin zijn iu-
terpeliatie indiende, had men aan het mi
nisterie van oorlog het volstrekte bewijs
vin de schuld van Dreyfus en ik heb dat
bewijs gezien. Wij hadden toen een nota
ontvangen, aldus luidende„Zeg nooit
welke betrekkingen wij met dien jood ge
had hebben." Deze nota was niet getee-
kend, maar voorzien van een visitekaar
tje, waarop een overeengekomen woord,
hetzelfde dat op het stuk stond. Gene
raal De Boisdeffre zal deze feiten bevesti
gen. (Levendige toejuichingen).
Mr. L a b c r i„Dat is een geheel nieuw
feit, dat in het debat wordt gebracht."
Generaal De Pellieux: „Gij hebt
het rapport van majoor d'Ormescheville
goed gelezen."
Mr. Labori: „Over alle stukken moet
gedebatteerd wordeD, zullen ze waarde heb-
tben. Over een eerste geheim dossier, dat
de vetoordeeling tengevolge had, werd niet
gedebatteerd, noch werd het ter kennis
gebracht van den beschuldigde of zijn ad
vocaat.
„Er bestaat dus nu een tweede dossier.
Waarom zoudea wij dit niet bespreken?
De ontroering in den lande groeit aan,
wij hebben het recht licht te eischen en
de herziening is thans onvermijdelijk ge
worden. (Gerucht. Toejuichingen). Laat
men ons dat stuk toonen en als Dreyfas
schuldig is, zullen wij ons er bij neder-
leggeD en tot onzen arbeid terugkeeren."
Generaal Gonse verklaart de woorden,
door generaal De Pellieux gesproken, goed
te keuren, maar zegt niet te gelooven, dat
men het bedoelde stuk zou kunnen over
leggen.
Generaal De Pellieux: „Men spreekt
over een geheim stuk, maar men beeft
niet bewezen, dat het bestaat. Ik verzoek, dat
de generaal De Boisdeffre worde gehoord."
Hij geeft aan een kapitein het bevel
generaai De Boisdeffre te gaan roepen.
Inmiddels wordt majoor Esterhazy als
getuige opgeroepen. (Beweging).
Mr. Labori dringt erop aan, dat eerst
generaal De Boisdeffre zal worden gehoord
aaugezien het incident te ernstig j8>
De zitting wordt geschorst te midden
van een levendige ontroering.
Na heropening laat de president gene
raal De Boisdeffre oproepen. Daar deze
nog niet aanwezig is, wordt de zitting tot
den volgenden dag verdaagd.
De onthulling van generaal De Pellieux
bracht groote ontroering te weeg.
De verdediging wilde aa;itoonen, dat het
door generaal De Pellieux bedoelde schrjjven