In 't land der vrijheid. deelde, loeren kennen op 'de landbouwten toonstelling te Ilambnrg en haar onmid dellijk in praktijk gebracht. Het zou wel de moeite waard zijn, in dien zij ook eens in Holland in praktijk werd gebracht, opdat zou kunnen blijken of zjj werkelijk beter en voordeeliger is dan het melken met de hand, wat opper vlakkig beschouwd zeer zeker het geval is. Een eigenaardig schan- daal in den schouwburg te Oporto ver wekte de heldentenor Guisseppe Vulpino van de Italiaansohe Opera daar, die, na zijn gaga ontvangen te hebben, heimelijk de stad wilde verlaten. Op het station werd hij echter door de politie aange houden en uaar den schouwburg terugge bracht. Daar dreigde men hem in het politie bureau te zullen opsluiten als hij niet, waartoe zijn contract hem verplichtte, zong, hetgeen hij des avonds in de eerste acte der „Bohème" dan ook deed. Maar een der zangeressen, met wie hij een duet te ver tolken had, keerde hij beleediger.d den rng toe en zong met het gelaat naar den wand gekeerd. Nu raakte echter het geduld van het publiek uitgeput en ontstond er een helsch spektakel. De prima donna Mari- gliani brak ia een zenuwachtig snikken uit en de edele kunstenaar trok zich laf hartig naar den uitgang terug. Maar daar grepen hem nogmaals twee politieagenten en sleepten hem naar het tooneel terug. Nu eerst zong hij zijn rol ten einde zoo als het behoorde. Toch wel een eigenaardige manier om een onwillig zanger tot zijn plicht te bren gen. Zwarte studenten. Te Parijs is een nieuwe Studenten-Ver- eeniging opgericht. In de laatste jaren komen uit alle oorden van de wereld jon gelieden ook die men vroeger „wilden" noemde naar de voornaamste steden in Europa om zich aan de verschillende uni versiteiten te ontwikkelen en te bescha ven ook al om zoo noodig die opgedane kundigheden tegen het blanke ras in practijk te brengen. Te Parijs is het aan tal van deze „wilden* zoo groot geworden, dat men om in een diep gevoelde behoef te te voorzien*, een „vereeniging van zwarte studenten* heeft opgericht. Otschoon het meerendeel der leden van deze vereeoiging zwart is, worden toch de kleurlingen niet geweerd. De kleurscha»! loopt van pikzwarte negers als in afdalen de reeks tot mulatten en nog lichter ge tinte kleurlingen. Voorzitter van de vereeniging is dr. Benito Sylva, een sohreef haar het martelende van zjjn geval, dat hem dreigde krankzinnig te maken en zeide dat bet optreden van den dokter, die bet ergste voor bem vreesde, het meisje om roo te zeggen gedwongeD bad, uit haar schuil hoek te voorschijn te treden en op die ma nier hun wederzien was bewerkstelligd. Stil boorde de gravin toe, door geen woord onderbrak zij bem. Zij had het hoofd gebo gen, en ook bare oogen waren op den grond gericht- Zij geloofde hem, zij bsd bem ge loofd ook al had niet die uitdrokking van overtuigende waarheid in zijne woorden ge weest. Was bet niet Elisabetb, van wie hg vertelde. Reuzengroot wies de gestalte van bet meisje voor bare oogeD, overtref fend al het schoone en edele dat zjj tot dus verre gekend had. „Moeder 1* eindigde de graaf hartstochte lijk zijn bericht, „wanneer ge nog langer tegenover haar uwe bedenkingen van ge boorte en positie laat gelden, dan is hel niet langer een eer, tot onzen stand te behoortn." Hij kreeg geen antwoord. De gravin had zjjne woorden nauweljjks gehoord, andere klanken vernam zij in haar gemoed, zij hoorde weder baar onde min zeggeneven min als gij twee bergen, twee strooroen knnt scheiden, evenzoomin vermoogt ge twee mensckenharlen te soheiden, die bij elkaar behoorec. „Waar is zij t Hebt ge baar meegebracht vroeg zij na een angstig zwijgen en hief de oogen tot hem op. „Bjj den dominó in het dorp is zg. De dokter wilde haar bij zich honden, tot de oorlog afgeloopen was en de gewonden heengegaan waren. Ook zij was daar voor. Ik moest alleen tercgkeeren en u voorbe reiden. Ik wilde dat Diet, ik heb haar duur gekocht, zoodat ik mij zelfs geen uur van haar wil laten scheiden.Moeder, moeder mag ik haar bij n brengen Een half nnr later knielde Elisabeth voor de onde vrouw. Vergeef me," zeide tij op bevenden toon, ,mün noodzakeljjke verschijning 9 - nw zoonik kon met anders. pikzwarte neger uit Haïti afkomstig. Vier maal in het ja\r zullen de zwartjes een feest gvveD, waarop ook blanken genoodigd kunnen worden, doch alleen dezulken, die zich jegens het zwarte ras verdienstelijk hebben gema-.kt. E en optimist. Jan. Wat doe jij tegenwoordig, Kees? Kees. Ik schrijf voor een krant, J*n, Verslagen of zoo iets? Kees. Adressen. Mevrouw: Foei, Chrisje, hoe is dat mogelijk. Nu begin je deeg te kneeden zonder eerst je handen te wasschen. ChrisjeOch, mevrouw, dit is maar voor bruin brood Een kruiser in de lucht gesprongen. NEW-YORK, 16 Febr. Een telegram uit Havaua meldt, dat er san boord van den kruiser der Vereenigde Staten Maine een vreeselijke ontploffing heeft plaats ge had. Vele opvarenden zouden zijn gedood en gekwetst. Da oorzaak der ontploffing is nog niet bekend. Men gélooft, dat de Maine geheel vernield is, (Later.) Tweehonderd manschappen van de Maine worden vermist; eenigeD, dia zich al zwemmende boven water konden honden, werden door booten gered. Zeven gekwetsten, waaronder een officier, zijn op bevel van maarschalk Blanco naar het mi litair hospitaal overgebracht. Kapitein Sigs- bee is ongedeerd gebleven. WASHINGTON, 16 Febr. De kapitein der Maine telegrafeert, dat 236 manschap pen en twee officieren bij de ramp zijn omgekomen. De verschrikkelijke ramp, die den amerikaanschen kruiser Maine heeft getroffen, is nog niet opgehelderd. De ontploffing had plaats des avonds te kwart over tienen onder in het voorschip. Ver moedelijk heeft de ontploffing plaats geïnd in het magazijn, maar waardoor ze ver oorzaakt is, ligt nog volkomen in het duister. De Maine is totaal verloren. Haar ondergang is vour de amerikaansche vloot een zwaar verlies. Tot voor enkele jaren was zij het krachtigste schip der marine. Zij was eerst in 1890 van stapel gelaten en had een watervorplaatsing van 6682 tons. De bewapening bestond uit vier 10-inch-kanonnen, zes 6-inch en acht zes- ponder snelvuurkanonnen. Het schip liep 17 knoopen en was beschermd door pant serplaten van 12 inches dikte. Zij heeft 517,600 gekost. Onmiddellijk na de ontploffing geraakte het schip in brand en om half twaalf brandde het nog. Bij den klank van deze stem, wier zeld zame welluidendheid de gravin steeds zoo aangenaam iu de ooren h d geklonken en die al de jaren, dat zij haar niet had gehoord, in hare herinnering was achtergebleven, riep een merkwaardige verandering op haar ge last te voorschijn. Een zaoht rood ver spreidde zich daarover en verjongde de trekken. ,,ik heet u welkomin mijn huis, welkom." Zacht legde zjj de hand op haar hoofd en toen zij hef zachte, glanzende haar voelde, dat als steeds in twee vlechten het boofd omgaf, steeg voor haar innerlijk oog de gestalte van het lieve, ede le meisje op. In plotselinge ontroering boog zij zich voorover en kuste Elisabeth op het voorhoofd. „Mjjo lief, lief kind, ik bad u toch eindelijk laten roepen, wanneer ge niet gekomen waart." HOOFDSTUK XXIV. Wal blijft er nog over te vertellen Jaren zijn sedert voorbij. Geza en Elisa beth zijn een paar lieve kinderen rijk en nog even gelukkig in elkanders bezit als op den dag, toen zij den bond voor het le ven sloten, en de gravin regent het uur, waarop Elisabetb als meesteres het slot binnenkwam. Zij was als 't ware door het geluk van baar zoon verjongd en de opge wektheid van haar gemoed was de kracht harer oogen ten goede gekomen. De dokter, die toenmaals niet op de brui loft kon komen, zooals hg zoo gaarne ge wild had, omdat de graaf alles even spoe dig wilde doen gebeoren, was nu een vaste gast op het slot. Hij had zijn ontslag ge nomen, om in de nabijheid van zijn lieve ling te komen leven. Hij is evenwel niet de eenige vriend. Graaf Andrë Palsy is een welkome gast en wan neer hg met verlof is en bij komt bjj Ge?a, dan verheugt hjj zioh telkenmale over de edele, reine atmosfeer, die door het geheeie kasteel sohjjnt te zweven. Het is het licht, dat van het leven van een edele vronw uitstraalt. EINDE. Spoedig daarop zonk de Maine ten aan- schouwa van een groote menigte brandend in de diepte. De spaansche admiraal zond booten ter hulpe. Maarschalk Blanco gelastte zijn officieren, de redding te organiseeren. De brandweer stond aan den oever gereed om zoo mogelijk hulp te verleenen. Yele gekwetsten werden aan boord vaD spaan- sche oorlogsschepen opgenomen, anderen in het militair hospitaal van Havana. De bemanning van de Maine bestond uit ruim 400 koppen, waaronder 30 officie ren. Ontploffing in een kolen- mija. Bochum, 17 Febr. Id de mijn Ver- einigte Carolinenglück* te Hamme had hedenmorgen een ontploffing van mijngas plaats. elf uur zijn 87 doodeu en vele zwaar gekwetsten opgehaald. Men vermoedt, dat het aantal dooden een vijftig bedragen zal. Een zonderling gevolg van de engelsche wet, die de verbreking van trouwbelofte straft met het opleggen van schadevergoeding, is in het stadje Cheltenbam voorgekomen. Een jonge arts, die tijdens zijn engage ment tot de ontdekking kwam, dat hij zich in de qualittiten van zijn verloofde vergist had, wilde gaarne van het huwe lijk verschoond blijven, maar geen hooge geldsom betalen. Daarom nam hij het practiach gebleken middel te baat, krankzinnigheid te veinzen. Hij schreef allerlei malle brieven, zond ge schenken, zooals doode muizen, bundeltjes stroo en dergelijke dingen. Het gevolg was, dat de jonge dame de verloving verbrak en de man plotseling zijn verstand tetng kreeg. Petit Bleu neemt het vol gende bericht over uit het Neue Wiener Tageblatt, dat aan deze courant uit New- York werd medegedeeld De bemanning van het stoomschip St. Louis, die de rquiqage van het nederland- sche stoomschip Veendam heelt gered, vertelt, dat er onder de geredde passagiers een advocaat, mr, Galoxies Was, met zijn vrouw, geboren Jeanne Banagoli, beiden uit Boedapest. Deze echtelieden waren op hun huwelijksreis. Nauwelijks was de red ding geschied, of de Veendam verdween in de golven. Te New-York wist men reeds, dat mr. Galoxies eenige maanden geleden getrouwd was met juffrouw Banagoli, en dat hij onmiddellijk daarna er van door was gegaan met haar bruidschat en met zijn maitresse, gescheiden vrouw van een handflsman te Boedapest, Popher genaamd. M;ar de oplichter had aan boord zijn inaitresse laten inschrijven onder den naam van zijn echtgenoote. Hij heeft al zijn ba- gage, papieren, juweelen en zijn geld op de Veendam gelaten, en nu is hij tot de diepste armoede gebracht; alleen zijn lief je heeft hij behouden. Een vreemde geschied e- n i s. In Januari 1811 kwam een edelman, vergezeld van een knecht in livrei, te Nantes en nam zijn intrek in het hotel „Pas Périlleux." Hij vertelde, dat hij ee nige dagen voor zaken moest blijven en vroeg den hotelhouder, wat er alzoo voor vermakelijkheden in de stad wareu. Deze raadde hem aan bij gebrek aan iets be ters, naar het gerechtshof te gaan, waar juist een zaak van straatrooverij werd be handeld, die nog al interessant beloofde te worden. De vreemdeling volgde zijn raad op en zocht een pliats op de tribune. De gevan gene hield stokstijf zijn onschuld vol, be werende dat hij op het oogenblik der misdaad ver weg wis geweest. Maar de be wijzen tegen hem waren overtuigend en zijn zaak stond hopeloos. Eensklaps kreeg hij den reiziger in het oog, waarop hij in zoo groote opgewonden heid geraakte, dat hij, vóór hij nog een woord kon uitbrengen, in zwijm viel. Het publiek dacht, dat dit een kunstje was om tijd te winnen, maar spoedig kwam hij bij en ziende, dat de vreemdeling nog op dezelfde plaats zat, sprak bij tot den rechter Edelachtbare, ik zie iemand in de zaal, die mijn onschuld kan bewijzen. Mag ik hem een paar vragen doen P Hij kreeg hiervoor verlof. Maar de e- delman, tot wien hij zich na wendde, ver klaarde dadelj,k, dat hij den gevangene nooit gezien had. Toch wel, zei de laatste, waart ge den 15den December niet te Rennes Ja. luidde het antwoord. Herinnert ge u dan niet een man met een blauwen kiel aan, die uw bagage naar het llötel „Le Grand Cerf" heelt ge dragen Ja, d<t herinner ik mij. Herinnert ge u dan ook niet, dat, op weg van den postwagen naar het ho tel, die man u vertelde, dat hij in Spanje in het leger gevochten had en een littee- ken op zijn voorhoofd toonde van een wond, die hij in dien veldtocht had op- geloopen P Ja, dat is alles volkomen juist. De gevangene streek zijn haar terug, waardoor een litteeken aan zijn voorhoofd zichtbaar werd. Nu was de misdaad op denzelfden dag geschied, dat deze beide menschen elkaar hadden ontmoet. Het hof vond, dat het alibi voldoende bewezen was en ontsloeg onmiddellijk den gevan gene. Een maand later werden drie personen gevangen genomen, die zich schuldig had den gemaakt aan het plunderen van een postkoets. De drie vagebonden waren on ze edelman, zijn lakei en de man met het litteeken. Een offer van Trilby. In Budapest is een jong meisje in den waan vervallen, Trilby te zijn. Rosa F»r- kas, dit is de naam van het meisje, is de dochter van een handelsagent, zij is zeven tien jaar oud. Hare ouders lieten het mooie meisje, dat een uitstekende gezondheid gepoot en een zeer levendig tem perament 'had, eene voorname naaischool bezoeken. Op ds wandeling naar die school maakte het jonge meisje kennis met een jong dokter, die haar tweemaal per dag naar huis vergezelde. Voor ongeveer vier weken haalde de jonge man het meisje over met hem naar de middagvoorstelling van den schouwburg te gaan, daar werd Trilby vertoond. Daags daarop ging het jonge meisje niet meer naar de naaischool, maar naar een ziekenhuis, waar zij voor een zielelijden, dat zij vroeger nooit had waargenomen, den raad eens dokters ging in roepen. Toen de ouders te weten kwaaien, dat hunne dochter de naaischool niet meer regelmatig bezocht, lieten zij haar niet meer uit huis gaan en dwongen haar zoo doende te vertellen, dat zij naar het zie kenhuis ging. Dat was voor ongeveer veer tien dagen geleden. Sedert is de geest vau het meisje beneveld. Zij gsat den gehae- len dag door het huis rond op bloote voe ten, evenals het bij de Tiilby-voorstelürsg geschiedde dan vraagt ze haar vader eens oun bloemen, die zij dadelijk weer verplukt dan weer om bloedroode schoenen, kortom, om allerlei gekke dingen. Onderwijl zingt zij met atrakken blik en buiten weten voort durend het treurige lied van Trilby „Au clair de la lune." Ér werd natuurlijk oogeu- blikkelijk geneeskundige hulp ingeroepen en de doctoren verklaren eenstemmig, dat het meisje gehypnotiseerd is. In baar hyprioti- schen slaap vertelt het meisje alles, wat de dokters in het ziekenhuis haar zeidenbij deze vertellingen gebruikt zij Je meest vreemde en iatjjnsche woorden, die zij vroe ger nooit gehoord heeft en uit deze woorden van het meisje heeft de dokter opgemaakt de wijze, waarop het moet worden behandeld en er bestaat hoop, dat zoodoen de beterschap zal kunnen worden verkre gen. Dame (van even 30 jaar): Waarom trouwt u toch niet, meneer P" Heer (galant) Na u, na u!" Een der beereu Siemens te Berlijn heeft zijn huis geheel electrisch ingericht, niet enkel voor verlichting, maar ook voor verwarming, met een toe stel van geheel nieuwe vinding. Gekookt, gewasschen, gestreken wordt er met elec- triciteit en zelfs doet een electrische minia tuurspoorweg dienst om uit keuken en kelder spijzen en wijnen naar de eetzaal te brengen. Naïef. In het I). v. Z. komen de herinnerin gen voor van een ind. officier. Uit het volgende verhaal moge blijkeD, welk een naïeve voorstelling eenvoudige menschen zich van de koloniën maken. „Evenals bij mijn aankomst, waren bij mijn vertrek vele dorpelingen gereed om mij hun afscheid toe te wuiveD, en mid den tusscben hen bespeurde ik een figuur, de vrouw van den postbode, een vrouw met een gebruind gelaat, het haar od de oogen van donkere tint, waardoor waar- schijnlijk haar bijnaam nas ontstaan van „zwarte Mien". De vrouw had een zoon, die matroos was bij de indische marine hij heette Tennis. Toen ik aankwam, drong ze onmiddellijk naar voren, pakte mijn hand en fluisterde mij toe: „Mijnheer, je bent altijd zoo vriendelijk voor ons ge weest, en daarom ben ik zoo vrij om wat an je te vragen. Mijn zoon Teunis die is in de Oost, hij schrijft bijna nooit, en dat doet bij niet omdat hij niet van zijn moeder hoadt, maar ik denk, dat ze daar gebrek aan papier hebben, maar verleden week heb ik toch een brief van hem ge- bad, en daar stond in dat hij het best maakt, en dat het er goed was van eten en drinken, maar dat bij altijd nog ver langde naar die lekkere pruimen van den boom bij ons in den tuin. En toen dacht ikde luitenant gaat nu toch naar de Oost en die zal mijn Teunis wel eens te genkomen, en daarom heb ik van morgen de lekkerste pruimen geplukt, en die heb ik in een trommeltje gedaan, geef hem dit als je'm tegen komt met de groetenis van zijn vader en zijn moeder.* Eeu aanmaning. De volgende aanmaning richt het indi sche „Centrum* tot zijn achterstallige abonnés „Wij beijveren ons een christelijk leven te leiden en trachten in den hemel te ko men. Wij hopen daar onze abonnés aan te treffen, maar maken hun attent, dat niemand daar kan komen, als hij ons de abonnementsgelden niet voldaan heeft. Wij raden dus allen aan, die nog Diet hebben betaald, dit spoedig te doen, aangezien de dood als een dief in den nacht komt.* Tante (op bezoek). Wat heb ik gisteravond hartelijk moeten lachen over het bedsermoen, dat je je man ge houden hebt. Je hebt echter zoo vlug gesproken, dat ik nauwelijks in staat was, het te volgen. Jonge vrouw. Ja, ik moet zoo vlug spreken, als ik alles wil zeggen, want an ders is hij al in slaap voor ik er mee klaar ben. Het grootste huurhuis der wereld zal wel in de Weener voorstad Weeden te zoeken zijn. Daarin bevinden zich 1400 kamers, die in 400 woningen zijn verdeeld, zoodat elk huurder ongeveer 3 k 4 kamers heeft. Het aantal bewoners vao dit reuzengebonw beloopt 2112 perso ven. Het gezamenlijk bedrag der huren be draagt in eeD jaar meer dan de som vau 100.000 gulden. Een grensbewoner in den waren zin van het woord is de teekenaar V. te Eisenstein (Beieren). Hij woont na melijk in het stationsgebouw en daarin gaat midden door in de lengte de grens lijn, zoodat kamer no. 5 in twee ongelij ke helften is verdeeld. V. slaapt in Bohe- men, is echter genoodzaakt zich in Beie ren te wasschen. In 't land der gouden vrijheid In 't lieve Nederland, Heerscht wel niet altijd blijheid, Maar vrijheid houdt er stand. Geen reed'loos, raadToos drijveD, Wordt in ons land geduld Maar de, religies blijven Door ieder vrij vervuld. Elk mag zijn God belijden, Zooals hij dat begeert. Niet één mag dat bestiijden, Wat de ander denkt ol leest. Verdwaasde jodenhaters, Al zijn zij nog zoo boos, Geen noodwant de arme praters Staan hier steeds machteloos. Hier reiken wij de handen Aan Heiden, Christen, Jood, Al zweert men in andre landen Den laat sten wreed den dood. Hier werken wij liefst samen Tot heil der maatschappij; En trachten te beramen Wat allen 't nuttigst zij. In 't land der gouden vrijheid, Wacht dra ons 't Kroningsfeest Dan heerscht alomme blijheid, Bezielt ons éénen geest. Dan scharen we ons eendrachtig Om Wilhelmina's troon Door ware vrijheid machtig, Blijv* Neêrlauds toekomst schoon W. M. T«.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 7