Brieven uit Maasstaü. Zondag 6 Maart 1893. 42ste Jaargang Uo. 3290. tweede blad. fTu~ï Z l e t o n. SCHAGER COURANT. Roterdam, 1 Maart 1898. No. 151. Dat het Zola-proces hier een behoor lijke belangstelling heeft gevonden be hoef ik wel niet te komen beweren, het spreekt vanzelf. Dagenlang is hier, evenals elders, de gansche publieke aan dacht besteed aan de procedure in de Seinestad, aan het groote proces van deze eeuw. Evenals andere steden heeft ook Rotterdam zijn adres aan Zola gezon den, een adres, waarop heel druk ge- teekend was. 't Was we! aardig, dat adres. Ver schillende onderteekenaars hadden hun titels, titels van een el en kortere titels, bij hun naam gevoegd. Zola moest an ders eens een te geringen dunk van hunne kwaliteit krijgen. Ik las er ver scheidene „marchands* op, in allerlei artikelen, ook artistes, maar niet veel, dan précepteurs, zelfs een pédicure, en dan had één onderteekenaar bij zijn naam geschreven, in goed hollandsch „Lid van den Gemeenteraad." Ik zie Zola al naar die vier onbegrijpelijke woordjes kijken, hij snapt er natuurlijk niets van en ik vrees dus, dat deze in- teekenaar met zijn hoogen titel weinig eer inlegt 1 Zola voor en na. Er was nu let terlijk van niets anders sprake. De fa milie Dreyfus zelfs kan niet meer sym pathie voor den held van den dag heb ben gehad, dan onze Rotterdamsche kooplui, die niet zoo heel dikwijls warm loopen. En wat Esterhazy betreft Ik heb van Rotterdam uit een nieuw tje van dezen Judas uit het Zola-proces en al moge in gewone omstandigheden een dergelijk nieuwtje weinig om 't lijf 4. „Zondt ge mij geen arm geven, miss Editfa vroeg Walter. „De weg word* hier slecht.* „Dank je haastig ging zij verder. Hare gedachten gingen terug naar de balzaalvoor hare oogen dook de lieve ge stalte van Marianne op, zij hoorde weder de zachte, vriendelijke woorden, welke Walter het jonge meisje toefluisterde, zij zag weder den innigen blik, waarmede Marianne Walter aanzag, en een bitter gevoel sloop haar hart binnen; en dat bart, dat zoo verlangde naar geluk, naar vrede en rust. Ab, wanneer hjj eens tot haar zoo vriendelijk, zoo zaoht zou willen spreken. Maar zij wist het wel haar vader had het haar reeds gezegd zij was een rijke erfdochter, de liefde der mannen gold alleen haar gsld, zij zou nooit om haar persoon worden bemind. Daar wipte een hagedis over den weg. Edïth, in gedachten verzonken, schrok even, haar voet gleed uit en zij zou gevallen zijn, wanneer Walter haar niet had vastgegrepen. Een korte poos rustte zij aan zijn borst. Hunne oogen ontmoetten elkander in een warmen, vorsehenden blik vaster drukken zieh zijne armen om hare slanke gestalte en dan een kus zij rukt zich los en snelt als een opgesohrikt wild den berg op, op welks top de maren van het oude kasteel zich verheffen. Walter waagde het niet, haar in den be ginne te volgen. Hg bedekte zijne oogen met de hand, alsof een zonnestraal bem verblind had. Voor zijne oogen woelde en golfde een vurige, roode, schitterende zee het heer- Iflke, gloeiende avondrood, dat hij op den dag van het casinobal met Edith had gezien, soheen als 't ware weder aan den horiion een wild, hartstoohtelijk gevoel doorstroomde hem en plotseling sprong hjj voorwaarts en snelde hebben, nu iedereen den mond van de Zola-figuren vol heeft, mag het wel meêgedeeld worden. Voor de „geloof waardigheid" kan ik instaan, van ver schillende „vertrouwbare zijden" is het mij verteld. En de bijvoeging„nou zie je weer is wat een ploert van een vent die Esterhazy is" ontbrak aan de vertelling nooit. Ik doe dergelijke toe voegingen liever niet. Esterhazy dan heeft vroeger in zijn gezin een gouvernante gehad, een Pa- rijsch meisje, dat nu sedert eenige maanden in betrekking bij een bekend Rotterdamscü advocaat is. Dit meisje had, na in niet zeer vriendelijke ver standhouding van Esterhazy te zijn ge scheiden, nog een bedrag van eenige duizenden francs van den ouden pa troon te eischen. Maar de brave of ficier, immers één der nobelste figuren uit het fransche leger? weigerde dit bedrag te voldoen. Uit Rotterdam schreef het meisje herhaaldelijk brieven, met verzoek om betaling, naar Parijs, maar zij ontving geen antwoord. Een vijftal brieven had zij reeds verzonden, toen zij van den directeur van het postkantoor al hier de mededeeling ontving, dat er voor haar een pakje brieven ter afhaling ge reed lagen, die te Parijs door den gea dresseerde geweigerd waren, omdat ze „chantage" beoogden. Dat stond althans op het adres als reden van weigering vermeld. Het meisje beklaagde zich over deze behandeling bij haren patroon en deze rechtsgeleerde maakte er zich een feest van, den franschen officier, wiens fraaie brieven toen juist in de „Figaro* ver schenen waren en aan wien toen reeds de publieke opinie het schrijven van het borderel verwe6t, te vervolgen. Hij diende een aanklacht in tegen Esterha zy en het gevolg van deze aanklacht was, dat in het begin van de vorige week de aangeklaagde door de civiele rechtbank van de Seine veroordeeld Edith na, die reeds achter de met grom hsdek e deur van do ruïne verdwenen was. Op het platform van den toren zag hij haar staan, de groote, glanzende oogsn op het woed aan hare voeten gericht. Licht steunde zij op baar bergstok, de wind deed haar rok fladderen, deed den sluier van haar hoed hoog opwaaien en speelde met de coquotle haarlokjes in haar hals. '/ij scheen 't niet te bemerken, dat hij naderbij kwam. Eerst toen hij zaoht baar naam noemde, wendde zij zich tot hem. In hare oo gen schemerde een zeldzame glans, over haar ede) geLat lag een eigenaardige waas. Zoo had Walter haar nog nooit gezien, en zijn hart beefde van bet geweld zijner harts tochtelijke liefde, welke op dit nar in zijn gemoed tot een volle vlam was aangewakkerd. „Zijt ge boos op mij, Edith?" vroeg hij smeekond. „Boos I P" - Om bare lippen zweefde een zacht, lief lachje. Daarna trad zij op de borstwering van het platform toe en wees met de hand naar het dal, waar tnsschen de boomen door een landelijk gehucht zichtbaar was. „Hier woont de vrijheid het gelnk," ging zij nadenkend voort. „Ach, ik zon mifop dit hoekje der aarde wel verborgen willen bonden ik zou vrij sijn van alle banden en dan eens gelukkig zijn." „Edith! „Stil, stil mijn vriend sloor den droom van mij n geluk niet, die toeh zoo spoe dig, maar al te spoedig, weer voorbij zal zijn. Gij begrijpt mg immers toeh niet." „Zeker wel, Edith, ik begrijp je 1 Ik weet, dat ge, IrotRch en vrjj, ver hoven mij staat en dat ik n niet vermag te volgen." „En wat verhindert n In hare oogen, die vlammend op zijn ge laat rostten, flikkerde een eigenaardige licht straal. „Ah vee] en toch weinig! De wereld mijn positie familie plicht hoe dikwijls heb ik de baodeo, die mij omkneld hielden, willen verbreken, als ik eens vrij wilde zjjn. Hoe dikwijls riep men mij toe Dat moogt ge nietl En ik zou zoo gaarne vrjj zijn, vrjj van alle banden vrjj werd tot bet betalen van het gevraag de salaris en van de gemaakte kos ten. Zoodat dus, terwijl zelfs Labori er niet in slagen kon, Esterhazy te doen ver- oordeelen, een Rotterdamsch advocaat dit wonderstukje klaar speelde Een nieuwe vreugde voor ons stede lijk chauvinisme We hadden overigens het Zola-pro ces niet noodig gehad, om onze behoef te aan belangrijke gebeurtenissen te bevredigen. In eigen boezem woedt iets interessants. Er is namelijk al weer een werkstaking uitgebroken en één van beteekenis. De schippers zijn ontevreden over de nieuwe conditiën, die de bevrachters hun voorstelden en als deze bevrachters niet terug willen komen op de oude voorwaarden, althans de nieuwe milder stellenverrichten de schippers geen werk, laten zij liever hun schui ten stil liggen, dan de voor hen onaan nemelijke betalingsconditiën te aan vaarden. Zelden heb ik lui, die voor hun be langen werken en die inderdaad recht hebben op waardeering van de zijde der burgerij, omdat het recht volkomen aan hunne zijde is, zoo druk in de weer gezien. Zij vergaderen minstens tweemalen per dag, 's middags en 's avondszenden afgevaardigden naar alle betrokkenen, stellen conclusies en nemen moties aan met een ijver en een volharding, die pleiten voor hun oprechte overtuiging voor de eerlijk heid van hun streven. Er blijkt trou wens alweer, dat ook in dit vak op groote schaal geknoeid werd. De bevrachter is in den regel een tusschen- persoon, die den schipper zoo goed koop mogelijk huurt. Om aan een vracht te komen, moet hij den kan toorbediende van den'eigen lijken lastge ver eenige procenten uitkeeren, zoodat tusschen den schipper en zijn patroon zooals gijDie zucht naar deze vrijheid heeft al wat avontuurlijke plannen in mijn brein doen ontstaan en ook nn voel ik weder, hoe dat verlangen mij dreigt te over weldigen Doch wat helpt het De verhoudingen zijn sterker dan onze wen schen." „De aiterlijko banden kannen wij over winnen, al wij slechts innerlijk vrij zijn," sprak zij ernstig. Innerljjk vrij als een vluchtig droombeeld, als de Schaduw ecner wolk, ging aan zijn geestesoog het beeld van Marian ne voorbij „innerlijk vrij ik ben het, Edith* en hij haalde diep adem. Zijn stem sidderde van groote opgewon denheid bij vatto hare handen en zocht haar tot zich te trekken. En zij legde haar hoofd op zijn schouder en voelde bevend zijne heete lippen op haar voorhoofd. „Het is, alsof alles een sprookje is," fluisterde hjj hartstochtelijk. Edith mijn zoete Edith.* Toen echter rokte zij zich los en strekte, als hem afwerend, beide banden nit. „Neen, neen, blijf Walter, het mag niet zijn 1" „Edith moet ge mijn sprookje van gelok nu reeds verstoren P* vroeg hjj treurig. „Een sprookjeeen droomcrig lachje gleed over baar gelaat. „Een sprookje ja, dat zal het zijn. Een schoon, gouden sprookje uit een andere, gelukkiger wereld ik wil uwe fee zijn ik wil een sprookje droomen, in het eenzame woud, met d, en het sprookje met u doorleven en dan weder verdwgnen in mijne wereld, evenals gij in de nwe moet terngkeeren." Zij reikte hem de hand, die hij teeder wilde kassen. „Niet zoo, Walter," ging zij zaoht en week voort. „Laat ons dien geluk kigen sprookjesdroom niet ontwijden laat ons als gelukkige kinderen deD dag doorle ven hij is immers al reeds zoo kort.' Zg breidde de armen nit naar het rniscbende wond, dat zich aan hare voe ten uitstrekte, als wilde zg zich neerstorten in die golvende bladerzee. En terwjjl zg daar stond de slanke, edele ge stalte licht voorovergebogen, de ronde twee tusschenpersonen staan, die bei den zooveel mogelijk van de toch al niet hooge vrachten plukken. Dat daar de schippers tegen opkomen is werke lijk geen wonder. Andere grieven zijn weer, dat de schipper verplicht wordt, nacht en dag achtereen, ook op zon- en feestdagen, te laden en te lossen. Heeft de schip per geladen, dan moet hij dagen lang wachten op de bezorging van de vracht brieven moet bij lossen, dan laat de ontvanger hem kalm liggen tot hij tijd en gelegenheid heeft de voor hem be stemde goederen te ontvangen. In al deze misstanden vragen de schippers verbetering. Heel veel me dewerking van de zijde der bevrach ters vinden zij niet. Bijna geregeld zijn er 's middags op de beurs, waar schippers hun belangen bij patroons ko men voordragen, kleine relletjes. De patroons weigeren voor een goed deel toe te geven en komen nu zelfs met de bedreiging, dat zij kapitaal zullen bijeenbrengen en eigen schepen bou wen. De schippers geven om de be dreiging niet vee!, zien er het bewijs in, dat de tegenpartij in de knel zit en manen elkaar tot getrouw volhou den aan. Inmiddels doet deze staking aan den binnenhandel, maar vooral aan den Rijnhandel van Rotterdam uit, veel schade en 't is weinig in het be lang van onze stad, dat de patroons zoo stijf op hun voetstuk blijven staan. Zij zullen, door den Dood gedrongen, ten slotte toch wel moeten toegeven. Een werkstaking, die nog meer van zich zou spreken en die in grooteren kring gevolgen zou hebben gehad, is ge lukkig bezworen, een werkstaking van de meikverkoopers, „melkboeren" zegt men hier. De melkboeren waren al lang onte vreden. De nieuwe verordening, die het straatschrobben verbiedt, verbiedt te vens, op de openbare straat bij het wasschen van gereedschappen water te «rmin verlangend uitgestrekt, toen klopte Walters hart laide van vnrig verlangen en hartstochtelgk wenschen. Hij wilde die schoone vrouw aan zijn borst drukken, om haar nooit meer nit zijne armen los te la ten. Hg dacht aan het zalig oogenblik, toen zijne lippen haar verrukkelijken mond hadden gekast en „Editb, mgn zoet, geliefd meisje* ontwrong het zich op «.achten, hartstoehlelijken toon aan zijn harf. Toen zonken bare armen slap neder. Hare schitterende oogen verduisterden, haar stra lend lachje verdween. Een diepe treurig heid kwam over haar gelaat en zacht sprak zjj „Laat ons vergeten wat geschied is, Walter het is beter voor ons beiden." „Ik kan dit nar nooit vergeten!" „Geloof me, ook ik zal aan n denken," fluisterde zg met bevende stem, terwgl de oneindig zachte uitdrukking van voorheen hare trekken ophelderde. „Maar het mag niet zgn ik behoor niet tot nwe wereld ik mag aan mgn wenschen geen gehoor geven, om het gelnk van een ander niet te verstoren. En ook gy moogt dat gelnk niet verstoren. Gij moet terngkeeren in uwe wereld en gelukkig worden en gelukkig maken „Ik begrijp n niet." „O, gg zolt mg begrgpen, wanneer gg znlt zgn teruggekeerd, waar een stil, vredig gelnk n wacht." „En gg, Edith?" „Wat is er aan mg gelegen Hebt ge nog nooit geboord van de ongelukkige vronw nit een ander leven, wie het vergund is, korten tgd op deze aarde te wandelen en die toch met onverbreekbare banden aan baar kond, liefdeloos vaderland gebonden is? Die den man ongelakkig maakt door bare liefde, omdat zij wtder terngkeeren moet, waarbeen die man haar niet kan volgen Znlk eon wezen ben ik ik zon met n willen le ven en n beminnen ik mag niet ik zon n diep diep ongelukkig maken." Er lag eene groote bitterheid in hare woorden. In hare blauwe oogen schenen tra nen te schemeren, doch plotseling richtte sg zich energiek op. Een lachje verdreef de morsen, al is het ook in kleine hoe veelheid. Tot heden mochten de melk boeren hun vaten wasschen zooveel zij verkozen en men had dus in den regel voor de melkwinkels een allernatsten morsboel. Maar de nieuwe verorde ning staat het vatenwasschen niet meer toe en beveelt den melkboeren met hun vaten in huis te blijven. Bij wijze van overgang werden aan melkboeren verschillende kaden aangewezen om daar hun vaten te spoelen, van 1 Juli 1899 moeten zij echter in nuis blijven. Ontzaglijke ontevredenheid. Klach ten van huismoeders over kaartjes en ander vuil in de melk. Weliswaar is sedert eenigen tijd de melk iets min der vermengd dan vroeger, maar zij is ook onzuiverder en vele Rotterdam mers drinken liever dunne melk dan vuile melk. Natuurlijk liep dat uit op een mee ting van melkboeren, waar allerlei boo- ze plannen werden gevormd. Het scheelde weinig, of men was gaan sta ken, had de stad zonder melk gelaten maar een verstandige melkboer wees er op dat de concurrentie groot is en men zag van de staking af, vond een voorloopig middeleen adres aan den raad Terzelfder tijd verklaarden zich de wijnhandelaren ontevreden.Ook zij mogen geen vaten meer op de openbare straat vóór hun pakhuizen spoelen en zitten derhalve leelijk in den knoei. Ook hun werden voorloopig havenkaden voor het spoelwerk aangewezen, maar de wijn- bandelaren maakten bezwaar tegen het allesbehalve zindelijk water, waarmeê zij nu zouden moeten reinigen. Daar hebben de melkboeren niet over ge klaagd 1 Ook de wijnhandelaren zullen petitioneeren. Ten derde komen de stalhouders met bezwaren, omdat zij hunne rijtuigen niet meer buiten hun staldeuren schoon mogen maken. Ook zij zullen zich tot den raad richten. donkers wolken van haar gelaat en diep ademhalend sprak gij „Gun mg het korte nor van gelnk in de ze sprookjeswereld. Wees een vriend voor mg en laat ons als twee goede kameraden, als twee gelukkige kinderen, den dsg van heden genieten de co dag behoort my alle andere dagen behooren a en uw plicht. Stemt ge toe Walter Lachend reikte zg hem de hand, die hjj twijgend, diep bewogen aan zgne lippan drukte. Een heerlijke dag vol zoDneschgn en gelakt Zg dwaalden door bossoben, dalen en over bergon. Zij klauterden over hoogten, roeiden in een kleine boot op 't meer, op welks oppervlak te de bleeke waterroten dreven. Zg rastten nit onder hooge, honderdjarige beoken, luis terden naar het gezang van de vogels en bespiedden de slanke ree. Zg pinkten woudbloemenEdith maakt» een krans in henr haar en schudde Walter in vroolijken overmoed een massa wilde rozen over het hoofd, terwyi hg in het hooge gras lag en droomend naar den hemel k^ek. Twee goede kameraden waren zg- Geen woord van liefde werd tnsschen ben gesproken, slechts nn en dan drukten zg elkander de hand en zeiden hunne oogen de gevoelens, die hunne harten vlogger deden kloppen, en welke wenschen hnnne zielen vervolden. En dan kwam het afscheid. Sohertsend reikte zg hem de hand; hg wilde spreken dooh de stem ontzegde hem den dienst. „Ik dank n, Walter*, zeide zg zaoht en innig. „Tot wederziens in aw we reld. Ving onttrok eg bem hare hand en snel de heen. HOOFDSTUK V. In het café Rennion het versamelpnnt van de jongeheeren wereld van het kleine stad je, ging het hedenavond bgzonder levendig toe. Uit een nabgrijnd garnizoen waren meerdere dragonder-officieren op bezoek gekomenonder hen was een ritmeester met een beroemden naam, die als uitste- kend ruiter en sportsman, maar ook als speler bekend was. Wanneer de vierkante

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 5