INGEZONDEN.
En zoo wachton ons dan binnenkort
drie adressen van zwaar-beproefden
door de schrob verordening. Waarschijn
lijk zullen er nog anderen met bezwa
ren komen aandragen, misschien maken
zelfs huismoeders van de gelegenheid ge
bruik om onderling een verzoekschrift
samen te stellen.
Zeker, de schrobverordening zal het
hard te verantwoorden hebben.
Toch blijf ik hopen, dat de raad bij
dit eens genomen besluit volharden zal,
het verbod van straatschrobben heeft
werkelijk reeds goede resultaten voor
onze straten opgeleverd. Het is een
zijdig, dat te ontkennen.
D.
Nationale Tentoonstelling van
Vrouwenarbeid.
OPROEPING.
De Commissie voor „Huisarbeid* acht
het gewenscht nog eene laatste oproe
ping te doen, daar het oogenblik begint
te naderen, waarop zij zekerheid wenscht
van allen, die willen inzenden. Wel
is er tijd genoeg om den beloofden arbeid
desnoods nog te beginnen, maar zij wil
vooruit waarschuwen, om zoo min mo
gelijk teleurstelling te veroorzaken.
Primo Mei moeten alle inzendingen
gereed zijn de inzendsters krijgen éérst
nog bericht, waarheen zij hare inzen
dingen moeten adresseeren. Daarna
hebben zij nog zes dagen tijd, doen nd
den zesden dag wordt geen enkele in
zending meer aangenomen.
Wie nu meê wil werken om de af-
deeling „Huisarbeid" te verrijken en te
verfraaien met nuttig of sierlijk werk
en dat nog niet heeft aangegeven,
wachte dus niet om zich spoedig aan
te melden bij een der ODdergeteekenden.
Eene bekwame winkelhoudster is aan
genomen, waardoor de inzendingen veel
kans hebben om verkocht te zullen
worden.
Ook wil de Commissie er nog op wij
zen, dat werk van allerlei aard gaarne
zooveel mogelijk aangenomen wordt
(verstelwerk is nog weinig aange
boden).
Bij het vele fraaie en nuttige, dat zij
hoopt te laten zien, mag een flink ver
steld stuk ondergoed of kindergoed enz.
niet ontbreken.
Brei- en haarwerk wordt alleen aan-
genomen van ouden van dagen of zie-
kelijken. Eene flinke, wakkere vrouw
vindt wel iets beters of mooiers te
doendat hoopt de afdeeling „Huisar
beid" te bewijzen.
Namens het Bestuur,
De Rubriek-Commissie voor „Huis-
arbeid"
Mej. Marie Jungius, Presidente.
Kanaalweg 43, Scheveningen.
(Voor Zuid-Holl., Utrecht en Gelderland)
Mevr. N. Roll-Strikwerda, Secretaresse.
Walenburgerweg 69, Rotterdam
(Voor Zeeland, Overijsel en Limburg)
Mej. E. C. Holtius, Penningmeesteres.
Bazarstraat 34, Den Haag.
(Voor Groningen en Drente)
Mej. M. Meijboom, Archivaris.
Riouwstraat 153, Den Haag.
(Voor Noord-Holland)
Mevr. E. Knuttel-Roosenburg.
„Huis op Duin" b/d. Witte Brug, Den
[Haag.
(Voor Noord-Brabant)
Mevr. J. van Gijn-Maas Geesteranus.
Riouwstraat 12, Den Haag.
(Voor Friesland)
Mevr. N. Hopperus-Buma.
Burmaniahuis, Leeuwarden.
GEMENGD NIEUWS.
Gedsmasqueerd.
(Niet geplaatste ingezonden stukken
worden nimmer teruggegeven
gestalte van den ritmeester met den beroemden
saam, met den langen, tot de borst afhan
genden baard, opdook, dan wist men, dat
zeer spoedig een „kleine tempel gebouwd*
werd. Het joviale, levenslustige optreden
van den langen ritmeester kon niemand
weerstaan en eer men bet zeil recht wist
zat men achter de speeltafel.
Een bijzonder goed vriend van genoemden
ritmeester was de kleine, levendige kapitein
Von Eock, die nooit ontbrak wanneer de
ritmeester zich ergens in zijn bnnrt bevond.
Het was een zeldzaam spande lange rit
meester met den manen-baard en de kleine,
kogelronde kapitein met het gladdo gelaat,
tusschen welks roode wangen een paar kleine
oogjes vroolijk de wereld inzegen.
Bij deze beide lieden sloten zich de overigen
van het vroolijke gezelschap aan: de steeds
opgeruimde en sarcastische stadsdokter,
Dr. Werkentbin, de dolle Kurt, een engelsche
assessor, die sedert jaren op zijne aanstelling
als reobter wachtte en zich den tijd in
vroolijke gezelschappen kortte, twee of drie
jonge dragonder-officieren, die met den langen
ritmeester waren meegekomen en meerdere
cfficieren van het jager-bataljon, die een
goeden dronk niet versmaadden.
Men had in het officiers-casino gedineerd
en vervolgens in zeer opgewekte stem
ming bet café Reooion opgezocht, waar men
zich vrjjer dan in hot casino Zon bewegen.
„Wat zullen we nu beginnen F" meende
met een guitig knipoogje de ritmeester
en niet lang duarde bet, ol er lagen kaarten
op tafel en men begon met grooten ijver
zich een „nederigen, kleinen tempel te bon
wen", rooals Dr. Werkentbin, die evenwel
niet meespeelde, sarcaaiisch opmerkte.
„Wanneer gij niet meespet ll, dokter,* riep
de ritmeester hem toe, „maak dan een Meiwijn-
bowl."
,,'t Zal gebeoren, mannetje betaalt de
bank de kosten F"
„Natuurlijk," lachte de ritmeester, die de
bank hield. „Ik geef den eersten bowl I
Vooruit, mijneheeren, laat ons beginnen I
- Attentie
En het spei begon.
De dokter was besig den bowl te bereiden,
„Ge wilt dus werkelijk gaan
»Ik heb het mijn vrienden beloofd,
kind."
„En wanneer ik je vraag thuis te
blijven
„Ik zou u een dergelijke vraag kannen
doen.*
„Ge hadt het niet mogen beloveD, zon
der mij vooraf gevraagd te hebben. Voor
een verloofde past hei niet, feesten te be
zoeken zonder zijn meisje te meer
een gemaskerd bal."
„Ik ben schilder, lieve, een schil
der moet eens iets hebben dat deD geest
verzet.*
Uit de blauwe oogen van de jonge da
me kwam een boozen blik naar haar ver
loofde en hare neusvleugels trilden van
opgewondenheid. Zij beheerschte zich
evenwel en fluisterde, zich zacht tegen hem
aanvleieude„toe Erik ga niet.*
Hij slaat den arm cm haar middel
en ziet haar besluiteloos in het
blozende gelaat, llaar liefkoozing is
niet zonder indruk op hem ge
bleven, reeds wil hij de begeerde verkla
ring geven, of daar valt zijn oog onwil
lekeurig in den spiegel tegenover hem, die
hem zoodoende een blik in de tegenover
toen mister Griswold binnenkwam.
„Gij komt ter juister tijd, mister Griswold,*
riep bem de dokter tegen. „Kunt ge mij
helpen, of geeft ge er de voorkeor aan te
spelen F"
De ernstige, grijze oogen van den Ameri
kaan namen bet gezelschap aan de speel
tafel op. Zijne mondhoeken trilden en in
zijne oogen flikkerde een zonderling licht.
Vervolgens wendde hij zich tot den dokter.
„Ik speel niet,* zeide bij onverschillig.
„Ik ral n beipen.''
Spoedig was de bowl gereed en de dokter
schonk in.
De heeren grepen de glazen.
„Leve de wijn I" riep met dreunende slem
de ritmeester.
„En de vrouwen t" voegde de kapitein er
bij.
„Nu ontbreekt nummer drie nog," meen
de de dokter lachend, „maar ik zal er wel
voor oppassen, op bet heil van het derde te
drinken.*
„Wees niet bang, dokter," riep de ritmees
ter. „Voor den duivel, leve het spei, leve
de kaarten
Lachend stiet men met elkander aan
toen de lange ritmeester met mister Gris
wold klioken wilde, zag de eerste den oudeu
heer aarzelend aan.
„Pardon," zeide bij, „ik beb niet de eer
mijn neem is ritmeester ven
„William Griswold uit Galveston,* ant
woordde de AmerikaaD en wendde zich af.
Zwijgend nam de ritmeester weer plaats
en begon de kaarten te schudden.
Kurt von Platen zat bet dichtst bij hem.
„Hoe komt dese Amerikaan in uw gezel
schap, Kart F" vroeg de ritmeester zacht.
„Ik heb hem en zijne dochter in Baden-
Baden leeren kennen. Een toeval heeft hen
hierheen gevoerd."
„Neem je in acht ik vertrouw dien
man niet
Kurt hoorde daar zeer van op. „Waarom
niet F"
„Ik beb hem, wanneer ik mij niet vergis,
den laatsten tomer in OBtende gezien;
hij speelda daar met fabelachtig gelnk
„Maar hjj speelt hier heel niet."
gestelde kamer verschaft. Aan de tafel zitten
daar, over een schilderij gebogen, een
slank, drnkeiharig meisje eren twintig jaar
en een kind, dat opvallend op Bella ge
lijkt. Oua den ronden mond van de brunette
speelt een spottend lachje. Door deze
waarneming is zijne toegevende stemming
ten eene male verdwenen. „Laten wij over
iets anders praten," zeide hij zacht, waar
bij zijn blik naar de geopende deur zweeft.
Bella heeft hem begrepen. „Ter wille
van jnffrouw Geertruida behoeft ge u toch
niet te geneeren," antwoordt zij. „Het
zou toch meer dao dwaas zijn, wanneer
we ons terwille van haar eenigen dwang
oplegden. Overigens is zij ook te zeer
in het bekijkeu van dat schilderij ver
diept om op ons acht te slaan."
Hij haalt de schouders op. Balh begiut
vergoelijkend over iets anders te praten,
zij kent haar verloofde reeds genoeg,
om niet verder aan te dringen. Eerst als
hij afscheid van haar neemt, werpt zij zoo
ter loops een aasje uit: „nu, hoe staat
het met het gemaskerd bal
„Ik moet mijne beloften houden, lieve
Bella," meent hij. Dan geven zij elkander
eenige kussen en Erik Balder gaat, meer
dan ooit overtuigd van de lieftalligheid
van zijn uitverkorene en het geluk, dat hem
aan haar zijde wacht. Dat het in den grond
van de zaak meer haar schoonheid dan
haar karakter is, dat hem behaagt, is hem
niet duidelijk en komt die gedichte eens
bij hem op, dat schuift hij z3 als onwel
kom van zich af. Hare kinine luimen be
zit ze zeker maar daarvoor is zjj
ook een dochter van een millioncair en
verwerd door iedereen. Wanneer zij eerst
maar zijne vrouw is, zal hij haar wel op
voeden, bij al. hare lankmoedigheid en toe
gevendheid kan hem dat nooit zwaar
vallen.
Een dergelijke gedachte vervulde ook op
dat oogenblik de ziel der jonge bruid. Nu
moest ze zich nog naar hem voegen, maar
later later. Alles in haar vorzet
zich tegen een schijnbare onderwerping.
Niet gewoon hare «temming te beteugelen,
geeft zij aan haar toora lucht, zoodra zij
maar alleen is. Zij stampt met den voet op
den grond en loopt in de kamer op en
neer. Nadat zij moe is geworden, is de
heftigheid wel verdwenen, m»ar een zekere
wrok tegen haar verloofde heeft zich eer
der nog verdubbeld. Waarom gaf hij aan
haar smeeken geen gehoor Slechts uit zoo
genaamde mannelijke zelfstandigheid
Dwaasheid I Hij gaat op avontuurtjes uit
dat is 't, dat alleen. Maar zij zal het
hem doen gevoelen, als het waar blijkt te
zijn, dat hij ja maar wat zal ze
dan Erik opgeven p Nooit Daartoe is zij
„Wacht maar."
„Hallo, hoo lang moeten we nog wach
ten, ritmeester F" riep de kapitein. „Wat
hebt ge voor geheimen met Kurt F Alleh,
zeggen 1"
„Pardon laai ons weer voortgaan. Nu
heeren, attentie."
Mister Griswold was aan een klein tafel
tje gaan zitten en zag vandaar naar bet
spel. Zijn magere, geelbleeke banden wreven
over elkander en zijne scherpe grijee oogen
gingen van den eenen speler naar den an
deren. Er werd na juist niet zeer koog
gespeeld, want men wilde elkander niet in
verlegenheid brengenhet was meer een
gezelschapsspelletje, zooals de ritmeester
goedmoedig zeide, dan een werkelijk ha
zard maar nochtans geraakteD de spelers
in hartstocht en vuur, en al ging
het om eenige thnlers, zoo sohitterden toch
do oogen en gloeiden de watrgen.
Mister Griswold lachte een fijn, sarcas
tisch lachen. Daar ontmoetten zijn oogen de
strak op hem gerichte oogen van Kurt.
Een onaangenaam gevoel scheen zich van
bem meester te maken, bij nam zijn glas
van tafel en dronk Kart toe.
Deze stond op
De grove afwijzing van Edith had hem fen
zeerste beleedigd, en de vertelling van com
mandant Warnstedt en de mededeeling van
den langen ritmeester hadden in zijn ziel
verdenkingen opgewekt.
Wanneer deze mister Griswold werkelijk de
verdwenen luitenant von Geierswald, de spe
ler van professie was, dan was het zijn plioht
den man bekend te maken, dan hoorde deze
ten eenenmale niet in dit gezelschap thuis.
En hij, Kurt, kon meteen revanche nemen
over de beleediging, die Edith hem had
aangedaan.
Hij trad op den Amerikaan toe.
„Speelt ge niet, mister Griswold F" vroeg
hij.
„Neen, sir ik vind geen genoegen in
dit spel."
„Werkeljjk niet P Ik dacht, dat in Ame
rika heel veel werd gespeeld F"
Een lachje speelde er om de dunne lip
pen van den Amerikaan.
te veel verliefd op hen. Maar hem scherp
nagaan en heen door fijn bewustzijn van
schuld onder den pantoffel houden dat
zal ze.
Na een poos te hebben nagedacht heeft
zij haar plan gevormd. Nadat Geertruida
de kleine dochter des huizes schilderles
heeft gegeven, roept Bella haar een paar
oogenblikken alleen,
„Juffrouw Geertruida" begint zij
vleiend „ik heb u iets te vragen ik
zou zoo gaarne naar het gemaskerd bal
gaan kunt ge mjj daar niet brengen
es me daarvoor kaarten bezorgen Ge
hebt zooveel vrienden onder de schilders
en" zij houdt zicb stil en wacht op ant
woord.
Geertruida zwijgt een poos nadenkend.
De zaak is haar heel duidelijk. Sedert
zij het bankiershuis in- en nitgaat heeft
ze genoeg gelegenheid gehad, het karakter
van Bella te leeren kennen en dikwijls
wenscht ze uit de grond van haar hart, dat
Erik zijn bruid evenzoo goed doorzag als zij.
Want hij is geen vreemde voor haar.
Hij was de vriend van haar broer, zij
kent hem sedert baar kindsheid en er was
een tijd, dat doch dat is voorbij,
dit hoofdstuk van haar leven is geëindigd
op den dag, dat hij zich met de rijke
Bella verloofde. Zij is niet boos op hem,
want zij kent het werkelijke leven an
ders dan Bella, en houdt genoeg van hem,
om zijne daden te kunnen vergoelijken.
Zij kon een bittere gedachte menigmaal
niet vau zich afweren, wanneer zij hem
met zijne egoïstische bruid te zamen zag.
Bij de woorden van Bella werd alles we
der in haar levendig, wat zij reeds lang
meende te hebben overwonnen en een
heftige strijd werd in haar binnenste ge
streden. Hoe, wanneer zij de gelegen
heid eens te baat nam, die de dwaze haar
aanbood P Zij weet heel goed, wat de ge
volgen zijn zallen, wanneer zij in het
verzoek van Bella toestemt. Maar zij is
een eeilijk deukend meisje eene waar
schuwing wil zij het dwaze kind toch
geven.
„Mijnheer Balder weet zeker niets van
uw plan af spreekt ze langzaam, terwijl
hare donkere oogen zich vast op het gelaat
van Bella vestigen, „Hebt gij ook be
dacht
„Wat hij er van zal zeggen valt de
jonge dame haar lachend in de rede. „Ik
bid n, mijn beste, laat dat aan mij over."
„Dat was het niet, wat ik meende,"
antwoordde Geertruida.
„Niet. Maar wat dan
Het ernstige meisje wendde haar oogen
niet van het blozende gelaat van de ande
re af. „Gij zijt jaloersch." zeide zij met na-
„0 zeker, maar niet op deze manier."
„Hoe meent ge dat F*
Men speelt er een ander spel."
„Na, in Osteode speelt men dit spel
ook wel."
De Amerikaan sag mijnheer von Platen
verrast aan.
„Hoe komt ge zoo in eens op OstendeF"
„Nu, omdat ge daar van den zomer waart,
niet waar F"
„Zeker
„En hebt ge niet gespeeld F"
„Waarom die vraag F Wilt ge mij tot
bet spel drijven F Ik waarechnw u wan
neer ik speel, speel ik niet om een handvol
thalors."
Hij wendde zich af, terwjjl een verachtelijke
trek op zgn gelaat was.
Op Knrt's voorhoofd werd een toornige
rimpel zichtbaar. De rijkelijk genoten wijn,
de opgewondenheid door het spel, het ge
voel, dat ook Edith's vader hem verachtelijk
behandelde, deden hem het bloed warmer
worden.
„Wanneer 't anders Diet is" riep hjj
nit. „Ik ben nw man."
Vlag s'ond mister Griswold opzijn ge
stalte scheen tich nit te rekken, zijne oogen
bliksemden als die van een roofdier, dat
zicb tot den sprong klaar maakt Hij trad
op de speeltafel toe en wierp eenige goud
stukken op tafel.
„He, he, dat is te veel 1" riep de kapitein.
„Zoo hoog spelen we niet, mister Gris
wold."
„Staat ge mjj, beer ritmeester F" vroeg
de oude heer koel aan den bankhouder.
„Natuurlijk
Het spel nam nu een hartstochtelijk ka
rakter aan. De Amerikaan was uitermate
gelukkig, hij wou iederen zet en daar hij
zeer hoog speelde was de ritmeester spoe
dig op.
„Gesprongen, heer ritmeester," zeide
mister Griswold op zijn koelen toon, en in het
volgende oogenblik was du bank gesprongen.
„Dat noem ik gelok hebben 1" riep de
lange ritmeester, opslaande en h< t geld en
de kaarten naar den winner schuivend.
„Dokter, geef me nog een glaa nit nw
dmk.
„Juffr uw Nisst
Deze liet zicb niet bang maken.
„Gij zijt ijverzuchtig' aaide zij, „en
wilt uw verloofde r a.i, w 'cht hem op
de prosf stellen. Daarbij don:, ge even
wel niet, dat zulk een nooi mu het
doel kan beantwoorden."
„Dus neemt ge maar n; dot .nijn
verloofde mij niet trouw is 1" r< !'a
zeer opgewonden uit.
„Neen, dat niet, doch ik zeide ■ii:«-:n
maar, dat een dergelijke proef nooiü joud
kan slagen, dat wil zeggen, omdat ge ie
zaken nit een verkeerd oogpunt beziet.
Dat ligt zoo reeds in den aard van de zaak.
Gij gast al reeds wantrouwend daarheen
en dat is een bril, die alle zakeu verkeerd
doet zie». Komen er dan nog eenige
toevalligheden bij doch het is reeds
genoeg, ik heb n gewaarschuwd."
„En ik beu u zeer verplicht voor uwe
waarschuwing,* meende de blonde, jonge
dame op dien ondraaglijk hoogen toon,
dien Geertruida zoo haatte. „Dus nog eens
wilt ge alles voor mij in orde brengen
ja of neen
Geertruida boog toestemmend het hoofd.
„Eu gij zult mijn verloofde niets van
dit alles zeggen
„Niets. Ge kunt gerust zijn."
De avond, waarop het gemaskerd bal
zal plaats hebben, is gekomen. Een bont
gedrang vult de zaal. Glanzende, schit
terende personen wisselen at met potsier
lijke gestalten en bijna is iedereen aanwe
zig als Erik Balder verschijnt. Het feest
lokte hem weinig aan en door de verdrie
telijke 9cèae met zijn bruidje was alle
pret voor hem verloren. Hij is niet in pak,
maar alleen met rok en broekhij
denkt maar een half uurtje te blijven en
hij meende het niet de moeite, om daar
voor nog een kostuum aan te schaffen.
Zich vervelend staat hij tegen den wand
van de zaal geleund en ziet naar de druk
te rondom hem en eigenlijk slechts daarop
bedacht, de bekenden, die hij mocht zien,
te vermijden. Daar valt hem op, dat
twee roode duivelinnetjes telkens nauwer
cirkels om hem trekken. Hij kijkt ze
scherp aan. Zij zijn bijna even groot en
maken een zeer gedistingeerden indruk.
Nu zijn sjj weder seer dicht bij hem,
ze stooten hem bijna tegen den arm.
Waarachtig, er is geen twijfel aan, «ij
hebben het op hem voorzien. Nu is zijn
nieuwsgierigheid opgewekt.
Met ras besluit stapt hij op beiden toe.
„Zoekt ge mij vraagt hij.
„Gezocht wordt slechts, die zich laat
vinden," geelt de eene, die iets grooter is,
bowl."
„Met genoegen, heer ritmeester maar
de bowl is ledig."
„Verdoemd
„De heeren zullen mij veroorloven een
glas champagne te schenken. Heidaar, kell-
ner, tien flesschen champagne."
De vroolijke luim bad voor eene gedruk
te stemming plaats gemaakt. Het was reeds
laat in den nachtom de gasvlammen bad
de sigarenrook een dichte wolk gespannen
en «en drukkende atmosfeer heerschte er in
de kamer.
De oogen der beeren schitterden met on-
aangenamen glans; een leelijke nitdrukkicg
lag op hunne gasichtende hartstocht voor
het Bpel was ontwaakt, de glans van bet
goud, dat mister GriBwold voor den dag bad
gehaald, had hunne zinnen in oproer ge
bracht.
De champagne schuimde in de glazen en
dreef het bloed nog onstuimiger door de
aderen.
Kurt zat aan de verlaten speeltafel met
een klein hoopja goudstukken te spelen.
„Nu Kart, wilt gij de bank niet overne
men F*
„Heb niet genoeg om het te hunnen uithou
den. Mister Griswold, neemt n de bank."
„Ik doe het niet gaarne, heeren."
„Gij zult ons toch revanche geven, mis
ter Griswold. Vooruit, ueem de bank."
„Wanneer ge 't wenscht, mijneheeren
maar ik waarsohnw u ik ben gewoon
om boog te spelen."
„Vooruit maar geen gebabbel
Zoo klonk het dooreen en de oogen der
heeren werden nog grooter, toen mister
Griswold banknoten en een handvol goud
stukken voor sich neerlegde.
„Een nienw spel kaarten, riep hjj den
kellner toe en wierp het oude spel onder
tafel.
Stilte heerschte nu. Men hoorde slecht*
den klank der goudstukken en het saoht
gekreukel der banknoten, onderbro
ken door de kosde, bedaarde stem
van den bankhouder en eenige uitroepen
der spelers.
Bijzonder hartstochtelijk en hoog speelde