WORDT VERVOLGD. Het leven op het dnivels- eilaod. Burgerlijke Stand. Gem. Broek-op-Langendijk, Gem. Wieringen. Gem. Anna Panlowna. Gem. Sint Maarten. met veranderd gelaid ten antwoord. „Eo wanneer ik het wilde „Gij geeft het reeds toe.* Waarom niet. Daa. or is men toch immers hier?" „Hal* klinkt - si end van onder hel masker. zou wel uwe vrouw van uwe aanwezigheid hier zeggen Pa wordt er gevraagd. Mijne vrouw? Weet ge dan, dat ik er eene bedt In plaats van te antwoorden wijst de dui u o; den gouden ring aan zijn lin ker'--nd, waarvan hij werktuiglijk den j heeft verwijderd. V" ziSol" Onverschillig doet hij den an zijn vinger en strekt hem in den „Dat is afgeloopen,* zeide hij kortaf. joot de openingen in het masker ziet L.j, hoe de oogen van de draagster vonken schieten. „U schijnt niet veel aan uw ring te hechten Nietwaar Antwoord dan,* dringt zij aan, daar hij haar van het hoofd tot de teensn monstert, „Speel niet zoo voor inquisiteur,* plaagt hij. „Geesten hebben gewoonlijk de gave van helderziend te zijn. Gij beantwoordt slecht aan uw masker, schoone Santanella." „Hoe dat „Mijn hemel, omdat ge naar dingen vraagt, die gij als onderaardsche koningin moest weten. Wellicht hebt ge meer schoonheid dan geest.* „Beleefd zijt ge niet,' zeide zij. Wederom lacht hij. „Lisve hemel, met galanterie moet men zich reeds genoeg thuis plagen. Hier mag men toch wel openhartig zijn." „Dus tegenover uw vrouw behoeft ge dit niet te zijn? Gij bedriegt en beliegt haar „Wat hebt ge 't altoos over mijn vrouw. Ge schijnt overigens zeer nette ervaringen bij de mannen te hebben opgedaan, want anders zoudt ge mij niet dadelijk voor zoo slecht houden.' „Slechte ervaringen 1' herhaalde zij. „Ja, dat komt uit." „Zoo I Dan wilt ge wellicht getroost wor- ken I En mij hebt ge daarvoor uitgeko zen P" Kurt von Platen. Het scheen, alsof het tusschen hem en mister Griswold' ging. Kurt had voor niets anders gedachte dan voor het spel en het goud, dat zich hoe lan ger hoe meer voor mister Griswold ophoop te. Immer hooger werden zijne inzetten, in zijne oogen gloeide een wild vuur, zij ne handen beefden, wanneer hij het geld op de kaarten zette en hij knarste met de tanden, wanneer hij naar het gelaat van mister Griswold zag, waarop hij spot en toorn meende te lezen en wiens oogen hem verachtelijk opnamen. „Kalmte, kalmte,' fluisterde de ritmees ter hem in 't oor. „Die mensch heeft een fabelachtig geluk.* „Ik heb geen geld meer. Kunt ge mij niet een duizend gulden leenen, heer rit meester.* „Geen idéé op heb geen honderd centen meer.' „De laatste zet, heeren klonk op dat oogenblik de harde, droge stem van den bankhouder. Een vloek ontsnapte er aan de lippen van Kurt. „Geef mij crediet tot morgen, mister Griswold P" „Ik speel nooit op crediet, mijnheer von Platen." „Op mijn eerewoord „Pardon uw eerewoord maar hel is tegen mijne beginselen.' „Was het dat altoos, mijnheer?* De Amerikaan zag Kurt scherp aan. „Wat wilt ge daarmee zeggen, mijnheer," zeide hij, terwijl hij zijn tegenstander dreigend aanzag. „Dat mijnheer von Geierswald vroeger dikwijls op zijn eerewoord heeft gespeeld met het onderscheid, dat mijnheer von Geierswald Mister Griswold's gelaat werd met een vale tint overdekt. Met een plotselingen ruk sprong hij op, zoodat de tafel bijna omviel en de goudstukken rammelend o- ver den grond rolden. „Mijnheer von Platen hij hief dreigend de hand op, «oodat Kurt onwillekeurig een schrede terugweek. Doch dan krulde een bitter, verachtelijk glim lachje de bleeke lippen van den Ameri kaan, zijne haDd zonk slap neder en een angstige kalmte kwam over hem. „Ik vraag u wel pardon, heeren,' zeide hjj in het engelsch. #Ik speel niet verder goeden avond.' Zij stsmpt toornig met den voet. „Gij zijt zeer onbeschaamd." „Dat is de viijheid van het masker en dat is een schoone zaak, hooggeëerde Di- avolioa, maar gij maakt er wel een wat al te sterk gebruik van,' antwoordde hij lachend, zich uitermate amuseerend. „Zul len die voorkomendheden, welke uwe scherpe beoordeeling miju geslacht brengi, wellicht niet haar oorsproDg vinden in uw eigen lieftallig karakter? Naar mijn smaak, om u de waarheid te zeggen, bezit ge wel Wat veel temperament." „Dan moet een vrouw, die u zal beval len, wel een dom, eenvoudig gansje zijn vraagt ze, van minnut tot minuut al meer en meer haar zelfbeheerscbing verliezend. „Een goedmoedig gansje vraagt Bal der, onwillekeurig ernstig wordende. „Ja, goed moet mijn vrouw zijn, goed en rol liefde en verstandig. Zij moet zich kunnen beheerschen, wanneer ik mijn geduld verlies maar dat zou niet zoo dikwijls gebeuren, ais zij zéé was, als ik haar mij voorstel. Tegenover een luimig schepsel," ging hij voort „verlies ik heel gauw mijn hoffelijkheid. 't Zou tusschen u en mij een heel aardig huwe- welijk worden. God beware me daarvoor I" Daar hij zag, hoe zij van ergernis met den voet stampte, lachte hij luid. „Zie nu eens, hoe goed u die toorn staat I Jam mer maar, dat uit het lieve duivelinnetje zich des duivels grootmoeder ontpopt.' Nu was zij zichzelve niet meer mees ter. „Dat zult ge mij boeteir," riep zij uit en rukte zich het masker van het gelaat, hem met fonkelende oogen aanziende. „Bella 1' riep hij verwonderd. Ja, Bella, die eindelijk uw waar gelaat gezien heeft, Bella „Om hemels wil, geen scène!' vroeg het masker aan baar andtre zijde. „Wat zouden de menschen wel zeggen." „Stel u gerust, juffrouw Geertruid»,* zeide Balder, die haar aan haar spraak had herkend. „De scène is geëindigd, ik ben klaarmet juffrouw Wieneck. Slechts veroorlove zij mij, haar laatste uitdrukking te corrigeeren zij beweert, dat zij mijn En zonder zich om zijn banknoten en goudstukken te bekommeren, stapte hij de deur uit. Dit alles had zich Dauwelijks binnen een paar minuten afgespeeld. Eer men goed tot bezinning kwam, had mister Griswold het café verlaten. „Wat was dat?" vroeg de kapitein verwonderd. ,,Kurt, ge noemdet daar een naam „Den naam, dieD deze mister Griswold voor lange jaren, als duitsch officier, droeg,' antwoordde Kurt met bevende stem, „en dien hij onteerd heeft.' Een groote opgewondenheid maakte zich van het gezelschap meester. „Vertel op, Kurt wat weet ge er van Zoo riep men allen tegelijk, tot dat de kapitein von Koek stilte gebood, om het Voorval kalm te kunnen bespreken. „Wanneer het zoo is, mijnheer von Pla ten, zooals gij gelooft, dan is mister Gris wold in den vervolge voor ons onmogelijk," verklaarde ten slotte de kapitein. HOOFDSTUK VI. Toen Edith. den anderen morgen in de kamer van haar vader kwam, vond zij de zen bezig aan het pakken zijner koffers. Haastig richtte hij zich op en Edith zag een bleek, moe gelaat, welks scherpe lijnen in het zonlicht nog treffender uitkwamen. „Wat is er gebeurd, papa vroeg Edith bezorgd. „Waarom pakt ge uw koffer P* „Omdat wij vandaag nog moeten ver trekken," antwoordde hij kort en bondig. Edith ontstelde. Zoo plotseling te moe ten vertrekkeD, zoo onvoorbereid te moe ten heengaan, zonder Walter nog eenmaal te hebben gezien In dit oogenblik voel de zij duidelijk, hoe lief zij den jongen man had. Eene verbinding met hem uit den weg te gaan, scheen baar nu bespotte lijk. Haar trots verzette zich hier tegen. Waarom zou zij hem aan die Marianne von Warnstedt overlaten Waarom, daar Waltur haar immers liefhad Maar had hij haar werkelijk lief Lokte de fantasie, de bekoring van het vreemde hem niet aan Of was het haar geld, dat hij noodig had NeeD, neen, niet haar rijk dom zoo min kon zij na den dag, met hem op Hoheneck doorgebracht, niet van hem denken En nu moest zij heengaan zonder afscheid zonder te kannen trachten der, geliefde geheel voor zich te winnen. waar gelaat heeft gezien, zij dwaalt, zij is het, die zich gedemarqueerd heeft. M^g ik den dames een rijtuig bezorgen P" vroeg hij beleefd. Daar het autwoord achterwe ge bleef, boog hij en ging heen. Bij de deur staat plotseling weder de eene roode duivelin voor hem. Onzeker of het Bella of Geertruida is, blijft hij aar zelend staan, doch daar fluistert de stem van de laatste „Zijt ge boos op me, dat ik tot dat spel heb meegewerkt, dat ik uwe bruid niet verhinderd heb, hier te komen „Boos zeker niet ik ben u dank baar, zesr daukbaar. Ik heb een vrouw noodig, die goed en verstandig is, die geduld heelt met mijne gebreken die vrouw is, Bella niet. Die is" hij aar zelde plotseling bracht hij haar hand naar zijne lippen. „Geertruida, lieve Geer truida zeide hij zacht. Een oogenblik staan zij zoo hand in hand. Vervolgens rukt zij zich los, gelukzalig lachend, het hoofd buigend. „Goeden nacht 1" „Goeden nacht! Tot morgen 1" klinkt het van zijne lippen. Edison Jr. Edison heeft een zoon, die, nauwelijks twintig jaar oud, reeds in ziju voetstappen treedt. Thomas A. Edison Jr., zoo deelt de Revue des Revues ons mede, gelijkt spre kend op zijn vader: in den gelaatsvorm, den blik, de vlugheid der bewegingen en de beslistheid der gebaren. Geestelijk ook is hij een waardige spruit van den toove- naar van het Witte Huis, met zijn won derbaarlijk vruchtbare verbeeldingskracht, zijn gaaf om in alles onmiddellijk het es- sentiëele en de praktische kern te ontdek ken, vooral ooi zijn ijzeren vasthoudend heid, die geen poging opgeeft voor zij tot slagen heeft geleid. Edison Jr. heeft nog pas eene ontdek king gedaan. Doch indien het waar is, dat hij het middel gevonden heeft om de gedachte te fotografeeren, is dat zeker een belangrijke vinding. Hij ging uit, zegt men, van het beginsel, dat, als de ge dachte in het brein geboren wordt, de vorm er van zich in het oog manifesteert. Dus plaatste hij een zeer sensibel jong- mensch voor een camera en onderwierp hem aan de werking van Röntgen-stralen. Daarop verzocht hij hem, scherp, lang en zonder zich te laten afleiden te denken aan een muntstuktot zijn vreugde ver toonde de gevoelige plaats, na ontwikkeld te zijn, weliswaar niet de nauwkeurige afbaelding van het muntstuk met zijn stempel, maar toch een onbestemde ronde vlek, die er als het ware het embryonair beeld van zou zijn en die de eigenaardig heid vertoonde, dat zij grooter was dan het voorwerp zelf, volgens den uitvinder „zonder twijfel wegens overdreven waarde, die de shilling in den geest van het sujet gekregen had." Mocht deze of gene de ontdekking in details nog ietwat onvolmaakt, ja zelfs min of meer suspect vinden, de Revue des Re vues waarschuwt hem, dat men met eeu Edison te maken heeft en dat derhalve een te spoedige geringschatting gevaarlijk zou kunnen zijn. [Kroniek.) Motor wiegen. Voortaan zullen jonggetrouwde mannen, moeders en kindermeisjes rustig kunnen slapen. Zij behoeven zich nu niet meer halve nachten bezig te houden met wie gen als hun baby's hun verlangen om ge wiegd te worden luidruchtig kenbaar ma ken en wel op oogenblik ken, dat de ver moeide ouders niets liever doen dan in Morpheus' armen nieuwe krachten op te zamelen voor den volgenden dag. Enge land is het gelukkige land, waar de eerste „motorwiegen* verschenen zijn. Een jonge moeder heett zich direct er een aange schaft en verklaard, dat er geen volmaak ter iets op de wereld is. Deze motorwieg kan zoowel door elec- triciteit als door petroleum in werking ge steld worden. Geheel naar willekeur kan men het tempo regelen door eenvoudig een schroef om te draaien, wat van het bed uit gemakkelijk kan geschieden. Ook overdag kan men de baby's gerust in hun schommelend wiegje alleen laten. Van een ongeluk krijgen is geen sprake, daar een hoog beschermend raam den rand der wieg omgeeft. Leve de vooruit gang 1 De Russen houden oogen- schijnlijk veel van versche visch. In som mige café's in het land van den czaar wordt de visch in de bassins levend gehouden. De klanten zoeken dm het beestje nit, dat zij gebruiken willen en wachten tot het schoongemaakt en gekookt is. Zooals met een enkel woord werd ver meld, woont te Rome een man, die gedurende dertien jaar gevangen gezeteD heeft op het Duivelseiland, waar thans Dreyfus, schuldig of onschuldig, wettig of onwettig, in ballingschap ver keert. Deze man is de 74-jarige gene raal Paolo Tibaldi van PiaceDza, die zijn gebeele leven in Italië en Frankrijk ge wijd heeft aas den strijd voor de vrijheid des volks. Zijn familie woonde te Floren ce en de bekende schilder Paolo Tibaldi, die een der leermeesters van Michel Ange- lo was, behoort tot zijn voorouders. De generaal is nog een sterke, flink gebouwde man, met een zwaren witten baard en een zeer gedistingeerd voorkomen. Een journalist bracht hem onlangs een bezoek en vroeg hem eenige bijzonderheden over zijn verblijf op het Duivelseiland. Ohet Duivelseiland, riep hij met een plotselinge flikkering in zijn oog, de duivels zjjn nog te goed om daar te moeten leven 1 Toen ik er aan land kwam, was het eiland niets dan een naakte rots, zonder één boom, zonder gras, zonder ee- nigen plantengroei. Gelukkig waren alle ballingen, die zich reeds op het eiland bevonden, evenals ik om politieke rede nen veroordeeld. Zij begroetten mij met levendige sympathiebetuigingen eu ééo hunner verschafte mij een onderkomen in zijn hut, totdat ik er zelf een gebouwd had, die 28 voet lang en 8 breed was. Het meubilair bestond uit een veldbed zonder matras, een handvol stroo als pe luw en twee groote steenen als stoel en schrijflessenaar. Ik bracht mijn tijd door met elf lotgenooten, die ieder hun deel hadden in den zwaren arbeid om de ge deelten van het eiland, welke het minst onvruchtbaar schenen, te bebouwen. Wij vingen vogels zonder vuurwapens en visch- ten langs de kust. De provisie, door het gouvernement verstrekt, die dagelijks van het naburige Koningseiland werd gezonden, bestond uit anderhalf pond slecht brood voor iederen gevangene, een stuk oudbak ken vleesch of gezouten vet, boonen of rijst, een weinig olie en zes cectiliter ta- fia, een soort brandewijn. Om de beurt deden wij dienst als kok en spoedig had ik een zekere reputatie verworven door de bereiding van italiaansche gerechten, een kunst, die ik geleerd had toen ik in 1848 als vrijwilliger deelnam aan den italiaan- schen oorlog tegen Oostenrijk. Het lijkt mij onmogelijk, het leed te beschrijven, dat onze wreede bewakers ons berokkenden. Wij waren overgeleverd aan hun willekeur en werden, wanneer het hun inviel, geketend en maandenlang op brood en water gezet, of bijna doodgeran seld met touweD, zoodat we wekenlang met vreeselijke pijn te bed moesten blij ven. Ledru-Rollin, Mazzirri en Campa- nelh, de philosoof, waren, hoewel zij zich in Frankrijk bevonden, tot levenslange deportatie veroordeeld op de aanklacht, een sameuzweriog tegen het leven van Na poleon III op touw te hebben gezet. In 1857 gaf Ledru-Rollin aan generaal Nino Bixio de som van f 12000 om een expe ditie te organiseeren met het doel, nrij te bevrijden. Verscheidene pogingen werden gewaagd, doch zij hadden geen ander re sultaat, dan dat het leven op het eiland mjj ondraaglijker weid gemaakt. Tijdens deze pogingen tot bevrijdiGg evenwel eischteD de pers en de publieke opinie in Frankrijk mijn invrijheidstelling, die ik ten slotte verkreeg en wel tijdig genoeg om nog voor de fransche Republiek te kunnen strijden en om het minder aange name voorrecht te hebbeD, met Trochu de overgave van Parijs aan de duitschers te teekenen. Gevat. Toen Lodewijk XVIII eens een ministerraad presideerde, legde een der ministers, die een voorstel verdedigde, zonder nadenken zijn snnifdoos voor zich op tafel. De koning keek onte vreden over deze zonde tegen de etiquette, en toen de minister een oogenblik later zijn zakdoek naast de snuifdoos neerlei, riep hij geërgerd uit't heeft er veel van, meneer, of ge nw zakken hier heelemaal gaat ledi gen. Is dat niet beter, Sire, dan dat ik mijn zakken vulde P was 't gevatte ant woord van den staatsman, dat den koning geheel ontwapende, Geregeld werkende paar- den moeten niet te lang rusten I Een veearts deelt hieromtrent mede Sedert meer dan 10 jaren is door mij waargenomen, dat steeds op den derden Kerst-, Paasch- of Pinksterdag een groot aantal paarden bij het hervatten van den dagelijkschen arbeid ccd beroerte krijgen, tengevolge waarvan vele moeten afgemaakt worden. Mijn waarnemingen hebben ge leerd, dat de oorzaak moet gezocht worden in de omstandigheid, dat paarden, die aan geregelden arbeid gewoon zijn, wel één dag, maar slechts zelden twee of meer dagen, zonder schadelijke gevolgen, mogen rusten. Als de dagelijks plaats hebbende zeer werkzame bloedsomloop door buitengewoon lange rust onderbroken wordt, gseft dit aanleiding tot bloeduitstorting in het rug- gemerg, de nieren en hnn omgeving. Daardoor ontstaat de zoogenaamde nieren- ruggemergs-beroerte, die, al naar de hoe veelheid bloed, welke in die deelen wordt uitgestort, kruislamheid of langdurige ziekte veroorzaakt. Het is daarom een bepaald vereischte, dat vooral zware werkpaarden op den tweeden rustdag eenige beweging nemen door hen in stap of matigen draf twee uren af te rijden of te leiden. Bij den aanvang van dit jaar heerschte in Zuid-Australië een droogte en eeu hitte, gelijk na 1880 niet was be leefd. Den len Januari rees de thermo meter te Adelaïde tot 113.5° Fahrenheit in de schaduw en tot 165° in de zon. Bronnen, die nog nooit verdroogd zijn geweest, hielden op te vloeien. En na tuurlijk bleven de kinderen van droogte en hitte, de boschbranden, niet uit. In Gippsland, een der vruchtbaarste streken van Zuid-Australië, is voor driemaal honderd duizend pond sterliog schade aangericht. De meeste bewoners hebben slechts het leven gered. Het Noorden daarentegen is in Jannari geteisterd door zware regens, dat bijvoor beeld in Qneensland een overstrooming ontstond, erger dan men sedert 1890 had beleefd. Het zuidelijk deel der stad Brisbane stond geheel onder water; vele menschen zijn verdronken. De kosten van het proces- Zo 1 a. Zola is, zooals men weet, veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf, 3000 frs. boete en de kosten van het proces. Vol gens de Ind. Beige bedragen deze laatste voor de vijftien zittingsdagen slechts 104 frs., waarbij nog gevoegd moeten worden de extra-onkosten voor de door den beschul digde bij het parket beteekende stukken en de door hem gedagvaarde getuigeD, be dragende 450 francs. De veroordeelde is dus op het oogenblik aan de schatkist 3554 frs. schuldig. Ingeschreven van 1-28 Februari 1898. Bevallen M. Boboldyk, geb. Oudes, d. N. Bakker, geb. Nol. Pover, d. G. Biersteker, geb. Rus, Z. E. Balder, geb. Visser, z. Ondertrouwd en Gehuwd: Geen'. OverledenP. de Geus, echtgen. van Tr. Bakker, 66 jr. Jb. Schoenmaker, wonende te Z. Scharwoude, wedn. van P. de Geus, 83 jr. Imm. Balder, echtgen. van C. Slot Cz., 48 jr. Ingeschreven van 1 -28 Februari 1898. GeborenCornelia, d. v. P. Glim en S. Sprenkeling. Antje, d. v. J. Rotgans en A.' Kooiman. Jannes, z. v. J. Bosker en G. Koorn. Luit, z. v. T. Wigbout en G. Scheltus. Neeltje, d. v. P. Xrommedam en J. J. Boer- sen. Cornelis, z. v. P. Kepzer en G. Bais. Jan, z. v. Jb. Tysen en A. Bakker. Jacob, z. v. Jacob Landman en H. Schram. Ondertrouwd en Gehuwd: Geene. OverledenMaartje Poel, oud 42 jr., on gehuwd. Jan Scharwë, oud 69 jr, echtgen. van Trijntje van Savoijen. Maria ten Bokkel, oud 9 mnd. Ingeschreven van 1-28 Febr. 1898. Geboren Roelof, z. v. J. D. Keppel en L. Molenaar. Cornelis, z. v. S. Boerman en G. Wit. Louwrens, z. v. J. Voorthuijzen en D. Smit. Willem Christiaan, z. v. C. SliJboom en M. Kroon. OndertrouwdGeene. Getrouwd: Arie Zeeman en Maria Hendri- ka van Brederode. OverledenJacob Leegwater, oud 26 jr. Cornelis Smaal, oud 84 jr. Willem MeiJlis, oud 80 jr., behoorende tot de bevolking der gemeente St. Maarten. Ingeschreven van 1—28 Februari 1898. Geboren1 Feb. Simon, zoon van Siemon Stoop en van Elisabeth Visser. Ondertrouwd en GehuwdGeene. Overleden: 13 Feb. Aaltje Bruin, oud K jaren, dochter van Gerrit Bruin en van Trijntje Brak. 19 dito. Simon Stoop, oud 19 dagen, zoon van Siemon Stoop en van Elisa beth Visser.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 7