Politie! overzicht der ml
WIERINGEN.
WIERINGEN.
Buitenlandsch JMieuws.
kwamen voor rekening van de h, h.
Evenwel en v. d. Meer.
Nu hebben wij hier als onze over
tuiging uitgesproken, dat de jaarwedden
der onderwijzers voldoende geregeld zijn
in deze Gemeente, zeker, maar die over
tuiging belet ons niet, te huldigen de
stelling„de paarden, die de haver ver
dienen, krijgen ze wèl", wij blusschen
daardoor het heilig vuur niet uit, en
weten, dat bij eventueele vacatures ge
rekend kan worden op hunne plichtsbe
trachting en pver.
Hij stelt daarom aan den Voorzitter
voor, den Raad in overweging te geven,
het bedrag der wedde, over het tijdvak
der vacature aan den heer Evenwel niet
uitgekeerd, alsnog te betalen, en wel in
drie gelijke deelen, aan mej. Vrendenberg
en de h. h. Evenwel en v. d. Meer.
De Gemeente lijdt hierbij geen fioan-
ciëele schade, geeft den keizer, wat des
keizers is, en heeft het directe voordeel,
zich ook voor de toekomst verzekerd te
hebben van den pver en trouw harer
ambtenaren.
De voorzitter zegt, dat na het overlij
den van den heer v. d. Wonde de onder
wijzers Evenwel en v. d. Meer bij hem
zijn geweest en verklaard hebben, dat zij
met behulp van de aan de school ver
bonden onderwijzeres het onderwijs zoo
danig konden regelen, dat meerdere hulp
overbodig was en dat zij gaarne zouden
zien, dat één hunner werd aangesteld
tot tijdelijk hoofd der school. De heer
Evenwel is daarop als zoodanig benoemd.
De gang van het onderwijs heeft tijdens
de vacature, zooals de heer Kluijver te
recht opmerkt, de schoolcommissie rede
nen tot tevredenheid gegeven. Maar
mocht men van 3 onderwijzers voor een
getal van ongeveer 135 kinderen dat
ook niet verwachten De onderwijswet
acht immers voor zooveel kinderen dat
getal onderwijzers voldoende
Wie der onderwijzers meer werk heeft
gehad tijdens de vacature is de onder
wijzer Evenwel. De onderwijzer v. d.
Meer had evenwel als voorheen slechts
2 klassen. De onderwijzeres had wel een
klas meer, maar haar diensturen zullen
wel niet grooter geweest zijn. De heer
Evenwel heeft als waarnemend hoofd der
school het tractement genoten, dat aan
de betrekking van hoofd der school was
verbonden, hetgeen hem een voordeel
gaf van +f 120.
De gemeente heeft door de vacature
in kas gehouden het tractement van den
onderwijzer Evenwelmaar had te beta
len de kosten voor de wedervervulling
der vacature, wat ook nog een aardig
bedrag uitmaakte.
Spreker acht het daarom, indien men
het een en ander nagaat, volstrekt niet on
billijk, dat het overblijvende in kas ge
houden is.
De heer Kluijverhoewel van een te
gengesteld gevoelen, trekt zijn voorstel,
dat door geen der andere heeren onder
steund wordt, weder in.
Hierna sluiting der vergadering.
Dinsdag 15 Maart was
het voor 't Departement Willkel der
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen
een feestavond. Het vierde zijn 50-ja-
rig bestaan, opgeluistord door muziek
van Winkels Fanfarecorps. Te acht uur
ongeveer was de net versierde kolfbaan
van den heer A. Wil met feestgenooten
gevuld en werd 't feest met een toe
passelijke toespraak geopend door den
voorzitter, den heer P. Vries.
De secretaris, de heer J. E. Bergman
las een brief voor, die van 't Hoofdbe
stuur was ingekomen, en waarin de bes
te wenschen voor 't Departement waren
uitgedrukt. Hierna betrad de heer Berg
man als feestredenaar 't spreekgestoelte.
Op de hem eigen keurige wijze deelde
hij mede 't voornaamste, dat met 't De
partement sedert zijn oprichting, 15 Maart
1848, had plaats gehad, hoe 32 leden
tot de oprichting hadden besloten, waar
van nog 5 in leven zijn, n.1. de heeren
E. W. Melchior, IJ. BoodP. A. Earre-
bom.eeN. Zwaan en 11. J. G. Mos.
Van die vijf waren twee aanwe
zig, n. 1. de heeren Bood en
Zwaanaan wie door den feestredenaar
daarvoor hulde werd gebracht. Voor
zeker, 't doet goed nog eens te hooren,
hoe gedurende 50 jaren door hen, die
reeds zijn heengegaan en door hen, die
nog met ons verkeeren, gewerkt is aan
vooruitgang en beschaving, 't doet goed,
die mannen te hooren verheerlijken, voor
alles wat ze in 't algemeen en plaatse
lijk belang gedaan hebben en we stem
men van harte in met de beste wen
schen, voor den bloei van 't Departe
ment Winkel geuit. Een zeer aandachtig
en dankbaar gehoor had de heer Bergman
en we kunnen ons zoo voorstellen,
dat hij bij velen van de oudere le
den aangename herinneringen zal
hebben opgewekt, want we weten het,
't is aangenaam, zoo enkel nog eens met
onze gedachten in 't verledene te ver
toeven en vooral, wanneer dat verledene
op een wijze wordt voorgesteld, als de
heer Bergman dat deed. Op de feestrede
volgdeDe Afwezige, Drama in één
bedrijf, in verzen, naar het fransch van
E. Manuel, door J. L. Wertheim. Het
stuk, spelende in een dorp in den tegen-
woordigen tijd, werd zeer verdienstelijk
opgevoerd en de medewerkende personen
verdienden dan ook ten volle het applaus,
dat hun bij 't einde ten deel viel. Het
programma vermeldde verder bijdragen
door verschillende leden en naar gehoopt
werd door vele gasten, alles afgewisseld
door muziek van blaas- en strijkinstru
menten, met en zonder piano-begeleiding.
Aan bijdragen was geen gebrek toen de
leden, die zich tot het leveren ervan
verbonden hadden, het hunne tot ver
aangenaming der bijeenkomst hadden
gedaan, mochten we het genoegen smaken,
den heer Greneman van Wieringerwaard
te hooren en mejuffrouw G. Spaansvan
Barsingerhorn. Heeft de eerste het
departement door zijn keurige voordrach
ten zeer aan zich verplicht, ook dit
moet gezegd worden van mej. Spaans,
die meer dan eens haar heldere stem
door de zaal liet klinken. En tusschen
dit alles was er ook gelegenheid voor
hen, die gaarne mededeelden, wat hun
hart hun ingaf en zij maakten er een
flink gebruik van aan toasten was geen
gebrek. Tot laat in den nacht bleef
men gezellig bijeen en toen 't tijd was
om te vertrekken, werd dit door velen
zeer noode gedaan. Het Departement
Winkel, in 1848 door 33 leden opgericht,
telt thans weder 32 leden. Het is veel
sterker geweest, doch de hoop is niet
ongegrond, dat 't getal weer zal toenemen,
nu de contributie zoo verminderd is, dat
't betalen daarvan voor menigeen geen
beletsel meer behoeft te zjjn. Gaarne
besluiten we dan ook dit verslag met
den wensch, door eene der dames geuit,
dat het getal 32 binnen een niet zeer
langen tijd moge aangegroeid zijn tot 64.
De sociëteit ,0 n s Genoe
gen" te Winkel is niet meer. De 16
leden van de 50, die ze geteld heeft,
hebben besloten haar te ontbinden.
De heer Joh. F. Morra, h a n-
delaar in kunstmeststoffen te Schager-
brug, heett, om te spoediger aan de
vele aanvragen te kunnen voldoen, een
stoomboot, met kunstmest bevracht,
op verschillende plaatsen in het Noord-
Holl. Kanaal j. 1. donderdag in lossing
gehad. Zeker wel een practisch idéé,
om op deze wijze de landlieden in de
Zijpe en in Koegras op de minst kost
bare wijze en in den kortsten tijd
van het gewilde product te voorzien.
De WelEerwaarde heer Ds. J. P.
Smidtsdoopsgezind predikant alhier,
heeft voor het beroep naar de Gemeente
Den lip bedankt.
Tot opzichter der kapen, dienende
tot peil der scheepvaart, is in de plaats
van wijlen den heer/. Koster benoemd
de heer E. J. Ealfweeg. En in de plaats
van wijlen den heer P. D. Kooij, baken-
meester der tonnen en boeien op de
Zuiderzee om Wieringen, is benoemd de
heer 8. Kooij P./Jz.
De heer A. Wonder Pz., burge
meester van Oude Niedorp en tevens
door den Raad benoemd tot secretaris
dier gemeente, is bij koninkl. besluit in
laatstgenoemde functie erkend.
Ten overstaan van den
notaris L.lop te Bergen is in het lokaal
van den heer P. Vet te Broek op
Langendijk geveild 10.37.60 H.A. wei
land, hetwelk f 10232 heeft opgebracht
en 1.33.55 H.A. bouwland voor f 5352.50.
De werkzaamheden op
den akker zijn aan „de Streek" we
der in vollen gang. Honderden rietscher-
men worden geplaatst, ter beveiliging der
pas geplante aardappelen, welker teere
spruiten allicht door de nachtvorsten wor
den beschadigd. Enkele zeer vroege
soorten durven zich al met het kopje
boven de aarde vertoonen, een waaghal
zerij, welke dezen in één nacht gevoelig te
staan kan komen.
Men schrijft ons:
Op verschillend gebied wordt
in den tegenwoordigen tijd de
decoratiekunst meer en meer toegepast
en eigenaardig weet men door goed aan
gebrachte versieringen aan betrekke
lijk kleine inrichtingen een tamelijk
groot aanzien te geven. Yindt men in
AMSTERDAM groote zalen, welke door
natuur en kunst als in bloementuinen zijn
herschapen, ook op andere wijzen
wordt getracht, op groote wandopper-
vlakken eenig vergezicht te ver
krijgen. Op^eigenaardige wijze is dit
laatste toegepast in de koffiezaal van den
heer C. Kos Pz., hotelier op het Damrak
te Amsterdam.
De vlakke, naakte wanden zijn aldaar
beschilderd met schetsen van verschil
lende aardige plekjes uit Schagen, Nieu
we Niedorp, Alkmaar en andereplaatsen
en waarlijk is daarmede een zeer aardig
effect verkregen.
Aan den kunstschilder, den heer Jb.
Oudes, 2de van Zwindenstraat, Amster
dam, is het gelukt, door zijn penseel de
bezoekers te verplaatsen naar straat- en
landgezichten in onze omgeving en
van aardige vergezichten te doen genie
ten.
Men meldt uit BAARN
Bij het onderzoek der justitie om
trent de administratie van den geschor
sten gemeente-ontvaDger is o.a. geble
ken, dat de heer B. in 't begiD van Ja
nuari een bedrag van omstreeks f1000
had geïnd, en niet verantwoord. Tot de
ze ontdekking waren B. en W. ook
reeds gekomen en de ontvanger wist
daaromtrent geen verklaring te geven.
Ook de kassen der waterschappen de
Pijnenburger Grift en do Drie Zielen,
waarvan de heer B. penningmeester
was en die eveneens in de gemeentelij
ke brandkast waren bewaard, zijn ver
dwenen. Het eerste waterschap lijdt
daardoor een schade van f1150 en het
tweede eene van f 200.
In het Utrechtsch Nieuwsblad
leest men uit het programma voor in-
huldigingsfeesten te MAARSBERGEN
o. a.
„Een os te slacnten en dien onder de
armen der gemeenten te verdoelen. Op
den dag van het feest zal die os wor
den versierd en op het terrein worden
rondgeleid en zoo kunnen deelon in de
algemeene feestvreugde."
San José-schildluis.
Bjj de Tweede Kamer, ia door de
ministers van Binnonlandscho Zaken en
van Financiën ingediend een wetsontwerp,
houdende bepalingen tot wering van voor
den land-, tuin- of boschbouw schade
lijke dieren en van plantenziekten.
Het heett de strekking om in het
algemeen, onder nadere goedkeuring
van de Statec-Generaal, aan de Regee
ring de bevoegdheid te geven om, bij
alle voorkomende gevallen, bij algemee-
nen maatregel van bestuur verbodsbe
palingen van invoer in het leven te
roepen, ten einde van onzen land-,
tuin- of boschbouw dreigende gevaren
af te weren.
De Regeering wijst er o. a. op, dat
thans onzen landbouw opnieuw een
gevaar dreigt, grooter naar het zich laat
aanzien dan door coloradokever en phyl-
loxera, en wel door de San José-Schild-
luis (Aspidiotus perniciosus) een insect
dat, waarschijnlijk uit Chili naar Colo-
rado overgebracht, zich van daar over
een groot deel van de V. S. van Noord-
Amerika heeft verspreid en voorname
lijk in de ooftboomgaarden groote ver
woestingen aanricht.
De omstandigheid, dat in de laatste
jaren steeds meer versche vruchten,
voornamelijk appels en peren, uit Ame
rika in Europa, speciaal ook in Neder
land, worden ingevoerd, maakt het
plicht der Hegeering om zoo spoedig
mogelijk 'tegen overbrenging van het
gevaarlijk insect in ons land te waken.
Wijzende op de .tegen dit insect reeds
in Duitschland genomen maatregelen,
acht de Regeering het dringend noodig,
dat ook hier met kracht worde opge
treden, totdat volkomen zekerheid zal
zijn verkregen in hoeverre het in Ame
rika voorkomend insect in ons klimaat
en op onzen bodem leven en voortte
len kan.
Behalve dat bij het veelvuldig invoe
ren van versche vruchten uit Amerika
ons reeds dadelijk gevaar zou dreigen,
zoo laat het zich aanzien, dat Duitsch-
lands maatregelen tengevolge zullen
hebben, dat de zendingen, die in Duitsch
land niet, of niet dan na streng onder
zoek worden toegelaten, naar onze ha
vens zullen worden gezonden.
Behalve dat daardoor het gevaar van
over-brenging van het insect grooter
wordt, is. het bovendien te verwach
ten, dat Duitschland spoedig zijn gren
zen voor uit Holland komende boomen,
planten enz. sluiten zou en den toevoer
van vruchten zou bemoeilijken, wanneer
wij onze grenzen geheel open lieten.
Het is plicht om tegen dit
dubbele gevaar zoo spoedig
mogelijk maatregelen te nemente
meer, daar de vruchtencultuur hoe lan
ger zoo meer beteekenis voor ons land
verkrijgt. Dit gevoelen der Regeering
wordt volkomen gedeeld door de Nederl.
Mij. voor Tuinbouw en Plantkunde.
Art. 2 van het ontwerp bepaalt, dat
de Volksvertegenwoordiging in de ge
legenheid zal wezen om, zoodra zij dit
wil, door verwerping van een wetsvoor
stel (behelzende de in den maatregel
van bestuur vervatte voorschriften en
dat tegelijkertijd bij uitvaardiging van
dien maatregel zal worden aanhangig
gemaakt) de Regeering te noodzaken
onverwijld de vereischte stappen te
doen tot intrekking van de genomen
maatregelen.
In de Tweede Kamer is het ontwerp
zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
Als b ij zonderheid meldt
men, dat in de j.1. woensdag te OOST
HUIZEN gehouden openbare verkooping
van landerijen enz., voor een perceel
weiland in den Beemster nog f 2000 het
morgen (85 Aren) werd gegeven. Ze
ker een hooge prijs voor den tegenwoor
digen tijd. Een drietal woonhuizen en
verschillende perceelen weiland, de laag
ste ter gezamenlijke grootte van 88
H.A., brachten tezamen f68755 50 op.
Wanneer is de haan
overbodig
Wenscht men de te wachten eieren
niet te doen uitbroeden, maar ze slechts
te verkoopen voor de consumptie, dan
is een haan bij de hennen niet alleen
onnoodig, maar zelfs overdaad. Want
gedane proeven hebben aangetoond, dat
1°. de kosten van eieren in een kip
penhok, dat acht hennen zonder haan
tot woning verstrekte, ongeveer 30 pro
cent minder waren dan in een kippen
hok met evengroot aantal hennen en
bovendien een jongen haan, en 2°. dat
de productie van eieren door het ont
breken van een haan niet in het minst
geschaad wordt. Zölfs werd waarge
nomen, dat in kippenhokken zonder
haan, de hennen 1 2 maanden vroe
ger met eierleggen aanvingen dan in
hokken, waarin wel een haan aanwe
zig was. Tevens werd waargenomen,
dat in de kippenhokken zonder haan
evenveel hennen broedziek werden als
in die met een haan. Men kan dus even
tueel in kippenhokken zonder haan het
aantal kippen aanhouden en vermeer
deren door broedeioren te koopen en
die door broedzieke kippen laten uit
broeden. (Landb. Cour.)
—Rood licht en pokken
Naar aanleiding van een bericht in
de indische bladen over behandeling
van pokkenlijders met rood licht, schrijft
dr. C. H. van Herwerden, arts te BER-
LICUM, het volgende in de Pr. Noordbi
en 's-Eert. Cour.:
De „opzienbarende ontdekking", daar
in bedoeld, dateert reeds van 1893 en
is afkomstig van den jeugdigen deen-
schen geleerde Niels Finsen. Buiten
Scandinavië werd zij eerst bekend door
bet artikel van Finsen in de Semaine
médicale van 30 Juni 1894.
De eerste gelegenheid, deze methode
aan de praktijk te toetsen, deed zich
reeds in 1893 te Bergen (Noorwegen)
voor, daarna volgde de aanwending van
rood licht bij pokkenlijders te Kopenha
gen, Gothenburg en Parijs.
Prof. Finsen deelde mij onlangs bij mijn
bezoek aan zijn „Licht-Instituut" te
Kopenhagen mede, dat hij in 1896 reeds
beschikte over 70 ziektegeschiedenissen
van pokkenlijders, die in het roode
licht waren behandeld en dat slechts
bij één dezer zeventig de goede invloed
van 't roode licht aan twijfel onderhe
vig was.
Mag ik aan bovenbedoeld bericht toe
voegen, dat de verrassend goede in
vloed van het roode licht berust op het
feit, dat door de roode omgeving de
blauwe, violette en ultra-violette licht
stralen belet worden de huid van den
pokkenlijder te bereiken en dat het
juist onder den nadeeligen invloed van
deze (zoogenaamde „chemische") stra
len is,dat de pokken blaasjes gaan etteren.
Blijkens de talrijke waarnemiogen in
Europa en volgens bedoeld bericht nu
ook in Oost-Indië heeft deze behande
lingsmethode, mits nauwkeurig toege
past, ten gevolge dat
1 nagenoeg geene of geen litteekens
achterblijven
2°. de beruchte etterkoorts wegblijft
of althans in mindere mate optreedt.
Daarmede is echter nog niet alles
voor een lijder gedaan, en daarom stelt
prof. Finsen in een zijner publicaties
dan ook voorop
„Mijne metbode sluit een andere be
handeling, welke de geneesheer voor
doelmatig houdt, niet uit, maar geeft
gelegenheid, deze gelijkmatig toe te
passen."
Het doel van mijn schrijven is in de
eerste plaats den uitvinder der geniale
methode te noemen, en ten tweede
zijne hierboven aangehaalde woorden
onder de oogen van uwe lezers te bren
gen, opdat men niet in de veronder
stelling verkeere, in het vervolg nu wel
zelf zonder geneeskundige hulp zijn
pokkenlijders te kunnen behandelen.
Niet alleen zouden dan de uit de Loc.
aangehaalde woorden „Men heeft niets
te doen dan te zorgen, dat geen ande
re dan roode lichtstralen tot den patiënt
doordringen", gevaarlijk voor toekom
stige pokkenlijders kunnen worden,
maar zij zouden tevens een groot ge
vaar voor de gemeenschap opleveren.
Met gunstig gevolg werd
door Mej. M. Boon te WIERINGER
WAARD examen afgelegd voor de le
klasse der Rijksnormaallessen te Helder.
Tot de lessen aande Nor
maalschool te Alkmaar is toegelaten
Guurtje Plaatsman te Waarland en
voor die te 's-Gravenhage Anna
Raap te Dirkshorn.
Een scheidsgerecht in alle internationale
geschillen. Ziedaar een utopie, het einde
onzer eeuw waardig. Doch wij vreezen,
dat het bij wenschen zal blijven, al zijn
er ook millioenen, die dit de meest
menschwaardige oplossing van de poli
tieke moeilijkheden zouden vinden.
Arbitrage in het Westen, arbitrage in
het Oosten vormen de schering en in
slag der jongste berichten. De kwestie
tusschen Amerika en Spanjo wenscht
men aan het oordeel van den Paus te
onderwerpen. Invloedrijke vrienden van
beide partijen wenden alle pogingen aan,
om langs dezen weg tot een bevredigen
de oplossing te komen.
Reeds eerder heeft men getracht door
bemiddeling van den Paus de cubaan-
sche kwestie op bevredigende wijze op te
lossen, doch toen kon men van spaansche
zijde niet in een zoodanig voorstel tre
den. Te Madrid meende men, dat van
eene overeenkomst met de cubaan-
sche opstandelingen door tusschenkomst
van derden geen sprake kon zijn, daar
rebellen zich slechts konden onderwer
pen. Thans heeft de quaestie een ander
aanzien gekregen, 't Is niet meer
een geschil tusschen Spanje en eene
zijner volksplantingen, maar de zaak
heeft door de verwikkelingen met Ame
rika veel grooter en uitgestrekter af
metingen aangenomen.
Of de Paus zich als arbiter in deze
zaak zal willen leenen, staat nog te
bezien. Alleen wanneer Z. H. van
beide zijden wordt aangezocht, dus weet
men ons uit fransche bron te vertellen,
dan zou hij geneigd zijn, als bemidde
laar op te treden.
In Spanje schijnt men de zaken nog
al niet bijzonder donker in te zien.
Men meent redenen te hebb'en, dat de
mogendheden in beginsel zijn véér het
behoud der spaansche heerschappij op
Cuba, en tegen de onafhankelijkheidsver
klaring of de anexatie door de Vereenig-
de Staten. Ia 't bijzonder schijnt men
in de ure des gevaars op de tusschen
komst van het Drievoudig Verbond te
rekenen.
Mag men eene uitlating van het
adres van den keizer van Duitschland
gelooven, dan zou Z. M. op een parti
culier diner verklaard hebben, niet te
zullen gedoogen, dat Amerika beslag op
Cuba zou leggen. Afgescheiden van
deze wel wat fantastische verklaring,
ligt het voor de hand, dat Oostenrijk
en Italië zich voor Spanje geïnteresseerd
gevoelen. Er zijn zooveel banden, die
de vorstenhuizen dezer landen aan dat
van Spanje verbinden, dat een tusschen
komst hunnerzijds zeer verklaarbaar
is.
Wel zijn er stroomingen in Spanje,
die zich liever bij Frankrijk aangesloten
nadden, doch deze zijn grootendeels van
anti-parlementairen aard, zoodat ze al
thans voorloopig op de toenadering van
Spanje tot de middel-europeesche Staten
van geen invloed zullen zijn.
De meer gunstige berichten, die wij
sedert een paar dagen uit het verre
Westen ontvingen, zullen wel de gevol
gen van „vriendschappelijke" wenken
zijn. Indien men in Washington be
merkt, dat Spanje in een oorlog niet al
leen zal staan, bestaat er kans, dat de
kwestie scheidsrechterlijk wordt uitge
maakt. De geheime werkingen en in
vloeden, welke thans in 't spel zijn,
zullen echter den geschiedschrijver van
later jaren eerst geopenbaard worden.
De oost-aziatische quaestie zal men ook
al door een scheidsgerecht willen uitma
ken. Nog liever echter willen En
geland en Japan, dat eene inter
nationale conferentie met do regeling der
geschillen wordt belast. In Rusland
schijnt men van dit idéé niet geheel
afkeerig te zijn, althans de „Nowoje
Wremya" laat zich in denzelfden geest
uit. Een gemeenschappelijk overleg tus
schen Frankrijk, Rusland, Engeland en
Duitschland tot regeling der oost-aziati
sche quaestie, zoude goedkeuring der
russische regeering kunnen wegdragen,
doch altijd in dien zin, dat bij de rege
ling ook Duitschland betrokken zou zijn.
Of Duitschland op dit plan zal ingaan,
is niet te verwachten.
Eerstens zal het van zijne verkregen
bezitting niet gaarne weer afstand doen
en dan nog zal bet niet gemakkelijk te
vinden zijn, om een geschil tusschen
Rusland en Engeland op te lossen.
Eene verzwakking van een der par
tijen, zoo mogelijk van beide, kan slechts
voordeel voor Duitschland opleveren.
Dat Engeland gaarne op eene eenigs-
zins fatsoenlijke manier de zaken zou
willen regelen ligt voor de hand. De
engelsche troepen hebben hun tocht
langs den Nijl voortgezet en Berber be
reikt. Nu mag de veldtocht tot heden
weinig bezwaren hebben opgeleverd, dat
neemt niet weg, dat de expeditie nog
wel aan heel wat gevaren het hoofd
kan te bieden hebben. Het britsch-
egyptische leger ligt over duizend
mijlen langs den Nijl en het
is heel wel mogelijk, dat enkele
posten uit de flank, dus van uit de
woestijn, door de Soedaneezen worden
aangetast. Een verbreking van de
communicatielijn zou voor het leger
zeer noodlottig kunnen worden. Een
oorlog met Rusland zou mede voor den
egyptischen veldtocht wrange vruchten
kunnen opleveren. Abessynië staat on
der russischen invloed en de Negus zou
ter wille van zijn vriend aan de oevers
van de Newa, gaarne bereid gevonden
worden, om de Engelschen in Soedan te
bestoken.
De troepen van den Negus hebben bij
Adoea bewezen, van welk eene voortref
felijke qualiteit ze zijq; te verwonderen
is het dus niet, dat een strijd met A-
bessynië op dit oogenblik voor Engeland
al zeer ongewenscht zou zijn. Ook de
oorlog, die straks ter wille van het pres
tige aan de noordgrenzen van Indië
hervat zal moeten worden, dwingt En
geland in zijne geschillen met Rusland
tot groote voorzichtigheid. Er zal van
Engeland eene groote krachtsinspanning
geëischt worden, om de krijgshaftige berg
stammen te onderwerpen. Hoe men
de zaken ook moge verbloemen of ver
draaien, een feit is het, dat Engeland
in den laatsten krijg tegen de Afridis een
nederlaag leed en dat wel met een leger
tweemaal grooter dan dat, waarover Wel
lington bij Waterloo het commando voerde.
Blaffende honden bijten niet, zegt een
bekend spreekwoord. De groote woorden
van enkele ministers, de scherpe resoluties
van het Huis der Gemeenten, de schet
terende artikels in de pers, zijn, indien
wij ons niet bedriegen, uitingen, die veel
overeenkomst met het wof, wof van
genoemde honden hebben.
Dit zal Rusland reeds lang hebben
doorzien, en het zal zich dan ook niet
door Engeland van zijn doel laten afleiden.
De tweelinghavens Port Arthur en Talien-
wan, die Peking van de zeezijde beheer-
schen, zijn en blijven russisch. Mants-
joerije met zijn rijke steenkolenbekkens en
ijzermijnen, onschatbare hulpmiddelen voor
den toekomstigen beheerscher der noor
delijke Stille Zuidzee, wordt een russi
sche provincie. Dit bezit, benevens de
spoorweg naar Wladivostok, met een zij
tak naar het Liao-tung-schiereiland ge
ven Rusland een machtigen voorsprong
in de toekomstige worsteling om Oost-
Azië.