Zondag 10 April 1893.
4-2sto Jaargang No. 3300.
INGEZONDEN.
DERDE BLAD.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Burgerlijke Stand.
Een matig gebruiker.
Eenige Vredelievenden.
De Lente.
Gein. Wieringerwaard.
Gem. 8CHAGEW.
SCHMIER
COURANT.
Schagen, 9 April 1898.
Vergadering van den
Baad der gemeente Schagen, gehou
den op vrijdag 8 April 1898, des na
middags ten 3 ure.
Afwezig de heeren Bijpott en Smit.
Voorzitter de heer S. Berman.
Na opening der vergadering zegt de
voorzitter
Met het oog op de oprichting van te-
lephooukantoren in den omtrek acht ik
het nu het juiste oogenblik om pogin
gen aan te wenden hier in onze gemeen
te een telegraafkantoor te verkrijgen.
Spr. vindt dit noodig, daar in de eerste
10 jaren een nog al hoog minimum be
drag van f 800 zal moeten worden ge
garandeerd en de nieuw op te richten
telephoonkantoren in den omtrek aan
sluiting zullen krijgen op ons eventueel
op te richten telegraafkantoor.
Voorzitter had een brief gekregen van
den heer ft'ind, postdirecteur van Win
kel, waarin die Voorzitter had aangera
den, een telephoonkantoor aan te vragen.
Voorzitter achtte evenwel een telegraaf
meer in 't belang der gemeente.
Voorzitter had bij het hoofdbestuur
der post en telegraphie inlichtingen ge
vraagd, hoeveel telegrammen in 1897
in Schagen waren aangeboden aan het
spoorwegstation en hoeveel van het bui
tenland waren ontvangen. Het eerste
bedroeg een cijfer van 1440, 't tweede
van 325, tenminste voor zooverre men dat
had kunnen nagaan, waar die bewuste
telegrammen gegaan waren over Rijks
kantoren. Het bedrag, daarvoor ontvan
gen, dat dus zeer zeker eerder hooger
dan lager zou zijn, beliep ongeveer een
bedrag van f 540.'s jaars. Daarbjj
rekent voorzitter nog de voordeelen van
de aan te sluiten nieuwe telephoonkan
toren, dat bij ieder kantoor wel op
f 100.kaH worden gesteld, dus acht
spr. het volstrekt niet bezwaarlijk, die
minimum-opbrengst te garandeeren.
De gemeente, zoo zegt spr. verder,
heeft evenwel eveneens te zorgen voor
een gebouw. B. en W. oordeelen
het daarom het best een gebouw
aan te koopen en voor het
vereischte doel in te richten. Voorzitter
was op audiëntie geweest en men had
in den Haag liever, dat de gemeente
voor een gebouw zorgde, dan dat het
Rijk dat zelf doet en in dit geval zou
het Rijk zich wat toeschietelijker toonen,
dan het dat in den regel doet.
Er zou volgens spr. geen bezwaar te
gen zijn, dat het tegenwoordige post
kantoor voor f 6000 werd aangekocht
en dat dan voor het beoogde doel te
verbouwen. Zooals het voorzitter was
toegeschenen, zou het rijk wel bereid
gevonden worden, zooveel huur te beta
len, als een annuïteitsleening aan rente
en aflossing zou vorderen, en daarenbo
ven 2 °/0 voor onderhoud van het ge
bouw. B. en W. stellen daarom het bo
venstaande voor.
De heer v. d. Maaten kan zich met
dat advies van B. en W. geheel niet
vereenigen. Spr. zou gaarno weten, hoe
veel van die telephoonkantoren Schagen
zouden ten goede komen, daar spr. meent
te weten, dat kantoren, op meer dan 5
K. M. afstand, niet ten goede van Scha
gen zouden komen. Dat zou dan, zoo
zegt spr., in dit geval slechts Schagor-
brug en Dirkshorn zijn, de rest zou
Schagen niets geven en bovendien moet
men de opbrengst dier kleine gemeenten
niet te hoog schatten. Spr. zegt vervol
gens: het Holl. Spoor zal zijn telegraafkan
toor blijven houden en heeft daar ook
het recht toe, en wanneer men nu of naar
de Laan, dat niet in het centrum der
gemeente is, of naar het station zal moe
ten gaan, zal niet veel verschil uitma
ken, en zoodoende zal de Holl. Spoor
nog een groot aantal telegrammen blij
ven verzenden. Om een perceel op de
Laan aan te koopen voor f 6000, vindt
spr. in vergelijking met den prijs, betaald
voor het perceel van Mevr. Hazeu, ont
zettend hoog. Ruimte, zegt spr., is er in
het huis van den heer Heiligers in 't
geheel niet en het zal nooit zoo geschikt
kunnen worden ingericht, dat vol
doende woning gemaakt zal kunnen
worden. 2 °/0 voor onderhoud acht
spr. veel te gering. (De heer Hoogschagen
noemt 5 °/0.) Het belaDg, dat Schagen
zal hebben bij een dergelijke regeling,
acht spr. zeer gering en meent, dat de
aankoop van een perceel op de markt
plaats oneindig beter was. Verder vindt
de heer v. d. Maaten het tijdstip niet
geschiktspr. oordeelt, dat beter oogen
blik zal aanbreken. De heer Heiliger»
zal wel spoedig pensioen aanvragen en
dan zal het rijk wel verandering brengen
en mogelijk iemand aanstellen, die be
voegd is ter bediening van een telegraaf-
en postkantoor en zullen er wellicht dan
aan een eventuëele regeling minder
financiëele bezwaren voor de gemeente
zijn verbonden.
Voorzitter deelt mede, dat bij aankoop
van het perceel op de Laan, de heer
Heiliger» bereid zou gevonden worden,
om af te treden, dus zou dan iemand
bekwaam voor beide afdeeliugen benoemd
kunnen worden.
Dat het tijdstip niet gunstig is, kan
spr. niet toegeven, en hij wijst nogmaals
op de inkomsten van de op te richten
telephoonkantoren in den omtrek. Spr.
zegt, dat de voorwaarden, door B. en W.
genoemd, zeer billijk zijn, daar het der
gemeente niets behoeft te kosten dan
alleen het stellen van een garantie voor
het minimum-bedrag van f 800.
Wat betreft een perceel op de markt
aan te koopen, dit acht spr. ondoen
lijk, daar door iemand, met wien er
over is gesproken, f 18000 voor zijn
perceel werd gevraagd. Wat de ruimte
van het tegenwoordige postkantoor aan
gaat, voorzitter gelooft, dat er gemakke
lijk grond bij te krijgen zal zijn.
De heer v. d. Maaten meent, dat
voorzitter het één wel een weinig door
't ander haalt, Spr. acht de tijd nu
niet gunstig en over een paar jaar gun
stiger. Maar spr. zegt, dat voorzitter
zijn hoofdvraag nog niet heeft beant
woord wat voordeel heeft men van de
telephoonkantoren op andere plaatsen
Voorzitter zegt, dat, als er tusschen
Schagen en de Zijpe 400 telegrammen
heen en 300 telegrammen terug worden
gewisseld, die 100 telegrammen in het
voordeel van Schagen zullen zijn. Spr.
wijst er op, dat als men nu niet tot
de oprichting van een telegraafkantoor
overgaat, men nooit de voordeelen der
op te richten telephoonkantoren zal kun
nen genieten, daar, wanneer die kantoren
elders zijn ingedeeld, zij daar zullen
blijven.
De heer v. d. Maaten is verder met de
faciliteit van het rijk niet ingenomen
en wijst op de Landbouwschool. De ei-
schen werden telkens hooger. Nogmaals
wijst spr. op de 2% voor onderhoud.
Voorzitter zegt, dat de Raad die 2%
kan verhoogen, wanneer dat wenschelijk
wordt geacht.
De heer Roggeveen is het eveneens niet
met B. en W. eens. Spr. doet zich
kennen als een voorstander van de
stichting van een gebouw door het rijk,
een rijkszaak, zegt spr dient door het rijk
ter hand genomen. Spr. wijst verder op
het hachelijke, om dat minimum-bedrag te
garandeeren en gelooft evenzeer, dat het
spoor veel telegrammen zal opslikken.
Spr. noemt een opoffering als uit het
voorstel van B. en W. zou voortvloeien,
te groot.
Voorzitter wijst er nogmaals op, dat
het rijk alles betaalt en acht het mini
mum-bedrag niet bezwaarlijk.
De heer Hoogschagen zag dan maar
liever, als het rijk toch alles betaalde,
dat het rijk het gebouw dan zelf
ook bouwde of kocht.
Voorzitter licht toe, dat men daar in
den Haag niet voor is, daar dat lastig
is in controle, enz.
De heer Asjes meende, dat voor de
oprichting van dergelijke gebouwen bij
het Rijk vaste regel bestond. Spr. wijst
op Sliedrecht.
Voorzitter geeft dat toe, maar meent,
dat men in dit geval vrijgevig zal zijn.
De heer Hoogschagen vermeent even
eens, dat het minimum te stellen bedrag
niet bereikt zal worden. Spr. gelooft,
dat de schade voor de gemeente te be
zwaarlijk zal worden.
Voorzitter wijst er op, dat de Raad
5 zal kunnen vaststellen voor on
derhoud en in de eerste jaren het on
derhoud aan een nieuw gebouw weinig
zal kosten, dus zal dat de gemeente ten
goede komen; en na 10 jaren wordt het
minimum-bedrag maar f 400.en de
5 °/0 onderhouds-kosten blijven be
staan.
De heer v. d. Maaten meent dit te
moeten betwijfelen en wijst op de ge
meente Winkel, waar met veel moeite
een lager minimum-bedrag na 10 jaren
is verkregen, omdat het der gemeente
Winkel te veel geld kostte.
De heer Vlaming wil liever een per
ceel op de marktplaats aankoopen, daar
dat voor marktbezoekers doelmatiger is.
Voorzitter noemt wel een perceel voor
f 18000, maar spr. weet, dat het perceel
van den heer Huiberts voor billijker prijs
te koop zal zijn.
De heer Meur» wijst op het groote
ongerief, dat rijkstelegraafkantoren maar
enkele uren op den dag open zijn en
zoodoende eveneens nog vele telegram
men naar het station zullen worden ge
bracht, als het telegraafkantoor op de
Laan gesloten zou zijn.
De heer Roggeveen zegt, dat door voor
zitter is genoemd f 540 1/3 gaat daar
zeker af naar het stationde Zijpe zal
wellicht een voordeel opleveren van f 30,
Dirkshorn nog minder, dus zal het de
gemeente toch nog op een f 400 te staan
komen; dat vindt spr. te hoog voor het
kleine gerief.
Na nog eenige gedachtenwisseling
wordt het voorstel van B. en W., waar
bij het °/0 voor onderhoud in het mid
den wordt gelaten, met 7 tegen 2 stemmen
verworpen. Voor stemden alleen de
Wethouders.
Voorzitter zag gaarne uitgemaakt of
de heer van Bergen, de leverancier
van de torenklokken en 't uurwerk, zal
worden uitbetaald.
De heer van Gastel had gezegd, dat
het uurwerk nu uitstekend liep. Vol
gens den heer van Bergen zou het klank
gehalte niet kunnen verbeteren, of hij
zou van het 8-daagsoh een uurwerk
moeten maken, dat 24 uur liep; dan zou
het klankgehalte zwaarder kunnen wor
den. Maar dan zou, alhoewel de heer van
Bergen zulks gratis zou doen, de klokke
nist verhooging van tiactemant moeten
hebben.
De heer Asjes vraagt, of er geen mid
denweg zou zijn.
De heer v. d. Maaten zegt, dat den
leverancier is opgedragen te leveren een
uurwerk, dat 8 dagen loopt en klokken
in overeenstemming daarmee. Het
uurwerk blijkt nu niet voldoende zwaar
voor de klok, ergo heeft de
man niet geleverd wat geleverd moest
worden.
Voorzitter is dat met den heer v. d.
Maaien niet eens. Het uurwerk loopt
uitstekend en het klankgehalte moet
geweten worden, volgens den heer vanBer-
gen, aan den toren. De heerVanBergen wil
gratis het uurwerk van 24 uur leveren,
omdat hij een goed figuur er mede wil
maken, ofschoon hij er zelf van over
tuigd is, dat de klank voldoende is.
De heer v. d. Maaien meent, dat de
klok werd besteld, nadat de toren reeds was
aanbesteed, dus had de heer Van Bergen
als vakman moeten weten, wat klok in
een dergelijken toren moest komen. Of
het klank gehalte voldoende is, dat is
iets wat uitgemaakt zal moeten worden.
De heer Vader zegt, dat volgens den
heer van Gastel het minder goede klank
gehalte van de klok moet worden gewe
ten aan de klankborden en het gaas in
den toren en wanneer die werden weg
genomen, zou de klank veel verbeteren.
De heer Schenk zegt, dat bij een be
zoek op den toren de heer van Gastel
spr. heeft moeten toegeven, dat de hamer
niet hoog genoeg door het uurwerk
werd opgelicht, hetgeen toch een ge
brek in het uurwerk is.
De heer Vlaming gelooft, dat door het
minder zwaar maken der kolommen in
de klankgaten, de klank van de klok
zou verbeteren. Spr. zegt evenwel, dat
het uurwerk te licht is, de klank der
klokken is goed, bewijzen wanneer er ge
luid wordt.
Met 6 tegen 3 stemmen wordt nu
besloten, dat het klankgehalte voldoende
genoemd zal worden en de heer Van
Bergen zal worden uitbetaald. Tegen
stemden de heeren VlamingSchenk en
Meur».
Bij de rondvraag informeert de heer
Hoogschagen naar de restauratie van het
raadhuis.
Voorzitter zegt, dat dat B. en W.
geenszins uit de gedachte is gegaan, maar
tot gelegener tijdstip wordt gewacht.
Hierna sluiting.
Met ingang van 16 April
1898 is tot assistent aan het Postkan
toor alhier benoemd de heer Petriethans
te Amsterdam.
B ij den heerl. V. ontstond
in den nacht van vrijdag op zaterdag
begin van brand, door een op tafel
staand, brandend petroleumlampje. Ge
lukkig bijtijds wakker wordend, had men
gelegenheid het tafelkleed en de tafel,
die reeds brandden, te blusschen. Die
petroleumlampjes voor nachtlichtje zijn
zoo hoogst gevaarlijk.
Geen prettig ontwaken.
Donderdag-achtermiddag reed een
marktbezoeker in een met twee hon
den bespannen wagen, waarnaast drie
los gingen, onze gemeente uit,
de Lange Snevert langs.
De bestuurder van het voertuig had
zich in zijn karos te slapen gelegd.
Ganzen zijn dieren, die steeds domme
dingen doen en ook nu hadden ze de
domheid te beginnen te snateren, waar
door de honden, waarschijnlijk op buit
belust, op den kant van den wal toe
sprongen, met het gevolg, dat honden
en kar plus slapende inhoud in het nat
terecht kwamen. De inliggende was
spoedig met de rest op het droge; of
het den man erg is bevallen, op een
dergelijke wijze tot zijn positieven ge
bracht te worden, heeft men ons niet
gemeld.
OpTjallewal zijn de ar
beider D. en diens vrouw na het eten
van een zieke kip ongesteld geworden.
De man is woensdag overleden, terwijl
de vrouw aan de beterende hand is-
Wijl er geen overblijfselen van de kip
meer aanwezig waren, kon niet met ze
kerheid geconstateerd worden, of de ziek
te en dood het gevolg waren van het
nuttigen van het zieke dier. Vermoede
lijk is dit echter wel het geval en ach
ten wij het daarom niet ondienstig, nog
eens ernstig te waarschuwen tegen het
gebruiken van vleesch van zieke dieren.
Meermalen toch zijn ziekte en dood de
treurige gevolgen van het eten van zulk
voedsel.
Wat men een lieven avond
pleegt te noemen, dat was het woensdag
avond j.1. ten locale van den heer
D. van Iwuivtr bij de uitvoering der
kiuder-zangschool van 't Nut, onder
leiding van den heer Ier Linden.
Zoowel door de grooten als kleintjes
werden aardige liederen en deuntjes ge
zongen, de verschillende solootjes en
quartetjes liepen goed van stapel, zoo
dat door het gegevene alleszins bleek,
dat door den heer Ter Linden alle krach
ten worden ingespannen.
Geduld is een schoone zaak, zegt
een bekend spreekwoord; nu, geduld
moet de heer Ier Linden in hooge
mate bezitten, om de verschillende
zaken zoo goed voor elkander te krij
gen en nog zooveel afwisseling te brengen.
Ook een kindersymphonie, door een
dertiental kleinen uitgevoerd, heeft de
aanwezigen zeer zeker vermaakt. Aar
dig en koddig was het te zien, met welk
een ambitie en lust de kleinen hunne
instrumentjes deden hooren en met
hoeveel oplettendheid het oogenblik
werd verbeid, waarop de directeur hem
of haar het teeken zou geven in te vallen.
Verdiend was dan ook het woord
van hulde en dank, door den heer Ds.
van Kluijve aan het einde der ver
gadering aan den heer Ter Linden
gebracht.
Op bescheiden en daarom juist zeer
verdienstelijke wijze accompagneerde den
geheelen avond de jongejuffrouw M. de
Veer de verschillende zangnummers. Bij
de symphonie was de pianopartij een
quatre-mains, waarbij jongejuffrouw d e
Veer werd bijgestaan door haar broer.
Bij de zangnummers verleenden ver
schillende kleinen hunne medewerking
met de viool.
Niet weinig is de avond veraange
naamd door de bereidwilligheid van den
heer Ds. Kooiman van Barsingerhorn,
die op hoogst onderhoudende en bevat
telijke wijze een Kerstvertelling van
Dickens ton beste gaf, waarbij ter illus-
treering verschillende momenten uit
die vertelling door een sciopticon wer
den afgebeeld. Een dergelijke wijze, om
de kleinen en ook ons grooten bezig
te houden, verdient aanbeveling. Wjj
zijn den heer Kooiman dan ook ten
zeerste dankbaar voor zijn leerrijke en
onderhoudende bjjdrage.
Belangstellenden worden er op attent
gemaakt, dat Zondag a. s ten 4 ure in
het Noord-Holl. Koffiehuis voorkinderen
nogmaals eene uitvoering zal worden
gegeven.
De zangvereeniging „Eu-
phonia" zal zaterdag 7 Mei a. s. haar
5-jarig bestaan vieren met een huishou
delijk feest. De bijeenkomst zal een in
tiem karakter dragen en verschillende
plannen worden beraamd, om de avond
zoo aangenaam mogelijk te doen zijn.
Een opgewekt programma is reeds vast
gesteld. Een 2 tal operettes zal eveneens
worden opgevoerd.
Mijnheer de Redacteur
Daar heb ik loelyk tegen den bijenkorf ge
schopt, hoor! Wat een gegons om m'n ooren
in de Schager van woensdag/ Als ik niet
zoo'n gevestigde overtuiging had in zake het
drankvraagstuk, zou ik waarlijk weer bang
zijn geworden.
Een lid der Geheel-onth.-Ver. N. Niedorp
vraagt me, of mijn hart nog niet van steen
is en ik geen medelijden zou hebben met
broodelooze kinderen en vrouwen, met
menschen in de gevangenis, enz., alles ten
gevolge van het m i s-bruik maken van sterken
drank.
Zeker, heb ik daar medelijden mee, heel
veel zelfs en waar my dat mogelijk is,
bestrijd ik o ver ma tig gebruik en van
sterken drank steeds.
Maar niet myn matig slokje door woord
en voorbeeld wek ik tot matigheid heeft
den dronkaard tot dronkaard gemaakt, even
min als mijn gevoel van eigenwaarde ie
mand tot hoogmoedswaanzin heeft gebracht,
of mijne zuinigheid mijn' buurman tot een'
gierigaard heeft gemaakt, of mijn liberalisme
ik ben liberaal een evenmensch tot
dat anarchisme heeft gevoerd, dat aanzet
tot moord en doodslag. Ik ben niet verant
woordelijk voor Cesario's daad? O neen!
Men moet maat weten te houden in alle
dingen en wien dat geleerd is, heeft waariyk
de geheel-onthouding niet noodig, om recht
op z'n beenen te blijven staan. Wie het
voor zich verkeerd vindt, om sterken drank
te gebruiken, of geen maat weet te houden,
late het, maar men heeft niet het recht, den
matig-gebruiker al het kwaad te wijten, dat
uit misbruik voortvloeit.
De heer D. Kruit vraagt mijn naam en
woonplaats om eene vergadering op me te
beproeven. Het is juist ter oorzake van de
vele vergaderingen in en om mijne woon
plaats, dat ik naar de pen greep en het
is ook door die vergaderingen gekomen, dat
ik de overdrijving in de geheel-onthouders
beweging leerde kennen.
«.Ware ik een flink spreker, gaarne zou ik
ergens in debat getreden zijn, of nog treden,
maar och arme, ik kan niet in bet openbaar
spreken en iederen dominé wint het van my
in rederykheid. Ik zou dus heel bekaaid uit
zoo'n vergadering terugkomeu in de oogen
van het publiek, niet omdat ik ongelyk zou
hebben, maar omdat myn eenvoudig woord
zonder talent voorgedragen, lang dien klank
niet zou hebben, als de bekende, hoogdraven
de phrasen en gesticulatiën van de kopstuk
ken der geheel-onthouders-beweging in onzen
omtrek.
Daar waag ik me dus niet aan.
Ik geef liever myne beschouwing in deze
over aan het gezond verstand van de lezers
dezer courant, die er over kunnen nadenken
en dan net als ik tot eenig vast besluit
kunnen komen.
De heer Olie meent zeker, dat myne le
vensvreugde zoowat geheel bestaat in het
gebruiken van m'n enkel slokje. Mis hoort
en dat heb ik ook niet gezegd. Het ver
hoogt, vermeerdert, enkel myn levens
vreugde.
Zelfzuchtig ben ik, zeker, maar niet meer
dan de geheel-onthouders zeiven, die er
toch gewis niet onder 1 ij d e n, dat ze geheel
onthouders zyn en dat toch zeker met en
daarom voor hun plezier werden en blyven.
Ik heb waarlijk in de ingezonden stukjes
al weer overdrijving gevonden en ik geef u
de verzekering, mijnheer de Eedacteur, dat
ik er ook na derzelver lezing nog geen sik
kepitje van voel, dat ik schuldig zou zyn
aan het vullen der gevangenissen en wat
dies meer zy
Ik heb toch het overmatig gebruik van ster
ken drank en over de gevolgen daabvan heb.
ben de heeren het immers, niet in bescherming
genomen
Geen der drie inzenders van woensdag
heeft me overtuigd, dat matig gebruik
verkeerd is.
Zoolang daarvan het bewijs blijft ontbreken,
en ik altijd nog helder inzie, dat myn matig
slokje geen mensch een traan kost, geen
mensch tot dronkaard maakt en steeds mijn
levensvreugde verhoogt, zoolang hoop ik het
in gezondheid te gebruiken- Prosit.
Redactie Schager Courant,
Waartoe toch al dat geschrijf? Volgens
een paar geheel-onthouders te Kolhorn is
het alcoholvraagstuk een zaak, zoo hoog, zoo
verheven, dat de niet-toetreding der massa
slechts aan te weinig ontwikkeling, ofte wel
aan domheid moet worden toegeschreven.
Dit zoo zynde, is tevens uitgemaakt, dat de
geheel-onthouders zyn de meest ontwikkel
den, of te wel de verstandigsten.
Ons dunkt dus, de eenige weg is, laat ons
bejaarden uitsterven, maar het opkomende
geslacht verbeteren, breng hen tot meer
dere ontwikkeling; tot de wysheid der
thans levende geheel-onthoudersnatuurlyk
sluiten zy zich aan en koning alkohol is ont
troond, zonder dien onverkwikkelyken woor
denstrijd, geheel langs natuurlijken weg.
Kolhorn, 9 April 1898.
Hoe schoon is de Lente op 't einde van Maart
De lucht is zoo blauw en zoo groen wordt de aard.
Men wandelt langs weiden en wegen en vaart,
En spraagt in de zon en men kuiert bedaard,
Totdat een geril door de leden U vaart,
Dat gauw met gekuchel en fniezen zich paart.
Men haast zich en kruipt in den hoek van den haard:
Men heeft 't „te pakken" naar hollandschen aard.
Hoe schoon ie de Lente op 't einde van Maart I
Hoe schoon is de Lente in midden April
Men zaait en men poot en men ploegt naar men wil,
In Maart zit geen bouwer of tuinman meer stil,
En niemand wacht zeker tot midden April.
Des daags schijnt de zon en dan is het zoo stil,
Maar 's avonds, dan wordt het zoo huiverig kil.
Dan is er een vriezerig nachtje op til.
De tuinlui, die krijgen een bitteren pil
De Lentegodin heeft een nijdigen gril,
De nachtvorst vernielt in den grond wat hij wil,
Hoe schoon is de Lente in midden April
Wat is er de Lente in 't voorjaar toch zacht
De kachel gaat weg ais het zonnetje lacht;
Maar morgen, dan regent het klachten op klacht,
Dan is er geen mensch, die het hoopte of dacht
Een sneeuwbui gekomen in 't holst van den nacht,
Die ook nog wat kou uit het Noorden ons bracht.
Wal is er de Lente in het voorjaar toch zacht I
i Mijn vrienden, gelooft me, het is er niet Maart,
Maar 't Lentegodinnetje roert er den staart.
En 't is niet de grillige maand van April,
Maar 't Lentegodinnetje doet wat zy wil 1
Ze lacht en ze kniest en ze pruilt en ze aait,
Ze stormt en ze zucht en ze giert en ze waait,
Ze regent en hagelt, ze dauwt en ze vriest
En nooit, dat ze toch onze liefde verliest.
Begrijpt ge, waarom ze zoo hoog wordt gesteld t
Omdat zc den heerlijken zomer voorspelt.
Ingeschreven van 1 31 Maart 1898,
Geboren: Willem, z. v. W. Wijker en
van G. Hart.
OndertrouwdGeene.
Gehuwd A. S. Correljé en G. Keppel.
Overleden Geene.
Ingeschreven van 6 8 April 1898,r
Geboren Geene.
Ondertrouwd Willem Schilder, jm.,
oud 31 jr., te Amsterdam en Bernardina
Lindeboom, jd., oud 24 jr., te Schagen.
Gerardus Jan Dirk Monshouwer, jm., oud
25 jr., te Amsterdam en Antje Susanna
de Rooij, jd., oud 24 jr., te Schagen.
GetrouwdGeene.
Overleden Jan Dekker, oud 57 jr.,
echtgen. van Antje Droog. Jannetje Kil-
j»n, oud 62 jr., echtgeD. van Klaas de
Beurs.