Brieven nii ie Maasstad.
Een Offer.
Zondag 15 Mei 1828.
42ste Jaargang ÏTo. 3310.
FEUILLETON.
TWEEDE BLAD.
Rotterdam, 10 MEI 1898.
No. 156.
ROMAN
van
5.
SCIAGEI &CIDIANT.
In hoeverre de Maasstad met sjmpathie
de beide onderwerpen voor sociale verbete
ring van de tegenwoordige regeering heeft
ontvangen, is moeilijk nit te maken, een
enquête over driemaalhonderd duizend
menschen is wel iets zéér onbegonnens.
Voor een dorp als ik mij het dorpsle
ven goed voorstel, - is dat wel doenlyk,
men vraagt zoo eens rond »zeg, wat denk
je van leerplicht en j,ben je voor of
tegen dienstplicht f' en na een paar dagen
is men op de hoogte.
een groote stad bemerkt men van
eenige emotie over een regeeringsvoorstel
nooit iets. Er is hier tweemaal over leer
plicht openbaar vergaderd met niet zoo
groote belangstelling en van onze pers heeft
alleen de Maasbode zich warm tegen het
ontwerp gemaakt.
Of Rotterdam sympathie heeft voor
dienstplicht en leerplicht is dus moeilijk
te bepalen. Wat dienstplicht betreft, staat
men voor een onaangenaam-vinden van
onze betere standen, die gemeenlijk hun
achttien-jarige zonen ter bekwaming in den
handel naar het buitenland sturen en in
zijn afwezigheid een rempla^ant voor hem
stellen. Nu zullen de jongelui uit het
buitenland terug moeten komen om den
dienstplicht te vervallen. Dat is wel on
aangenaam, maar tegen het beginsel be
hoeft die eerste-raDgs-Rotlerdamsche te
genzin geen de geringste getuigenis af te
leggen.
Door onze mindere standen zal per
soonlijke dienstplicht wel onaangenaam
zijnhet is toch bekend, dat velt plaats
vervangers uit Rotterdam kwamen. „De
Rotterdamsche dure jongens* waren, als
ik wel geïnformeerd ben, zeer bekend in
het leger, zij het al niet in den meest
H. ScHUBERT.
„Veel geluk met je besluit, Frans," zeide
eindelijk Frits en schudde zijne zuster har
telijk de band, als een goed vriend, „jammer,
dat ik er niet meer van hooren kan, doch
de tijd dringt, ik moet wegmaar daar zie
ik nieuwsgierige gezichten genoeg, wien ge
een grooten dienst znlt doen, door alles zoo
uitvoerig mogelijk te verhalen vooral Lueie's
oogen zijn zoo groot als wagenraderen ge
worden, zoozeer is ze verrast I"
„Ge ziet, Lucie," wendde Frans zioh nu
tot dere, „dat uwe vermaningen ten laatste
tooh in een vruchtbaren bodem zijn gevallen,
zjjt ge daar niet zeer blij overP"
„Maar om daarvan van te voren geen woord
te «eggen, alles in stilte af te handelen, dat
is toch waaraohtig niet aardig van je, daar
ge weet, hoeveel belangstelling wfl in uw
toekomst koesteren," antwoordde Locie ver-
wijlend. „En wie is die mijnheer Ullrieh,
ik heb nooit zjjn naam gehoord, en waar
hebt ge hem leeren kennen f*
„Op straat; mij viel eens in deFriedriob-
straat een klein pakje nit den arm, hij stond
naast me, raapte bet op en begeleidde mjj
een eindweegs, wij praatten vroolijk en opge
wekt met elkaar een poosje later ontmoette
ik hem weer en ten slotte eiken dag.
„Een kennismaking op straat," zeide Luoie
zeer geringschattend en trok den neus op.
„Gij zoudt die zeker nooit gemaakt hebben
en die ditmaal dan tooh een huwelijk ten
gevolge zal hebben."
„Wie weet, of alles wel zoo is, als gg
het vertelt, egt ge niet wat onvoorzichtig
geweest, Fransje P*
Een donkere blos van toorn kleurde
Franciska's wangen, maar sjj bebeersebte
zich.
gunstigen zin. Wat er van do jougelui,
dia gewoonlijk eenige malen plaatsvervan-
ger waren éér zij als vrijwilliger teekonden,
nu terecht moet komen, heeft de wetgever
te verantwoorden. Doch ook zij leveren geen
bezwaar tegen het ontwerp allicht gaan zij
heen, om het Indische legsr met wat ruwe,
maar stevige kerels te verrijkeu en in het
handgeld vergoeding te zoeken voor het
gemis van rempla9anten-geld.
De eenigen, die met eenig recht wat
tegen het voorstal van persoonlijken dienst
plicht kunnen zeggen, zijn de rempl»9an-
tenbazen, een slag meuschen, dat zich met
het bezorgen van plaatsvervangers aan ou
ders van dienstplichtige zoons plachten te
negeeren. Hun broodwinning zou met de
aanneming der wet naar de maan zijn.
Tot mijn genoegen, kan ik wel haast
zeggen. Er was iets geweldig anti-pathieks
in dit soort zaakwaarnemers, die mei prac-
tizijnseerlijkheid de ouders van te rem-
placeeren jongelui, zoowel als de reinpla-
ginten zelf, behandelen, die de eerste zoo
véél mogelijk lieten betalen en den laat-
sten zoo weinig mogelijk vergoedden. Na
tuurlijk, hun bedrijf is geen philanthropische
onderneming. Toch maakten zij er wel
eens het tegenovergestelde van philanthro-
pie van en ook dat behoorde hun bedrijf
niet te wezen.
Elk jaar tegen de lotingsmaand las men
in de bladen hun oproepingen om jonge
lui, genegen plaatsvervangers te worden.
Zij beloofden hooge handgelden en kost
geld. De candidaat kon overkomen en als
hij goedgekeurd werd, in Rotterdam vroo
lijk op kosten van den remplssanten-baas
leven natuurlijk gingen die kosten in
mindering van het handgeld zoolang
zij wilden. Dikwijls was het kostgeld aan
het handgeld gelijk op den dag, dal de
rempla^ant aan 't remplaceeren giug.
Bovendien gaf de goede man 1 10 als
aanbrengpremie voor wie hem het adres
van een remplf^int verschafte.
Deze bemiddelaars tuschen liefhebbers
voor den dienst en tegenstanders daarvan,
deze regelaais van vraag en aanbod, zullen
nu naar iets anders moeten gaan omzien,
„Neen, vandaag wil ik niet met n twisten,
al waren er ook nog dnizend Lucie s hier,"
zeide zjj beslist, „stel je anders gerust,
dierbare schoonzuster, hij is een kunstenaar
en daarenboven nog wel een heel bekende
kunstenaar."
„Go geksobeer', zijn naam is mij geheel
onbekend."
„Waarover hg heel ontroostbaar ral zijn;
gij kunt dien naam nu onthouden en boven
dien, zijn atelier is hier niet zoo ver vandaan."
„Een schilder dusl" Da blik der jonge
vrouw was immer meer verwonderd geworden,
zij staarde haar schoonzuster nu onafge
broken aan.
„Gij verwondert er u wellioht in stilte
over,wat hjj aan mij,soo'n oude-jonge juffrouw
voor moois kan vinden, maar ge weet ook,
dat zulks zijn zaak is wellicht heeft hij niet
zoo'n slechte keus gedaan, door mij te nemen."
„God bewaar me, maar dan moet ge n
nogal wat veranderen."
„Moedertje, gij zegt heel niets, is het u
ook goed zeide Frans en haar stem klonk
zoo teer, dat Lucie haar schoonsnster we
derom verwonderd aanzag.
„Zeker kind, ik wensch je alles goeds,
een braven man znlt ge u wel nitgezooht
hebben, maar Locie heeft gelijk, veranderen
zult ge u moeten."
Ovtr Frans' gelaat vloog een schaduw.
„Hij moet mij nemen zooals ik ben, bet
schijnt tooh, dat ik hem beval en
oude boomen kan men niet meer leiden.
Maar daar komt bij in persoon, gij zult
wel zoo goed zijn, ons nu alleen te laten,
Locie
De laatste woorden klonken bijna als een
bevel, Luoio stond zuchtend op en bij het naar
buiten gaan onwaarde zij nog even een groote,
statige mannengeatalte met donkeren baard,
daarna werd, hoe jammer, de deur dichtge
daan en maakte haar verder toekijken on
mogelijk.
Mevrouw Reinwald noodigde den toekomsti-
gen schoonzoon ten eten, om hem zoodoende
ook aan haar zoon voor te stellen en een
paar uur later viel ook Luoie het gonoegen
ten deel, het bruidspaar bjj elkander te zien,
een gezicht, waarnaar zij nieuwsgierig wss.
wat met de vindingrijkheid, waarover dit
slag van lieden in den regel beschikt, nu
ook niet zoo verbazend moeilijk wezen zal.
Hun toekomst mag trouwens in geen ge
val in aanmerking komen als bezwaar te
gen dienstplicht.
Gegronde bezwaren zijn er dus, wat
Rotterdam betreft, al evenmin tegen per
soonlijken, zelfs tegen algemeenen dienst
plicht te vinden, als elders in den lande.
Maar men mag niet uit het oog verliezen,
dat Rotterdam als zoodanig een beslist an
ti-militaire stad is. Misschien nergens ge
voelt men zéé weinig voor het militairis
me als in Rotterdam, een natuurlijke sym
pathie voor het beginsel, nu afgescheiden
van zijn sociale grondeD, zal men hier niet
vinden in verrassende grootte.
Minder koud daarentegen is men voor
het leerplichtontwerp, omdat dit meer di
rect en bepaald een volkszaak betreft.
Dit wil nu wel niet zeggen, dat warmte
in eenig buitensporig vertoon te genieten
wordt gegeven, ook in dezen is men kalm,
maar men toont tenminste eenige belang
stelling, wat van dienstplicht Dict gezegd
kan worden. Leerplicht raakt ook zoo
zeer direct ons huiselijk leven
Dat, als bestrijding tegen schoolverzuim,
leerplicht voor Rotterdam zeer nattig zal
wezen, is duidelijk voor elk, die wel eens
nader met het onderwijs in aanraking komt.
Het schoolverzuim wordt hoe langer hoe
erger, vertelde mij een schoolhoofd in den
loop van een gesprek over leerplicht. Om
de kleinste bagatellen wordt een schooltijd
verzuimd. De ouders vinden het niet zoo
erg, als de jongen of het meisje eens thuis
blijft. Dan leer je morgen maar wat
harder 1 heb ik wel eens een ouder tegen
een kind hooren zeggen, dat zelf niet veel
lust had, van school weg te blijven om op
de kleine zusjes te passen. En tegen de
onverschilligheid en domheid van ouders
is drang noodig, je staat anders totaal
machteloos.
In vele gevallen is het thuisblijven nu
niet om bagatel-redenen. Ik zie in een
feit, dat moeder uit werken is en dat een
schoolkind het huishouden moet doen, geen
Gerhard Ullrieh stond aan het venster en Fran
ciska zat even ter zijde op de sofa en lachte
luid en vroolijk, toen de deur openging en
Lacio binnentrad.
„Mijne dierbare schoonzuster," stelde tg
moedwillig voor.
Lueie zag er opvallend aardig nit, si)
bad genoeg tijd aan baar toilet besteed, de
mooiste, haar 't-best-staande kleeren geko
zen, eD met een oogepslag als van een duif den
gast de hand toestekend, zeide rij bewogen
„Ik felieiteer u van ganscher harte, maak
onze Franciska gelukkig, zij verdient het."
„Sedert wanneer dan P* vroeg deze zeer
verwonderd, waarvan Loeie evenwel geen
notitie nam. In stilte verwonderde Lucie
cr zich over, hoe Frans aan dien knappen
man kwam, die soo geheel en al de tegen
stelling van het beeld was, dat zij zich van
den verloofde barer schoonzuster bad gevormd;
en het was een groote bevrediging voor
baar, als zjj een poosje later Gerhard tegen
Franciska hoorde zeggen:
„Maar ik begrijp je niet, uw soboonzns-
ter is een lief vronwtje, met madonna-oogen
en
„Eq den duivel in 't lijf," sneed zij hem
kort het woord af, „maar bekommer u niet
meer om haar."
't Meest was Frits over zijn toekomsti-
gen zwager in de wolken en hjj verzekerde
zijn zuster meermalen, dat hij baar steeds
voor een verstandig meisje had gshouden en
haar keus had dat schitterend bevestigd.
Maar de verhouding van het verlooide paar
tot elkander was heel eigenaardig. Nooit
van die geheime liefkozingen en teederheid,
waar de omgeving znlk een absolute
blindheid voor aan den dag moet leggen.
Geen blos van verlegenheid, als er eens iumaod
on-erwacht de kamer inkwam neen, steeds
verkeerden zij met elkander als twee goede
vrienden, babbelden en lachten met elkander,
maar Lucie hield vol, dat zg elkander nog
nooit gekost badden.Of dat waar was,daarover
bekommerde Frits sioh heel weinig de nieuwe
zwager was hem zeer welkom, omdat hij
in de verhonding van de familie onderling
een veranderiog ten goede zoa brengen-
Wanneer men het gelaat van de beide
zoo gering te schatten reden van verzuim
en ik vraag me zelfs af, hoe de moeders
kunnen worden schadeloos gesteld voor het
dochtertje, het gratis dienstmeisje, dal haar
in haar huis verving, terwijl zij op eeu
kleine verdienste nit was
Maar er zijn andere gevallen en ver
reweg de meeste die niet gemakkelijk
te verschoonen zijn en die den leertijd van
het kind bederven met telkens en telkens
dsgen van verzuim, fik was jarig Va
der wa9 jarig Ik heb zoo laat gegeten
Ik most moeder helpen an de wasch
Ik most voor vader boodschappen doen
Ik heb bij buurvrouw opgepast Ik
heb voor taDte met den kinderwagen ge
reden, enz. dergelijke futiele gronden
van verzuim moeten weggeruimd worden,
met bedreiging desnoods.
Wel is daar weer een reden, waarvoor
aarzeling begrijpelijk is. Ik had geen
schoentjes, of geen kleertjes, of we hadden
geen eten in huis. Ook deze redenen
kwamen in de school van mijn zegsman
herhaaldelijk voor. Zoolang niet wettelijk
daaiin wordt voorzieD, zal bij de aanneming
van leerplicht de particuliere liefdadigheid
met groote inspanning in dergelijke ge
vallen moeten optreden. Deze redenen
worden door het ontwerp van minister
Borgesius niet aanvaard, zij zijn niettemin
wel degelijk geldig, daarom zullen goede
menschen ze hebben op te vatten als vin
gerwijzingen nin goed te doen.
In onderwijskringen te dezer stede is
men vrij algemeen vóér leerplicht. Na
tuurlijk alleen wat de openbare betreft,
hoewel in bijzondere-onderwijskringeD, die
buiten de besturen en financiëele commis
sies staan, het ontwerp ook wel met ge
noegen wordt begroet. Natuurlijk, want
in bijzonder onderwijs, evengoed als in o-
penbaar, is het schoolverzuim groot en
omdat men in beide met evenveel liefde
goed onderricht wenscht te geven, is
men in beide even sterk tegen het ver
lammend en vermoeiend verzuim gekant.
Een mangelvrouw heeft zich bij mijne
dienstbare beklaagd, omdat de meester,
waar haar zoontje schoolging, iets beel
gemeens van haar en haar man gezegd
had. Haar zoontje was twee dagen thuis
geweest; rzeg maar, dat je kiespijn hebt ge
had', had de brave moeder baar spruit
voorgezegd. En meester bad den
knaap heel boos aangekeken eu toen was
bij zoo brutaal en impertinent geweest, om
te zeggen cou moet jij maar eens tegen
je vader en moeder vertellen, dat, as ze
over één jaar je weer voor dergelijke non
sensdingen thuishouden, a'lebei naar de
gevangenis gaan. En 's meeBteis gelaat
glom van plezier.
Verbeel-jehoorde 'k het mensch
uitroepeD, Ik en me man naar de gevan
genis. Heb je 't ooit gehoord P Of we dieven
waren I En dat nog wel de meester van
een diakonie-school
Da verontwaardigde vrouw had natuur
lijk ongelijk, zelfs al was de meester -
van een bijzondere onderwijs-inrichting
niet politiek geweest. Komt de wet tot
stand, dan zal de consequentie velen dezer
vrouwen zwaar op de maag vallen.
Ook het vroeg van school nemen is te
Rotterdam buitenmata sterk.
Langer dan tot het 12de jaar laten de
ouders hun kinderen in den regel niet op
school, onverschillig in welke klas zij zit
ten. De goeie menschen meenen hun plicht
te hebben gedaan niet als de cursus ge-
heal doorloopen, maar als zij hun kind
tot het 12de jaar op school hebben gela
ten, Vooral „als het kind al meer weet
dan zij" is de leertijd voorbij en wordt er
een baas gezocht, die voor 50 cents, wel
eens voor een gulden, den jongen in dienst
neemt, waarin hii het dan nooit tot iets
behoorlijks brengen kan. Het meisje gaat
in de huishouding, want voor een dienst-
je is zij nog te jong. Later, als het kind
thuis ongeveer alles verleerd beeft, wordt
eer. dienst voor baar gezocht, waarin zij
met baar geringe kennis ook al niet
bijster bruikbaar zal wezen.
Ter wille van het geregeld en bet vol
tooid onderwijs van onze mindere klasseD,
dat nog zoo te wenschen overlaat, is leer
plicht wel zaer noodig in Rotterdam en
in het Vaderland. E>.
verlooiden gadesloeg, dan was er gelijkenis
genoeg in somoriga trekken, om aan een
echtelijk gelak zonder storm te mogan twij
felen. Precies deselfde trek van onbuigsa-
m-i eigenzinnigheid was op heider gelaat te
lezen, eenzelfde opvlammen hunner hartstoch
ten bij de geringste aanleiding daartoe. Zeker
gaf Franciska zioh alle moeite, zich te ba-
beersohon, maar veelal was hare gawoonte
haar de baas en sterker dan haar goede wil
en Gerhard ging zeer gemakkelijk op ver
schillende nitingen in en Lueie sohedde het
hootd en profeteerde booze dingen.
In tegenstelling met hare schoonzoster,
vond zij het noodig, een zeer vrouwelijk en
aaohtaardig karakter te toonen, eu dikwijls
moest Franciska den lof daarover ook van
de lippen van haren verloofde hooren.
Meestal gat *ij daarop geen antwoord, slechts
eenmaal zeide zjj scherp;
„Maak u niet bolacbelijk, Gerhard, door
met de verheerlijking van Lueie's hemelsche
zachtheid in te stemmen. 't Is, of gij allen
met blindheid geslagen zijt 1 Mijn God, hoe
gemakkelijk is het toch om te bedriegen en
bedrogen te worden."
„Op dit punt zijt gij degeen, die ongelijk
heb, want uwe schoon/us er
Franciska drukte de haoden tegen de
ooien en liep weg, maar een pijnlijk gevoel
droeg zij sedert dit oogenblik met zioh rond.
Was bet mogelijk, dat Lacie met haar
lief gelaat en zachte manieren sleeh's liefde
koesterde en zij beter tot elk offer in staat
was dan baar schoonzuster f Vond Gerhard
wellicht ook, dat zulk eene vrouw er
meer toe geschapen is, bet geluk van een
man op te bouwen, dan zij
Bij dergelijke gedachten trok hel bart van
FraDciska angstig samen, maar in baar op
treden kon men daarvan niets bemerkeo.
Op een avond keerde Franciska onver-
waoht van een wandeling terug, opende
de deur van de voorkamer en zag zich plot
seling in het halfdonker der schemering ge
plaatst tegenover baar verloofde en Lncie.
„Wat een vleier zijt ge, Ullrieh I" boorde
gij Lucie zeggen, „laat Franciska maar niet
ijverzuchtig worden."
„Ijverzuchtig? Kunt ge ijverzuchtig
worden P" vroeg Gerhard, zich tot Frans
wondende, die mat luid kloppend hart aan
de deor stond en haar hoed afzette.
Als een Turk," zoudt ge nu gaarne willen
hooren, niet waar P De mannen willen altoos
met vunr bemind worden en ijverzucht is
immers een teeken van liefde Ik moet u
evenwel oprecht zeggen, dat ik geene vriendin
ben van bovenmatige gevoelsopwindingen
en mg nooit tot jaloezie zal laten verleiden.
Wie mij niet mvg, laat mij bljjven."
„Hoe harteloos klinkt dat nu, zij meent
er weer de helft niet van," vergoelijkte
Luoie.
„Wat ik je verzoeken mag, werp je niet
steeds tot mijne verdedigster op," zeide
Franciska met gefronst voorhoofd, „dat is
weer een nieuwe pbrase uwer zusterlijke
genegenheid."
De jonge vronw werd donkerrood, wierp
een snellen blik op den schilder en vorliet
mot eenige verontschuldigende, onverstaan
bare woorden de kamer de twee, die
achtergebleven waren, zwegen.
„Wanneer ik u niet beter meende te
kennan, Frans," begon Gerhard, „zonden
deze voorvallen mij weinig hoop en ver
trouwen op de toekomst geven."
Zij wierp het boo d in den nek.
„Nog is het tijd, verander de omstandig
heden, wanneer ge ergens Voor bevreosd aijt."
Ook hem steeg het bloed naar de wangen.
„Ik heb het nooit kunnen dulden, wanneer
een zwakke vrouw gekrenkt werd, 't zjj met
woorden of daden."
„En ik nooit, dat men mij trachtte op te
voeden."
Daar werd de ieur door de oude me
vrouw geopmd.
„Kom jelai koffiedrinken, kinderen, Frits
is reeds thuis, ge hebt nog juist tijd genoeg,
elkander een kns te geven."
Franciska zag donker naar den grond,
Gerhard keek nieuwsgierig tot haar op, het
interesseerde hem buitengewoon, haar ka-
raeter te bestndaeren.
Wanneer zjj maar geweien had, wat voor
een gezicht hjj op dat oogenblik trok, oi hjj
zeer boos was, of
Zij zag een weinig in de hoogte en ont-