WORDT VERVOLGD.
Menelik en de leeuwentemmer
Seeth.
zij bij zichzelre. „En nu treft het haar
zooveel te zwaarder, het arme kind. Maar
Hertha zal mettertijd vergeten. Ik dank
God, dat Bstty gelukkig is want die
had nimmer vergeten zij ware van
verdriet weggekwijnd.*
Daarna ging zij weder naar Hertha en
greep hare hand.
„Wees rechtvaardig jegens Arthur,
Hertha. Hij heeft Betty gevraagd zonder
haar zijn veranderde omstandigheden mede
te deelen. Eerst op den dag, dat zij zich
met elkander verloofden, dns nadat hij
wist, dat zij hem liefhad om hemzelf, dat
zij desnoods zijne armoede met hem wilde
deelen, eerst toen openbaarde hij haat
alles. Hij heeft haar en u op de proef
gesteld. Betty's liefde heelt zich sterk,
onzelfzuchtig en rein bewezen, terwijl
gij
„Op de proef gesteld ja," mompelde
Hertha toonloos; o, mijn God, had ik
daar maar eenig denkbeeld van gehad
ik ik
Zij zag haar moeder als om hnlp smee-
kend aan, dan stiet zij een diepen zacht
uit en zakte levenloos aan hare voeten
neder.
De verandering van een
rnps in een plant is een merkwaardige
speling van de natnur, waarvan alle reizi
gers, die Nieuw-ZeelaDd, bezocht hebbsn,
weten te vertellen. Het staat vast, dat de
rups in een bepaalde periode van haar
ontwikkeling in den vochtigen grond zich
ingraaft en dat zich dan nit haar schijn
baar onveranderd lichaam na verloop van
eenigen tijd een stengel verheft, welke
gelijkt op een rietstengel in miniatuur.
Na het verwelken van dien stengel ver
schijnt een andere en zoo voort tot de
groeiperiode van de plant voorbij is.
Tot nog voor korten tijd vond het ver
haal omtrent deze plantrnps weinig geloof
en werd steeds gerekend tot de zeeslang
geschiedenissen, totdkt na eindelijk dit
verschijnsel op volkomen bevredigende
wijze is verklaard.
De rups graaft zich nl. zoodra zij het
einde van haar larve-periode voelt naderen,
in de vochtige aarde om daar te verpop
pen. Daarbij gebeurt het dan wel, dat
tusschen de vouwen en schubben van
haaf huid sporen van zekere zwamachtige
gewassen blijven hangen, welke in 't lichaam
der rups een uitstekenden voedingsbodem
vinden. Weldra breidt het weefsel van
de zwam zich in de cellen van het rnp-
senlichaam uit, terwijl het op deze wijze
het geheele dierlijke lichaam zoo volkomen
verteert, dat ten slotte alle, ook de
kleinste deelen van de dierlijke substantie
door plantaardige zijn vervangen. Ea zoo
komt het, dat de vorm van de rups met
al de organen, pootjes, monddeelen enz.
met pijnlijke nauwkeurigheid behouden
blijft en dat ten slotte in plaats van een
levende rups haar in plantaardige stof
omgezet evenbeeld voorhanden is. Dit is
nu in waarheid geworden tot den wortel,
om het zoo te noemen, van een plant,
waaruit na korten of langen tijd de jon
ge lootjes te voorschijn komen.
In Oostenrijk begint men
tegenwoordig, om gesteenten te doen splij
ten en voor andere dergelijke doeleinden, ee«
ne nieuw uitgevonden ontplofbare stof te ge
bruiken. Deze stof, welke men den naam
het beeld der bleeke lijdende weder voor
baar geest opdook.
Ondanks de vinnige herfstkonde zette
tante Frans zich op den bank neder en
verzonk in diep nadenken.
„Ik vrses, dat ge kond znlt worden,'
zeide plotseling een stem naast haar.
Zij hief het hoofd op en wendde zich
naar den sprekende omen het volgende
oogenblik stond zij als een blok zoo stjjf
op hare voeten.
„Ullrioh, öerard Ullrich I* stamelde sg.
„Franciska Reinwald I Bij den hemel, wat
een wonderlijke ontmoeting," riep de met
een schetsboek gewapende, reeds grjjs ge
worden Bchilder nit, terwijl hij zorgvuldig
nog eenmaal het gelaat van de oode-jonge
joffer opnam.
„Ja, ja,' zeide zij, den blik bemerkend,
„men wordt ond, Ullrich. Maar de hand moogt
gij mij reiken, we zijn verstandig geworden
en daarenboven op neutralen grond. Maar
hoe komt ge hier P'
Hij was even gewoon en bedaard als sg
en zeide:
„Tot heden woonde ik in de herberg van
het dorp, om zoodoende hier in het Roten-
borger park stndies te kannen maken, maar
het wordt daar na te kond voor, mjjne re
kening is betaald en hedenavond gaat het naar
Berlgn."
„Ge ziet er weinig presentabel uit,'1 zei-
„dynsmmon" hesft gegeven, is even sterk
als dynamiet, doch paart daaraan volstrek
te zekerheid en veiligheid gedurende op
slag en vervoer.
Dynammon kan onmogelijk langs den
gewonen machanisehen weg, zooals b. v.
door wrijving of door een toevalligen
sloot, val of slag, tot outploffing worden
gebracht. Aangezien lage temperatuur er
in 't geheel geen invloed op heeft, is aan
het gebruik ervan bij mijnbewerkiog niet
het minste gevaar verbonden.
Een fabrikant te Tokio
zal voor de Parijsche tentoonstelling van
1900 een porseleinen huisje bakken. Het
gebouwtje is zeskant van vorm en heeft
eeDige meters omtrek. Te oordeelen naar
de verkleinde teekeningen, die er van ver
spreid zijn, moet het zeer mooi wor
den. De kosten van dit merkwaar
dig stuk worden op 20.000 yen (een yen
is ongeveer f 1.25 geraamd,
Rimp op de Theems. Yervolgvor.no.
De nieuwe kruiser van de Britsche vloot,
de Albion, is Dinsdagavond om drie uur
van de Thomas Ironworks and Shipbnil-
ding Company te Black wal te water gelaten
door de hertogin van York. Het indruk
wekkende schouwspel had een groote me-
Digte genoodigden gelokt, die op de rui
me werf en op speciaal voor de gelegenheid
gebouwde tribunes plaatsing hadden gevon
den. De toekomstige koningin van Enge
land doopte het schip en hakte daarop de
lijn door, die de laatste belemmeringen te
genhield. Statig gleed de machtige romp
naar beneden, diep dompelde hij zich in
het water van de Theems en zond een
machtige golf op, die echter de genoodig-
dtn niet deren kon, want hun plaatsen
waren door de directie met zorg gekozen.
Het schip weid met luide juichkreten zijn
element ingezonden en met schril gefluit
ontvangen. Geen wanklank werd vernomen.
En toch was er een ontzettend drama
afgespeeld. Toch waren op hetzelfde oo
genblik gillende angstkreten opgezonden,
maar ze waren overstemd door het gejuich
en het gefluit. En de vorstelijke perso
nen vertrokken in hun stoomaloep en
voeren de Theems af, zonder bemerkt te
hebben, dat in hun onmiddellijke nabij
heid een driehonderd tal mensehen met
den dood kampten.
Wat toch was er gebeurd Een greote
menigte vrouwen en kinderen van werk
lieden waren, begeerïg om een goede
plaats te verwerven ondanks de waarschu
wingen ea den tegenstand van een paar
politie-ageDten, naar een licht plankier ge
drongen, dat op een paar dunne balken
over de middelste der drie bellingen van
de werf was gelegd en dat inderdaad een
schoone gelegenheid bood om het schouw
spel te zien. Ondanks de vermaningen van
de politie, van ervaren werklieden ec van
beambten der maatschappij, begaven zich
een tweehonderdtal meuschen, meest vrou
wen en kindereD, zich op het plankier en
zij waren niet te bewegen de goede plaats
te verlaten.
Zij zagen het statige schip in het wa
ter gelijden zagen de zware golf, die op
hen kwam aanrollen... en toen geschiedde
het. Het water stortte over het plankier,
de lichte balken braken als riet, de duH-
ne vloer weid weggeslagen en de onbe
zonnen kijklastigen werden medegesleurd
da Franciaka, met critisoben blik zijn los ge-
kleede gestalte monsterend en zijn rnigen
baardgroei ziende, „een kapper schijnt
werkelijk noodig Ie zijn bij o; anders zijt
ge weinig veranderd."
„Ik geef u dat laatsle compliment terug,
alleen zijt ge wat zorgvuldiger gekleed dan
vroeger, weet ge nog wel."
Een laobje speelde er om haar mODd.
„Zeker, dwaasbeden vergeet men Diet
zoo heel erg ganw, overigens maakt de
jeugd dat zaakje in ordeik heb een aan
genomen dochter."
„Zjjt ge dan ongetrouwd, Franciaka
„Ja, ik had aan één proef genoeg; ove
rigens, Ullrioh, wanneer gy naar Berlyn gaat,
hoop ik n dikwijls bij mij te zien. Al de
mijnen zijn dood, gij znlt voor mij oen lieve
herinnering nit het verleden zyn."
Hij zag haar van ter zijde aan, maar
haar gelaat stelde hem gernst.
„Goed, laat ons vrienden zijn."
Zij schudden elkaar de band en vervol
gens begeleidde hg haar naar hel dorp, at
met haar een smakelijk middagmaal, ver
telde en vroeg, reed in den zelfden spoorweg
coupé met haar naar Berljjn en eerst op
het station scheidden zi) van elkander met
een bartelijken handdruk.
Dat had Franciaka tenminste in hot slot
Tan Botenbnrg gevonden.
in de rivier.
De rivier-politie had het gevaar zien
aankomen, maar kon niet, voordat de be
weging in het water wat bedaard was,
zich naar de plaats van het onheil bege
ven. Neg met gevaar voor het leven der
opvarenden waagden de booten zich in den
malenden, kokenden stoom, waarin de on-
gelnkkigen te middsn van de stekken bal
ken en planken van hun geïmproviseerde
tribune, worstelden om aan den dood te
ontkomen. Er werden wondertm van dap
perheid verricht, maar het reddingswerk
werd zeer belemmerd door het gespartel
der wanhopigen.
Hoe groot het aantal slachtoffers is, kan
men nog niet zeggen. Vermoedelijk zijn
nog lijken door den stroom weggevoerd,
terwijl anderen in den modderigen bodem
zijn blijven steken.
Volgens de laatBte berichten aiijn reeds
84 lijken gevondenmen vermoedt ech
ter, dat een zestigtal personen bij deze
ramp het leven hebben gelaten.
Een eigenaardige steen.
Bij het verbouwen van een pui te Tiel
werd een steen opgeruimd, waaraan het
volk deze legende verbindt
Het was eertijds een grenssteen van het
Hof van Arkel, een vrije heerlijkheid bin
nen Tiel. Als zoodanig wees hij de plaats
aan, waar de mackt der stedelijke politie
eindigde.
Een misdadiger, eenmaal op dien steen
gevlucht, mocht door de politie niet ge
grepen wordeD, maar kon alleen door uit
hongering tot vrijwillige overgave gedwon
gen worden.
T e N e w-Y ork was het in
den laatsten tijd onder de voorname dames
mode geworden, zwart zijden onderkleederen
te dragen. Verscheidene dames werden ziek,
zonder de oorzaak te kennen. Een genees
heer kwam tot de ontdekking, dat de ziek
te het gevolg was van het zwart zijden
oudergoed, dat bet licht verhinderde tot
op de huid door te dringen.
Het Engelsche vermogen,
dat op zee drijft, wordt voor elk jaar op
16 milliard galden geschat. Bekent men
er de waarde der schepen bij, die meer
dan 107, millioen tonnen inbond hebben,
dan bedraagt de waarde van het drijvende
vermogen 18Y§ milliard gulden.
Ligging gedurende den
slaap.
In Nederland, Dnitschland en Zwitser
land slaapt men veelal op veeren bedden,
waarin men door eigen zwaarte iazakt, en
door de gezondheid en kracht der onde
geslachten, die dezelfde gewoonten hadden,
blijkt, dat een veeren bed niet zoo onge
zond is als men wel zegt. De overige
volken van Europa en Amerika geven
bijna allen de voorkeur aan tamelijk
harde marrassen, maar hebben de gewoonte
behouden met het hoofd op een zacht kas
sen te rusten.
De Japanneezen gebruiken integendeel
als bed eenvoudige matten en voor kussen
een blok hout dat, naar gelang van den
maatschappelijken toestand van den eige
naar, met min of meerder fraaie stof over
trokken is.
De Ghineezen zijn tienmaal meer bezorgd
voor het schilderen en bewerken van hun
houten ledikant, dan voor het eigenlijke
bed, dat, wat hardheid betreft, zoo wat
overeenkomst heeft met een Japansche
matras.
De bewoners van de Keerkringgewesten
bekommeren zich weinig over huDne
slaapinrichting, daar zij ineengedoken rus-
teD, bijna als de apen. In de Noordelijke
streken kan men niet slapen dan in uit
gestrekte houding, zoodat men de dubbele
ruimte noodig heelt, die de Negers en
Australiërs behoeventerwijl de Engelsch-
man, zich des winters weinig dekkende,
gaarne met open raam slaapt, kent de
Russische boer geen grooter genot dan
zich op den warmen steeneD vloer neer
te vlijen, die zijn nederige woning ver
siert, en als hij van dat gloeiende bed
komt, neemt hij een koud bad, zonder
zich te bekommeren om de ijskorst, die
er des nacht opgekomen is.
De Laplander, die zich in rendiervellen hult
om zich tegen de koude te beschermen,
steekt 's avonds het hoofd in een soort
muts van hetzelfde vel om beter te slapen
en zich tegen de muskieten te vrijwaren,
die in de noordelijke streken zoo veelvuldig
zijn, en om dezelfde reden omgeven de be
woners vaD Indië en die der warme ge
westen vsn Amerika hun ledikanten met
gazen gordijnen, ten einde bevrijd te blij
ven van de steken der onnoemelijk vele
insecten.
Onrustbarend nieuws
komt uit het Grieksche leger.
De onderofficieren namelijk, die tot de
troepen behoorden, die Thessalië bezetten,
zijn ontevreden over de bevorderingen.
Zij beweren, dat jnist dieganeD, die in
den oorlog tegen Turkije bewijzen van
moed gegeveD hadden, gepasseerd worden
en zij, die zich lafhartig bedroegeu, be
vorderd zijn. Het gerucht loopt en wordt
geloofd, dat zij heimelijk overeengekomen
zijn, op een bepaalden dag allen tegelijk de
gehoorzaamheid op te zeggen. Wat het
bericht errstig doet schijnen, is, dat een
deel van het officierscorps hun gelijk geeft
en het voorbeeld der onderofficieren van
het Thessilische bezettingsleger al aanste
kelijk gewerkt heeft in het overige leger.
Zomerweder.
De zomer heeft in het gebied
van den Benedenrijn en in het
Oosten vau de Rijnprovincie zijn intrede
gedaan onder zwaren hagelslag bij hevig
onweder.
Te Keulen ving het aan met een flinke
regenbui. Het onweder was niet bijzen
der hevig, doch werd tegen half vier er
gs r. Plotseling werd bet gerommel van
den donder overstemd door een gernisch
in de luchthet begon te hagelen. In
een paar minuten tijds veranderde de
aanblik van den hemel geheel en al. In
plaats van granw-zwait, werden de wol
ken geel-grauw en tien minuten lang
vielen er ijsmassa's naar beneden
die van 25 tot 40 centimeter middellijn had
den. In een oogwenk waren duizenden ven
sterruiten vernield en nog altijd vielen de
ijsbrokken in lange dichte rijen neer. Te
gen kwart voor vieren trok het onweder af.
Siegbnrg, Easkirchen, Duren, Aken heb
ben ook hun deel gekregen. De te velde
staande gewassen zijn vernield.
Boven Luik heeft eveneens een zwaar
onweder gewoed. De stad is overstroomd
op het schouwburgplein stond het water 40
c.M. hoog; tal vsd arbeiderswoningen zijn
ingestort. In het district Condoroy is de
geheele oogst vernield. De Hoyout is bui
ten de oevers getreden.
In Zevenbergen heeft de zomer niet be
ter zijn intrede gedaan. Daar is door een
orkaan een geheel dorp, Detrehem, van
den aardbodem weggeveegd. Niet alleen
bleef geen enkele boerenwoning staan,
maar ook het adellijk slot van Kemeny
werd in puin gelegd. Slechts een paar
huizen, die beschut stonden zijn blijven
staan. De orkaan ging gepaard met een
wolkbreuk.
Een mooie gelegenheid.
Echtgenoot (vader van zes ongehuwde
dochters). Hoor eens even, Ross, er is een
heer in de salon, die een Van onze doch
ters wil huwen. Hij is wijnhandelaar.
Vrouw. Een wijnhandelaar P 1 Welk een
geluk I Dan zal hij toch in ieder geval
wel het oudste merk nemen.
De studentendochter.
Er zal vanwege de Parijsche studenten in
het Trocadero te Parijs een groot feest
plaats hebben, waarvan de opbrengst zal
worden vastgezet op naam van een voor
5 jaren door de studenten aangenomen
meisje.
Het lot van de kleine Lucie Jacqueline
Bagarre is niet minder poëtisch dan dat
van Marie, uit da operette De Regi-
mentsdoehter of van Klaasje
Zevenster van Van Lennep.
Men zal zich de studenlenopstootjes nog
wel herinneren, welke in Juli 1893, in
het Quartier Latin uitbrakeD, na de op
heffing der Arbeidsbeurs.
Er ward toen een hevig gevecht ge
voerd tusschen de zonen der Alma Ma
ter en de heilige Hermandad. Men
richtte barricaden op, wierp omnibussen
en huurrijtuigen omver. De troepeD
moesten tusschenbeide komen. De overige
Parijsche bevolking toonde in den beginne
slechts weinig belangstelling voor dezen
strijd, totdat op een goeden morgen de
doodstijding van den jongen student Nu-
ger, die, hoewel niet aan het gevecht deel
nemend, bij een schermutseling voor het
café Harcourt om het leven kwam, alge-
meene deelneming teweeg bracht.
Op denzelfden dag meldden de dagbla
den, dat er des nachts bij den ingaDg
der kerk Saint Jacques een pasgeboren
kind, een meisje, gevonden was, dat naar
het vondelingenhuis was overgebracht en
daar was ingeschreven als no. 4811.
De studenten besloten, dit kind ais
zoenoffer voor den dood van hun collega
aan te nemen en het meisje een betere
toekomst te verschaffen dan haar het be
stuur van het vondelingsnhuis kon ge
ven. Zoo gsdacht, zoo gedaan. No. 4811
werd in allen vorm door de studenten
geadopteerd. Zij doopten het kind Lucis
Jacqueline en gaven het tot achternaam
Bagarre (onrust, ramoer), welke op het
verband wijst, dat haar geboorte en adop
teering met de opstootjes had. Zij na
men de zorg voor haar opvoeding op zich
en gaven het ter verpleging aan brave
boeren menschen. Het kind is nu tot een
flink gezond meisje van vijf jaar opgegroeid
en dient nu onderwijs te ontvangen.
Zij hopen, dat het feest in het Tro
cadero 10.0CO fr. zal opbrengen en dit
kapitaal, rente op rente gezet, zal dan,
als zij moebt gaan trouwen, een aardige
bruidschat zijn.
Bij de ontevredenheid van
een groot deel van het Spaansche volk
over de rampen van den oorlog, komt zich
nog voegen de ellende van een groot deel
der werklieden in de provincie Barcelona,
die natuurlijk instede van af te nemen
door de gevolgen van den oorlog nog is
vermeerderd. Volgens de laatste schattingen
zijn er thans meer daü 17.000 man buiten
werk en men vreest, dal de volgende
maand alle fabrikanten de fabrieken zullen
sluiten.
Julins Seeth, de vermaarde Ziiricher leeuwentemmer,
had behoefte aan leeuwenniet aan die akelig suffe,
aan draai molen-leiu wen verwante diergaarde-beesten;
neen, hij wilde zijn krachten beproeven op dierenko-
uingen, zóó als zij in hun volle majesteit kwamen
uit de woestijn. En toen hy nu hoorde van den
grooten invloed, dien zijn landgenoot lig aan
het Abessynische hof op den keizer heeft, vroeg hy
diens bemiddeling om aan versch materiaal voor zyn
kunstverrichtingen te komen.
Eerder dan hij durfde verwachten zond lig hem
gunstig antwoord. Keizer Menelik was zeer ver
langend met den grooten leeuwentemmer kennis te
maken, en hij noodigde hem nit tot hem te komen,
dan zou de koop zeker tot zijn genoegen worden
gesloten.
Seeth liet zijn circus in den steek en toog onmid
dellijk op reis voor de verre audiëntie. En 10 Mei
schreef hij een zeer voldanen brief uit de hoofdstad
Addis Abeba aan zyn familie in Zürich. Daaraan
wordt het volgende ontleend:
„Den lOden Maart ging ik met mijn twee tronwe
dienaren te Marseille scheep naar Dsjiboeti, waar ik den
21 sten aankwam. Daar werden wij opgewacht door een
karavaan, met soldaten tot bescherming en talrijke
bedieiden, ons door minister lig tegemoetgezonden.
Ik had voor de bagage alleen nog wat kameelen en
muildieren te koopsö. De heer Chefneux, «en zeer
ervaren Afrika-reiziger, sloot zich met een gezelschap
Franschen bij ons aan, en toen waren wij 300
kameelen, 70 muildieren en 200 man „heeren,
soldaten en bediende»" sterk. Na e»n uiterst
moeilijke reis arriveerden wij den 21 April,
's middags om half drie, te Addis Abeba, allen dood
vermoeid wij hadden meest een hitte van 40 gr.
R. te verduren gehad maar toch gezond en
vroolijk. De heer lig bood mij gastvrij aan in zyn
huis ta komen logeeren.
En dadelijk zond de keizer mij een schaap, brood
en bier, een sympathie-betuiging, die alleen zeer
welkome gasten ontvangen. De heer lig vertelde
mij dan ook dat Menelik verbazend veel belang in
mij stelde, en dat hij mij reeds den volgenden
ochtend wenschte te spreken. Dat geschiedde de
keizer liet mij eerst een half unr lang al maar
vragen beantwoordenHg was tolk. En daarna
bracht hij mij bij zijn leeuwen, die in een groot
huis naast hot paleis resideeren. Dadelijk
trad ik bij het wilde, opgewonden gezelschap
binnenmet ontzetting keek Menelik mij
aan, en nu weischte hij, dat ik een van
zijn leeuwen, die da vorige week gevangen was,
zou dresseeren. Ik bracht hem aan zijn verstand, dat
het niet gemakkelijk was, deze nog zoo volkomen
wilde dieren te beheerschen, vooral omdat deze acht-
en.twinig exemplaren alle even buitengewoon groot
en weerspannig waren, zeldzaam schoono dieren
trouwens.
Maar ik dacht's keizers wensch is mij oen hevel,
ei dadelijk zonderde ik de vier mooiste en grootst»
dieren af, om Z. M. niet één, maar vier gedresseer
de leeuwen achter te laten. Met deze jongens werkte
ik er nn tien dagen lang onafgebroken op los, en
ik kreeg zulke resultaten, dat ik Menelik liet zeggen,
dat ik gereed was. Hij verscheen met
alle grootwaardigheidbekleeders en generaals,
die toevallig aan het bof vertoefden. Leer-
aar en leerlingen legden zoo'n goed examen af, dat
de keizer buiten zichzelf was van verbazing en
blijdschap, en mij voor het heele gezelschap verklaar
de, dat hij mij als erkenning van mjjn kunst en mijn
moed alle 28 leeuwen schonk.
Zoo goed 's 't me nog nóóit gegaan dit vorste
lijk geschenk heeft toch een waarde van min
stens 100.000 fr. De beminnelijke keizer noo
digde mij herhaaldelijk aan zijn tafel met de
voornaamsten van zijn rijk, en nooit was hij
uitgepraat over de dressuur. Ik dierentemmer
nit Zürich wordt hier als een vorst behandeld;
ik verkeer altijd in gezelschap van ministers, gezan
ten, gouverneur» en minstens generaals. Ik vergat
nog te schrijven, dat Menelik mij ook nog twee
prachtige Abessynische volbloedpaarden heeft geschon
ken uit zyn eigen stoeterij, onder voorbehoud echter,
dat ik ae nooit zou verkoopen. De keizer van
Abessynië is eeD niterst moedig, werkzaam, goedhar
tig vorstschandelijk, dat zij hem in Europa zoo
verkeerd beoordeelen.
Als ik den 25sten Juni weer in Zürich ben, zal ik
jullie nog veel meer van hem vertellen; maar ik blijf
niet lang bij n, want ik verlang erg om mijn oude
leeuwen in Hamburg weer goeden dag te zeggen. En
4 Juli denk ik mijne eerste voorstelling in Blacpool
te geven
Zeg eens, of ik nu geen parforce-iour heb uit
gehaald r
De Züricher Zeitnng teekent hierbij aan, dat aan
Seeth's wensch, om voorstellingen te geren met
twintig gedresseerde leeuwen tegelijk, au volkomen
voldaan is. Met de 28 van den keizer heeft hij er
thans 42, zeker wel de grootste leenwcncollectie ter
wereld.