WORDT VERVOLGD. Menelik en de leeuwentemmer Seeth. zij bij zichzelre. „En nu treft het haar zooveel te zwaarder, het arme kind. Maar Hertha zal mettertijd vergeten. Ik dank God, dat Bstty gelukkig is want die had nimmer vergeten zij ware van verdriet weggekwijnd.* Daarna ging zij weder naar Hertha en greep hare hand. „Wees rechtvaardig jegens Arthur, Hertha. Hij heeft Betty gevraagd zonder haar zijn veranderde omstandigheden mede te deelen. Eerst op den dag, dat zij zich met elkander verloofden, dns nadat hij wist, dat zij hem liefhad om hemzelf, dat zij desnoods zijne armoede met hem wilde deelen, eerst toen openbaarde hij haat alles. Hij heeft haar en u op de proef gesteld. Betty's liefde heelt zich sterk, onzelfzuchtig en rein bewezen, terwijl gij „Op de proef gesteld ja," mompelde Hertha toonloos; o, mijn God, had ik daar maar eenig denkbeeld van gehad ik ik Zij zag haar moeder als om hnlp smee- kend aan, dan stiet zij een diepen zacht uit en zakte levenloos aan hare voeten neder. De verandering van een rnps in een plant is een merkwaardige speling van de natnur, waarvan alle reizi gers, die Nieuw-ZeelaDd, bezocht hebbsn, weten te vertellen. Het staat vast, dat de rups in een bepaalde periode van haar ontwikkeling in den vochtigen grond zich ingraaft en dat zich dan nit haar schijn baar onveranderd lichaam na verloop van eenigen tijd een stengel verheft, welke gelijkt op een rietstengel in miniatuur. Na het verwelken van dien stengel ver schijnt een andere en zoo voort tot de groeiperiode van de plant voorbij is. Tot nog voor korten tijd vond het ver haal omtrent deze plantrnps weinig geloof en werd steeds gerekend tot de zeeslang geschiedenissen, totdkt na eindelijk dit verschijnsel op volkomen bevredigende wijze is verklaard. De rups graaft zich nl. zoodra zij het einde van haar larve-periode voelt naderen, in de vochtige aarde om daar te verpop pen. Daarbij gebeurt het dan wel, dat tusschen de vouwen en schubben van haaf huid sporen van zekere zwamachtige gewassen blijven hangen, welke in 't lichaam der rups een uitstekenden voedingsbodem vinden. Weldra breidt het weefsel van de zwam zich in de cellen van het rnp- senlichaam uit, terwijl het op deze wijze het geheele dierlijke lichaam zoo volkomen verteert, dat ten slotte alle, ook de kleinste deelen van de dierlijke substantie door plantaardige zijn vervangen. Ea zoo komt het, dat de vorm van de rups met al de organen, pootjes, monddeelen enz. met pijnlijke nauwkeurigheid behouden blijft en dat ten slotte in plaats van een levende rups haar in plantaardige stof omgezet evenbeeld voorhanden is. Dit is nu in waarheid geworden tot den wortel, om het zoo te noemen, van een plant, waaruit na korten of langen tijd de jon ge lootjes te voorschijn komen. In Oostenrijk begint men tegenwoordig, om gesteenten te doen splij ten en voor andere dergelijke doeleinden, ee« ne nieuw uitgevonden ontplofbare stof te ge bruiken. Deze stof, welke men den naam het beeld der bleeke lijdende weder voor baar geest opdook. Ondanks de vinnige herfstkonde zette tante Frans zich op den bank neder en verzonk in diep nadenken. „Ik vrses, dat ge kond znlt worden,' zeide plotseling een stem naast haar. Zij hief het hoofd op en wendde zich naar den sprekende omen het volgende oogenblik stond zij als een blok zoo stjjf op hare voeten. „Ullrioh, öerard Ullrich I* stamelde sg. „Franciska Reinwald I Bij den hemel, wat een wonderlijke ontmoeting," riep de met een schetsboek gewapende, reeds grjjs ge worden Bchilder nit, terwijl hij zorgvuldig nog eenmaal het gelaat van de oode-jonge joffer opnam. „Ja, ja,' zeide zij, den blik bemerkend, „men wordt ond, Ullrich. Maar de hand moogt gij mij reiken, we zijn verstandig geworden en daarenboven op neutralen grond. Maar hoe komt ge hier P' Hij was even gewoon en bedaard als sg en zeide: „Tot heden woonde ik in de herberg van het dorp, om zoodoende hier in het Roten- borger park stndies te kannen maken, maar het wordt daar na te kond voor, mjjne re kening is betaald en hedenavond gaat het naar Berlgn." „Ge ziet er weinig presentabel uit,'1 zei- „dynsmmon" hesft gegeven, is even sterk als dynamiet, doch paart daaraan volstrek te zekerheid en veiligheid gedurende op slag en vervoer. Dynammon kan onmogelijk langs den gewonen machanisehen weg, zooals b. v. door wrijving of door een toevalligen sloot, val of slag, tot outploffing worden gebracht. Aangezien lage temperatuur er in 't geheel geen invloed op heeft, is aan het gebruik ervan bij mijnbewerkiog niet het minste gevaar verbonden. Een fabrikant te Tokio zal voor de Parijsche tentoonstelling van 1900 een porseleinen huisje bakken. Het gebouwtje is zeskant van vorm en heeft eeDige meters omtrek. Te oordeelen naar de verkleinde teekeningen, die er van ver spreid zijn, moet het zeer mooi wor den. De kosten van dit merkwaar dig stuk worden op 20.000 yen (een yen is ongeveer f 1.25 geraamd, Rimp op de Theems. Yervolgvor.no. De nieuwe kruiser van de Britsche vloot, de Albion, is Dinsdagavond om drie uur van de Thomas Ironworks and Shipbnil- ding Company te Black wal te water gelaten door de hertogin van York. Het indruk wekkende schouwspel had een groote me- Digte genoodigden gelokt, die op de rui me werf en op speciaal voor de gelegenheid gebouwde tribunes plaatsing hadden gevon den. De toekomstige koningin van Enge land doopte het schip en hakte daarop de lijn door, die de laatste belemmeringen te genhield. Statig gleed de machtige romp naar beneden, diep dompelde hij zich in het water van de Theems en zond een machtige golf op, die echter de genoodig- dtn niet deren kon, want hun plaatsen waren door de directie met zorg gekozen. Het schip weid met luide juichkreten zijn element ingezonden en met schril gefluit ontvangen. Geen wanklank werd vernomen. En toch was er een ontzettend drama afgespeeld. Toch waren op hetzelfde oo genblik gillende angstkreten opgezonden, maar ze waren overstemd door het gejuich en het gefluit. En de vorstelijke perso nen vertrokken in hun stoomaloep en voeren de Theems af, zonder bemerkt te hebben, dat in hun onmiddellijke nabij heid een driehonderd tal mensehen met den dood kampten. Wat toch was er gebeurd Een greote menigte vrouwen en kinderen van werk lieden waren, begeerïg om een goede plaats te verwerven ondanks de waarschu wingen ea den tegenstand van een paar politie-ageDten, naar een licht plankier ge drongen, dat op een paar dunne balken over de middelste der drie bellingen van de werf was gelegd en dat inderdaad een schoone gelegenheid bood om het schouw spel te zien. Ondanks de vermaningen van de politie, van ervaren werklieden ec van beambten der maatschappij, begaven zich een tweehonderdtal meuschen, meest vrou wen en kindereD, zich op het plankier en zij waren niet te bewegen de goede plaats te verlaten. Zij zagen het statige schip in het wa ter gelijden zagen de zware golf, die op hen kwam aanrollen... en toen geschiedde het. Het water stortte over het plankier, de lichte balken braken als riet, de duH- ne vloer weid weggeslagen en de onbe zonnen kijklastigen werden medegesleurd da Franciaka, met critisoben blik zijn los ge- kleede gestalte monsterend en zijn rnigen baardgroei ziende, „een kapper schijnt werkelijk noodig Ie zijn bij o; anders zijt ge weinig veranderd." „Ik geef u dat laatsle compliment terug, alleen zijt ge wat zorgvuldiger gekleed dan vroeger, weet ge nog wel." Een laobje speelde er om haar mODd. „Zeker, dwaasbeden vergeet men Diet zoo heel erg ganw, overigens maakt de jeugd dat zaakje in ordeik heb een aan genomen dochter." „Zjjt ge dan ongetrouwd, Franciaka „Ja, ik had aan één proef genoeg; ove rigens, Ullrioh, wanneer gy naar Berlyn gaat, hoop ik n dikwijls bij mij te zien. Al de mijnen zijn dood, gij znlt voor mij oen lieve herinnering nit het verleden zyn." Hij zag haar van ter zijde aan, maar haar gelaat stelde hem gernst. „Goed, laat ons vrienden zijn." Zij schudden elkaar de band en vervol gens begeleidde hg haar naar hel dorp, at met haar een smakelijk middagmaal, ver telde en vroeg, reed in den zelfden spoorweg coupé met haar naar Berljjn en eerst op het station scheidden zi) van elkander met een bartelijken handdruk. Dat had Franciaka tenminste in hot slot Tan Botenbnrg gevonden. in de rivier. De rivier-politie had het gevaar zien aankomen, maar kon niet, voordat de be weging in het water wat bedaard was, zich naar de plaats van het onheil bege ven. Neg met gevaar voor het leven der opvarenden waagden de booten zich in den malenden, kokenden stoom, waarin de on- gelnkkigen te middsn van de stekken bal ken en planken van hun geïmproviseerde tribune, worstelden om aan den dood te ontkomen. Er werden wondertm van dap perheid verricht, maar het reddingswerk werd zeer belemmerd door het gespartel der wanhopigen. Hoe groot het aantal slachtoffers is, kan men nog niet zeggen. Vermoedelijk zijn nog lijken door den stroom weggevoerd, terwijl anderen in den modderigen bodem zijn blijven steken. Volgens de laatBte berichten aiijn reeds 84 lijken gevondenmen vermoedt ech ter, dat een zestigtal personen bij deze ramp het leven hebben gelaten. Een eigenaardige steen. Bij het verbouwen van een pui te Tiel werd een steen opgeruimd, waaraan het volk deze legende verbindt Het was eertijds een grenssteen van het Hof van Arkel, een vrije heerlijkheid bin nen Tiel. Als zoodanig wees hij de plaats aan, waar de mackt der stedelijke politie eindigde. Een misdadiger, eenmaal op dien steen gevlucht, mocht door de politie niet ge grepen wordeD, maar kon alleen door uit hongering tot vrijwillige overgave gedwon gen worden. T e N e w-Y ork was het in den laatsten tijd onder de voorname dames mode geworden, zwart zijden onderkleederen te dragen. Verscheidene dames werden ziek, zonder de oorzaak te kennen. Een genees heer kwam tot de ontdekking, dat de ziek te het gevolg was van het zwart zijden oudergoed, dat bet licht verhinderde tot op de huid door te dringen. Het Engelsche vermogen, dat op zee drijft, wordt voor elk jaar op 16 milliard galden geschat. Bekent men er de waarde der schepen bij, die meer dan 107, millioen tonnen inbond hebben, dan bedraagt de waarde van het drijvende vermogen 18Y§ milliard gulden. Ligging gedurende den slaap. In Nederland, Dnitschland en Zwitser land slaapt men veelal op veeren bedden, waarin men door eigen zwaarte iazakt, en door de gezondheid en kracht der onde geslachten, die dezelfde gewoonten hadden, blijkt, dat een veeren bed niet zoo onge zond is als men wel zegt. De overige volken van Europa en Amerika geven bijna allen de voorkeur aan tamelijk harde marrassen, maar hebben de gewoonte behouden met het hoofd op een zacht kas sen te rusten. De Japanneezen gebruiken integendeel als bed eenvoudige matten en voor kussen een blok hout dat, naar gelang van den maatschappelijken toestand van den eige naar, met min of meerder fraaie stof over trokken is. De Ghineezen zijn tienmaal meer bezorgd voor het schilderen en bewerken van hun houten ledikant, dan voor het eigenlijke bed, dat, wat hardheid betreft, zoo wat overeenkomst heeft met een Japansche matras. De bewoners van de Keerkringgewesten bekommeren zich weinig over huDne slaapinrichting, daar zij ineengedoken rus- teD, bijna als de apen. In de Noordelijke streken kan men niet slapen dan in uit gestrekte houding, zoodat men de dubbele ruimte noodig heelt, die de Negers en Australiërs behoeventerwijl de Engelsch- man, zich des winters weinig dekkende, gaarne met open raam slaapt, kent de Russische boer geen grooter genot dan zich op den warmen steeneD vloer neer te vlijen, die zijn nederige woning ver siert, en als hij van dat gloeiende bed komt, neemt hij een koud bad, zonder zich te bekommeren om de ijskorst, die er des nacht opgekomen is. De Laplander, die zich in rendiervellen hult om zich tegen de koude te beschermen, steekt 's avonds het hoofd in een soort muts van hetzelfde vel om beter te slapen en zich tegen de muskieten te vrijwaren, die in de noordelijke streken zoo veelvuldig zijn, en om dezelfde reden omgeven de be woners vaD Indië en die der warme ge westen vsn Amerika hun ledikanten met gazen gordijnen, ten einde bevrijd te blij ven van de steken der onnoemelijk vele insecten. Onrustbarend nieuws komt uit het Grieksche leger. De onderofficieren namelijk, die tot de troepen behoorden, die Thessalië bezetten, zijn ontevreden over de bevorderingen. Zij beweren, dat jnist dieganeD, die in den oorlog tegen Turkije bewijzen van moed gegeveD hadden, gepasseerd worden en zij, die zich lafhartig bedroegeu, be vorderd zijn. Het gerucht loopt en wordt geloofd, dat zij heimelijk overeengekomen zijn, op een bepaalden dag allen tegelijk de gehoorzaamheid op te zeggen. Wat het bericht errstig doet schijnen, is, dat een deel van het officierscorps hun gelijk geeft en het voorbeeld der onderofficieren van het Thessilische bezettingsleger al aanste kelijk gewerkt heeft in het overige leger. Zomerweder. De zomer heeft in het gebied van den Benedenrijn en in het Oosten vau de Rijnprovincie zijn intrede gedaan onder zwaren hagelslag bij hevig onweder. Te Keulen ving het aan met een flinke regenbui. Het onweder was niet bijzen der hevig, doch werd tegen half vier er gs r. Plotseling werd bet gerommel van den donder overstemd door een gernisch in de luchthet begon te hagelen. In een paar minuten tijds veranderde de aanblik van den hemel geheel en al. In plaats van granw-zwait, werden de wol ken geel-grauw en tien minuten lang vielen er ijsmassa's naar beneden die van 25 tot 40 centimeter middellijn had den. In een oogwenk waren duizenden ven sterruiten vernield en nog altijd vielen de ijsbrokken in lange dichte rijen neer. Te gen kwart voor vieren trok het onweder af. Siegbnrg, Easkirchen, Duren, Aken heb ben ook hun deel gekregen. De te velde staande gewassen zijn vernield. Boven Luik heeft eveneens een zwaar onweder gewoed. De stad is overstroomd op het schouwburgplein stond het water 40 c.M. hoog; tal vsd arbeiderswoningen zijn ingestort. In het district Condoroy is de geheele oogst vernield. De Hoyout is bui ten de oevers getreden. In Zevenbergen heeft de zomer niet be ter zijn intrede gedaan. Daar is door een orkaan een geheel dorp, Detrehem, van den aardbodem weggeveegd. Niet alleen bleef geen enkele boerenwoning staan, maar ook het adellijk slot van Kemeny werd in puin gelegd. Slechts een paar huizen, die beschut stonden zijn blijven staan. De orkaan ging gepaard met een wolkbreuk. Een mooie gelegenheid. Echtgenoot (vader van zes ongehuwde dochters). Hoor eens even, Ross, er is een heer in de salon, die een Van onze doch ters wil huwen. Hij is wijnhandelaar. Vrouw. Een wijnhandelaar P 1 Welk een geluk I Dan zal hij toch in ieder geval wel het oudste merk nemen. De studentendochter. Er zal vanwege de Parijsche studenten in het Trocadero te Parijs een groot feest plaats hebben, waarvan de opbrengst zal worden vastgezet op naam van een voor 5 jaren door de studenten aangenomen meisje. Het lot van de kleine Lucie Jacqueline Bagarre is niet minder poëtisch dan dat van Marie, uit da operette De Regi- mentsdoehter of van Klaasje Zevenster van Van Lennep. Men zal zich de studenlenopstootjes nog wel herinneren, welke in Juli 1893, in het Quartier Latin uitbrakeD, na de op heffing der Arbeidsbeurs. Er ward toen een hevig gevecht ge voerd tusschen de zonen der Alma Ma ter en de heilige Hermandad. Men richtte barricaden op, wierp omnibussen en huurrijtuigen omver. De troepeD moesten tusschenbeide komen. De overige Parijsche bevolking toonde in den beginne slechts weinig belangstelling voor dezen strijd, totdat op een goeden morgen de doodstijding van den jongen student Nu- ger, die, hoewel niet aan het gevecht deel nemend, bij een schermutseling voor het café Harcourt om het leven kwam, alge- meene deelneming teweeg bracht. Op denzelfden dag meldden de dagbla den, dat er des nachts bij den ingaDg der kerk Saint Jacques een pasgeboren kind, een meisje, gevonden was, dat naar het vondelingenhuis was overgebracht en daar was ingeschreven als no. 4811. De studenten besloten, dit kind ais zoenoffer voor den dood van hun collega aan te nemen en het meisje een betere toekomst te verschaffen dan haar het be stuur van het vondelingsnhuis kon ge ven. Zoo gsdacht, zoo gedaan. No. 4811 werd in allen vorm door de studenten geadopteerd. Zij doopten het kind Lucis Jacqueline en gaven het tot achternaam Bagarre (onrust, ramoer), welke op het verband wijst, dat haar geboorte en adop teering met de opstootjes had. Zij na men de zorg voor haar opvoeding op zich en gaven het ter verpleging aan brave boeren menschen. Het kind is nu tot een flink gezond meisje van vijf jaar opgegroeid en dient nu onderwijs te ontvangen. Zij hopen, dat het feest in het Tro cadero 10.0CO fr. zal opbrengen en dit kapitaal, rente op rente gezet, zal dan, als zij moebt gaan trouwen, een aardige bruidschat zijn. Bij de ontevredenheid van een groot deel van het Spaansche volk over de rampen van den oorlog, komt zich nog voegen de ellende van een groot deel der werklieden in de provincie Barcelona, die natuurlijk instede van af te nemen door de gevolgen van den oorlog nog is vermeerderd. Volgens de laatste schattingen zijn er thans meer daü 17.000 man buiten werk en men vreest, dal de volgende maand alle fabrikanten de fabrieken zullen sluiten. Julins Seeth, de vermaarde Ziiricher leeuwentemmer, had behoefte aan leeuwenniet aan die akelig suffe, aan draai molen-leiu wen verwante diergaarde-beesten; neen, hij wilde zijn krachten beproeven op dierenko- uingen, zóó als zij in hun volle majesteit kwamen uit de woestijn. En toen hy nu hoorde van den grooten invloed, dien zijn landgenoot lig aan het Abessynische hof op den keizer heeft, vroeg hy diens bemiddeling om aan versch materiaal voor zyn kunstverrichtingen te komen. Eerder dan hij durfde verwachten zond lig hem gunstig antwoord. Keizer Menelik was zeer ver langend met den grooten leeuwentemmer kennis te maken, en hij noodigde hem nit tot hem te komen, dan zou de koop zeker tot zijn genoegen worden gesloten. Seeth liet zijn circus in den steek en toog onmid dellijk op reis voor de verre audiëntie. En 10 Mei schreef hij een zeer voldanen brief uit de hoofdstad Addis Abeba aan zyn familie in Zürich. Daaraan wordt het volgende ontleend: „Den lOden Maart ging ik met mijn twee tronwe dienaren te Marseille scheep naar Dsjiboeti, waar ik den 21 sten aankwam. Daar werden wij opgewacht door een karavaan, met soldaten tot bescherming en talrijke bedieiden, ons door minister lig tegemoetgezonden. Ik had voor de bagage alleen nog wat kameelen en muildieren te koopsö. De heer Chefneux, «en zeer ervaren Afrika-reiziger, sloot zich met een gezelschap Franschen bij ons aan, en toen waren wij 300 kameelen, 70 muildieren en 200 man „heeren, soldaten en bediende»" sterk. Na e»n uiterst moeilijke reis arriveerden wij den 21 April, 's middags om half drie, te Addis Abeba, allen dood vermoeid wij hadden meest een hitte van 40 gr. R. te verduren gehad maar toch gezond en vroolijk. De heer lig bood mij gastvrij aan in zyn huis ta komen logeeren. En dadelijk zond de keizer mij een schaap, brood en bier, een sympathie-betuiging, die alleen zeer welkome gasten ontvangen. De heer lig vertelde mij dan ook dat Menelik verbazend veel belang in mij stelde, en dat hij mij reeds den volgenden ochtend wenschte te spreken. Dat geschiedde de keizer liet mij eerst een half unr lang al maar vragen beantwoordenHg was tolk. En daarna bracht hij mij bij zijn leeuwen, die in een groot huis naast hot paleis resideeren. Dadelijk trad ik bij het wilde, opgewonden gezelschap binnenmet ontzetting keek Menelik mij aan, en nu weischte hij, dat ik een van zijn leeuwen, die da vorige week gevangen was, zou dresseeren. Ik bracht hem aan zijn verstand, dat het niet gemakkelijk was, deze nog zoo volkomen wilde dieren te beheerschen, vooral omdat deze acht- en.twinig exemplaren alle even buitengewoon groot en weerspannig waren, zeldzaam schoono dieren trouwens. Maar ik dacht's keizers wensch is mij oen hevel, ei dadelijk zonderde ik de vier mooiste en grootst» dieren af, om Z. M. niet één, maar vier gedresseer de leeuwen achter te laten. Met deze jongens werkte ik er nn tien dagen lang onafgebroken op los, en ik kreeg zulke resultaten, dat ik Menelik liet zeggen, dat ik gereed was. Hij verscheen met alle grootwaardigheidbekleeders en generaals, die toevallig aan het bof vertoefden. Leer- aar en leerlingen legden zoo'n goed examen af, dat de keizer buiten zichzelf was van verbazing en blijdschap, en mij voor het heele gezelschap verklaar de, dat hij mij als erkenning van mjjn kunst en mijn moed alle 28 leeuwen schonk. Zoo goed 's 't me nog nóóit gegaan dit vorste lijk geschenk heeft toch een waarde van min stens 100.000 fr. De beminnelijke keizer noo digde mij herhaaldelijk aan zijn tafel met de voornaamsten van zijn rijk, en nooit was hij uitgepraat over de dressuur. Ik dierentemmer nit Zürich wordt hier als een vorst behandeld; ik verkeer altijd in gezelschap van ministers, gezan ten, gouverneur» en minstens generaals. Ik vergat nog te schrijven, dat Menelik mij ook nog twee prachtige Abessynische volbloedpaarden heeft geschon ken uit zyn eigen stoeterij, onder voorbehoud echter, dat ik ae nooit zou verkoopen. De keizer van Abessynië is eeD niterst moedig, werkzaam, goedhar tig vorstschandelijk, dat zij hem in Europa zoo verkeerd beoordeelen. Als ik den 25sten Juni weer in Zürich ben, zal ik jullie nog veel meer van hem vertellen; maar ik blijf niet lang bij n, want ik verlang erg om mijn oude leeuwen in Hamburg weer goeden dag te zeggen. En 4 Juli denk ik mijne eerste voorstelling in Blacpool te geven Zeg eens, of ik nu geen parforce-iour heb uit gehaald r De Züricher Zeitnng teekent hierbij aan, dat aan Seeth's wensch, om voorstellingen te geren met twintig gedresseerde leeuwen tegelijk, au volkomen voldaan is. Met de 28 van den keizer heeft hij er thans 42, zeker wel de grootste leenwcncollectie ter wereld.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 7