„Dan kunt ge zeker ook niet vliegen P" meent QrictjOj en het respect, dat ze voor haar oom gevoelt, neemt al. .Moeder zegtalle goede menschen kunnen naar dan hemel vliegen.' .Maar wanneer zg nu geen vleugels hebben P" .Die hebbeo ze; moeder zegt, men ziet ze alleen maar Hiet. Ea de domiüé heeft het ook gezegd zulke groote, groote vleugels, zoooo groot,' en Griet je beschrijft met de handen een kring in de lucht. .Wat zijn dat voor vogels 1* .Nu, vogels, die hier niet wonen zulke groote ze wonen in de bergen, die veel hooger zijn dan hier." Hij wist het, zij meende de adelaars. .Omhoog op de vleugelen een» ade laars Hij kent dat profeten-woord, ofschoon bet hem sedert zijn» kinderjaren uit het geheugen is gogasD. Hoe zou het ook anders, hij heeft sedert jaren geen kerk betreden, sedert dat oogenblik niet, toen zijn hemel gesloten werd, dien de gondeu sltutel der liefde voor hem geo pend zou hebben. Maar de hemel sluit zich voor niemand, placht zijne moeder te zeggen en de waarheid van dat woord hoorde hij nn uit den mond van dit kind. En dia waarheid schokte hem. ,Eu uwe moeder kan ook vliegen P' vraagt hij aarzelend. .Maar die is ook zoo goed. Die zegt menigmaal tot grootmoeder, dat, als ze geen vleugelen had, ze dan reeds lsng dood was geweest van verdriet." .Sedert nw vader in den kemel i»?« Aarzelend komt het over zijne lippen, terwijl hij bet kind aanziet. De kleine schudt beslist het hoofd. „Vael vroeger reeds maar papa heeft dat nooit mogen hooren die kon erg boos zijn .Maar mama heeft papa toch erg lief gehad vorscht bij, bijna ademloos van verwachting. Grietje weet niet recht, wat ze met die vraag moet aanvangen. Alle mama's heb ben de papa's toch lief," meende zij trouw hartig. .Maar geweend heeft zij toch zeer veel.' Frans Werder doorbliksemt iets slechts een mogelijkheid, een straal van hoop. .En nu ik meen deze lente is mama nog altoos treurig .J», ze weent nog vele maleD, maar ze zingt ook weer, en dikwijls luistert zij er in 't geheel niet naar, wat ik zeg dan trekt zij mij tegen zich aan en dan is het toch, alsof zij ver, ver weg is.' Dr. Werder vergeet, dat Grietje nog wachtend bij hem staat. Zijne herinnering zwseft een aantal jaran terug. Studeut was hij nog, toen hij voor de eerste maal in deze omgeving kwam, om de flora van het gebergte te bsstadearen. Dat hij op zijne zwerftochten ook een mensshelijke bloem uitgebroken. Eduard had van dit alles nauwelijks iets gemerkt; Milly'e oogen hadden hem altoos gelachentoen echter de koffie gebruikt was, en Eva opstond om te gaan, en tante Frans seide: „waarom hebt ge vanmiddag aoo'n haast, kind waarop Eva antwoordde: „Papa is «eer aiek vandaag 1" toen moest hg haar wel nasien, terwijl zij de deur uit ging en naar de woorden luisteran, die de oude-jongejuffer tot Gerhard Ullrioh zeide „Eva begint mij sorgen te baren. Zij is nerveus en aiek door die strenge levens opvatting! ik vrees ernstig voor bare ge zondheid, en gelooft ge wel, dat sg, trots mijn bidden en smoeken, dat verwenscbte piano-getrommel er maar Diet aan geven wil? Zij is er ten eenenmale niet toe te bewegen!" „Zg Is tante Franeiska's bartlap," zeide Milly inlnsschen tegen haar buurman«wat lij doet, wat zij denkt, wat «g gelooft, bij alles denkt tante aan Eva. Mgn persoontje valt daarbij geheel in 't niet." „Onmogelijk»" zeide Edaard, maar het klonk verstrooid. Hiersoheen de oplossing van het raadsel ta liggen, waarover hjj toenmaals zoo geheel tevergeefs had nagedaehtde dame had bet jonge meisje de som gegeven, die zg daar na aan him had opgezonden en Teicbmanns aanduidingen waren slechts hatelijke gezeg den tonder waarde geweest. Was zjjn naam daarb|j genoemd Het was hem pijnlijk, dat te moeten vreezen. Zon bij haar het geld weder teruggeven, of de geheele zaak stil zwijgend laten voorbijgaan? Hjj was 't niet met zlchaelf eens, wat hjj doen moest en besloot, het van Eva'a eigen honding tegenover hem te doen afbangen. De ontmoeting was hem minder aangenaam, dan bij eerst meende, dat het geval zou zijn, te meer niet, daar bij sag, hoe zeer Eva daaronder leed. Maar moest hjj daarom het allerliefste meisje opgeven, dat soozeer naar vinden zon, hzd hij niet kannen denken. En hoe hij met die menscnelijke bloem op een Hemel vaartsmorgen goudgele bloemen zoeken ging, dat staat hm nog heel hel der voor den geest. Hij onderzocht worte len, telde bladeren en zij maakte een kraus en zette ham dien op het hoofd. Gij noteerde den latijnschen naam en zij ju belde .dat zijn hemelsleutels, en wanneer een minnende hand ze u schenkt, dan kunt ga de deur van den hemel daarme de openen.' En toen zij nog een eind verder gewandeld waren, de twee jonge, we reld-vergetend» meoschankindereo, met overvolle warme harten, toen had zij den kraus op zijn hoed gelegd en plotse ling zag hij, trots al zijn geleerdheid, in die schoone bloem niet meer de .primula- veris* uit de orde der vijfledige kelken met regelmatige kroonmet zooveel meeldraden enz., maar een leven den, gouden sleutel, die hem het piradijs ontsluiten kon. En toch is Frans niet binnsngetredeu I Had Grietje gelijk en kon hij niet vliegen .Oom Frans 1' .Wat is er, kind vroeg hij verstrooid. .Ge zet nu jnist zulke oogen als moe der gij zjjt hij me en toch is het, als waart ga verre weg.' Hij bloosde. .Kind, ik dacht er juist aan, dat ik nog zoo gaarne zou willen leeren vliegeD. Wilt ge 't mjj leeren Grietje overlegde een poos. .Ik ben daartoe te klein," zeide zij eindelijk na- deukend. Maar, weet ge, oom Frans, mama leert het u.' .Meent ge .Zeker,' bevestigde het kind. .Mama heelt gezegd: delleere Jezus is naar den hemel gevlogen en allen, die Hem liefheb ben, moeten ook naar den hemel vliegen. Gij hebt Hem immers ook lief?" In plaats van een antwoord te geven, heft hij het kind omhoog en kust bet op den motid. .Laat mij die bloemen, Grietje .Die zijn voor moeder.' .Deel zd tnsschen ons. Ontslait gij voor mij den hemel weder met uw rein» kinderziel.' Dat verstaat klein Grietje nn weer heelemaal nietdat oom Frans evenwel ergens de schoen wringt, dat begrijpt ze heel goed. Met een lachje reikt ze hem de haDd. ,Ik wil het moeder vragen. Gij moet vliegen leeren, hoor,' troostte zij, .wanneer ge maar niet al te dom zijt. Het schaatsenrijden heb ik ook niet ge leerd, omdat ik te dom ben, zegt moeder." .Ik wil hst uw moeder zelf vragen.' Hij neemt een blad uit zijn brievsntasch eu schrijft daarop wat. .Geef haar dat." .Moeder, oom Fisns wil vliegen van n leeren. Wilt gij ook roept Grietje reeds van verre en geelt do bleeke vrouw met een gewichtig gezichtje het papier over. zijn amatk was Dat was nn toch al te veel verlangd en hij had ook niet het minste, ge ringste plan, dat te doen. Wat ging hem ook eigenlijk Eva Herbach aan t Toon hij met den schilder eeoige nren la ter door de straten wandelde, vroeg bij, zoo langs sgn nens weg: „Weet gij niet, mijnheer, hoe het den over ste gaat Dat wil zeggen, ik meen ook wat de portemonnaie betrefttoen bij twee jaar galoden Open verliet, waren zijne 6- nanoiëele omstandigheden verre van schitte rend en de siekte, waarvan hij nog niet sohijot genezen te zijn, kost ook veel.' .Slechts de dood sal hem verlossing bren gen," seide Ullrioh ernstig, „het is een ellendig leven voor hom, en hij is een ont zettende lest voor sijn dochter. Gij vraagt naar zijns finaocië-ile omstandigheden I schit terend zijn ze ook nn nog niethst meisje geeft pianoles en werkt zich lichamelijk en geestelijk in den grond-" „Maar heeft se dan joffrouw Roinwald niet, die haar toeh zeer ecbijnl toegedaan Gelooft ge dan niet, dat de jonge dame van haar ondersteuning heeft f" „Ik geloof, dat Eva er veel te trotBch voor is, sooiets aan te nemen, er steekt iets van ijzer en staal in het karakter van dat meisje, waarover mijn oude vriendin sieh dikwijls genoog beklaagt. Zg is de beste dochter, het offervaardigste hart ter wereld, maar onwrikbaar in haar be sluiten en in haar wil. Ik heb getraoht haar innerlijk wesen te ontcijferen, het heeft mg oneindig veel belang ingeboezemd. Ik moot het u evenwel bekennen Eva is mjj een raadsal- Het sohjjei, als heeft zij een zwaar leed te torsehen, maal rnstig en sonder klagen gaat zjj door bet leven. Ik moet bekennen ik acht dit meisje hoo ger dan ik ooit iemand op haar leeftijd heb gedaan." WOEDT VERVOLGD. De moeder leest het leest het nog maals, eerst zacht, daarna halfluid, immer leest zij het opnieuw. .Tien jaren is het geleden, dat nw lieve hand mij bloemen schonk, die de poort des hemels kunnen opanen. Doch aan de hemelpoort komt slechts hij, die vliegen kan. Ik kon het niet, want mij bonden zware ketens. De oudste zoon van een hulplooze wedu we, de oudste broeder van vier onverzorg de zusters, had geen recht, het geluk toe te behooren. En toen na jaren mijn plichten mij vrijheid gaven, was de ei genaarster van den sleutel de vrouw van een ander. Ik ging op reis, doortrok de wereld, innerlijk een dor mensch, die veel hoogachtte - maar niets liefhad Dat ik niet uit vrijen wil hier ben terug gekeerd, maar gedwongen door een weten schappelijke opdracht, weet ge. Ik wilde u niet wederzien. De moed om te durven wenschen was bij mij gebruken. .Nu reikt mij uw kind den sleutel naar den hemel. Nu zija wij beiden vrij. De moed om te durven wenschen, is er we der eerst heden merk ik, dat ik in dezen tijd bij u reeds eenig vliegen heb geleerd, al was 't ook maar zoo hoog als het vurig verlangen naar n mij bracht. Wilt gij het mij nog verder leeren zoo direct naar den hemel der liefde waaraan ik nn weer dnrf gelooven Over Charlotte's bleeke wangen biggelden tranen. Klein Grietje'» nieuwsgierigheid, .of zg wil of niet,' laat zij voorloopig nog onbevredigdmaar zij gaat de trap af naar den tuin, waar zij den dokter beeft gezien. En onder het lommer der boomen reikt zij hem de hand. .Het leven is heerlijk en schoon en wat het n voor tien jaar terug beloofde, zal het u heden brengen." Frans twijfelt nog, ofschoon het in hare oogen schittert. .En de tien jaar, die daar tnsschen liggen P' .Ge meent mijn huwelijk vraagt zij zacht en gaat aarzelend voort„een broer, die zich in eereschnlden bad gestoken, redde ik door mijn rijk huwelijk van den kogel. Die morgen met u daarbuiten vergat ik nooit." .Zoo brachten wij beiden aan den plicht het geluk ten offer?" Zij knikt. .En omdat gij dat deedt, kondet gij reeds toenmaals vliegen. Want de kracht, om offers te kunnen brengen is een geduchte adelaarswiok." „Ik weet het," zeide hij bewogen .doch mijn vleugels braken, toen ik vrij was geworden, ea naar u zocht en u niet meer vond Nog Wng zaten zij bij elkander in den tuin en hunne zielen gingen op adelaars- wirken naar den opnieuw geopenden hemel 1 Klein Grietje verwonderde er zich over, wair mama zoo lang bleef. Zij had hare kleine oogje» bij dat vliegen-leereu gaarne een beetje dea koBt gegeven. De dieren in de geschie- dnnis, letterkunde, kunst enz. .Pacha's houden van verscheurende die ren', zegt ergens Théophile Gautier, .en ik koud van katten. Katten zijn de tijgers voor arme lieden." Daar vooral in zijn tijd de letterkundigen meerendeels arme lieden waren, lieten zij zich bijna altijd door katten gezelschap honden. Door heur bescheiden manieren wordt hnn een zaamheid er door bevolkt en bezield, doch niet gestoord. „De schrijver van dit boek", leest men in een van Gautier's voorberichten, .is een kouwelijk en ziekelijk jongmensch, die zijn leven thnis slijt met twee of drie vrienden en nagenoeg evenveel katten'. Zijn genegenheid voor katten was zoo gr.iot, dat bij zelfs beweerdeWat I klaagt de mensch over het leven. Heeft bij geen handen om den donzen pels der katten te streelen De katten van Théophile Gantier waren het uitgangspunt van de loopbaan van een beroemden componist, die hoogstwaarschijn lijk thans deze bijzonderheid heeft verge ten, welke door de gedenkschriften van Gautier is geopenbaard. Op zekeren dag kwam M»saenet hem om een libretto verzoeken, dat hij op muziek wilde zetten Massenet was toen een onbekende en ofschoon hij zijn zaak met welsprekendheid bepleitte, aarzelde de dichter. Al spreken de had Massenet een der ka'ten op zijn knie genomen, die om hem dwaalden en streelde Eponine, zoo heette ze, zachtkens met de hand. Gautier werd daardoor gun stig gestemd en gaf het libretto, dat merk waardiger wijze, »de Rattenvanger" heette. Het stuk is trouwens nooit gespeeld. Eponine maakte deel uit ran hetgeen Gantier zijn zwarte familie noemde en waarvan Childebrand de trots was. Er was ook een witte familie, waarvan Pier rot het fraaiste sieraad uitmaakte en een gansche bende maraudenrs, die steeds open tafel vonden en op goeden voet leefden met hagedissen, schildpadden, kameleons, kippen, honden en witte ratten, met welke bonte verzameling Gautier veel ophad. Mevrouw Deskoulères, zoo bekend om de schaapjes, die ze langs de eertijd» be bloemde oevers van de Seine hoedde, hield dolveel van katten, zooals blijkt nit de verzen, die z« aan haar man schreef. De lijst van schrijvers, voor wie katten een bion van gelnk waren, is oneindig grootze begint met Montaigne en eit- digt met Coppée. Renan was een allerminzaamst mensch en zija kat was 't ook als een Jong, schuchter schrijver hem in zijn vertrek op het Col lége de Franco bezocht, werdt hst ijs ge broken door een kat, die van haar meester geleerd had nooit le krabben. Michelet heeft een prachtige bladzijde geschreven over de katten en Pierre Loti een vermakelijk hoofdatnk. In sijn onge luk werd Tasso getroost door twee katten en op het museum van Padua wordt zorg vuldig het geraamte der kat van Petrarca bewaard, de eenige verstrooiing, die hij toeliet, toen hij zich ca den dood van Lanra te Argna terug trok. De eerste stomme getaige van FoDtenelle's welspre kendheid was een katzijn kameraden gingen op den loop, zoodra hij den mond open deed, daarom richtte hij het woord tot een kat, die hij te voren zoo gemak kelijk mogelijk op een stoel had gezet. Helaas, de kat staat op en loopt de deur nit, Fontenelle vliegt ze na, de trappen op, en de toespraak wordt op zolder ge ëindigd. Richelieu leefde in zijn laatste levens dagen met veertien kattea om zich heen toen hij bij zijn dood met bekommering peinsde over de voortzetting van zijn po litiek, dacht hij er nog aan, een kapitaal op ze vast te zetten. Racan hield er een aardigen hazenwind- hond op na, die op zekeren dag de rede verscheurde, welke de schrijver bij zijn re ceptie in de Academie moest houden. Ge lukkig waren da recepties in die dagen minder plechtig dan tegenwoordigRacan ging doodkalm hij zijn collega's zitten toen hij zijn rede moest uitspreken, stond hij op en zeide: .Mijn heeren, ik had om u te bedanken een mooie en geleerde rede opgesteld, ma»r ik kan ze u niet voorle zen, want mijn hazeDwind heeft ze opge kauwd. Hier is ze, haal er maar nit wat ge kunt.' De papegaai van Cavier bracht onee- nigheid in de wetenschap te weeg. Hij woonde al zijn maaltijden bij en toen de reiziger Alexander von Humbold, wiens Duitsch accent het dier bad leeren naboot sen, eens aan een groot diner aanzat, meen de het zijn talent te moeten toonen. Humbold heeft het Cuvier nooit vergeven. Wees voorzichtig met znlk speelgoed Een klein ventje, het jongste zoontje van den predikant Francis Paynter te Springfield, vroeg aan zijn vaders koetsier Frederik Page of hij een pijl en >boog voor hem maken wilde. Page deed dit. Toen de boog klaar was, riep het ventje .Koetsier, ik zal eens op je schieten En werkelijk, hetzij ongeluk of moedwil, de pijl vloog in het oog van Page, mei het gevolg, dat men eerst het oog heeft moeten wegnemen en hij daarna aan de gevolgen overleden is. DePans .gecinematogra- feerd.". Uit Rome Wordt geschreven, dat de Amerikaanscbe ingenieur W. Ken- nedy Lanrie Dickson verlof beeft gekre gen om den paus bij een zijner rijtuig tochtjes in den tuin van het Vaticaan met den mutoskoop, den nieuwsten con current van den cinematogrsaf, op te ne men. Dit wonder-apparaat maakt veertig lichtbeelden in de seconde van eenzelfde formaat en dat negen maal zoo groot is als dat van alle tot nu toe gedane cine- mattografische opnemingen. En het expe riment is voortreffelijk gelakt. Men z&l dus weldra den p»u» en zijn beide secre tarissen met de hem vergezellende offi cieren der Nobelgarde van den ingang van den tuin tot aan de villa, welke hij heeft laten bouwen bij den toren van Leo IV, kunnen zien rijden. Het spinnewiel in eere hersteld. Als men door de straten van Berlijn wandelt, dan ziet men voor bijna alle uitstalramen der meubelmagatijnen het antieke werktuig het spinnewiel, waar mee onze grootouders zoo handig wisten om te gaan. En werkelijk komt het spin newiel weer bij de dames in eere, niet alleen als sieraad, maar inderdaad als practisch werktuig. Gretchen am Spinrad# ia thans geen zeldzaamheid meer. De doch ters der Barlijnsche aristocratie houden zich thans weer bezig met het zelfver vaardigen van garen voor fijne linnenstof- fen, 't geen zeker met het oog op de emancipatie van het tegenwoordige vrou welijke geslacht een verblijdend teeken is. De weder-invoering van bet spinnewiel hebben de Dnilscbers te danken aan de Engelsche dames, bij wie de gewoonte om de wol voor huishoudelijk gebruik zelf te apinnen, op het land ten minste, nergens uitgestorven was. De trotsche ladies hebben deze gewoonte nit den patriarchalen tijd weder ingevoerd en zoo heeft deze huis industrie ook reeds weder haar intrede in Dnitschland gedaan. Voor zoover wij weten, bestaan zij hier nog niet. -—Gemoedsbeweging bij die ren. Aan de Pots. Z. worden eenige geval len medegedeeld van den invloed van .ge moedsbewegingen bij dieren. Het eene betreft een kikvorsch, die eerst alleen in een glazen bak huisde en toen daarin ook een kleine schildpad werd gelegd, niet alleen groote ongerustheid vertoonde maar wiens lichtgroene kleur tevens in donkergroene, bgua granwe klenr verschoot. Eerst toen de vreemde gast verwijderd was, werd die klenr weder als vroeger. Dit herhaalde zich, toen de pad voor de tweede maal in den bak werd ge daan. Het tweede voorval van dien aard had plaats met een koolzwarten haan, die bij rrngeluk in het varkenshok was verdwaald en door de bewoners zeer onvriendelijk werd bejegend, zoodat hij een vreesdijke keel opzette en nog tijdig gered kon worden. Den volgenden dag waren zijn veeren grauw van kleur geworden en b1- leDgs werden zij geheel wit. Zoo kunnen niet alleen menscheD, maar ook vogels ran angst wit worden. Het dal van Antiodoco in de Italiaansche provincie Agnila is door een zware aardbeving geteisterd. Vele huizen werden verwoest. In de gemeente van Rufina zijn vijf menscben gsdood en zeven gekwetst, te Capo Bello zijn zeven inwoners gewond. In het laatste plaatsje staat bijkans geen bewoonbaar huis meer. De aardbeving is ook in de provincie Perugia gevoeld. Te Csstel-Franco werd een achtjarig meisje gedood, terwijl daar en te Rieti een aantal inwoners werden gewond. In de Hongaarsche comitaten Oedenburg, Eisenburg en Betprim is door een wolk breuk gepaard met heftigen hagelslag, het grootste deel van de te velde staande ge wassen vernield. Het onweder ging verge zeld van een kraebtigen storm, die op de spooilijn Bndapest Fünfkirchen 21 wag- gons van een personentrein van de lijn wierp. De hootdconducteur Werd ernstig gekwetst, de wagens zijn voor een deel ver brijzeld. Invloed van vleeschge- bruik. De hondeD, die in de Poolstreken zoo nuttig zijn, gelijk weder nit het reis verhaal van Nansen is gebleken, onder scheiden zich echter door groote woestheid. Als reden daarvoor is wel eens opgege- vcd, dat zij met wolven zich vermsagschap- pen, maar dit is slechts een onbewezen onderstelling. In de Revut Scientifiqut geelt de heer Montefiore, in een opstel over de Poolhonden, een andere verklaring. Wegens de dorheid van die streken kun nen de honden veelal slechts door list en kracht in het leven blijven, vooral door jacht op andere dieren. Zij voeden zich das in hoofdzaak met vleesch, en dit heeft een merkbaren invloed op hnn ka rakter. Zoo heeft men ook- opgemerkt dat rnndvee, waar bet bij gebrek aan gras of hooi met visch wordt gevoed, erg wild wordt. De schrijver herinnert nier bij, dat in bet Britsche Medical Journal odangs bet slechte humt-ur, dat men zoo vaak bij Eogelschen aantreft, werd toe geschreven aan het ruime gebruik van vleesch daar te lande I A. Die man daar, i t datje huisdokter niet B. Ja, een heel sardige man, die veel in de wereld verkeert. A. En die sijn patiënten naar de an- i deie stuurt. wUWW|r OU l <16Uil U1UUUI K«au. eu iUUlv WH» wm «urrilir- I rlia hii da aaAaaVtia aan InviA

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 7