REGELING
Zondag 10 Juli 1898.
42ste Jaargang No. 3326.
Bureau: 8CHAGHS, liaan, II 4.
UilgeverP. TRAPMAN.
Medewerker: J. WIN REL.
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
EERSTE BLAD.
Bekendmakingen.
Gemeente Schagen.
van het voorbereidend
Militair Onderricht.
Luxe- en itijtuig-
Paardenmarkt,
te Schagen.
Zaterdag 23 Juli a. s.
Illll'
ff
De beginselen.
Binnenlandsch Nieuws.
Prov. Staten van Noord-Holland.
AGER
AIiiieei Niens-
AlWlBlIii- k LllHllTlliL
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.Franco per post l 8.60.
Atzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
De BURGEMEESTER van SCHAGEN, brengt bij
leze ter kennis van belanghebbenden, de volgende
Bovenstaande regeling, vastgesteld bij Beschikking
van den Minister van Oorlog, d. d. 1 Juni 1898,
Ylle Afd., No. 10, beval in hoofdzaak de navolgende
bepalingen.
Onder voorbereidend militair onderricht begrijpt
deze regeling het elementair practisch en theoretisch
onderwijs in den dienst der infanterie en der Vesting-
Artillerie, dat door officieren en minder kader van
het leger wordt gegeven aan jongelieden, buiten den
troep, die zich tot het ontvangen van dat onderwijs
vrijwillig aanmelden.
Het voorbereidend militair onderricht heeft in het
algemeen ten doel, deor locale oefening, die zooveel
mogelijk aansluiting zoekt bij het schoolonderwijs in
de gymnastiek, de bekendheid te bevorderen met de
eenvoudigste militaire exercitiën, terwijl het tevens
leert kennen de algemeene plichten vau den soldaat.
Dat onderricht strekt bovendien om hen, die de
verbintenis wenschen aan te gaan als vrijwilliger voor
het reservekader, in de gelegenheid te stellen zich de
voor die verbintenis gevorderde bedrevenheid iu de
behandeling van het geweer eigen te maken en voorts
tot opleiding van toekomstige militieplichtigen, die
aanspraak wenschen te verkrijgen op plaatsing bij
het korps en in het garnizoen hunner keuze, of die
zich tijdens hun verblijf onder de wapenen wenschen
toe te leggen op het erlangen van eenen graad.
Het voorbereidend militair onderricht vormt
eenen cursus, die loopt over twee achtereenvolgende
wintertydperken, telkens van ongeveer half October
tot ultimo Februari en gedurende ten minste 3 nren
per week.
Het voorbereidend militair onderricht is kosteloos
voor de deelnemers en kan worden gevolgd door
jongelieden van 16- tot- 24-jarigen leeftijd. Het wordt
zoo de daarvoor benoodigde localiteit beschikbaar
of tegen billijke voorwaarden te verkrijgen is
gegeven
a. in plaatsen, waar Infanterie of Vesting-Artillerie
in garnizoen ligt en die, waar ten behoeve van de
oefeningen van bet reservekader instructeurs van het
leger beschikbaar worden gesteld, indien daar ten
minste 5 adspiranten voor het reservekader of in het
geheel ten minste 10 deelnemers de lessen volgen
b. in andere plaatsen, dan die sub a bedoeld,
indien daar ten minste 3 adspiranten voor bet
reservekader of in het geheel ten minste 20 deelne
mers de lessen volgen.
De aanmelding tot deelneming aan het voorberei
dend militair onderricht geschiedt jaarlijks vóór 1
Juli, in de zooeven bedoelde garnizoensplaatsen bij
den commandeerenden officier der Infanterie ot der
Vesting-Artillerie, in de overige plaatsen bij den
burgemeester.
De commandeerende-officieren en burgemeesters
zenden jaarlijks op I Angnstns aan den Hoofdofficier
voor het Reservekader te 's-Gravenhage eene opgave
c. q. ook negatief, houdende de namen, enz. van de
jongelieden, die zich bij ben tot deelneming aan het
voorbereidend militair onderricht hebben aange
meld, zoomede de vereiscbte inlichtingen omtrent de
aanwezigheid en de beschikbaarstelling van een voor
de oefeningen geschikt lokaal.
De evengenoemde Hoofdofficier doet jaarlijks in de
maand Februari een onderzoek instellen naar de
vorderingen der jongelieden, die aan het voorberei
dend militair onderricht deelnemen.
Aan hen, die voor de militie hebben geloot en
den hoogervermelden 2-iarigen cursus in zijn geheel
en, blijkens het onderzoek, met vrucht hebben
doorloopen, wordt uitgereikt een getuigschrift model
Burgemeester en Wethouders van SCHA
GEN, brengen ter kennis van belangheb
benden, dat door den Raad dier gemeente,
met goedkeuring van Heeren Gedeputeerde
Staten van Noord-Holland, aldaar is inge
steld een jaarlyksche PAARDENMARKT, te
houden in de maand Juli, en wel op den
dag vóór dien, waarop gelyke markt wordt
gehouden te HAARLEMMERMEER, welke
markt hoofdzakelijk is bestemd voor lnxe-
en r ij tu i g pa ar d e n, geschikt voor den
buitenlandschen handel en voor paarden,
geschikt voor de Remonte, de laatsten
vanaf drie-jarigen leeftijd.
De markt zal dit jaar worden gehouden
op
Voor de aangevoerde paarden zal geen
marktgeld verschuldigd zyn
Heeren paardenfokkers e.a., worden beleefd
verzocht op deze markt, die o.a. zeer
wenschelyk wordt geacht door het Hootd-
bestuur der Vereeniging „het Nederlandsch
Paardenstamboek" - en waarop ten vorigen
jare bij ruimer, afzet, 204 der beste
paarden zyn aangevoerd, door het aan
voeren hunner daarvoor geschikte dieren ook
thans te willen medewerken, mede in hun
eigen belang.
Kunnen toch die dieren te SCHAGEN van
de hand worden gedaan, dan worden daar
door de belangrijke kosten vermeden, aan
het vervoeren naar verder afgelegen mark
ten, b. v. te HAARLEM en elders, verbonden.
Buitenlandsche kooplieden hebben reeds
verklaard, de markt te zullen bezoeken,
indien op eenigen aanvoer gerekend kan
worden.
Schagen, 28 Juni 1898.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
w.
Lotelingen, die op het tijdstip hunner inlijving
bij de militie in het bezit zijn va» het getuigschrift
model W komen, behalve dat zij aanspraak kunnen
maken op plaatsing bij het korps en in bet garnizoen
hunner keuze, vóór andere lotelingen hunner lichting
in aanmerking voor de opleiding tot eenen graad,
indien het korps, waarbij zij zijn ingelijfd, een
onderdeel is van het wapen, voor welks dienst zij
voorbereidend onderricht genoten en zij ook in
andere opzichten voor die opleiding dn noodige
geschiktheid bezitten.
Overgangsbepaling.
Aan de ingeschrevenen voor de lichting 1899 der
militie wordt het getuigschrift model W uitgereikt,
indien zij bjj het onderzoek naar hunne geoefendheid
in Februari 1899 blijk geven het onderricht gedurende
het oefeningstijdperk 1898/99 met vrucht te hebben
gevolgd.
Schagen, 23 Jnni 1898.
De Burgemeester voornoemd,
S. BERMAN.
De Burgemeester van Schagen brengt
ter kennis van belanghebbenden, dat de
termijn van aangifte tot deelname aan
het voorbereidend Militair onderricht,
bedoeld bij zijne publicatie van 23 Ju
ni j. 1. en daarin vermeld als eindigen
de 1 Juli j. 1., is verlengd tot 1 Au
gustus a. s. Pe aangifte moet ge
schieden ter gemeente-secretarie.
Schagen, 5 Juli 1898.
De Burgemeester van Schagen,
S. BERMAN.
Wat ook door de rechterzijde tegen
dit ministerie wordt aangevoerd, nooit
zal kunnen beweerd worden, dat het
niet trouw nakomt de beloften, in de
troonrede neergelegd. Het wetsontwerp
tot afschaffing der dienstvervanging is
reeds door de Koningin-Regentes be
krachtigd, wetsontwerpen tot betere be
scherming en berechting van jeugdige
personen en tot regeling van den leer
plicht hebben de Tweede Kaïner bereikt
en den 25sten April jl. diende het mi
nisterie ook het ontwerp van wet in, re
gelende de verzekering van werklieden
enz.
De behandeling van het wetsontwerp
op den persoonlijken dienstplicht in de
Tweede Kamer, de groote beweging die
de indiening van het wetsontwerp op
den leerplicht in het kamp der clerica-
len veroorzaakte, de daaropvolgende
voorbereiding van de verkiezingen voor
de Provinciale Staten, die een strijd
hebben uitgelokt, heviger dan ooit ter
wille van een zetel in deze administratie
ve lichamen is gevoerd, zijn oorzaak ge
weest, dat dit wetsontwerp, ingediend
door het sociale ministerie, met minder
belangstelling is ontvangen, dan men
om zijn belangrijkheid wel had kunnen
verwachten.
Het is waar, in de zitting van 16
Februari van het vorige jaar bevond
zich onder de ingekomen wetsontwerpen
ook een betreffende de verzekering van
werklieden tegen de gevolgen van onge
vallen in bepaalde bedrijven en de pers
heeft er zich toen in het breede over
uitgesproken, maar de ware belangstel
ling was er in die dagen ook niet, om
dat van radicale en anti-revolutionnaire
zijde terecht werd beweerd, dat het in
behandeling brengen van dit onderwerp
aan den vooravond van een nieuwe pe
riode, waarin als politiek mondig zou
optreden een groot deel van het volk,
dat tot dusver zijn invloed niet kon
doen gelden, „niet geacht kon worden
van vroeden zin te getuigen".
Aan de huidige Kamer zal het dan
ook voorbehouden zijn, om het nieuwe
wetsontwerp te behandelen.
Art, 9 van het wetsontwerp leert
ons, welke werklieden volgens de bepa
lingen dezer wet verzekerd zijn tegen
de gevolgen van ongevallen, aan hen in
de uitoefening van het bedrijf overko
men.
Onder werkman verstaat het ontwerp
ieder, die in dienst van den werkgever
een werkgever is iemand, die ande
ren in dienst heeft voor de uitoefening
van eenig bedrijf, genoemd in art. 9
in diens onderneming werkzaam is
voor een dagloon, vier gulden niet te
boven gaande.
De bedrijven, welke art. 9 opnoemt,
zijn de volgende
1°. die, waar ter gedeeltelijke of ge-
heele uitoefenening van het bedrijf eenig
krachtwerktuig wordt gebruikt, met uit
zondering van die uitgeoefend met vaar
tuigen
2°. het vervaardigen, vervoeren of
bewaren van ontplofbare stoffen
3°. die, waarbij ontplofbare stoffen
worden gebruikt
4°. het schippersbedrijf met schepen,
welke in den regel van de eene plaats hier
te lande naar de andere plaats hier te lande
varen en dat met schepen, welke uit
sluitend de rivieren en binnenwateren
bevaren en tevens geregeld van buitens
lands komen of naar buitenslands bestemd
zijn
5°. het veerschippersbedrijf;
6°. het visschersbedrijf, uitgeoefend
op rivieren en binnenwateren
7°. het bedrijf, uitgeoefend door spoor-,
tram- en omnibus-ondernemingen
8°. de bouwbedrijven
9°. het aard- en grondwerkersbedrijf
10°. het leggen van riolen en van
gas- waterleidingen buiten gebouwen
11°. het fabriceeren van lichtgas en
het verwerken van de daarbij ontstane
nevenproducten
12°. het leggen van electrische ge
leidingen
13°. het ontginnen van mijnen;
het glazenwasschersbedrijf
het slachtersbedrijf
het stoken van moutwijn en jene-
140.
15°.
16°.
ver;
17°.
18°.
het schoorsteenvegersbedrijf
het bouwen en herstellen van
schepen
19°. het laden en lossen van schepen.
De sub 8o. bedoelde bouwbedrijven
zijnhet heiers-, lei- en rietdekkers-,
loodgieters-, zinkwerkers-, metselaars-,
schilders-, smids-, steenhouwers-, steenza
gers-, stukadoors- en timmermansbedrijf.
Art. 9 bevat dus niet de geheele in
dustrie en evenmin is het van toepassing
op het landbouwbedrijf.
De uitvoering van de Wet is opge
dragen aan een te 's-Gravenhage geves
tigde rijksinstelling, welke den naam zal
dragen van Rijksverzekeringsbank, Alle
kantoren der posterijen zijn tevens kan
toren van deze Bank.
De bedrijven, in art 9 aangewezen,
worden bij algemeenen maatregel van
bestuur ingedeeld in „gevaren-klassen",
naar evenredigheid van het gevaar, dat
zij voor do verzekering opleveren. Een
honderd procent stelt bij deze indeeling
het maximum-gevaar voor. Elke gevaren-
klasse zal een aantal gevaren-procenten
bevatten, zoodat aan de ondernemingen,
welke wegens het daarin uitgeoefend be
drijf in eenzelfde gevaren-klasse vallen,
een gevaren-percentage kan werden toe
gekend, dat de mate van het gevaar
uitdrukt, hetwelk die ondernemingen ten
opzichte van elkander voor de verzeke
ring opleveren.
De werkgever doet aangifte van het
door hem uitgeoefende bedrijf ten kan
tore der posterijen, binnen welks kring
hij zijn woonplaats heeft.
Het bestuur vau de Rijksverzekerings
bank deelt vervolgens de verzekerings-
plichtige onderneming in een gevaren-
klasse in, met toekenning van een ge
varen-percentage. Een en ander wordt
den werkgever bij te adviseeren dienst
brief medegedeeld, met de gronden,
waarop de beslissing van het bestuur
steunt en onder bijvoeging van een
tarief.
Wij kunnen de artikelen voorbijgaan,
die de wijze van betaling der premiën
regelen en de straffen welke op de
niet-betaling der premiën gesteld zijn.
Heeft er een ongeval plaats gehad,
dan is de werkgever verplicht onmiddel
lijk geneeskundige hulp in te roepen.
Verder doet hij door inlevering van een
ingevuld formulier in duplo aangifte teo
kantore der posterijen van het ongeval.
Hij verstrekt verder alle noodige in
lichtingen aan het bestuur der Rijks
verzekeringsbank. Deze doet ten spoe
digste een onderzoek instellen en het
resultaat daarvan geeft aau, of er scha
deloosstelling zal worden uitgekeerd of
niet.
Schadeloosstellingen worden vastge
steld en toegekend in twee gevallen
a. ingeval het ongeval den dood ten
gevolge heeft, zoo spoedig mogelijk na
afloop van het onderzoek, en ingeval de
getroffene na het onderzoek overlijdt,
na ontvangst van het bewijs hiervan
b. ingeval het ongeval eene gedeel
telijke of geheele ongeschiktheid tot
werken van meer dan vier weken ten
gevolge heeft, zoo spoedig mogelijk na
afloop van dezen termijn.
Overlijdt de verzekerde tengevolge
van een ongeval, dan keert de Rijks
verzekeringsbank uit
1°. voor begrafeniskosten dertigmaal
het dagloon van den overledene, uit te
betalen aan dengene van de nagelaten
betrekkingen, die aanspraak op eene
rente heeft en voor de begrafenis heeft
gezorgd
2°. eene rente aan de nagelaten be
trekkingen van den overledene, te reke
nen van den dag van het overlijden.
Komt den verzekerde een ongeval
over in de uitoefening van het bedrijf,
dan geniet hij als schadeloosstelling genees-
en heelkundige behandeling of vergoeding
daarvoor (art. 17).
Indien de verzekerde lid is van
een fonds, dat bij een ongeval
in de uitoefening van het bedrijf,eene dage-
lijksche of wekelijksche geldelijke uit-*
keering verleent, en hij gedurende lan
ger dan drie weken, te rekenen van
den dag van het ongeval, gedeelte
lijk of geheel ongeschikt is tot wer
ken, keert de bank hem bovendien als
schadeloosstelling een som uit, gelijk
staande met twee en vijftig maal de door
hem aan bedoeld fonds over de week,
voorafgaande aan het ongeval, betaalde
bijdrage.
Indien het ongeval, in art. 17 bedoeld,
ten gevolge heeft, dat de verzekerde
drie weken na den dag van het ongeval
gedeeltelijk of geheel ongeschikt is tot
werken, dan ontvangt hij van de Rijks
verzekeringsbank als verdere schadeloos
stelling eene geregelde uitkeering, rente
genaamd, gedurende den tijd van zijne
gedeeltelijke of geheele ongeschiktheid
tot werken, te rekenen van den twee-
en-twintigsten dag van het ongeval.
Deze rente bedraagt per dag, de zon
dagen en algemeen erkende christelijke
feestdagen niet medegerekend
in geval van geheele ongeschiktheid
rechten en verplichtingen, uit die polis
sen voortspruitende, overgaan, te reke
nen van het oogenblik der overdracht.
De verzekeringsmaatschappijen zijn ver
plicht deze overdracht aan te nemen.
Wij hadden dit overzicht noodig, ten
einde de beginselen, waarop het wets
ontwerp rust, van meer nabij te leeren
kennen. Deze zijn naar onze beschei
den meening
1*. dat de werkman recht heeft op
schadeloosstelling voor de ernstige on
gevallen, welke hem in de uitoefening
van zijn bedrijf overkomen
2°. dat de bestaande wetgeving niet
voldoende voorziet in hetgeen in dit
opzicht het algemeen belang geacht mag
worden te vorderen
3°. dat de uit te keeren renten, be
nevens de overige schadeloosstellingen,
de administratiekosten enz., geheel die
nen betaald te worden door den werk
gever.
In een paar volgende artikelen ho
pen wij over deze beginselen het een
en ander te zeggen.
Groenten'markt a. h. Sta-
tion te Noord-Scharwoude, (van
wege „De Niedorper Kogge"), Donderdag
7 Juli '98.
Aanvoer 500 zakken prijs: groote mui
zen i 1.15 5 f 1.25; kleine idem
f 0 75 f 0.85 ronde muizen f 1.
h f 1.15.
Markt van Vrijdag 8 Juli 1898.
Aangevoerd 304% zak. Trage handel.
Groote muizen f 0.75 a f 1,05. Kleine
muizen f 0.65 a f 0.75. Ronde mui
zen f 0.75 a f 0.90.
De groote vraag is echter, wie de
verzekering zal betalen. Artikel 37 van
het wetsontwerp wil, dat dit de werk
gever zal zijn. Hij betaalt voor alle
loonen beneden de twaalfhonderd gul
den volgens een vastgesteld tarief.
Dat tarief wijst voor» elk gevaren-pro
cent de verschuldigde premie aan per
één gulden loon. De werkgevers hou
den loonlijsten aan ter berekening der j kosten over te dragen aan de Rijks
premie en der schadeloosstellingen. j verzekeringsbank, op welke dan alle
a.
tot werken, zeventig percent van des
verzekerden dagloon
b. in geval van gedeeltelijke ongeschikt
heid tot werken, een deel der sub a
genoemde rente, in verhouding tot de
behouden geschiktheid tot werken.
Dit is de strekking van het wetsont
werp.
De verdere artikelen zijn van admi
nistratieven aard.
Alleen willen wij nog mededeelen, dat
de wetgever omtrent sommige beslissin
gen, door de Rijksverzekeringsbank ge
nomen, beroep heeft op den minister
en dat het toezicht op de naleving der
wet zal worden opgedragen aan Contro
leurs, wier werkkring en bevoegdheid bij
algemeenen maatregel van bestuur zul
len worden geregeld.
De werkgevers, die hun werklieden
op het tijdstip van het in werking
treden der wet reeds bij een verzeke
ringsmaatschappij verzekerd hadden te
gen de gevolgen van ongevallen, dezen
in de uitoefening van hun bedrijf over
komen, zijn bevoegd binnen drie maan
den na het in werking treden der wet
hun polissen van verzekering op hun
Evenals op de Schager en
andere kermissen, werd door het tooneel-
gezelschap onder directie van den heer W.
Hart op de Heldersche kermis opge
voerd „De Levende Brug". Telken avond
was alles in de beste orde afgeloopen, maar
bij de voorstelling van Woensdagavond viel
een der stangen om, welke den artisten,die
de brug formeeren, tot steun moeten die
nen, zoodat het drietal naar beneden
plofte, in het net, dat, om op alle onge
lukken voorbereid te zijn, onder de te
formeeren brug gespannen was. Groote
ontsteltenis onder het publiek' was het
gevolg, maar ongeteld een paar schram
men had het drietal geen verder letsel
bekomen. Zonder net was het gevolg
zeer zeker droeviger en ingrijpender
geweest.
In de gehouden vergadering zijn
voor de Gedeputeerde Staten herko
zen de aftredende leden mr. J. A.
S i 11 e m, mr. F. Th. W esterwoudt,
mr. W. baron R e 11 en Jhr. G. S.
Boreel, onderscheidenlijk 66, 65, 63
en 56 stemmen.
In plaats van Jhr. mr. C. J. den Tex,
niet herkozen voor de Provinciale Sta
ten, werd eerst bij derde stemming tus-
schen de heeren V. d. Wall Bake en
L. Serrurier, eerstgenoemde gekozen
met 37 stemmen. De heer Serrurier
had 29 stemmen.
De vijf commi88iën der Provinciale
Staten adviseerden overeenkomstig de
voorstellen over subsidiën, door Ged.
Staten gedaan. Bij het voorstel, om geen
subsidie te verleenen aan den postschip-
per op Wieringen, omdat die gemeente
zelve geen geldelijke bijdrage wilde ver
leenen en blijkbaar weinig belang in de
zaak stelt, werd door den heer Th.
J. Waller aangemerkt, dat de gemeente
alsnog f 50 subsidie per jaar had ver
leend, waarom hij voorstelt, nu f 150
per jaar uit provinciale fondsen toe te
staan.
Dinsdag worden de voorstellen in
discussie gebracht.
Yoordeelig. Op de V a 1-
kenburger markt verkocht zekere
P., koopman van Jabeek, een wit paard
voor de som van één gulden vijftig
cent, en gaf den aankooper een mark
voor een halster. Toen hield hij nog
90 cent over. Hij dronk echter voor
94 cent jenever met zijne vrienden, zoo
dat hij voor vertering 4 cent te kort
kwam, aan de opbrengst van zijn paard.