JNitiiti Niisws-
MmlSllll-
sdliiiM
Het WonmpraagM
'i
Zondag 21 Atuustus 1393.
42sta Jaargang No. 3338.
O
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
EERSTE BLAD.
Gemeente Schagen.
Bitinenlandsch Nieuws.
\A
en
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag-
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
AIVERÏENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
fSureaii: &CI1 5Laan, 1$ 4.
UilgeverP. TRAPMAN.
Medewerker.1. W 1 Iv E L.
Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 8.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 6 regels f 0.25;iedere regel meer 5 et,
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
bekendmakingen.
Openbare vergadering van den Raad
der gemeente SCHAGEN, op Dinsdag
den 23 Augustus 1898, des voor
middags ten 10 ure.
De onderwerpen van beraadslaging zijn
1. Ingekomen stukken.
2. Vaststelling gemeenterekening,
dienst 1897.
3. Voordracht voor de benoeming
van zetters.
4. Verzoek verhooging subsidie kro
ningsfeest.
5. Reclames hoofdelijken omslag.
Schagen, den 19 Augustus 1898.
De Burgemeester,
S. BERMAN.
Toen in de algameene vergadering,
den 14den November 1896 door do Li
berale Unie te Amsterdam gehouden, zoo
wel in het concept van het hervormings
program als in dat van het program van
urgentie het woningvraagstuk ter spra
ke kwam, gaf dit tot zeer weinig debat
aanleiding. Iedereen was overtuigd, dat
ingrijpende verbetering van woningtoe
standen en de daartoe noodzakelijke her
vorming van het onteigeningsrecht",
meer en meer de vraag van den dag was
geworden.
De wensch, door de Liberale Unie in
haar programma nedergelegd, een
wensch trouwens niet van gisteren dag-
teekenend, vond weerklank in de Troon
rede, toen verzekerd werd dat een wets-
voordracht-betreffende de volkshuisves
ting in bewerking was.
Evenals zoovele andere sociale proble
men, heeft het woningvraagstuk reeds
een lange geschiedenis. Koning Willem
III heeft reeds in 1853 het Koninklijk
instituut van Ingenieurs uitgenoodigd een
rapport uit te brengen omtrent de ver-
eischten en inrichting van arbeiderswo
ningen en omtrent de middelen, welke
zouden kunnen leiden tot verbetering van
den hoogst ongunstigen toestand, waarin
de woningen der arbeidende klasse ver-
keeren.
Natuurlijk luidde dit rapport, dat men
kan vinden in de Handelingen van het
Koninklijk Instituut van 185455, zeer
ongunstig en zelfs werd daarin beweerd,
dat de dieren vaak beter wonen dan de
menschen 1
En dit is alzoo gebleven tot dezen dag
Geen wetgever heeft zich in de daarna
verloopen vier en dertig jaren aan het
onderwerp gewaagd, want was het god
delijke particuliere initiatief er niet, om
ook deze zaak te verhelpen en werden
er hier en daar geen arbeiderswoningen ge
bouwd, waarbij philanthropie meer op den
voorgrond trad dan winzucht
Intusschen verscheen, vooral in latere
jaren, een heele berg van litteratuur.
Hélène Mercier deed haar krachtige
stem hooren en mr. Kruseman schreef
zijn bekende artikelen in het Handelsblad.
De cholera, die in 1892 even om het
hoekje kwam kijken en zoowel op het
platteland als in de steden een prachtig
voorbereid terrein vond, deed ook de
meest onverschilligen een oogenblik hun
aandacht op het onderwerp vestigen,
want Multaluli heeft terecht gezegd, dat
wij aan onze arme buren alles gunnen,
behalve pokken en cholera omdat
zij overslaan.
Sinds het rapport van het Koninklijk
Instituut was verschenen, is onze bevol
king vermeerderd met 1.619.530 zielen.
liet is waar, om in de behoefte te
voorzien, werden vele betere woningen
gebouwd, waarin ten minste aan de voor
waarde van lucht, licht en faecaliënaf-
voer werd voldaan, maar het vermeerde
ren der bevolking en vooral het opko
men van een vijfden stand, van een be
paalde proletariërsklasse, deed in de
groote steden voor de oude woningen
steeds nieuwe huurders vinden, die wel
gedwongen waren om aan een woning
geen andere eischen te stellen, dan goed
koopheid en een dak boven het hoofd.
Die woningen bleven dus bestaan, ge-
wetenlooze huisjesmelkers trokken er van
wat er van te trekken viel, en hoewel
de gemeentebesturen het recht hebben
om woningen onbewoonbaar te verklaren,
geschiedde dit b. v. in Amsterdam
slechts met eenige kelderwoningende
vraag bleef altijd, of men die onbewoon
baarverklaring verder kon uitstrekken
dan tot bouwvalligheid, en het konin
klijk besluit, indertijd door den minister
Van Houten uitgelokt, om te vernietigen
eenige bepalingen uit de Utrechtsche
politieverordening, welke tegen overbe
volking en besmetting van woningen
door ongedierte gericht waren, maakte
de gemeentebesturen huiverig om in
deze zelfstandig op te treden.
Op het eerste Ned. Congres voor open
bare gezondheidsregeling, in 1896 ge
houden, werd een commissie, bestaande
uit de heeren J. F. W. Conrad, G. van
OvERBEEK DE MEIJER, H. L. DrUCKER,
J. W. C. Tellegen, H. H. WOLLRING
en E. Wintgers, voor het woningvraag
stuk benoemd, die thans een ontwerp
heeft opgesteld, dat kan strekkon tot
grondslag voor een te maken woning
verordening.
Daarin worden de gemeentebesturen
bij de wet verplicht een bewoningsver-
ordening vast te stellen en het toezicht
op de handhaving dezer verordening te
regelen, terwijl de gemeentebesturen
bovendien verplioht zijn toe te zien, dat
woningen, wier bewoning voor de ge
zondheid der bewoners nadeelig is, niet
als zoodanig worden gebruikt. Ter ver
zekering van de nakoming dezer ver
plichting worden de woningen van ge
meentewege voortdurend aan een hygië
nisch en technisch toezicht onderworpen.
Ten einde aan de verordening kracht
te kunnen bijzetten, wordt aan den ge
meenteraad, onder goedkeuring van een
hooger college, in sommige gevallen de
bevoegdheid tot onteigening gegeven.
Het concept wil verder, dat de on
middellijke werkzaamheid der overheid
zich bepale tot opruiming van bestaande
slechte toestanden. Aanbouw van nieuwe
woningen worde liever aan particulieren
en vereenigingen overgelaten, doch van
overheidswege krachtig gesteund. Deze
steun zou op de volgende wijze kunnen
plaats hebben
a. het Rijk geve volgens regels, bij
wet of koninklijk besluit te stellen, een
gedeelte van de kapitalen, in Postspaar
bank en andere fondsen onder zijn be
heer, onder de noodige waarborgen voor
dit doel ter leen
b. de gemeente stelle geschikte gron
den, die haar toebehooren, beschikbaar,
hetzij in eigendom of in erfpacht
c. de gemeente bewillige gemakke
lijke voorwaarden voor de overneming
van straten, rioleering, aanleg van gas-
en waterleiding, enz.
d. inzonderheid wanneer met de stich
ting van nieuwe woningen opruiming
van oude gepaard gaat, waarborge de
Gemeente rente en aflossing van de op
te nemen gelden, of scbiete die zelf voor.
In het algemeen moet volgens dit
concept het overheidstoezicht op de volks
woningen voornamelijk er toe strek
ken
a. nauwkeurige kennis te verkrijgen
van den bestaanden toestand en van de
veranderingen welke daarin plaats heb
ben
b. geregelde handhaving van desbe
treffende wetten en verordeningen te
bevorderen
c. nieuwe maatregelen tot verbetering
der volkshuisvesting voor te bereiden.
Het toezicht moet zoodanig zijn inge
richt, dat algemeene leiding niet ont
breekt en de verkregen gegevens foor
het geheele Rijk worden samengevat,
maar tevens medewerking wordt verleend
door plaatselijke commissiën, waarin ook
zitting hebben personen uit die kringen
der bevolking, wier huisvesting het meest
verbetering behoeft.
Ook op den beschrijvingsbrief der
jaarlijksche vergadering van de Vereeni-
ging voor de Staathuishoudkunde en de Sta
tistiek heeft men aan de orde gesteld
het puntDe werkzaamheid van staat
en gemeente ter verbetering der volks
huisvesting". Ten einde het debat over
dit punt eanigszins te praepareeron heeft
het bestuur de heeren Mr. S. van Hou
ten, Mr. H. Krabbe en Mr. F. 8. van
Nierop uitgenoodigd, ieder van zijn
standpunt een praeadvies te geven.
De heer Van Houten maakt er zich
vrij gemakkelijk af.
De ongezonde bouwvallige woningen
zouden niet betrokken worden indien
men maar beschikken kon over voldoen
de inkomsten om den huurprijs voor eeu
goede woning te betalen. Dit is een
waarheid als een koe, maar daar een
arbeider in den regel een zesde deel
van zijn wekelijksch inkomen, en vaak
nog meer, aan huur moet betalen, zijn
die inkomsten in den regel te gering.
Er blijft dus, meent de heer Van
Houten, voor de overheid niets anders
over dan het verbeteren der woningen
zonder ze duurder te maken. Zij kan
dat ten deele rechtstreeks doen, door
hier of daar in te grijpen, zij kan dat
ook doen door het ondersteunen van
particuliere maatschappijen.
Wat de verklaring van onbewoonbaar
heid door de gemeentebesturen betreft,
Mr. Van Houten meent, dat deze niet
in verband mag staan met de ongezond
heid of de onreinheidmaar wel met de
bouwvalligheid. Hij heeft er niets tegen
om een woning ongezond te verklaren,
maar daarom niet onbewoonbaar. De on
gezondheidstoestand van de woning zou,
evenals bij besmettelijke ziekten, door
een bord kunnen worden geannonceerd,
het echter aan don huurder overlatende,
of deze een dergelijke woning wil be
trekken of niet.
De heer Van Houten heeft er zich
overigens toe bepaald, om een uitbrei
ding en wijziging van het onteigenings
recht in d6n geest van zijn als Kamer
lid ingediend voorstel aan te bevelen.
Zijn middelen tot verbetering betref
fen alleen het platteland, waar zeker,
vooral uit eeu hygiënisoh oogpunt, op
treden der overheid noodzakelijk is,
maar hij ziet vrij wel over het hoofd
den toestand ia de steden, zooals deze
uit de door particulieren of vereenigin
gen ingestelde enquête te Amsterdam,
Utrecht, den Haag, Purmerend en wel
licht nog elders gebleken is.
Mr. Krabbe adviseert ongeveer in
den geest van bovengenoemde congres
commissie. Hij vraagt voor de gemeen
teraden groote vrijheid om regelen te
stellen uit eeu oogpunt van veiligheid
en hygiëne bij het bouwen van nieuwe
en het bewonen Yan bestaande woningen.
Het bovengenoemd Koninklijk Besluit
van den vroegeren minister Van Houten
onderwerpt hij aan een scherpe critiek,
welke echter niet kan wegnemen dat
het bestaat en zijn invloed doet gelden.
Verder is mr. Krabbe van oordeel,
dat ter verbetering van woningtoestanden
het werken van soliedè vereenigingen en
genootschappen door de overheid krach
tig moet worden ondersteund, vooral
waar hot doel niet ondergeschikt wordt
gemaakt aan winst.
„De Overheid steune dat doel door
dien Vereenigingen het recht tot ontei
gening te geven en wijziging te brengen
in de regeling van schadevergoeding,
zoodanig, dat niet meer als maatstaf
worde genomen de markt- of veilings-
waarde der goederen. En in de tweede
plaats zorge de Overheid er voor, dat
kapitaal tegen matige rente beschikbaar
worde gesteld, waartoe in het bijzonder
de gelden der Rijkspostspaarbank, voor
namelijk bijeengebracht door dezelfde
klasse van menschen, naar verbetering
wier woningen in de eerste plaats moet
worden gestreefd, kunnen worden aan
gewend.
„Deze dubbele steun zal die vereeni
gingen en genootschappen in staat stel
len het groote volksbelang eener behoor
lijke huisvesting te dienen en met haar
werken zal tevens worden bereikt, dat
de kapitalistische productie van wonin
gen, waarbjj de geldzak alles is, haar
macht en daarmee haar verderflijken
invloed verliest".
Mr. F. S. van Nierop heeft de zaak
op de hem eigen humoristische wijze op
gevat. Zcoals men weet, is hij lid van
den Gemeenteraad van Amsterdam, en
nu heeft hij zich aldaar een agglomera
tie van straten gedacht, die te zamen
een soort van buurt vormen, zooals er
in Amsterdam zoovelen bestaan. Wij
wijzen o. a. op de Jordaan, de Joden
hoek, de Eilanden, de Duivelshoek, enz
Mr. Van Nierop noemt,deze buurt Het
Engelveld en hij vertelt daaromtrent, dat
bij de behandeling der Begrooting in
1897 die buurt het onderwerp van lang
durige beraadslagingen in de Gemeente
raad is geweest.
Eindelijk werd een voorstel aange
nomen, om de Commissie voor de Straf
verordeningen uit te noodigen een ver
ordening op de ongezonde woningen aan
den Raad voor te dragen en een Raads
commissie te benoemen ten einde een
adres aan de Regeering te ontwerpen,
waarbij de verschillende maatregelen,
die van den wetgever tot verbetering
van de woningstoestanden werden ver
langd, werden uiteengezet.
Men toog aan het werkden direc
teur van den gezondheidsdienst werd
om advies gevraagd en deze rapporteer
de, dat alleen van eene opruiming der
ongezonde perceelen een afdoende ver
betering was te verwachten. „Zoolang
zij bleven bestaan, zouden zij bewoond
worden. De lage huren doen haar ge
gadigden vinden, temeer omdat er tal
van personen zijn, die het groot9 belang
van een goede woning niet inzien, die
desnoods liever slecht wonen dan slecht
eten of zich ander dikwerf schadelijk
genot ontzeggen. Dat men, gelijk Dis-
raëli eens zeide, te goed kan eten en
drinken, doch niet te goed kan wonen,
wordt bij ons over het algemeen te
weinig begropen. Vooral de mingegoe-
don moeten in dit opzicht worden op
gevoed, de levensstandaard moet rijzen,
het peil der beschaving en zedelijkheid
moet stijgen. Ea daarom moet men er
op bedacht zijn de slechte woningen te
doen verdwijnen".
Verder gaf de directeur bepalingen ia
overweging omtrent inrichting en be
woonbaarheid der woningen, maar do
burgemeester maakte bezwaar om die
bepalingen aan den Gemeenteraad voor
te stellen, omdat, al werden zij aange
nomen, het zeer twijfelachtig was, of de
regeering ze zou goedkeuren. Dat de
burgemeester gelijk had, bleek uit de
door Mr. Van Houten uitgelokte ver
nietiging van het Utrechtsch raadsbe
sluit. Da Commissie voor de Strafver
ordeningen hield toen haar voorstel
maar voorloopig in portefeuille.
De andere commissie had aan haar
secretaris opgedragen, een ontwerp-adres
aan de regeering samen te stellen daar
in werd alles aangevoerd, wat sinds ja
ren gezegd was omtrent de wenscheljjk-
heid der uitbreiding van de bevoegdheid
van den gemeenteraad, waar er sprake
was van openbare gezondheidverder
werd er vrijwel in gezegd wat ook in
het concept der congres-commissie voor
komt, maar toen de commissie uit de
troonrede had vernomen, dat een wets
voorstel tot verbetering der volkshuis
vesting in bewerking was, besloot zij
haren arbeid voorloopig te staken.
u Het Ingeheid*merkt mr. Van
Nierop mot zijn gewone leukheid op,
„bleef voorshands in denzelfden toestand
als het te voren verkeerde".
{Slot volgt).
Vergadering van den Raad
der gemeente Nieuwe Niedorp, op
"Woensdag 17 Augustus j 1., des voorm.
ten 11 ure.
Afwezig de heer Half, met kennisge
ving van verhindering, en de heer Visser.
De gemeenteontvanger, de heer J.
Costeris tegenwoordig om bij het doen
van rekening over 1897 te assisteeren.
De Voorzitter, de heer Jb. van der
Stok, heet de aanwezigen welkom en
opent de vergadering.
De notulen der vorige bijeenkomst
worden gelezen en daarna met dankzeg
ging aan den opsteller goedgekeurd en
vastgesteld.
Naar aanleiding van de notulen deelt
de Voorz. mede
lo. dat volgens bevinding van den
vorigen dag, het werk aan de Verlatersluis
zoo ver is gevorderd, dat het zeer waar
schijnlijk op den bepaalden tjjd kan
worden opgeleverd; evenwel is eenigbij-
werk overmijdelijk gebleken.
2o. dat het kohier van de belasting
op de honden goedgekeurd van H.H. Ge
deputeerde Staten is terug ontvangen.
3o. dat de planken, die aan den Wa
teringskant door de bizondere bouwkunst
der jeugd voor het passeeren mot paard
en rijtuig gevaarlijk werden, een goede
plaats hadden gekregen in den toren.
Eenige ingekomen Staats- en Provinci
ale bladen, afdruk van de gewijzigde
militiewet, verslag van den toestand der
provincie Noord-Holland enz., worden
voor kennisgeving aangenomen, terwijl
een adres van het fanfarocorp3 „Excel
sior" bij de behandeling der begrooting
zal worden behandeld.
Gelezen wordt nu het door de ge
meentebesturen van Oudorp, Heer Hugo-
waard en Oude Niedorp onderteekende
en door laatstgenoemd bestuurtoegezonden
adres aan de Tweede Kamer der St.
G., waarbij wordt medegedeeld;
dat adressanten met belangstelling
hebben kennisgenomen van het der Ka
mer ter overweging aangeboden wets
ontwerp op den leerplicht
dat zij het meerdere of mindere
nut van het ontwerp buiten beschou
wing wenschen te laten, vertrouwende
dat de Kamer het ontwerp niet zal aan
nemen of verwerpen, dan na het met
den noodigen ernst te hebben gewikt en
gewogen, maar wat de gemeentebesturen
met zorg vervult, is de grootere kosten,
die aanneming van het ontwerp op de
schouders der gemeenten legtals voor
uitbreiding van onderwijzend personeel,
bouw of verbouw van schoollocalen, enz.
dat het onderwijs van de gemeenten
reeds nu zulke financiëele offers eisoht,
dat met redelijkheid niet meer kan
worden gevorderd
dat om genoemde redenen adressan
ten beleefd in overweging geven, artikel
45 der wet zoodanig te wijzigen, dat de
in het adres genoemde kosten voor re
kening van het Rijk worden g'enomen.
De heer Kuilman verklaart er zich
sterk tegen, het adres mede te onder
teekenen Spr. acht dit niet in het
belang der burgerij, omdat de invoering
van leerplicht in deze gemeente weinig
meerdere kosten noodzakelijk zal maken
en als ingezetenen van het Rijk zullen
de ingezetenen dan moeten bijdragen
voor gemeenten, die niet zoo goed voor
hot onderwijs hebben gezorgd.
De Voorzitter is het niet geheel met
den heer Kuilman eens. Wordt leer
plicht tot den leeftijd van 13 of 14 ja
ren aangenomen, dan acht Spr. het ook
hier wel mogelijk, dat personeel en
lokalen moeten worden uitgebreid
en voorts zou spreker de adhesie
aan het adres niet willen onthouden om
dat men in de hoogere kosten zal moe
ten bijdragendie bijdrage toch komt
ten goede aan de velen, die in niet zul
ke gelukkige omstandigheden verkeeren
als de ingezetenen van N. Niedorp.
De heer Kuilman meent, dat de Raad
slechts heeft te waken voor de belangen van
N. Niedorp en niet voor andere gemeenten
de zorg daarvoor oordeelt spreker opge
dragen aan de Tweede Kamer, euz.
De heer De Moor is van meening, dat
het algemeen belang medebrengt, vóór
adhesie te stemmen do leerplicht toch
komt ten bate van vele duizenden, die
nu van goed onderwijs verstoken zijn,
en invoering van leerplicht dient daar
om te worden bevorderd.
De heer Kuilman vreest, dat het adres
juist de aanneming van het wetsontwerp
zal tegenwerken, omdat ook het Rijk
niet zonder moeite de hoogere kosten zal
kunnen voldoen.
De heer Koopman, wien het adres
„koud op zijn dak komt vallen", gaat in
principe meê met leerplicht, maar acht
het billijk, dat door elke gemeente de
kosten van haar onderwijs worden voldaan.
De heer Visser verschijnt hierop ter
vergadering en wordt door den Voorz.
verwelkomd en op de hoogte van de
zaken gebracht.
De heer Visser, dankende voor de in
lichtingen, vraagt, of bij het schenken
van adhesie aan het adres niet zou wor
den verondersteld, dat de gemeente in
zake onderwijs in dezelfde omstandighe
den verkeert als de gemeenten, die blijk
baar hulp gewenscht achten.
Do Voorz. zou dit niet gaarne zien.
Eindelijk wordt hij stemming uitge
maakt, dat geen adhesie aan het adres
zal worden geschonken de heeren Koop
man en De Moor zijn vóór onderteekening
van het adres.
Hierna is aan de orde het nazien van de
gemeenterekeniDg over den dienst van '97.